Hoofdstuk 2 Verschillen en overeenkomsten tussen Marokkanen en Turken in Nederland2 "Ik ben een NederTurk."3 "Van binnen is men Nederlander; van buiten is men Marokkaan."4 Aansluitend op Hoofdstuk 1 gaan we in dit hoofdstuk verder in op verschillen tussen Marokkanen en Turken in Nederland. Vooral verschillen tussen beide groepen die gevolgen zouden kunnen hebben voor de adaptatievormen die gekozen worden, komen aan bod. We zijn geïnteresseerd in wat Marokkanen en Turken zelf zeggen over hun gedrag in Nederland en wat daar aan ten grondslag ligt. Hiertoe hebben we bij zes Marokkanen (3 mannen en 3 vrouwen) en vijf Turken (3 mannen en 2 vrouwen) een interview afgenomen5. Het waren allemaal personen die in hun dagelijks werk veel te maken hebben met Marokkanen of Turken en de groep waar ze contact mee hebben goed kennen. Zij werkten in Amsterdam (3), Delfzijl (1), Den Haag (2), Groningen (2), Hengelo (1), Rotterdam (1) en Utrecht (1). De gemiddelde leeftijd was ongeveer 30 jaar (van 24 tot ruim 50 jaar). Van de Marokkanen hadden er vijf de Marokkaanse nationaliteit (één persoon had de Nederlandse aangevraagd) en één de Nederlandse. Van de Turken hadden er drie de Turkse, één de Nederlandse en één zowel de Turkse als de Nederlandse nationaliteit. Het beroep van de respondenten varieerde van opbouwwerker tot gastvrouw of coördinator. In de meeste gevallen waren zij werkzaam in een wijkgebouw of bij een stichting. Ongeveer de helft van de respondenten had hiernaast nog een andere taak, variërend van moeder tot omroeper of musicus. Deze respondenten werden 2
Met dank aan de interviewers: Mirjam Dijk, Lizeth Timmerman en Annet Zaagsma.
3
Uitspraak in één van de interviews door een Turkse man (36) uit Groningen.
4
Uitspraak in één van de interviews door een Marokkaanse man (29) uit Amsterdam.
5
Procedure: Aan de hand van literatuurstudie zijn een aantal gesignaleerde verschillen tussen Marokkanen en Turken gesignaleerd. Hieruit zijn die verschillen geselecteerd, die te maken zouden kunnen hebben met de onderscheiden vormen van adaptatie. Met gebruik hiervan is een interviewschema opgesteld, op kleine schaal getest en verbeterd. De respondenten zijn telefonisch benaderd door de onderzoeker. Nadat zij zich bereid verklaarden met een interview mee te doen werd een afspraak gemaakt. Bij de afname waren twee interviewers betrokken: één persoon stelde de vragen, terwijl de ander de antwoorden noteerde. Elk interview nam ongeveer anderhalf uur in beslag. Na afloop kregen de respondenten een kleine beloning.
14
Verschillen en Overeenkomsten tussen Marokkanen en Turken
geïnterviewd over een groep Marokkanen of Turken waar ze veel contact mee hebben. Zij moesten de houding of de mening van de groep die zij goed kennen weergeven. De Marokkaanse groepen bestonden vooral uit Berbers van het Rifgebergte. De Turkse groepen kwamen vooral uit Midden-Turkije en voor een klein gedeelte uit Oost-Turkije. De meeste Marokkanen en Turken kwamen van het platteland en maar een klein gedeelte uit de steden. Er komen drie onderwerpen aan de orde die van belang worden geacht voor de adaptatievormen die Marokkanen en Turken in Nederland kiezen: de invloed van het land van herkomst op hoe men zich hier gedraagt, de invloed van andere Marokkanen of Turken in Nederland op hoe men met de eigen cultuur omgaat en de invloed van het contact met Nederlanders op hoe men zich hier thuisvoelt. Invloed van het land van herkomst Een aantal aspecten van het land waar iemand vandaan komt kan invloed hebben op hoe deze persoon zich in een andere omgeving gedraagt. Ten eerste kijken we naar de invloed van de geschiedenis van Marokko en Turkije op hoe Marokkanen en Turken zich in Nederland gedragen. Ten tweede beschouwen we de invloed van de politieke situatie in Marokko en Turkije op hoe men zich hier gedraagt. Geschiedenis Om het verschil in maatschappelijk succes tussen Turkse migranten en Marokkaanse migranten te verklaren wordt soms verwezen naar het feit dat Turkije geen koloniale onderdrukking heeft gekend en Marokko wel (Ogbu & MatutiBianchi, 1986). Turkije was heel lang het centrum van het Osmaanse Rijk en is drie jaar na de ontbinding daarvan in 1923 weer een zelfstandig land geworden. Mede hierdoor hebben Turken een sterk nationaal bewustzijn ontwikkeld (zie ook Hoofdstuk 1). Marokkanen wonen echter in een land dat van 1912 tot 1956 een kolonie van Frankrijk was. Het land is nog steeds bezig met de ontwikkeling van een nationale eenheid (Buijs, 1993). Door de verschillende geschiedenissen is er in de twee landen een verschil in sociale verbondenheid ontstaan. Bij Turken is er een sterk gevoel van nationale trots. Dit verbindt hen sterk met elkaar, ook in het buitenland. Bij Marokkanen is zo’n positief collectief zelfbewustzijn veel minder aanwezig (Alkan & Kabdan, 1993; Buijs & Nelissen, 1994). Hierdoor zullen Marokkanen hun identiteit minder ontlenen aan hun land van herkomst. We verwachten dan ook dat Turken trotser zijn op
Hoofdstuk 2
15
hun land en zich meer met elkaar verbonden voelen dan Marokkanen. Daardoor hebben Turken een sterkere identiteit. We hebben de respondenten gevraagd in hoeverre de geschiedenis van hun land invloed heeft op het belang dat Marokkanen of Turken hechten aan de eigen cultuur. Voor Turken blijkt de geschiedenis in zoverre van belang voor de cultuur te zijn, dat vooral het feit dat het Osmaanse Rijk bestaan heeft ertoe heeft geleid dat men een sterke eigen identiteit heeft ontwikkeld en daar ook trots op is. Een Turkse man uit Groningen verwoordt het als volgt: "Men is er trots op de ’kleinzoon van het Osmaanse Rijk’ te zijn. Dit gevoel compenseert het feit dat men in Nederland nog niet zo veel bereikt heeft enigszins." Verder zijn er uiteraard islamitische tradities die al eeuwen oud zijn en die de ideeën van Atatürk overleefd hebben. Voor de Marokkanen is vooral de kolonisatie door Frankrijk en Spanje belangrijk geweest. Nadat Marokko zelfstandig werd is de Marokkaanse cultuur minder belangrijk geworden. Twee Marokkaanse respondenten spreken zelfs van minachting voor de eigen cultuur; de Franse cultuur staat nummer één. Bovendien is er grote verdeeldheid ontstaan tussen dorpen onderling en tussen Berberstammen onderling. De Fransen hebben die controverse bewust versterkt om niet geconfronteerd te worden met een aaneengesloten front van tegenstand. Een positief gevolg van de kolonisatie is dat men nu open staat voor andere culturen en dat de ontwikkeling van Marokko op gang is gekomen. We concluderen dat volgens de respondenten voor veel Marokkanen de invloed van het verleden inderdaad vrij negatief is, in die zin dat de eigen cultuur een lagere status heeft gekregen, terwijl bij Turken het verleden eerder aan een sterke eigen identiteit lijkt bij te dragen. Politieke situatie Sommige herkomstlanden proberen de banden met hun onderdanen in het buitenland zoveel mogelijk te handhaven, onder meer om politieke en economische redenen (bijvoorbeeld binnenkomst van deviezen). Marokko is zo’n land. De Marokkaanse overheid meent dat Marokkanen in het buitenland in de eerste plaats Marokkaan dienen te blijven en zich als ’gasten’ dienen te gedragen. Omdat ze te zijner tijd weer naar Marokko zullen terugkeren moeten ze zich onthouden van inmenging in de politieke situatie van hun gastland (Lentjes, 1981). Een voorbeeld van de bemoeienis van Koning Hassan II van Marokko is vermeld in Hoofdstuk 1. De koning beïnvloedde verscheidene malen het opkomstpercentage van de Marokkaanse kiezers bij de gemeente-
16
Verschillen en Overeenkomsten tussen Marokkanen en Turken
raadsverkiezingen in Nederland (Buijs & Nelissen, 1994). Marokkanen die niet naar hun regering luisteren zullen steeds verder van hun land vervreemden en zich meer aan Nederland binden. Marokkanen kunnen dus kiezen of ze wel of niet naar Koning Hassan II luisteren en kiezen daarmee als het ware tussen Marokko en Nederland. Voor Turken zal het makkelijker zijn zich Turk en Nederlander te voelen, omdat de Turkse overheid hen niet dwingt om te kiezen. We hebben de respondenten gevraagd in hoeverre de politieke situatie in het land van herkomst invloed heeft op hoe Marokkanen en Turken zich voelen en gedragen in Nederland. Voor Turken heeft de politieke situatie in Turkije niet zoveel invloed op hun gedrag hier. Er is voor sommigen wel iets te merken van een toename van fundamentalisme in de islam. Zo zegt een Turkse vrouw uit Amsterdam: "Mijn moeder droeg vroeger in Turkije geen hoofddoek, nu wel." Een Turkse vrouw uit Den Haag is echter van mening dat discussies over de Koerdische Arbeiderspartij (PKK) en fundamentalisme een ’mannenzaak’ zijn waar de vrouwen zich weinig van aantrekken. De Marokkanen ervaren veel invloed van de Marokkaanse regering op emigranten. Vooral de eerste generatie Marokkanen in Nederland had respect voor Koning Hassan II en was bang voor represailles wanneer ze tegen zijn mening zou ingaan. Hij wilde niet dat ze integreerden in het buitenland, maar zichzelf bleven. Zodoende bleef men geld naar familieleden in Marokko sturen. Doordat er steeds meer bekend wordt over de invloed van Hassan en het opleidingsniveau bij -vooral tweede generatie- Marokkanen toeneemt, wordt deze invloed langzaam maar zeker minder. Steeds meer Marokkanen kiezen duidelijk voor Nederland. We concluderen dat Turken inderdaad minder ’last’ hebben van de politieke situatie in het land van herkomst dan Marokkanen. Vooral eerste generatie Marokkanen worden beïnvloed door de regering in Marokko. Zij voelen zich verbonden met Marokko en zijn ’te gast’ in Nederland. De angst voor represailles van de Marokkaanse regering versterkt dit nog eens. De tweede generatie Marokkanen trekt zich minder aan van de Marokkaanse regering en richt de blik in de eerste plaats op Nederland. Invloed van contact met landgenoten Behalve met beïnvloeding door het land van herkomst, zullen Marokkanen en Turken ook te maken krijgen met beïnvloeding door landgenoten in Nederland. De manier waarop men hier met elkaar omgaat zal invloed hebben op de mate waarin men de eigen cultuur behoudt. Een meer specifiek aspect hiervan is in
Hoofdstuk 2
17
welke mate men eigen organisaties opzet en bezoekt; organisaties die alleen voor Marokkanen of Turken bedoeld zijn. Deze onderwerpen worden hieronder besproken. Eigen cultuur Zoals aangegeven in Hoofdstuk 1 hebben Marokkaanse en Turkse immigranten die geboren zijn in een dorp doorgaans slechts contact met personen uit de eigen groep. Immigranten uit de steden hebben veel meer contact met Nederlanders. De onderlinge verschillen lijken bij Marokkanen groter dan bij Turken. Behalve verschillen tussen dorpelingen en stedelingen zijn er ook verschillen tussen de generaties en bestaan er politieke en religieuze scheidslijnen. Onder sommige groepen jongeren uit de tussengeneratie -meer bij Marokkanen dan bij Turken- komt criminaliteit voor (Vermeulen & Penninx, 1994). We verwachten dat wanneer het contact binnen de eigen groep positief is men een sterke culturele basis heeft en de groep hecht is. Hierdoor is een sterke identificatie met de groep mogelijk, waardoor men zich prettiger zal voelen. Gezien de grotere onderlinge verschillen bij Marokkanen, zullen de identificatie met de eigen groep en het welbevinden bij hen lager zijn dan bij Turken. We vroegen de respondenten eerst hoe de omgang was tussen Marokkanen respectievelijk Turken onderling in de plaats waar men werkte. Vooral bij de Turkse vrouwen blijken de onderlinge verhoudingen goed te zijn. Bij de Turkse mannen zijn wel wat geschilpunten, maar meestal verstoren die de onderlinge relaties niet. Een uitzondering is de tweedeling die is ontstaan bij de Turkse mannen in Hengelo. Oorzaak hiervan is het offensief van de Turkse regering tegen de Koerden in Oost-Turkije. Sommigen zijn van mening dat de Koerden zich maar moeten aanpassen en moeten vertrekken wanneer ze dat niet doen; anderen vinden dat Koerden dezelfde rechten moeten hebben als alle andere groepen in Turkije. Bij de Marokkanen zien we een ander beeld. Alleen bij de Marokkaanse vrouwen in Rotterdam is het onderlinge contact heel goed. Alle andere Marokkaanse respondenten signaleren spanningen of verdeeldheid tussen Berberstammen, tussen verschillende dorpen of tussen moderne en traditionele vrouwen. We vroegen ook naar de verbondenheid binnen de eigen groep. Hierover zijn de respondenten het niet erg eens. Bij de Turken komt het overeen met de onderlinge contacten. Wanneer die goed zijn voelt men zich ook sterk met elkaar verbonden. Bij de Marokkanen zeggen vier personen dat de onderlinge verbondenheid sterk is. Twee Marokkanen zeggen dat er weinig verbondenheid
18
Verschillen en Overeenkomsten tussen Marokkanen en Turken
binnen de groep is. Een Marokkaanse vrouw zegt uit zichzelf dat de verbondenheid bij Turken onderling groter is dan bij Marokkanen onderling. Een andere Marokkaanse vrouw zegt echter dat de vrouwen zich sterk met elkaar verbonden voelen, "samen tegen de mannen". Verder is gevraagd in hoeverre er in de groep op elkaar gelet wordt. De meeste respondenten zeggen dat de sociale controle binnen de eigen gemeenschap erg groot is. De Turkse mannen uit Groningen en Hengelo en een Marokkaanse vrouw uit Amsterdam zijn van mening dat dit tegenwoordig niet meer zo is. Sociale controle blijkt zowel positieve als negatieve aspecten te hebben. Positief is dat men elkaar in de gaten houdt en elkaar helpt in moeilijke tijden. Als negatief aspect wordt roddelen genoemd. Vooral Turkse vrouwen klagen hierover, maar doen er zelf toch ook aan mee. Ten slotte is de respondenten gevraagd hoe belangrijk men de eigen cultuur vindt. In alle groepen wordt de eigen cultuur erg belangrijk gevonden. Het wordt als wenselijk gezien om een eigen identiteit te hebben als basis voor participatie in de Nederlandse maatschappij. De Turkse vrouw uit Den Haag geeft aan dat het Onderwijs in Eigen Taal en Cultuur (OETC) erg belangrijk is voor Turkse jongeren. Dit mag niet afgeschaft worden. Twee Marokkanen signaleren dat tweede generatie landgenoten de Marokkaanse cultuur minder belangrijk vinden. Een andere Marokkaan heeft gemerkt dat sommigen Nederlandse gewoonten overnemen, zoals een afspraak maken voordat je bij iemand langs gaat. We concluderen dat alle respondenten weliswaar waarnemen dat de eigen cultuur belangrijk gevonden wordt, maar dat dit in mindere mate geldt voor een aantal Marokkanen van de tweede generatie. Vooral bij Turken lijken de onderlinge contacten erg goed te zijn, terwijl ook veel verbondenheid en sociale controle wordt gesignaleerd. Dit laatste wordt overigens niet altijd gewaardeerd. Bij Marokkanen zien we dat er minder positief over de onderlinge contacten wordt gesproken en dat de verbondenheid en sociale controle minder lijken te zijn dan bij Turken. Organisatiegraad De eigen organisaties in Nederland zijn een belangrijke factor bij het contact van Marokkanen onderling en Turken onderling. Bij Turken blijkt de organisatiegraad veel hoger te zijn dan bij Marokkanen. Onder Turkse groepen bestaan wel eens meningsverschillen, maar deze gaan zelden zo ver dat er niet meer samengewerkt wordt. Bij de Marokkanen blijken regelmatig problemen voor te
Hoofdstuk 2
19
komen die niet te overbruggen zijn en onderlinge samenwerking onmogelijk maken (Böcker, 1994; Buijs & Nelissen, 1994). Wanneer een etnische groep meer eigen voorzieningen heeft, heeft zij een hechtere basis voor eigen culturele uitingen. Dit idee wordt ondersteund door onderzoek van Brassé (1985) en Vermeulen (1984). Marokkanen blijken meer Nederlandse uitgaansgelegenheden te bezoeken en Turken meer eigen uitgaansgelegenheden. Verder blijkt dat Turkse jongeren een hogere eigenwaarde hebben dan Marokkaanse. Het gunstige effect van een sterke concentratie van een etnische groep op de groepscohesie en het groepsbewustzijn blijkt hierbij een rol te spelen (Brassé, 1985). Alkan en Kabdan (1993) analyseerden het maatschappelijk succes onder Turken. Zij stellen dat het particuliere initiatief van Turken veel mogelijkheden biedt tot sociale stijging op groepsniveau in de Nederlandse samenleving. Door dit eigen initiatief zijn ze minder afhankelijk van de bestaande verhoudingen tussen de dominante Nederlandse meerderheid en minderheidsgroeperingen, hetgeen deze stijging op de maatschappelijke ladder vergemakkelijkt. Daarbij beschikken Turken over voldoende zelfvertrouwen, hetgeen een sterke basis is voor succes. Dus niet alleen het hebben van eigen organisaties, maar ook het feit dat men het als positief ervaart om Turk te zijn, leidt tot succes. Verder blijkt dat eigen organisaties Turken ook aanzetten tot het opzetten van eigen bedrijfjes (Van den Tillaar & Reubsaet, 1988). Ook zijn Turken meer politiek actief en hebben meer vertegenwoordigers in gemeenteraden dan Marokkanen (Gilsing, 1991; Rath & Saggar, 1988). De organisatiegraad is eveneens van invloed op de mate waarin men sociale steun ontvangt. Een hechtere organisatie zorgt voor meer sociale steun. Men kan bijvoorbeeld met elkaar praten over frustraties en wat voor moeilijkheden men tegenkomt. Hoe meer sociale steun men ontvangt, hoe hoger het welbevinden in het algemeen is (Wills, 1985). Men ervaart minder onzekerheid, omdat anderen aangeven hoe men zich in Nederland het beste kan gedragen en wat er van hen verwacht wordt. De sociale controle die sociale steun met zich meebrengt zou ook de lagere criminaliteitscijfers voor Turkse jongeren in vergelijking met Marokkaanse jongeren kunnen verklaren (Junger, 1990). Doordat Turken in Nederland beter georganiseerd zijn dan Marokkanen zullen zij een hechtere basis voor eigen culturele uitingen hebben en meer mogelijkheden hebben voor sociale stijging. Verder zullen zij meer sociale steun ondervinden, minder gefrustreerd zijn en een hoger algemeen welbevinden hebben.
20
Verschillen en Overeenkomsten tussen Marokkanen en Turken
Er is de respondenten eerst gevraagd of er genoeg gelegenheden zijn voor Marokkanen respectievelijk Turken om elkaar te ontmoeten. De meeste respondenten zijn van mening dat er voldoende plaatsen zijn waar Marokkanen of Turken bij elkaar kunnen komen. Een Marokkaanse man uit Amsterdam zegt van niet. Hij geeft aan dat er veel gelegenheden zijn gesloten, onder andere door ruzie in de besturen. Een Marokkaanse man uit Groningen zegt dat veel jongeren liever naar Nederlandse gelegenheden gaan. Een probleem is volgens hem dat er niet voor alle verschillende groepen een eigen organisatie is. Dit komt doordat er relatief weinig Marokkanen (ca. 700) in Groningen wonen. Ook een Marokkaanse man uit Amsterdam signaleert dat jongeren vaak naar Nederlandse gelegenheden gaan. Een Marokkaanse vrouw uit Rotterdam geeft aan dat er voldoende organisaties voor Marokkanen zijn, maar dat daar niet altijd gebruik van wordt gemaakt. Er bestaat ook concurrentie tussen de verschillende organisaties voor Marokkanen in Rotterdam. Een Turkse vrouw uit Den Haag en een Marokkaanse vrouw uit Utrecht geven aan dat er wel organisaties zijn, maar dat een deel van de vrouwen die er baat bij zouden kunnen hebben er niet komen doordat ze niet goed hun huis uit durven of niet alleen de straat op mogen van hun man. Hierna werd gevraagd of eigen organisaties invloed hebben op hoe men zich in Nederland voelt en gedraagt. Eigen organisaties blijken veel verschillende functies te kunnen vervullen. Genoemd worden: versterking van de identiteit en behoud van de eigen cultuur, organiseren van activiteiten, vergelijking van de eigen positie met die van anderen, sociale controle, opkomen voor eigen rechten en belangen, voorkomen van probleemgedrag van jongeren, verstrekken van advies, voorlichting en informatie, brug tussen Marokkanen of Turken en de Nederlandse maatschappij, versterking van assertiviteit en zelfbewustzijn bij vrouwen, klankbord voor problemen en gezelligheid, discussies en ontwikkeling van de groep. Een Turkse vrouw uit Den Haag zegt over de sociale en brugfunctie van organisaties voor vrouwen het volgende. "Veel vrouwen komen van het platteland en hebben alleen vijf jaar lagere school gehad. Wanneer ze in Nederland komen in het kader van gezinshereniging krijgen ze een geweldige cultuurschok. Ze hebben te maken met een enorme taalbarrière en vaak ook met slechte huisvesting. Omdat ze hierdoor in een isolement geraken krijgen ze vaak psychosomatische klachten. We proberen juist deze vrouwen te bereiken. In ons vrouwencentrum komen ze onder de mensen en kunnen ze langzaam wennen aan hoe het er in Nederland aan toe gaat. Bovendien leren ze hoe ze met de tram moeten gaan en krijgen ze
Hoofdstuk 2
21
bijvoorbeeld taalles en fietsles. We streven er naar dat vrouwen, nadat ze hier twee jaar elke week gekomen zijn, zich zelf kunnen redden in Nederland en aan het werk kunnen of verder gaan studeren." Bijna alle respondenten ervaren dat het organiseren van cursussen, het geven van informatie en elkaar stimuleren ook een positief effect kan hebben op hogerop komen in het algemeen en het vinden van werk in het bijzonder. Netwerken zijn hierbij erg belangrijk. Twee Marokkanen geven aan dat dit inderdaad zou kunnen, maar dat dit in de praktijk niet gebeurt. Een andere Marokkaan denkt dat de invloed van de eigen organisatie op het krijgen van een baan nogal tegenvalt. Er is hooguit iets tegen discriminatie te doen. We concluderen dat organisaties voor Marokkanen en Turken gunstige effecten lijken te hebben voor beide groepen. Deze effecten openbaren zich op verschillende terreinen. Een sociale functie, een brug tussen immigranten en de Nederlandse maatschappij en het opkomen voor de eigen rechten zijn de belangrijkste. Verder is er een gunstige invloed op het krijgen van werk of anderszins hogerop komen. Over het algemeen zijn er voldoende eigen organisaties voor Marokkanen en Turken. Invloed van contact met Nederlanders In Hoofdstuk 1 hebben we geconstateerd dat Marokkanen en Turken te maken hebben met een achterstand op verschillende terreinen, zoals opleiding en de arbeidsmarkt. Ook worden ze dikwijls achtergesteld of gediscrimineerd (Bouw & Nelissen, 1988). Waargenomen discriminatie kan tot twee verschillende reacties leiden. Ten eerste kan het een zekere vermindering van het contact met Nederlanders tot gevolg hebben, gecombineerd met een sterkere oriëntatie op terugkeer naar het land van herkomst (Vermeulen, 1984). Ten tweede kan het ervaren van discriminatie ook een tegenovergestelde werking hebben. Jongeren lopen dikwijls op discriminatie vooruit door rekening te houden met de eisen die in de Nederlandse samenleving aan hen gesteld worden. Veel jongeren ervaren een zekere mate van dwang om zich aan te passen en kiezen daarom ’de strategie van de vlotte omgang’ met Nederlanders. Door zo te reageren streven ze acceptatie door Nederlanders na en proberen ze een directe aanvaring met Nederlanders -waarbij ze hen zouden moeten beschuldigen van discriminatie- te vermijden (Saharso, 1989). Door zich extra in te zetten kunnen ze proberen de beoordeling door Nederlanders in positieve zin te beïnvloeden. De publieke opinie blijkt positiever ten opzichte van Turken te zijn dan ten opzichte van Marokkanen. Autochtone Nederlanders schrijven aan
22
Verschillen en Overeenkomsten tussen Marokkanen en Turken
Marokkanen meer afwijkend gedrag toe en schatten hun sociaal-economische positie lager dan die van Turken (Hagendoorn, 1991). Of dit invloed zal hebben op de manier waarop men op discriminatie reageert is onduidelijk. Marokkaanse en Turkse immigranten vertonen dus twee verschillende manieren van reageren op achterstand en achterstelling. Ouderen zullen zich vooral terugtrekken in de eigen groep en zich richten op het land van herkomst. Jongeren zullen zich extra inzetten om de eigen positie te verbeteren en zich proberen aan te passen aan de eisen die aan hen gesteld worden vanuit de Nederlandse maatschappij. Op grond van het feit dat Marokkanen minder gunstig beoordeeld worden door autochtone Nederlanders dan Turken, bestaan er waarschijnlijk verschillen tussen beide groepen wat betreft de manier waarop ze zich gedragen. Er is de respondenten gevraagd hoe de omgang van Marokkanen respectievelijk Turken met Nederlanders is in de plaats waar ze werken. Bijna alle respondenten geven aan dat de groep die ze goed kennen doorgaans weinig contact heeft met Nederlanders. Oorzaken die hiervoor genoemd worden zijn de taalbarrière en verschillen die met de cultuur te maken hebben, zoals de godsdienst en het al dan niet hechten aan het hebben van privacy. Vooroordelen van Nederlanders ten opzichte van Marokkanen en Turken -vaak versterkt door de media en door ghettovorming- vormen een andere factor. Een Turkse vrouw uit Den Haag vindt het niet goed dat Turken wel informatie krijgen over Nederland en de Nederlanders, maar dat dat andersom niet gebeurt. Hierdoor worden vooroordelen in de hand gewerkt. Over het algemeen hebben personen van de tweede generatie veel meer contact met Nederlanders dan personen van de eerste generatie. De kwaliteit van het contact varieert naar het oordeel van de respondenten van "afstandelijk" tot "prima". We hebben de respondenten gevraagd of de personen uit de groep die ze goed kennen de eigen situatie wel eens met die van Nederlanders vergelijken. Zowel Marokkanen als Turken geven aan dat ze dit soms doen. Ze merken dat ze een achterstand hebben ten opzichte van hen op verschillende terreinen, zoals opleiding en werk. Zeven respondenten noemen spontaan discriminatie. Ook de rol die de media hierin spelen wordt genoemd. Er zijn wel veel individuele verschillen. Zo zijn personen van de eerste generatie meestal geneigd niet te veel naar Nederlanders te kijken. Als ze dat wel doen raken ze er vaak door ontmoedigd. Personen van de tweede generatie vergelijken zich meer met Nederlanders en streven er naar om te presteren en hogerop te komen. Zij zetten zich extra in en ervaren vergelijking met Nederlanders meer
Hoofdstuk 2
23
als een stimulans en een aanmoediging. Drie respondenten geven aan dat ze zich liever met personen uit de eigen groep vergelijken. Een Marokkaanse vrouw uit Rotterdam zegt dat de vrouwen die zij kent een voorbeeld nemen aan Nederlandse vrouwen in de jaren vijftig, in die zin dat zij gezamenlijk streven naar emancipatie van Marokkaanse vrouwen. Een Turkse vrouw uit Den Haag geeft aan dat de vergelijking met Nederlanders voor Turken ook anders kan uitvallen. Omdat Turken in Den Haag meestal in een wijk wonen waar voornamelijk gezinnen met een laag inkomen wonen, maakt men vooral kennis met een groep Nederlanders die het nauwelijks beter heeft dan Turken in Nederland. We concluderen dat er weinig verschillen lijken te zijn tussen Marokkanen en Turken met betrekking tot hun contact met Nederlanders. Het contact wordt redelijk goed gevonden, maar is niet zo frequent. Bij beide groepen wordt geconstateerd dat er een achterstand ten opzichte van Nederlanders is en dat er gediscrimineerd wordt. Vooral de tweede generatie Marokkanen en Turken lijkt hier een stimulans in te zien om zich extra in te zetten voor het verbeteren van hun eigen positie. Personen van de eerste generatie raken door discriminatie eerder ontmoedigd. Verschillen en overeenkomsten tussen Marokkanen en Turken We hebben de respondenten ook zelf gevraagd Marokkanen en Turken met elkaar te vergelijken. Op de Marokkaanse man uit Groningen na is iedereen er van overtuigd dat er meer eigen organisaties van Turken dan van Marokkanen zijn. Oorzaken die hiervoor worden aangedragen zijn dat Turken hoger zijn opgeleid, minder vaak analfabeet zijn, democratischer zijn, meer gewend zijn zich te organiseren en meer saamhorig zijn dan Marokkanen. Verder zijn Turkse vrouwen geëmancipeerder (meer vrouwen werken bijvoorbeeld) en nemen meer initiatief. Ook wordt aangegeven (vaker door Turken dan door Marokkanen) dat de angst voor Koning Hassan II Marokkanen er van weerhoudt zich te organiseren. De Marokkaanse organisaties die er zijn krijgen vaak steun van het Marokkaanse regime. Marokkanen die daar niet achter staan organiseren zich hierdoor vaak liever niet. Alle respondenten zijn van mening dat er zoveel verschillen tussen Marokkanen en Turken zijn, dat het niet goed is om ze altijd maar in één adem te noemen. Ook bij onderzoek moeten ze niet op één hoop gegooid worden. Verschillen die genoemd worden door de Turken zijn: taal, eetgewoonten, Afrikanen versus Aziaten, Turken zijn opener in hun manier van denken,
24
Verschillen en Overeenkomsten tussen Marokkanen en Turken
Turken zijn minder religieus, Turkse mannen zijn geëmancipeerder, Turken maken meer gebruik van sociale voorzieningen in Nederland, Marokko heeft een meer traditionele cultuur en Turkije een meer Europese, de opvoeding is bij Marokkanen strenger, bij Marokkanen bestaan er meer onderlinge verschillen, Marokkanen zijn door Frankrijk beïnvloed, Marokkanen wonen meer geconcentreerd, onder Marokkaanse jongeren is meer criminaliteit, Marokkaanse kinderen krijgen minder steun van hun ouders bij hun opleiding en er komt vaker kindermishandeling voor bij Marokkanen. Verschillen die genoemd worden door de Marokkanen zijn: tradities, taal, schrift, muziekvoorkeur, normen en waarden, cultuur, mentaliteit, geografische positie van het thuisland, Turken zijn een fase verder, de verhouding tussen de seksen is bij Turken vrijer, Turken zijn minder vaak werkloos en worden minder gediscrimineerd, Turken hebben een hogere opleiding, Turken hebben kleinere gezinnen, Turken hechten meer waarde aan de eigen taal, Turken doen meer aan politieke participatie, Turken durven in het openbaar niet aan Ramadan mee te doen, Turken durven meer voor hun eigen belangen op te komen, Turken zijn meer Europees, Marokkanen zijn meer gericht op behoud van de eigen religie, Marokkaanse kinderen worden strenger opgevoed, Marokkaanse vrouwen roken niet, Marokkanen staan meer open voor andere culturen en Marokkanen spreken beter Nederlands. Het opvallende is dat slechts twee Turken een overeenkomst tussen beide groepen noemen, terwijl alle Marokkanen minstens één overeenkomst aangeven. Genoemd worden: vergelijkbare problemen en positie in de Nederlandse maatschappij, de islam als godsdienst, de migratiegeschiedenis en de Arabische beschaving van Marokko en Turkije. Een Marokkaanse vrouw uit Amsterdam benadrukt de overeenkomsten zelfs en zegt dat vrouwen uit beide groepen goed met elkaar kunnen opschieten wanneer ze Nederlands spreken. Ze houden ook wel samen feesten. Een Turkse vrouw uit Den Haag zegt dat het beter zou zijn wanneer Marokkanen en Turken in buurthuizen en dergelijke niet alles samen moeten delen, dan zouden ze zich meer in hun eigen tempo en op hun eigen manier kunnen ontwikkelen. Een Turkse man uit Groningen is van mening dat Marokkanen en Turken zich juist tegen elkaar afzetten doordat ze vaak als één groep behandeld worden. Het spijt hem dat er niet meer gedaan wordt met verschillen die gevonden worden in onderzoek tussen beide groepen. We concluderen dat Marokkanen en Turken het voor een groot deel eens zijn over de verschillen tussen beide groepen. De organisatiegraad, het opleidingsniveau, de mate van emancipatie van beide seksen, het omgaan met
Hoofdstuk 2
25
religie en de cultuur in het algemeen worden vooral erg verschillend gevonden. Wat opvalt is dat de Turken bijna geen overeenkomsten met Marokkanen noemen, terwijl het andersom wel veel voorkomt. De positie in Nederland, de migratiegeschiedenis en de religie worden dan genoemd. Discussie De uitkomsten van de interviews wijzen erop dat er zowel verschillen als overeenkomsten zijn tussen Marokkanen en Turken in Nederland. Wat betreft de invloed van het land van herkomst hebben we gevonden dat Turken op grond van hun geschiedenis een sterkere en meer positieve identiteit hebben dan Marokkanen. Bovendien hebben Marokkanen meer dan Turken problemen met de politieke druk die het land van herkomst op hen uitoefent. Met betrekking tot de invloed van contact met landgenoten vonden we dat de onderlinge contacten bij Turken beter zijn dan bij Marokkanen. Ook ervaren Turken meer onderlinge verbondenheid en meer sociale controle. Turken hebben dan ook meer eigen organisaties dan Marokkanen. Deze organisaties lijken een gunstige invloed te hebben op hoe men zich thuisvoelt in Nederland. Wat betreft de invloed van het contact met Nederlanders hebben we weinig verschillen tussen Marokkanen en Turken gevonden. De Marokkaanse en Turkse respondenten zijn het grotendeels eens over de belangrijkste verschillen tussen beide groepen. Zowel de organisatiegraad als het opleidingsniveau wordt bij Turken als hoger beoordeeld dan bij Marokkanen. Verder signaleert men allerlei cultuurverschillen. Wat opvalt is dat de Turken bijna geen overeenkomsten met Marokkanen noemen, terwijl het omgekeerde wel voorkomt. Een verklaring voor dit laatste zou kunnen zijn het feit dat Turken hun eigen cultuur belangrijker vinden dan Marokkanen dat doen. Dit zorgt er voor dat ze ook minder overeenkomsten tussen beide culturen waarnemen of willen waarnemen. Verder kan ook het feit dat Turken trotser zijn op hun afkomst dit effect hebben. Wellicht is ook de iets gunstiger positie die Turken in Nederland innemen er debet aan. Het zal voor een groep die zichzelf superieur acht aan een andere niet prettig zijn om overeenkomsten tussen beide groepen te signaleren, aangezien de eigen groep daarmee een beetje wordt neergehaald. Turken letten daarom misschien meer op overeenkomsten met Nederlanders. Dit hoofdstuk is gebaseerd op elf interviews en levert derhalve geen representatief beeld van alle Marokkanen en Turken in Nederland op. De respondenten zijn echter wel personen in een sleutelpositie. Door deze positie
26
Verschillen en Overeenkomsten tussen Marokkanen en Turken
vertegenwoordigen ze een veelvoud van het hier genoemde aantal. Zij kennen een groep Marokkanen of een groep Turken in de plaats waar ze werken, variërend van ongeveer twintig tot ongeveer zeshonderd personen. We verwachten dus wel dat hun antwoorden informatie verschaffen over een grote groep Marokkanen of Turken. Ook de spreiding over verschillende steden in Nederland zal bijdragen aan de representativiteit van de gegeven antwoorden. Een interessante uitkomst van dit onderzoek is het feit dat Turken zich in Nederland meer bezighouden met hun eigen cultuur dan Marokkanen. Turken hebben immers meer eigen organisaties en voelen zich meer met elkaar verbonden dan Marokkanen. Aan de andere kant betekent het voor Turken iets heel anders om volgens de eigen cultuur te leven dan voor Marokkanen. Aangezien Turkije zich al veel langer richt op Europa en de Europese cultuur dan Marokko, is de inhoud van de Turkse cultuur ’moderner’ dan de Marokkaanse. Wanneer we ons dit realiseren kunnen we ook begrijpen dat het voor Turken veel makkelijker is om in Nederland de eigen cultuur aan te houden, aangezien deze iets minder van de Nederlandse verschilt. Verder betekent deze constatering dat waar we het in dit boek hebben over de eigen cultuur, dit voor Marokkanen en Turken iets anders inhoudt. In het volgende hoofdstuk gaan we verder in op deze eigen cultuur van Marokkanen en Turken. Wanneer we als uitgangspunt nemen dat Marokkanen en Turken in principe graag contact met Nederlanders willen hebben, dan is het belang dat aan de eigen cultuur gehecht wordt immers de factor die onderscheid maakt tussen twee vormen van adaptatie, namelijk assimilatie en integratie.