Bijlage 5 Casuïstiekvoorbeelden In het kader van de monitoring van casuïstiek gedurende het project ‘Met mentorschap in veilige handen’ zijn een groot aantal praktijksituaties van ouderenmishandeling gerapporteerd. Hierbij hebben mentoren een belangrijke rol in de aanpak gehad. De mentoren hebben zelf ouderenmishandeling gesignaleerd of zijn juist naar aanleiding van de mishandeling benoemd. In beide gevallen hebben ze de mishandelde cliënten bescherming en ondersteuning geboden. Ze hebben daarbij vaak meer dan gemiddelde tijd en energie besteed aan hun cliënten, onder andere door vaker en op onverwachte momenten op bezoek te komen om de situatie goed in de gaten te kunnen houden. Soms leidden bepaalde beslissingen tot onaangename reacties van degenen waartegen de cliënten beschermd moesten worden. Bij dit alles hebben de mentoren steeds gehandeld in samenspraak met en ondersteund door de coördinator van de Regionale Stichting Mentorschap. Hieronder volgt een aantal voorbeelden, waarbij kort de situatie wordt geschetst en wat de bijdrage van de mentor van de Regionale Stichting Mentorschap is geweest om daar verbetering in te brengen. De meeste situaties spelen zich af in instellingen, wat overeenkomt met de huidige praktijk dat de meeste cliënten van Mentorschap in instellingen wonen. Aangezien de tendens is dat ouderen langer thuis blijven wonen zal dit wellicht in de toekomst veranderen. Financiële uitbuiting door kinderen Een demente, zieke man woont in een verpleeghuis; zijn vrouw woont in een verpleeghuis aan de andere kant van de stad. Maatschappelijk werk van het verpleeghuis waar de man woont vraagt mentorschap aan omdat ze onvoldoende zorg kunnen bieden omdat meneer geen geld heeft en niet over zijn rekening kan beschikken. Het echtpaar kan elkaar vanwege de financiële situatie niet bezoeken. De kinderen blijken het spaargeld van het echtpaar te hebben opgemaakt en de waardevolle spullen uit huis gehaald. Door samenwerking van de aspirant-mentor, bewindvoerder, zorginstelling, bank, politie en woningstichting stopt de uitbuiting en verbetert de situatie. Een mishandelende zoon Een thuiswonende man wordt een aantal jaar door zijn zoon psychisch mishandeld en financieel uitgebuit. De zoon is agressief tegen vader en pint elke week grote bedragen van zijn rekening. De andere kinderen hebben de rechter verzocht om een onafhankelijke mentor te benoemen. Deze mentor heeft, na overleg met de thuiszorg, ervoor gezorgd dat de vader in een instelling werd opgenomen. De zoon is erg boos op de mentor en bedreigt hem enige tijd telefonisch. Maar hij komt niet meer in de instelling op bezoek bij zijn vader, zodat de mishandeling stopt. Een liefhebbende echtgenoot Een vrouw die in een verpleeghuis verblijft en niet meer kan praten wordt dagelijks door haar echtgenoot bezocht. Hij geeft zijn vrouw voedingsmiddelen waar ze allergisch voor is, masseert haar hardhandig en neemt haar onvoldoende gekleed mee naar buiten. Mevrouw laat door schreeuwen weten dat zij het niet fijn vindt en is erg onrustig als meneer met haar alleen is. Meneer wil euthanasie voor zijn vrouw en heeft de begrafenis al geregeld. Hij vindt dat hij de enige is die zijn vrouw begrijpt en zegt te handelen uit liefde.
1
Het verpleeghuis beoordeelt genoemde signalen als ouderenmishandeling en heeft de rechter om mentorschap gevraagd. Gelukkig werkt de rechtbank mee aan een snelle benoeming van een mentor, waardoor de situatie voor mevrouw verbetert. De benoemde mentor kan, als wettelijk vertegenwoordiger van mevrouw, beslissingen over de juiste zorg nemen. Dit communiceert de mentor ook met de echtgenoot; die moet zich hiernaar voegen. Daarnaast is de mentor met de instelling overeengekomen dat meneer niet meer alleen mag zijn met zijn vrouw om haar te beschermen. Mishandeling door familie Een licht verstandelijk beperkte vrouw woont bij familie in. Als ze wegens een operatie opgenomen wordt in het ziekenhuis blijkt ze uitgedroogd en ondervoed te zijn. Ook reageert ze angstig als de familie op bezoek komt. Ze wordt vanuit het ziekenhuis opgenomen in een revalidatiecentrum en daar melden zich ook deurwaarders, waaruit blijkt dat haar financiële administratie niet goed wordt behartigd door de familie. De zorginstelling vraagt wegens vermoedens van mishandeling door familieleden mentorschap en bewind aan. Ook de familie vraagt mentorschap en bewind aan. Dit zorgt voor een langdurig benoemingstraject. In deze casus is ook Veilig Thuis betrokken omdat daar signalen van verwaarlozing zijn binnen gekomen van huisarts, thuiszorg en omwonenden. Het advies van Veilig Thuis wordt meegenomen door de rechtbank bij de uiteindelijke benoeming van een onafhankelijke mentor en bewindvoerder. De mentor kan mevrouw beschermen door te voorkomen dat ze weer teruggaat naar de familie. Broer en zus Een hoogbejaarde broer en zus wonen al hun hele leven samen in het ouderlijk huis. Mevrouw mag van haar broer al jaren het huis niet meer uit. Hij is argwanend naar de buitenwereld en houdt iedereen buiten de deur. Hij geeft haar bevelen en scheldt haar uit. Omdat het met meneer psychisch en lichamelijk erg slecht gaat wordt thuiszorg ingezet, die soms binnengelaten wordt. De thuiszorg signaleert mishandeling en verwaarlozing. Het huis is ernstig verwaarloosd en mevrouw is ondervoed en ziek. De thuiszorg vraagt mentorschap voor beiden aan. Ook zet de thuiszorg plaatsing in een verpleeghuis voor beiden in gang. Ze worden in verschillende verpleeghuizen geplaatst, daardoor stopt de mishandeling. De broer is enkele maanden later overleden en mevrouw is helemaal opgebloeid. Ze voelt zich sterker door de steun van haar mentor, komt weer buiten en durft voor het eerst van haar leven af en toe haar mening te geven. Inwonende zoon Een vrouw met dementie heeft hulp nodig bij het huishouden en de administratie. Haar zoon is bij haar ingetrokken en slaapt in haar bed, terwijl hij zijn moeder op een stretcher in de keuken laat slapen. Een medewerker van het buurthuis heeft een ouderenadviseur ingeschakeld, die thuiszorg en een casemanager dementie heeft ingezet. Er is een vermoeden van financieel misbruik, omdat er grote bedragen van moeders rekening naar die van de zoon verhuizen. De thuiszorg heeft mentorschap en bewindvoering aangevraagd om mevrouw te beschermen tegen haar zoon en om de situatie goed in de gaten te houden. De mentor zorgt dat de zoon weer uit het huis van zijn moeder vertrekt. Jarenlange mishandeling Maatschappelijk werk is ingezet bij een vrouw, kort na het overlijden van haar echtgenoot. De maatschappelijk werker heeft mentorschap voor mevrouw aangevraagd. De vrouw mocht jarenlang het huis niet uit en werd fysiek mishandeld. Mevrouw is opgenomen in een verpleeghuis met veel fysieke en psychosociale klachten, mede veroorzaakt door de jarenlange mishandeling. De mentor is benoemd nadat de mishandeling feitelijk al was gestopt; deze heeft een beschermende functie, vanwege de kwetsbaarheid van mevrouw voor misbruik en mishandeling.
2
Een conflict tussen zorginstelling en echtgenote Een man met vergevorderde dementie verblijft in een zorginstelling. Zijn echtgenote is van mening dat meneer niet ziek is, maar vergiftigd wordt door de zorginstelling. Ze wil dat hij vast voedsel krijgt, en geeft hem dat soms, terwijl hij slikproblemen heeft. Meneer wordt hierdoor erg benauwd. Dit leidt tot een groot conflict tussen de zorginstelling en de echtgenote. Omdat de medewerkers zich ernstige zorgen maken met betrekking tot de beslissingen over de gezondheidssituatie van meneer vraagt de instelling een mentor aan. De mentor heeft goede afspraken gemaakt met de instelling en de echtgenote over overleg en contact. Ook onderhoudt de mentor contact met een zoon van meneer die niet meer bij zijn vader durfde te komen uit angst voor de echtgenote. De situatie wordt op deze manier weer werkbaar, al dient de echtgenote een aantal klachten in over de zorginstelling en over de mentor. Deze worden niet gehonoreerd. Slechte zorg1 Een vrouw doet een melding bij een RSM dat haar buurvrouw slecht wordt verzorgd. Er zijn wel verschillende zorgverleners aan de deur geweest, maar weer onverrichter zake weggegaan. Als een coördinator en een aspirant-mentor er op af gaan blijkt mevrouw bijna doof en blind. Ze is totaal verwaarloosd en vervuild en het huis is vol vlooien. Hoewel er formeel nog geen sprake is van mentorschap, zorgen ze voor batterijen voor het gehoorapparaat en voor opname van mevrouw in de GGZ. Tijdens haar tijdelijke opname in de GGZ wordt mentorschap en bewindvoering geregeld. Na benoeming zoekt de mentor een woonvoorziening voor mevrouw en zorgt voor een speciale bril, een rollator, contact met familie in het buitenland, kleding en goede zorg. Mevrouw knapt helemaal op door de zorg en ondersteuning. Een inwonende dochter Een vrouw woont samen met haar dochter, die na haar scheiding bij moeder is ingetrokken. Haar dochter werkt buitenshuis, verwaarloost het huishouden en haar moeder. Mevrouw heeft zorg nodig en kan niet alleen zijn. Haar dochter houdt echter zorg af. Mevrouw kan het niet goed overzien en wil haar dochter niet afvallen, omdat de dochter het moeilijk heeft en omdat mevrouw van haar afhankelijk is. Uiteindelijk wordt een mentor benoemd, die een vertrouwensrelatie opbouwt met mevrouw. De mentor regelt dat er voldoende zorg voor mevrouw komt. Moeder en zoon Een zoon van 60 is na zijn scheiding bij zijn moeder ingetrokken. Moeder is licht dementerend en de zoon zorgt niet goed voor haar. De ingeschakelde thuiszorg treft haar ondervoed , verward en vervuild aan en regelt met de huisarts een opname in een verpleeghuis. Door het verpleeghuis wordt mentorschap en bewindvoering aangevraagd. In het verpleeghuis knapt moeder snel op en wil, ondanks zijn verwaarlozing, geen kwaad woord over haar zoon horen. Omdat het niet verantwoord is dat moeder terug gaat naar huis wordt een verzorgingshuis gezocht om definitief te gaan wonen. De zoon is het er niet mee eens, want hij raakt op die manier zijn woonplek kwijt. Hij gedraagt zich agressief naar de mentor en ook naar moeder, maar zijn moeder blijft hem de hand boven het hoofd houden en vergoelijkt zijn gedrag. In het verzorgingshuis heeft de zoon vaak aanvaringen met het personeel en er wordt gesignaleerd dat hij buiten tegen zijn moeder schreeuwt en haar slaat. De mentor regelt dat moeder niet meer alleen met haar zoon naar buiten kan, door een chip in haar rollator. Als het nodig is kan de mentor ook aan de zorginstelling vragen om de zoon niet 1
Formeel is dit geen ouderenmishandeling, maar een gebrekkige zorgverlening. Ook in dit soort situaties vervult Mentorschap een belangrijke beschermende rol..
3
als bezoeker binnen te laten. Maar hij hoopt dat het zover niet hoeft te komen, want moeder wil haar zoon graag blijven zien. Twee ruziënde dochters Een vrouw van 90 woont in een verzorgingshuis. Ze heeft twee dochters, die met elkaar overhoop liggen. De ene dochter is (familie)mentor en de andere bewindvoerder. De dochter die mentor is verdenkt haar zus van financiële uitbuiting en die verdenkt haar weer van geestelijke en lichamelijke mishandeling van hun moeder. De moeder houdt van allebei de dochters en lijdt onder het geruzie. Na een paar rechtszaken heeft de rechter besloten dat er een onafhankelijke mentor en bewindvoerder moeten komen. De mentor ziet bij haar eerste bezoek dat mevrouw blauwe plekken heeft op bovenarmen en onderbenen; mevrouw zegt dat ze gevallen is. Ze wordt ook benaderd door de GGD in verband met een aangifte van mishandeling van de ene zus tegen de andere. De politie vindt dat er te weinig bewijs is voor vervolging. Na twee maanden en veel blauwe plekken zorgt de mentor dat het zorgplan aangepast wordt, zodat mevrouw twee maal per week door verzorgers wordt gedoucht, waarbij speciale aandacht is voor blauwe plekken of verwondingen. Die worden niet meer gesignaleerd. Wel is er constant ruzie over geld tussen de dochters, waarbij ook bewindvoerder en mentor worden betrokken. Het is onduidelijk of moeder hieronder lijdt. De mentor houdt scherp in de gaten of er signalen van mishandeling zijn en probeert wat rust in de familieperikelen te brengen. Moeder wil immers graag met beide dochters contact zonder geruzie. Een overbelaste dochter Een vrouw belt met een RSM omdat ze haar dementerende vader slaat. Het wordt haar als mantelzorger te veel. De RSM helpt met de aanvraag van het mentorschap en er wordt een mentor benoemd. De dochter krijgt hulp van het Maatschappelijk Werk. De mentor houdt goed in de gaten of er signalen van mishandeling zijn, maar dat lijkt niet zo te zijn. Als vader opgenomen wordt in een verpleeginstelling komt de dochter twee maal per dag op bezoek; ze is erg negatief over de zorg en vader wordt onrustig van haar. Als de dochter een verzoek bij de kantonrechter doet om zelf het mentorschap te vervullen, meldt de coördinator van de RSM, uit bezorgdheid voor het welzijn van de man, de eerdere mishandeling aan de kantonrechter. Deze besluit de dochter niet als mentor te benoemen. De coördinator houdt contact met de dochter en de mentor is er om de vader te ondersteunen. Huishoudelijke hulpen Een echtpaar woont zelfstandig; beiden hebben beginnende dementie. De begeleider van de GGZ vraagt mentorschap aan. Het echtpaar heeft al jaren twee huishoudelijke hulpen, die financieel misbruik van hen blijken te maken. De mentor ontdekt dat de ene hulp een grote som geld ‘geleend’ heeft van het echtpaar . Na gesprekken hierover zijn afspraken gemaakt voor terugbetaling, die niet nagekomen worden. De hulp komt niet meer opdagen en de mentor doet aangifte bij de politie. De door de mentor aangevraagde bewindvoerder heeft samen met het echtpaar het testament bekeken; daaruit bleek dat de andere hulp als enige erfgename en executeur testamentair opgenomen was. Het echtpaar heeft in overleg met de notaris een ander testament opgesteld. De mentor heeft geregeld dat de persoonlijke verzorging en huishoudelijke hulp voortaan wordt verleend door een professionele organisatie. Een uitzendkracht Een vrouw woont in een verzorgingshuis na een CVA. Ze wil, tegen het advies van haar bewindvoerder en mentor in, altijd een groot geldbedrag in huis hebben. De mentor merkt dat mevrouw gedeprimeerd is en hoort na veel doorvragen dat ze bestolen is. De mentor heeft dit bij de teamleider gemeld en heeft namens de cliënt aangifte bij de
4
politie gedaan. Het verzorgingshuis heeft een uitzendkracht ontslagen die meerdere diefstallen had gepleegd en heeft extra aandacht en zorg aan mevrouw besteed. De mentor en bewindvoerder hebben samen met mevrouw een regeling bedacht, zodat mevrouw minder geld in huis heeft. Een handtastelijke buurman Een vrouw is na een ziekenhuisopname wegens een CVA geplaatst in een verzorgingshuis. De maatschappelijk werker van het ziekenhuis heeft mentorschap aangevraagd voor de vrouw, omdat ze niemand heeft die haar belangen kan behartigen. In het verzorgingshuis wil mevrouw op een gegeven moment haar kamer niet meer uit en de gordijnen niet meer open. Het blijkt dat ze begluurd en belaagd is door een demente medebewoner, die naast haar woont. De mentor heeft met de verzorging afgesproken dat mevrouw onder begeleiding naar de huiskamer gaat en komt zelf vaker op bezoek. Met veel moeite krijgt de mentor voor elkaar dat de medebewoner naar een andere kamer verhuist. Hij kan wegens zijn dementie niet verantwoordelijk worden gesteld voor zijn grensoverschrijdende gedrag, maar de mentor beschermt hiermee haar cliënt. Ontspoorde zorg Een ouder echtpaar woont zelfstandig. Mevrouw is licht dementerend en meneer is chronisch ziek. De mentor signaleert dat mevrouw angstig is en blauwe plekken heeft op haar armen. Haar man laat haar niet alleen met de mentor praten. De mentor bespreekt, na overleg met de thuiszorg en de huisarts, de situatie met het echtpaar. De man blijkt overbelast te zijn; de mentor regelt dagopvang voor mevrouw en ondersteuning voor meneer. Hierdoor verbetert de situatie; de mentor blijft deze monitoren.
5