Bijlage 2. Basisondersteuning binnen SWV Groningen Ommelanden Inleiding Het samenwerkingsverband dient te bepalen wat het niveau van de basisondersteuning is. Hiermee wordt bedoeld wat elke school tenminste in huis dient te hebben aan expertise en voorzieningen voor leerlingen. Dit geldt niet alleen voor vo-scholen maar ook voor de VSOscholen. Het gaat hier om expertise waar een leerling een beroep op kan doen zonder dat sprake is van extra ondersteuning. Bij extra ondersteuning is sprake van handelingsverlegenheid om het ontwikkelingsperspectief binnen de basisondersteuning te realiseren. Op basis van de aanvullende ondersteuningsbehoefte van de leerling wordt een ondersteuningsarrangement geboden binnen het SWV. De consequenties hiervan is dat de school een beroep kan doen op extra ondersteuning als, rondom de leerling, aan de basisondersteuning is voldaan. Hiervoor dienen nader te bepalen criteria te worden opgesteld. De scholen van samenwerkingsverband Groningen Ommelanden hebben al stappen gezet om te komen tot een beschrijving van de basisondersteuning. De 13 thema’s zoals die hieronder zijn geformuleerd zijn vastgesteld als het niveau basisondersteuning dat geldt voor alle scholen van het SWV. Thema 1: Thema 2: Thema 3: Thema 4: Thema 5: Thema 6:
Thema 7: Thema 8: Thema 9: Thema 10: Thema 11: Thema 12: Thema 13:
Leerlingen ontwikkelen zich in een veilige omgeving. De school heeft continu zicht op de ontwikkeling van leerlingen. Het personeel werkt opbrengst- en handelingsgericht aan het realiseren van de ontwikkelingsperspectieven van leerlingen. Het personeel werkt met effectieve methoden en aanpakken. Het personeel werkt continu aan de eigen handelingsbekwaamheid en competenties. Voor alle leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte en/of ondersteuningsvraag is een ambitieus ontwikkelingsperspectief (OPP) vastgesteld. De school draagt leerlingen zorgvuldig over. Ouders (en leerlingen) zijn nauw betrokken bij de school en de arrangementen. De school voert een helder beleid op het terrein van onderwijsondersteuning. De school heeft haar ondersteuningsprofiel vastgesteld. De school bepaalt jaarlijks de effectiviteit van het basisaanbod en de extra ondersteuning en past het beleid zo nodig aan. De school heeft een effectieve interne ondersteuningsstructuur. De school heeft een effectief ondersteuningsteam.
Er heeft/vindt een nulmeting plaats: hoe scoren de scholen ten aanzien van de geformuleerde thema’s en indicatoren? Tevens moet gezamenlijk het ambitieniveau (‘de lat’) worden bepaald. De methodiek die gevolgd wordt laat de scholen per thema scoren op een Ondersteuningsplan SWV 20.02 1
Groningen Ommelanden
schaal 1 tot 5, waarbij 5 staat voor ‘in zeer sterke mate aanwezig’, 4 voor ‘sterke mate aanwezig’, 3 voor ‘in enige mate aanwezig, 2 voor ‘nauwelijks en 1 voor ‘niets ingevuld’. Alle scholen van het SWV scoren uiterlijk in twee jaar tenminste op elk thema een 4. Het invullen van het schema basisondersteuning leidt tot een zogenaamd spindiagram waarmee per school en uiteindelijk ook voor het hele SWV kan worden bepaald hoe de actuele score eruit ziet en op welke onderdelen scholen (en dus ook het SWV) nog stappen dient te zetten. De geformuleerde basisondersteuning vormt tevens de basis voor het opstellen van een onderwijsondersteuningsprofiel van elke school. Dit wordt een wettelijke verplichting in het kader van passend onderwijs. Alle scholen werken zoveel mogelijk met hetzelfde format voor een ondersteuningsprofiel (zie format SWV) Voor het onderdeel extra ondersteuning zal vanuit het SWV een standaardtekst worden ontwikkeld want in dit onderdeel dienen de beschikbare arrangementen vanuit het SWV te worden beschreven. In het onderdeel basisondersteuning zal in het profiel duidelijk moeten zijn dat de school voldoet aan de 13 thema’s van het SWV en zal het spindiagram hierover informatie verschaffen; de school formuleert in het ondersteuningsprofiel ook de stappen/acties die zij onderneemt om waar nodig op het vereiste niveau van schaal 4 te komen in de komende jaren (realiseren van de gezamenlijk geformuleerde ambitie).Een school kan in het onderdeel basisondersteuning ook formuleren op welke onderdelen sprake is van specifieke expertise: verdiepende basisondersteuning en intensieve basisondersteuning. Door zoveel mogelijk hetzelfde format te hanteren wordt de onderlinge vergelijkbaarheid tussen scholen bevordert en kan het SWV ook nagaan of voldoende sprake is van een dekkend en passend onderwijsaanbod. In het kader van kwaliteitszorg kan in de toekomst ook beter worden nagegaan door het SWV welke stappen scholen hebben gezet in het realiseren van de ambitie.
Alle scholen zijn meegenomen in het traject om dezelfde nulmeting uit te voeren. Hierbij is ondersteuning bij geboden vanuit het SWV. Een 100% dekking is gewenst vanwege de overwegingen die hierboven genoemd staan (onderlinge vergelijkbaarheid, kwaliteitsontwikkeling, dekkend aanbod etc.). Als alle scholen zijn gescoord kan vervolgens de nulmeting ook op het niveau van het SWV worden uitgevoerd en is zichtbaar waar gemiddeld gesproken de scholen al goed scoren en waar nog een collectieve ambitie ligt.
Basisondersteuning
Ondersteuningsplan SWV 20.02 2
Groningen Ommelanden
Bij het opstellen van de beschrijving basisondersteuning is gebruik gemaakt van de ijkpunten basisondersteuning als opgesteld door Cor Hoffmans. Deze lijst is geclusterd en bestaat uit: • Preventieve en licht curatieve interventies • Ondersteuningsstructuur • Planmatig werken • Basiskwaliteit De 0-meting basisondersteuning meet deze 4 kenmerken van de basisondersteuning, gebruik makend van inspectie indicatoren , aangevuld met indicatoren handelingsgericht werken.
Als het gaat om preventieve en licht curatieve interventies is het van belang om te formuleren in welke situatie van een school verwacht wordt om hier ondersteuning te bieden (didactisch, organisatorisch, pedagogisch). Binnen de basisondersteuning worden de volgende preventieve en licht curatieve interventies aangeboden: - een aanbod voor leerlingen met dyslexie of dyscalculie (conform de protocollen), - onderwijsprogramma’s en leerlijnen die zijn afgestemd op leerlingen met een meer of minder dan gemiddelde intelligentie, - (ortho)pedagogische en/of orthodidactische programma’s en methodieken die gericht zijn op sociale veiligheid en het voorkomen en aanpakken van gedragsproblemen. Bovengenoemde interventies zijn structureel beschikbaar voor en/of binnen de school en moeten de continuïteit in de schoolloopbaan van een leerling ondersteunen. Voor alle genoemde interventies geldt dat een diagnose behulpzaam is voor het inzetten van handelingsgerichte aanpak. Er wordt geen indicatie afgegeven die recht geeft op extra (leerlinggebonden) financiering.
Ondersteuningsplan SWV 20.02 3
Groningen Ommelanden
Beschrijving Basisondersteuning 1. Leerlingen ontwikkelen zich in een veilige omgeving. 1. De leerlingen voelen zich aantoonbaar veilig op school. 2. De school heeft inzicht in de veiligheidsbeleving van leerlingen en in de incidenten die zich voordoen. 3. De school heeft een veiligheidsbeleid gericht op het voorkomen en afhandelen van incidenten. 4. Het personeel zorgt ervoor dat de leerlingen op een respectvolle manier met elkaar en anderen omgaan. 5. De school hanteert regels voor veiligheid en omgangsvormen. 6. Het personeel gaat vertrouwelijk om met informatie over leerlingen. 2. De school heeft continu zicht op de ontwikkeling van leerlingen 1. De school heeft normgroepen/schoolstandaarden vastgesteld voor de resultaten die zij met alle leerlingen nastreeft. 2. De normen, schoolstandaarden bevatten in elk geval de referentieniveaus taal en rekenen. 3. Ten minste tweemaal per jaar worden de resultaten van de leerlingen geanalyseerd op school-, groeps-, en individueel niveau. 4. De school gebruikt een samenhangend systeem van genormeerde instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en ontwikkeling van leerlingen 5. Het personeel volgt en analyseert systematisch de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen 6. De school signaleert vroegtijdig welke leerlingen extra ondersteuning nodig hebben 3. Het personeel werkt opbrengst- en handelingsgericht aan het realiseren van de ontwikkelingsperspectieven van leerlingen. 1. De school past op grond van verzamelde toetsgegevens tweemaal per jaar de groepsplannen aan. 2. De school past op grond van verzamelde toetsgegevens ten minste tweemaal per jaar de ontwikkelingsperspectieven voor individuele leerlingen (zo nodig) aan. 3. Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens bepaalt de school de aard van de ondersteuning voor de leerlingen met extra onderwijsbehoeften 4. De school voert de ondersteuning planmatig uit 5. De school evalueert regelmatig de effecten van de arrangementen.
Ondersteuningsplan SWV 20.02 4
Groningen Ommelanden
4. Het personeel werkt met effectieve methoden en aanpakken 1. De school heeft extra (orthodidactische) materialen voor leerlingen met extra onderwijsbehoeften. 2. Het personeel stemt de werkvormen af op verschillen tussen leerlingen. 3. Het personeel geeft leerlingen met extra onderwijsbehoeften extra en directe feedback gericht op het leren van de leerling. 4. De school gebruikt materialen en methoden die differentiatie mogelijk maken. 5. De school met een substantieel aantal leerlingen met een taalachterstand biedt bij Nederlandse taal leerinhouden aan die passen bij de onderwijsbehoeften van leerlingen met een taalachterstand. 6. Het personeel stemt de aangeboden leerinhouden af op verschillen in ontwikkeling tussen leerlingen. 7. Het personeel stemt de instructie af op verschillen in ontwikkeling tussen leerlingen. 8. Het personeel stemt de verwerking af op verschillen in ontwikkeling tussen leerlingen. 9. Het personeel stemt de onderwijstijd af op verschillen in ontwikkeling tussen leerlingen. 10. Het personeel is op de hoogte van het dyslexieprotocol en biedt activiteiten en pedagogisch-didactische maatregelen in de klas aan die passen bij de onderwijsbehoeften van leerlingen met dyslexie. 11. Het personeel is op de hoogte van autistisch spectrum stoornissen. Het personeel stemt activiteiten en pedagogisch-didactische maatregelen in de klas af op de onderwijsbehoeften van leerlingen met autistisch spectrum stoornissen. 12. Het personeel stemt het huiswerk binnen de lessen af met de leerlingen. Dit krijgt zowel mondeling als visueel een plek binnen de lessen.
5. Het personeel werkt continu aan de eigen handelingsbekwaamheid en competenties. 1. Het personeel beschikt over didactische competenties voor de begeleiding van leerlingen met extra onderwijsbehoeften. 2. Het personeel beschikt over organisatorische competenties voor de begeleiding van leerlingen met extra onderwijsbehoeften. 3. Het personeel beschikt over pedagogische competenties voor de begeleiding van leerlingen met extra onderwijsbehoeften. 4. Het personeel staat open voor reflectie en voor ondersteuning bij hun handelen. 5. Het personeel werkt continu aan handelingsgerichte vaardigheden. 6. Het personeel krijgt de mogelijkheid in teamverband te leren en te werken. 7. Het personeel wordt gestimuleerd en gefaciliteerd voor deelname aan lerende netwerken.
Ondersteuningsplan SWV 20.02 5
Groningen Ommelanden
6. Voor alle leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte en/of ondersteuningsvraag is een ambitieus ontwikkelingsperspectief (OPP) vastgesteld. 1. OPP heeft een vaste structuur volgens een vast format. 2. Het OPP bevat in elk geval tussen- en einddoelen. 3. Het OPP bevat in elk geval een leerlijn die gekoppeld is aan de referentieniveaus taal en rekenen, en leergebiedoverstijgende doelen passend bij het uitstroomperspectief. 4. Het OPP bevat de inzet van middelen en extra menskracht. 5. Het OPP is handelingsgericht opgesteld. 6. Het OPP bevat evaluatiemomenten. 7. Het OPP maakt deel uit van het leerlingdossier. 8. Het OPP heeft een integraal karakter (één-kind-één-plan) 9. Het OPP is leidend voor het personeel en eventuele externe begeleiders. 10. De school stelt bij plaatsing voor iedere leerling een OPP vast 11. De school volgt of de leerlingen zich ontwikkelen conform het OPP en maakt naar aanleiding hiervan beredeneerde keuzes. 7. De school draagt leerlingen zorgvuldig over. 1. Bij leerlingen met extra onderwijsbehoeften vindt warme overdracht plaats van de vorige school. 2. Het OPP van een leerling sluit aan bij het OPP van de vorige school van de leerling. 3. Het OPP van leerlingen wordt binnen de school warm overgedragen bij de overgang naar een nieuwe mentor. 4. Het OPP van leerlingen wordt warm overgedragen bij de overgang naar een andere school. 5. De school koppelt in het eerste jaar de ontwikkeling van leerlingen met extra onderwijsbehoeften terug naar de vorige school. 6. De school volgt de leerlingen die de school hebben verlaten ten minste gedurende één jaar voor wat betreft cognitief leerrendement. 7. De school volgt de leerlingen die de school hebben verlaten ten minste gedurende één jaar voor wat betreft sociaal-emotionele ontwikkeling.
Ondersteuningsplan SWV 20.02 6
Groningen Ommelanden
8. Ouders (en leerlingen) zijn nauw betrokken bij de school en de arrangementen. 1. De school bevraagt ouders jaarlijks over de wensen en verwachtingen bij de begeleiding van hun kinderen. 2. De school bevraagt ouders regelmatig over hun ervaringen met hun kind thuis en hun kennis van de ontwikkeling van hun kind op school en thuis. 3. De school informeert ouders tijdig en regelmatig over de voortgang in de ontwikkeling van hun kinderen. 4. De school betrekt ouders bij het opstellen en evalueren van het onderwijsarrangement. 5. De school maakt samen met de leerling en de ouders afspraken over de begeleiding en wie waarvoor verantwoordelijk is. 6. Als een leerling de school verlaat, stelt de school samen met de ouders en de leerling een (onderwijskundig)rapport op. Ouders ontvangen een kopie. 7. De school ondersteunt ouders en leerlingen bij de overgang naar een andere school. 9. De school voert een helder beleid op het terrein van onderwijsondersteuning. 1. De school heeft een expliciete visie op Passend Onderwijs. 2. Deze visie wordt gedragen door het hele team. 3. De school heeft vastgelegd wat een leerling met extra onderwijsbehoeften is. 4. De procedures en afspraken zijn duidelijk. 5. De inzet van extra middelen is duidelijk. 6. De school weet wat de onderwijsbehoeften van haar leerlingen zijn.
10. De school heeft haar ondersteuningsprofiel vastgesteld 1. Het ondersteuningsprofiel is na overleg met het team vastgelegd. 2. De MR stemt in met het ondersteuningsprofiel. 3. Het ondersteuningsprofiel is onderdeel van het schoolplan, de schoolgids en het schoolondersteuningsplan. 4. Het ondersteuningsprofiel bevat een oordeel over de kwaliteit van de basiszorg. 5. Het ondersteuningsprofiel bevat een beschrijving van het basisaanbod en de extra ondersteuning middels arrangementen. 6. Het ondersteuningsprofiel biedt aanknopingspunten voor verdere ontwikkeling van de ondersteuning (ambities). 11. De school bepaalt jaarlijks de effectiviteit van het basisaanbod en de extra ondersteuning en past het beleid zo nodig aan. 1. De school evalueert jaarlijks de ondersteuning 2. De school bepaalt jaarlijks de effectiviteit van de ingezette ondersteuningsmiddelen. 3. De school evalueert jaarlijks de resultaten van alle leerlingen. 4. De school evalueert jaarlijks het onderwijsleerproces. 5. De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten. 6. De school borgt de kwaliteit van het onderwijsleerproces. 7. De school verantwoordt zich aan belanghebbenden over de gerealiseerde onderwijskwaliteit. 12. De school heeft een effectieve interne ondersteuningsstructuur. Ondersteuningsplan SWV 20.02 7
Groningen Ommelanden
1. De school heeft een ondersteuningscoördinator met een duidelijke taakomschrijving. 2. Coaching en begeleiding van leraren maken onderdeel uit van de taak van de ondersteunigscoördinator. 3. Taken en verantwoordelijkheden van leraren en directie op het terrein van de basis en extra ondersteuning zijn duidelijk en transparant. 4. Leraren worden ondersteund bij het opstellen en uitvoeren van de OPP’en. 5. De ondersteuningscoördinator beschikt over voldoende tijd en middelen. 6. De ondersteuningscoördinator is voldoende gekwalificeerd. 7. De school kan bij extra ondersteuningsbehoeften snel voldoende deskundigheid van o.a. ketenpartners inschakelen voor hulp. 8. De school grijpt bij (ernstige) problemen snel in. 9. Leden van het intern ondersteuningsoverleg en leraren weten waar zij terecht kunnen in de regio voor leerlingen met extra onderwijsbehoeften. 10. De interne ondersteuning is afgestemd op de ondersteuningsstructuur van het samenwerkingsverband. 13. De school heeft een effectief ondersteuningsteam. 1. De ondersteuningscoördinator leidt het interne zorgteam in de school. 2. De taken van het ondersteuningsteam zijn vastgelegd. 3. Het ondersteuningsteam bereidt in elk geval verwijzing naar en bespreking van leerlingen in het ondersteuningsadviesteam of het indiceringsloket voor . 4. Het ondersteuningsteam draagt zorg voor het organiseren van de hulp om de school. 5. Het ondersteuningsteam ondersteunt ouders/verzorgers. 6. De school zoekt structurele samenwerking met ketenpartners waar noodzakelijke interventies op leerling-niveau haar eigen kerntaak overschrijden.
Ondersteuningsplan SWV 20.02 8
Groningen Ommelanden