OER masteropleiding 2011-2012, vastgesteld 21 juni 2011
Onderwijs- en Examenregeling Masteropleiding Mechanical Engineering Het bestuur van de faculteit Werktuigbouwkunde van de Technische Universiteit Eindhoven, TU/e gelet op de artikelen 9.5, 9.15, eerste lid, onder a, 7.13, eerste, tweede en derde lid, 9.38, onder b, en 9.18, eerste lid, onder a, van de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek gelet op de instemming van de faculteitsraad van Werktuigbouwkunde op 7 juni 2011 gehoord het advies van de opleidingscommissie van Werktuigbouwkunde op 9 mei 2011 besluit vast te stellen de Onderwijs- en Examenregeling van de masteropleiding Mechanical Engineering
luidende als volgt: Hoofdstuk 1 Algemeen Artikel 1.1 Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: a. wet: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; b. student: hij of zij die als student of extraneus is ingeschreven aan de opleiding; c. praktische oefening: een onderwijsactiviteit in één van de volgende vormen: • het maken van een scriptie, • het maken van een werkstuk of een proefontwerp, • het uitvoeren van een ontwerp- of onderzoekopdracht, • het verrichten van een literatuurstudie, • het doen van een stage, • het verzorgen van een openbare presentatie, • het deelnemen aan veldwerk of excursie, • het uitvoeren van proeven en experimenten, • het schrijven van een position paper, • het deelnemen aan andere noodzakelijke onderwijsactiviteiten gericht op het verwerven van beoogde vaardigheden. d. STU: het Onderwijs en Studenten Service Centrum van de TU/e. Artikel 1.2 De opleiding 1. Wat betreft de opleiding zijn in bijlage 1 opgenomen: a. de inhoud van de opleiding en van het daaraan verbonden examen, b. de inhoud van de afstudeerrichtingen, c. waar nodig, de inrichting van de praktische oefeningen, d. de studielast van de opleiding en van elk van de daarvan deel uitmakende onderwijseenheden,
OER masteropleiding 2011-2012, vastgesteld 21 juni 2011
e.
het aantal en de volgtijdelijkheid van de tentamens en praktische oefeningen alsmede de momenten waarop deze afgelegd kunnen worden, f. of de opleiding in voltijd , deeltijd of duaal wordt verzorgd, g. of de tentamens mondeling, schriftelijk of op andere wijze worden afgelegd, h. waar nodig, dat het met goed gevolg afgelegd hebben van tentamens voorwaarde is voor de toelating tot andere tentamens, i. waar nodig, de verplichting tot het deelnemen aan praktische oefeningen met het oog op de toelating tot het afleggen van het desbetreffende tentamen, j. waar nodig, de onderwijseenheden waaruit de student een keuze dient te maken voor de invulling van de vrije ruimte van de opleiding, k. de toelatingseisen op grond waarvan een bewijs van toelating kan worden afgegeven, l. de bachelorgetuigschriften die rechtstreeks toegang geven tot de opleiding, m. de overgangsregelingen, bedoeld in artikel 9.2., n. de voorwaarden op grond waarvan de examencommissie voor eerder met goed gevolg afgelegde tentamens in het hoger onderwijs dan wel voor buiten het hoger onderwijs opgedane kennis en vaardigheden, vrijstelling kan verlenen van het afleggen van een of meer tentamens. 2. In bijlage 2 zijn details opgenomen met betrekking tot de ruime keuzemogelijkheden binnen de opleiding, criteria die daarbij spelen en de hulp die de student geboden kan worden bij het verantwoord maken van zijn keuzes, zowel naar inhoud als studieplanning. 3. In bijlage 3 zijn de speciale studieprogramma’s voor HBO’ers en/of duale studenten opgenomen, waarin ook het schakelprogramma voor HBO’ers is verwerkt, zoals dat is gedefinieerd in bijlage 2 van de OER van de bacheloropleiding. 4. De bijlagen maken integraal onderdeel uit van deze regeling. Artikel 1.3 Kwaliteiten Een afgestudeerde master of science: - is academisch gevormd binnen het domein van ‘science, engineering & technology’, - is competent in de relevante domeinspecifieke discipline(s), namelijk Mechanical Engineering, - kan zelfstandig onderzoeken en ontwerpen, - is in staat en heeft de houding om waar nodig bij het eigen onderzoek andere disciplines te betrekken, - heeft een wetenschappelijke benadering van problemen en ideeën van complexe aard, - beschikt over intellectuele vaardigheden en kan kritisch reflecteren, logisch redeneren en tot oordeelsvorming komen, - kan op internationaal niveau communiceren over resultaten van eigen leren, denken en beslissingen, - is zich bewust van de temporele en maatschappelijke context van wetenschap en technologie (begrip en analyse) en integreert deze in het wetenschappelijke werk, - heeft naast een herkenbaar domeinspecifiek profiel een voldoende brede basis om interdisciplinair en multidisciplinair (samen) te kunnen werken. Multidisciplinair betekent hier: gericht op andere relevante disciplines die nodig zijn om het (ontwerp- of onderzoeks) probleem op te lossen, - zoekt actief naar nieuwe toepassingsmogelijkheden en houdt daarbij rekening met de maatschappelijke context.
2
OER masteropleiding 2011-2012, vastgesteld 21 juni 2011
Artikel 1.4 Inschrijving en toelating 1. Onverminderd hetgeen overigens bij of krachtens de wet is bepaald ten aanzien van de inschrijving voor masteropleidingen, staat de inschrijving voor de masteropleiding uitsluitend open voor degene die tot deze masteropleiding rechtstreeks toegang heeft op grond van een bachelor getuigschrift als genoemd in bijlage 1 onder k, dan wel over een bewijs van toelating beschikt. 2. Een bewijs van toelating wordt door het faculteitsbestuur verstrekt op grond van de Regeling Toelating Masteropleidingen TU/e, zoals vastgesteld door het College van bestuur op 8 juni 2006. 3. De examencommissie kan besluiten dat de student, die is ingeschreven voor een bacheloropleiding aan de TU/e, kan worden toegelaten tot een daarop aansluitende masteropleiding voordat deze met goed gevolg het afsluitende examen van voornoemde bacheloropleiding heeft afgelegd. 4. Met inachtneming van het gestelde in het derde lid zal - tot en met 31 augustus 2012 toelating als aldaar bedoeld in ieder geval worden verleend indien de student voldoende resultaat behaald heeft voor en/of vrijstelling verkregen heeft van de onderwijseenheden van het bachelorexamen met een studielast van tenminste 160 studiepunten en, indien van toepassing, voldoende resultaat heeft behaald voor de onderdelen van een op de betreffende masteropleiding voorbereidende afstudeerrichting binnen de bacheloropleiding en voldaan heeft aan de nadere bepalingen, ten aanzien van onderwijseenheden die deel moeten uitmaken van voornoemd minimum van 160 studiepunten, zoals opgenomen in bijlage 1 onder k. 5. Wat betreft de volgorde van de tentamens in de masteropleiding wordt bepaald dat de student niet eerder kan deelnemen aan de tentamens van de onderwijseenheden in het tweede cursusjaar van de masteropleiding dan nadat het afsluitende examen van de voorafgaande bacheloropleiding met goed gevolg is afgelegd. Eventueel aanvullende eisen kunnen in bijlage 1, onder h, worden opgenomen. 6. Teneinde de doorstroming van studenten van de bacheloropleiding naar de daarop aansluitende masteropleiding(en) te bevorderen worden de studenten zoveel mogelijk in de gelegenheid gesteld bij de aanvang van elk semester te beginnen met de masteropleiding(en). Artikel 1.5 Taal Gelet op artikel 7.2 van de wet is in afwijking van de hoofdregel bepaald dat het onderwijs geheel wordt gegeven en de tentamens en examens afgenomen in het Engels. Hoofdstuk 2
Tentamens
Artikel 2.1 Frequentie, vorm en volgorde tentamens 1. Van de gelegenheden tot het afleggen van schriftelijke tentamens wordt jaarlijks door het college van bestuur een tentamenrooster opgesteld dat aan het begin van het studiejaar wordt bekendgemaakt. 2. Het faculteitsbestuur kan in bijzondere gevallen tot uiterlijk twee maanden voordat de schriftelijke tentamens plaatsvinden, afwijken van het in het vorige lid bedoelde rooster. De betrokken studenten worden door het faculteitsbestuur onder opgaaf van redenen onverwijld in kennis gesteld van de wijziging in het rooster. 3. Mondeling en op andere wijze dan schriftelijk af te nemen tentamens worden op een door de examinator zo veel mogelijk na overleg met de student te bepalen tijdstip afgenomen. 4. Tot het afleggen van de tentamens van de opleiding wordt ten minste twee maal per studiejaar de gelegenheid geboden (zie bijlage 1 onder e).
3
OER masteropleiding 2011-2012, vastgesteld 21 juni 2011
5. Indien een onderwijseenheid uit een studieprogramma vervalt wordt in het eerste studiejaar dat het onderwijs in die onderwijseenheid niet meer wordt verzorgd nog ten minste tweemaal de gelegenheid geboden het tentamen in die onderwijseenheid af te leggen. 6. In afwijking van het bepaalde in het vierde lid wordt voor het afleggen van een tentamen in een onderwijseenheid waarvan het onderwijs in een bepaald studiejaar niet wordt verzorgd, in dat studiejaar ten minste eenmaal de gelegenheid geboden. 7. De examencommissie kan besluiten in bijzondere gevallen af te wijken van het aantal malen dat een tentamen kan worden afgelegd, alsmede van de vorm en de volgorde waarin de tentamens worden afgelegd zoals beschreven in bijlage 1 onder e en g. Artikel 2.2 Geldigheidsduur en bewaartermijnen van tentamens 1. De geldigheidsduur van een tentamenresultaat is in beginsel onbeperkt. 2. De examencommissie kan echter, wanneer een tentamenresultaat ouder is dan zes jaar, een aanvullend tentamen of een vervangend tentamen opleggen. 3. Schriftelijke tentamens dienen gedurende tenminste twee jaren te worden bewaard. 4. Drie dimensionale werkstukken dienen gedurende tenminste zes weken na vaststelling van het cijfer, doch in ieder geval gedurende een eventuele bezwaar- en beroepsprocedure te worden bewaard. Artikel 2.3 Mondelinge tentamens 1. Bij een mondeling tentamen wordt niet meer dan één student tegelijk getentamineerd. 2. Bij het afnemen van een mondeling tentamen is in de regel een tweede examinator aanwezig. 3. Het mondeling afnemen van tentamens is openbaar. 4. De examencommissie kan in bijzondere gevallen afwijken van het bepaalde in de vorige leden. Artikel 2.4 Deelname en aanmelding 1. Een student kan slechts deelnemen aan een tentamen van de opleiding indien hij is ingeschreven bij de opleiding, met inachtneming van de in bijlage 1 van de OER onder e, h en i, voorgeschreven volgtijdelijkheid. 2. Een student die aan een centraal georganiseerd schriftelijk tentamen wenst deel te nemen meldt zich uiterlijk vijf werkdagen voor de desbetreffende tentamenperiode, daarvoor aan bij het STU op de door het STU bepaalde wijze. 3. Om deel te kunnen nemen aan het tentamen dient de student zich te legitimeren door middel van zijn collegekaart dan wel een geldig legitimatiebewijs. Wanneer de student hiertoe niet in staat is, mag hij niet deelnemen aan het tentamen. 4. Een student die reeds drie keer een tentamen zonder goed gevolg heeft afgelegd, dient voorafgaand aan de daarop volgende keer dat hij zich voor dat tentamen wenst aan te melden, met de studieadviseur afspraken te maken over zijn studieaanpak aan de hand van een door de student opgesteld studieplan. 5. Het zich aanmelden voor een tentamen maar niet verschijnen of het gemaakte tentamenwerk/tentamenantwoordformulier niet inleveren wordt voor toepassing van het vierde lid, beschouwd als het niet met goed gevolg hebben afgelegd van het tentamen. 6. Het werk van de student die zonder zich te hebben aangemeld deelneemt aan een tentamen, wordt niet beoordeeld. De student wordt beschouwd als niet te hebben deelgenomen aan het tentamen. Indien er sprake is van bijzondere persoonlijke redenen waarom de student zich niet tijdig heeft aangemeld voor deelname aan een tentamen, kan de examencommissie besluiten dat de examinator het ingeleverde werk toch moet beoordelen.
4
OER masteropleiding 2011-2012, vastgesteld 21 juni 2011
7. De examencommissie stelt vast of de student voldoet aan de voorwaarden voor toelating tot het tentamen. 8. Ter vervanging van een centraal georganiseerd schriftelijk tentamen kan de examencommissie in bijzondere omstandigheden de student een vervangend tentamen toestaan. 9. Aanmelding voor onderwijseenheden, zoals praktische oefeningen en colleges, waar dat om organisatorische en educatieve redenen noodzakelijk wordt geacht, dient te geschieden volgens de regels zoals die gepubliceerd zijn in de Digitale Leerwerkomgeving (DLWO). Voor studenten die zich niet volgens deze regels, voor de aangegeven sluitingsdatum, aanmelden voor een onderwijseenheid kan dit betekenen dat deelname aan de betreffende onderwijseenheid in die periode niet meer mogelijk is. De examencommissie kan uitzonderingen op dit lid toestaan. Artikel 2.5 Terugtrekking 1. Een student kan zich na aanmelding uiterlijk vijf werkdagen voordat het tentamen plaatsvindt terugtrekken door middel van mededeling daarvan aan het STU op de door het STU bepaalde wijze. 2. Terugtrekking voor een tentamen korter dan vijf werkdagen voordat het tentamen plaatsvindt, wordt voor de toepassing van het vierde lid van artikel 2.4, beschouwd als het niet met goed gevolg hebben afgelegd van een tentamen. 3. De examencommissie kan in bijzondere gevallen afwijken van het bepaalde in het tweede lid van dit artikel. 4. De examencommissie kan de studieadviseur van de opleiding of een studentenadviseur van het STU om advies vragen. Artikel 2.6 Beoordeling van tentamens en praktische oefeningen 1. Beoordeling van tentamens en praktische oefeningen vindt plaats door examinator(en). 2. De vaststelling van het resultaat van tentamens en praktische oefeningen geschiedt per individuele student, waarbij dit verdeeld kan zijn in een aantal componenten. 3. a. De beoordeling van een tentamen, alsmede van het onderzoek, genoemd in artikel 3.1, tweede lid van deze regeling, wordt uitgedrukt in hele getallen volgens de beoordelingsschaal 0 t/m 10. b. De beoordeling van praktische oefeningen wordt uitgedrukt overeenkomstig het bepaalde onder a en/of op halve getallen dan wel in Onvoldoende (ON), Twijfelachtig (TW), Voldoende (VO), Goed (GO), Zeer goed (ZG) of Gedaan (GN). c. De beoordeling van toetsen wordt uitgedrukt overeenkomstig het bepaalde onder a of op halve getallen of op tienden. 4.a. Een tentamen is met goed gevolg afgelegd, indien het is beoordeeld met een cijfer 6 of hoger respectievelijk een VR. b. Een praktische oefening is met goed gevolg afgelegd, indien het is beoordeeld met een cijfer 6.0 of hoger respectievelijk VR, VO, GO, ZG of GN. 5. Indien de student zich wel voor een tentamen heeft aangemeld, maar niet is verschenen of zich niet tijdig heeft teruggetrokken, wordt de tentamenuitslag voor de toepassing van artikel 2.4, vierde lid, van deze regeling beschouwd als het niet met goed gevolg hebben afgelegd van een tentamen en wordt de uitslag aangeduid met ‘niet verschenen’ (NV). 6. Indien een student heeft gefraudeerd wordt de tentamenuitslag voor de toepassing van artikel 2.4, vierde lid, van deze regeling beschouwd als onvoldoende (ON). 7. De beoordelingsnormen worden uiterlijk bij aanvang van het tentamen c.q. bij aanvang van de praktische oefening bekend gemaakt. Wanneer het mogelijk is, wordt vooraf eveneens de
5
OER masteropleiding 2011-2012, vastgesteld 21 juni 2011
puntenverdeling bij de vragen bekendgemaakt. Achteraf is het mogelijk de normen aan te passen, wanneer blijkt dat een vraag niet duidelijk was. 8. De wijze van beoordeling is zodanig dat de student kan nagaan hoe de uitslag van zijn tentamen tot stand is gekomen. Artikel 2.7 Uitslag 1. De examinatoren stellen de uitslag van een schriftelijk tentamen dan wel een schriftelijke toets zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen vijftien werkdagen na afloop van het tentamen vast. 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid stellen examinatoren de uitslag van een toets, die buiten de tentamenperiode wordt afgenomen, zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen vijf werkdagen na afloop van de toets vast. 3. De examinatoren stellen niet later dan één dag na het afnemen van een mondeling tentamen de uitslag vast en delen deze direct mede aan de student. 4.De examinatoren stellen de uitslag van een praktische oefening zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen vijftien werkdagen na ontvangst ervan vast. 5. Ten aanzien van een op andere wijze dan mondeling of schriftelijk af te leggen tentamen bepaalt de examencommissie tevoren op welke wijze en binnen welke termijn de student in kennis wordt gesteld van de uitslag. 6. Indien de desbetreffende examinatoren door bijzondere omstandigheden niet in staat zijn te voldoen aan het bepaalde in de voorgaande leden, melden zij dit met redenen omkleed aan de examencommissie. De betrokken student(en) wordt (worden) door de examencommissie onverwijld van de vertraging op de hoogte gesteld, onder vermelding van de termijn waarbinnen de uitslag alsnog bekend wordt gemaakt. 7. Van de uitslag van een tentamen wordt door of namens de examencommissie aan de student schriftelijk dan wel elektronisch een verklaring uitgereikt. 8. Bij de uitslag van een tentamen wordt de student gewezen op het inzagerecht, als bedoeld in artikel 2.8, en de mogelijkheid tot nabespreking, als bedoeld in artikel 2.9, alsmede op de beroepsmogelijkheid bij het College van beroep voor de examens. Artikel 2.8 Inzagerecht schriftelijke tentamens 1. Gedurende ten minste twintig werkdagen na de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijk tentamen krijgt de student op zijn verzoek inzage in zijn beoordeelde werk. Tegen kostprijs kan op verzoek van de student een kopie van het beoordeelde werk worden verstrekt. 2. Gedurende de termijn genoemd in het eerste lid kan elke belanghebbende op zijn verzoek kennisnemen van de vragen en opdrachten van het desbetreffende tentamen alsmede van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. 3. De examinator maakt binnen vijf werkdagen nadat het desbetreffende verzoek is ontvangen, bekend op welke plaats en tijd de in het eerste en tweede lid bedoelde inzage of kennisneming geschiedt. 4. Indien de student of belanghebbende aantoont buiten zijn schuld verhinderd te zijn of te zijn geweest op de vastgestelde plaats en tijd te verschijnen, wordt hem een andere mogelijkheid geboden, zo mogelijk binnen de in het eerste lid genoemde termijn. Artikel 2.9 Nabespreking 1. Zo spoedig mogelijk na de bekendmaking van de uitslag van een mondeling tentamen vindt op verzoek van de student dan wel op initiatief van de examinatoren een nabespreking plaats tussen de examinatoren en de student. In dat geval wordt de gegeven beoordeling gemotiveerd.
6
OER masteropleiding 2011-2012, vastgesteld 21 juni 2011
2. Indien door of vanwege de examencommissie een collectieve nabespreking wordt georganiseerd na afloop van een schriftelijk tentamen, worden het tijdstip en de plaats van de nabespreking door de examencommissie bekend gemaakt. 3. Indien een student buiten zijn schuld verhinderd is of is geweest bij de collectieve nabespreking aanwezig te zijn dan wel indien geen collectieve nabespreking is of wordt georganiseerd, kan een student binnen twintig werkdagen nadat de uitslag van het schriftelijk tentamen aan hem is bekend gemaakt, de examinator (gemotiveerd) verzoeken om een individuele nabespreking. Vervolgens wordt een individuele nabespreking gepland.
Hoofdstuk 3 Examens Artikel 3.1 Aanmelding en terugtrekking 1. Een student dient zich uiterlijk twintig werkdagen voor de datum van een examen daarvoor bij het STU aan te melden op de door het STU bepaalde wijze. 2. De examencommissie maakt tijdig aan de desbetreffende student bekend wanneer zij een onderzoek als bedoeld in art. 7.10, tweede lid van de wet zal verrichten. 3. Terugtrekking voor examens is toegestaan tot uiterlijk vijf werkdagen voordat het desbetreffende examen zou worden afgelegd. Artikel 3.2 Tijdvakken en frequentie examen Tot het afleggen van het afsluitende masterexamen wordt ten minste vier maal per jaar de gelegenheid gegeven. De data van de zittingen van de examencommissie worden aan het begin van het studiejaar door de examencommissie bekend gemaakt. Artikel 3.3 Beoordeling en uitslag 1. a. Indien een student een tentamen meer dan eenmaal heeft afgelegd, neemt de examencommissie voor de vaststelling van de uitslag van het examen het hoogst behaalde resultaat in aanmerking. b. Indien een student voor een onderwijseenheid, waarvoor een vrijstelling (VR) is verleend, alsnog besluit het tentamen of de praktische oefening af te leggen wordt VR vervangen door de uitslag van het tentamen, indien dit met goed gevolgd is afgelegd. 2. De uitslag van het afsluitend examen is ‘geslaagd’ dan wel ‘afgewezen’, met behoud van de behaalde resultaten. De uitslag wordt gebaseerd op de status van de behaalde resultaten, zoals die vijf werkdagen voor de datum van het examen formeel staan geregistreerd. 3. Een student is voor het examen geslaagd, indien hij de tot het examen behorende tentamens en praktische oefeningen met goed gevolg heeft afgelegd, met inachtneming van de compensatieregeling van artikel 4.2. van het Examenreglement, alsmede met eventueel aan de student verleende vrijstellingen op grond van artikel 4.1., zesde lid, van de OER van de opleiding, dan wel indien het door de examencommissie ingestelde onderzoek als bedoeld in artikel 3.1, tweede lid, met het cijfer 6 of hoger is beoordeeld. 4. De examencommissie kan onder door haar te stellen voorwaarden bepalen dat niet ieder tentamen met goed gevolg hoeft te zijn afgelegd om vast te kunnen stellen dat het examen met goed gevolg is afgelegd. Hoofdstuk 4 Procedure goedkeuring examencommissie Artikel 4.1 Vrijstelling 1. Een verzoek tot vrijstelling van het afleggen van een of meer tentamens wordt schriftelijk bij de examencommissie ingediend uiterlijk twee maanden voordat het tentamen wordt afgenomen. Een verzoek tot vrijstelling van het afleggen van een praktische oefening wordt
7
OER masteropleiding 2011-2012, vastgesteld 21 juni 2011
zo spoedig als mogelijk bij de examencommissie ingediend. Voor internationale studenten, schakelstudenten en zij-instromers geldt een kortere termijn in het kwartiel waarin ze instromen. 2. Het verzoek gaat vergezeld van de bescheiden die redelijkerwijze nodig zijn voor de beoordeling of de desbetreffende student vrijstelling kan worden verleend. 3. De gronden waarop de examencommissie vrijstelling kan verlenen voor het afleggen van een bepaald tentamen hebben uitsluitend betrekking op het niveau, de inhoud en de kwaliteit van de eerder door de desbetreffende student behaalde tentamens of examens, dan wel van zijn buiten het hoger onderwijs opgedane kennis, inzicht en vaardigheden. 4. Er kan geen vrijstelling worden verleend voor een masteronderwijseenheid die als onderdeel van het curriculum in een bacheloropleiding is behaald, zoals bedoeld in artikel 1.4.4. van de OER van de bacheloropleiding. Wanneer deze reeds behaalde masteronderwijseenheid als verplicht onderdeel van een bepaalde track of afstudeerrichting binnen een masteropleiding geldt, dient de examencommissie voor die reeds behaalde masteronderwijseenheid een vervangend onderdeel binnen de masteropleiding aan te wijzen. 5. Een besluit om de vrijstelling niet te verlenen wordt door de examencommissie niet genomen dan nadat de student in de gelegenheid is gesteld te worden gehoord. 6. De examencommissie besluit binnen vier weken na ontvangst van het verzoek. 7 Het besluit tot het verlenen van vrijstelling van het afleggen van een tentamen wordt gelijkgesteld met de beoordeling “voldoende” en aangeduid met: VR. 8. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder het afleggen van een tentamen tevens begrepen het deelnemen aan een praktische oefening. 9. Voorwaarden voor het verlenen van vrijstellingen zijn opgenomen in het Examenreglement. Artikel 4.2. Keuzevakken 1. Een verzoek tot goedkeuring van de door de student te volgen keuzevakken, als bedoeld in bijlage 1 onder j. wordt schriftelijk bij de examencommissie ingediend, bij voorkeur uiterlijk twee maanden voordat het onderwijs van de desbetreffende vakken een aanvang neemt. 2. Een besluit om de goedkeuring niet te verlenen wordt door de examencommissie niet genomen dan nadat de student in de gelegenheid is gesteld te worden gehoord. 3. De examencommissie besluit binnen vier weken na ontvangst van het verzoek. 4. De examencommissie kan van de onder 1 gestelde termijn afwijken. Artikel 4.3 Vrij programma 1. Een met redenen omkleed verzoek tot toestemming voor het volgen van een vrij onderwijsprogramma als bedoeld in art. 7.3c, van de wet, wordt tenminste 3 maanden voor de aanvang van het desbetreffende onderwijs ingediend bij de examencommissie. 2. Een besluit tot het niet verlenen van de toestemming wordt door de examencommissie niet genomen dan nadat de student in de gelegenheid is gesteld te worden gehoord. 3. De examencommissie besluit binnen vier weken na ontvangst van het verzoek. 4. Het besluit vermeldt de opleiding waartoe het vrije programma wordt geacht te behoren. 5. De examencommissie kan van de onder lid 1 gestelde termijn afwijken. Hoofdstuk 5
Functiebeperking
Artikel 5.1 Studeren met een functiebeperking 1. Een schriftelijk verzoek om aanpassing van het onderwijs, de tentamens of de praktische oefeningen of om speciale faciliteiten op grond van een blijvende of tijdelijke functiebeperking dient door de desbetreffende student zo mogelijk drie maanden voordat de
8
OER masteropleiding 2011-2012, vastgesteld 21 juni 2011
student zal deelnemen aan onderwijs, tentamens of praktische oefeningen, te worden ingediend bij het STU. 2. Het verzoek gaat vergezeld van de bescheiden die redelijkerwijze nodig zijn voor de beoordeling van het verzoek. Daaronder wordt in ieder geval begrepen een recente verklaring van een arts of een psycholoog of een orthopedagoog van een BIG-(Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg), NIP-(Nederlands Instituut van Psychologen), of NVO(Nederlands Vereniging van Pedagogen en Onderwijskundigen) geregistreerd testbureau. Zo mogelijk geeft deze verklaring een schatting van de mate en de duur van de functiebeperking. 3. Het STU stuurt het verzoek van de student samen met zijn advies aan het faculteitsbestuur voor zover het verzoek betrekking heeft op faciliteiten. In geval het verzoek betrekking heeft op het verlenen van aanpassingen ten behoeve van het afleggen van een tentamen stuurt het STU het verzoek van de student en zijn advies aan de examencommissie. 4. Het besluit omtrent aanpassing dan wel het verlenen van faciliteiten wordt binnen twintig werkdagen na ontvangst van het verzoek genomen door de examencommissie respectievelijk het faculteitsbestuur. Het draagt daarbij zorg voor de bewaking van de kwaliteit en het niveau van het onderwijs, de tentamens of de praktische oefeningen. 5. De eventuele aanpassing is zoveel mogelijk afgestemd op de individuele functiebeperking. De te verlenen faciliteiten kunnen bestaan uit een op de individuele situatie afgestemde vorm of duur van het onderwijs, de tentamens of praktische oefeningen, of het ter beschikking stellen van praktische hulpmiddelen. Hoofdstuk 6
Studiebegeleiding en studievoortgang
Artikel 6.1 Studiebegeleiding 1. Het faculteitsbestuur draagt zorg voor studiebegeleiding van de studenten, mede ten behoeve van de oriëntatie op studiewegen binnen of buiten de opleiding, zulks ondermeer door middel van benoeming van één of meer studieadviseurs/coaches/mentoren. 2. De studieadviseur/coach/mentor adviseert de student gevraagd of ongevraagd over alle aspecten van zijn opleiding en draagt, mede aan de hand van de studievoortgang en indien daar aanleiding toe is, zorg voor adequate verwijzing naar bevoegde organen van de TU/e, naar studentenadviseurs van STU of vertrouwenspersonen van de TU/e. Artikel 6.2 Bewaking van de studievoortgang 1. Het faculteitsbestuur draagt zorg voor registratie en tijdige bekendmaking van de tentamenresultaten van de individuele studenten in het onderwijsinformatiesysteem van de TU/e. 2. In voorkomende gevallen zorgt het faculteitsbestuur voor bespreking van de resultaten tussen de student en zijn studieadviseur. 3. Bij studievertraging wijst de studieadviseur de desbetreffende student op de mogelijkheden voor extra ondersteuning van de student dan wel voor maatregelen die nodig zijn om verdere vertraging zo beperkt mogelijk te houden. Hoofdstuk 7 Getuigschrift en kwalificaties Artikel 7.1 Getuigschrift en supplement 1. De uitreiking van het getuigschrift per opleiding geschiedt in het openbaar, tenzij de examencommissie in bijzondere gevallen anders bepaalt. 2. Op het getuigschrift worden in ieder geval de gegevens vermeld, als genoemd in artikel 7.11, tweede lid, van de wet, alsmede de kwalificaties van de artikel 7.2 van deze regeling (indien van toepassing).
9
OER masteropleiding 2011-2012, vastgesteld 21 juni 2011
3. Aan de student wordt bij de uitreiking van het getuigschrift tevens een supplement uitgereikt. 4. Op het supplement worden de gegevens vermeld als genoemd in art. 7.11, derde lid van de wet, alsmede de cijfers behaald voor de onderdelen van het examen, en desgevraagd tevens andere niet tot het examen behorende onderwijseenheden, mits de student de tentamens die aan die onderwijseenheden zijn verbonden, met goed gevolg heeft afgelegd voordat de examencommissie de uitslag van het examen heeft vastgesteld. 5. Degene die aanspraak heeft op uitreiking van een getuigschrift, kan de examencommissie verzoeken daartoe nog niet over te gaan. Artikel 7.2 Bijzondere kwalificaties masteropleidingen 1. De examencommissie kan het getuigschrift “met grote waardering’ uitreiken wanneer het rekenkundig gemiddelde, van de door student afgelegde onderwijseenheden die tot de opleiding behoren, 7,50 of hoger is, met uitzondering van het afstudeerproject, dat met een cijfer 8,0 of hoger moet zijn beoordeeld. Verder mag geen van de afgelegde onderwijseenheden die tot de opleiding behoren beoordeeld zijn met een cijfer lager dan een 6,0. 2. De examencommissie kan het getuigschrift “cum laude’ uitreiken wanneer het rekenkundig gemiddelde, van de door student afgelegde onderwijseenheden die tot de opleiding behoren, 8,00 of hoger is, met uitzondering van het afstudeerproject, dat met een cijfer 9,0 of hoger moet zijn beoordeeld Verder mag geen van de afgelegde onderwijseenheden die tot de opleiding behoren beoordeeld zijn met een cijfer lager dan een 6,0.
Hoofdstuk 8 Bezwaar en beroep Artikel 8.1 Bezwaar en beroep 1. Tegen een besluit van het faculteitsbestuur op grond van deze regeling kan binnen zes weken nadat het besluit aan betrokkene is bekend gemaakt, bezwaar worden aangetekend bij het faculteitsbestuur. Het bezwaarschrift dient te worden gezonden aan STU. 2. Tegen een besluit door of namens de examencommissie op grond van deze regeling kan binnen zes weken nadat het besluit aan betrokkene is bekend gemaakt, administratief beroep worden aangetekend bij het College van beroep voor de examens en te worden ingediend bij STU. Het beroepschrift dient te worden ingediend via de website van STU. Hoofdstuk 9 Slotbepalingen Artikel 9.1 Wijziging 1. Een wijziging van deze regeling is niet van toepassing op het lopende studiejaar, tenzij de belangen van de studenten hierdoor redelijkerwijze niet worden geschaad. 2. Een wijziging van deze regeling kan niet met terugwerkende kracht een reeds ten aanzien van een student genomen besluit beïnvloeden. Artikel 9.2 Overgangsregeling 1. De judicia zoals opgenomen in artikel 7.2 geldt voor de studentengeneratie die op of na 1 september 2007 zijn begonnen met het eerste jaar van een bacheloropleiding dan wel het eerste jaar van een masteropleiding. Voor studentengeneraties van daarvoor gelden de judicia zoals die zijn opgenomen in het Examenreglement van het jaar waarin zij met een opleiding zijn begonnen.
10
OER masteropleiding 2011-2012, vastgesteld 21 juni 2011
2.Indien deze regeling wordt gewijzigd, daaronder begrepen een wijziging van de bijlage, wordt door het faculteitsbestuur zo nodig een overgangsregeling vastgesteld. De overgangsregeling wordt opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage. 3.In de overgangsregeling wordt in ieder geval opgenomen: a. een regeling omtrent vrijstellingen die verkregen kunnen worden op grond van reeds behaalde tentamens, en b. de geldigheidsduur van de overgangsregeling. Artikel 9.3 Inwerkingtreding Deze regeling vervangt alle voorgaande versies en treedt in werking op 1 september 2011. Aldus vastgesteld door het faculteitsbestuur bij besluit van 21 juni 2011.
11
OER masteropleiding 2011-2012, vastgesteld 21 juni 2011
Bijlage 1 bij artikel 1.2, eerste lid, van de Onderwijs- en Examenregeling Masteropleiding Mechanical Engineering a. Inhoud van de opleiding en van het daaraan verbonden examen De opleiding omvat de volgende onderdelen met de daarbij genoemde studiepunten (d) Eerste jaar Onderdeel Keuzevakken Stage
studiepunten 45 15
Tweede jaar Individual space Afstudeerproject (wordt afgesloten met het masterexamen)
15 45
b. Inhoud van de afstudeerrichtingen De opleiding kent de volgende afstudeerrichtingen: Automotive engineering science (AES) Computational and experimental mechanics (CEM) Dynamical systems design (DSD) Micro and nano technology (μNT) Thermo fluids engineering (TFE) En de volgende speciale masters: Fluid and solid mechanics (FSM) Polymers and composites (POL) De onderwijseenheden en daarbij behorende studiepunten zijn te vinden op de website en folder van betreffende richting. c. Inrichting van de praktische oefeningen: Bij de vakbeschrijving op http://owinfo.tue.nl is te vinden of een onderwijseenheid praktische oefeningen heeft. d. Studielast van de opleiding en van elk van de daarvan deel uitmakende onderwijseenheden: De studielast van de opleiding bedraagt 120 studiepunten. De studielast van de verschillende onderdelen van de opleiding is aangegeven onder a. e. Aantal en volgtijdelijkheid van de tentamens en praktische oefeningen: i. Studenten mogen beginnen met de stage als ze zijn geslaagd voor het bachelorexamen BW of het schakelprogramma BW hebben afgerond en ten minste 21 studiepunten van het masterprogramma hebben behaald. ii. Studenten mogen beginnen met de afstudeeropdracht als ze ten minste 69 studiepunten van het masterprogramma hebben gehaald. Dit betekent dus dat de stage moet zijn afgerond. iii. In bijzondere gevallen kan de examencommissie van bovengenoemde toelatingsregelingen afwijken.
12
OER masteropleiding 2011-2012, vastgesteld 21 juni 2011
f. Vorm van de opleiding De opleiding is voltijds ingericht, maar kan ook deeltijd gevolgd worden. g. Vorm tentamens: Bij de vakbeschrijving op http://owinfo.tue.nl is te vinden wat voor tentamenvorm een onderwijseenheid heeft. h. Voorwaarde voor toelating tot de tentamens Voor de onderwijseenheden gelden ingangsaanbevelingen. Daarin wordt aangegeven welke voorkennis verwacht wordt bij deelname aan dat onderwijsonderdeel. Het afgerond of ten minste gevolgd hebben van de voorgaande vakken wordt niet geëist, wel geadviseerd. i. Deelname aan praktische oefeningen Er zijn geen toelatingseisen voor deelname aan praktische oefeningen anders dan vermeld onder e in deze bijlage. j. De onderwijseenheden waaruit de student een keuze dient te maken voor de invulling van de vrije ruimte van de opleiding: De student moet een keuzevakkenpakket samenstellen met een totaal van 45 studiepunten. Minimaal 8 vakken dienen gekozen te worden uit de lijst met mastervakken van de faculteit Werktuigbouwkunde zelf (vakcode begint met een 4). Het is in ieder geval toegestaan om de vijf onderstaande vakken te kiezen: 4K440 Nonlinear finite element method for solids 4P580 Physics and measurement methods 4J400 Multibody dynamica 4AT00 Power train components 4A780 Fracture mechanics Verder kan de student kiezen uit de lijst met aanbevolen vakken van andere opleidingen, maar hij mag ook vakken kiezen van bijvoorbeeld andere universiteiten. Het totale pakket moet worden besproken met en goedgekeurd worden door de afstudeerhoogleraar. Bovendien dient de vakkenlijst goedgekeurd worden door de examencommissie. Het actuele overzicht van de keuzevakken is ook te vinden in de online opleidingsgids op www.wtb.tue.nl.
13
OER masteropleiding 2011-2012, vastgesteld 21 juni 2011
keuzevakken semester A vakcode
vaknaam
Kwartiel
studiepunten
4AT00 4A780 4J400 4J560 4K400 4K410 4K420 4K440 4K580 4N850 4P510 4P540 4P560 4P580 4P730 4S100 4T400
Powertrain components Fracture mechanics Multibody dynamica A numerical-experimental approach in structural dynamics Rheology Motion control Supervisory machine control Nonlinear finite element method for solids System theory for control Fuels and lubes Renewable energy sources Multi-phase flow with heat transfer Modelling of physical phenomena Physical measuring methods Thermal energy storage Verification of discrete event systems Design of transport and storage systems
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
4C650 4J520 4J530 4K160 4K200 4K560 4L150 4L160 4P060 4P620 4P630 4P650 4P670 4P710 4S610
Analysis of hybrid systems Non-linear dynamics Engineering optimization: concepts and applications Modeling, analysis and control of hybrid dynamical systems Mechanics of microelectronics Physical modelling in systems and control Vehicle dynamics Introduction robotics Fundamentals of gas dynamics Advanced laserdiagnostics in combustion Application of the finite element method to heat and flow problems Stochastic processes in mechanical engineering Homogeneous charge compression ignition Micro-heat transfer Energy from biomass
2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2
3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 4
aanbevolen keuzevakken semester A van andere faculteiten vakcode
vaknaam
kwartiel
0C900 2DN07 2WN10 3N280 3P110 3S370 3T220 5CC80 6PC20 8W060 8W090
Technology for sustainable energy Differential equations Scientific computing Polymeerphysics Introduction in plasma physics Introduction nanotechnology Chaos Verification & prestationanalysis of communicating systems Advanced functional properties Biological mixtures Cardiovascular fluid mechanics
2P450 2WA25 3S390 5EE90 5EP10 5MB30 5MJ00 5SC20 6KM44
Sequencing and scheduling Introduction to homogenization Biosensors for medical diagnostics Electric components Design and application of industrial linear motors Robust control Electrical Machines 1 State space control Deformation and fracture of materials
14
studiepunten
1 1 1+2 1+2 1 1 1 1 1 1 1
3 3 6 3 3 3 3 3 3 3 3
2 2 2 2 2 2 2 2 2
3 3 3 3 3 3 3 3 3
OER masteropleiding 2011-2012, vastgesteld 21 juni 2011
6PC40 8W150 8W270
Advanced mechanical properties Multi-fluid mechanics Fluid biomechanics
2 2 2
3 3 3
keuzevakken semester B vakcode
vaknaam
kwartiel
studiepunten
4C660 4H200 4J100 4J570 4J580 4J590 4J820 4K410 4K430 4K480 4K570 4K610 4K680 4K720 4L810 4N770 4P660 4P700 nw 4P740 4T300 4T700
Dynamics and control of hybrid manufacturing systemsManufacturing Micromechanics of Materials systems Control of nonlinear mechanical systems Advanced vehicle dynamics Humanoid Robots Performance of nonlinear control systems Applied nonlinear control Motion control Computational rheology Control and Operation of Tokamaks Micro- and nano-fabrication methods Polymer mechanics Composite Materials Experimental Methods in Soft Matter Science Fundamentals of systematic low noise design Engines: Analysis and Modeling Optics: the manipulation of light Turbomachinery Turbulent combustion Microscopic measurement techniques Engineering optimization: advanced topics
3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
4AT10 4AT20 4AT30 4H300 4K060 4K140 4K150 4K450 4K490 4K530 4K590 4K620 4K630 4K710 4N100 4N630 4N840 4P100 4T500
Advanced drive trains Integrated automotive safety Design of control systems for clean diesel engines Deformation and failure of materials Damage mechanics Capita selecta in control Advanced motion control Embedded motion control Advanced control for fusion plasmas Dynamics of mixing Microrobotics Computational materials models Particle-based thermo-mechanics Microfluidics put-to-work Advanced discretization techniques Fluid power transmission and servo systems Electric and hybrid propulsion systems Fundamentals of fluid-structure interaction Modeling and control of manufacturing systems
4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4
3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
15
OER masteropleiding 2011-2012, vastgesteld 21 juni 2011
aanbevolen keuzevakken semester B van andere faculteiten vakcode
vaknaam
kwartiel
0FM01 1CC70 2DN41 2IF45 2IF75 2WA17 2WA18 2WN13 3S310 3S360 3T100 3T280
Modelling: Background, Methods, Techniques Goods flow analysis Aero-acoustics Process algebra Quantitive formal methods Ordinary differential equations Partial differential equations Scientific computing in partial differential eqations Nanophotonics Organic Electronics Advanced fluid dynamics Turbulent flow phenomena
3T330 3Y280 5MB10 5MB40 5SC21 6KM18 6KM51 6PC50 6SE15 8W310
studiepunten
3+4 3 3 3+4 3+4 3 3 3+4 3 3 3 3
5 3 3 5 5 3 3 6 3 3 3 3
Remote sensing van de aardatmosfeer Zonnecellen Model reduction System identification Modelling and predictive control Characterization of materials B Introduction to computational fluid dynamics Manufacturing of multi-material devices Waterstoftechnologie Cardiovascular fluid-structure interaction
3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
3 3 3 3 3 3 3 3 4 3
2IT15 3P260
Automata and process theory Plasma processing: recent developments and emerging applications
4 4
6 3
3S290
Modern crystal growth methods of thin film and their nanostructures.
4
3
3T250 6KM04 6KM39 6PC70 8D040 8W100
Geophysical fluid dynamics Physical metallurgy Emulsion polymerization Thermodynamics of materials Basic image processing Numerical analysis of continua (advanced course)
4 4 4 4 4 4
3 3 3 3 3 3
Individual space De individual space heeft een zekere vrije invulling. De invulling dient wel te geschieden in overleg met de afstudeerhoogleraar en onder verantwoordelijkheid van de examencommissie. Het dient verder op enigerlei wijze gegrond te geschieden en speelt in op de persoonlijke situatie van de betrokken student. De behoefte om extra aandacht te kunnen geven aan iets waar een student minder goed in is (of denkt te zijn) kan een drijfveer zijn. Mogelijke opties zijn daarbij een uitgebreide literatuurstudie, extra keuzevakken of een combinatie van beide. Voor keuzevakken gelden dezelfde eisen als voor de reguliere keuzevakken. Dus als vakken niet in de bovenstaande lijst staan, dienen ze ter goedkeuring te worden voorgelegd aan de examencommissie. Er is één uitzondering, namelijk studenten die naast de master Mechanical Engineering ook de master Science, Education and Communication (SEC) van de Eindhoven School of Education (ESoE) volgen, kan de individual space worden ingevuld met de 13 studiepunten aan vakdidactische vakken uit de master SEC.
16
OER masteropleiding 2011-2012, vastgesteld 21 juni 2011
Er kan verder ook gekozen worden voor een aanvullende stageperiode als invulling voor de individual space. k. Toelatingeisen op grond waarvan een bewijs van toelating kan worden afgegeven De toelatingseisen voor de masteropleiding zijn gelijk aan de kwaliteiten op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden die zijn verworven bij beëindiging van de bacheloropleiding Werktuigbouwkunde. Als nadere bepaling, waarnaar in artikel 1.4 lid 4 van OER MW 2011-2012 wordt verwezen, geldt dat het bachelor eindproject van de afgeronde 160 studiepunten deel uit moet maken. Toelating buitenlandse studenten 1) Beheersing Engelse taal: de student dient een IELTS of vergelijkbare score van minimaals 6 te hebben behaald. Vergelijkbare scores zijn: - TOEFL paperbased: 550 - TOEFL computerbased: 213 - TOEFL internetbased: 80 of - Cambridge certificate: A 2) Het niveau van onderwijs van het land waar de student zijn vooropleiding gevolgd heeft. Dit moet qua niveau in de richting komen van of min of meer overeenkomen met het niveau in Nederland. 3) Kennisniveau: ook moet de student op basis van de vakken die hij in het buitenland heeft gevolgd, voldoende kennis hebben vergaard. Zijn kennis moet overeenkomen met de kennis die de Nederlandse studenten moeten hebben voordat ze worden toegelaten tot of kunnen doorstromen in een masterprogramma. l. Bachelorgetuigschriften die rechtstreeks toegang geven De bachelorgetuigschriften van de daarbij genoemde instellingen voor hoger onderwijs die rechtstreeks toegang bieden tot de masteropleiding zijn: Lucht- en Ruimtevaarttechniek Maritieme Techniek Technische Natuurkunde Werktuigbouwkunde Voor studenten met een andere WO bacheloropleiding loopt de toelating via de facultaire toelatingscommissie. Eventueel kan een deficiëntieprogramma bepaald worden door de toelatingscommissie. m. Overgangsregelingen: De opleiding heeft geen overgangsregeling. n. Aanvullende voorwaarden voor vrijstellingen Er zijn geen aanvullende voorwaarden.
17
OER masteropleiding 2011-2012, vastgesteld 21 juni 2011
Bijlage 2, zoals bedoeld in artikel 1.2., derde lid, van de Onderwijs- en Examenregeling Masteropleiding Mechanical Engineering 1. Schakelprogramma Mechanical Engineering De volgende HBO bachelordiploma’s geven toegang tot het schakelprogramma van Mechanical Engineering: Autotechniek, Elektrotechniek, Luchtvaarttechnologie, Technische natuurkunde en Werktuigbouwkunde. Het schakelprogramma bestaat uit 40 studiepunten aan vakken, trainingen en een schakel eindproject. vakcode
vaknaam
verplicht/ keuze
Semester A 2DL03 Basiswiskunde 2DL06 Lineaire algebra 4A330 Modelleren van mechanisch materiaalgedrag 4A333 Training Marc 4HH01 Trainingen 1 voor schakelstudenten 4ZZ29 RSI 4ZZ51 Arbo en Milieu 4ZZ89 Training Matlab 9ST10 Engelse toets 0HB01*) Onderzoeksoriëntatie (uit HBO minor) 2DL04 Calculus 4A460 Mechanische trillingen 4A551 Regeltechniek 4B440 Thermodynamica Semester B 2DL03 2DL06 3B470 4A450 4EE12 4C600 4C620 4S580 2DL04 4H000
Basiswiskunde Lineaire algebra Fysische transportverschijnselen Toegepaste elasticiteitsleer 4A453 Marc Project programmeren Continuüm mechanica Constructieprincipes Chemie en transport in energie conversie processen Calculus Schakel eindproject
kwartiel
studiepunten
V V V
1 1 1
3 3 3
V
1
1
K V V V V
1 2 2 2 2
3 3 3 3 3
V V K K
3 3 3 3
3 3 3 3
K K K K
3 3 3 3
3 3 3 3
V V
4 4
3 9
*) Als een student 0HB01 Onderzoeksorientatie heeft gedaan in de TU/e minor voor HBO studenten, dan kan dit vak opgenomen worden als keuzevak in het schakelprogramma.
HBO-schakelprogramma bestaat uit 40 SP waarvan: Verplicht: 3 wiskundevakkenà 9 SP (worden 2x per jaar aangeboden) Verplicht: 4 werktuigbouwkundevakken à 12 SP Verplicht: 1 training à 1 SP Verplicht: 1 project à 9 SP Keuze: 3 W vakken à 9 SP (uit 6 keuzevakken te kiezen)
18
OER masteropleiding 2011-2012, vastgesteld 21 juni 2011
TU/e minor voor HBO studenten voor Mechanical Engineering Aan HBO-studenten wordt onderstaand programma aangeboden als HBO-minor. Studenten die hun relevante HBO-opleiding en dit minorprogramma hebben voltooid doorlopen daarna een verkort schakelprogramma. Voorafgaand aan dit HBO-minorprogramma dient het vak basiswiskunde 2DL03 te zijn afgerond, mocht dit niet het geval zijn dan wordt dit toegevoegd aan het programma. Mechanical Engineering vakcode vaknaam 0HB01 2DL03 2DL06 4A330
Onderzoeksoriëntatie Basiswiskunde Lineaire algebra Modelleren mechanisch materiaalgedrag 4A333 Marc 4A551 Regeltechniek 2DL04 Calculus 4B440 Thermodynamica Totaal aantal studiepunten
19
kwartiel
studiepunten
1 1 1 1
3 3 3 3
2 2 2
3 3 3 21
OER masteropleiding 2011-2012, vastgesteld 21 juni 2011
Verklarende woordenlijst
Afstudeerdocent
Een afstudeerdocent is een (deeltijd) hoogleraar of een (deeltijd)universitair hoofddocent van de faculteit.
Examen
Een onderzoek door de examencommissie naar de vraag of de student de tentamens van de opleiding met goed gevolg heeft afgelegd.
Examencommissie
De door het faculteitsbestuur voor elke opleiding (of groep van opleidingen) benoemde commissie ten behoeve van het afnemen van examens en ten behoeve van de organisatie en coördinatie van de tentamens Tenminste één lid is als docent verbonden aan de opleiding of aan een van de opleidingen die tot de groep van de opleidingen behoort.(Artikel 7.12a, eerste lid, van de wet)
Examinator
Een door de examencommissie aangewezen lid van het personeel dat met het verzorgen van het onderwijs in de desbetreffende onderwijseenheid is belast of een deskundige van buiten de universiteit, ten behoeve van het afnemen van tentamens.
Getuigschrift
1) Een door de examencommissie aan de student uitgereikt bewijsstuk ten bewijze dat het examen met goed gevolg is afgelegd. (Artikel 7.11, van de wet) 2) Een door de desbetreffende examinator(en) aan de student uitgereikt bewijsstuk ten bewijze dat een tentamen met goed gevolg is afgelegd. (Artikel 7.11, van de wet)
Keuzevakken
Een overzicht van onderwijseenheden, opgenomen in de bijlage bij artikel 1.2, waaruit de student een keuze moet maken ter invulling van de vrije ruimte binnen zijn opleiding. Die keuze behoeft de goedkeuring van de examencommissie. (Artikel 4.2, van deze regeling)
Opleiding
Een samenhangend geheel van onderwijseenheden, gericht op de verwezenlijking van welomschreven doelstellingen op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden, waarover degene die de opleiding voltooit, dient te beschikken. (Artikel 7.3, tweede lid, van de wet) Dit geldt zowel voor de bachelor- als voor de masteropleidingen van de TU/e zoals die zijn opgenomen in het Centraal register opleidingen hoger onderwijs (Croho)
Onderwijseenheid
Een onderdeel van een opleiding waaraan een tentamen is verbonden, zoals omschreven in de bijlage bij de OER van de opleiding.
Onderwijsperiode
De periode waarin het onderwijs in de opleidingen wordt verzorgd, zoals vastgesteld door het college van bestuur bij de aanvang van ieder studiejaar.
20
OER masteropleiding 2011-2012, vastgesteld 21 juni 2011
Student
Een conform de regeling inschrijving en beëindiging inschrijving van de TU/e formeel door het college van bestuur aan een opleiding van de TU/e als zodanig ingeschreven persoon.
Studiejaar
De periode van 1 september tot en met 31 augustus. Een academisch jaar kan op andere data beginnen en/of eindigen.
Studielast
De studielast van elke opleiding en van elke onderwijseenheid van die opleiding wordt uitgedrukt in (hele) studiepunten (Artikel 7.4, van de wet)
Studiepunt
Een studiepunt is gelijk aan 28 uren studie. 60 studiepunten, die gelijk zijn aan één studiejaar, is gelijk aan 1680 uren studie (Artikel 7.4 van de wet)
Tentamen
Een onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de student, alsmede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek (Artikel 7.10, eerste lid, van de wet)
Toets
Voorheen deeltentamen. Een toets is een onderdeel van een tentamen en wordt meegenomen bij de eindbeoordeling van een tentamen. Een toets is individueel gemaakt en individueel beoordeeld.
Werkdag
Maandag tot en met vrijdag, met uitzondering van de door de Nederlandse overheid als zodanig erkende feestdagen.
21