Bijlage Masteropleiding Biomedical Engineering (BME) bij het opleidingsdeel van het studentenstatuut inclusief de onderwijs- en examenregeling (OER)
Faculteit Technische Natuurwetenschappen Universiteit Twente
Kenmerk: Datum:
TNW070261/VDH 13 september 2007
Inhoudsopgave
Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12 Artikel 13 Artikel 14 Artikel 15
Doel van de opleiding (OER artikel 3) ...............................................................2 Eindtermen van de opleiding (OER artikel 4).....................................................2 Toelating tot de opleiding (OER artikel 6)..........................................................6 Pre-masterprogramma (OER artikel 6)..............................................................7 Opbouw van de masteropleiding (OER artikel 11) .............................................8 Verplicht voor beide tracks (OER artikel 11)......................................................8 Keuzevakken (OER artikel 11) ..........................................................................9 Aanvangseisen stage en masteropdracht (aanvulling op OER artikel 12) ........13 Vrij programma (OER artikel 13) .....................................................................13 Reglement stage ............................................................................................13 Doel masteropdracht ......................................................................................13 Begeleiding masteropdracht (aanvulling op OER artikel 27) ............................14 Afronding en beoordeling masteropdracht.......................................................14 Studiebegeleiding (aanvulling op OER artikel 35)............................................14 Inwerkingtreding en wijziging ..........................................................................14
Preambule a. De regels in deze bijlage zijn onderdeel van het opleidingsdeel van het studentenstatuut, inclusief de onderwijs- en examenregeling, van de masteropleidingen Applied Physics, Biomedical Engineering, Chemical Engineering, Nanotechnology, Technical Medicine van de faculteit Technische Natuurwetenschappen van de Universiteit Twente, verder te noemen ‘OER’. b. De regels in deze bijlage zijn van toepassing op de master-opleiding Biomedical Engineering. c. In geval van conflict is deze Nederlandstalige bijlage bepalend voor de wet en niet de Engelse versie van deze bijlage. d. Als wet wordt hier bedoeld de Nederlandse Wet op het Hoger Onderwijs en Onderzoek (WHW).
Opleidingsspecifieke deel BME van de Onderwijs- en Examenregeling TNW Master
1
Artikel 1
Doel van de opleiding (OER artikel 3)
De Master of Science Biomedical Engineering (BME) 1. Is gespecialiseerd in een specifiek veld van de biomedische technologie; 2. Heeft de kennis en vaardigheden om onderzoek te doen; 3. beschikt over ontwerpvaardigheden; 4. beschikt over een wetenschappelijke benadering; 5. bezit intellectuele kennis; 6. Is in staat samen te werken en te communiceren met specialisten, werkzaam in de gekozen track, en andere belanghebbenden; 7. beschikt over het vermogen inzichten in medische en sociale contexten te integreren.
Artikel 2
Eindtermen van de opleiding (OER artikel 4)
(k = kennis, v= vaardigheid, h= houding) De Master of Science BME: 1.
is gespecialiseerd in een specifiek veld van de biomedische technologie. Een master of science. BME is vertrouwd met bestaande wetenschappelijke kennis en heeft de competentie deze door studie uit te breiden.
1a.
Beheerst delen van het specifieke biomedisch technologische vakgebied rakend aan de voorfront van de kennis (nieuwste, theorieën, methoden, technieken, actuele vragen). [kv]
1b.
Gaat actief opzoek naar structuur en samenhang in de relevante vakgebieden biomedisch technologische vakgebieden natuurkunde, wiskundige technologie, biologie, fysiologie and geneeskunde. [kvh]
1c.
Bezit de kennis van en enige vaardigheid in de wijze waarop waarheidsvinding, theorievorming en modelvorming plaatsvinden in een specifiek veld van de biomedische technologie. [kv] Bezit de vaardigheid en de houding deze methoden zelfstandig toe te passen in de context van meer geavanceerde ideeën of toepassingen. [kvh]
1d.
Bezit de kennis van en enige vaardigheid in de wijze waarop interpretaties (van teksten, data, problemen, resultaten) plaatsvinden in de biomedische technologie. [kv] Bezit de vaardigheid en de houding deze methoden zelfstandig toe te passen in de context van meer geavanceerde ideeën of toepassingen. [kvh]
1e.
Bezit de kennis van en vaardigheid in de wijze waarop experimenten, gegevensverzameling en simulaties plaatsvinden in de biomedische technologie en aanverwante vakgebieden. [kv] Bezit de vaardigheid en de houding deze methoden zelfstandig toe te passen in de context van meer geavanceerde ideeën of toepassingen. [kvh]
1f
Bezit de kennis over en de vaardigheid in de wijze waarop besluitvorming plaatsvindt in de biomedische technologie. Bezit de vaardigheid en de houding deze methoden toe te passen in de context van meer geavanceerde ideeën of toepassingen. [kvh]
1g.
Kan reflecteren op standaard methoden en hun veronderstellingen; kan deze in twijfel trekken; kan aanpassingen voorstellen en de reikwijdte daarvan inschatten. [kvh]
1h.
Is in staat eigen kennishiaten te signaleren en door studie zijn of haar kennis te herzien en uit te breiden.[kvh]
2.
Bezit de kennis over en vaardigheid in het doen van onderzoek. Een Master of Science BME heeft de competentie door onderzoek nieuwe wetenschappelijke kennis te verwerven. Onderzoeken betekent hier: het op doelgerichte en methodische wijze ontwikkelen van nieuwe kennis en nieuwe inzichten.
Opleidingsspecifieke deel BME van de Onderwijs- en Examenregeling TNW Master
2
2a.
Is in staat om slecht gestructureerde onderzoeksproblemen te herformuleren. Betrekt daarbij ook de systeemgrenzen. Kan deze nieuwe interpretatie verdedigen tegenover de betrokken partijen. [kvh]
2b.
Is opmerkzaam en heeft de creativiteit en het vermogen om in ogenschijnlijk triviale aangelegenheden bepaalde verbanden en nieuwe gezichtspunten te ontdekken. [kvh]
2c.
Kan zelfstandig een onderzoeksplan maken en dit uitvoeren. [kv]
2d.
Kiest het juiste abstractieniveau, gegeven de procesfase van het onderzoeksprobleem. [kvh]
2e
Is in staat en heeft de houding om waar nodig bij het eigen onderzoek andere disciplines te betrekken. [kvh]
2f.
Is zich bewust van de veranderlijkheid van het onderzoeksproces door externe omstandigheden of voortschrijdend inzicht. [kh] Kan met deze veranderlijkheid omgaan en kan op basis hiervan het proces waar nodig bijsturen. [kvh]
2g.
Is in staat onderzoek binnen de biomedische technologie op wetenschappelijke waarde te schatten. [kvh]
2h.
Is zelfstandig in staat op één of enkele deelgebieden van de biomedische technologie een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van wetenschappelijke kennis [kv]
3.
Zullen soms over ontwerpvaardigheden beschikken. Naast onderzoeken zullen sommige masters of science BME ook ontwerpopdrachten uitvoeren. Met name voor de track Human Function Technology speelt deze discipline een belangrijke rol. Dit geldt in mindere mate voor de track Molecular, Cellular and Tissue Engineering. Ontwerpen is een synthetische activiteit gericht op de totstandkoming van nieuwe of gewijzigde artefacten of systemen, met de bedoeling waarden te creëren conform vooraf gestelde eisen en wensen (bijv. mobiliteit, gezondheid).
3a
Is in staat om slecht gestructureerde ontwerpproblemen, van complexe aard, te herformuleren. Betrekt daarbij ook de systeemgrenzen. Kan deze nieuwe interpretatie verdedigen tegenover de betrokken partijen. [kvh]
3b.
Bezit creativiteit en synthetische ontwerpproblemen. [kvh]
3c.
Kan onafhankelijk een ontwerpplan maken en dit uitvoeren. [kv]
3d.
Kiest het juiste abstractieniveau, gegeven de procesfase van het ontwerpprobleem. [kvh]
3e.
Is in staat en heeft de houding om waar nodig bij het eigen ontwerp andere disciplines te betrekken. [kvh]
3f.
Kan omgaan met veranderlijkheid van het ontwerpproces door externe omstandigheden of voortschrijdend inzicht. Kan dit proces op basis daarvan bijsturen. [kvh]
3g.
Is in staat nieuwe onderzoeksvragen te formuleren op basis van een ontwerpprobleem. [kv]
3h.
Heeft de vaardigheid ontwerpbeslissingen te nemen en deze te rechtvaardigen en te evalueren op systematische wijze. [kv]
4.
Heeft een wetenschappelijke benadering. Een master of science BME heeft een systematische aanpak, gekenmerkt door de ontwikkeling en het gebruik van theorieën, modellen en samenhangende interpretaties, heeft een kritische houding en heeft inzicht in de eigen aard van wetenschap en technologie.
vaardigheden
ten
aanzien
van
Opleidingsspecifieke deel BME van de Onderwijs- en Examenregeling TNW Master
biomedische
3
4a.
Is in staat relevante ontwikkelingen te signaleren en tot zich te nemen. [kvh]
4b.
Kan bestaande theorieën, modellen of interpretaties aan een kritische beschouwing onderwerpen in het, door middel van de track gekozen, deelgebied van de biomedische technologie [kvh]
4c.
Bezit een grote vaardigheid in, en geneigdheid tot, het gebruiken, ontwikkelen en valideren van modellen; kan bewust kiezen tussen modelleermethoden. [kvh]
4d.
Heeft inzicht in de eigen aard van wetenschap en technologie (doel, methoden, verschillen en overeenkomsten tussen wetenschapsgebieden, aard van wetten, theorieën, verklaringen, rol van experiment, objectiviteit, enz.). En heeft op dit gebied kennis van actuele discussies. [k]
4e.
Heeft inzicht in de wetenschappelijke praktijk (onderzoeksysteem, relatie met opdrachtgevers, publicatiesysteem, belang van integriteit, enz.). En heeft op dit gebied kennis van actuele discussies. [k]
4f.
Is in staat de resultaten van onderzoek en ontwerpen adequaat te documenteren met de bedoeling bij te dragen aan de kennisontwikkeling in de biomedische technologie en daarbuiten. [kvh]
5.
Bezit intellectuele vaardigheden. Een Master of Science BME is competent in redeneren, reflecteren en oordeelsvorming. Dit zijn vaardigheden die in de context van een discipline worden geleerd of aangescherpt en daarna generiek toepasbaar zijn.
5a.
Kan kritisch en onafhankelijk reflecteren op eigen denken, beslissen en handelen en dit daarmee bijsturen. [kvh]
5b.
Is in staat drogredenen te herkennen. [kv]
5c.
Kan redeneerwijzen (inductie, deductie, analogie, enz.) in het vakgebied herkennen en toepassen. [kvh]
5d.
Kan adequate vragen stellen en heeft een kritisch-constructieve houding bij het analyseren en oplossen van complexe biomedische real-life problemen. [kvh]
5e.
Kan een beredeneerd oordeel vormen in het geval van incomplete of irrelevante data, rekening houdend met de wijze waarop die data tot stand kwamen. [kv]
5f.
Kan een standpunt innemen ten aanzien van een wetenschappelijk betoog in de biomedische technologie en kan dit kritisch op waarde schatten. [kvh]
5g.
Beschikt over numerieke basisvaardigheden en heeft besef van grootte-ordes. [kvh]
6.
Is in staat samen te werken en te communiceren met specialisten,werkzaam in de gekozen track, en andere belanghebbenden. Een Master of Science BME heeft de competentie met en voor anderen te kunnen werken. Dat vraagt om adequate interactie, verantwoordelijkheidsgevoel en leiderschap, maar ook om goede communicatie met vakgenoten en niet-vakgenoten. Ook is hij of zij in staat deel te nemen aan een wetenschappelijk of publiek debat, zowel het Nederlands als in het Engels.
6a.
Kan schriftelijk communiceren over onderzoek en probleemoplossingen met vakgenoten, niet-vakgenoten en andere betrokken partijen in het Engels. [kvh]
6b.
Kan mondeling communiceren over onderzoek en probleemoplossingen met vakgenoten, niet-vakgenoten en andere betrokken partijen in het Engels. [kvh]
6c.
Idem als hierboven (mondeling en schriftelijk), maar dan in een tweede taal. [kvh]
6d.
Kan debatteren over biomedische technologie en de plaats van biomedische technologie
Opleidingsspecifieke deel BME van de Onderwijs- en Examenregeling TNW Master
4
in de maatschappij. [kvh] 6e.
Kenmerkt zich door professioneel gedrag. Dit houdt in: drive, betrouwbaarheid, betrokkenheid, nauwkeurigheid, vasthoudendheid en zelfstandigheid.[kvh]
6f.
Kan projectmatig werken in complexe projecten: bezit pragmatisme en verantwoordelijkheidsbesef; kan omgaan met beperkte bronnen; kan omgaan met risico’s; kan compromissen sluiten. [kvh]
6g.
Is in staat om in een multidisciplinair team te werken, met een zeer grote disciplinaire verscheindenheid. [kvh]
6h.
Kan de rol van teamleider op zich nemen. [kv]
7.
Beschikt over het vermogen inzichten in medische en sociale context te integreren in zijn werk. Life-science en technologie zijn niet geïsoleerd en hebben altijd een temporele en maatschappelijke context. Opvattingen en methodes hebben hun herkomst; beslissingen hebben maatschappelijke consequenties in de tijd. Een Master of Science BME is zich hiervan bewust en heeft de competentie deze inzichten te integreren in zijn of haar wetenschappelijk werk.
7a.
Begrijpt relevante (interne en externe) ontwikkelingen in de geschiedenis van de biomedische technologie. Hieronder valt ook de interactie tussen de interne (ideeën) ontwikkeling en de externe (maatschappelijke) ontwikkeling.[kv] Integreert aspecten hiervan in het wetenschappelijke werk. [kvh]
7b.
Is in staat de maatschappelijke consequenties (economisch, sociaal, cultureel) van nieuwe ontwikkelingen in relevante vakgebieden te analyseren en te bespreken met vakgenoten en niet-vakgenoten. [kv] Integreert deze consequenties in het wetenschappelijke werk. [kvh]
7c.
Is in staat de consequenties van wetenschappelijk denken en handelen op milieu en duurzame ontwikkeling te analyseren. [kv] Integreert deze consequenties in het wetenschappelijke werk. [kvh]
7d.
Is in staat de ethische en normatieve aspecten van de gevolgen en aannamen van wetenschappelijk denken en handelen te analyseren en te bespreken met vakgenoten en niet-vakgenoten (zowel in onderzoek als ontwerpen). [kv] Integreert deze ethische en normatieve aspecten in het wetenschappelijk werk. [kvh]
7e.
Kiest een plaats als professional in de samenleving. [kvh]
Opleidingsspecifieke deel BME van de Onderwijs- en Examenregeling TNW Master
5
Artikel 3
Toelating tot de opleiding (OER artikel 6)
1. Tot de opleiding worden toegelaten: a. Studenten die in het bezit zijn van een getuigschrift waaruit blijkt dat zij het afsluitende examen van de bacheloropleiding Biomedische Technologie van de Universiteit Twente, de Technische Universiteit Eindhoven, of de BMT specialisatie binnen de studie Life Sciences van de Rijksuniversiteit Groningen met goed gevolg hebben afgelegd, hebben toegang tot deze masteropleiding. b. In Nederland afgestudeerde bachelor studenten die niet afkomstig zijn van de in lid 1 a genoemde bacheloropleiding en in het bezit zijn van een door het College van Bestuur gegeven bewijs van toelating tot de masteropleiding. In dit bewijs kunnen additionele eisen t.a.v. de invulling van het curriculum gesteld worden. In veel gevallen onder de conditie dat een bepaalde invulling aan het bachelorprogramma is gegeven (bijvoorbeeld een minor biomedische technologie) en dat een bepaalde afstudeerspecialisatie wordt gekozen. Er is sprake van een individuele inpassing. Voor het bewijs van toelating komt in aanmerking degene die: • In het bezit is van een getuigschrift dat tenminste gelijkwaardig is aan het getuigschrift bedoeld in lid 1 a, of • Met goed gevolg het vastgestelde schakelprogramma (pre-master, zie artikel 5 van deze bijlage) voor HBO-ers binnen de gestelde termijn heeft doorlopen, of • Anderszins naar het oordeel van de examencommissie blijk heeft gegeven van de geschiktheid voor het volgen van de opleiding, en • Het bewijs heeft geleverd van voldoende kennis van de Engelse taal, zoals bepaald in lid 1d. c. Universitaire bachelor afgestudeerden van buitenlandse universiteiten, indien deze van opleidingen biomedische technologie (of aanverwante opleidingen) komen en een goede reputatie hebben. Bovendien dient de student tot de beste 25% van het jaarcohort te behoren en moet aan de aanvullende eisen (o.a. taaleisen) worden voldaan; d. Omdat het onderwijs van de masteropleiding geheel of gedeeltelijk in het Engels wordt aangeboden en de examens geheel of gedeeltelijk in het Engels worden afgenomen, dienen studenten in aanvulling op de toelatingsbepalingen in lid b en c te beschikken over voldoende aantoonbare Engelse taalvaardigheid om aan het onderwijs en de examens deel te nemen. Buitenlandse studenten moeten aantonen de Engelse taal voldoende machtig te zijn. Indien ze niet uit een land komen waarin al het onderwijs in de Engelse taal wordt gegeven, moeten ze een resultaat van een taaltoets overleggen. Een IELTS-score van tenminste 6,5 is vereist. 2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 kan de opleidingsdirecteur, voor zover de beschikbare onderwijscapaciteit dit toelaat, besluiten dat de student, die is ingeschreven voor de bachelor opleiding Biomedische Technologie van de Universiteit Twente, kan worden toegelaten tot de opleiding voordat deze met goed gevolg het afsluitende examen van genoemde bacheloropleiding heeft afgelegd. Toelating is alleen mogelijk als de student voldoet aan de volgende voorwaarden: a. De student beschikt over het propedeuse diploma en heeft daarna voldoende resultaat behaald voor en/of vrijstelling verkregen van de onderwijseenheden van het bachelorexamen met een studielast van minimaal 100 EC. Bij 100 EC kan ofwel de bacheloropdracht nog open staan, ofwel staat een aantal vakken nog open met een hiermee vergelijkbare studielast. b. De student die krachtens dit artikel is ingeschreven voor de opleiding, heeft niet het recht een externe stage of een afsluitende master opdracht te doen. Het afsluitende examen van de opleiding kan de student pas afleggen zodra deze in het bezit is van het getuigschrift van het met goed gevolg afgelegd afsluitend examen van de in dit artikel bedoelde bacheloropleiding.
Opleidingsspecifieke deel BME van de Onderwijs- en Examenregeling TNW Master
6
Artikel 4
Pre-masterprogramma (OER artikel 6)
1. Tot het pre-masterprogramma worden bachelors van het HBO uit de biomedisch technologische opleidingen toegelaten. Toelating van anderen is voorbehouden aan het bestuur van de opleiding. 2. Het pre-masterprogramma omvat een uitsnede uit het bachelorprogramma met een nadruk op de fysisch-mathematische vakken. 3. Het pre-masterprogramma heeft een omvang van ca. 30 EC. Daarvan zijn 15 EC gericht op wiskunde vakken. Daarnaast moet een aantal trackspecifieke vakken gevolgd worden. Hierbij gaat het meestal om 15 EC aan keuzevakken uit het BMT bachelor opleiding, die geadviseerd worden door de examencommissie. De totale omvang van pre-master plus master kan daarbij uitkomen op 150 EC. Voor uitzonderlijk getalenteerde studenten kan de totale studieduur van pre-master plus masterprogramma korter zijn, maar niet korter dan 120 EC. 4. Een student die alle studieonderdelen uit het afgesproken pre-master programma met succes afrondt binnen twaalf maanden na inschrijving voor het pre-masterprogramma wordt toegelaten tot de master. 5. Een student die is afgewezen voor een pre-masterprogramma aan één van de BME opleidingen in Nederland wordt niet opnieuw toegelaten tot het pre-masterprogramma in een volgend cursusjaar, tenzij voldaan wordt aan de toelatingseisen zoals beschreven in de bovenstaande leden. 6. Een student die na het pre-masterprogramma is toegelaten tot de masteropleiding, volgt een programma dat op onderdelen kan afwijken van het reguliere masterprogramma, afhankelijk van de vooropleiding en specialisatierichting. 7. Het is aan pre-masterstudenten alleen toegestaan mastervakken te volgen als zij voor de betreffende vakken over de juiste voorkennis beschikken en zij toestemming hebben van de onderwijscoördinator.
Opleidingsspecifieke deel BME van de Onderwijs- en Examenregeling TNW Master
7
Artikel 5
Opbouw van de masteropleiding (OER artikel 11)
1. De master opleiding BME kent twee hoofdspecificaties (‘tracks’ genaamd) te weten. a. Molecular, Cellular and Tissue Engineering (MCT) b. Human Function Technology (HFT) 2. De bachelor oriëntatie zorgtechnologie kan in de master BME vervolgd worden door specifieke keuzevakken te kiezen in de track HFT. 3. De master-opleiding BME omvat 120 EC waarvan er 60 EC voor stage en afstudeeropdracht zijn gereserveerd. De overige 60 EC worden verspreid over 12 vakken van 5 EC. Daarvan zijn 3 vakken (15 EC) verplicht voor de gekozen track. De overige vakken worden bepaald in overleg met de door de student gekozen leerstoel. Het gaat om minimaal 3 BME vakken, minimaal 2 biomedische vakken en maximaal 4 resterende vakken. Die resterende vakken kunnen ook gekozen worden uit de relevante vakken van andere opleidingen. De keuzevakken worden gekozen in overeenstemming met de houder van de gekozen masterleerstoel. 4. Studenten dienen zich binnen de daarvoor aangegeven termijn bij BOOZ in te schrijven voor het volgen van een master vak. 5. De bij de vakken behorende vakomschrijving op het VIST worden geacht deel uit te maken van deze bijlage.
Artikel 6
Verplicht voor beide tracks (OER artikel 11)
Verplichte vakken Human FunctionTechnology Vakcode Vaknaam 121121 Technology for support of human functions 115070 Design of biomedical products 354204 Non-invasive diagnostics (niet HFT-zorg) 274002 Home Care Technology (HFT-zorg)
EC 5 5 5 5
Verplichte vakken Material & Tissue Engineering Vakcode Vaknaam 374002 Biomedical Materials Engineering I 354201 Biophysical Technology 274004 Tissue Engineering
EC 5 5 5
Aanvullende vakken voor HBO-doorstromers en zij-instromers Vakcode Vaknaam 270200 Anatomie en Fysiologie 273005 Zorgtechnologie 135006 Bouw en werking van cellen
EC 5 5 5
Opdrachten 274099 275099
15 45
Stage Afstudeeropdracht
Opleidingsspecifieke deel BME van de Onderwijs- en Examenregeling TNW Master
8
Artikel 7
Keuzevakken (OER artikel 11)
Onderstaand vakkenoverzicht is een momentopname en aan verandering onderhevig. Een actueel overzicht is te vinden via: http://www.tnw.utwente.nl/bmt/en/master/curriculum/
Symbolenlijst categorie
track toelichting
B
Biomedical Engineering
c
verplicht
M
BioMedical
k
klinische fysica
E
Engineering
x
behorende tot betreffende track
S
Special Topics
5
E
115774
Advanced dynamics
5
x
E
357001
Advanced fluid mechanics
5
x
E
155116
Applied finite element methods for PDE
6
x
B
354202
Biochip diagnostics
5
x
B
133521
Biomaterials; mat. for hard tissue replacements
5
x
B
115039
Biomechanics
5
x
B
121116
Biomechatronics
5
x
B
374002
Biomedical materials engineering I
5
c
B
374000
Biomedical materials engineering II
5
x
B
131028
Biomedical membrane applications
5
x
B
350000
Biomedical optics
5
x
B
121072
Biomedical signal acquisition
5
x
B
115046
Biomedische werktuigbouw C.S.
5
x
B
354203
Bionanotechnology
5
M
115474
Biophysical fluid dynamics: The respiratory system
5
x
HFT Care
Advanced cell biology (theory)
HFT
Vak code 135043
EC
MCTE
categorie M
Naam Vak
x x
x x
Opleidingsspecifieke deel BME van de Onderwijs- en Examenregeling TNW Master
x
9
Vak code
MCTE
HFT
354201
Biophysical technology
5
c
x
B
132015
Biotechnology
5
x
E
264002
Business process engineering
5
B
274001
Capita selecta BME
5
M
121157
Clinical rehabilitation and technology
M
274007
E
EC
HFT Care
categorie B
Naam Vak
x x
x
x
5
x
x
Clinical safety & quality assurance
5
x
x
131021
Colloids and Interfaces
5
E
115773
Computational structural optimization
5
B
374001
Controlled drug and gene delivery
5
E
412004
Design and management of the innovative organization
5
B
115070
Design of biomedical products
5
c
E
112172
Design, production & materials
5
x
E
411118
Effective health care technology
5
x
B
236050
E-health strategies
5
x
E
358002
Experimental techniques in physics of fluids
5
B
411211
Health and health systems
5
x
B
121147
Home care technology
5
c
B
115047
Human movement control
5
x
E
121091
Image Processing
5
x
?
new
Imaging, advanced topics
5
x
E
234010
Implementation of IT in organizations
5
x
E
311001
Innovation management
5
x
B
411204
Int. health strategy & hospital future
5
x
S
274003
Interaction Training Healthcare (NL)
5
x x x x c
x
x
x
Opleidingsspecifieke deel BME van de Onderwijs- en Examenregeling TNW Master
x
10
categorie
Vak code
MCTE
HFT
HFT Care
S
274088
International studytour
5
x
x
x
B
274099
Internship BME
15
c
c
c
E
156056
Introduction to mathematical systems theory
5
E
131026
Lab. Course in Membrane Technology
5
E
152120
Lineaire algebra (NL)
5
B
353005
Magnetic methods for (neuro)imaging
5
E
180067
Management of technology (in health care)
10
B
275099
Master assignment
45
E
150600
Mathematical methods
5
k
B
354207
Medical acoustics
5
x
M
153133
Medical statistics & epidemiology
5
E
262001
Mobile and wireless networking
5
x
B
263100
Mobile e-health application and services
5
x
B
121113
Neurotechnology
5
B
354204
Non-invasive diagnostics
5
E
274013
Nuclear & solid state physics
5
k
E
115771
Numerical methods in mechanical engineering
5
x
E
155115
Numerical techniques for PDE
5
x
B
350003
Optical microscopy & molecular imaging
5
x
E
135515
Organic chemistry of polymers
5
x
M
411216
Organizational aspects of applying med. technology
5
B
121090
Pattern Analysis with applications in Biometrics
5
x
E
357201
Physics of bubbles
2.5
x
E
135014
Polymer chemistry & mat. Science/ org. mat. laboratory
Naam Vak
EC
5
x x k x
x x
c
x
c
x
c
x
x x
c
x
x
x
Opleidingsspecifieke deel BME van de Onderwijs- en Examenregeling TNW Master
11
HFT Care
Polymer technology
3
x
M
135044
Practical course on Cell Biology
5
x
M
274006
Radiation expertise (level 3, NL)
5
x
B
382003
Reconstruction and visualisation
5
x
E
121044
Regeltechniek (NL)
4
x
E
115711
Stijfheid en sterkte 3 (NL)
3.5
x
B
121131
Techn.for the support of human functions
5
c
c
M
121148
Technology assessment in neuro-rehabilitation
5
x
x
E
157109
Time series analysis
5
x
B
274004
Tissue engineering
5
M
121156
Topics in anatomy & physiology
5
x
E
150527
Wiskundig modelleren II (NL)
5
k
HFT
Vak code 135040
EC
MCTE
categorie E
Naam Vak
x
c
Opleidingsspecifieke deel BME van de Onderwijs- en Examenregeling TNW Master
12
Artikel 8
Aanvangseisen stage en masteropdracht (aanvulling op OER artikel 12)
1. Voor aanvang van de stage en masteropdracht (afstudeeropdracht( dient een “doorstromende” student te beschikken over het bachelordiploma; 2. Voordat er begonnen mag worden met de masteropdracht moet de student: • het bachelordiploma hebben behaald • de stage hebben afgerond • alle mastervakken hebben afgerond Indien niet alle mastervakken zijn afgerond, dient de student dit aan te gegeven op het masteraanvangsformulier en dient hij een verzoek tot ontheffing in bij de examencommissie.
Artikel 9
Vrij programma (OER artikel 13)
In afwijking van het in de artikelen 6, 7 en 8 van deze bijlage bepaalde wordt aan de student toegang verleend tot het afleggen van het masterexamen op basis van een door de student zelf voorgesteld pakket van examenonderdelen (een zogenoemd vrij masterprogramma overeenkomstig WHW art. 7.3 lid 4), mits dit pakket door de examencommissie is goedgekeurd.
Artikel 10
Reglement stage
1. De stage is een verplicht onderdeel voor alle tracks van de master Biomedical Engineering, met uitzondering van de HBO-instromers, die al een relevante stage hebben afgerond. 2. De stage heeft een omvang van 15 EC (min. 10 weken) en wordt bijvoorbeeld uitgevoerd in een gezondheidszorginstelling, onderzoeksinstituut of bij een biomedisch bedrijf. 3. Het doel van de stage is de studenten door het uitvoeren van een opdracht in een externe organisatie ervaring te laten opdoen in het toekomstige werkveld en de tot dan toe opgedane kennis en vaardigheden in de praktijk toe te passen. 4. Alle stages worden gecoördineerd door de stagecoördinator. Er mag pas begonnen worden met de stage als de student in het bezit is van een bachelordiploma. 5. De opdracht moet worden beoordeeld door een lid van de wetenschappelijke staf van de opleiding. 6. De opleiding zorgt ervoor dat er voor de stage BME een Teletop-site is met de benodigde informatie.
Artikel 11
Doel masteropdracht
De masteropdracht (afstudeeropdracht) wordt in overleg met de onderzoeksgroep gekozen. Doel van de opdracht is het leren zelfstandig een onderzoeksopdracht van bepaalde omvang en complexiteit uit te voeren. De masteropdracht heeft een omvang van 45 EC en wordt uitgevoerd bij of onder de verantwoordelijkheid van een van de biomedische onderzoeksgroepen van de UT.
Opleidingsspecifieke deel BME van de Onderwijs- en Examenregeling TNW Master
13
Artikel 12
Begeleiding masteropdracht (aanvulling op OER artikel 27)
Wanneer er begonnen wordt met de masteropdracht, wordt er een afstudeercommissie gevormd zoals genoemd in artikel 27 van de OER. Wanneer het afstuderen extern plaats vindt, wordt er ook iemand vanuit het betreffende bedrijf opgenomen als adviserend lid in de afstudeercommissie. Diegene wordt een extern commissielid. De afstudeerdocent is er verantwoordelijk voor: • dat er een afstudeercommissie wordt benoemd met een samenstelling die aan bovengenoemde regels voldoet; • dat er met de student duidelijke afspraken worden gemaakt over de omschrijving van de opdracht en de fasering van onderzoek en rapportage; • dat er een afstudeerbegeleider wordt aangewezen voor de 'dagelijkse' begeleiding; • dat er in geval van externe opdrachten duidelijke afspraken worden gemaakt met de externe instantie en begeleider • dat de beoordeling van het afstudeerwerk, -rapport en -colloquium adequaat verloopt.
Artikel 13
Afronding en beoordeling masteropdracht
De masteropdracht kan pas afgerond worden, door middel van een colloquium wanneer alle overige examenonderdelen afgerond zijn. De masteropdracht wordt met één cijfer beoordeeld. De voorzitter van de afstudeercommissie gaat bij de mondelinge toelichting op de beoordeling, ná het colloquium, in op de verschillende aspecten van het eindcijfer dat is opgebouwd uit verschillende componenten. De student zal tevens zijn diploma ontvangen en een overzicht van de behaalde cijfers voor alle examenonderdelen.
Artikel 14
Studiebegeleiding (aanvulling op OER artikel 35)
1. De studieadviseurs hebben enerzijds als taak de studenten individueel te adviseren over alle aspecten van hun studie en anderzijds de opleidingsdirecteur in te lichten over de studievoortgang van de studenten. 2. Bij de keuze voor de afstudeerleerstoel wijst de leerstoelhouder een mentor aan. 3. De opleidingsdirecteur draagt er zorg voor, dat tenminste eenmaal per jaar aan elke student een overzicht verschaft wordt van de door hem gerealiseerde studievoortgang.
Artikel 15
Inwerkingtreding en wijziging
Deze regeling treedt in werking op 1 oktober 2007 (laatst gewijzigd d.d. 13 september 2007). Vastgesteld door de decaan van de Faculteit na instemming van de Faculteitsraad en na advies bij de Opleidingscommissie te hebben ingewonnen. Enschede, d.d. 13 september 2007
Opleidingsspecifieke deel BME van de Onderwijs- en Examenregeling TNW Master
14