Bloggers vs. Microbloggers: Overeenkomsten en verschillen in motieven en behoeften Masterscriptie, afdeling Communicatiewetenschap
Miranka van der Ploeg (5796520) 30 maart 2010 Begeleider: dr. Niels van Doorn Master Communicatiewetenschap, MEPC Universiteit van Amsterdam
Dankwoord Voor u ligt de Masterscriptie Bloggers vs. Microbloggers: Overeenkomsten en verschillen in motieven en behoeften die ik ter afronding van mijn master Communicatiewetenschap aan de Universiteit van Amsterdam heb geschreven. Via dit dankwoord zou ik graag een aantal mensen willen bedanken die het mij mogelijk hebben gemaakt om deze scriptie tot een goed einde te laten verlopen.
Allereerst wil ik mijn begeleider dr. Niels van Doorn bedanken voor alle tips, kritiek, inzichten en positieve feedback die hij me heeft gegeven. Ik ben je zeer dankbaar en heb bovendien ook heel veel van je geleerd. De communicatie heb ik als zeer prettig ervaren en ik had mij geen betere begeleider kunnen wensen. Bovendien wil ik alle mensen bedanken die bereid waren tijd en energie vrij te maken om door mij te worden geïnterviewd. Mede door jullie heb ik mijn onderzoek kunnen uitvoeren.
Een speciaal dankwoord gaat uit naar mijn vriend Stephan die steeds weer op alle mogelijke manieren voor mij klaar stond. Jouw hulp, steun en liefde hebben mij door moeilijke tijden heen gesleept. Jij wist op de juiste momenten voor afleiding te zorgen en je opbeurende woorden gaven mij de motivatie om door te gaan. Ook mijn huisgenoten Florieke en Mark wil ik bedanken die vaak mijn ‘scriptie moeilijkheden’ hebben moeten aanhoren. De vele gezellige avonden die we beleefd hebben, zorgden voor momenten waarop ik even niet aan mijn scriptie hoefde te denken. Bedankt hiervoor.
Tot slot wil ik ook mijn ouders bedanken voor alle steun, liefde en belangstelling die ze mij gegeven hebben. Jullie hebben me altijd gestimuleerd tijdens mijn studies en jullie staan altijd voor mij klaar. Hierdoor heb ik mijn eigen weg kunnen bewandelen en daar ben ik jullie zeer dankbaar voor.
Miranka van der Ploeg Amsterdam, 30 maart 2010
Samenvatting Blogs en microblogs zijn onderdeel van het ‘nieuwe web’ die het gebruikers gemakkelijk maken om digitale inhoud te plaatsen en te delen op het internet. Er zijn socio-technologische overeenkomsten en verschillen te ontdekken tussen blogs en microblogs, maar de verschillen en overeenkomsten in behoeften en motieven zijn nog niet wetenschappelijk in kaart gebracht. Bovendien bestaat nog maar weinig onderzoek naar de behoeften en motieven van microbloggers. Daarom is in deze scriptie onderzocht wat de overeenkomsten en verschillen zijn tussen de behoeften en motieven van Nederlandse bloggers ten opzichte van Nederlandse microbloggers. Door het gebruik van diepte-interviews onder 20 bloggers en 20 microbloggers konden respondenten uitgebreid uitweiden over hun behoeften en motieven. Een onderscheid tussen de gezochte en verkregen behoeftebevredigingen heeft ervoor gezorgd dat de behoeften die tijdens het gebruik van (micro)blogs bevredigd worden niet verward zijn met de behoeften voor het gebruik van deze applicaties. Dit is zeer nuttig gebleken, omdat de verkregen behoeftebevrediging niet altijd overeenkwam met de gezochte behoeftebevrediging en vice versa. Zo zijn de behoeften interactie, aandacht en waardering, informatieverstrekking en ritueel/routine wel verkregen maar geen gezochte behoeftebevredigingen voor de respondenten. Ook is er rekening gehouden met de situationele factoren die voor motieven kunnen zorgen, omdat motieven niet altijd voortkomen uit de persoon zelf, maar ook vanuit andere personen of situaties kunnen ontstaan. Deze toevoeging bleek ook van groot nut te zijn, omdat respondenten ook door anderen aangespoord werden om een (micro)blog te starten. Zo zijn zowel bloggers als microbloggers door vrienden overgehaald om een (micro)blog te beginnen. Daarnaast werden microbloggers ook beïnvloed door werk, school en de media om een microblog aan te maken. Verder is uit het onderzoek gebleken dat bloggers op hun blog de mogelijkheid krijgen om hun behoefte aan schrijven en creativiteit te kunnen uiten. Microbloggers kunnen daarentegen publiek bekende personen op de voet volgen. Verklaringen voor de verschillen zijn voornamelijk te vinden in de verschillen in technologie. Microblogs zijn met het oog op de komst van het mobiele internet ontwikkeld en vallen binnen een overkoepelende netwerkstructuur. Blogs staan meer op zichzelf en zijn moeilijker via de mobiele telefoon te onderhouden, omdat ze hiervoor niet gemaakt zijn. Bovendien biedt een blog meer mogelijkheden op het gebied van tekst en vormgeving.
Inhoud 1. Inleiding................................................................................................................................. 1 1.1 Het nieuwe web ................................................................................................................ 2 1.2 Blogs ................................................................................................................................. 4 1.3 Microblogs ........................................................................................................................ 6 1.4 Overeenkomsten en verschillen ........................................................................................ 7 1.5 Vooruitblik........................................................................................................................ 8 2. Theoretisch kader ............................................................................................................... 10 2.1 Uses and gratifications-benadering ................................................................................ 11 2.2 U&G op het internet ....................................................................................................... 15 2.3 U&G voor blogs ............................................................................................................. 18 2.4 U&G voor microblogs .................................................................................................... 23 2.5 U&G in deze scriptie ...................................................................................................... 24 3. Methode ............................................................................................................................... 26 3.1 Procedure ........................................................................................................................ 27 3.2 Respondenten.................................................................................................................. 28 3.3 Analyse ........................................................................................................................... 31 4.1 Respondenten, technologie en toegang .......................................................................... 34 4.1.1 Bloggers ................................................................................................................... 34 4.1.2 Microbloggers .......................................................................................................... 35 4.2 Bloggers .......................................................................................................................... 36 4.2.1 Aanleiding voor gebruik: Motieven en behoeften om een blog te beginnen ............ 36 4.2.2 Doorgaan met gebruik: Motieven en behoeften om een blog te behouden .............. 41 4.2.3 Vergelijking .............................................................................................................. 51 4.3 Microbloggers ................................................................................................................. 53 4.3.1 Aanleiding voor gebruik: Motieven en behoeften om een microblog te beginnen... 53 4.3.2 Doorgaan met gebruik: Motieven en behoeften om een microblog te behouden .... 58
4.3.3 Vergelijking .............................................................................................................. 68 4.4 Vergelijking bloggers en microbloggers ........................................................................ 69 4.4.1 Aanleiding voor het starten van een (micro)blog: gezochte behoeftebevrediging .. 70 4.4.2 Doorgaan met gebruik van (micro)blog: verkregen behoeftebevrediging .............. 72 4.4.3 Recapitulatie en reflectie ......................................................................................... 73 5. Conclusie en discussie ........................................................................................................ 77 5.1 Bijdrage aan bestaand U&G-onderzoek ......................................................................... 78 5.1.1. Bijdrage aan bestaand U&G-onderzoek naar internet .......................................... 78 5.1.2. Bijdrage aan bestaand U&G-onderzoek naar blogs/microblogs ........................... 80 5.2 Limitaties ........................................................................................................................ 84 5.3 Aanbevelingen voor toekomstig onderzoek ................................................................... 85 6. Literatuurlijst ..................................................................................................................... 87 7. Bijlagen ................................................................................................................................ 96 Bijlage 1 Vragenlijst ............................................................................................................. 96
1. Inleiding En de award voor Best Weblog 2009 gaat naar NRC Next! Al vanaf 2005 organiseert de website Dutchbloggies jaarlijks een verkiezing van de beste Nederlandse blogs. In allerlei categorieën kunnen blogliefhebbers stemmen op hun favoriete blog; van Beste Politieke Weblog tot Beste Lifestyle Weblog. Dit jaar is er een categorie aan de nominatielijst toegevoegd, namelijk die van Beste Microblog. De columnist Nico Dijkshoorn was de eerste die deze prijs mee naar huis mocht nemen. Vanwege de snelle ontwikkelingen op het gebied van nieuwe mediatechnologie is het inmiddels moeilijk om je voor te stellen dat vijftien jaar geleden nog niemand gehoord had van bloggen en microbloggen. Het weblog, kortweg vaak ‘blog’ genoemd, is een internetapplicatie waarmee gebruikers over allerlei onderwerpen berichten kunnen plaatsen in de vorm van een online dagboek of online magazine (Blood, 2002a). Het microblog is een variant op het blog en kan gezien worden als een SMS-applicatie voor het internet, waarop gebruikers berichten van slechts 140 tekens kunnen schrijven (Dreher, 2009; Ebner, 2009). Inmiddels zijn deze blogs en microblogs ingeburgerd bij een groot deel van de westerse bevolking. Ze zijn zelfs zo populair dat er dus online verkiezingen plaatsvinden waarbij duizenden (micro)bloggers en non-(micro)bloggers hun stem hebben uitgebracht. Maar welke behoeften en motieven vormen nu precies de aanleiding om zelf een (micro)blog te beginnen en te onderhouden? Het doel van deze scriptie is om een vergelijking te maken tussen motieven en behoeften van Nederlandse bloggers en microbloggers. Hiervoor wordt onderzocht waarom gebruikers liever bloggen of juist de voorkeur geven aan microbloggen. De onderzoeksvragen die hierbij gesteld worden, luiden als volgt:
RQ1: Wat zijn de overeenkomsten tussen de behoeften en motieven van Nederlandse bloggers ten opzichte van Nederlandse microbloggers?
RQ2: Wat zijn de verschillen tussen de behoeften en motieven van Nederlandse bloggers ten opzichte van Nederlandse microbloggers?
Naar de motieven en behoeften van bloggers is al veel onderzoek gedaan (e.g. Kaye, 2006; Li, 2007; Nardi, Schiano, Gumbrecht & Swartz, 2004a), maar er bestaat nog maar weinig onderzoek naar de behoeften en motieven van microbloggers. Bovendien is er tot op heden nog geen wetenschappelijke vergelijking gemaakt tussen de motieven en behoeften van beide
1
groepen, waardoor deze scriptie een belangrijke bijdrage levert aan de communicatiewetenschap. Daarnaast bestaat er in de maatschappij grote zorgen over de gevolgen van internetcommunicatie. Zelfs koningin Beatrix suggereerde in haar kersttoespraak van 2009 dat men door virtuele contacten afstandelijker wordt (Elsevier, 2009). Men zou geen ‘echt’ contact meer met elkaar hebben. In deze scriptie komt echter naar voren dat er onder bloggers en microbloggers juist behoefte bestaat om via digitale netwerken fysieke contacten te ontwikkelen en te onderhouden. Er worden zelfs offline ontmoetingen georganiseerd tussen (micro)bloggers, waar in hoofdstuk vier verder op ingegaan wordt. In deze inleiding wordt ingegaan op de ontstaansgeschiedenis en de kenmerken van het hedendaagse internet. Bovendien wordt uitgelegd wat blogs en microblogs precies zijn en welke mogelijkheden ze hebben. Ten slotte worden de overeenkomsten en verschillen tussen beide applicaties besproken.
1.1 Het nieuwe web Het world wide web heeft vanaf zijn ontstaan in de vroege jaren ’90 tot aan het heden een grote verandering doorgemaakt. Zo kon je in de beginjaren als internetgebruiker slechts een bijdrage leveren aan media-inhoud op het internet als je genoeg kennis had van HTML codes, waarmee webpagina’s worden gecreëerd, en file transfer protocols die bestandoverdracht mogelijk maken. De meerderheid van de internetgebruikers had deze kennis in de beginjaren van het internet nog niet. Tegenwoordig heeft de gebruiker door de komst van social software geen technische kennis meer nodig om tekst of beelden te kunnen uploaden en delen (Hoegg, Martignoni, Meckel & Stanoevska-Slabeva, 2006). Het zijn websites zoals Facebook, YouTube, Blogger en Wikipedia die het voor de consument gemakkelijk maken om te communiceren, bestanden te delen en samen te werken. Vickery en Wunsch-Vincent (2007) noemen deze sites ook wel distributieplatforms en ze onderscheiden de volgende: wiki’s, sociale netwerksites, podcasts, virtuele werelden, filesharing websites en blogs. Wiki’s zijn websites waarop gebruikers zelf informatie kunnen aanvullen en aanpassen (Anderson, 2007; Vickery & Wunsch-Vincent, 2007). Sociale netwerksites worden omschreven als websites waarop je als gebruiker een persoonlijk profiel kunt aanmaken en deze vervolgens kunt koppelen aan de profielen van je vrienden (Boyd & Ellison, 2007; Vickery & WunschVincent, 2007). Podcasts zijn audio-opnamen van muziek en interviews die je op het web kunt afspelen (Anderson, 2007). Virtuele werelden betreffen online 3D-spellen, zoals Second Life, waarin je een online personage met een eigen identiteit kunt aanmaken (Vickery & Wunsch-Vincent, 2007). Filesharing websites zijn websites waarop je gemakkelijk je digitale 2
inhoud kunt delen met andere internetgebruikers, zoals YouTube en Flickr (Vickery & Wunsch-Vincent, 2007). Ten slotte onderscheiden Vickery en Wunsch-Vincent (2007) het blog en sinds 2006 kan ook het microblog aan dit rijtje toegevoegd worden. In de volgende paragraaf zullen deze applicaties verder besproken worden. Deze platforms maken onderdeel uit van de zogenaamde participatory online culture, dat refereert aan de participerende consument die verandert in een producent van mediainhoud en zo meer invloed uitoefent op de culturele industrie (Jenkins, 2006). Consumenten zorgen tegenwoordig zelf voor het toevoegen van digitale inhoud op het web, omdat ze daar ook steeds meer mogelijkheden toe krijgen. Nieuwe mediatechnologieën en convergentie van allerlei mediumtypen hebben impact op de manier waarop we als consumenten media gebruiken (Jenkins, 2006). Doordat we nu bijvoorbeeld op onze mobiele telefoon kunnen internetten wordt het delen van media-inhoud ook steeds toegankelijker. De consument krijgt meer controle over de media en distribueert teksten, audio, video en andere User Created Content (UCC) via het internet (Napoli, 2008; Vickery & Wunsch-Vincent, 2007). Over de term UCC is veel discussie in de literatuur, omdat het creëren van media-inhoud al geruime tijd mogelijk is door het bestaan van video- en fotocamera’s, bandrecorders, computers en andere opnameapparatuur (Napoli, 2009). Het verschil echter is dat internetgebruikers deze inhoud nu ook via het web kunnen distribueren: User Distributed Content (UDC) (Croteau, 2006; Napoli, 2009). Bovendien kunnen internetgebruikers bestaande media-inhoud naar hun wens aanpassen en opnieuw distribueren; Bolter en Grusin (2000) gebruiken hiervoor de term remediation, dat ook valt onder UDC. In deze scriptie wordt de overkoepelende term User Generated Content (UGC) gebruikt, die de termen User Created Content en User Distributed Content combineert (Napoli, 2009). Al deze vernieuwingen op het web worden door Tim O’Reilly gekoppeld aan de term ‘Web 2.0’, die hij als eerste op de Media Web 2.0 conferentie in 2004 gebruikte. Volgens O’Reilly (2005) kan ‘Web 2.0’ gezien worden als de tweede fase van het internet, omdat het web een interactiever en participerend karakter heeft gekregen. Door sociale netwerksites, blogs en andere distributieplatforms die als doel hebben om gebruikers te laten participeren, wordt er creativiteit en samenwerking verwacht van internetgebruikers die nu media-inhoud met elkaar kunnen uitwisselen (O’Reilly, 2005). Sindsdien hebben de media de term ‘Web 2.0’ van O’Reilly massaal opgepikt (Rollett, Lux, Strohmaier, Dösinger & Tochtermann, 2007). In de wetenschap wordt de term minder enthousiast gebruikt, omdat er geen consensus bestaat over wat ‘Web 2.0’ nu precies inhoudt (Hoegg et al., 2006; Rollett et al., 2007). Bovendien zijn er auteurs die de term Web 2.0 ongepast vinden. Tim Berners-Lee, een van de 3
grondleggers van het web, vindt dat het ‘nieuwe web’ geen nieuw naamplaatje nodig heeft, omdat het slechts een uitbreiding is van het bestaande web (Anderson, 2007). Volgens O’Reilly (2005) staat het web nu in het teken van mensen met elkaar verbinden en interactiviteit, maar volgens Berners-Lee stond het web juist altijd al in het teken van deze mogelijkheden (Anderson, 2007). Een andere verandering van het web is volgens Anderson (2007) de komst van allerlei nieuwe technologieën. Hoegg et al. (2006) en Alexander (2008) zijn het daar niet mee eens, want volgens hen is er geen sprake van nieuwe technologieën, maar worden bestaande technologieën met elkaar gecombineerd, waardoor nieuwe webdiensten ontstaan. Hoegg et al. (2006) hebben onderzoek gedaan naar ‘Web 2.0’ om een definitie aan de term toe te kennen. Zo zien ze het ‘nieuwe web’ meer als een winstgevende filosofie voor informatiemanagement in plaats van te kijken naar de technologie: “Web 2.0 is defined as the philosophy of mutually maximizing collective intelligence and added value for each participant by formalized and dynamic information sharing and creation” (Hoegg et al, 2006, p. 13). In deze scriptie wordt het ‘nieuwe web’ als een uitbreiding van het bestaande web gezien, met nieuwe webdiensten als blogs en microblogs die het voor de consument gemakkelijk maken om media-inhoud te delen.
1.2 Blogs Blogs worden gezien als online dagboeken (Blood, 2002a), waarop bloggers verhalen schrijven over allerlei onderwerpen, zoals hun dagelijks leven, werk/school, kunst, cultuur, wereldgebeurtenissen en politiek. Op een blog worden artikelen, ook wel blog entries of posts genoemd, onder elkaar gepubliceerd en gesorteerd op publicatiedatum (Rollett et al., 2007). Blog entries worden in omgekeerd chronologische volgorde op het blog getoond, dus het nieuwste artikel staat bovenaan (Nardi et al., 2004a; Schmidt, 2007). Elk artikel heeft een titel, een body met daarin tekst of andere soorten digitale inhoud, een datum en eventueel een tag. Met een tag kun je je blog entries in categorieën indelen door ze te labelen, ook wel tagging genoemd, zodat lezers weten dat het artikel bijvoorbeeld over werk, school of een hobby gaat (Anderson, 2007; Rollett et al., 2007). In de tagcloud, een gedeelte op het blog waarin alle categorieën staan opgesomd, kunnen bloglezers dan op zoek gaan naar entries die binnen een bepaalde categorie vallen. Een ander kenmerk van een blog is dat je je als bloglezer kunt abonneren op een feed (Rollet et al., 2007). Zo’n feed geeft je een overzicht van de nieuwste blog entries en kun je openen in je web browser, zoals Internet Explorer of Firefox, of het e-mailprogramma dat je gebruikt. Deze updates krijg je dan in één opslag te
4
zien, zonder dat je het webadres van het desbetreffende blog hoeft te bezoeken (Anderson, 2007). Om een blog te kunnen onderhouden, is er speciale software die op een webpagina geïnstalleerd kan worden, zoals Movable Type, Wordpress of Nucleus CMS (Vickery & Wunsch-Vincent, 2007). Deze software wordt voornamelijk gebruikt door bloggers die een eigen website onderhouden. Daarnaast zijn er ook speciale ‘blog hosting services’. Dat zijn websites die speciaal ontwikkeld zijn voor het schrijven van blogs en waar je niet zoveel technische kennis voor nodig hebt, zoals Blogspot en Blogger (Rollett et al., 2007). Dit zijn dus kant-en-klare websites, waarop bloggers meteen aan de slag kunnen. Op sociale netwerksites zijn er tevens mogelijkheden om blogs te onderhouden, bijvoorbeeld op Hyves en Facebook. Deze sites bevatten applicaties waarmee je gemakkelijk een blog kunt starten. Niet alleen de hosting services kunnen verschillen, ook inhoudelijk kunnen blogs verschillende functies hebben. Blood (2002a) maakt een onderscheid tussen drie soorten blogs: persoonlijke dagboeken, filters en kladblokken. Persoonlijke dagboeken bevatten informatie die persoonlijk gerelateerd is aan de blogger, zoals gedachtes, gevoelens en verhalen over het leven van de blogger. Deze blogs worden ook wel lifelogs genoemd (Van Doorn, Van Zoonen & Wyatt, 2007). Filters zijn blogs waarop informatie van buitenaf geplaatst wordt die niet persoonlijk gerelateerd is aan de blogger, zoals wereldgebeurtenissen (Blood, 2002a). Van Doorn et al. (2007) noemen deze blogs ook wel linklogs, omdat deze blogs vaak gekoppeld worden aan nieuwsitems op andere blogs. Kladblokken bevatten juist persoonlijke informatie én informatie van buitenaf en worden bovendien gekenmerkt door lange, gespecialiseerde essays over bepaalde onderwerpen. Naast deze indeling onderscheiden Van Doorn et al. (2007) ook nog de fotologs. Dit zijn blogs waarop alleen foto’s gepubliceerd worden. Het merendeel van de bestaande blogs zijn persoonlijke dagboeken (Blood, 2002a; Herring, Scheidt, Bonus & Wright, 2004; Schmidt, 2007). Blogs worden ook gekenmerkt door het sociale interactieve aspect: zo kunnen blogs gekoppeld worden door naar elkaar te verwijzen met permalinks (Cavanaugh, 2002; Rollett, et al., 2007). Een permalink is een permanente link die refereert naar een specifieke blog entry (Anderson, 2007; Rollett et al., 2007). Een andere manier van verwijzen naar elkaars blog is door het gebruik van de blogroll. Een blogroll is een lijstje op je blog met links naar andere blogs die men zelf ook leuk of handig vindt (Anderson, 2007). Een laatste kenmerk van blogs is dat bloggers ook de mogelijkheid hebben om reacties te plaatsen onder berichten op andere blogs, waardoor er een gesprek kan ontstaan tussen meerdere bloggers (Blood, 2002b). Ook
5
bloglezers die zelf geen blog onderhouden hebben overigens deze mogelijkheid. Deze gemeenschap van bloggers wordt ook wel de Blogosphere genoemd.
1.3 Microblogs In 2006 ontstond er een nieuwe variant op bloggen: microbloggen. Mede door de opkomst van mobiel internet werd het microblog ontwikkeld voor de mobiele telefoon om snel korte berichtjes te versturen en ontvangen via het web in plaats van SMS (Costa, Beham, Reinhardt & Sillaots, 2008; Dreher, 2009). PDA’s, Blackberry’s en mobiele telefoons krijgen steeds meer functies die ervoor zorgen dat we de foto’s en video’s (gemaakt met de telefoon) gemakkelijk op het internet kunnen plaatsen (Ebner & Schiefner, 2008). De mobiele telefoon wordt niet alleen meer gebruikt om te bellen, maar functioneert als de poort naar de digitale wereld. Microblogs worden door deze technologische ontwikkeling zeer toegankelijk gemaakt, omdat men niet op een vaste locatie hoeft te zijn om van deze dienst gebruik te maken (Dreher, 2009; Guistini & Wright, 2009). Ebner (2009) voegt hieraan toe: “[t]he power of microblogging can be summarized as the fastest mobile exchange with people of similar interests all over the world” (p. 94). Bovendien kenmerkt microbloggen zich door het realtime aspect. Zo worden op een microblog meestal berichten geplaatst die gaan over gebeurtenissen die zich op datzelfde moment afspelen, waar je ook bent ter wereld. Er zijn twee manieren om te microbloggen; via de mobiele telefoon en via de computer (Guistini & Wright, 2009). Voor telefoons zijn er speciale microblog-applicaties ontwikkeld, zoals Tweetie en Twitterfon, die de berichten naar je microblog-account of het internet stuurt. Ook via de SMS kun je je microblog updaten (Java, Song, Finin & Tseng, 2007). Alle berichten die je verstuurd en ontvangen hebt, vind je in één opslag terug op een gecentraliseerde pagina (Guistini & Wright, 2009). De meest bekende microblog websites zijn Twitter.com, Jaiku.com en Plurk.com (Ebner, 2009; Java et al., 2007). Via de website kun je inloggen op je microblog-account en tevens berichten versturen. Deze manieren om te microbloggen voldoen volgens Ebner (2009) aan een aantal kenmerken. Zo geven ze de mogelijkheid om het microblog te updaten met 140 leestekens per post (Java et al., 2007). Mobiele telefoons kunnen namelijk een tekst met een capaciteit van 160 tekens aan en de oprichters van het microblog wilden ook nog ruimte overhouden voor de naam van de microblogger of een screenname (Dreher, 2009). Naast tekst kunnen microbloggers ook gemakkelijk foto’s en video’s uploaden en delen met andere gebruikers door middel van de applicaties Twitpic en Twitvid. Een ander kenmerk van een microblog-applicatie is het bieden van een sociaal netwerk waar gebruikers elkaars updates kunnen lezen. Zo kunnen microblogs 6
aan elkaar gekoppeld worden (Java et al., 2007), wat veel weg heeft van sociale netwerksites zoals Facebook, Hyves en MySpace. Een specifiek kenmerk van microblogs is dat andere microbloggers real-time gevolgd kunnen worden. Zo kun je op ieder moment van de dag bekijken waar andere microbloggers zich mee bezig houden. Bovendien hoeven personen die gevolgd worden niet alleen familieleden en vrienden te zijn, maar ook bijvoorbeeld beroemdheden, politici en sporthelden kunnen worden gevolgd. Je kunt dus mensen volgen waar je normaal gesproken niet mee in contact komt (Guistini & Wright, 2009). Een andere mogelijkheid van microbloggen is het creëren van lijsten met bijvoorbeeld alleen vrienden, slechts familie of enkel beroemdheden. Zo kun je zelf sociale netwerken samenstellen en berichten sturen naar één of meerdere lijsten (Java et al., 2007). Zelf kun je ook gevolgd worden. Zodra je een bericht op je microblog plaatst, kunnen al je volgers dit bericht direct lezen op hun eigen microblog. Je volgers kunnen dit bericht eventueel nog doorsturen naar hun eigen volgers door een Retweet te plaatsen (Dreher, 2009). Ook geven microblogs de mogelijkheid om berichten te beantwoorden. Dit kan door het plaatsen van het symbool @, gevolgd door de gebruikersnaam waarnaar je het bericht wilt zenden (Guistini & Wright, 2009; Honeycutt & Herring, 2009). Zo kun je via het microblog een gesprek voeren met iemand. Ten slotte kunnen gebruikers berichten direct naar elkaar sturen zonder dat ze openbaar worden. Dit zijn direct messages en kunnen alleen door zender en ontvanger gelezen worden (Costa et al., 2008; Guistini & Wright, 2009). Microbloggen lijkt dus op een combinatie van bloggen, chatten en social networking. Zo plaats je berichten over allerlei onderwerpen op je account (blog), kun je real-time communiceren via je pc of mobieltje (chatten), koppel je je microblogprofiel aan de profielen van bekenden en onbekenden en kun je berichten op elkaars profiel achterlaten (sociale netwerksite).
1.4 Overeenkomsten en verschillen Toen het microbloggen in 2006 werd geïntroduceerd, kwam er veel kritiek vanuit de Blogosphere, de wereld van bloggers (Guistini & Wright, 2009). Bloggers zagen het nut niet in van het versturen van zulke korte berichten over wat je aan het doen bent en het deden het af als tijdverspilling (Costa et al., 2008). Bovendien vroegen bloggers zich af waarom ze zouden gaan microbloggen als ze ook al kunnen bloggen (Ebner & Schiefner, 2008). Zo ben je op zowel een blog als een microblog vrij om te praten over allerlei onderwerpen en kun je via beiden een sociaal netwerk opbouwen. Doordat er op blogs reacties achtergelaten kunnen worden, ontstaat er een gesprek tussen de blogger en de lezers. Op microblogs ontstaan er gesprekken door gebruik te maken van de @. Bovendien kun je met een mobiele 7
internetverbinding ook je blog overal ter wereld updaten. Voor het microblog was dit al vanzelfsprekend, omdat microbloggen oorspronkelijk voor mobiel internet is ontwikkeld (Dreher, 2009; Guistini & Wright, 2009). Sinds een jaar is dit ook mogelijk voor het blog, omdat er nu speciale applicaties voor de mobiele telefoon zijn ontwikkeld die het updaten van een blog mogelijk maken. Echter, toen blogs eind jaren ’90 geïntroduceerd werden, was bloggen alleen mogelijk via een computer met vaste internetverbinding. Ook in technologisch opzicht verschillen blogs en microblogs van elkaar, bijvoorbeeld door hun verschillende interfaces. Op het microblog staan alle verstuurde en ontvangen berichten onder elkaar weergegeven (Costa et al., 2008). Je kunt in één opslag zien wat de nieuwste berichten zijn van de mensen die je volgt en welke berichten je zelf hebt geplaatst. De reacties die je gegeven hebt op allerlei blogs, kun je niet in één opslag zien. Je kunt wel de nieuwste updates blogs volgen in een feed, maar je ziet nooit alle berichten van al deze blogs samen op één pagina. Daarvoor dien je naar het desbetreffende blog te gaan. Er is dus geen centrale pagina die deze berichten weergeeft. Bovendien is microbloggen een vorm van real-time communicatie, omdat er op een microblog, net zoals bij chatten, vaak over zaken worden geschreven die zich op datzelfde moment afspelen. Dit hoeft echter niet altijd het geval te zijn, omdat communicatie op microblogs ook asynchroon kan plaatsvinden. Op blogs kijken entries vaak terug op wat er zojuist of onlangs gebeurd is en bevatten dus gewoonlijk meer reflectie. Een laatste verschil tussen beide applicaties is de hoeveelheid tekst die je kwijt kunt in een bericht. Microbloggers hebben slechts 140 tekens per post, terwijl bloggers onbeperkt kunnen schrijven in één bericht. Bloggers hebben zodoende ook de ruimte om dieper op een onderwerp in te gaan, terwijl microbloggers ‘gedwongen’ worden om korte berichten achter te laten (Ebner & Schiefner, 2008).
1.5 Vooruitblik Samenvattend zijn blogs en microblogs onderdeel van het ‘nieuwe web’ die het gebruikers gemakkelijk maken om digitale inhoud te plaatsen en te delen op het internet. Op een blog plaats je berichten in de vorm van een online dagboek of online magazine. Microbloggen is eerder een combinatie van bloggen, chatten en sociaal netwerken en houdt in dat je (vaak real-time) berichten plaatst op je pagina en reacties kunt geven op microbloggers die je volgt. Er zijn dus socio-technologische overeenkomsten en verschillen te ontdekken tussen blogs en microblogs, maar welke verschillen en overeenkomsten in behoeften en motieven voor gebruik bestaan er tussen bloggers en microbloggers? In het volgende hoofdstuk wordt ingegaan op de Uses & Gratifications-benadering, die een model biedt om behoeften en 8
motieven van mediagebruik te analyseren en verklaren. Ook worden eerdere onderzoeken aangehaald die hebben getracht om de behoeften en motieven van bloggers en microbloggers in kaart te brengen. In hoofdstuk 3 wordt uitgelegd hoe binnen het kader van deze scriptie onderzoek is gedaan naar de behoeften en motieven van bloggers en microbloggers en worden de respondenten in kaart gebracht. In hoofdstuk 4 worden vervolgens de resultaten van het onderzoek weergegeven. Ten slotte zullen in hoofdstuk 5 de resultaten worden besproken in relatie tot bestaande literatuur. In dit concluderende hoofdstuk zal ook een antwoord worden geformuleerd op de centrale onderzoeksvragen, komen de limitaties van dit onderzoek aan bod en worden aanbevelingen voor vervolgonderzoek gedaan.
9
2. Theoretisch kader Tot aan de jaren veertig was massacommunicatie van zeer grote invloed op de maatschappij (De Boer & Brennecke, 1999; Van Woerkum & Van Meegeren, 2000). Onderzoekers gingen uit van de ‘almacht van de media’-theorie, waarin veel macht toegeschreven werd aan de media. De massamedia waren de zenders van een boodschap die iedereen zouden bereiken en er zou ook een direct verband bestaan tussen de inhoud van de boodschap en de invloed ervan op de ontvanger (De Boer & Brennecke, 1999). De inhoud van de boodschap zou dus passief en kritiekloos door de ontvanger overgenomen worden. Deze theorie wordt beschouwd als de eerste theorie over de effecten van massamedia (Stappers, Reijnders & Möller, 1997). Vanaf de jaren vijftig kwamen er nieuwe onderzoeken naar massamedia, omdat er getwijfeld werd aan de ‘almacht van de media’-theorie. Zo zouden de massamedia niet iedereen bereiken en zou de inhoud van boodschappen niet klakkeloos overgenomen worden. Ontvangers zouden dezelfde boodschap anders kunnen interpreteren en zijn zeker niet passief en kritiekloos (De Boer & Brennecke, 1999). Klapper introduceerde in 1960 het ‘model van de beperkte effecten’, waarin hij rekening hield met verschillende intermediërende factoren die tussen de zender en de ontvanger konden instaan. Zo selecteert het publiek de informatie die in de media wordt aangeboden, omdat ze niet alle boodschappen in zich kunnen opnemen (De Boer & Brennecke, 1999; Klapper, 1960). Ze nemen slechts gedeeltes van de boodschappen waar en de boodschappen worden vergeleken met de normen waarmee men bekend is (De Boer & Brennecke, 1999). Noelle-Neumann (1973), die de theorie van de zwijgspiraal introduceerde, zette zich af tegen het ‘model van de beperkte effecten’. Volgens de onderzoekster wordt informatie vanuit de media via interpersoonlijke communicatie verspreid. De boodschap wordt zo toch door iedereen ontvangen, waardoor de invloed van de media alsnog groot zal zijn (De Boer & Brennecke, 1999). In deze theorie worden afwijkende meningen van mensen ontmoedigd, waardoor men de heersende publieke opinie gaat aannemen. Volgens NoelleNeumann (1973) zijn mensen bang voor sociale isolatie en houden ze meningen van anderen nauwlettend in de gaten. Daarnaast treedt volgens Davidson (1983) het derdepersoonseffect op, waarbij mensen denken dat de invloed van de media op andere mensen groter is dan op henzelf. Deze perceptie kan ervoor zorgen dat mensen hun gedrag aanpassen. Niet de mediaboodschap zelf, maar de verwachte invloed van deze boodschap op anderen bewerkstelligt dan het media-effect (De Boer & Brennecke, 1999). In de hierboven besproken theorieën wordt een grote rol toegekend aan de media. Rond de jaren veertig ontstaan er in de literatuur theorieën die niet de media, maar het publiek
10
centraal stelden. Een van de voornaamste benaderingen die de rol van de machtige media ontkent en een actieve rol toeschrijft aan de ontvanger, is de Uses and Gratificationsbenadering. Deze benadering focust niet op media-inhoud, maar op de vraag waarom het publiek gebruik maakt van bepaalde media in bepaalde situaties.
2.1 Uses and gratifications-benadering De Uses and Gratifications-benadering heeft als centrale uitgangspunt dat media actief en doelgericht door het publiek gebruikt wordt om bepaalde behoeften te bevredigen (De Boer & Brennecke, 1999; Ebersole, 1999; Palmgreen, Wenner & Rosengren, 1985). Vanuit de intentie of motivatie van de gebruiker wordt de keuze voor het gebruik van een medium bepaald (Katz, Gurevitch, & Haas, 1973). Volgens Severin en Tankard (1997) maken verschillende gebruikers gebruik van een bepaald massamedium, maar hoeven zij hiervoor niet allemaal dezelfde reden te hebben. De Uses and Gratifications-benadering concentreert zich op de individuele keuze voor het gebruik van een bepaald mediatype (Severin & Tankard, 1997). Volgens McQuail, Blumler en Brown (1972) kunnen de behoeften voor mediagebruik onderverdeeld worden in diversion, personal relationships, personal identity en surveillance. Met diversion wordt afleiding bedoeld; ontsnappen aan de dagelijkse routine en problemen en zorgen voor ontspanning en emotionele ontlading. Personal relationships duidt op twee aspecten: het ontwikkelen van een relatie met personen uit de media (parasociale interactie) en de relatie die ontstaat met andere personen door het gebruik van media. Personal identity omschrijft de behoefte naar het bevestigen van een eigen identiteit en positionering in de maatschappij. Positieve rolmodellen in de media dienen als inspiratiebron en rechtvaardigen het gedrag van de mediagebruiker. Surveillance houdt in dat men zichzelf wil informeren over allerlei onderwerpen via de media. Het publiek wil bijleren over bepaalde zaken en op de hoogte zijn van wat er speelt in de wereld. Volgens McQuail et al. (1972) geven deze behoeften inzicht in de waardering die het publiek voor media kan hebben. Katz, Blumler en Gurevitch (1974) waren de eerste wetenschappers die een definitie toekenden aan de Uses and Gratifications-benadering en omschrijven deze als volgt:
They are concerned with: (1) the social and psychological origins of (2) needs, which generate (3) expectations of (4) the mass media or other sources, which lead to (5) differential patterns of media exposure (or engagement in other activities), resulting in (6) need Gratifications and (7) other consequences, perhaps mostly unintended ones. (p. 510) 11
McQuail (2005) beschrijft daarnaast vier aannames van de Uses and Gratificationsbenadering. Zo wordt de keuze voor media en media-inhoud over het algemeen rationeel gemaakt en komt deze keuze voort uit een doel dat men voor ogen heeft of een behoefte die men wil bevredigen. De tweede aanname is dat het publiek bewust is van de mediagerelateerde behoeften en deze ook kunnen vertalen in motieven. Als derde is de persoonlijke nuttigheid een meer belangrijke determinant voor de vorming van een publiek dan esthetische en culturele factoren. Daarmee bedoelt McQuail (2005) dat het publiek voornamelijk gevormd wordt door individuele behoeften in plaats van culturele of demografische gelijkenissen, zoals etniciteit of leeftijd. Ten slotte kunnen relevante factoren die publieksvorming veroorzaken, zoals motieven, verwachte en verkregen bevrediging en mediakeuzes, gemeten worden. In bestaande Uses and Gratifications-onderzoeken worden zowel kwalitatieve als kwantitatieve methoden gebruikt om motieven en behoeften te onderzoeken. Dit blijkt straks ook uit paragraaf 2.3 en 2.4 waarin deze verschillende methoden aan bod komen. In de literatuur worden, naast het uitgangspunt dat het publiek actief en doelgericht is, nog zeven kenmerken van de Uses and Gratifications-benadering gegeven (De Boer & Brennecke, 1999; Palmgreen et al., 1985). Zo zou er een verband moeten bestaan tussen behoeften van het publiek en de mediakeuzes. Daarnaast zijn er verschillende soorten media waar men uit kan kiezen, maar zijn het niet de enige behoeftebevredigende bronnen. Zo concurreren media met elkaar en met andere vormen van behoeftebevrediging. Een ander kenmerk van de Uses and Gratifications-benadering is dat media veel behoeften kunnen bevredigen, maar dat het daarom moeilijk is om een nauwkeurige schatting te maken van het behoeftepatroon (De Boer & Brennecke, 1999; Palmgreen et al., 1985). Bovendien kan de media-inhoud geen verwachtingen scheppen van de behoeften die bevredigd worden. Ook worden er drie factoren genoemd die tot behoeftebevrediging kunnen leiden: mediainhoud, blootstelling aan de media en de situatie waarin de blootstelling plaatsvindt. Ten slotte wordt de Uses and Gratifications-benadering gekenmerkt door een publiek dat geen waardeoordeel geeft over de culturele betekenis van de diverse media en hun inhoud (De Boer & Brennecke, 1999; Palmgreen et al., 1985). De Uses and Gratifications-benadering is geen statisch model, maar heeft zich door de jaren heen ontwikkeld (Blumler, 1979; Massey, 1995; McQuail, 1994; McQuail, 2001; McQuail, 2005; Ruggiero, 2000;). Door het toenemende media-aanbod, nieuwe technologieën en veranderende publieken zijn ook steeds nieuwe methoden van publieksonderzoek nodig of moeten bestaande theorieën en benaderingen worden aangepast. De Uses and Gratificationsbenadering ontstond in de tijd dat onderzoekers slechts gelimiteerde media-effecten op 12
mediagebruikers konden vinden (Blumler, 1979). Deze onderzoekers negeerden de rol van de mediagebruiker in mediaconsumptie en de productie van effecten. Ze keken voornamelijk naar de passieve mediagebruiker used by the media, terwijl de Uses and Gratificationsbenadering kijkt naar actieve mediagebruiker using the media (Massey, 1995). De eerste Uses and Gratifications-studies rond 1940 waren daarom voornamelijk gericht op de redenen waarom het publiek gebruik maakte van diverse mediatypen en welk effect dit op het publiek had. Zo werden er studies gedaan naar de redenen waarom men luisterde naar radioprogramma’s, en dan vooral naar soapopera’s en quizzen, en werden er onderzoeken verricht naar het lezen van de kranten (McQuail, 2005). Vanaf deze tijd gaan onderzoekers de benadering gebruiken bij elk mediumtype dat zich in het beginstadium bevindt. Zo ontstonden in de jaren vijftig en zestig de eerste studies naar motieven en behoeften in relatie tot het kijken naar televisie en het lezen van tijdschriften (Kaye, 2005). In deze periode gaan onderzoekers ook meer aandacht besteden aan de functies die media hebben voor gebruikers, in plaats van te kijken naar de effecten. Ruggiero (2000) beschrijft deze periode als “a shift from the traditional effects model of mass media research to a more functionalist perspective” (p. 6). Echter, in de jaren zeventig ontstaat er veel kritiek op de gebreken van de Uses and Gratifications-benadering. De Boer en Brennecke (1999) zeggen dat “één van de zwakke punten van de Uses and Gratifications-benadering is dat een eenduidige, theoretisch gefundeerde indeling van behoeften en voldoeningen ontbreekt. Elke onderzoeker maakt zijn of haar eigen indeling” (p. 118). Daarmee bedoelen ze dat er geen theorie ten grondslag ligt aan de benadering en dat er geen eenduidige benaming is voor de indelingen die onderzoekers zelf maken. Zo wordt er gesproken over behoeften, motieven, drijfveren, functies en verkregen gratificaties (De Boer & Brennecke, 1999; Ruggiero, 2000). De ontwikkeling van het concept ‘motieven’ wordt hierdoor gehinderd, omdat wetenschappelijke studies moeilijk te vergelijken en samen te voegen zijn. Een ander kritiekpunt is dat de Uses and Gratifications-benadering zich te veel op de consumptie van het publiek richt, waardoor de benadering te individualistisch wordt (Elliott, 1974). Het is daardoor moeilijk om onderzoeksresultaten te generaliseren. Ook hoeft mediagebruik niet altijd uit individuele behoeften en motieven voort te komen, want een sociale situatie kan ook mede bepalend zijn voor de keuze van een bepaald medium (De Boer & Brennecke, 1999). Hierdoor zijn motieven moeilijk te meten en is het ook lastig om voorspellingen te doen (McQuail, 2005). Tevens wordt er vanuit gegaan dat gebruikers hun mediagebruik onder controle hebben en dat ze vanuit bepaalde doelen media gebruiken, maar er wordt geen aandacht besteed aan 13
onbewust en ritueel mediagebruik (Littlejohn, 1996). Een laatste kritiekpunt is dat de Uses en Gratifications-benadering in de literatuur vaak gebruikt is om mediagebruik te verklaren, maar dat hierbij dit mediagebruik vervolgens weer afgeleid wordt uit de behoeften en motieven van de gebruiker (McQuail, 2001; Ruggiero, 2000). Hierdoor ontstaat er een soort vicieuze cirkel: mediagebruikers gebruiken media om bepaalde behoeften te bevredigen en uit hun mediagebruik blijkt weer welke behoeften zij hebben. De behoeften die men voor het gebruik van het medium had, worden tevens gezien als de behoeften die tijdens het gebruik vervuld worden. Om deze cirkel te doorbreken, kan er een onderscheid gemaakt worden tussen de gezochte en verkregen behoeftebevrediging (De Boer en Brennecke, 1999; Palmgreen & Rayburn, 1982; Palmgreen, Wenner & Rayburn, 1980; Ruggiero, 2000). Een verkregen behoeftebevrediging na het mediagebruik hoeft namelijk niet overeen te komen met een gezochte behoeftebevrediging voor het mediagebruik. Op dezelfde wijze kunnen er door mediagebruik bepaalde behoeften bevredigd worden die in eerste instantie niet eens gezocht werden. Palmgreen et al. (1980) onderzochten bijvoorbeeld de gezochte en verkregen behoeftebevrediging voor het kijken naar populaire nieuwsprogramma’s op televisie. Ze vonden onder andere dat veel gezochte behoeftebevredigingen overeenkwamen met de verkregen behoeftebevredigingen, maar dat dit lang niet altijd het geval was. Zo keek men bijvoorbeeld naar het nieuws om eigen ideeën over onderwerpen te kunnen vergelijken met de mening van commentatoren en vanwege de verwachte kwaliteit van de nieuwslezer. Deze twee behoeften werden niet bevredigd. Babrow (1987) deed onderzoek naar de motieven van studenten voor het kijken naar soapseries. Een groep studenten werd gevraagd welke (maximaal negen) motieven ze hadden voor het kijken naar soapseries. Aan een tweede groep studenten werd gevraagd om de positieve en negatieve gevolgen van het kijken naar soapseries op te sommen. Met deze methode heeft Babrow (1987) de gezochte en verkregen behoeftebevrediging in kaart gebracht. Uit het onderzoek bleek dat beide groepen studenten grotendeels dezelfde behoeften opnoemden. Zo waren tijdsoverwegingen (tijd over hebben) en ‘even ontsnappen aan de realiteit’ de meest genoemde gezochte én verkregen behoeftebevredigingen. Er waren slechts kleine verschillen te ontdekken. Zo werd de kwaliteit van de soapserie en de prikkeling die tijdens het kijken ervaren wordt vaker als gezochte behoeftebevrediging gezien in plaats van een verkregen behoeftebevrediging. Sociale interactie (meekijken met huisgenoten) en leren van soapseries zijn juist meer verkregen behoeftebevredigingen dan gezochte behoeftebevredigingen (Babrow, 1987).
14
In deze scriptie wordt de kritiek op de Uses and Gratifications-benadering serieus genomen en daarom wordt er een onderscheid gemaakt tussen de gezochte en de verkregen behoeftebevrediging. Op deze manier worden de behoeften die tijdens het gebruik van (micro)blogs bevredigd worden niet verward met de behoeften die voor het gebruik van deze applicaties reeds bestonden. Bovendien wordt een onderscheid gemaakt tussen behoeften en motieven, omdat deze termen in betekenis van elkaar verschillen. Zo is de betekenis van het begrip ‘behoefte’ volgens de online encyclopedie Encyclo.nl ‘iets nodig hebben of graag willen hebben’. Een behoefte duidt dus op een tekort of gebrek. Een motief staat daarentegen volgens Encyclo.nl voor de beweegreden om iets te doen. Volgens Claessen (1980) mag een motief niet verward worden met een behoefte, omdat een motief een gevolg kan zijn van een behoefte. Als er door een watertekort een sterke behoefte aan water bestaat, zal er zo een motief ontstaan om iets aan dit gebrek te doen en zo deze behoefte te bevredigen. Een ander verschil is dat een motief ook aangereikt kan worden (Claessen, 1980). Een behoefte ontstaat vaak vanuit de persoon zelf, maar een motief kan ook voortkomen uit andere personen of situaties (Claessen, 1980; De Boer & Brennecke, 1999; Ruggiero, 2000). Zo bleek bijvoorbeeld uit onderzoek van De Pauw et al. (2008) dat jongeren vaak door hun vrienden aangespoord worden om online te gamen. Daarom worden ook situationele factoren (i.e. de aangereikte, externe motieven voor mediagebruik) in dit onderzoek meegenomen. Wordt er bijvoorbeeld een opdracht vanuit school/werk gegeven om (micro)blogs te gebruiken? Hebben vrienden invloed op de keuze voor een bepaalde (micro)blog of stimuleert de mediahype rondom (micro)bloggen het gebruik van deze applicaties? In hoofdstuk vier worden deze vragen beantwoord. De volgende paragraaf staat in het teken van het gebruik van de Uses and Gratifications-benadering op het internet.
2.2 U&G op het internet Toen het world wide web in de vroege jaren negentig snel tot groei kwam, werd de U&G benadering ook steeds meer op internetgebruik toegepast (Ko, Cho & Roberts, 2005). Door de nieuwe technologische mogelijkheden en het interactieve karakter van het web waren onderzoekers benieuwd naar de motieven voor internetgebruik en begonnen ze de psychologische en gedragmatige aspecten van gebruikers in kaart te brengen (Charney & Greenberg, 2002; Kaye, 2006; Korgaonkar & Wolin, 1999; LaRose, Mastro & Eastin, 2001). Zo vonden Korgaonkar en Wolin (1999) in hun onderzoek dat internetgebruikers niet alleen op zoek zijn naar informatie op het web, maar dat ze ook zoeken naar entertainment en willen ontsnappen aan de realiteit. Papacharissi en Rubin (2000) vonden vijf motieven voor 15
internetgebruik. Zo wordt het internet om interpersoonlijke redenen gebruikt, waarbij gebruikers zichzelf willen uiten, hun standpunten willen uitbreiden en andere gebruikers willen helpen door het beantwoorden van vragen. Daarnaast worden het ‘doden van de tijd’ en (gratis) informatie zoeken als motieven genoemd. Ook het gemak van communicatie met andere gebruikers via het internet en het plezier dat men door het gebruik beleeft, zijn motieven die Papacharissi en Rubin (2000) gevonden hebben. In het onderzoek van Stafford en Stafford (1996) wordt aan de ene kant gesuggereerd dat men gebruik maakt van nieuwe media omdat men geïnteresseerd is in de digitale inhoud die hier te vinden is; men is op zoek naar informatie of entertainment. Aan de andere kant wordt gesuggereerd dat men gebruik maakt van nieuwe media om ervaring op te doen met de processen die daarbij komen kijken, zoals het spelen met de technologie (Stafford & Stafford, 1996). Daarom worden er twee soorten gratificaties gedefinieerd: inhoudsgerichte gratificaties en procesgerichte gratificaties. Inhoudsgerichte gratificaties betreffen bevredigingen door de boodschap van het medium. Dit is opvallend, omdat er vanuit de U&G-benadering niet direct naar media-inhoud gekeken wordt. Stafford en Stafford (1996) bouwden hiermee het oorspronkelijke U&G-model uit. Procesgerichte gratificaties betreffen bevredigingen door het gebruik van het medium. Hiermee worden de technologische aspecten bedoeld. Overeenkomstig zou voor sommige internetgebruikers gelden dat ze gemotiveerd worden door de gebruiksprocessen die mogelijk zijn op het web, zoals surfen of websitenavigatie, terwijl andere internetgebruikers wellicht specifiek op zoek zijn naar bepaalde media-inhoud, zoals nieuwsberichten of productinformatie (Stafford & Stafford, 1998). Bovendien kunnen gebruikers een combinatie van beide motieven hebben. Enkele jaren later, toen onderzoekers steeds meer de waarde van het internet als (sociaal) communicatiemiddel gingen zien (Eighmey & McCord, 1998; Stafford, Stafford en Schkade, 2004), namen Stafford et al. (2004) een derde mogelijke gratificatie mee in hun onderzoek naar internetgebruik. Zij bouwden het U&G-model nogmaals uit door naast inhoudsgerichte gratificaties en procesgerichte gratificaties, ook sociale gratificaties te onderzoeken. Gebruikers bouwen via het internet een sociaal netwerk op en gebruiken het internet voor interpersoonlijke communicatie, zoals e-mailen en chatten, waarmee ook een gratificatie wordt vervuld (Stafford et al., 2004). Uit het onderzoek van Stafford et al. (2004) wordt de sociale gratificatie bevestigd en blijkt het een belangrijke toevoeging te zijn aan de inhoudsgerichte en procesgerichte gratificaties. Waar de onderzoekers echter geen rekening mee hebben gehouden, is dat er via het internet ook gratificaties op het persoonlijke vlak vervuld kunnen worden, zoals het ontwikkelen van een identiteit, zelfrepresentatie, of het 16
kunnen ventileren van emoties. In deze scriptie wordt wel aandacht besteed aan deze mogelijke gratificaties. Na verloop van tijd beginnen onderzoekers de Uses and Gratifications-benadering te betrekken op specifieke vormen van het internet, in plaats van op het internet als geheel (Charney & Greenberg, 2002; Kaye, 2006). Zo deden James, Wotring en Forrest (1995) onderzoek naar de motieven van internetgebruikers op fora. Door middel van het stellen van open vragen via de e-mail ontdekten ze dat fora voorzien in de behoeften information/learning en socialization. In chatrooms zijn volgens Fuentes (2000) voornamelijk internetgebruikers te vinden die sociale behoeften hebben en met anderen willen communiceren. Turkle (1999) zegt bovendien dat de anonimiteit in chatrooms ervoor zorgt dat gebruikers zich volledig en eerlijk kunnen uitdrukken in vergelijking met face-to-facediscussies waar dat vaak niet gebeurt. Bovendien kunnen gebruikers in chatrooms een andere identiteit aannemen, wat erop duidt dat er niet alleen sociale behoeften zijn, maar ook behoeften betreffende het ontdekken van de persoonlijke identiteit (Turkle, 1999). Sangwan (2005) onderzocht de motieven van internetgebruikers om virtuele werelden te bezoeken. Virtuele werelden werden in dit onderzoek geoperationaliseerd als online gemeenschappen waar gebruikers elkaar ontmoeten om over dezelfde interesses te praten. Zo blijken virtuele werelden een informatieve functie te hebben, omdat er veel informatie te vinden is. Ook bieden deze werelden de mogelijkheid om met anderen te communiceren en beleven de gebruikers veel plezier aan het ontdekken van de virtuele wereld. Noh (1998) en Papacharassi (2002) deden onderzoek naar de motieven van internetgebruikers die een persoonlijke website hebben gebouwd. Deze website staat in het teken van de persoonlijkheid en identiteit van de gebruiker en lijken qua inhoud op blogs (Cheung, 2000). Echter, voor de creatie van een persoonlijke website dient de gebruiker veel technische kennis te hebben. Volgens Noh (1998) vinden gebruikers het leuk om webpagina’s te creëren en geeft het hen de mogelijkheid om een moment uit de realiteit te stappen. Bovendien kunnen gebruikers zichzelf op de kaart zetten en onderdeel worden van het internet. Ze willen de technologie achter het web ontdekken en procesgerelateerde behoeften bevredigen. Tenslotte vond Noh (1998) in zijn onderzoek dat een persoonlijke website communicatie met vrienden en familie mogelijk maakt. Ook Papacharassi (2002) vond in zijn onderzoek dat gebruikers een persoonlijke webpagina aanmaken om te kunnen communiceren met vrienden/familie. Daarnaast wordt het creëren van de website als plezierig ervaren, wat duidt op de procesgerelateerde gratificaties. Bovendien willen gebruikers de lezers van informatie voorzien. Dit laatste motief is kenmerkend voor internetgebruik ten opzichte van ander 17
mediagebruik zoals televisie en radio, omdat gebruikers op het web niet alleen informatie consumeren maar ook zelf kunnen produceren en distribueren. Waar de hierboven besproken onderzoeken echter geen rekening mee hebben gehouden, is het onderscheid tussen gezochte en verkregen behoeftebevrediging. Sheldon (2008) deed dit bijvoorbeeld wel en onderzocht in hoeverre de gezochte behoeftebevrediging voor het gebruik van Facebook overeenkomen met de verkregen behoeftebevrediging. Zo werd ontdekt dat gebruikers voornamelijk een profiel op Facebook aan willen maken om te kunnen communiceren met vrienden. Bovendien is het plezier voor het aanmaken en het plezier voor het lezen van profielen een gezochte behoeftebevrediging. Deze behoeften werden na het maken van een profiel ook allemaal vervuld. Echter, het blog bleek niet te voorzien in de behoeften ‘minder eenzaam voelen’ en ‘ontsnappen aan de problemen in de realiteit’. Ten slotte werd de verkregen behoeftebevrediging ‘in contact komen met oude bekenden’ gevonden, terwijl dit geen gezochte behoeftebevrediging was. De onderzoeker onderzocht dit op basis van een enquête waarin zes behoeften voorgeschoteld werden. De respondent had geen invloed op de gegeven behoeften, waardoor de onderzoeker niet weet of er ook nog andere gezochte en verkregen behoeftebevredigingen waren. In de volgende paragraaf worden onderzoeken besproken die de Uses and Gratifications-benadering gebruikt hebben om de motieven en behoeften van bloggers in kaart te brengen. Bovendien wordt besproken welke onderzoeken wel of geen onderscheid hebben gemaakt in de gezochte en verkregen behoeftebevrediging.
2.3 U&G voor blogs De motieven en behoeften om te bloggen zijn in de literatuur al veelvuldig onderzocht, maar deze onderzoeken leveren geen eenduidige resultaten op. In deze paragraaf worden meerdere U&G onderzoeken aangehaald om te laten zien dat motieven en behoeften door onderzoekers verschillend gedefinieerd worden, wat veel verwarring met zich meebrengt. Aan het eind van deze paragraaf wordt daarom een recapitulatie van de besproken motieven en behoeften gemaakt.
Een van de motieven die in de literatuur veelvuldig terugkomt is socialization, waarmee het sociale aspect van bloggen bedoeld wordt. (Fung, 2006; Li, 2007; Nardi et al., 2004a; Trammell, Tarkowski, Hofmokl & Sapp, 2006). Bloggers hebben volgens Nardi et al. (2004a) en Nardi et al. (2004b) de behoefte om contacten te onderhouden via hun blog. Dit hoeven niet altijd persoonlijke contacten zoals familie en vrienden te zijn, maar dat kunnen ook 18
mensen zijn die dezelfde interesses hebben en deze willen delen (Fung, 2006; Trammell et al, 2006). Blogs dienen dan onder andere als platform om deze relaties te ontwikkelen (Li, 2007). Bovendien verwachten bloggers dat ze via hun blog lezers ontmoeten die interesses willen delen met elkaar (Li, 2007). Hoewel in deze onderzoeken niet overal over de term socialization gesproken wordt, spreken ze allemaal wel over het onderhouden van relaties met mensen (social interaction en blogs as community forum). Waar deze onderzoeken minder eenduidig over zijn, is het motief improving writing, zoals benoemd door Li (2007). Hiermee wordt bedoeld dat bloggers hun schrijfvaardigheid willen ontwikkelen door blogs te schrijven. Li (2007) doelt hier op de persoonlijke vooruitgang van het schrijven, terwijl Trammell et al. (2006) met professional advancement de nadruk leggen op de professionele vooruitgang. Bloggers kunnen zichzelf op deze manier promoten en hun kans op een carrière vergroten. Nardi et al. (2004a) bedoelen met blogs as muse dat bloggers van schrijven houden en hun blog zien als uitlaatklep voor hun gedachten over onderwerpen uit het nieuws. Veel bloggers willen van schrijven hun beroep maken, maar hebben daar nog niet de kans voor gekregen. Op hun blog hebben ze de mogelijkheid om voor een smal publiek te schrijven. Fung (2006) heeft de term self-fulfillment gekoppeld aan de verbetering van de schrijfkwaliteiten voor persoonlijke én professionele doeleinden. Al deze onderzoeken doelen dus op de behoefte om de schrijfkwaliteiten te verbeteren, maar er wordt een onderscheid gemaakt tussen de persoonlijke en professionele vooruitgang. Bloggers hebben ook de behoefte om over hun persoonlijk leven te vertellen (Li, 2007; Nardi et al., 2004a; Trammell et al., 2006). Li (2007) koppelt hier het motief selfdocumentation aan en bedoelt hiermee dat het blog gebruikt wordt als een combinatie van een dagboek, een kladblok en een mailinglijst waarmee bloggers elkaar op de hoogte houden van nieuws. In hun dagboek schrijven bloggers verhalen over gebeurtenissen en activiteiten in hun eigen leven. Het blog wordt ook gebruikt als kladblok, waarop weergegeven wordt welke leerzame en nuttige mogelijkheden het internet biedt. Bovendien gebruiken bloggers hun blog om familie, vrienden en collega’s op de hoogte te houden van hun persoonlijke leven via teksten en/of foto’s. Andere bloggers schrijven over gevoelens en emoties, wat ertoe leidt dat hun blog slechts toegankelijk is voor henzelf en een paar vrienden. Deze aspecten vallen volgens Li (2007) allemaal onder self-documentation. Trammell et al. (2006) noemen deze zelfdocumentatie ook in hun onderzoek, maar koppelen hier het motief self-expression aan. Ook zij bedoelen hiermee dat bloggers hun bloglezers willen informeren over hun persoonlijke leven, maar dat ze voornamelijk via hun blog hun gevoelens willen uiten. Fung (2006) en Nardi et al. (2004a) zien het uiten van gevoelens als een apart motief naast 19
zelfdocumentatie. Het blog wordt gezien als een uitlaatklep voor gevoelens en gedachtes. Er wordt stoom afgeblazen over persoonlijke kwesties, maar ook over gebeurtenissen in de wereld. Dit soort blogs worden door Nardi et al. (2004a) blogs as catharsis genoemd. Fung (2006) noemt het uiten van gevoelens en meningen op een blog dan weer self-expression. Li (2007) heeft in haar onderzoek ook het motief self-expression gevonden, maar heeft hier weer een geheel andere betekenis aan gegeven. Zij doelt op de reflectie van de identiteit van de blogger. De blogger deelt zijn blog naar eigen wens in en geeft er een persoonlijk tintje aan door de lay-out op te maken. Ook in hun teksten presenteren ze zichzelf, waardoor blogs gezien worden als een reflectie van de persoonlijkheid van de blogger (Li, 2007). Information is een motief dat de nadruk legt op het publiek als informatieconsumenten: bloggers willen nieuwsitems delen op het blog en proberen de behoefte te bevredigen van internetgebruikers die op zoek zijn naar informatie (Li, 2007; Trammell et al., 2006). Het betreft hier de beoogde behoeften van andere internetgebruikers in plaats van de behoefte van de gebruiker zelf. Dit lijkt veel weg te hebben van een derdepersoonseffect binnen de Uses and Gratifications-benadering. Bloggers informeren andere gebruikers door verzamelde en geselecteerde informatie te publiceren op het blog. Deze soort blogs worden ook wel filters genoemd en werden in de inleiding van deze scriptie al eens genoemd (Blood, 2002a). Bovendien hebben veel bloggers de behoefte om een standpunt in te nemen over bepaalde onderwerpen. Topics over kunst, politiek en medisch onderzoek waren in het onderzoek van Nardi et al. (2004a) populair. Bloggers geven voornamelijk hun commentaar op onderwerpen die zij interessant vinden. Fung (2006) benoemt dit motief in zijn geheel niet. Met het motief entertainment wordt meestal bedoeld dat bloggen als ‘leuk’ ervaren wordt en dat bloggers iets nieuws willen proberen (e.a. Trammell et al., 2006). Ook Fung (2006) bedoelt met het motief entertainment dat internetgebruikers bloggen willen uitproberen omdat het trendy is. Echter, Fung (2006) koppelt nog andere aspecten aan entertainment: zo vinden bloggers het leuk dat ze anoniem op het internet kunnen zijn en zien ze bloggen als het doden van de tijd. Li (2007) en Trammell et al. (2006) benoemen het doden van de tijd en ‘niks anders te doen hebben’ als een apart motief: passing time. Dit motief werd niet door alle bloggers erkend in de studie van Li (2007). Dit komt door het feit dat bloggen een minder relaxende activiteit is dan televisie kijken, radio luisteren of surfen op het internet, wat veel liever gedaan wordt om de tijd door te komen. Medium appeal doelt op de eenvoud en het gemak om weblogs te kunnen onderhouden (Fung, 2006; Li, 2007). Internetgebruikers hebben voor het produceren en 20
publiceren van blogs slechts een basiskennis van computervaardigheden nodig. Aan het begin van de 21e eeuw kon men alleen een blog beginnen als diegene genoeg kennis had van HTML-codes en het bouwen van webpagina’s. Door de komst van websites als Blogger is het voor internetgebruikers gemakkelijk om een blog te beginnen en willen ze onderdeel worden van het internet. Ze vinden het leuk om te bloggen, omdat blogs toegankelijk zijn voor alle internetgebruikers en er dus veel potentiële lezers zijn (Li, 2007). Bovendien zorgen mobiele internetfaciliteiten ervoor dat bloggers overal hun blogs kunnen updaten. Nardi et al. (2004a) en Trammell et al. (2006) noemen dit motief niet in hun onderzoeken. Als deze motieven nader bekeken worden, zijn er verschillen en overeenkomsten te ontdekken. Zo benoemen al deze onderzoekers het motief socialisatie (social interaction, blogs as community en socialization). Zij bedoelen daarmee dat blogs geschreven worden om contacten en relaties te kunnen onderhouden met vrienden en familie. De motivatie om schrijfkwaliteiten te verfijnen, wordt door de onderzoekers verschillend geïnterpreteerd. Li (2007) doelt met improving writing op bloggers die voor zichzelf beter willen schrijven, terwijl Nardi et al. (2004a) en Trammell et al. (2006) bloggers bedoelen die hun schrijfkwaliteiten willen verbeteren om de kans op een carrière te vergroten. Fung (2006) omarmt deze beide motieven in self-fulfillment. Een ander opmerkelijk verschil tussen de onderzoeken is het motief self-expression. Li (2007) omschrijft self-expression namelijk als het creëren en uitdiepen van de identiteit via een blog. Fung (2006) bedoelt met selfexpression het uiten van meningen en gevoelens. Trammell et al. (2006) bedoelen met selfexpression het willen delen van een persoonlijk verhaal. Dit wordt door Li (2007) selfdocumentation genoemd. Nardi et al. (2004a) maken net als Li (2007) een onderscheid in het delen van een persoonlijk verhaal (blogs to ‘document my life’) en het uiten van gevoelens (blogs as catharsis). Een ander verschil tussen de onderzoeken zijn de motieven passing time en entertainment. Zo omschrijft Fung (2006) entertainment als het willen uitproberen van een trendy communicatiemiddel en het doden van de tijd. Li (2007) en Trammell et al. (2006) noemen het doden van de tijd passing time. Samenvattend zijn de volgende kernmotieven te onderscheiden: socialisatie; persoonlijk leven en emoties delen; schrijfkwaliteiten verbeteren op persoonlijk en professioneel vlak; plezier beleven aan de creatie van het blog; en het gebruiksgemak van het blog. Deze verschillen in de identificatie en definiëring van motieven kunnen voornamelijk worden verklaard door de manier waarop onderzoek is gedaan. De onderzoekers hebben namelijk verschillende methoden gehanteerd. Zo hebben Trammell et al. (2006) de inhoud van 358 Poolse blogs geanalyseerd, waaruit ze de motieven van Poolse bloggers hebben 21
opgemaakt. Li (2007) heeft een schriftelijke enquête gehouden onder Amerikaanse bloggers, waarin respondenten op een Likert-schaal1 konden aangeven in hoeverre het voorgeschreven motief voor hen van toepassing was. Daarbij konden respondenten niet aangeven of ze zelf nog andere motieven hadden. Ook Fung (2006) gebruikte deze methode voor Chinese bloggers, waardoor de bloggers geen ruimte hadden voor eigen inbreng. Nardi et al. (2004a) zijn de enige onderzoekers die interviews met Amerikaanse bloggers hebben gehouden en expliciet aan de bloggers hebben gevraagd waarom ze bloggen, waardoor zij naar mijn mening een duidelijker, uitgebreider en breder beeld scheppen van de motieven en behoeften van bloggers. Interviews bieden tevens de mogelijkheid om door te vragen en dieper op onderwerpen in te gaan, waardoor deze methode een goed voorbeeld is voor mijn eigen onderzoeksmethode (zie hoofdstuk 3). Bovendien zal uit deze scriptie blijken in hoeverre de hierboven besproken motieven en behoeften terug te vinden zijn bij de Nederlandse bloggers en microbloggers en of er nog nieuwe behoeften en motieven kunnen worden toegevoegd. Een ander aspect waarin de onderzoeken van elkaar verschillen is de operationalisering van het soort behoefte of motief. Zo deden Nardi et al. (2004a) en Trammell et al. (2006) onderzoek naar de motieven voor het onderhouden van het blog. Fung (2006) heeft naar de gezochte én verkregen behoeftebevrediging gevraagd, maar heeft in zijn resultaten geen onderscheid tussen beide gemaakt, waardoor de lezer niet weet welke behoeften vooraf gingen aan het bloggen en welke behoeften nu bevredigd worden. Li (2007) onderzocht de gezochte behoeftebevrediging en de daaruit voortvloeiende motieven voor het beginnen van een blog. Vervolgens onderzocht hij de verkregen behoeftebevrediging tijdens het bloggen. Zo werden de gezochte behoeftebevredigingen self-documentation, improving writing, self-expression, medium appeal, information, passing time en socialization bijna allemaal verkregen. Alleen passing time werd door de respondenten niet als een verkregen behoeftebevrediging gezien. Om de tijd te doden kijken respondenten liever naar de televisie of surfen ze op het internet (consumeren) dan dat ze blogs schrijven (produceren). Li (2007) laat dus zien dat de gezochte behoeftebevrediging niet overeen hoeft te komen met de verkregen behoeftebevrediging. Echter, hij heeft geen rekening gehouden met de aangereikte motieven om een blog te starten, oftewel de situationele factoren. Zo kan een motief ook voortkomen uit andere personen of situaties (Claessen, 1980; De Boer & Brennecke, 1999; Ruggiero, 2000).
1
Een Likert-schaal is een schaal van antwoorden op een vraag, waarbij de antwoorden in een hiërarchische volgorde zijn gerangschikt en betrekking hebben op de rangorde (’t Hart, Boeije & Hox, 2006).
22
2.4 U&G voor microblogs De Uses and Gratifications-benadering is in onderzoeken naar microbloggen op het moment van schrijven nog weinig gebruikt, omdat microbloggen vooral in Nederland nog een opkomende trend is. Java et al. (2007) deden wel onderzoek naar de intenties en motieven van Amerikaanse microbloggers om op Twitter een microblog te onderhouden. Zij vonden in hun analyse vier gebruikersintenties van microbloggers: daily chatter, conversations, sharing information/URL’s en reporting news. Met daily chatter bedoelen Java et al. (2007) dat microbloggers twitteren omdat ze willen praten over hun dagindeling en wat ze op dat moment aan het doen zijn. Dit is ook de meest voorkomende intentie die Java et al. (2007) gevonden hebben. Conversations zijn gesprekken tussen microbloggers, die mogelijk worden gemaakt door het gebruik van het symbool @ (zie paragraaf 1.3). Java et al. (2007) zagen in hun analyse dat een achtste van alle berichten een dergelijke reactie bevatte. Met sharing information/URL’s wordt bedoeld dat microbloggers een link naar een andere website op hun microblog plaatsen. Hiermee willen ze informatie die via die link te zien is, delen met andere microbloggers. Ten slotte vonden Java et al. (2007) de intentie reporting news, waarmee ze bedoelen dat microbloggers verslag willen doen van nieuwsberichten en commentaar willen geven op huidige gebeurtenissen in de wereld. In dit onderzoek zijn meer dan een miljoen berichten op Twitter geanalyseerd. Op basis van deze berichten hebben de onderzoekers opgemaakt wat de intenties en motieven van de gebruikers zijn om te microbloggen, maar dat hebben ze niet aan de gebruikers zelf gevraagd. Hierdoor is niet duidelijk of microbloggers ook daadwerkelijk de behoefte hebben die de onderzoekers hen toedichten. Zhao en Rosson (2009) hebben, in tegenstelling tot Java et al. (2007), interviews afgenomen om motieven en behoeften van Amerikaanse microbloggers in het bedrijfsleven in kaart te brengen. Zo vonden ze de volgende motieven: keeping in touch with friends and colleagues; raising visibility of interesting things to one’s social networks; gathering useful information for one’s profession or other personal interests; seeking for helps and opinions; en releasing emotional stress. Het motief keeping in touch with friends and colleagues staat voor het onderhouden van het contact met vrienden en collega’s. Met raising visibility of interesting things to one’s social networks wordt bedoeld dat microbloggers hun eigen interesses kunnen delen met andere microbloggers. Gathering useful information for one’s profession or other personal interests staat voor het verzamelen van interessante informatie die voor collega’s van toepassing zou kunnen zijn. Met seeking for helps and opinions wordt bedoeld dat collega’s via Twitter elkaar om hulp of meningen kunnen vragen. Ten slotte staat releasing emotional stress voor het uiten van de emotionele stress die op het werk is ontstaan. 23
Doordat van de interviewmethode gebruik is gemaakt, ontstaat er naar mijn mening een meer betrouwbaar beeld van de motieven en behoeften van microbloggers.
2.5 U&G in deze scriptie Ondanks de hiervoor besproken kritieken is de Uses and Gratifications-benadering waardevol geweest in wetenschappelijk onderzoek naar de motieven en behoeften gerelateerd aan internetgebruik (Ko et al., 2005). Ook McQuail (2001) en Ruggiero (2000) onderstrepen de effectiviteit van het gebruik van de benadering bij de nieuwe technologische mogelijkheden op het web. Het web vraagt namelijk veel actieve betrokkenheid van de gebruiker in vergelijking met andere media en wordt gezien als een doelgericht geconsumeerd communicatiemiddel, omdat internetgebruikers zelf keuzes dienen te maken (Ko et al., 2005). Deze nieuwe media (en hun mogelijkheden) zorgen voor aanvullende perspectieven op de Uses & Gratifications-benadering, omdat de gebruiker niet alleen maar inhoud consumeert, maar ook zelf verantwoordelijk is voor de productie en distributie van inhoud. Zo dragen blogs en microblogs bij aan de theory-building van de Uses en Gratifications-benadering, omdat het nieuwe gebruikspraktijken met zich meebrengt. Hierdoor kunnen er nieuwe behoeften en motieven voor mediagebruik ontstaan in vergelijking met ‘oude media’ zoals televisie en radio. Daarbij kan de Uses and Gratifications-benadering meer inzicht geven in de gebruikspraktijken van internetgebruikers door een onderscheid te maken tussen gezochte en verkregen behoeftebevredigingen. Zo wordt in deze scriptie allereerst onderzocht waarom gebruikers een (micro)blog hebben opgestart en vervolgens worden de verkregen behoeften na het gebruik in kaart gebracht. In andere onderzoeken naar specifiek internetgebruik bleek dit onderscheid succesvol te zijn, omdat gezochte behoeftebevredigingen niet altijd verkregen behoeftebevredigingen hoeven te zijn en vice versa. Zo zag Sheldon (2008) in het onderzoek naar gezochte en verkregen behoeftebevrediging op Facebook dat de behoeften ‘minder eenzaam voelen’ en ‘ontsnappen aan de problemen in de realiteit’ tijdens het gebruik niet werden vervuld. Bovendien werd de verkregen behoeftebevrediging ‘in contact komen met oude bekenden’ gevonden, terwijl dit geen gezochte behoeftebevrediging was. De onderzoeker onderzocht dit op basis van een enquête waarin zes vooraf opgestelde behoeften voorgelegd werden. De respondent had geen invloed op de gegeven behoeften, waardoor de onderzoeker niet weet of er ook nog andere gezochte en verkregen behoeftebevredigingen waren. Ook bij Li (2007) bleken de gezochte behoeftebevredigingen niet geheel overeen te
24
komen met de verkregen behoeftebevredigingen. Zo was ‘het doden van de tijd’ wel een gezochte behoeftebevrediging, maar geen verkregen behoeftebevrediging. Uiteindelijk ben ik van mening dat er veel geleerd kan worden van de hierboven besproken onderzoeken. Daarom is in deze scriptie een onderscheid gemaakt tussen de gezochte en de verkregen behoeftebevrediging. Op deze manier doorbreken we de vicieuze cirkel: mediagebruikers gebruiken media om bepaalde behoeften te bevredigen en uit hun mediagebruik blijkt weer welke behoeften zij hebben. Door een onderscheid te maken, zijn de behoeften die tijdens het gebruik van (micro)blogs bevredigd worden niet verward met de behoeften voor het gebruik van deze applicaties. Bovendien is in deze scriptie gebruik gemaakt van interviews, zodat respondenten zelf kunnen aangeven welke motieven zij hadden om een (micro)blog te starten en te onderhouden. Interviews bieden tevens de mogelijkheid om door te vragen en dieper op onderwerpen in te gaan. Op deze wijze zijn alle mogelijke behoeften en motieven in het onderzoek meegenomen. Tenslotte is ook rekening gehouden met de situationele factoren die voor motieven kunnen zorgen, omdat motieven niet altijd voortkomen uit de persoon zelf, maar ook vanuit andere personen of situaties kunnen ontstaan (Claessen, 1980; De Boer & Brennecke, 1999; Ruggiero, 2000). Dit is in tegenstelling tot behoeften, waardoor in deze scriptie een onderscheid is gemaakt tussen behoeften en motieven. Spelen vrienden, school of werk ook een rol in het motief voor de keuze van een bepaald medium? In het volgende hoofdstuk wordt beschreven hoe mijn onderzoek is opgezet en voor welke methode er is gekozen.
25
3. Methode In deze scriptie is onderzoek gedaan naar de gezochte en verkregen behoeftebevrediging en de hieraan gerelateerde gebruiksmotieven van Nederlandse bloggers en microbloggers. Waarom maken ze van deze applicaties gebruik en welke rol spelen deze applicaties in hun leven? In dit hoofdstuk wordt de onderzoeksmethode beschreven die in dit onderzoek gebruikt is. Er zijn twee mogelijke manieren van data-analyse: kwalitatief en kwantitatief onderzoek. Kwantitatief onderzoek richt zich op de statistische analyse van numerieke gegevens: aantallen, omvang en frequentie van waargenomen verschijnselen, zoals media-effecten (‘t Hart, Boeije & Hox, 2006). Wanneer onderzoekers echter het gedrag en de motieven van respondenten willen begrijpen en verklaren, is kwalitatief onderzoek de juiste keuze. Zodoende is een kwalitatieve aanpak dan ook zeer geschikt voor het doel van deze scriptie. Onder kwalitatief onderzoek valt allereerst de participerende observatie. Onder participerende observatie wordt niet alleen verstaan dat de onderzoeker respondenten observeert, maar wordt er ook meegelopen en deelgenomen aan bezigheden van respondenten. Volgens ’t Hart et al. (2006) is deze manier van onderzoek goed te gebruiken bij onderzoek naar gemeenschapsvorming en het sociale leven (wat doen mensen, wat weten mensen en welke voorwerpen gebruiken mensen?). Een andere vorm van kwalitatief onderzoek is de focusgroep (Swanborn, 2002). De focusgroep is een soort groepsgesprek waarin een klein groepje respondenten (vijf tot twaalf personen) collectief wordt geïnterviewd. Deze groep respondenten is grotendeels homogeen op het gebied van bepaalde kenmerken, bijvoorbeeld leeftijd en/of sekse. Er wordt door de onderzoeker een stelling voorgelegd en de respondenten kunnen daarover discussiëren en hun gedachten uitwisselen met elkaar. Onderzoekers gebruiken deze methode voornamelijk om ideeën en gedrag binnen een bepaalde populatie in kaart te brengen (Swanborn, 2002). Ook een inhoudsanalyse is een vorm van kwalitatief onderzoek. In een inhoudsanalyse worden documenten geanalyseerd op de betekenis van en relatie tussen woorden (Verhoeven, 2004; ’t Hart et al., 2006). Niet alleen geschreven teksten kunnen worden onderzocht, ook video- of bandopnames kunnen als gegevens dienen. Het uitgangspunt in deze onderzoeksmethode is taal. Ten slotte behoort het afnemen van een interview ook tot de kwalitatieve onderzoeksmethoden. In interviews worden vragen gesteld aan individuele respondenten om gedragingen, opvattingen, houdingen en motieven te analyseren. Bovendien is het interview een goede methode om nieuwe onderzoeksterreinen te verkennen (Verhoeven, 2004). Dit is dan ook een geschikte methode voor dit onderzoek,
26
omdat motieven van (micro)bloggers in kaart moeten worden gebracht en microbloggen een vrij nieuw onderzoeksterrein is. Er zijn drie soorten interviews te onderscheiden: ongestructureerd, halfgestructureerd en gestructureerd (Kazmer & Xie, 2008; ’t Hart et al., 2006; Al-Saggaf & Williamson, 2004; Smith & Osborn, 2007). Bij een gestructureerd interview liggen de vragen en de volgorde van de vragen van tevoren vast. Wanneer de vragen gedeeltelijk vast liggen en er nog variatie mogelijk is, spreken we van een halfgestructureerd interview. Bij een ongestructureerd interview zijn er van tevoren geen vragen opgesteld en vindt er een open gesprek plaats (’t Hart et al., 2006; Kazmer & Xie, 2008). Om de onderzoeksvraag te beantwoorden, is er in deze scriptie gebruik gemaakt van een halfgestructureerd interview. Het voordeel van een halfgestructureerd interview ten opzichte van een gestructureerd interview is dat er dieper op bepaalde onderwerpen kan worden ingegaan, omdat niet alle vragen van tevoren worden vastgelegd. Zo konden de respondenten uitgebreid over hun eigen behoeften en motieven vertellen. Een ander voordeel van een halfgestructureerd interview ten opzichte van een ongestructureerd interview is dat alle van tevoren bedachte onderwerpen aan bod komen, omdat er een minimale mate van structuur is (Baarda, De Goede & Teunissen, 2005). Zo wordt het onderzoeksdoel te allen tijde in de gaten gehouden. Voor dit onderzoek is daarom een aantal vragen opgesteld die werden voorgelegd aan de respondenten. Het gesprek diende wel vloeiend te verlopen, dus de vragen werden gebruikt als begeleidend middel. De vragenlijst die gebruikt is in dit onderzoek is in bijlage 1 toegevoegd.
3.1 Procedure Onderzoekers die interviews willen afnemen, geven steeds vaker de voorkeur om dit via het internet te doen (Kazmer & Xie, 2008). Hierbij wordt gebruikt gemaakt van de e-mail, instant messaging2 of deze in combinatie met oudere methoden, zoals face-to-face interviewen of via de telefoon. Volgens Kazmer en Xie (2008) is het alleen mogelijk om gebruik te maken van internetapplicaties als de onderzoeker een op internet gebaseerde activiteit wil onderzoeken en als respondenten al gewend zijn aan online interactie. Bloggers krijgen vaak reacties op hun entries, waardoor interactie op het blog ontstaat. Ook microbloggers krijgen regelmatig te maken met reacties op hun berichten. De respondenten zijn dus gewend aan online interactie en daardoor konden de interviews in dit onderzoek online gehouden worden. Het programma
2
Instant messaging, dat letterlijk ‘onmiddellijke berichtgeving’ betekent, is synchroon en real-time communicatie op het internet tussen twee of meerdere personen, mogelijk gemaakt door applicaties zoals MSN Messenger of ICQ (Mynett, Voida, Erickson, & Kellogg, 2004).
27
MSN Messenger van Windows voor instant messaging biedt de mogelijkheid om direct door te vragen en in te springen op reacties van respondenten, omdat de gesprekken in real-time, oftewel synchroon plaatsvinden. Via de e-mail is dat lastiger, omdat er dan een asynchroon ‘gesprek’ ontstaat. In een asynchroon gesprek kan de tijd tussen het stellen van een vraag en het geven van een antwoord groot zijn. Hierdoor kunnen respondenten om hulp of meningen van anderen vragen en is er weinig controle op de wijze waarop de respondent de vragen beantwoordt. Met IM krijgt de interviewer veel sneller antwoord op de vragen en is er weinig ruimte voor hulp van buitenaf. Andere praktische voordelen van het gebruik van instant messaging is de tijdbesparing, omdat er geen lange afstanden afgelegd hoeven te worden (in tegenstelling tot de voorbereiding voor een face-to-face interview) en de transcripten gelijk na het gesprek uitgewerkt zijn (Kazmer & Xie, 2008; Mynett et al., 2004). Bovendien kunnen respondenten heel even nadenken over hun antwoord en krijgt de interviewer de tijd om vervolgvragen te stellen; in face to face interviews zijn respondenten geneigd sneller te antwoorden, waardoor ze minder goed nadenken over hun antwoord (Al-Saggaf & Williamson, 2004). Ook blijkt dat respondenten in online interviews zich sneller bloot durven te geven dan in offline interviews (Joinson, 2005). De respondent zit ‘veilig’ en anoniem achter de computer, waardoor ze vaak meer durven te zeggen dan in een face to face situatie. Bovendien is deze methode minder gevoelig voor het geven van sociale wenselijke antwoorden ten opzichte van face to face interviews, omdat de respondent anoniem is (Joinson, 2005).
3.2 Respondenten Voor de zoektocht naar respondenten is met een aantal bloggers en microbloggers uit mijn persoonlijke netwerk via de e-mail contact opgenomen voor een interview. Vervolgens is de sneeuwbalmethode gebruikt om meer interviews te kunnen afnemen. De sneeuwbalmethode houdt volgens ‘t Hart et al. (2006) in dat “[de onderzoeker] via de eerste deelnemers namen probeert te krijgen van anderen die hij ook kan benaderen” (p. 271). Zo is aan de respondenten gevraagd of ze nog andere bloggers en microbloggers in hun omgeving kennen. Via deze wijze zijn e-mailadressen verkregen van personen die een (micro)blog onderhouden. Een voordeel van deze methode is dat een groot aantal respondenten binnen een korte tijd bereikt kunnen worden door het gebruik van een bestaand netwerk. Bovendien heeft een aantal (micro)bloggers een oproep geplaatst op hun (micro)blog om respondenten te trekken, waar ook personen op gereageerd hebben. Ten slotte gaven verschillende respondenten de webadressen van blogs en microblogs die ze zelf lezen. Zij hadden geen e-mailadressen van 28
die desbetreffende (micro)bloggers, dus deze werden zelf opgezocht. Vaak staat op het blog het e-mailadres van de blogger vermeld. Als dit niet het geval was, is er een reactie geplaatst op de nieuwste blog entry met het verzoek om mee te doen aan mijn onderzoek. De microbloggers waar naar verwezen werd, zijn benaderd door middel van het plaatsen van een reactie op zijn/haar microblog. Op deze verschillende manieren ontstond een sample van Nederlandse respondenten. De volgende stap was het maken van een afspraak met de potentiële respondent. Met hen kon via de e-mail of MSN afgesproken worden. Bij een aantal respondenten was het niet nodig om een afspraak te maken, omdat er besloten werd gelijk het interview af te nemen. Met twee respondenten is een afspraak gemaakt, maar zijn vervolgens niet op komen dagen. Zelfs na een aantal keer gemaild te hebben, werd geen reactie gegeven aan de oproep. Ook is er één interview voortijdig afgebroken, omdat de respondent een half uur afwezig was tijdens het interview en tevens uit België bleek te komen. De antwoorden van deze respondent zijn niet meegenomen in de analyse. Aan het begin van het interview is aan de respondenten gevraagd of ze zich volledig willen concentreren en andere applicaties op hun computer willen afsluiten. Ook is ze gevraagd of ze in een ruimte willen gaan zitten waar ze niet gestoord kunnen worden, zodat hun omgeving geen invloed uit kan oefenen op het interview. Om de gezochte behoeftebevrediging en (aangereikte) motieven in kaart te brengen, is aan de respondenten gevraagd waarom ze ooit een (micro)blog zijn begonnen. Om te achterhalen wat hun verkregen behoeftebevrediging is, is gevraagd waarom ze hun (micro)blog nog steeds onderhouden. Deze vragen vormden de ingang naar verdere vragen rondom de behoeften en motieven om te (micro)bloggen. Over het algemeen liepen de interviews erg soepel. Respondenten voelden zich snel op hun gemak en vertelden vrijuit over persoonlijke zaken, zoals het hebben van een eetprobleem of problemen in de relatiesfeer. Sommige respondenten waren uitgebreider in het geven van antwoorden dan anderen. Van de respondenten die korte antwoorden gaven, werd de indruk gewekt dat ze het interview lang vonden duren en er eigenlijk niet zo bij stil staan waarom ze nu precies (micro)bloggen. Na enige tijd nadenken waren de respondenten wel in staat om behoeften en motieven voor het starten en onderhouden van het (micro)blog onder woorden te brengen. Gemiddeld duurden de interviews 53,15 minuten (SD=12,67), waarbij het kortste interview 31 minuten duurde en het langste interview 88 minuten. Een interview leverde gemiddeld 7 pagina’s (SD=2,02) in Word op. In totaal werden 282 pagina’s in Word geanalyseerd.
29
Uiteindelijk zijn in totaal 20 Nederlandse bloggers en 20 Nederlandse microbloggers geïnterviewd. Onder de bloggers bevonden zich 10 mannen en 10 vrouwen en de gemiddelde leeftijd is 23,25 jaar (SD=7,83). Het grootste deel van de bloggers is hoog opgeleid (40% WO en 20% HBO) en ze wonen allemaal in Nederland. In tabel 1 zijn de demografische gegevens van de bloggers weergegeven3.
Bloggers Arjen Jacob Lisette Anne Richard Eva Annemarie Roderick Ankie Robin Daan Gerrit Stefan Sarah Sandy Willeke Pieter Inge Toos Rick
Geslacht Man Man Vrouw Vrouw Man Vrouw Vrouw Man Vrouw Man Man Man Man Vrouw Vrouw Vrouw Man Vrouw Vrouw Man
Leeftijd 18 16 26 19 46 21 20 23 24 17 24 24 23 19 23 22 44 18 23 15
Opleiding WO VWO WO WO MBO WO WO WO HBO MBO VMBO HBO WO MBO WO HBO MBO MBO HBO VMBO
Woonplaats Culemborg Culemborg Veenendaal Haarlem Rhenen Amsterdam Monster Amersfoort Hellevoetsluis Rotterdam Haren Groningen Santpoord-Nrd Sliedrecht Haarlem Sliedrecht Lieren Son Kampen Siebengewald
Tabel 1: Demografische gegevens van de geïnterviewde bloggers
Op één blogger na zijn alle bloggers via MSN Messenger geïnterviewd. Eén blogger had deze software niet tot haar beschikking, waardoor bij haar gebruik is gemaakt van Gmail-chat. Gmail-chat is ook een vorm van instant messaging die vrijwel dezelfde mogelijkheden biedt als MSN Messenger. Het zijn beiden vormen van real-time, synchrone internetcommunicatie. Naast de bloggers zijn ook 10 vrouwelijke en 10 mannelijke microbloggers geïnterviewd. De gemiddelde leeftijd van de microbloggers is 19,90 jaar (SD=3,78) en ze wonen ook allemaal in Nederland. Meer dan de helft van de microbloggers is hoog opgeleid (25% WO en 30% HBO). In tabel 2 zijn de demografische gegevens van de microbloggers weergegeven.
3
Alle namen zijn om privacyredenen geanonimiseerd.
30
Microbloggers Michel Victor Roger Patrick Bram Hetty Lara Rosanne Lilly Hanna Pepijn Serge Puck Leona Martin Lianne Melanie Sander Nadia Karl
Geslacht Man Man Man Man Man Vrouw Vrouw Vrouw Vrouw Vrouw Man Man Vrouw Vrouw Man Vrouw Vrouw Man Vrouw Man
Leeftijd 24 20 16 24 25 19 16 24 17 16 15 17 17 16 24 18 18 20 26 26
Opleiding WO WO MAVO HBO WO WO VWO HBO VWO VWO HAVO MBO HAVO VWO WO HBO HBO HBO HBO MBO
Woonplaats Amsterdam Utrecht Veenendaal Driebergen Someren-Eind Apeldoorn Rotterdam Den Bosch Rotterdam Arnhem Alkmaar Ridderkerk Purmerend Arnhem Delft Hoorn Opheusden Amsterdam Stiens Den Bosch
Tabel 2: Demografische gegevens van de geïnterviewde microbloggers
Net als bij de bloggers is ook één microblogger via Gmail-chat geïnterviewd, omdat hij geen MSN Messenger software op zijn computer had staan. Daarnaast is één microblogger via Google Wave geïnterviewd. Google Wave is een dienst van Google waarin de functionaliteiten chat, e-mail, documentbeheer en foto-uitwisseling ondergebracht zijn. Bovendien biedt Google Wave de mogelijkheid om synchroon en real-time een gesprek te voeren met andere gebruikers. De rest van de interviews heeft plaatsgevonden via MSN Messenger.
3.3 Analyse Doordat de interviews via MSN Messenger zijn afgenomen, konden de transcripten direct worden opgeslagen. Deze interviewtranscripten zijn met behulp van een interpretative phenomenological analysis (IPA) geanalyseerd. Smith en Osborn (2007) omschrijven IPA als een:
…detailed examination of the participant’s lifeworld; it attempts to explore personal experience and is concerned with an individual’s personal perception or account of an object or event, as opposed to an attempt to produce an objective statement of the object or event itself. (p. 53) 31
De IPA-methode richt zich niet op generalisatie, maar op gevarieerde verhalen van individuele respondenten (Smith & Osborn, 2003; ’t Hart et al., 2006). Concrete voorbeelden van respondenten worden als uitgangspunten voor het onderzoek genomen (’t Hart et al., 2006). Onderzoekers proberen daarmee een bepaalde situatie te begrijpen en te verklaren (Smith & Osborn, 2007). Door uitgebreid vragen te stellen, komt de onderzoeker te weten met welke redenering een respondent een bepaalde keuze heeft gemaakt (’t Hart et al., 2006). De IPA-methode streeft dus niet naar de frequentie van bepaald gedrag, maar richt zich op de wereld van de respondent (Buchanan & Coulson, 2007). Volgens ’t Hart et al. (2006) en Smith en Osborn (2007) geven onderzoekers die situaties willen begrijpen en verklaren de voorkeur aan het gebruik van een halfgestructureerd interview, omdat onderzoekers concrete vragen kunnen stellen die van toepassing zijn op de situatie van de individuele respondent. Op deze manier kunnen ze de visie van respondenten interpreteren. De IPA methode was dan ook een geschikte methode voor dit onderzoek, omdat de behoeften en motieven voor het starten en onderhouden van een (micro)blog in kaart moesten worden gebracht. Door van de IPAmethode gebruik te maken, kon beschreven en verklaard worden welke behoeften en motieven (micro)bloggers hebben. In de IPA methode wordt eerst een schema opgesteld met vragen die tijdens het interview gesteld worden. De vragen zijn onderverdeeld in verschillende thema’s die aan bod zullen komen tijdens het interview. Nadat de interviews zijn afgenomen, worden de transcripten een aantal keer gelezen. Dit is nodig om tot nieuwe inzichten te komen (Smith & Osborn, 2007). Na het lezen gaat de onderzoeker op zoek naar terugkerende sleutelwoorden, zinnen, uitleg en taalgebruik (Ayling & Mewse, 2009). Waar deze herhaald worden door de respondent worden ze gemarkeerd. Zo ontstaan er terugkerende en gedeelde thema’s, die in dit geval kunnen wijzen op gedeelde behoeften en motieven. Als de thema’s bekend zijn, wordt gekeken of er thema’s aan elkaar verbonden kunnen worden, omdat thema’s elkaar soms overlappen. Vervolgens wordt gekeken welke respondenten een duidelijk verhaal hebben en daarom uitgelicht worden in de analyse (Smith & Osborn, 2007). In dit scriptieonderzoek is de IPA methode gebruikt om de resultaten in kaart te brengen. Zo zijn alle interviewtranscripten in totaal drie keer geanalyseerd. In het eerste analysestadium zijn de motieven en gezochte behoeftebevrediging om een (micro)blog aan te maken geïdentificeerd door herhaalde stukken interviewteksten te markeren. Hierbij is gekeken naar terugkerende woorden en zinnen. Vervolgens zijn deze gemarkeerde stukken vergeleken met elkaar en konden ze gecategoriseerd worden. Hieruit kwam een aantal thema’s naar voren, zoals schrijven/creativiteit, persoonlijk leven delen/uitlaatklep en aangespoord door anderen. 32
In het tweede analysestadium is dezelfde methode als in het eerste analysestadium gebruikt om de verkregen behoeftebevredigingen en motieven voor het behoud van het (micro)blog te analyseren. Ook hier werden herhaalde uitspraken gemarkeerd. Vervolgens werden deze terugkerende woorden en zinnen vergeleken met elkaar en konden er categorieën gemaakt worden te onderhouden. Hieruit kwamen onder andere de volgende thema’s naar voren: interactie/vrienden, aandacht en waardering en bekende mensen volgen. Het derde analysestadium is ter controle uitgevoerd om te kijken of er nog behoeften en motieven over het hoofd zijn gezien. In het volgende hoofdstuk worden de resultaten besproken die op basis van de interviews zijn verkregen. Alle thema’s die tijdens de analyse naar voren zijn gekomen komen aan bod.
33
4. Resultaten In dit hoofdstuk worden de motieven en behoeften om een (micro)blog te beginnen en te onderhouden uiteengezet. Allereerst wordt in paragraaf 4.1 beschreven van welke technologieën de respondenten gebruik maken en of hun (micro)blog voor iedereen of voor slechts enkele personen toegankelijk is. Bovendien wordt beschreven of ze hun (micro)blog aan andere internetapplicaties hebben gekoppeld en of ze meer dan één (micro)blog hebben. Daarna komen in paragraaf 4.2 de gezochte behoeftebevrediging en (aangereikte) motieven om een blog te beginnen aan bod en worden de verkregen behoeftebevrediging en (aangereikte) motieven om een blog te blijven onderhouden besproken. Vervolgens wordt in paragraaf 4.3 aandacht geschonken aan de gezochte behoeftebevrediging en (aangereikte) motieven om een microblog te beginnen. Dan worden de verkregen behoeftebevrediging en (aangereikte) motieven om een microblog te onderhouden in kaart gebracht. Al deze behoeften en motieven kunnen worden onderverdeeld in verschillende thema’s. Deze thema’s vormen de opbouw en de rode draad van dit hoofdstuk. Tot slot worden in paragraaf 4.4 vergelijkingen gemaakt van de gezochte en verkregen behoeftebevrediging en (aangereikte) motieven tussen bloggers en microbloggers.
4.1 Respondenten, technologie en toegang In deze paragraaf wordt eerst beschreven van welke applicaties de respondenten gebruik maken en in hoeverre zij lezers toegang verschaffen tot hun (micro)blog. Bovendien wordt beschreven welke koppelingen zij maken met andere applicaties en wordt verteld of ze meerdere (micro)blogs naast elkaar hebben. Aan deze kenmerken en voorkeuren blijken namelijk ook behoeften en motieven vast te zitten die binnen de bespreking van de thema’s naar voren zullen komen.
4.1.1 Bloggers In totaal zijn twintig bloggers geïnterviewd. Veel van de geïnterviewde bloggers zijn begonnen met een blog op kant-en-klare websites, waarop bloggers meteen aan de slag kunnen. Na verloop van tijd ontdekten de bloggers de mogelijkheden van een blog op een eigen domein met blogsoftware. Zeventien bloggers (85%) hebben op het moment van schrijven een eigen domein met blogsoftware van Wordpress of Zomplog (zie hoofdstuk 1). Om een blog te onderhouden, kan er naast de PC en laptop tegenwoordig ook gebruik worden gemaakt van de mobiele telefoon met een internetverbinding. Vijftien respondenten (75%)
34
updaten hun blog via de PC of laptop, omdat het sneller en handiger werkt dan de mobiele telefoon of omdat ze geen internet op hun mobiele telefoon hebben. Vijf respondenten (25%) gebruiken soms hun mobiele telefoon als ze bijvoorbeeld onderweg zijn en hun inspiratie willen uitwerken. Bloggers kunnen naast een openbaar of afgeschermd blog, ook kiezen voor een blog waarop slechts bepaalde entries worden afgeschermd. Van de twintig respondenten hebben vijftien bloggers (75%) een openbaar blog. Eén blogger (5%) heeft een afgeschermd blog en vier bloggers (20%) hebben een openbaar blog, maar schermen bepaalde entries met een wachtwoord af. Daarnaast zijn er veertien bloggers (70%) die tevens een microblog hebben. Ook hebben vier bloggers (20%) hun blog gekoppeld aan Hyves, zodat lezers via deze sociale netwerksite doorgestuurd worden naar het blog zelf. Tenslotte is er één blogger (5%) die twee blogs heeft: een privé en een openbaar blog en één blogger (5%) schrijft naast zijn eigen blog ook nog voor andere blogs. Uit de onderstaande thema’s schrijven/creativiteit, persoonlijk leven delen/uitlaatklep en werk in paragraaf 4.2.1 zal ook blijken waarom bloggers deze keuzes gemaakt hebben.
4.1.2 Microbloggers In totaal zijn twintig microbloggers geïnterviewd. Alle geïnterviewde microbloggers (100%) gebruiken Twitter. Eén microblogger (5%) gebruikt naast Twitter Identi.ca en één respondent (5%) maakt gebruik van zowel Jaiku als Tumblr. Het updaten van het microblog gebeurt op verschillende manieren: zo gebruiken zes microbloggers (30%) hun PC of laptop, vier respondenten (20%) microbloggen via hun mobiele telefoon en drie (15%) respondenten updaten via de iPod Touch. De overige zeven microbloggers (35%) gebruiken hun PC of laptop in combinatie met hun mobiele telefoon. Twaalf van de twintig microbloggers (60%) hebben hun Twitter-account openbaar staan. Van hen wist een aantal niet dat het microblog afgeschermd kon worden. Zes respondenten (30%) hebben een afgeschermd microblog en twee microbloggers (10%) schermen af en toe hun account af als ze op vakantie gaan. Daarnaast zijn er acht microbloggers (40%) die ook een blog hebben. Ook hebben zes microbloggers (30%) hun Twitter-account gekoppeld aan hun profiel op Hyves en drie (15%) daarvan hebben ook een koppeling met Facebook. Ten slotte heeft één microblogger (5%) meerdere microblogs naast elkaar: een persoonlijk en twee zakelijke microblogs. Uit de onderstaande thema’s persoonlijk leven delen/ uitlaatklep en werk in paragraaf 4.3.1 zal ook blijken waarom microbloggers deze keuzes gemaakt hebben. 35
4.2 Bloggers In deze paragraaf wordt eerst besproken welke motieven bloggers hebben om een blog te beginnen en welke behoeften zij daarmee willen vervullen (de zogenaamde ‘gezochte’ behoeftebevrediging). Vervolgens komen de behoeften en motieven aan bod die zorgen dat de bloggers hun blog nog steeds onderhouden (de zogenaamde ‘verkregen’ behoeftebevrediging). De paragraaf eindigt met een vergelijking tussen deze gezochte en verkregen behoeftebevrediging.
4.2.1 Aanleiding voor gebruik: Motieven en behoeften om een blog te beginnen
Schrijven/Creativiteit Uit de interviews blijkt dat veel bloggers behoefte hebben aan schrijven en het uiten van hun creativiteit. Uit deze behoefte ontstaat dan vervolgens een motief om een blog te beginnen. Gerrit is tien jaar geleden een blog begonnen, omdat hij schrijven en ontwerpen interessant en leuk vindt. Op zijn blog kan hij schrijven over allerlei onderwerpen die hem interesseren. Bovendien kan hij op zijn eigen domein de lay-out van zijn blog geheel zelf creëren, waardoor de behoefte aan het uiten van zijn creativiteit ook waargemaakt kan worden.
Omdat ik zowel het schrijven als het ontwerpen erg leuk vind. […] Computers waren al vanaf mijn jeugd interessant en ik kende een jongen die vrij goed was met websites bouwen. Dat wilde ik ook. Annemarie houdt veel van schrijven en bovendien kreeg ze ongeveer zeven jaar geleden veel belangstelling voor het bouwen van websites. Vanaf dat moment is ze met haar blog begonnen. Zo kon ze schrijven over allerlei onderwerpen en kon ze haar creativiteit kwijt in het persoonlijk ontwerp van haar blog.
Ik hou heel veel van schrijven en toen ik een jaar of 13/14 was was ik helemaal into het website maken, toen ben ik mijn weblog begonnen en dat ben ik eigenlijk altijd blijven doen. […] ik begon met een eigen HTML pagina die ik iedere dag opnieuw uploadde. Toen nam ik Diaryland omdat dat een commentsysteem had, dat was toen echt een trend in websiteland, iedereen nam ineens Diaryland (vandaar ook dat ik het koos). Rick wilde twee jaar geleden een blog beginnen, omdat hij hierop over van alles kon schrijven en niemand iets van hem verwacht. Bovendien ziet niemand uit zijn naaste omgeving wat hij schrijft. Dit komt door het feit dat hij niet rond heeft verteld dat hij een blog is begonnen. Op
36
deze manier kan hij vrij schrijven over allerlei onderwerpen en wil hij voornamelijk artikelen schrijven over items uit het nieuws:
[…] je schrijft wat je wilt en niemand kijkt je zeg maar raar aan. Het is ook online en dus ziet niemand het uit je omgeving, geeft een fijn gevoel. […] Het is ook zo dat als je het niet rond gaat vertellen in je omgeving, ze er bijna niet achter komen. Hiervoor had ik een blog waar ik dat wel deed en daarmee ben ik toen gestopt, dat is gewoon niet fijn. Toen ben ik een nieuwe blog begonnen waar niemand van weet. Pieter is tweeënhalf jaar geleden een blog begonnen, omdat hij veel van schrijven houdt. Op zijn blog krijgt hij de mogelijkheid om deze behoefte te vervullen. Het voordeel van schrijven, ten opzichte van praten, vindt hij dat hij eerst rustig kan nadenken over de manier waarop hij bepaalde zaken wil verwoorden. Hij wil namelijk niet chaotisch overkomen:
[…] dat ik vlotter en meer open kan schrijven dan praten, het geeft me de mogelijkheid om mijn zinnen even in elkaar te plaatsen voor ik ze neerpen... en dus kom ik wat minder chaotisch over als ik over meer gevoelige onderwerpen (zoals mezelf) praat. Persoonlijk leven delen/Uitlaatklep Een ander thema dat de bloggers vaak noemen is de behoefte aan het delen van hun persoonlijk leven. Bovendien willen ze gevoelens van zich afschrijven. Vanuit deze behoeften is het motief voor het opstarten van een blog ontstaan. Ankie houdt bijvoorbeeld veel van lezen en schrijven, maar wilde voornamelijk een plek creëren waar ze bepaalde gebeurtenissen van zich af kon schrijven. Zo is ze tien jaar geleden een online dagboek begonnen om haar gevoelens te kunnen uiten. Op haar blog kan ze eindeloos schrijven over de zaken die haar dwarszitten:
Omdat ik erg van lezen en schrijven houdt, én je kunt je ei kwijt (ik heb het als dagboek gebruikt […] dus dingen waar je mee zit en die je niet face to face met iemand wilt of durft te bespreken, kun je via je weblog natuurlijk wel bespreken! Gerrit, die door zijn interesse in schrijven en ontwerpen tien jaar geleden een blog begon, noemt nog een andere gezochte behoeftebevrediging. Zo kreeg hij het idee om zijn blog als tijdscapsule te gebruiken. Hij wilde bepaalde periodes in zijn leven beschrijven en bewaren voor in de toekomst. Zo kunnen zijn kleinkinderen later de verhalen van opa lezen:
Ook wilde ik een soort dagboek bij gaan houden voor later. Het leek en lijkt me fantastisch om later als 50 ben nog mijn verhalen terug te kunnen lezen hoe ik mijn pubertijd, studententijd en dergelijke heb mee gemaakt. 37
Pieter noemt naast zijn behoefte aan schrijven ook een persoonlijke gebeurtenis als aanleiding voor het aanmaken van zijn blog. Tweeënhalf jaar geleden had hij namelijk serieuze relatieproblemen en had hiervoor een klankbord nodig om zijn verhalen kwijt te kunnen. Het bleek toen relatief makkelijk te zijn om een blog te beginnen en sindsdien schrijft hij. Op zijn blog schrijft hij de persoonlijke kwesties die hem dwarszitten van zich af:
Tweede reden is dat ik op het moment dat ik begon te bloggen serieuze relatieproblemen had. Daar had ik een klenkbord voor nodig, alleen kende iedereen uit mijn vriendenkring ook mijn toenmalige vriendin en had ik eigenlijk nood aan een vertrouwenspersoon... dat bleek relatief makkelijk te zijn via een blog... op dat moment volgde ik ook al enkele andere blogs... vandaar en eigenlijk schrijf ik gewoon erg graag. Alhoewel dit thema dicht bij het thema schrijven/creativiteit ligt, gaat het hier voornamelijk over het uiten van gevoelens en het delen van persoonlijke gebeurtenissen. Zo is Toos ongeveer acht jaar geleden een blog begonnen, omdat ze haar puberverhalen kwijt wilde. Ze wilde gevoelens van zich af kunnen schrijven. Het was voor haar ook een zware periode, omdat ze destijds een eetprobleem had. Via een blog kreeg ze de mogelijkheid om de verhalen over de strijd tegen haar probleem kwijt te kunnen. Vanuit dit motief is ze een blog begonnen onder een valse naam.
Nou ik ben 'm begonnen toen ik een jaar of 15 was denk ik, dat was puur om mijn puberverhalen kwijt te kunnen, je weet wel.. gevoelens van je afschrijven etc. Dat was ook een anonieme blog toen onder een nicknaam. Buitenlandse vrienden/familie op de hoogte houden Een aantal respondenten is een blog begonnen, omdat ze zelf voor langere tijd naar het buitenland gingen of omdat ze vrienden/familie in het buitenland hebben wonen. Zo ging Lisette een lange tijd naar Indonesië en wilde ze het thuisfront op de hoogte houden van de avonturen die ze daar beleefde. Ze startte een jaar geleden een blog via de bekende reisblogsite Waarbenjij.nu, die speciaal voor dit soort gelegenheden ontwikkeld is. Zo kon ze vrienden en familie vertellen over haar persoonlijke ervaringen, het algemene beeld dat ze over het land kreeg, de politiek, de verhoudingen armoede/rijkdom en de plannen voor het vervolg van haar tijd in Indonesië. Het blog was voor Lisette de ideale applicatie, omdat ze gemakkelijk haar gehele familie kan bereiken:
[…] het feit dat je veel mensen tegelijkertijd op een eenvoudige manier op de hoogte kan houden […] omdat je dan toch nog betrokken bent met mensen waarvan je zoveel kilometers 38
vandaan zit […] contact met mensen duizenden kilometers verderop die je niet even snel kan bellen ofzo, zeker met het tijdsverschil. Ook Roderick begon zes jaar geleden zijn blog met het motief om vrienden in Nederland op de hoogte te houden van zijn avonturen in het buitenland Om iedereen telefonisch te informeren over zijn reis kostte hem te veel tijd en geld. Daarom bedacht hij een slimmere manier om zijn thuisfront op de hoogte te houden.
Ik ben er mee begonnen omdat ik een tijdje in het buitenland verbleef en mijn vrienden op die manier foto's van mij doorkregen. Het was voor mij de makkelijkste manier om iedereen direct te bereiken. Richard woont zelf in Nederland, maar heeft een aantal familieleden en vrienden in het buitenland wonen. Via een blog wilde hij drie jaar geleden vakanties, weekenden en belangrijke gebeurtenissen in zijn gezin delen met deze dierbaren. Met veel foto’s en begeleidende teksten wil Richard op een luchtige manier deze gebeurtenissen delen met vrienden en familie, zodat zij kunnen zien wat het gezin allemaal meemaakt.
Omdat er een aantal vrienden en familie in het buitenland woont […] juist de dingen die je niet altijd bespreekt in een dieper detail over je vakantie om dat je ze of niet vaak ziet. Daar kunnen ze zelf kijken en er lang en gedetailleerd over doen of snel door bladeren. Bestaande media-inhoud delen Een ander motief om een blog te beginnen, is het willen delen van bestaande media-inhoud. Jacob kwam vaak leuke filmpjes en artikelen tegen op het internet. Op de vraag aan Jacob waarom hij nu een aantal maanden blogt, antwoordt hij:
[…] omdat ik soms de behoefte heb dingen die ik op Internet tegen kom met vrienden te delen. […] Het delen van dingen met vrienden. Arjen stuurde de filmpjes en artikelen altijd al door naar vrienden via MSN of de e-mail. Vervolgens bedacht hij zich dat een blog daar geschikter voor zou zijn, omdat hij op deze manier snel veel mensen op een eenvoudige wijze zou kunnen bereiken. Vanuit dit motief heeft Arjen tweeënhalf jaar geleden een blog aangemaakt.
[…] omdat ik altijd al leuke dingen die ik tegenkwam op internet doorstuurde naar vrienden, en vond dat een blog daar geschikter voor was dan bijvoorbeeld mail of MSN. […] Ik vind het leuk om leuke vondsten te delen met anderen, zonde om de vele leuke dingen die het internet te bieden heeft voor mezelf te houden, niet? 39
Werk Een aantal bloggers wil via hun blog hun carrièrekansen vergroten. Voor Stefan, die als SEOconsultant (Search Engine Optimization) werkt en zich voornamelijk met webconcepten bezighoudt, is bloggen een onderdeel van zijn Personal Branding. Hiermee bedoelt hij dat hij zichzelf op de kaart wil zetten. Om deze reden is hij een blog gestart. Het merendeel van zijn entries gaat dan ook over zoekmachine optimalisatie, internet, social media en grappige/interessante artikelen vanuit zijn werkveld. Zijn entries geeft hij wel een persoonlijk tintje, zodat hij waarde kan toevoegen aan de artikelen en zichzelf kan profileren.
[…] als ik op sollicitatie ergens ben en ze checken je ff online, zien ze dat je er wel serieus werk van hebt gemaakt. In mijn werkveld is dat belangrijk. Gerrit wil over een paar jaar het liefst een eigen bedrijf op het gebied van vormgeving. Dit is een van de redenen waarom hij tien jaar geleden begonnen is met bloggen. Ook wil hij zich op zijn blog zo goed mogelijk profileren door professionele lay-outs te ontwerpen. Zelfs met zijn e-mailadres wil hij opvallen, omdat hij bijvoorbeeld geen standaard Hotmail-adres wil. Door zijn eigen domein aan te vragen en daarvan gebruik te maken, voelt hij zich uniek en oogt het professioneler.
Ik vind de vormgeving van de website doorslaggevend. Ieder persoon die iets voor het eerst ziet, of het een website, kledingstuk of persoon is zal deze persoon binnen de eerste 10-30 seconden een oordeel hebben geveild over het onderwerp (wat het ook is). Binnen die eerste seconden kan je als lezer van een weblog nog geen letter gelezen hebben. De pagina is nog aan het laden en je screent het scherm naar de inhoud, wat je gelijk opvalt zijn kleuren, beelden, en dan pas de tekst. Daarom vind ik de vormgeving van de website uiterst belangrijk. Wanneer dit tegenvalt zal de lezer wegklikken of maar een klein gedeelte lezen. […] Het is als het ware een visitekaartje van jezelf, een verlengstuk van jezelf. Aangespoord door anderen/Nieuwsgierigheid Motieven hoeven niet alleen vanuit een persoon te ontstaan, maar kunnen ook aangereikt worden door derden. Het gaat dan om situationele factoren die verantwoordelijk zijn voor het beginnen van een blog. Zo hoeft de blogger niet zelf een motief te hebben om een blog te beginnen, maar worden ze door anderen aangespoord. Tien jaar geleden leerde Ankie op de middelbare school een meisje kennen waar ze bevriend mee raakte. Zij had toentertijd een profiel op Dreamcommunity: een website waarop gebruikers met basiskennis van HTML een website kunnen oprichten. Na een tijdje startte de vriendin van Ankie een eigen domein en begon ze met het schrijven van een blog. Hierdoor is Ankie met haar eigen blog begonnen: 40
In vier havo ging ik over naar een andere school en daar leerde ik een meisje kennen waar ik bevriend mee raakte. Zij had een profiel bij DC, beter bekend als Dreamcommunity, voor zover je het kent. […] Ze liet dat een aantal keer zien en spoorde me toen aan om een profiel aan te maken. Dat is een site zoals cu2. Dus ik maakte daar een profiel aan en leerde wat HTML codes om het op te leuken. Daar heb ik mijn HTML basiskennis opgedaan. Vervolgens begon zij als model en startte ze een eigen domein. Ik vond dat echt heel erg leuk om te zien en wilde dat zelf ook wel, maar wist geen reden ervoor te bedenken. Later begon zij bij web-log.nl een eigen blog en toen ben ik dat ook gaan doen. Inge kwam twee jaar geleden op het internet weblogs tegen van andere meiden die ze niet persoonlijk kende. Zij vond deze blogs erg leuk om te lezen en wilde daarom ook een blog aanmaken. Een paar maanden later kocht ze haar eigen domein en maakte ze haar eigen weblog aan. Ze werd aangespoord door andere bloggers om zelf ook te beginnen en ze ziet het zelf voornamelijk als ‘meelopen met de rest’:
[…] ongeveer 2 jaar geleden kwam ik op beautygloss.nl, waar ik zag dat je kon reageren. Als je reageerde kon je je eigen website onder je naam toevoegen, dus wanneer je op de naam klikt linkt ie naar de website, als je snapt wat ik bedoel En toen kwam ik weblogs van meisjes uit, van die simpele cu2's, maar waar ze dan wel hun dagen beschreven enzo. Dat leek me ook wel wat, dus ik maakte weer een cu2 aan en daarna Freewebs, en zo kwam ik steeds vaker op een blog van een ander, vond ik het steeds leuker om ze te lezen en dacht ik; dat wil ik ook! Dus in september 2008 'kocht' ik een eigen domein en maakte daar m'n weblog van. In het begin was het vooral meelopen met de rest. 4.2.2 Doorgaan met gebruik: Motieven en behoeften om een blog te behouden
Schrijven/Creativiteit Anne kan na zeven jaar nog steeds haar creativiteit kwijt op haar blog. Ze vindt het leuk om haar leven en de gedachtes die ze heeft op ‘digitaal papier’ te zetten en daar voegt ze vaak ook nog een mooie foto aan toe. Ze probeert de entries die niet over haar persoonlijk gaan ook altijd op zichzelf te betrekken, zodat het een origineel bericht blijft dat niet op andere blogs te lezen is. Ze vindt het leuk om haar visie over allerlei onderwerpen te geven. Ze blogt voornamelijk voor zichzelf om in haar behoefte voor het schrijven te voorzien.
Op dit moment heb ik vooral een blog omdat ik het leuk vind om te schrijven en ik er mijn creativiteit op kwijt kan […] Ik vind het leuk om mijn leven/gedachtes op digitaal papier te zetten en dan vaak met een mooie of leuke foto erbij... Eerlijk gezegd ben ik er nog niet achter of ik het ook belangrijk vind dat mensen berichten achter laten... maar ik denk niet dat ik voor andere mensen blog, ik doe het voornamelijk voor mezelf. 41
Roderick heeft ook nog steeds behoefte aan schrijven. Alhoewel hij er vroeger meer tijd voor had, is het wel één van de redenen waarom hij nog steeds blogt. Ook kreeg hij aanvragen om voor andere websites te schrijven, wat hem aanmoedigde om door te gaan. Bovendien vindt hij taal erg leuk en voorziet zijn blog in zijn behoefte aan schrijven:
Ik vind het leuk om stukjes te schrijven. Vroeger had ik daar veel meer tijd voor, maar dat is voor mij de reden geweest om door te gaan. En het leuke was dat mensen mij vroegen om voor andere sites te gaan schrijven, waardoor ik het idee had dat ik ook nog stukjes schreef die mensen wilde lezen. […] Het kunnen uitdrukken van jezelf met woorden of het zo compact mogelijk beschrijven van een fenomeen. Taal vind ik ook erg interessant, vooral de manier waarop je dingen kunt zeggen terwijl je iets heel anders bedoelt. Ik vind het zelf ook leuk om daar de grens in op te zoeken. Toos heeft na het verwerken van haar eetprobleem de liefde voor het schrijven ontwikkeld. Bovendien kan ze op haar blog de artikelen plaatsen die ze voor haar opleiding journalistiek dient te schrijven. Ze schrijft daarom veel entries vanuit een journalistiek oogpunt. Ook vindt ze het leuk om in Photoshop4 en met HTML te knutselen. Zo kan ze lay-outs ontwerpen en haar blog naar haar persoonlijke smaak aanpassen. Haar creatieve kant kan ze laten zien op haar blog, waardoor ze haar blog nog steeds blijft onderhouden:
Schrijven is mijn leven eigenlijk en daarom is die blog er nu ook. […] Hij is alleen niet zo heel actief, maar dat is puur omdat schrijven mijn ding is en ik studeer dus journalistiek. In het kader daarvan houd ik 'm ook aan, voor schrijfsels enzo. Pieter is door het bloggen steeds meer gaan schrijven. Na verloop van tijd begon hij ook met het schrijven van fictieve verhalen op zijn blog. Afgelopen jaar heeft hij zelfs een boek geschreven. Dit boek is er uitsluitend gekomen, doordat hij door het bloggen zijn liefde voor het schrijven heeft ontdekt. Ook heeft hij een bepaalde schrijfstijl door het bloggen ontwikkeld, waardoor hij nu dus een boek gaat uitbrengen in de zomer van 2010:
[…] regelmatig schrijf ik er ook verhaaltjes op... het laatste jaar iets minder, maar mijn vervolgverhaal rond Eddie de Ridder op het Zwarte Paard en zijn kompaan Unlucky Frank worden door mijn lezers goed gesmaakt […] door het bloggen ben ik ook zover gekomen dat ik meer ben gaan schrijven... en dit jaar heb ik een boek bij elkaar geschreven, een thriller, en dat is er eigenlijk uitsluitend gekomen omdat ik door het bloggen mijn schrijfstijl heb ontdekt.
4
Professionele software voor het bewerken van beeldmateriaal.
42
Persoonlijk leven delen/Uitlaatklep Robin kan in zijn blog nog steeds goed ‘zijn ei kwijt’, omdat hij zijn entries kan afschermen tegen mensen die het niet mogen lezen. Hij plaatst alleen openbare entries als hij vindt dat iedereen het mag lezen. Ook vindt hij het fijn om veel over zijn vrienden en familie te schrijven, omdat ze veel voor hem betekenen. Het interesseert hem daarom wel degelijk dat men zijn blog leest. Zolang hij zijn leven kan blijven delen, zal hij zijn blog ook behouden:
Aan bloggen, dan denk ik aan lekker schrijven zodat je je bezoekers laat weten wat je allemaal doet aan je vrije tijd […] Omdat je gewoon je ei kwijt kunt, je weet dat iedereen het kan lezen, maar dit is makkelijk op te lossen (zet er een wachtwoord op). […] ik voel me dan voldaan, ik heb bereikt wat ik wilde; "mensen laten (meegenieten) met mijn leven". Sandy vindt het fijn dat ze op haar blog gebeurtenissen en gevoelens van zich af kan schrijven en dat ze anderen kan vermaken met haar gedachtespinsels. Als ze controle wil hebben over de personen die entries mogen lezen, wil ze deze beschermen met een wachtwoord. Op deze manier kan ze over persoonlijke kwesties schrijven zonder anderen hiermee te kwetsen. Voor haar fungeert haar blog als een uitlaatklep en dat geeft Sandy een verkregen behoeftebevrediging:
Ik vind het zowel fijn om dingen van me af te schrijven maar ook vooral om mensen te vermaken […] dingen van me af kunnen schrijven, mezelf kunnen ontwikkelen in het schrijven en anderen te vermaken met mijn gedachtespinsels. […] dan ga ik nadenken over wat ik meegemaakt heb of heb gelezen or whatever. Maar ik schrijf niet snel iets om het schrijven, dan haken bezoekers snel af. Roderick merkte na een tijdje dat zijn blog voor hem vaak als uitlaatklep dient. Hij is zeer geïnteresseerd in auto’s en milieupolitiek. Hij kan zich enorm opwinden over het feit dat mensen met een grotere auto in het hokje ‘milieuvervuilers’ worden geplaatst. Hij geeft daarom graag aandacht aan onderzoeken die het tegendeel bewijzen en wil laten zien dat het niet zo zwart-wit is, zoals algemeen gedacht wordt. Als er iets in het nieuws gebeurd is dat auto’s en milieupolitiek betreft, waarvan hij overtuigd is dat het meer aandacht moet krijgen, dan laat hij zich erover uit in zijn blog:
Ik las toevallig gisteren een bericht over de klimaattop in Kopenhagen waar de hoogwaardigheidsbekleders met limo's en privéjets heen werden gebracht. Zo'n bericht mag van mij meer aandacht krijgen, omdat ik het hypocriet vind.
43
Ook Gerrit merkt tijdens het bloggen dat hij het leuk vindt om ergernissen van zich af te schrijven. Zo kan hij op zijn blog zijn frustraties kwijt over docenten die hem niet aanstaan of over de NS die weer eens vertraging heeft. Dit geeft hem een gevoel van opluchting en zorgt voor een verkregen behoeftebevrediging:
Ik schrijf mijn frustraties over school af. […] Ik schrijf eigenlijk altijd over iets wat er gebeurd is. Iets wat ik mee gemaakt heb. Hier geef ik dan een leuke draai aan waardoor het ook prettig lezen is voor de lezer. […] Na bijvoorbeeld een dreigmail van mijn docent, dat ik uit de projectgroep word gezet als ik niet voldoe aan de eisen, lucht het op om je frustraties op "papier" te zetten. Buitenlandse vrienden op de hoogte houden Lisette, die haar blog begon om haar verhalen uit Indonesië te delen met het thuisfront, is inmiddels weer terug in Nederland. Op haar blog heeft ze vrienden en familie uitgebreid op de hoogte kunnen houden van haar avonturen. Ze heeft haar blog nog steeds, maar voegt nu in Nederland geen nieuwe entries meer toe. Ze wil dat familie en vrienden haar avonturen nog steeds kunnen lezen en foto’s kunnen bekijken. Dat is het motief om haar blog te behouden, maar ze heeft geen andere behoefte ontwikkeld om verder aan haar blog te werken:
[…] sinds ik terug ben van mijn reis heb ik er ook niets meer op gezet, omdat m’n 'gewone' leven geen dergelijke ervaringen bevat die ik aan een grote groep in het algemeen wil meedelen, dat doe ik dan liever aan een kleinere groep vrienden en bekenden via wat persoonlijker contact zoals mailen, bellen of afspreken. Roderick, die naar het buitenland ging en zijn blog startte om familie/vrienden op de hoogte te kunnen houden, is ook weer terug in Nederland. In tegenstelling tot Lisette voegt Roderick nog steeds entries toe op zijn blog, omdat veel van zijn vrienden in verschillende steden zijn gaan studeren. Via zijn blog kan hij deze vrienden nog steeds op de hoogte houden van zijn avonturen die hij in Nederland beleeft.
Ik ben er mee begonnen omdat ik een tijdje in het buitenland verbleef en mijn vrienden op die manier foto's van mij doorkregen. Het was voor mij de makkelijkste manier om iedereen direct te bereiken. Daarna heb ik hem doorgezet omdat ik vrienden had die zich verspreidden over het hele land. Ook zijn er bij Roderick inmiddels andere behoeften ontstaan om zijn blog te behouden. Zo heeft hij ontdekt dat hij het ook leuk vindt om bestaande media-inhoud te delen en om mensen aan het denken te zetten. Deze verkregen behoeftebevredigingen van Roderick zullen verderop in dit hoofdstuk aan bod komen. 44
In tegenstelling tot Lisette en Roderick woont Richard’s familie nog steeds in het buitenland. Via zijn blog kan hij zijn familie op de hoogte houden van vakanties en activiteiten in de weekenden. Dit is ook de reden waarom hij zijn blog nog steeds onderhoudt. Zijn blog is inmiddels wel afgeschermd, omdat zijn vrouw vond dat er te veel privéfoto’s en verhalen op het blog verschenen. Zij wil het ‘slechts’ voor de familie houden en wil niet dat collega’s bijvoorbeeld toegang hebben tot het blog.
Bestaande media-inhoud delen Jacob startte een blog, omdat hij onder andere interessante media-inhoud wilde delen met anderen. Deze behoefte bestaat na een paar maanden nog steeds. Hij kan op deze manier grappige filmpjes en afbeeldingen met vrienden delen, die hij zoal op het internet tegenkomt. Ook merkt hij dat hij zelf te lui is om over onderwerpen te schrijven en dat zijn lezers teksten ook niet interessant zullen vinden. Hij houdt het bij het plaatsen van grappige media-inhoud:
Dat je kwijt kan wat je kwijt wil […] Eigenlijk alles dat ik tegenkom en zelf grappig of interessant vind... Over het algemeen zijn het video’s van sketches of andere grappige fragmenten. Ik postte ook wel grappige plaatjes, maar die heb je over het algemeen te snel gezien. En op Internet zijn mensen te lui om veel tekst te lezen (en ik te lui het te schrijven), dus dat komt ook maar heel zelden voor. Over het algemeen toch filmpjes. Daan deelt op zijn blog ook interessante vondsten van het internet met zijn lezers. Zo post hij graag humoristische filmpjes van verschillende sites, maar ook muziekvideo’s van nieuwe bands die hij ontdekt heeft op het web. Zijn blog biedt hem een platform waarop hij deze media-inhoud kan delen. Voor Daan is dit een verkregen behoeftebevrediging die in eerste instantie niet door hem werd gezocht. Zo is hij om een andere reden een blog begonnen:
Ik ben een blog begonnen om mijn dagelijkse dingen/gebeurtenissen te verwerken en natuurlijk ook om te delen met andere mensen. […] Vervolgens heb ik mijn blog doorgezet omdat ik soms ook blogjes schrijf waar ik bepaalde mensen mee kan helpen […] maar haal ook vaak grappige filmpjes van verschillende leuke sites en heel af en toe post ik een muziek video van een nieuwe band die ik heb ontdekt en zo wil delen met anderen. Roderick merkte na een tijdje dat hij het leuk vindt om bestaande media-inhoud te delen. Hij kwam vaak grappige filmpjes of artikelen tegen op het internet en deed er verder niks mee. Nu kan hij op zijn blog deze grappige inhoud delen met zijn kleine groep lezers. Dit is een van de motieven waarom Roderick zijn blog nog steeds onderhoudt.
45
Daarna heb ik hem doorgezet […] en nu gebruik ik hem voornamelijk om grappige dingen die ik tegenkom te delen met een wat selectere groep lezers. Voor Roderick en Daan is er een verschil in behoeftebevrediging ten opzichte van Jacob. Zo merkten Roderick en Daan in de loop van de tijd dat het kunnen delen van media-inhoud op hun blog goed mogelijk is. Voor hen geldt dus dat dit een verkregen behoeftebevrediging is. Jacob startte zijn blog omdat hij de behoefte had om media-inhoud te delen. Voor hem was het dus al een gezochte behoeftebevrediging voordat het een verkregen behoeftebevrediging was.
Interactie: vriendschap en steun Reacties kunnen bloggers helpen om problemen op te lossen of net dat steuntje in de rug geven. Zo worden op blogs niet alleen leuke gebeurtenissen met vrienden besproken. Bloggers zoeken steun en medeleven als ze bijvoorbeeld in een vervelende situatie zitten of iets naars hebben meegemaakt. De mening van anderen wordt erg belangrijk gevonden, waardoor ook vaak gezocht wordt naar bevestiging van lezers. Zo vindt Ankie bijvoorbeeld feedback van lezers op haar blog altijd erg fijn, omdat deze haar helpen. Ook stelt ze altijd een vraag in haar blog om reacties uit te lokken. Als ze een reactie krijgt van een onbekende blogger, leest ze ook een aantal entries van die blogger en laat ze een reactie achter. Zo ontstaan er groepen met bloggers die elkaars blog lezen en op elkaars entries reageren. Ze zien het als een wisselwerking: reageer je op iemands blog, dan krijg je een reactie terug. Ankie haalt veel voldoening uit contact met andere bloggers wat haar motiveert om haar blog te behouden:
[…] de contacten met andere bloggers vind ik ook erg leuk. Ik blijf vaak bij blogs hangen van meiden rond mijn eigen leeftijd en met ongeveer dezelfde levensfase/leefstijl/mening. Met veel daarvan zit ik ook op Twitter en we zijn bezig met een Twittermeeting! Vriendschappen worden dan ook regelmatig gesloten. Zo heb ik al een paar vriendinnen overgehouden aan Twitter/bloggen. Zelfs een vriendin die bij mij om de hoek bleek te wonen! Rick vindt de vriendschappen die via zijn blog ontstaan erg leuk. Zo waren bloggers waarvan hij de blogs al geruime tijd leest, in het begin nog onbekende personen voor hem. Door het lezen van hun blogs heeft hij het gevoel dat er een online vriendschap ontstaat, omdat ze allebei hun leven met elkaar delen. Dit is voor Rick een geleidelijk verkregen behoeftebevrediging.
46
In principe zijn ze onbekend, ik ken ze niet in het echt. Wel via hun blogs en dus leer je ze dus wel kennen. Zo reageer je bij elkaar en lees je elkaar blogs en kom je dus ook bij elkaar terug. Rick vindt het ook prettig om de reacties van mensen op zijn entries te lezen. In die reacties geven ze vaak hun mening, waardoor hij zelf ook anders tegen zaken aan gaat kijken. Ze brengen hem op andere gedachten:
Sommige mensen hebben dat niet, maar dan zou ook niemand je helpen met dingen waar je mee zou zitten […] het is niet zo dat ik perse veel reacties wil. Het gaat erom dat de reacties gemeend zijn, dus niet zo van: leuk. terwijl ze niets gelezen hebben, dan willen ze gewoon dat je naar hun blog gaat. Soort van spam dus. Maar reacties zijn altijd leuk omdat je dan leest wat mensen ervan vinden en ze helpen met problemen enzo. Toos, die bij de start van haar blog een eetprobleem had, kreeg via haar blog veel contact met lotgenoten. Zij hadden op hun beurt ook een blog, waardoor er een steungroep tussen de bloggers ontstond. Op deze manier konden ze elkaar helpen door een moeilijke tijd te komen. Ze heeft zelfs haar beste vriendin via haar blog leren kennen. Het contact dat bloggen met zich meebrengt, vindt ze daarom ook erg leuk. In de beginjaren had ze heel veel sociale contacten met andere bloggers. Er zijn zelfs ontmoetingen georganiseerd met bloggers die net als Toos een eetprobleem hadden. Tegenwoordig is het minder geworden en bestaat haar sociale leven niet alleen nog maar uit bloggers.
[Reacties] vind ik altijd wel heel leuk, vooral op mijn persoonlijke blog. Het is fijn om begrip of herkenning te vinden op dingen waar je misschien niet zo snel over praat op school of op straat Pieter vindt het prettig dat hij eerlijk en open kan zijn over de zaken waar hij mee worstelt. Hij gooit zijn gevoelens ´in de groep´ door op zijn blog erover te schrijven. Op deze manier wordt er door de lezers over gepraat en krijgt hij meningen van anderen te horen. Soms heeft hij last van onzekerheid en gebrek aan vertrouwen in zichzelf. Hij vraagt zich dan af of zijn blog wel goed genoeg is en wat zijn lezers vinden:
Wat er ook op mijn lever ligt, ik schrijf het neer op mijn blog en dan wordt erover gepraat, krijg ik meningen van anderen te horen en is er ofwel medeleven ofwel geeft men tips wat ik verkeerd of net juist doe... maar ik krijg geen verwijten naar mijn hoofd geslingerd of zo. […] Op het moment dat ik klik op de knop "bericht plaatsen" dan denk ik "zou het wel goed genoeg zijn? Ze zullen me toch niet uitlachen?" zoiets... dat gevoel maakt snel plaats voor nieuwsgierigheid, want ik wil weten wat de opinie van mijn lezers is.
47
Pieter zoekt via zijn blog medeleven als het niet goed met hem gaat. Als hij goed nieuws heeft gekregen, wil hij juist weer zijn vreugde delen. Zijn blog voorziet in deze behoeften. Ook heeft Pieter via zijn blog diverse mensen leren kennen die hij ondertussen ook in de offline wereld heeft ontmoet. Daar heeft hij veel vrienden en vriendinnen aan over gehouden. Bloggen heeft zijn leefwereld geopend en daarom onderhoudt hij zijn blog nog steeds.
Aandacht en waardering De reacties op entries worden door bloggers zeer gewaardeerd, omdat ze dan het gevoel krijgen dat ze niet voor niks schrijven. Bovendien is het goed voor hun ego als ze veel reacties krijgen, omdat ze ervan houden om online in het middelpunt van de belangstelling te staan. Reacties zijn een aanmoediging om door te gaan, omdat de moeite voor het schrijven van een entry gewaardeerd wordt. Annemarie wil dat veel mensen haar blog kunnen bereiken en wil een groot lezerspubliek, omdat ze het leuk vindt als mensen haar blog lezen en erop reageren. Ze wil dan ook veel bekendheid genereren. Reacties geven haar een blijk van waardering, zeker als er tegen haar wordt gezegd dat ze leuk schrijft. Dat vindt ze egostrelend en geven haar een goede reden om het blog te behouden:
Ik denk dat er wel een klein deel van mij is dat het wel leuk vind om op internet een 'kleine' beroemdheid te zijn. Klinkt misschien gek maar ik ben al zeven jaar bezig. Ik heb zo'n 800 views per dag en 500 unieke bezoekers Ankie zit ook niet om aandacht verlegen. Aan de ene kant vindt ze dat ze blogs puur voor zichzelf moet schrijven, maar aan de andere kant staat ze toch wel graag in het middelpunt van de belangstelling. Zo kan Ankie ook jaloers worden op bloggers die honderden bezoekers per dag hebben. Ze vraagt zich nog steeds af hoe bloggers dat voor elkaar krijgen. Dat zou ze namelijk zelf ook wel willen. Daarom probeert ze zich altijd in de lezer te verplaatsen en schrijft ze over gevarieerde onderwerpen. Op deze manier probeert ze lezers te trekken. In de offline wereld hoeft ze daarentegen niet in het middelpunt te staan:
[…] ik sta aan de andere kant toch wel graag in het middelpunt van de belangstelling (overigens niet in real life, misschien dat ik daarom ook wel blog.). Gerrit vindt de aandacht zelfs verslavend. Hoe meer reacties hij krijgt, des te blijer hij ervan wordt. De complimenten die hij krijgt op zijn blog voorzien in zijn behoeften aan aandacht en waardering, waardoor hij zijn blog blijft onderhouden:
48
Reacties staan dan gelijk aan kwaliteit en worden door mij opgevat als compliment. Ook zijn er veel mensen die niet reageren. Maar ik hoor bijvoorbeeld van mijn ouders dat ze mijn blog aanprijzen bij mijn ooms en tantes. Vrienden reageren erop in het dagelijkse leven en soms krijg ik een e-mail met complimenten van iemand die ik niet ken, nu zelfs een interview. Ik vind dat erg prettig. Sandy ontvangt ook veel waardering via haar blog wat haar motiveert om vaker te bloggen. Ze wordt erg blij van de reacties die ze krijgt van lezers en complimenten zijn ook altijd welkom. Bekenden en onbekenden spreken haar op haar blog aan en deze aandacht zorgt ervoor dat ze haar blog behoudt:
Grappig is wel dat mensen je heel vaak aanspreken op je weblog. Mensen die je niet kent, maar die jou wel kennen via je weblog (omdat ze die weer bij een vriendin op Hyves hebben gezien). Maar ook vrienden enzo weten vaak dingen al omdat ze het op m’n weblog hebben gelezen. En ik krijg soms van kennissen waarvan ik niet wist dat ze m’n weblog lazen opeens het compliment dat ze m’n weblog zo geweldig vinden. […] echt super, zoals ik al zei: de waardering. Invloed uitoefenen/Informatieverstrekking Sommige bloggers hechten minder waarde aan de reacties die ze krijgen. Ze vinden het veel waardevoller wanneer ze gelezen worden en dat de entries aanzetten tot denken. Zo vindt Roderick het erg belangrijk dat zijn blog gelezen wordt en wil hij met zijn entries lezers aan het denken zetten. Hij wil de lezer een andere kijk geven op de mainstream gedachtegang. Deze behoeftebevrediging verkrijgt Roderick via zijn blog. Hij probeert in zijn entries te omschrijven hoe de wereld in elkaar zit en hoe de wereld in elkaar zou moeten zitten. Hij geeft graag zijn mening over onderwerpen op zijn blog en probeert zo invloed uit te oefenen op zijn lezers:
[…] ik weet dat er een behoorlijke drempel voor mensen ligt om te reageren op een kleinschalig blog als de mijne. En een reactie vereist ook weer direct nadenken van de lezer. Ik heb liever dat ze het voor kennisgeving aannemen, en in de file terug naar huis een bericht horen over de klimaattop, en dan terug denken aan dat bericht dat ik schreef. Daan verstrekt ook informatie op zijn blog, omdat hij de behoefte heeft om anderen te helpen. Zijn behoeftebevrediging wordt ook daadwerkelijk verkregen, omdat hij zijn kennis via zijn blog kan delen met zijn lezers. Zo schrijft hij entries over problemen met telefoons of computerspellen en geeft hij daar ook verschillende oplossingen voor, waarmee hij mensen kan helpen. Hij schrijft dan niet alleen voor vrienden en familie, maar ook voor een breder publiek dat hulp nodig heeft: 49
Vervolgens heb ik mijn blog doorgezet omdat ik soms ook blogjes schrijf waar ik bepaalde mensen mee kan helpen. Dit kan over een telefoon of een spel zijn bijvoorbeeld. [...] of serieuze onderwerpen zoals het gevaar van vaccins bijvoorbeeld. Stefan wil zijn lezers vooral vermaken en boeien. Dit is ook een van de redenen waarom hij zijn blog nog steeds heeft:
Ik schrijf alleen over dingen die er, volgens mij, toe doen. Copy pasten van artikelen kan iedereen, maar waarde toevoegen is een ander verhaal. […] Je hebt je eigen stukje internet, waar je kunt doen en laten wat je wilt, het is een avontuur om bezoekers te boeien en te blijven boeien. Als je (succesvol) blogt, dan ben je onderdeel van het internet. Bovendien wil hij kennis delen met zijn lezers en daarmee zijn lezers informeren over de laatste trends op het gebied van zoekmachine optimalisatie, internet en social media. Hij zet zelfs artikelen op NUjij.nl, een nieuwssite waarop je als particulier zelf artikelen kan schrijven over ieder onderwerp. Zo probeert hij meer bezoekers naar zijn blog te trekken, zodat hij meer invloed uit kan oefenen. Daarom is zijn blog ook openbaar:
Hoe meer bezoekers je hebt, hoe meer invloed je hebt, hoe meer macht je hebt. […] Een van de redenen waarom ik blog is kennis delen, dat doe ik met collega's, maar ook met vreemden, iedereen mag er zijn of haar voordeel mee doen. Ik zie de toegevoegde waarde van een afgeschermd blog niet in, tenzij hier hele duidelijke redenen voor zijn (bijv. zakelijk of groep vrienden oid). Ritueel/Routine Het laatste motief van respondenten om een blog nog steeds te onderhouden, is de routine en het plezier van ritueel gebruik. Bloggen is bijna onbewust geïntegreerd in hun leven. Zo ziet Anne het schrijven op haar blog als een soort ritueel. Ze probeert haar blog dan ook iedere dag te updaten. Ze ziet het niet als een verplichting, maar als een activiteit die ze elke dag graag doet:
Meestal update ik aan het eind van de dag/begin van de avond. […] Iemand anders schrijft misschien in zijn dagboek, ik doe dat online. […] Ik zou op dit moment niet zonder kunnen. […] omdat ik het al zolang doe, zou ik niet weten wat ik anders moet doen. Ook voor Ankie is het schrijven van een blog niet meer weg te denken uit haar dagelijks leven. Ze update haar blog niet elke dag, maar wil wel altijd haar feedreader5 bijgewerkt hebben. Bovendien wil ze genoeg blogs op voorraad hebben en is ze altijd op zoek naar meer 5
Software waarmee feeds (overzicht van de nieuwste blog entries) gelezen kunnen worden.
50
bezoekers en leuke blogs om in haar feedreader te zetten. Ze is dus wel dagelijks actief bezig met haar blog, maar dan vooral ‘achter de schermen’. Ze vindt het zelfs vervelend als ze een dag haar feedreader niet kan bijwerken:
Dus in het rijtje "ik moet nog strijken, stofzuigen en vanavond op visite" komen dan ook zeker de termen " feedreader bijwerken en logje schrijven" voor! […] ik ben eigenlijk wel dagelijks actief en baal ervan als ik een dag mn feedreader niet kan bijwerken. Maar dat betekent niet dat ik ook dagelijks blogs publiceer hoor! Daar heb ik echt geen tijd voor. Het is meer dat ik achter de schermen dagelijks bezig ben. Gerrit is volgens zijn huisgenote veel met zijn blog bezig. Hij ziet bloggen dan ook als een dagelijkse bezigheid. Naast het schrijven van entries is hij ook altijd druk met het ontwerpen van nieuwe designs. Zijn blog is ook niet meer weg te denken uit zijn leven en daarom is Gerrit nog steeds actief op zijn blog:
Een dagelijkse bezigheid. Aldus mijn huisgenoot ben ik er gigantisch veel mee bezig. Dat klopt ook wat ze zegt. Het bijhouden van andere blogs, kijken naar ontwikkelingen in designs, bijhouden van nieuwe mogelijkheden en het ontwerpen van nieuwe designs voor mijn blog. eerst in Photoshop, vervolgens alles omzetten in code om op internet te plaatsen voor een nieuw geheel. Ik denk dat ik er dagelijks minimaal een uur á anderhalf uur mee bezig ben gemiddeld. Sarah is dagelijks met inhoud voor haar blogs bezig. Ze bedenkt zich welke onderwerpen leuk zijn om over te bloggen en wordt ze zelfs in het midden van de nacht wakker met ingevingen voor het schrijven van een entry. Tegenwoordig heeft ze dan ook een kladblok naast haar bed om deze inspiratie gelijk op te kunnen schrijven, zodat ze het de volgende morgen niet kwijt is. Zij kan zich geen leven zonder haar blog voorstellen:
Mijn blog is een deel van mij geworden en ik denk dat ik als ik geen blog had gehad ook een ander persoon was geweest met andere interesses en dus nooit op een blog was gekomen. 4.2.3 Vergelijking Tussen de gezochte en verkregen behoeftebevrediging van de bloggers (en de motieven die hieruit voortkomen) is een aantal verschillen en overeenkomsten te ontdekken. Zo zijn het uiten van persoonlijke creativiteit en de behoefte aan schrijven genoemd als zowel een gezochte als verkregen behoeftebevrediging. Op hun blog hebben bloggers de mogelijkheid om te schrijven en lay-outs te ontwerpen, waardoor de beide behoeften vervuld worden. Ook zijn blogs gestart omdat bloggers hun persoonlijk leven willen delen met anderen en gebeurtenissen van zich af willen schrijven. Deze behoeftebevredigingen worden tevens 51
tijdens het bloggen verkregen. Bloggers die vrienden en familie in het buitenland hebben wonen of zelf in het buitenland verblijven, starten een blog om het thuisfront op de hoogte te houden van gebeurtenissen in hun leven. Dit bleek ook een verkregen behoeftebevrediging te zijn. Echter, wanneer de situatie verandert, wordt het blog vanwege andere behoeften behouden of stopgezet. De laatste overeenkomst betreft het delen van bestaande mediainhoud. Zo is er een aantal bloggers dat een blog begonnen is om grappige filmpjes, foto’s en artikelen te kunnen delen met anderen. Het blog biedt een gemakkelijk te onderhouden platform en bereikt een groot aantal lezers, waardoor deze behoefte dan ook tijdens het bloggen kon worden vervuld. Niet alle gezochte behoeftebevredigingen worden door de respondenten na verloop van tijd verkregen. Dit blijkt onder andere uit het thema werk. Zo willen bloggers hun carrièrekansen vergroten, waaruit het motief voor het starten van een blog ontstaat. Op een blog kunnen ze zichzelf profileren en op de kaart zetten. Echter, dit blijkt geen motief te zijn om het blog ook te behouden. Zo ontwikkelen bloggers andere behoeften voor het behoud van hun blog, zoals persoonlijk leven delen/uitlaatklep, aandacht en waardering en invloed uitoefenen. Daarnaast leiden ook aangereikte motieven tot het starten van een blog, de zogenoemde situationele factoren. Dit zijn dus geen behoeften die vanuit de blogger zelf ontstaan. Zo blijkt aangespoord door anderen een aangereikt motief te zijn. Veel bloggers worden door andere bloggers aangespoord om zelf een blog te beginnen. Dit aangereikte motief blijkt geen motief te zijn voor het behoud van het blog, omdat bloggers zelf tijdens het bloggen nieuwe behoeften ontwikkelen, zoals aandacht en waardering en interactie: vriendschap en steun. Dit komt hieronder aan bod. Tot slot zijn er ook verkregen behoeftebevredigingen op te noemen die niet als gezochte behoeftebevredigingen werden aangeduid. Zo blijken bloggers tijdens het bloggen veel behoefte te hebben aan interactie met lezers en andere bloggers. De communicatie op het blog die plaatsvindt door middel van het plaatsen van reacties vinden bloggers zeer prettig, omdat het bloggers andere inzichten op hun entries geeft. Ook helpen reacties bij het oplossen van vraagstukken of problemen en wordt de mening van de lezer zeer belangrijk gevonden. Doordat bloggers reacties achterlaten op andere blogs, wordt ook een reactie terug verwacht. Op deze manier ontstaat er interactie tussen bloggers en lezen ze elkaars blogs. Hieruit ontwikkelen ook nieuwe vriendschappen en worden er zelfs offline ontmoetingen georganiseerd. Het gaat hier dus voornamelijk om het leggen en onderhouden van relaties. Vanuit deze behoefte ontstaat het motief om het blog te blijven onderhouden.
52
Bovendien voorziet het blog in de behoefte aan aandacht en waardering, terwijl dit niet als een gezochte behoeftebevrediging werd genoemd. Bloggers houden van de aandacht op hun blog en staan graag in het middelpunt van de belangstelling. Ook de waardering uit de reacties van lezers moedigt bloggers aan om het blog te blijven onderhouden. Bloggers zien ook dat zij via hun blog invloed kunnen uitoefenen op hun lezers en informatie over allerlei onderwerpen kunnen verstrekken. Hiermee willen zij dus in de informatiebehoefte van hun lezers voorzien. Het laatste motief dat er toe leidt dat bloggers hun blog behouden, is de routine. Bloggen is een onderdeel van de dagelijkse routine geworden. Zelfs ’s nachts doen bloggers inspiratie op en werken ze entries uit.
4.3 Microbloggers In deze paragraaf komen de motieven voor het starten van een microblog aan bod en wordt besproken welke behoeften microbloggers daarbij bevredigd willen hebben (de gezochte behoeftebevrediging). Vervolgens worden de behoeften en motieven besproken om het microblog te blijven onderhouden (de verkregen behoeftebevrediging). De paragraaf eindigt met een vergelijking tussen deze gezochte en verkregen behoeftebevrediging.
4.3.1 Aanleiding voor gebruik: Motieven en behoeften om een microblog te beginnen
Persoonlijk leven delen/Uitlaatklep Naast bloggers hebben ook microbloggers de behoefte om gebeurtenissen uit hun leven te delen met anderen. Vanuit deze behoefte ontstaat het motief voor het aanmaken van een microblog. Leona wilde haar gedachtes graag kwijt kunnen en zag twee maanden geleden een microblog als een ideaal communicatiemiddel hiervoor. Op Twitter kan ze haar gedachtes op een gemakkelijke en korte manier delen. Dit is voor haar het motief geweest om een microblog te beginnen:
Ik vind ‘t fijn om mijn gedachtes kwijt te kunnen enzo, en Twitter is daar wel fijn bij zeg maar, ik kan t allemaal wel in een boekje gaan schrijven maar daar ben ik te lui voor, al heb ik wel een boekje waar ik van alles in schrijf/teken etc. Maar via Twitter gaat ‘t toch wat makkelijker zeg maar. […] dat je gewoon in het kort iets kwijt kan. Serge heeft twee jaar geleden een microblog aangemaakt, zodat hij zijn dagelijks leven en gevoelens kan uiten. Voor hem is Twitter hiervoor een passend medium, omdat hij weinig tijd heeft om lange teksten te schrijven. Op Twitter kan het ‘lekker kort’, maar heeft hij toch de 53
mogelijkheid om zijn emoties van zich af te schrijven. Daarom ziet hij zijn microblog als een uitweg voor zijn emoties. Rosanne heeft ook al geruime tijd de behoefte om haar dagelijkse bezigheden en gevoelens te delen met anderen. Op haar weblog kon ze deze behoeften ook bevredigen, maar het kostte haar te veel tijd om deze bij te houden. Toen het microblog in Nederland terrein begon te winnen, kreeg ze de kans om de behoefte alsnog te vervullen. Dat is de reden waarom Rosanne twee jaar geleden een microblog-account heeft aangemaakt:
[…] omdat bloggen me te langdradig werd en ik toen Twitter uitvond. Leek me een leuke manier om toch het bloggen voort te zetten. […] algemene dingen, wat ik aan het doen ben en hoe ik me voel. Omdat ik het de laatste tijd zo druk heb en niet veel aandacht aan andere dingen kan besteden. Patrick vindt het leuk om bepaalde delen uit zijn leven te publiceren. Vanuit deze behoefte is bij hem een half jaar geleden het motief ontstaan om aan vrienden en familie te laten weten waar hij in het dagelijks leven allemaal mee bezig is. Hij wil wel gebeurtenissen of interesses delen waarvan hij denkt dat ze ook interessant zijn om te lezen. Een microblog biedt hem een platform waarop hij iedereen op de hoogte kan houden van de gebeurtenissen in zijn leven:
Omdat het leuk is om soms een stukje van jezelf te publiceren. Het gaat me niet eens om het feit hoeveel mensen het lezen. […] maar probeer wel te denken aan wat leuk is om te lezen. Ik post dus niet zaken over mijn wasgoed of stoelgang oid. Het gaat hier dus voornamelijk om het kort delen van het persoonlijk leven op een snelle en gemakkelijke manier. Dit is bij microblogs zeer belangrijk in vergelijking tot blogs, omdat het microblog, mede door de opkomst van mobiel internet, werd ontwikkeld om via de mobiele telefoon snel korte berichtjes te kunnen versturen en ontvangen via het web in plaats van SMS. Overal ter wereld en op ieder moment van de dag is er de mogelijkheid om het microblog te updaten.
Bekende mensen volgen Microbloggers vinden het ook leuk om microblogs te kunnen lezen van personen die ze niet persoonlijk kennen, zoals beroemde artiesten, bands en sporters. Ze vinden het leuk om te lezen waar deze beroemdheden dagelijks mee bezig zijn, maar het heeft ook een informatieve functie. Bij artiesten bijvoorbeeld zijn microbloggers snel op de hoogte wanneer er een nieuwe single wordt uitgebracht. Hetty vond het vooral interessant dat sporters een account op Twitter hebben. Ze is een groot fan van schaatsen en beoefent de sport zelf ook. Ze vindt het
54
interessant om te weten wat schaatsers bezighoudt en hoe zij zich voorbereiden op wedstrijden. Hetty is ongeveer een jaar geleden een microblog gestart om deze personen te kunnen volgen. Ook bands kan ze via haar microblog op de voet volgen, want ze houdt veel van muziek:
Ik wist dat een aantal bekende mensen (Erben Wennemars was de aanstichter) dat gebruikten en vond het leuk om ze te volgen via daar. […] Ik ben echt bewonderaar van Wennemars en het is leuk om te lezen waar hij zich in het dagelijks leven allemaal mee bezighoudt. Vooral bands en sporters. Ik volg McFly, Blink 182 en Fightstar. Die zijn hip :-P. Serge is een groot fan van Lady Gaga. Hij heeft zelfs een blog dat volledig in het teken staat van de artieste. Daar postte hij al allerlei artikelen en tourdata van de zangeres op. Toen hij merkte dat Lady Gaga een Twitter-account had aangemaakt en daarop berichten postte over haar dagelijkse bezigheden en muziekcarrière, besloot hij om ook een microblog aan te maken. Zo kan hij haar dagelijks en overal ter wereld volgen:
En ik volg me grootste idool, en zo ben ik zelf ook aan de Twitter geslagen! […] aangezien ik me met Lady Gaga bezighoud, is Twitter de ideale uitweg. Ze is zo anders dan andere artiesten en haar muziek is gewoon supergoed!! Ik ben ontzettend fan van haar. Hanna merkte dat haar favoriete band een Twitter-account had aangemaakt. Ze zag dat de band vaak berichten over zichzelf en de muziek postte, toen ze een jaar geleden besloot zelf ook een account aan te maken. Op deze manier kon ze de band op de voet volgen. Bovendien kan ze zelf ook snel informatie over de band op haar account plaatsen:
Mijn favoriete bandje postte daar hun laatste nieuws. Sinds een maand ofzo post ik zelf ook soms berichten […] je kan de laatste nieuwtjes volgen van mensen waarvan je de laatste nieuwtjes wil weten, zoals the Click Five (dat bandje). Werk/Opleiding Een aantal microbloggers is begonnen met microbloggen vanwege zakelijke motieven. Dit zijn meestal aangereikte motieven, omdat ze niet vanuit de microbloggers zelf ontstaan. Roger zit in de wereld van webdesign, radio en televisie waarin microblogs niet meer weg te denken zijn. Daarom vond hij dat hij er zelf ook aan moest geloven. Op zijn microblog kan hij vooral nieuwtjes kwijt over zijn bedrijf en de ontwikkelingen in de markt. Bovendien is hij via het microblog altijd op de hoogte van de laatste kijk- en luistercijfers. Om werk en privé gescheiden te houden, heeft hij vorig jaar meerdere microblogs aangemaakt: 55
Ik denk dat ik ben begonnen met een microblog te starten vanwege mijn werk. Ik zit een beetje in de webdesigners wereld, radiowereld, tv-wereld... en daar zijn microblogs helemaal "hot". Dus ook ik moest er aan geloven vond ik zelf. […] Soms wil je wel bepaalde dingen kwijt aan mensen die je kent, of aan je toekomstige klanten, of wat dan ook.. dan is dit een fantastisch snel 2.0. middel. Vanuit een opleiding of (middelbare) school wordt soms opdracht gegeven om een microblog te beginnen. Zo is Lianne een paar maanden geleden gedeeltelijk voor school gaan microbloggen, omdat zij de opdracht had gekregen om iets met een professionele identiteit te doen. Haar doel is om redactrice te worden bij een muziektijdschrift en Twitter is één van de middelen waarmee ze dit wil bereiken. Bovendien vond ze dat ze voor haar opleiding Media & Informatiemanagement nieuwe hypes op het gebied van communicatie moet uitproberen:
[…] maar dit doe ik ook gedeeltelijk voor school, daarvoor moest ik iets met een professionele identiteit doen, en mijn doel daarvoor is om redactrice te worden bij een muziektijdschrift, en daarvoor is Twitter 1 van de middelen waarmee ik dat moet gaan bereiken. […] daarnaast vond ik dat ik voor mijn opleiding (media & informatiemanagement) op de hoogte moet zijn van alle soorten media. Ook Melanie’s motieven om te microbloggen zijn een jaar geleden vanuit haar opleiding ontstaan. Ze studeert journalistiek en wil op haar microblog enerzijds ‘de journalist uithangen’. Zo vindt ze het stiekem leuk dat ze bij een ramp of aanslag bijvoorbeeld als eerste kort verslag kan doen. Aan de andere kant is ze gaan microbloggen om te kunnen netwerken.
Als er ergens in Nederland bijvoorbeeld een ernstig ongeluk plaats heeft gevonden waar jij bij bent, of een ramp of aanslag of zo, dan wil je dat stiekem wel als eerste aan de rest van Nederland vertellen. […] een beetje de journalist uithangen, maar daarom studeer ik ook journalistiek, dus ja. […] En eigenlijk een beetje om zakelijk te netwerken. Aangespoord door anderen/Nieuwsgierigheid Het motief voor het beginnen van een microblog kan ook aangereikt worden door de sociale omgeving. Zo kunnen microbloggers die een Twitter-account hebben aangemaakt vervolgens vrienden een uitnodiging sturen om ook een account te creëren. Leona kreeg van verschillende vriendinnen via de e-mail een uitnodiging om te gaan Twitteren. Na een tijdje heeft ze er een aangemaakt, maar deed ze er verder weinig mee. Sinds twee maanden is ze echt begonnen, omdat ze merkte dat het microblog haar een platform biedt waarop ze haar gedachten kwijt kan. Dit wordt verder besproken onder het thema persoonlijk leven delen/uitlaatklep in de volgende paragraaf.
56
Een vriendin van me had Twitter en heeft me toen uitgenodigd voor Twitter, je weet wel, van die vervelende mailtjes die je in het begin ook kreeg van Hyves. Ik heb toen een Twitter gemaakt en eigenlijk heel lang niets aan gedaan, ik ben sinds ongeveer 2 maanden écht begonnen. Ook Lilly is drie maanden geleden door vrienden overgehaald om een microblog te starten. Na lang zeuren ging ze eindelijk overstag en maakte een account aan. Vervolgens zijn er bij Lilly andere behoeften ontstaan om het microblog te behouden. Onder het thema Interactie/contacten onderhouden zal blijken waarom Lilly Twitter steeds meer heeft leren waarderen.
Ik heb een microblog, omdat ik andere mensen altijd over Twitter hoorde praten. In eerste instantie leek het mij maar niets. Ik vond het onzin. Maar een vriendin haalde mij na lang zeuren toch over om een account aan te maken. In eerste instantie heb ik dus een microblog, omdat ik 'gedwongen' werd door een vriendin. Maar ik heb Twitter in de loop van de tijd toch steeds meer leren waarderen. De geïnterviewde microbloggers zijn ook via de bloggerswereld geïnteresseerd geraakt in Twitter. Nadia vertelt dat ze drie jaar geleden nieuwsgierig werd naar microbloggen nadat weblogvrienden een microblog waren gestart. Ze merkte dat veel communicatie, die normaal gesproken in de reacties op entries plaatsvond, zich verplaatste naar het microblog. Nadia werd nieuwsgierig en het leek haar ook erg gezellig, waardoor ze besloot zelf ook een account aan te maken.
Volgens mij Twitter ik sinds 2007, weblogvrienden begonnen ook en zo wordt dat steeds leuker en bijna letterlijk 'gezellig'. Een vriendin twitterde ooit 'Het is net een gezellige kroeg, waar je flarden van gesprekken met bekenden en onbekenden opvangt.' Weblogvrienden begonnen ook en zo wordt dat steeds leuker en bijna letterlijk 'gezellig'. […] Het is net een gezellige kroeg, waar je flarden van gesprekken met bekenden en onbekenden opvangt. Martin zegt dan zijn zus invloed heeft gehad op zijn keuze om een microblog-account aan te maken. Zij was al vroeg zeer actief op Twitter en spoorde een half jaar geleden Martin aan om ook een profiel aan te maken. Op deze manier kunnen ze dan het contact onderhouden. Bovendien hoorde Martin tijdens zijn stage in Engeland dat er veel over Twitter werd gecommuniceerd. Daardoor werd hij ook nieuwsgierig.
Twitter werd veel gebruikt door DJ's in de UK. In hun shows benoemden ze dat ook constant, vandaar dat ik ervan wist. Daarnaast heeft mijn zus me ook beetje overgehaald. Die is heel actief. 57
Media Ten slotte kunnen motieven ook vanuit de media aangereikt worden. Dit worden ook wel de situationele factoren genoemd. Berichten over Twitter in het nieuws of in andere televisieprogramma’s kunnen nieuwsgierigheid wekken en ervoor zorgen dat een microblog gestart wordt. Puck las bijvoorbeeld op sociale netwerksites en andere blogs veel over Twitter. Ook in het nieuws kwam Twitter veelvuldig aan bod. Door deze aandacht werd ze nieuwsgierig naar microbloggen. Ze maakte een half jaar geleden een microblog aan, maar wist vervolgens niet goed wat ze ermee aan moest. Verderop zal blijken dat Puck inmiddels ook zelf behoefte heeft gekregen om te microbloggen (zie de thema’s anderen volgen, interactie/vrienden en nieuwsbron/informatieverstrekking voor een beschrijving van de door haar verkregen behoeftebevrediging).
Ik las er op andere (normale) blogs veel over, op Hyves, op het nieuws. En toen dacht ik dat ik maar eens moest gaan kijken. Dus toen heb ik me aangemeld en eerst vond ik het maar raar. Waarom zou ik iedereen melden hoe ik ergens over dacht? (Toen was het nog niet zo populair) Michel kwam een jaar geleden in de media ook vaak het onderwerp Twitter tegen. Het werd hem alleen niet duidelijk of microblogs ook van toegevoegde waarde zijn ten opzichte van andere mediatypen. Deze media-aandacht veroorzaakte wel nieuwsgierigheid bij Michel:
Ik hoorde veel over Twitter en heb toen besloten zelf ook een account aan te maken. […] Vooral uit diverse media, zoals krant, internet, televisie […] In de media werd meer geschreven over de hype rondom Twitter: er werd niet echt een waardeoordeel gegeven. Lilly, die voornamelijk door haar vrienden werd overgehaald om een microblog te starten, denkt dat de media-aandacht ook een rol heeft gespeeld in het maken van haar keuze. Vooral toen ze op televisie hoorde hoeveel bekende Nederlanders een Twitter-account hadden aangemaakt, vond ze het zelf ook tijd om er één aan te schaffen.
Ik denk overigens dat ik lid ben geworden, toen Twitter ineens razend populair werd. In die periode hoorde je namelijk steeds vaker over bekende Nederlanders (en dergelijke) die Twitteren. 4.3.2 Doorgaan met gebruik: Motieven en behoeften om een microblog te behouden
Persoonlijk leven delen/Uitlaatklep Een van de motieven om een microblog te blijven onderhouden is dat microbloggers hun behoefte aan het delen van hun dagelijkse leven hier kunnen vervullen. Ook vinden 58
microbloggers het prettig om hun microblog als uitlaatklep te gebruiken. Melanie, die uit nieuwsgierigheid vanuit de bloggerswereld een microblog startte, had er in het begin weinig plezier in. Nu begint ze het steeds leuker te vinden om zelf ook af en toe eens berichten over haar dagelijkse bezigheden te plaatsen. Als ze bijvoorbeeld iets spannends mee heeft gemaakt, wil ze dit gelijk op haar microblog zetten. Ze probeert zelf ook saaie dingen op een leuke manier te Twitteren, omdat ze dat bij anderen ook leuk vindt om te lezen.
Ik ben ermee begonnen, omdat ik bloggers tegenkwam die het ook hadden en ik wilde wel weten wat het precies was. Ik had dus eigenlijk niet echt een reden, maar tegenwoordig vind ik het leuk om te lezen wat andere mensen doen en als ik zelf iets spannends meemaak, dan vind ik dat ook wel leuk om met andere mensen te delen. Leona vindt het prettig dat ze op haar microblog haar gedachten kwijt kan. Het meest ideale van deze applicatie vindt ze dat het kort moet zijn en dat het geen waarde hoeft te hebben. Op haar blog vindt ze dat van haar wordt geëist dat er een sterk verhaal geschreven wordt. Dit is een belangrijk verschil tussen haar blog en microblog. Op haar microblog kan ze dagelijkse bezigheden posten, zonder er bij na te hoeven denken:
Ik vind t fijn om mijn gedachtes kwijt te kunnen enzo, en Twitter is daar wel fijn bij zeg maar, ik kan t allemaal wel in een boekje gaan schrijven maar daar ben ik te lui voor, al heb ik wel een boekje waar ik van alles in schrijf/teken etc. maar via Twitter gaat t toch wat makkelijker zeg maar. […] ik wil altijd wel iets kwijt zeg maar bij Twitter kan dat gewoon lekker kort en hoeft t nergens op te slaan enzo, als je een blog hebt wordt er weer zo van je geëist dat je een goed verhaal ophangt. Rosanne vindt het prettig dat ze haar blog heeft opgezegd en nu toch haar dagelijkse bezigheden kan delen met anderen. Ze hoeft geen langdradige verhalen te vertellen zoals ze op haar blog gewend was, maar kan nu ongenuanceerd posten wat ze wil. Ze vindt het fijn dat ze bepaalde gevoelens van zich af kan schrijven. Ook haar mening over het nieuws kan ze op haar microblog kwijt. Dat zijn voor Rosanne redenen om haar microblog nog steeds te onderhouden:
Dat je echt heel ongenuanceerd kan opschrijven wat je wil, omdat je maar een bepaald aantal tekens hebt […] En soms voelt het fijn om even iets neer te kunnen zetten om iets van je af te schrijven of om er iets over terug te horen via een reply. Hetty vindt het fijn dat ze nu en dan korte berichtjes kan plaatsen over wat ze aan het doen is, wat ze leuk vindt en wat haar bezighoudt, zoals muziek, school en sport. Haar behoeften voor het delen van haar bezigheden worden door het microbloggen vervuld. Ze wil alleen berichten 59
plaatsen waarvan ze denkt dat het voor lezers interessant is om te lezen. Vooral berichten met de muziek die ze op het moment aan het luisteren is, vindt ze leuk om te plaatsen.
Omdat ik het leuk vind om mensen te laten weten wat ik luister, misschien kunnen mijn volgers er ook wat mee. Als ze het leuk vinden klinken kunnen ze het zo opzoeken en zelf luisteren. Bekende mensen volgen Veel microbloggers zijn een microblog gestart om voornamelijk bekende mensen te kunnen volgen. Bekende artiesten, sporters en bands hebben een Twitter-account waarop ze hun dagelijkse beslommeringen beschrijven. Veel microbloggers vinden dit interessant, omdat ze dan het idee hebben dat ze dichter in contact staan met deze onbereikbare personen. Dit is ook tevens de reden waarom het microblog nog steeds behouden wordt. De voornaamste reden waarom Bram zijn microblog nog steeds onderhoudt, is dat hij interessante microbloggers kan volgen. Zo volgt hij veel bekende mensen uit de mediawereld:
[…] mensen zoals David Pogue, de nyt tech specialist, Jack de Vries bijvoorbeeld, politicus […] mensen die ik niet ken, maar wel de moeite waard vind om te volgen. Een soort van pseudorelatie, maar meestal haal ik daar wel wat nuttige informatie uit. Deze mensen berichten over onderwerpen die Bram interessant vindt. Daarnaast volgt hij bijvoorbeeld ook schrijver Kluun, omdat hij een goede muzieksmaak blijkt te hebben en promoot hij vaak muziek van onbekenden. Bovendien krijgen de microbloggers het gevoel dat ze dichter in contact staan bij hun idolen en vinden ze het extra leuk als ze van deze personen ook een bericht terug ontvangt:
Bram: Dat vind ik wel leuk ja, ik had laatst een RT van Fake Steve Jobs en dat vond ik wel grappig. Nadia merkt op Twitter dat onbereikbare personen plotseling toegankelijk worden. Een paar jaar geleden volgde ze namelijk een aantal bloggers die erg populair waren. Op deze blogs kon wel een reactie achtergelaten worden, maar er was altijd een bepaalde afstand. Nu vindt ze het interessant dat deze bloggers via het microblog toegankelijker worden:
Mensen uit het weblog-wereldje waar ik vroeger echt enorm naar op keek, blijken opeens toegankelijk. Tegenwoordig heb ik via Twitter contact met Webkim en Merel Roze. Dat waren echt de groten onder de vrouwelijke bloggers. Dat is leuk.
60
Martin haalt de meeste voldoening uit microbloggen door andere mensen te volgen. Bekende personen vindt hij leuk om te volgen. Op deze manier krijgt hij een kijkje in het leven van bekende personen en ziet hij wat er achter deze personen schuil gaat. Normaal gesproken ziet hij deze personen alleen in de media terug. Via het microblog heeft hij het idee dichterbij te kunnen komen. Dit zorgt voor een verkregen behoeftebevrediging:
Het leukste is eigenlijk andere mensen volgen. Personen als Maxime Verhagen vind ik leuk om te volgen. Je stemt op iemand en om dan te horen waar zij zoal mee bezig zijn vind ik echt mooi. Puck vindt het ook handig dat ze belangrijke mensen in de muziekindustrie kan volgen. Zo volgt ze de manager van de band Tokio Hotel, waardoor ze snel op de hoogte is van de datum waarop de nieuwe single uitkomt. Dit is ook een van de redenen waarom ze haar microblog behoudt.
Ook nieuwssite's hebben Twitter, of belangrijke mensen in de muziekindustrie. Ik volg […] ook de manager van Tokio Hotel, zodat ik weet wanneer er weer een nieuwe single uitkomt. Bij de microblogs komt het sociale netwerk-element terug: zo kun je je via het microblog abonneren op andere microblogs van bekende mensen en beroemdheden. Bij de geïnterviewde bloggers kwam dit element niet naar voren.
Interactie/contacten onderhouden Microbloggers worden grotendeels gevolgd door mensen uit de bekende kring, zoals vrienden en familie. Ze onderhouden via microblogs het contact en lezen van elkaar waar ze mee bezig zijn. Zo vindt Martin het leuk dat hij via Twitter op een makkelijke manier contact kan onderhouden met zijn zus. Ook onderhoudt hij het contact met mensen waar hij offline geen contact meer mee zou hebben gehad. Een kort bericht op een microblog achterlaten kost dan ook maar weinig moeite. Bovendien vindt hij reageren op andermans berichten ook erg leuk. Hij vindt Twitter vooral een leuke ‘extra communicatie optie’ naast alle middelen waar hij gebruik van maakt.:
Ik bel mijn zus echt niet elke week, maar via Twitter weten we van elkaar hoe het gaat en wat we aan het doen zijn. […] je hebt contact met mensen waar je dat anders misschien niet had gehad. Zo iets korts is laagdrempelig en kost weinig tijd. Dingen als chatten kosten te veel tijd en aandacht, dat werkt niet voor mij. […] het is een leuke toevoeging. Zou het waarschijnlijk niet ontzettend missen als het er niet was, maar vind het een leuke extra communicatie optie. 61
Microblogs bieden een manier om makkelijk en snel contact te houden met (oude) bekenden. Zo is Karl van Friesland naar Noord-Brabant verhuisd en onderhoudt hij via het microblog op een eenvoudige manier van contact met vrienden en familie. Volgens hem is het microblog niet te vergelijken met face-to-face communicatie, maar is het wel leuk om te zien wat anderen zoal bezighoudt. Bovendien ziet hij zijn Twitter-account als een chatbox waarin hij contact met (blog)vrienden kan onderhouden:
[…] over het algemeen is het een veredelde chatbox […] Het is de zoveelste manier om makkelijk contact te houden. Ik ben van Friesland naar Noord-Brabant verhuisd en dit is een hele eenvoudige manier om een beetje continu contact te houden zeg maar. Het staat in het niet bij gewoon eens bijkleppen, maar het is wel leuk. […] Het webloggen wat je eerst deed is veel te omslachtig vergeleken met Twitter. Als weblogger las je weer andere weblogs van mensen die je leuk/interessant vond om te lezen en moest je al die websites af, of je feedreader in en daarna alsnog naar die website om te reageren. Hier heb ik gewoon een applicatie op mijn laptop en telefoon en je bent er. En het is lekker kort. Microbloggers vinden het leuk als ze reacties krijgen van anderen, vooral als ze grappig zijn. Bovendien gebruiken ze hun microblog om advies in te winnen bij de volgers als ze vragen of problemen hebben. Microblogs worden namelijk vaak gecontroleerd op nieuwe updates in vergelijking met blogs, waardoor er ook snel een reactie terug wordt geplaatst. Nadia merkt bijvoorbeeld dat het microblog een gemakkelijk middel is voor het beantwoorden van vragen. Als ze een vraag heeft en deze stelt op haar microblog, krijgt ze altijd snel en veel antwoorden van andere microbloggers. Bovendien wordt ze betrokken bij interessante projecten en denken anderen met haar mee. Nadia heeft ook geruime tijd een blog gehad. Ze houdt via haar microblog contact met bloggers die ze vroeger altijd bij weblogmeetings ontmoette. Deze ontmoetingen vinden tegenwoordig niet meer plaats. Een andere reden van Nadia is dat bloggers tegenwoordig reacties achterlaten via Twitter in plaats van op het blog. De interactie en activiteit verplaatst zich steeds meer van het blog naar het microblog:
Ja, dat is ook waarom ik het doe en waarom ik niet meer blog. Sinds Twitter is bloggen minder leuk, want mensen reageren via Twitter. En niet op je blog. Samen met mijn vriend heb ik een zeiljachtje, we houden ook samen een bootblog bij. Die wordt best wel gelezen, maar niet door mensen die reageren. Gelezen worden en interactie zijn de belangrijkste drijfveren voor mijn aanwezigheid op het internet. Lilly, die vooral door anderen werd aangespoord om te microbloggen, ziet Twitter nu als een handig communicatiemiddel om twee redenen: het scheelt haar veel tijd en ze kan snel iets vragen. Bovendien vindt ze het leuk als ze grappige tweets krijgt van anderen: 62
Omdat je dan kunt zien waar iemand mee bezig is. Als iemand bijvoorbeeld schrijft dat hij/zij midden in een tentamenweek zit, is het niet handig als je diegene dan op dat moment heel lang gaat bellen. Of als iemand schrijft dat hij een dagje weg is. Dan weet je dat je daar dan niet langs hoeft te gaan. Het scheelt in sommige gevallen dus een hoop tijd. Het is bovendien handig, omdat je mensen vaak snel iets kunt vragen. Maar wel op zo'n manier dat andere mensen genoeg tijd hebben om na te denken over het antwoord. Dat is bijvoorbeeld op MSN niet het geval. MSN is wel heel snel, maar ook erg direct. Puck vindt de communicatie tussen de bloggers op microblogs erg leuk. Zo blijft ze op de hoogte van de mensen die ze al tijden volgt en kan ze ook gesprekken met hen aanknopen. Bovendien vindt ze haar microblog ook zeer handig als ze met vragen zit. Deze stelt ze op haar account, waardoor ze veel antwoorden krijgt. Het helpt haar vraagstukken op te lossen.
Ik vind het leuk als mensen anders reageren en als we dan ergens over gaan discussiëren bijvoorbeeld. Of als ze mijn mening bevestigen. Of als ze een antwoord geven als ik iets vraag. (Ik volg ook fashionblogs en dan vraag ik of een bepaald iets kan en dan geven ze advies. Best fijn!) Bij de microbloggers gaat het dus vooral om de korte, snelle en gemakkelijke interactie en het onderhouden van contacten in plaats van het ontwikkelen van nieuwe vriendschappen, zoals bij de bloggers meer naar voren kwam.
Bestaande media-inhoud delen Bram merkt dat het microblog voor hem het ultieme communicatiemiddel is om interessante artikelen te delen met anderen. Hij hoeft geen ellenlange verhalen te schrijven, maar plaatst een kort linkje, zodat hij lezers ervan op de hoogte kan brengen. Bovendien vindt hij het zonde als interessante artikelen verloren gaan in de ‘haastigheid van de dag’. Daarom wil hij deze artikelen, die voornamelijk over media en technologie gaan, graag met anderen delen. Via zijn iPhone krijgt hij ook de mogelijkheid om dit op ieder moment van de dag en op een gemakkelijke manier te doen.
[…] Twitter is daar weer veel beter voor geschikt. Persoonlijk lees ik ook niet graag hele lange verhalen van anderen, dan liever een korte Twitterupdate. Sander is ICT-docent en komt in zijn vak ook veel leuke en interessante media-inhoud op het internet tegen. Hij zegt zelf dat hij de drang heeft om humoristische zaken die hij tegenkomt, te delen met anderen. Zijn microblog voorziet in Sander’s behoefte aan het delen van mediainhoud: 63
Het is een manier om leuke dingen met elkaar te delen [....] dan blijven dingen het grappigst. […] Als ik iets vets of grappigs tegenkom. Of juist iets dat ik het delen waard vind. Grappige momenten, leuke teksten. Dingen die ik tegenkom of meemaak in onderwijs en ICT-gebied. […] Drang om het met mensen te delen. Werk Een aantal microbloggers zien de voordelen in van het bijhouden van een microblog op zakelijk gebied. Nadia merkte bijvoorbeeld na een tijdje dat ze door middel van haar microblog in contact kan blijven met haar zakelijk netwerk:
Ik ken mensen die met internet werken of in de communicatie branche zitten uit heel het land. De meeste van hen Twitteren, zo heb je gemakkelijk contact en het geeft jezelf naar hen en hen naar jou een menselijk gezicht. Socialer dan LinkedIn in die zin. Nadia heeft via haar microblog ook contact met mensen die bij Sanoma6 werken. Ooit hoopt ze voor een tijdschrift te kunnen schrijven, dus behoudt ze haar microblog om alvast mensen te leren kennen in die branche. Op dit moment werkt ze voor de gemeente en kan ze via haar microblog contact onderhouden met de pers.
Voor mijn werk draai ik piket-diensten (voorlichting bij rampen). Afgelopen zomer een grote brand bij een afvalverwerker in de gemeente. De volgende dag brachten we brieven rond bij omwonenden, met informatie over gezondheid e.d., toen zagen we de brand opnieuw beginnen. Op zo'n moment plaats ik direct een bericht, terwijl ik ondertussen met mijn andere telefoon met een collega bel. Klinkt heel stom om juist dan te Twitteren, maar het maakt dat journalisten in zo'n situatie ook snel op de hoogte kunnen zijn. Martin kan zich op zijn microblog op zakelijk gebied profileren en de interesse van toekomstige werknemers wekken. Dat is ook een van de redenen waarom hij zijn Twitteraccount koppelt aan zijn microblog op zijn LinkedIn-account. Zo kunnen bedrijven toegang krijgen tot beide microblogs. Het blijkt ook te werken, want hij heeft zelfs al een aantal aanbiedingen gehad om na zijn studie aan de slag te gaan als Aerospace Engineer. Dit is voor hem een motief om zijn microblog te blijven onderhouden:
Daarnaast post ik ook regelmatig een status update […] Dat is puur zakelijk eigenlijk. Bedrijven zoeken daar naar toekomstige werknemers en zo lok ik hun interesse. Werkt best goed, heb al meerdere verzoeken gekregen.
6
Sanoma is een grote uitgever van publiekstijdschriften als Libelle en Panorama.
64
LinkedIn en Twitter is heel makkelijk: #in aan je Twitterbericht voegen en je status daar wordt geupdate. Daar maak ik dus wel gebruik van. Zeker handig. Daarnaast staat je Twitter ook als link op LinkedIn zodat bedrijven je Twitter kunnen bekijken. (weet niet zeker of dat heel handig is, maar anders vinden ze je vast ook wel.) Deze verkregen behoeftebevredigingen verschillen duidelijk ten opzichte van het thema werk/opleiding dat onder ‘gezochte behoeftebevrediging’ is besproken. Bij de gezochte behoeftebevrediging gaat het namelijk om aangereikte motieven. De respondenten worden door hun werk of opleiding aangespoord om een microblog te beginnen. Bij de verkregen behoeftebevrediging gaat het om de behoeften die vanuit de microbloggers zelf zijn ontstaan.
Aandacht en waardering Ook de microbloggers houden net als de bloggers van aandacht en zien graag via reacties dat hun berichten gewaardeerd worden. Ze interesseren zich in het feit dat ze gelezen worden, anders hadden ze sowieso geen microblog aangemaakt. Het geeft hen voldoening om gelezen te worden. Zo vindt Roger het fijn als zijn microblog gelezen wordt, anders zou hij er ook geen plezier aan beleven. Reacties geven hem een blijk van waardering, waardoor hij niet het idee heeft dat hij ‘voor niks’ microblogt. Zijn microblog voorziet in zijn behoefte aan aandacht en waardering:
Nou ja, als ze het niet zouden lezen zou er voor mij geen lol aan zijn natuurlijk, want voor wie doe ik het dan? Dan kan ik net zo goed een dagboek bijhouden. Dus het interesseert me wel degelijk dat mensen lezen, want anders zou het geen meerwaarde hebben. Ik vind het leuk, maar ook vooral eng... omdat ik niet weet wat mensen er van zullen denken. Patrick houdt ervan om bekeken en gelezen te worden, wat hem motiveert om zijn microblog te behouden. Hij vergelijkt microbloggen met vormen van exhibitionisme en egocentrisme, omdat hij vindt dat microbloggers in het middelpunt van de belangstelling willen staan en proberen aandacht te trekken met hun tweets. Soms is hij bang voor negatieve aandacht en vindt hij het idee dat hij gelezen wordt ook raar:
Patrick: Interviewer: Patrick:
Egocentrisch gedrag […] Misschien soms ook wel om de eer ofzo. Welke gevoelens komen bij je op als je een bericht post op je microblog? Een bepaalde vorm van exhibitionisme misschien. […] alleen vind ik het idee soms raar. Wat ik eerder zei over dat exhibitionisme en egocentrisme. Je weet dat mensen een oordeel gaan vellen over wat je vertelt, ook al houden ze dat oordeel vaak voor zich.
65
Karl houdt van de aandacht die hij krijgt via zijn microblog, omdat hij graag in het middelpunt van de belangstelling staat. Hij denkt dat het ook de reden is van veel andere microbloggers. Zijn microblog voorziet in zijn behoefte aan aandacht en daarom zal hij zijn microblog ook blijven behouden:
Ik denk dat het voornamelijk hetzelfde lichte narcisme is als met webloggen, iets schrijven dat aandacht trekt. Ik sta graag in het middelpunt haha. Dat is overigens wel waar, maar het is niet zo ernstig hoor. Ik denk dat dat voor iedereen het idee is bij Twitteren: je schrijft iets en je krijgt reacties, je weet dat mensen het lezen. Melanie vindt het leuk om te zien als ze steeds meer nieuwe volgers krijgt. Dat is ook de reden waarom ze haar account openbaar heeft staan: zo komt ze aan meer volgers en dat vindt ze stiekem erg leuk. Bovendien zorgt ze ervoor dat ze altijd iets leuks plaatst op haar microblog, zodat het leuk is voor de volgers om te lezen. Op de vraag waarom ze dat leuk vindt, antwoordt ze:
Hmm ja, lastig om uit te leggen maar ik denk dat iedereen het stiekem wel leuk vindt als er veel mensen zijn die je volgen (niet alleen op Twitter, maar ook je blog bijvoorbeeld). Want meer volgers betekent meestal dat ze het leuk vinden wat je zegt... misschien is het een beetje aandachtsgeil ofzo haha. […] meestal Twitter je omdat je wilt dat anderen het gaan lezen. Nieuwsbron/Informatieverstrekking Een ander motief van microbloggers om hun microblogs aan te houden, is dat andere microblogs veel nieuwsfeiten publiceren. Bovendien is er een aantal microbloggers dat zelf als nieuwsbron wil fungeren. Zo is Melanie bijvoorbeeld snel op de hoogte van het laatste nieuws via haar microblog. Dat vindt ze een bijkomend voordeel van Twitter. Hierdoor is bij haar de behoefte aan informatie inwinnen op het microblog ontstaan. Nu ze heeft gemerkt dat informatie snel en handig te verkrijgen is, geeft het haar een motief om haar microblog door te zetten:
Dat vind ik wel leuk aan Twitteren […] dat Twitter ontzettend snel en handig is en dat je soms dingen nog eerder weet dan dat ze op sites als bijvoorbeeld NU.nl staan (zoals met de dood van Ramses Shaffy, dat stond nog niet op nieuwssites terwijl iedereen het op Twitter al gezegd had). Serge, die naast zijn microblog, ook een blog over Lady Gaga bijhoudt, wil op zijn Twitter zelf als nieuwsbron fungeren. Hij wil nieuws over de artieste mededelen aan andere fans die hem volgen. Veel van zijn volgers zijn geïnteresseerd in Lady Gaga en hij wil de fans dan ook als eerst op de hoogte brengen van nieuwtjes rondom de zangeres. Naast zijn microblog heeft 66
hij ook een blog dat volledig in het teken staat van Lady Gaga. Zodra hij nieuws heeft, vertelt hij dit op zijn microblog en verwijst hij naar zijn blog voor meer informatie:
Lady Gaga, omdat het me idool is natuurlijk! […] Wanneer ik iets nieuws heb wat ik graag wil mededelen en waar mensen die me volgen geïnteresseerd in zijn […] Ik post meestal links naar me eigen site dus vooral tekst. En soms ook foto's van Lady Gaga, of een link naar een YouTube filmpje (meestal van Lady Gaga). Lilly vindt het vooral handig dat ze ook televisieprogramma’s kan volgen. Het geeft haar informatie over de inhoud van de uitzending. Microblogs voorzien haar in informatie en daarom zal ze haar microblog ook blijven behouden. Als er een onderwerp of gast in de uitzending komt waar ze zich in interesseert, kan zij dit doorgeven op haar microblog, waardoor ze zelf ook weer als nieuwsbron fungeert.
Je kunt ook televisieprogramma's volgen. Bijvoorbeeld De Wereld Draait Door. Zo weet je bijvoorbeeld wat je die avond kunt verwachten in De Wereld Draait Door. Ritueel/Routine Ten slotte geldt voor sommige microbloggers dat microbloggen een dagelijks ritueel geworden is. Dat is voor hen de reden om het microblog nog steeds te onderhouden. Voor Serge bijvoorbeeld is microbloggen tegenwoordig een onderdeel van zijn dagelijks ritueel geworden. Hij zou zich geen leven zonder microblog voor kunnen stellen:
Interviewer: Serge:
Wat betekent het hebben van een microblog in je dagelijks leven? Veel! Ik ben er dagelijks mee bezig, hoort bij me dagelijkse ritueel. […] 25x per dag, als 't niet meer is! Ik moet het gewoon doen, ik zou niet meer anders kunnen.
Ook Petra kan niet meer zonder haar microblog. Met ongeveer 35 tweets op een dag is microbloggen een onderdeel van haar dagelijkse bezigheden geworden. Ze heeft naast haar microblog ook een blog die ze dagelijks onderhoudt. Voor haar passen beide applicaties in haar leven, omdat ze vaak achter de computer zit. Voornamelijk het gemak dat (micro)bloggen met zich meebrengt, zorgt ervoor dat het in haar dagritueel past:
Nou, ik zit eigenlijk de hele dag achter de computer. Hij staat op mijn kamer en daar zit ik de hele dag. Mijn computer staat aan voor de muziek en zo lastig is het niet om het even te laten weten. Het bloggen is voor mij vooral een deel van mijn dagelijks leven en Twitter is voor mij een deel van het normale bloggen.
67
Verveling Tot slot noemen respondenten verveling als motief voor het behouden van hun microblog. Lianne geeft toe zo nu en dan uit verveling te microbloggen als ze ‘niets anders te doen’ heeft. Vaak leest ze berichten die haar volgers hebben geplaatst of probeert ze zelf een gesprek met iemand aan te knopen, maar ze microblogt voornamelijk om de tijd doden als ze zich verveelt:
Lianne: Interviewer: Lianne:
Nou ja, bijvoorbeeld vandaag tweette ik dat ik ook sneeuw wil. Kijk, dat is nou niet echt boeiend voor anderen om te weten, maar toch.. Waarom tweet je het dan? Tsja, uit verveling, en sommigen vinden het heus wel leuk om te lezen. Je moet alleen niet te vaak van dat soort 'onzin' tweeten, dan is het niet meer interessant, denk ik.
Ook Lilly ziet Twitteren vaak als een activiteit tegen verveling. Soms vraagt ze zich zelfs af waarom ze überhaupt een microblog heeft aangemaakt, omdat ze het onzin vindt om mensen te laten weten wat ze aan het doen is. Ze besteedt daarom ook maar weinig tijd aan de berichten die ze plaatst:
Het heeft eigenlijk geen invloed op mijn leven. Ik vind het niet echt een verrijking. Ik ben er niet echt van afhankelijk. Ik merk niet echt een verschil! Ik heb het ook niet nodig voor school of iets dergelijks, dus het is puur eh vrijetijdsbesteding voor als ik me verveel hihi. 4.3.3 Vergelijking Net als bij de bloggers is tussen de gezochte en verkregen behoeftebevrediging van de microbloggers ook een aantal verschillen en overeenkomsten te ontdekken. Zo willen microbloggers hun persoonlijk leven en dagelijkse belevenissen delen met anderen. Vanuit deze behoefte ontstaat het motief om een microblog aan te maken. Het microblog blijkt vervolgens ook in deze behoeften te voorzien, waardoor het microblog behouden wordt. Bovendien maken microbloggers een Twitter-account aan om andere microbloggers te kunnen volgen. Vooral beroemdheden en sporters worden veel gevolgd om te lezen wat hen dagelijks bezighoudt. Dit blijkt een gezochte en tevens verkregen behoeftebevrediging te zijn. Als laatste zorgen door derden aangereikte motieven voor het beginnen van een microblog. Op zakelijk gebied willen microbloggers namelijk hun carrièrekansen vergroten. Microblogs kunnen op zakelijk vlak in veel voordelen voorzien. Zo kunnen microbloggers zichzelf profileren en contact onderhouden met toekomstige werkgevers. Ook vanuit de opleiding wordt de opdracht gegeven om een microblog te starten. Bovendien zijn er studenten die een mediagerichte opleiding volgen en vinden dat ze daarom zelf ook nieuwe hypes dienen uit te 68
proberen. Dit blijken tevens motieven te zijn om het blog te blijven behouden. Werk en opleiding blijken dus in het voordeel van Twitter te werken, omdat vanuit deze instanties mensen worden aangespoord om een microblog-account aan te maken. Daarnaast werden er ook twee aangereikte motieven gevonden die alleen gelden voor het beginnen van een microblog en niet voor het behouden. Zo zijn veel microbloggers door anderen aangespoord om een microblog aan te maken. Zij behouden hun microblog echter niet omdat anderen blijven pushen, maar omdat er bij de microbloggers zelf nieuwe behoeften ontstaan door het gebruik van hun microblog. Bovendien wordt vanuit de media nieuwsgierigheid opgewekt, doordat er veel rondom de hype Twitter gepubliceerd wordt. Dit blijkt ook een van de motieven te zijn die ervoor zorgen dat microblogs wel gestart, maar niet behouden worden. Tot slot zijn er ook verkregen behoeftebevredigingen op te noemen die initieel niet gezocht werden. Zo vinden microbloggers de interactie op het microblog erg leuk. Ze kunnen met vrienden en familie communiceren of in contact komen met mensen die in dezelfde onderwerpen geïnteresseerd zijn. Andere verkregen behoeften zijn de aandacht en waardering die microbloggers ontvangen. Microbloggers staan online graag in het middelpunt van de belangstelling en vinden het daarom ook leuk als ze veel volgers hebben. Het geeft hen voldoening dat ze gelezen worden. Microblogs blijken ook goed als nieuwsbron te fungeren. Doordat ook nieuwssites en televisieprogramma’s gevolgd kunnen worden, zijn microbloggers snel op de hoogte van het laatste nieuws. Bovendien willen ze zelf ook informatie verstrekken aan hun lezers. Ook blijken microbloggers vooral vanuit verveling of routine te microbloggen. Microbloggen is bij hun dagelijks leven gaan horen en ze plaatsen berichten zodra er iets bij hen te binnen schiet.
4.4 Vergelijking bloggers en microbloggers In deze paragraaf worden eerst de verschillen tussen bloggers en microbloggers besproken in relatie tot de door hen gezochte behoeftebevrediging. Vervolgens komen de verschillen en overeenkomsten in de verkregen behoeftebevrediging tussen beide groepen respondenten aan bod. De paragraaf wordt afgesloten met een reflectie op de gevonden verschillen en overeenkomsten, waarin de resultaten gekoppeld worden aan specifieke technologische kenmerken en mogelijkheden van blogs en microblogs.
69
4.4.1 Aanleiding voor het starten van een (micro)blog: gezochte behoeftebevrediging Bloggers en microbloggers hebben allebei de behoefte om over hun persoonlijk leven te schrijven. Vanuit deze behoefte ontstaat het motief voor het aanmaken van een (micro)blog. De negatieve gebeurtenissen willen ze van zich afschrijven en de positieve gebeurtenissen willen ze met de hele wereld delen. Er is wel een klein verschil te ontdekken: bloggers vinden het leuk om uitgebreid over hun leven te schrijven, terwijl microbloggers het prettig vinden dat het slechts korte berichten hoeven te zijn. Dit komt onder andere door de technische faciliteiten van blogs en microblogs. Op blogs kunnen oneindig lange entries geschreven worden, terwijl op microblogs er een maximum van 140 tekens geldt. Het microblog is namelijk oorspronkelijk ontwikkeld voor het mobiele internet, zodat microbloggers vanuit diverse locaties met hun telefoon hun microblog kunnen updaten. Bovendien reflecteren bloggers over de zaken die al hebben plaatsgevonden, terwijl microbloggers op het moment zelf over de gebeurtenis willen berichten. Bij de microbloggers gaat het dus duidelijk om realtime communicatie. Ook werk en opleiding zijn motieven om een (micro)blog te beginnen. Bloggers willen hun blog als visitekaartje laten fungeren, zodat ze hun carrièrekansen kunnen vergroten. Microbloggers willen in contact komen met toekomstige werkgevers. Bloggers willen zichzelf dus voornamelijk op de kaart zetten door te laten zien hoe goed ze kunnen schrijven en hoe creatief ze zijn. Microbloggers willen hun zakelijk netwerk uitbreiden door in contact te komen met toekomstige werkgevers. Daarnaast blijkt de invloed van anderen ook een motief te zijn voor het starten van een (micro)blog. Hier is dus geen sprake van behoeften vanuit de respondenten zelf, maar worden motieven door anderen aangereikt. Deze situationele factor zorgt ervoor dat mensen zowel een blog als een microblog opstarten. De gezochte behoeftebevrediging schrijven/creativiteit is alleen bij de bloggers terug te vinden. Ze willen over onderwerpen kunnen schrijven en hun creativiteit uiten. Vanuit deze behoefte ontstaat het motief om een blog aan te maken. Op een blog kunnen ze zelf lay-outs ontwerpen en eindeloos over allerlei onderwerpen schrijven. Bij de microbloggers komt deze gezochte behoeftebevrediging niet voor, omdat de technologische mogelijkheden het niet toelaten om uitgebreid te schrijven. Bovendien kunnen microbloggers ‘slechts’ hun achtergrond naar eigen smaak aanpassen en is er verder weinig creativiteit op het gebied van vormgeving mogelijk. Een ander motief voor het starten van een blog is vrienden en familie in het buitenland op de hoogte willen houden. Via hun blog kunnen bloggers vertellen over hun avonturen en foto’s delen met het thuisfront. Bij de microbloggers kwam deze gezochte behoeftebevrediging niet voor. Dit zou kunnen komen doordat de microbloggende
70
respondenten in dit onderzoek geen familie en vrienden in het buitenland hebben wonen ten tijde van de interviews. Ook het willen delen van bestaande media-inhoud is wel een gezochte behoeftebevrediging bij de bloggers, maar niet bij de microbloggers. Een aantal geïnterviewde bloggers gaf aan dat ze het leuk vinden om leuke video’s en artikelen op het internet te delen met anderen. Een blog vormde hiervoor een passend medium. Microbloggers merken pas na een tijdje dat hun microblog ook een platform biedt waarop bestaande media-inhoud gedeeld kan worden (zie volgende paragraaf). Een gezochte behoeftebevrediging die alleen bij de microbloggers terugkomt, is het kunnen volgen van andere microbloggers. Het gaat hier voornamelijk om bekende personen, zoals bands, artiesten en sporters. Via hun microblog hebben microbloggers het idee in contact te kunnen komen met hun idolen. Doordat deze beroemdheden een microblog-account hebben, starten de microbloggers zelf ook een account. Het volgen van bekende mensen is een typische faciliteit van microblogs, en dan vooral van Twitter. De technische infrastructuur van Twitter maakt het mogelijk om lid te worden van de profielen van andere microbloggers. Bij blogs zie je dit niet terug, omdat ten eerste weinig beroemdheden een blog onderhouden en ten tweede omdat blogs niet dezelfde technologische en sociale functies hebben als microblogs (zie de laatste paragraaf). De invloed van de media speelt bij microbloggers ook een rol bij het aanmaken van een microblog. Zo publiceert de media veel rondom de Twitter-hype, waardoor er nieuwsgierigheid wordt opgewekt bij internetgebruikers. Hieruit ontstaat het (aangereikte) motief om een microblog te starten. Bij de bloggers is geen sprake van dit motief, omdat de blog hype al weer enigszins geluwd is. In onderstaande tabel wordt een vergelijkend overzicht gegeven van zowel de gezochte als verkregen behoeftebevredigingen van bloggers en microbloggers. De verkregen behoeftebevredigingen komen in de volgende paragraaf aan bod.
71
Bloggers
Microbloggers
Gezochte behoeftebevrediging Schrijven/Creativiteit Persoonlijk leven delen/Uitlaatklep Buitenlandse vrienden/familie op de hoogte houden Bestaande media-inhoud delen Werk Aangespoord door anderen/ Nieuwsgierigheid
Persoonlijk leven delen/Uitlaatklep Bekende mensen volgen Werk/Opleiding Aangespoord door anderen/ Nieuwsgierigheid Media
Verkregen behoeftebevrediging Schrijven/Creativiteit Persoonlijk leven delen/Uitlaatklep Buitenlandse vrienden/familie op de hoogte houden Bestaande media-inhoud delen Interactie/Vriendschap Aandacht en waardering Invloed uitoefenen/ Informatieverstrekking Ritueel/Routine Persoonlijk leven delen/Uitlaatklep Bekende mensen volgen Interactie: vriendschap en steun Bestaande media-inhoud delen Werk Aandacht en waardering Nieuwsbron/Informatieverstrekking Ritueel/Routine Verveling
Tabel 3: Overzicht van de gezochte en verkregen behoeftebevrediging van bloggers en microbloggers
4.4.2 Doorgaan met gebruik van (micro)blog: verkregen behoeftebevrediging Bloggers en microbloggers vinden de interactie op hun (micro)blog erg leuk. Reacties op entries of berichten kunnen de (micro)blogger helpen of op andere gedachten brengen. Bloggers vinden de vriendschappen die ontstaan op het blog erg fijn. Ook doordat bloggers zelf vaak andere blogs lezen en reacties bij elkaar achterlaten, leren ze elkaar kennen en worden er zelfs offline ontmoetingen georganiseerd. De microbloggers vinden vooral het onderhouden van de bestaande vriendschappen leuk. Via het microblog kunnen ze op een korte en snelle manier met elkaar communiceren. Hierdoor wordt het (micro)blog ook aangehouden. Het willen delen van het persoonlijk leven is een verkregen behoeftebevrediging voor zowel de bloggers als de microbloggers. Respondenten vertellen over de dagelijkse bezigheden en willen frustraties van zich af kunnen schrijven. Echter, de manier waarop zij hun frustraties uiten zijn net als bij de gezochte behoeftebevrediging verschillend. Zo lijken ook hier de verschillen in technologie de verschillen in verkregen behoeftebevrediging te verklaren. Bloggers reflecteren namelijk op de gebeurtenissen en schrijven achteraf uitgebreid over hun frustraties. Microbloggers willen op het moment zelf vanuit iedere locatie hun frustraties uiten en doen dat in korte zinnen. Er kunnen namelijk geen lange stukken tekst op Twitter geplaatst worden, omdat het microblog voor het mobiele internet ontwikkeld is (als een alternatief voor SMS). Een andere overeenkomst is dat het 72
(micro)blog in de behoeften aan aandacht en waardering voorziet. Doordat op beide platforms reacties geplaatst kunnen worden, krijgen (micro)bloggers aandacht en waardering voor het onderhouden van hun (micro)blog. Dit moedigt hen aan om door te blijven gaan. Ook behouden bloggers en microbloggers hun (micro)blog zodat ze zelf als nieuwsbron kunnen fungeren en lezers kunnen informeren. Een klein verschil is dat bloggers ook vaak invloed willen uitoefenen op hun lezers. Microbloggers vinden het vooral handig dat ze nieuwssites kunnen volgen en ook zelf snel op de hoogte kunnen zijn van het nieuws. Bovendien willen bloggers en microbloggers bestaande media-inhoud blijven delen met hun lezers. Uit deze behoefte komt het motief voor het behouden van het (micro)blog voort. Een laatste overeenkomst is dat (micro)bloggen voor sommige respondenten onderdeel is geworden van hun dagelijks ritueel. Ze zijn de hele dag bezig met het verzinnen van blogs of het plaatsen van tweets op hun microblog. Het willen schrijven en uiten van de creativiteit zijn behoeftebevredigingen die alleen op het blog verkregen worden. Op het microblog is er een ander soort creativiteit mogelijk en moet een bericht uit maximaal 140 tekens bestaan, waardoor deze behoeften niet op het microblog terug te vinden zijn. Net als bij de gezochte behoeftebevrediging is ook buitenlandse vrienden op de hoogte willen houden een verkregen behoeftebevrediging die alleen voor bloggers geldt. Dit zou wederom kunnen komen doordat de geïnterviewde microbloggers op het moment van schrijven geen familie en vrienden in het buitenland hebben wonen. Bloggers kunnen bovendien uitgebreid over hun avonturen vertellen op het blog, wat op een microblog niet goed mogelijk is. Een ander verschil is de behoefte aan het onderhouden van een professioneel netwerk. Deze verkregen behoeftebevrediging geldt bij de microbloggers, maar is bij de bloggers niet terug te vinden. De behoefte om zichzelf professioneel te kunnen profileren op het blog wordt wel gezocht, maar niet verkregen. Een ander motief voor het behoud van het microblog is verveling. In zo’n situatie plaatsen de geïnterviewde microbloggers vaak onzinnige berichten ‘om maar iets te doen te hebben’, terwijl de bloggers in dit onderzoek nooit uit verveling bloggen.
4.4.3 Recapitulatie en reflectie Er zijn nu meerdere vergelijkingen gemaakt die in tabel 4 schematisch zijn weergegeven. Als eerst werd in paragraaf 4.2.3 een vergelijking gemaakt tussen de gezochte en verkregen behoeftebevrediging van bloggers (1). Vervolgens werden in paragraaf 4.3.3 de gezochte en verkregen behoeftebevredigingen van microbloggers vergeleken (2). In paragraaf 4.4.1 kwamen de verschillen op het gebied van gezochte behoeftebevrediging tussen bloggers en 73
microbloggers aan bod (3) en tot slot zijn in paragraaf 4.4.2 de verschillen in verkregen behoeftebevrediging tussen bloggers en microbloggers besproken (4).
Gezochte behoeftebevrediging Bloggers Microbloggers
3
1
Verkregen behoeftebevrediging 4
2
Tabel 4: Vergelijkingen die in dit onderzoek gemaakt zijn
Nu alle verschillen en overeenkomsten tussen bloggers en microbloggers aan bod zijn gekomen, wordt in deze paragraaf gereflecteerd op de resultaten. De resultaten worden gekoppeld aan specifieke technologische kenmerken en mogelijkheden van blogs en microblogs. Zo is interactie bij zowel de bloggers als microbloggers een verkregen behoeftebevrediging. Het verschil echter is dat de bloggers via hun blog onder andere vriendschap en steun zoeken bij andere bloggers. Ze krijgen medeleven van lezers wanneer ze over moeilijke gebeurtenissen schrijven. Microbloggers willen daarentegen via hun microblog op een korte, snelle en makkelijke manier contact met andere microbloggers onderhouden. In plaats van steun zoeken microbloggers binnen het thema interactie antwoorden op vragen die ze hebben. Ze willen op het moment dat ze met een vraag zitten snel een antwoord hebben, terwijl bloggers uitgebreid stilstaan bij hun entries waarin ze steun zoeken. Bovendien willen zowel bloggers als microbloggers zelf informatie verstrekken op hun (micro)blog . De interactie die voorheen op het blog plaatsvond, lijkt zich ook steeds meer te gaan verplaatsen naar het microblog. Veel bloggers hebben namelijk tegenwoordig ook een microblog-account waarmee ze met andere bloggers communiceren over de geplaatste entries. De reden hiervoor is dat ze via het microblog sneller reacties krijgen dan op hun blog. Ook bij het thema persoonlijk leven delen/uitlaatklep is te zien dat microbloggers op een snelle en gemakkelijke manier persoonlijke gebeurtenissen en frustraties willen delen met anderen. Ze willen informatie verstrekken over wat ze op dat moment aan het doen zijn en over wat er allemaal om hen heen gebeurt. Dit is bij microblogs zeer belangrijk, omdat de technologie deze snelle en gemakkelijke manier van updaten mogelijk maakt. Doordat microblogs met het oog op de opkomst van het mobiele internet zijn ontwikkeld, kunnen berichten met de telefoon op snelle wijze verstuurd worden naar het microblog-account. Bovendien bieden microblogs een platform waarop berichten van ‘slechts’ 140 leestekens mogelijk zijn. Het lijkt daarom veel op het versturen van een sms, omdat zowel sms’jes als microblog-berichten overal ter wereld op een snelle, gemakkelijke en korte manier verstuurd kunnen worden via de telefoon. Ook de 74
interface van Twitter zorgt voor een snel en gemakkelijk gebruik van microblogs. Op de overzichtelijk hoofdpagina is in één opslag te zien wat de nieuwste berichten zijn van de mensen die je volgt en welke berichten je zelf hebt geplaatst Deze verschillen in technologie verklaren ook waarom alleen in de interviews met de bloggers het thema schrijven/creativiteit naar voren kwam. Bloggers hebben de mogelijkheid om over allerlei onderwerpen uitgebreid te schrijven en zelf lay-outs te ontwerpen. Bij de microbloggers komt het thema schrijven/creativiteit niet voor, omdat de technologische mogelijkheden het niet toelaten om uitgebreid te schrijven. Bovendien is er verder weinig creativiteit op het gebied van vormgeving mogelijk, omdat microblogs hier niet voor bedoeld zijn. Bovendien laat Twitter het ook niet toe, omdat het qua lay-out uniform moet blijven om structuur en eenheid te creëren. Microblog profielen behoren tot een netwerk binnen een bepaald domein (Twitter), terwijl blogs meer individueel los van elkaar staan. Ze vallen niet onder een overkoepelende netwerkstructuur. Het kunnen volgen van bekende mensen is zowel een gezochte als verkregen behoeftebevrediging bij de microbloggers, maar komt bij de bloggers niet terug. Dit komt wederom voornamelijk door de verschillen in technologie. De technische infrastructuur van Twitter maakt het mogelijk om lid te worden van profielen van beroemde en andere bekende microbloggers, terwijl bloggers deze mogelijkheid niet kennen. Het kunnen volgen van mensen is een typische faciliteit van microblogs, omdat microblogs een zelfde soort technologie kennen als sociale netwerken waar gebruikers elkaar kunnen ‘bevrienden’. Twitter bestaat uit een hoop microblogs binnen een uniforme sociale netwerkstructuur, terwijl gewone blogs niet zo’n vooraf gedefinieerde structuur hebben en meer individueel zijn. Via een mobiele telefoon met internet kunnen andere microbloggers real-time gevolgd worden en kun je op ieder moment van de dag bekijken waar andere microbloggers zich mee bezighouden en zich bevinden. Het thema werk brengt ook verschillen tussen bloggers en microbloggers met zich mee. Zo blijken zakelijke motieven ervoor te zorgen dat zowel blogs als microblogs gestart worden. Echter, bij de bloggers is dit een initiële behoefte, terwijl de microbloggers dit als aangereikt motief zien. Bloggers willen zichzelf namelijk profileren op hun blog en laten zien wat ze in huis hebben op het gebied van schrijven en creativiteit, terwijl microbloggers in hun werkveld niet meer om de hype Twitter heen kunnen. Deze situationele factor zorgde ervoor dat microblogs aangemaakt werden. Ook hier lijken de verschillen in technologie de verschillen in behoeften tussen bloggers en microbloggers te verklaren. De technologie achter het blog maakt het namelijk mogelijk om (bijna) alle vormgeving op het blog in eigen handen 75
te nemen. In dit onderzoek vinden veel bloggers het belangrijk om hun blog naar hun eigen smaak in te richten, omdat het een visitekaartje voor hun eigen persoonlijkheid is. De technologische mogelijkheden van het microblog hebben weinig met vormgeving van doen. Het microblog is juist interessant omdat microbloggers in contact kunnen komen met toekomstige werkgevers en hun zakelijk netwerk kunnen uitbreiden. Hier komt het aspect ‘mensen volgen’ ook weer terug dat zo kenmerkend is voor microblogs. Twitter zou vergeleken kunnen worden met een soort real-time mobiele versie van LinkedIn, omdat de technische faciliteiten van Twitter grotendeels overeenkomen met de technische structuur van een sociale netwerksite. Via de mobiele telefoon met internet kan er op iedere willekeurige locatie contact worden gelegd met werkgevers die normaal gesproken moeilijk te benaderen zijn. Via het microblog worden deze mensen en bedrijven wel toegankelijk en benaderbaar. Tot slot blijken microbloggers ook te microbloggen uit verveling. In zo’n situatie plaatsen microbloggers vaak onzinnige berichten ‘om maar iets te doen te hebben’, terwijl bloggers nooit uit verveling bloggen. Bloggers bloggen alleen als ze echt iets te vertellen hebben en willen dat ook goed op papier hebben staan. Ze zullen dus nooit een entry schrijven ‘om maar iets te doen te hebben’. Bovendien is een microblog altijd snel en overal te updaten, dus ook als je ergens staat te wachten of als je je verveelt. Op zo’n moment is een Twitterbericht snel te versturen, terwijl een reflectieve blog entry vaak meer tijd nodig heeft. Nu de resultaten van dit onderzoek in kaart zijn gebracht en de onderzoeksvragen zijn beantwoord, zullen in het volgende en laatste hoofdstuk de uitkomsten aan de bestaande Uses & Gratifications-literatuur gekoppeld worden, komen de limitaties aan bod en worden aanbevelingen voor vervolgonderzoek gedaan.
76
5. Conclusie en discussie Het doel van deze scriptie was om een vergelijking te maken tussen de motieven en behoeften van Nederlandse bloggers en microbloggers in relatie tot het gebruik van deze media. Vanuit de Uses en Gratifications-benadering is onderzocht welke verschillen en overeenkomsten in motieven en behoeften bestaan om te beginnen en/of door te gaan met (micro)bloggen. De onderzoeksvragen die hierbij gesteld zijn, luidden als volgt:
RQ1: Wat zijn de overeenkomsten tussen de behoeften en motieven van Nederlandse bloggers ten opzichte van Nederlandse microbloggers?
RQ2: Wat zijn de verschillen tussen de behoeften en motieven van Nederlandse bloggers ten opzichte van Nederlandse microbloggers?
Bovendien is een onderscheid gemaakt tussen gezochte en verkregen behoeftebevredigingen om te zien of behoeften en motieven tijdens het (micro)bloggen veranderen. De Uses en Gratifications-benadering werd namelijk vaak gebruikt om mediagebruik te verklaren, maar dit mediagebruik werd vervolgens weer afgeleid uit de behoeften en motieven van de gebruiker (McQuail, 2001; Ruggiero, 2000). De behoeften die men voor het gebruik van het medium had, werden tevens gezien als de behoeften die tijdens het gebruik vervuld werden. Door een onderscheid te maken tussen de gezochte en verkregen behoeftebevrediging wordt deze vicieuze cirkel doorbroken (De Boer en Brennecke, 1999; Palmgreen & Rayburn, 1982; Palmgreen et al., 1980; Ruggiero, 2000 – zie ook hoofdstuk 2). Daarnaast is ook een duidelijk onderscheid gemaakt tussen de begrippen ‘behoeften’ en ‘motieven’. Een behoefte ontstaat vaak vanuit de persoon zelf, maar een motief kan ook voortkomen uit andere personen of situaties (Claessen, 1980; De Boer & Brennecke, 1999; Ruggiero, 2000). Deze aangereikte motieven, oftewel de situationele factoren, zijn in dit onderzoek meegenomen om te kijken in hoeverre invloed van buitenaf ervoor zorgt dat men een (micro)blog start en/of behoudt. Met het programma MSN Messenger van Windows voor instant messaging zijn diepte-interviews gehouden om te onderzoeken welke behoeften en motieven respondenten hebben voor zowel het starten als onderhouden van een (micro)blog (zie hoofdstuk 3). Uit deze interviews kwamen verschillende thema’s naar voren die uitgebreid in hoofdstuk 4 aan bod zijn geweest. Vervolgens zijn de gezochte en verkregen behoeftebevredigingen en de (aangereikte) motieven van bloggers met elkaar vergeleken. Daarna kwamen deze
77
vergelijkingen bij de microbloggers aan bod. Tot slot zijn alle overeenkomsten en verschillen in motieven en behoeften tussen bloggers en microbloggers vergeleken. In het laatste hoofdstuk van deze scriptie wordt eerst in paragraaf 5.1 beschreven welke bijdrage dit onderzoek heeft geleverd aan bestaand onderzoek naar oude en nieuwe media binnen de Uses and Gratifications-benadering. Paragraaf 5.2 staat in het teken van de limitaties in deze studie en tot slot worden in paragraaf 5.3 aanbevelingen gedaan voor vervolgonderzoek.
5.1 Bijdrage aan bestaand U&G-onderzoek Nieuwe mediapraktijken, zoals bloggen en microbloggen, zorgen voor aanvullende perspectieven op de Uses & Gratifications-benadering, omdat de gebruiker niet alleen maar inhoud consumeert, maar ook zelf verantwoordelijk is voor de productie en distributie van inhoud. Deze nieuwe gebruikspraktijken zorgen voor nieuwe behoeften en motieven in relatie tot mediagebruik ten opzichte van ‘oude media’ zoals televisie en radio (zie hoofdstuk 2). In dit onderzoek wordt dit nogmaals bevestigd wanneer de gevonden behoeften en motieven vergeleken worden met de behoeften voor mediagebruik besproken door McQuail et al. (1972). De behoeften die volgens McQuail et al. (1972) onderverdeeld kunnen worden in ‘afleiding’, ‘het ontwikkelen van een relatie met personen uit de media’, ‘bevestiging van de identiteit’ en ‘zichzelf willen informeren’ komen niet allemaal overeen met de behoeften en motieven die in dit onderzoek gevonden zijn. Deze behoeften en motieven duiden namelijk op de consumptie van media-inhoud, maar bloggers en microbloggers willen niet alleen mediainhoud consumeren. Beide groepen respondenten willen ook media-inhoud produceren, waardoor geheel nieuwe behoeften en motieven voor mediagebruik ontstaan. Zo willen zowel bloggers als microbloggers over hun persoonlijk leven berichten of bestaande media-inhoud delen met anderen. Bij de bloggers is ook de behoefte aan schrijven en het uiten van de creativiteit veelvuldig terug gekomen. Het onderzoek van McQuail et al. vond plaats in 1972 toen radio en televisie de bekendste mediatypen waren. Bij deze media is weinig productie vanuit de consument mogelijk, waardoor het ook niet gek is dat er toentertijd andere behoeften en motieven voor mediagebruik gevonden werden. Daarom heeft deze studie aan bestaande U&G-onderzoeken naar ‘oude’ media bijgedragen, omdat nieuwe mediapraktijken (zoals bloggen en microbloggen) veel nieuwe motieven en behoeften met zich meebrengen.
5.1.1. Bijdrage aan bestaand U&G-onderzoek naar internet Er zijn ook verschillen te ontdekken tussen de besproken behoeften en motieven voor internetgebruik in het algemeen en de gevonden behoeften en motieven in dit onderzoek. Zo 78
zijn internetgebruikers volgens Korgaonkar en Wolin (1999) op zoek naar entertainment op het web. In een survey konden respondenten op een schaal aangeven in hoeverre ze vermaakt worden door bestaande media-inhoud zoals muziek en video’s (consumptie). Doordat in dit onderzoek door middel van diepte-interviews dieper op het onderwerp entertainment kon worden ingegaan, is meer inzicht verkregen in wat de term ‘entertainment’ inhoudt. Bloggers in dit onderzoek worden namelijk niet alleen vermaakt door bestaande media-inhoud, maar ook zelf beleven ze ook plezier aan het schrijven en de creatie van het blog (productie). Daarnaast willen internetgebruikers, zoals McQuail et al. (1972) ook al aanstippelden, ontsnappen aan de realiteit (Korgaonkar & Wolin, 1999). Dit komt niet overeen met de gezochte en verkregen behoeftebevrediging van zowel bloggers als microbloggers in dit onderzoek. Zij willen de realiteit juist verwerken door hun gevoelens te uiten op hun (micro)blog en veel over hun dagelijks persoonlijk leven te berichten. Ontsnappen aan de realiteit staat volgens Korgaonkar en Wolin (1999) voor afleiding zoeken, terwijl (micro)bloggers de realiteit willen verwerken in plaats van wegwuiven. Deze verschillen in behoeften zouden verklaard kunnen worden door het feit dat het onderzoek van Korgaonkar en Wolin (1999) inmiddels oud is ten opzichte van dit onderzoek. Nieuwe mediatechnologieën die het produceren en distribueren van media-inhoud vergemakkelijkten, waren aan het eind van de jaren ’90 nog niet zodanig geïntegreerd in het leven van internetgebruikers als tegenwoordig. Het verwerken van de realiteit vond wellicht plaats in offline dagboeken, omdat het in die tijd niet gemakkelijk was om een online dagboek te beginnen. Dit onderzoek geeft daarom meer inzicht in de huidige mediapraktijken en de motieven en behoeften die deze praktijken met zich meebrengen. Papacharissi en Rubin (2000) deden ook onderzoek naar motieven voor internetgebruik. Zo ontdekten ze dat internetgebruikers zichzelf willen uiten en andere gebruikers willen helpen door het beantwoorden van vragen. Ook ‘het doden van de tijd’ werd als motief genoemd. Deze motieven voor internetgebruik werden tevens in dit onderzoek bij respondenten gevonden. Papacharissi en Rubin (2000) hebben echter geen onderscheid gemaakt in de motieven die vooraf gaan aan het gebruik en de motieven die ervoor zorgen dat het (micro)blog behouden wordt. Hierdoor is niet duidelijk of deze motieven de aanleiding voor internetgebruik waren of dat deze motieven tijdens het gebruik zijn ontstaan. In dit onderzoek is wel een onderscheid gemaakt tussen de gezochte en verkregen behoeftebevrediging, waardoor duidelijk is geworden dat ‘zichzelf willen uiten’ zowel een gezochte als een verkregen behoeftebevrediging bij (micro)bloggers is. ‘Het willen beantwoorden van vragen’ bleek slechts een verkregen behoeftebevrediging voor 79
respondenten te zijn. ‘Het doden van de tijd’ is een verkregen behoeftebevrediging die alleen voor microbloggers geldt. Door een onderscheid te maken tussen gezochte en verkregen behoeftebevrediging heeft dit onderzoek voor een uitbreiding van kennis gezorgd over bloggers en microbloggers binnen het U&G-paradigma. In hoofdstuk 2 zijn ook onderzoeken behandeld die zich richtten op motieven en behoeften voor specifieke vormen van het internet. Zo deden James et al. (1995) door middel van open vragenlijsten onderzoek naar de motieven van internetgebruikers op fora. Uit het onderzoek bleek dat forumbezoekers op zoek zijn naar informatie. Ze zoeken niet alleen naar bestaande informatie, maar stellen zelf ook vragen waar andere forumgebruikers antwoord op kunnen geven. Bovendien zoeken ze andere internetgebruikers die dezelfde interesses delen (James et al., 1995). In dit onderzoek werden deze motieven voor zowel bloggers als microbloggers bevestigd. Een verklaring voor de overeenkomstige resultaten zou kunnen zijn dat respondenten uit beide onderzoeken vrij waren in het benoemen van hun behoeften en motieven. In dit onderzoek konden (micro)bloggers in een interview uitgebreid over hun behoeften en motieven vertellen, terwijl respondenten uit het onderzoek van James et al. (1995) deze mogelijkheid kregen door het beantwoorden van open vragen via de e-mail. Hierdoor zorgt dit onderzoek voor een bevestiging van de eerder gevonden motieven. Turkle (1999) en Fuentes (2000) deden onderzoek naar de behoeften om te chatten in chatrooms. Volgens Fuentes (2000) willen internetgebruikers in chatrooms voornamelijk communiceren met anderen en willen ze deze sociale behoefte vervullen. Turkle (1999) heeft bovendien gevonden dat de anonimiteit in chatrooms ervoor zorgt dat gebruikers zich volledig en eerlijk kunnen uitdrukken in vergelijking met face-to-face-discussies waar dat vaak niet gebeurt. Zowel Turkle (1999) als Fuentes (2000) hebben geen rekening gehouden met het onderscheid tussen gezochte en verkregen behoeftebevredigingen, waardoor niet duidelijk is of deze behoeften vooraf gingen aan het gebruik of tijdens het gebruik zijn ontstaan. Door in dit onderzoek wel een onderscheid te maken tussen de gezochte en verkregen behoeftebevrediging, is er meer inzicht verkregen in de behoeften en motieven voor het gebruik van (micro)blogs. Zo is de behoefte aan communicatie met anderen voor zowel bloggers als microbloggers in dit onderzoek geen gezochte maar wel een verkregen behoeftebevrediging.
5.1.2. Bijdrage aan bestaand U&G-onderzoek naar blogs/microblogs Als de gevonden behoeften en motieven in dit onderzoek vergeleken worden met de behoeften en motieven uit bestaande U&G-onderzoeken naar blogs en microblogs, is er een 80
aantal overeenkomsten te ontdekken. In de onderzoeken van Fung (2006) en Trammell et al. (2006) kwam naar voren dat bloggers de behoefte aan socialisatie hebben. Via hun blog willen ze contacten onderhouden met vrienden, familie of bloggers met dezelfde interesses. Fung (2006) en Trammell et al. (2006) hebben deze behoefte van tevoren opgesteld en in een survey onderzocht, waardoor respondenten zelf niet konden uitweiden over hun behoefte. Bij de microbloggers in het onderzoek van Java et al. (2007) is gebleken dat respondenten behoefte aan gesprekken met anderen hebben. Java et al. (2007) hebben deze behoefte aan de hand van een inhoudsanalyse vastgesteld, waardoor niet duidelijk is of respondenten deze behoefte ook echt hebben. Doordat in dit onderzoek diepte-interviews met (micro)bloggers gedaan zijn, is er meer gedetailleerde informatie over het begrip ‘socialisatie’ gevonden. Zo bleek ‘interactie’ een betere term voor zowel bloggers al microbloggers te zijn. Interactie houdt namelijk niet alleen het onderhouden van relaties in, maar ook het zoeken van steun/medeleven en het ontwikkelen van nieuwe vriendschappen vallen onder de term. Bovendien is door zowel Fung (2006) en Trammell et al. (2006) als Java et al. (2007) niet onderzocht of deze behoefte leidt tot de start en/of het behoud van het blog. Doordat in dit onderzoek een onderscheid is gemaakt tussen de gezochte en verkregen behoeftebevrediging is duidelijk geworden dat ‘interactie’ geen gezochte, maar wel een verkregen behoeftebevrediging voor beide groepen respondenten in dit onderzoek is. Het onderscheid tussen de gezochte en verkregen behoeftebevrediging heeft in dit onderzoek ook voor verduidelijking van het motief ‘persoonlijk leven delen’ gezorgd. Nardi et al. (2004) en Trammell et al. (2006) vonden in hun onderzoeken dat bloggers over hun persoonlijk leven willen vertellen en op deze manier ook gebeurtenissen kunnen verwerken. Bovendien willen ze hun blog als uitlaatklep gebruiken. Doordat in beide onderzoeken geen onderscheid is gemaakt tussen gezochte en verkregen behoeftebevrediging is ook bij deze behoefte niet duidelijk of deze voor de start en/of het behoud van het blog heeft gezorgd. Door in deze studie wel een onderscheid te maken, is duidelijk geworden dat bloggers zowel een blog starten als behouden om over hun persoonlijk leven te kunnen vertellen. Ook Li (2007), die als enige van de besproken onderzoekers wel onderscheid maakte tussen gezochte en verkregen behoeftebevrediging, vond als resultaat dat bloggers hun blog met dit motief zowel starten als behouden. Dit onderzoek bevestigt daarmee ook de bevindingen van Li (2007). Daarnaast vond Li (2007) in haar onderzoek ook het motief information dat de nadruk legt op het publiek als informatieconsumenten: bloggers willen nieuwsitems delen op het blog en proberen de behoefte te bevredigen van internetgebruikers die op zoek zijn naar informatie. Jenkins (2006) noemde al eerder de participatory online culture, dat refereert aan de 81
participerende consument die verandert in een producent van media-inhoud en zo meer invloed uitoefent op de culturele industrie. Bij de bloggers in dit onderzoek zijn deze motieven ook terug gevonden. De diepte-interviews hebben er echter wel voor gezorgd dat het motief information breder getrokken dient te worden. Li (2007), die middels een survey vooraf opgestelde motieven heeft gemeten, heeft zelf het motief information geoperationaliseerd als het willen delen van informatie. Uit de interviews in dit onderzoek bleek dat respondenten ook invloed willen uitoefenen op hun bloglezers. In het onderzoek naar microbloggers van Java et al. (2007) kwam tevens het motief sharing information/URL’s naar voren, waarmee bedoeld wordt dat microbloggers links naar andere websites op hun microblog plaatsen. Het is echter niet duidelijk of respondenten uit het onderzoek van Java et al. (2007) anderen hiermee willen informeren of bijvoorbeeld zelf om aandacht vragen, omdat de onderzoekers een inhoudsanalyse gedaan hebben. Ze hebben aan de hand van duizenden Twitter-berichten meer het gebruik van microbloggers in kaart gebracht in plaats van de motieven. Door middel van diepte-interviews is in dit onderzoek duidelijk geworden dat microbloggers niet alleen zelf op zoek zijn naar informatie, maar ook informatie willen verstrekken aan lezers. Het motief medium appeal, dat doelt op de eenvoud en het gemak om weblogs te kunnen onderhouden (Li, 2007; Fung, 2006), werd in dit onderzoek gedeeltelijk gevonden. Het gemak om een blog te onderhouden zorgden bij de bloggers in de onderzoeken van Fung (2006) en Li (2007) voor het motief voor het behoud van het blog, maar ze hadden daar geen bepaalde behoeften bij. Respondenten konden hun behoeften zelf ook niet aangeven, omdat vooraf opgestelde motieven in een survey gemeten werden. Doordat in dit onderzoek dieper op het begrip medium appeal kon worden ingegaan, zijn er nieuwe inzichten van het begrip verkregen. In de interviews kregen respondenten de mogelijkheid om uit te leggen waarom ze voor een blog of microblog gekozen hadden en welke behoeften ze daarbij vervuld wilden hebben. Zo blijken respondenten in dit onderzoek inmiddels gewend te zijn aan de eenvoud van nieuwe media. Ze dienen nu een keuze te maken uit alle mogelijke applicaties en kiezen de applicatie waarmee ze hun behoeften denken te kunnen vervullen. Het motief medium appeal speelt in dit onderzoek dus een rol in de keuze tussen een blog of een microblog. Bovendien is door de interviews duidelijk geworden dat medium appeal tijdens het (micro)bloggen ontstaat en niet voorafgaand aan het gebruik. Er zijn in deze studie ook motieven gevonden die niet in de onderzoeken van Nardi et al. (2004), Trammell et al. (2006), Fung (2006) en Li (2007) naar voren zijn gekomen. Zo hebben zowel de bloggers als microbloggers in dit onderzoek te kennen gegeven dat zij de 82
behoefte hebben om te (micro)bloggen, omdat het een onderdeel van hun dagelijks ritueel geworden is. Bij beide groepen respondenten is de applicatie dusdanig geïntegreerd in hun leven dat ze niet meer zonder zouden kunnen. In de onderzoeken van Nardi et al. (2004), Trammell et al. (2006), Fung (2006) en Li (2007) is deze verkregen behoeftebevrediging niet als resultaat naar voren gekomen. Dit zou onder andere kunnen komen door het feit dat deze studies inmiddels ouder zijn en de integratie van nieuwe mediatechnologieën in het alledaagse leven enorm snel is verlopen. Zowel bloggers als microbloggers hebben de afgelopen jaren een routine met deze nieuwe technologieën ontwikkeld. Voor Java et al. (2007) was het wellicht ook te vroeg om dit motief te vinden, omdat hun onderzoek aan het begin van de Twitter-hype plaatsvond. Wellicht werd er op dat moment nog te weinig gebruik van gemaakt om het als dagelijkse routine te bestempelen. Een andere verklaring zou kunnen zijn dat verschillende methoden gehanteerd zijn door de onderzoekers. Zo hebben Trammell et al. (2006) de inhoud van blogs geanalyseerd, waaruit ze de motieven van bloggers hebben opgemaakt. Een inhoudsanalyse is een minder betrouwbare methode om motieven en behoeften in kaart te brengen, omdat vanuit media-inhoud moeilijk vast te stellen is welke behoeften en motieven respondenten hadden voor het gebruik. Trammell et al. (2006) konden daarom ook moeilijk onderzoeken of bloggers uit routine bloggen. Bovendien hebben Li (2007) en Fung (2006) vooraf opgestelde motieven onderzocht, waardoor de respondent geen eigen inbreng had. Zij weten dus niet of de respondenten zelf ook nog andere motieven hadden. Door in deze studie gebruik te maken van diepte-interviews, hebben respondenten zelf hun behoeften en motieven aan kunnen geven. Op deze manier kon er dieper op onderwerpen worden ingegaan en zijn alle mogelijke behoeften en motieven in het onderzoek meegenomen. Daarom levert deze studie een goede bijdrage aan bestaande U&Gonderzoeken op het gebied van (micro)bloggebruik. Daarnaast zijn er nog meer verschillen tussen de bestaande (micro)blogonderzoeken en deze studie. Nardi et al. (2004), Trammell et al. (2006), Fung (2006) en Li (2007) hebben namelijk alleen onderzoek gedaan naar de behoeften en motieven die vanuit de gebruikers zelf zijn ontstaan. Ook Zhao en Rosson (2009) en Java et al. (2007) hebben geen rekening gehouden met invloeden van buitenaf die ervoor zorgen dat microblogs worden gestart en/of behouden. Een motief kan namelijk ook voortkomen uit andere personen of situaties (Claessen, 1980; De Boer & Brennecke, 1999; Ruggiero, 2000). Zo bleek bijvoorbeeld uit onderzoek van De Pauw et al. (2008) dat jongeren vaak door hun vrienden aangespoord worden om online te gamen. Het motief om deel te nemen aan een online videogame kwam dus niet vanuit de gebruiker zelf, maar werd aangereikt vanuit zijn omgeving. Daarom zijn 83
ook aangereikte motieven in dit onderzoek meegenomen. Dit is zeer nuttig gebleken, omdat aangereikte motieven van invloed bleken te zijn op de keuze voor het aanmaken van zowel een blog als microblog. Zo werden de respondenten aangespoord door vrienden om een (micro)blog te starten. Dit bleken echter geen motieven te zijn om het (micro)blog te behouden, omdat respondenten tijdens het gebruik zelf behoeften ontwikkelen om hun (micro)blog te behouden. Bij de microbloggers bleken school, werk en de media ook van invloed te zijn op de keuze voor het aanmaken van een microblog. Ook deze microbloggers ontwikkelden tijden het gebruik zelf behoeften om het microblog te behouden. Door de aangereikte motieven mee te nemen in dit onderzoek, heeft deze studie een bijdrage geleverd aan bestaande U&G-onderzoeken. Bij de microbloggers in dit onderzoek werd ook de behoefte bekende mensen volgen gevonden. Deze behoefte kwam in de onderzoeken naar microbloggers van Java et al. (2007) en Zhao en Rosson (2009) nog niet naar voren, terwijl dit een kenmerkende behoefte is voor microbloggers in dit onderzoek. Een verklaring voor het verschil zou kunnen zijn dat Java et al. (2007) de inhoud van microblogs geanalyseerd hebben. Uit de inhoud van de berichten hoeft niet altijd te blijken dat microbloggers een microblog gestart zijn om publiek bekende mensen te volgen. Dit onderzoek levert een interessante bijdrage, omdat de gehanteerde methode (diepte-interview) ervoor heeft gezorgd dat situationele factoren en gezochte/verkregen behoeftebevredigingen goed naar voren zijn gekomen. Door de interviews hebben (micro)bloggers zelf gedetailleerd hun verhaal kunnen doen waardoor er zeer rijke informatie en dus nieuwe inzichten zijn verkregen.
5.2 Limitaties Dit onderzoek kent ook een aantal limitaties. Een van de limitaties van dit onderzoek betreft het gebruik van de sneeuwbalmethode. Een nadeel van de sneeuwbalmethode is namelijk dat veel respondenten geworven worden die elkaar kennen. Hierdoor wordt het onderzoek in één netwerk of slechts in enkele netwerken uitgevoerd (’t Hart et al., 1996). Dit heeft gezorgd voor homogeniteit in de groep respondenten en minder variatie in de antwoorden. Met homogeniteit wordt bedoeld dat er gelijksoortige respondenten geworven zijn en bepaalde groepen dus buiten beeld zijn gebleven (’t Hart et al., 1996). Door het gebruik van de sneeuwbalmethode zijn ook veel respondenten tussen de 15 en 26 jaar. Echter, er zijn twee bloggers geïnterviewd die qua leeftijd (44 en 46 jaar) veel afweken van de andere respondenten. Dit zorgde voor een hogere standaarddeviatie en een hogere gemiddelde leeftijd bij de bloggers ten opzichte van de microbloggers. Doordat deze twee bloggers in een 84
andere ‘levensfase’ zitten, is het moeilijker om hun antwoorden te vergelijken met de microbloggers, omdat zij veel in leeftijd verschillen. Bovendien zitten veel respondenten nog op school en volgt het merendeel een HBO of WO opleiding. De sneeuwbalmethode heeft dus gezorgd voor een nogal homogene groep: jonge mensen, hoog opgeleid en nog studerend. Dit heeft wellicht de antwoorden van de respondenten gekleurd. Een andere limitatie betreft het gebruik van de Uses and Gratifications-benadering. Door deze benadering als theoretische grondlegger voor dit onderzoek te gebruiken, konden bepaalde resultaten niet in het kader van de Uses and Gratifications-benadering geplaatst worden. Hierdoor konden deze resultaten niet uitgebreid besproken worden. Zo bleek uit de interviews dat respondenten verschillende betekenissen verlenen aan hun blog. Pieter zei bijvoorbeeld dat zijn blog vaak dient als surrogaat voor familieleden. Als hij even niemand in zijn directe omgeving kan bereiken, kan hij toch zijn hart luchten via zijn blog. Toos geeft daarentegen weer een geheel andere betekenis aan haar blog, omdat zij mede door haar blog haar eetprobleem kon verwerken. Haar blog betekent dan ook veel voor haar en ze ziet haar blog als onderdeel van het verwerkingsproces. Deze processen van betekenisgeving vallen niet binnen het interesseveld van de Uses and Gratifications-benadering, terwijl er wel geprobeerd moest worden om deze processen binnen het kader van behoeften en motieven te behandelen. Dit lukt niet altijd, omdat dit kader onmeetbaar is met de verhalen die ze hebben verteld. Er zijn al een hoop problemen met deze benadering omzeild door een aangepaste U&G aanpak te gebruiken in dit onderzoek. Veel andere U&G-onderzoeken zijn kwantitatief van aard, waarmee nog veel meer informatie verloren gaat.
5.3 Aanbevelingen voor toekomstig onderzoek Toekomstig onderzoek zou zich kunnen richten op respondenten van verschillende leeftijden, zodat homogeniteit in de onderzoekspopulatie wordt tegengegaan. Zo hoeven de respondenten niet alleen uit scholieren en studenten te bestaan, maar kunnen oudere respondenten meegenomen worden. Om dit te bereiken, is het verstandig om een andere methode voor het werven van respondenten te gebruiken, zodat meerdere groepen bloggers aan bod komen. Ook de validiteit van de antwoorden wordt hierbij gewaarborgd, omdat respondenten niet onderling vragen en antwoorden kunnen uitwisselen. De sneeuwbalmethode maakt heterogeniteit in de onderzoekspopulatie moeilijk, dus wordt geadviseerd om verschillende bloggers te benaderen die niet bij elkaar in de blogroll7 staan.
7
Een lijstje op je blog met links naar andere blogs die men zelf ook leuk of handig vindt (Anderson, 2007).
85
Naast een andere methode wordt ook aanbevolen om onderzoek te doen naar respondenten uit verschillende landen. In deze studie zijn alleen Nederlandse (micro)bloggers geïnterviewd, maar het is ook interessant om te weten welke behoeften en motieven buitenlandse (micro)bloggers hebben. Een internationaal vergelijkend onderzoek kan inzicht geven in de verschillen en overeenkomsten in behoeften en motieven tussen Nederlandse en niet-Nederlandse (micro)bloggers. Waarom starten bijvoorbeeld Amerikaanse, Chinese of Duitse internetgebruikers een (micro)blog en in hoeverre verschillen deze motieven en behoeften van de Nederlandse (micro)bloggers? Bovendien zouden verschillende groepen met elkaar vergeleken kunnen worden op basis van geslacht, etniciteit en/of leeftijd. Oudere (micro)bloggers die al geruime tijd in het werkveld actief zijn en niet opgegroeid zijn met nieuwe media, hebben wellicht andere motieven en behoeften voor het starten en behouden van een (micro)blog ten opzichte van studenten die nog met een opleiding bezig zijn en er wel mee opgegroeid zijn. Ook verschillende etnische groepen zouden in behoeften en motieven voor het starten en behouden van een (micro)blog kunnen verschillen van elkaar. Zo zouden Surinaamse, Turkse, Marokkaanse (micro)bloggers die woonachtig zijn in Nederland met elkaar vergeleken kunnen worden. Wellicht zorgen verschillen in religie of cultuur voor andere motieven en behoeften om te (micro)bloggen. Tot slot hoeven verschillende groepen respondenten niet alleen in behoeften en motieven van elkaar te verschillen. Vergelijkende studies tussen bijvoorbeeld mannelijke en vrouwelijke (micro)bloggers zouden inzicht kunnen geven in de verschillen in betekenisgeving van (micro)bloggebruik of identiteitsconstructie. Daarom is het wellicht interessant om onderzoek te doen naar de beleving van gebruik van blogs en microblogs in het algemeen.
86
6. Literatuurlijst 't Hart, H., Boeije, H. R. & Hox, J. J. (2006). Onderzoeksmethoden (7e druk, 2e editie). Amsterdam: Boom.
't Hart, H., Van Dijk, J., De Goede, M., Jansen, W. & Teunissen, J. (1996). Onderzoeksmethoden. Amsterdam: Boom.
Alexander, B. (2008). Web 2.0 and emergent multiliteracies. Theory Into Practice, 47, 150160.
Al-Saggaf, Y. & Williamson, K. (2004). Online communities in Saudi Arabia: Evaluating the impact on culture through online semi-structured interviews. Forum: Qualitative Social Research, 5(3).
Anderson, P. (2007). What is web 2.0? Ideas, technologies and implications for education. JISC Technology and Standards Watch. Opgehaald 27 november, 2009, van http://www.jisc.ac.uk/media/documents/techwatch/tsw0701b.pdf
Ayling, R. & Mewse, A. J. (2009). Evaluating internet interviews with gay men. Qualitative Health Research, 19, 566-576.
Baarda, D. B., De Goede, M. P. M. & Teunissen, J. (2005). Basisboek Kwalitatief Onderzoek: Handleiding voor het opzetten en uitvoeren van kwalitatief onderzoek. Groningen/Houten: Wolters-Noordhoff BV.
Babrow, A. S. (1987). Student motives for watching soap operas. Journal of Broadcasting & Electronic Media, 31(3), 309-321.
Blood, R. (2002a). The weblog handbook: Practical advice on creating and maintaining your blog. Cambridge: Perseus Publishing.
87
Blood, R. (2002b). Introduction. In J. Rodzvilla (Ed.), We've got blog: How weblogs are changing our culture (pp. ix-xiii). Cambridge: Perseus Publishing.
Blumler, J. G. (1979). The role of theory in Uses and Gratifications studies. Communication Research, 6(1), 9-36.
Buchanan, H. & Coulson, N.S. (2007). Accessing dental anxiety online support groups: An exploratory qualitative study of motives, functions and experiences. Paper presented at the 4th International Conference on Cyberspace, Brno, Czech Republic.
Cavanaugh, T. (2002). Let slip the blogs of war. In J. Rodzvilla (Ed.), We've got blog: How weblogs are changing our culture (pp. 188-197). Cambridge: Perseus Publishing.
Charney, T. & Greenberg, B. S. (2002). Uses and gratification of the internet. In C. Lin & D. Atkin (Eds.), Communication, technology and society: New media adoption and use (pp. 379407). New York: Hampton Press.
Cheung, C. (2000). A home on the web: Presentations of self in personal homepages. In D. Gauntlett (Ed.), Web studies: Rewiring media studies for the digital age (pp. 43-51). London: Arnold.
Claessen, J. F. M. (1980). Moderne vreemde talen uit balans. Een onderzoek naar behoeften aan moderne vreemde talen in relatie tot het vreemde-talenonderwijs. ’s-Gravenhage: Stichting voor onderzoek van het onderwijs.
Costa, C., Beham, G., Reinhardt, W. & Sillaots, M. (2008). Microblogging in technology enhanced learning: A use-case inspection of PPE summer school 2008. In Workshop on Social Information Retrieval for Technology Enhanced Learning.
Croteau, D. (2006). The growth of self-produced media content and the challenge to media studies. Critical Studies in Media Communication, 23(4), 340-344.
Davidson, W. P. (1983). The third-person effect in communication. Public Opinion Quarterly, 47, 1-15. 88
De Boer, C. & Brennecke, S. I. (1999). Media en publiek: Theorieën over media-impact. Amsterdam: Boom.
De Pauw, E., Pleysier, S., Van Looy, J., Bourgonjon, J., Rutten, K. S. Vanhooven, S. & Soetaert, R. (2008). Ze krijgen er niet genoeg van! Jongeren en gaming, een overzichtstudie. Opgehaald 4 februari, 2010, van http://www.viwta.be/files/onderzoeksrapport_JG-viWTA.pdf
Dreher, H. M. (2009). Twittering about anything, everything, and even health. Holistic Nursing Practice, 23(4), 217-221.
Ebersole, S. (1999). Adolescents' use of the world-wide web in ten public schools: A uses and gratifications approach. Unpublished doctoral dissertation, Regent University. Opgehaald 9 januari, 2010, van http://faculty.uscolo.edu/ebersole/diss/index.html
Ebner, M. (2009). Introducing live microblogging: How single presentations can be enhanced by the mass. Journal of Research in Innovative Teaching, 2(1), 91-100.
Ebner, M. & Schiefner, M. (2008). Microblogging - more than fun? In Proceedings of IADIS Mobile Learning Conference, Algarve, Portugal, 155-159.
Eighmey, J. & McCord, L. (1998). Adding value in the information age: Uses en gratifications of sites on the world wide web. Journal of business Research, 41, 187-194.
Elliott, P. (1974). Uses and gratifications research: A critique and a sociological alternative. In J. G. Blumler & E. Katz (Eds.), The uses of mass communications: Current perspectives on gratifications research (pp. 249–268). Beverly Hills, CA: Sage.
Elsevier (2009). Beatrix: Internet maakt mens te afstandelijk. Opgehaald 6 januari, 2010, van http://www.elsevier.nl/web/Nieuws/Cultuur-Televisie/254272/Beatrix-Internet-maakt-menste-afstandelijk.htm?utm_source=Nieuwsbrief_dag&utm_medium=email&utm_campaign= Nieuwsbrief
Fuentes, A. (2000). Won’t you be my neighbor? American Demographics, 22, 60-62.
89
Fung, H. Y. P. (2006). Weblogging in Hong-Kong: Motivations and self-disclosure. School of Journalism and Communication, the Chinese university of Hong-Kong. Opgehaald 30 oktober, 2009, van http://www.com.cuhk.edu.hk/courses/pgp_nm/projects/2006/Peggy%20Fung.pdf
Herring, S. C., Scheidt, L. A., Bonus, S. & Wright, E. (2004). Bridging the gap: A genre analysis of weblogs. In Proceedings of the Hawaii International Conference on Systems Science HICSS-37.
Hoegg, R., Martignoni, R., Meckel, M. & Stanoevska-Slabeva, K. (2006). Overview of business models for Web 2.0 communities. Paper presented at the GeNeMe, Dresden, Germany.
Honeycutt, C. & Herring, S. C. (2009). Beyond microblogging: Conversation and collaboration via Twitter. In Proceedings of the Forty-Second Hawai'i International Conference on System Sciences. Los Alamitos: IEEE Press.
James, M. L., Wotring, C. E., & Forrest, E. J. (1995). An exploratory study of the perceived benefits of electronic bulletin board use and their impact on other communication activities. Journal of Broadcasting & Electronic Media, 39, 30-50.
Java, A., Song, X., Finin, T. & Tseng, B. (2007). Why we twitter: Understanding microblogging usage and communities. In Proceedings of the Joint 9th WEBKDD and 1st SNA-KDD Workshop.
Jenkins, H. (2006). Convergence culture: where old and new media collide. New York: University Press.
Joinson, A. N. (2005). Internet behaviour and the design of virtual methods. In C. Hine Berg (Ed.), Virtual Methods. Issues in social research on the internet. Oxford, New York.
Katz, E., Blumler, J. G. & Gurevitch, M. (1974). Uses and gratifications research. The Public Opinion Quarterly, 37(4), 509-523.
90
Katz, E., Gurevitch, M., & Haas, H. (1973). On the use of mass media for important things. American Sociological Review, 38, 164-181.
Kaye, B. K. (2005). It's a blog, blog, blog, blog world. Atlantic Journal of Communication, 13(2), 73-95.
Kaye, B. K. (2006). Blog use motivations: An exploratory study. In M. Tremayne (Ed.), Blogging, citizenship, and the future of media (pp. 127-148). New York: Routledge.
Kazmer, M. M. & Xie, B. (2008). Qualitative interviewing in internet studies: Playing with the media, playing with the method. Information, Communication & Society, 11(2), 257-278.
Klapper, J. T. (1960). The effects of mass communication. New York: Free Press of Glencoe
Ko, H., Cho, C.-H. & Roberts, M. S. (2005). Internet Uses and Gratifications. Journal of Advertising, 34(2), 57-70.
Korgaonkar, P. K. & Wolin, L. D. (1999). A multivariate analysis of web usage. Journal of Advertising Research, 39(2), 53-68.
LaRose, R., Mastro, D. & Matthew S. E. (2001). Understanding internet usage: A socialcognitive approach to uses and gratifications. Social Science Computer Review, 19(4), 395413.
Li, D. (2007). Why do you blog: A uses-and-gratifications inquiry into bloggers’ motivations. Paper presented at the annual meeting of the International Communication Association, TBA, San Francisco.
Littlejohn, S. W. (1996). Theories of human communication (5e druk). Belmont: Wadsworth.
Massey, K. B. (1995). Analyzing the uses and gratifications concept of audience activity with a qualitative approach: Media encounters during the 1989 Loma Prieta
91
earthquake disaster. Journal of Broadcasting & Electronic Media, 39, 329-349.
McQuail, D. (1984). With the benefit of hindsight: Reflections on uses and gratifications research. Critical Studies in Mass Communication, 1, 177-191.
McQuail, D. (2001). With more hindsight: conceptual problems and some ways forward for media use research. The European Journal of Communication Research, 26(4), 337-350.
McQuail, D. (2005). Mass Communication Theory (5e druk). London: Sage.
McQuail, D., Blumler, J. & Brown, R. (1972). The television audience: a revised perspective. In D. McQuail (Ed.), Sociology of Mass Communication (pp. 135-200). London: Longman.
Mynett, E., Voida, A., Erickson, T. & Kellogg, W. (2004). Interviewing over instant messaging. New York: ACM Press.
Napoli, P. M. (2008). Toward a model of audience evolution: new technologies and the transformation of media audiences. Paper presented at the 2008 International Association for Media and Communication Research Digital Divides Conference, Stockholm, Sweden.
Napoli, P. M. (2009). Navigating producer-consumer convergence: media policy priorities in the era of user-generated and user-distributed content. Opgehaald 27 november, 2009, van http://www.fordham.edu/images/undergraduate/communications/navigating%20producerconsumer%20convergence.pdf
Nardi, B., Schiano, D., Gumbrecht, M. & Swartz, L. (2004a). I’m blogging this: A closer look at why people blog. Communications of the ACM.
Nardi, B., Schiano, D., Gumbrecht, M. & Swartz, L. (2004b). Why we blog. Communications of the ACM, 47(12), 41-46.
Noelle-Neumann, E. (1973). Return to the concept of powerful mass media. Studies of Broadcasting, 9, 67-112
92
Noh, G-Y. (1998). Motivation, design and personal web presence. Paper presented at the meeting of the AEJMC, Communication Technology and Policy Division, Baltimore.
O’Reilly, T. (2005). What is web 2.0? Design patterns and business models for the next generation of software. Opgehaald 16 oktober, 2009, van http://www.oreilly.com/pub/a/oreilly/tim/news/2005/09/30/what-is-web-20.html
Palmgreen, P. & Rayburn, J. D., (1982). Gratifications sought and media exposure: An expectancy value model. Communication Research, 9, 561–580.
Palmgreen, P, Wenner, L. A., & Rayburn II, J. D. (1980). Relations between gratifications sought and obtained: A study of TV news, Communication Research, 7, 161-192.
Palmgreen, P., Wenner, L. A. & Rosengren, K. E. (1985). Uses and gratifications research: The past ten years. In K. E. Rosengren, L. A. Wenner, & P. Palmgreen (Eds.), Media gratifications research: current perspectives. Beverly Hills, California: Sage.
Papacharissi, Z. (2002). The self online: The utility of personal home pages. Media Effects: Advances in Theory and Research, 46(3), 346-368.
Papacharissi, Z. & Rubin, A. M. (2000). Predictors of internet use. Journal of Broadcasting and Electronic Media, 44(2), 175-196.
Rollett, H., Lux, M., Strohmaier, M., Dösinger, G. & Tochtermann, K. (2007). The web 2.0 way of learning with Technologies. Int. J. Learning Technologies, 3(1), 87-107.
Ruggiero, T. E. (2000). Uses and gratifications theory in the 21st century. Mass communication and society, 3(1), 3-37.
Sangwan, S. (2005). Virtual community success: A users and gratifications perspective. In Proceedings of the 38th HICSS Conference, Hawaii.
Schmidt, J. (2007). Blogging practices: An analytical framework. Journal of ComputerMediated Communication, 12(4), 1409-1427. 93
Severin, W. J. & Tankard, J. W. (1997). Communication theories: Origins, methods, and Uses in the mass media (4e druk). White Plains, NY: Longman.
Sheldon, P. (2008). Student favorite: Facebook & motives for its use. Southwestern Mass Communication Journal, 23, 39-55.
Smith, J. A. & Osborn, M. (2003). Interpretative phenomenological analysis. In J.A. Smith (Ed.), Qualitative Psychology: A Practical Guide to Methods. London: Sage.
Smith, J.A., & Osborn, M. (2007). Pain as an assault on the self: An interpretative phenomenological analysis. Psychology and Health, 22, 517-534.
Stafford, M. R. & Stafford, T. F. (1996). Mechanical commercial avoidance: A uses and gratifications perspective. Journal of Current Issues and Research in Advertising, 18, 27-38.
Stafford, T. F. & Stafford, M. R. (1998). Uses and gratifications of the world wide web: A preliminary study. In D. Muehling (Ed.), Proceedings of the 1998 American Academy of Advertising Conference (pp. 174-182). Washington: Pullman.
Stafford, T. F., Stafford, M. R. & Schkade, L. L. (2004). Determining uses and gratifications for the internet. Decision Science, 35(2), 259-88.
Stappers, J. G., Reijnders, A. D. & Möller, W. A. J. (1997). De werking van massamedia. Een overzicht van inzichten. Amsterdam: De Arbeiderspers.
Swanborn, P. G. (2002). Evalueren. Amsterdam: Boom.
Trammell, K. D., Tarkowski, A., Hofmokl, J. & Sapp, A. M. (2006). Rzeczpospolita blogów [Republic of Blog]: Examining Polish bloggers through content analysis. Journal of Computer-Mediated Communication, 11(3), 702-722.
Turkle, S. (1999). Cyberspace and identity. Contemporary Sociology, 28(6), 643-648.
94
Van Doorn, N., Van Zoonen, L. & Wyatt, S. (2007). Writing from experience: Presentations of gender identity on weblogs. European Journal of Women’s Studies, 14(2), 143-159.
Van Woerkum, C. M. J. & Van Meegeren, P. (2000). Basisboek communicatie en verandering. Amsterdam: Boom.
Verhoeven, N. (2004). Wat is onderzoek?: Praktijkboek methoden en technieken voor hoger onderwijs. Amsterdam: Boom.
Vickery, G. & Wunsch-Vincent, S. (2007). Participative web and user-created content: Web 2.0, wikis and social networking. Paris: OECD Publishing.
Zhao, D. & Rosson, M. B. (2009). How and why people Twitter: the role that micro-blogging plays in informal communication at work. In Proceedings of the ACM 2009 international conference on Supporting group work (pp. 243-252). Sanibel Island, Florida: ACM.
95
7. Bijlagen Bijlage 1 Vragenlijst Algemene vragen Ben je een man of een vrouw? Hoe oud ben je? Wat is je huidige (afgeronde) opleidingsniveau? Waar woon je?
Vragen voor (micro)bloggers Op welke site heb je een (micro)blog? Waarom juist daar? Sinds wanneer? Waarom ben je ooit een (micro)blog begonnen? Waarom heb je nu een (micro)blog? Wat is het eerste dat in je opkomt als je denkt aan (micro)bloggen? Wat vind je leuk aan (micro)bloggen? Waarom? Wat vind je minder leuk aan (micro)bloggen? Waarom? Welke onderwerpen bespreek je op je (micro)blog? Welke onderwerpen bespreek je het meest? Waarom bespreek je juist deze onderwerpen het meest? Waar zou je absoluut niet over willen (micro)bloggen? Hoezo niet? Hoe vaak update je je (micro)blog zo gemiddeld? Wanneer zou je direct je (micro)blog willen updaten? Welke gevoelens komen bij je op/waar denk je aan als je een bericht post op je (micro)blog? Op welke manier onderhoud je je (micro)blog? Via een PC, laptop, of mobiele telefoon? Zijn er ook mensen lid van je (micro)blog? Wat voor mensen zijn dat? Zijn dat bekenden/onbekenden? Interesseert het je dat er mensen zijn die jouw (micro)blog lezen/bijhouden? Vind je het leuk dat mensen zich bij je (micro)blog aansluiten? Volg je zelf ook andere (micro)bloggers? Zo ja, wie dan? Wat zijn dat voor mensen? Van welke mogelijkheden maak je gebruik op het (micro)blog? Bijvoorbeeld: posten van tekst, foto’s, video’s. Welke mogelijkheden zijn het meest belangrijk voor je?
96
Is je (micro)blog openbaar of hebben slechts enkele personen toegang tot je (micro)blog? Waarom is het wel/niet openbaar? Wat betekent het hebben van een (micro)blog in jouw dagelijks leven? Als je geen (micro)blog had, waar had je dan deze tijd aan besteed? Heb je ook een (micro)blog? Waarom wel/niet? Zo ja: Wat vind je leuker? Wat doe je meer? Bloggen of microbloggen?
97