Bijlage 1 Contactgegevens SWV ZOUT
60
Bijlage 1; contactgegevens SWV ZOUT Contactgegevens SWV ZOUT Vereniging SWV PO Zuidoost Utrecht( ZOUT) Laan van Vollenhove 3043 3706 AL Zeist Bestuur van de vereniging: Dhr. B. de Koning – onafhankelijk voorzitter Dhr. F. Meeuwes - bestuurslid Dhr. C.T.M. Timmers- bestuurslid - penningmeester Dhr. C.H. van der Bie - bestuurslid Vacature Directeur SWV Zout: P.J. Hoogendoorn
[email protected] Tel: 06-43032083
61
Bijlage 2 Lijst scholen SWV PaO Besturen SWV ZOUT
62
Bijlage 2A; lijst scholen SWV PaO
63
Naam
Adres
Postcode
Plaats
bao
Camminghaschool
Pastoor Heggelaan 6
3981GJ
Bunnik
bao
Sint Nicolaasschool
Rijneiland 2
3984MA
Bunnik
bao
Pastoor Dr Delteykschool
Achterdijk 84g
3985LB
Bunnik
bao
Barbaraschool
Rijnzichtlaan 3
3981BS
Bunnik
bao
OBS Anne Frank
Van Hardenbroeklaan 21
3981EN
Bunnik
bao
OBS De Bongerd
Rijneiland 1
3984MA
Bunnik
bao
Chr Basissch Beurthonk
Salamander 53
3984MB
Bunnik
bao
Chr Bs De Aquamarijn
Boslaan 3
3981XD
Bunnik
bao
Basisschool de Klimop
Achterdijk 84-d
3985LB
Bunnik
so
Berg en Boschschool
Professor Bronkhorstlaan 22
3723MB
De Bilt
bao
Martin Luther Kingschool
Nachtegaallaan 38
3738EB
De Bilt
bao
Montessori School
Rembrandtplein 1
3723CH
De Bilt
bao
Basissch St Michael
Kerklaan 33
3731EE
De Bilt
bao
Werkpl Kindergemeensch
Kees Boekelaan 10
3723BA
De Bilt
bao
Bosbergschool
Dennenlaan 59-61
3739KM
De Bilt
bao
Basisschool De Kievit
Nachtegaallaan 36
3738EB
De Bilt
bao
t Kompas
Prinses Christinastraat 4
3615AG
De Bilt
bao
Rudolf Steinerschool
Weltevreden 6
3731AL
De Bilt
bao
Schoolver De Nyepoort
Groenekanseweg 32
3737AG
De Bilt
bao
Basisschool St Theresia
Gregoriuslaan 4
3723KR
De Bilt
bao
Patiosch De Kleine Prins
Weltevreden 8
3731AL
De Bilt
bao
Wereldwijs
Melkweg 1
3721RG
De Bilt
bao
Dr W van Everdingen Sch
Leeuweriklaan 3
3722CT
De Bilt
bao
Van Dijckschool
Van Dijcklaan 4
3723CG
De Bilt
bao
De Regenboog
Poolsterlaan 2
3721HH
De Bilt
bao
Gr v Prinsterer Basissch
Groen van Prinstererweg 2
3731HB
De Bilt
bao
De Rietakker
Abt Ludolfweg 109
3732AN
De Bilt
bao
Basisschool Valkenheuvel
Jagerspad 4
3972XL
Utr. Heuvelrug
bao
Daltonschool Nicolaas
IJskelderlaan 2
3941HS
Utr. Heuvelrug
bao
Vrije School Driebergen
Faunalaan 250
3972PS
Utr. Heuvelrug
bao
De Breeakker
de Breelaan 6
3958EE
Utr. Heuvelrug
bao
Basisschool De Wegwijzer
Haarweg 23
3959AM
Utr. Heuvelrug
bao
Chr Basisschool Coolsma
Coolsmalaan 5
3971KW
Utr. Heuvelrug
bao
Basisschool De Schakel
Wethouder De Langelaan 1
3956GL
Utr. Heuvelrug
bao
OBS Meander
Dreef 88
3956EW
Utr. Heuvelrug
64
Naam
Adres
Postcode
Plaats
bao
Basisschool De Hoeksteen
Burg van den Boschlaan 22
3956DC
Utr. Heuvelrug
bao
OBS Dolfijn
Laan van Blommerweert 1B
3971CG
Utr. Heuvelrug
bao
Basisschool Wilhelmina
Gasthuisstraat 7
3958BL
Utr. Heuvelrug
bao
De Kring
Sparrenlaan 29
3971PV
Utr. Heuvelrug
bao
Basisschool De Ladder
Breeschotenlaan 26
3951VL
Utr. Heuvelrug
bao
Basisschool De Regenboog
Prinses Beatrixlaan 34
3958XK
Utr. Heuvelrug
bao
Basisschool De Zonheuvel
Burgemeesterpark 29
3971CV
Utr. Heuvelrug
bao
Basissch De Uilenburcht
Jagersdreef 145
3972XD
Utr. Heuvelrug
bao
De Triangel
Kortenburglaan 13
3941HP
Utr. Heuvelrug
bao
Hoog Moersbergen
Tromplaan 1
3941VR
Utr. Heuvelrug
bao
De Wijngaard
Abrikozengaard 18
3941LL
Utr. Heuvelrug
bao
OBS Kameleon
Van der Leelaan 1
3941RN
Utr. Heuvelrug
bao
BS De Meent
Trompplein 3
3951CR
Utr. Heuvelrug
bao
Bs Merseberch
Van Beuningenlaan 28A
3953BR
Utr. Heuvelrug
bao
De Ontdekkingsreis
Driebergsestraatweg 63
3941ZT
Utr. Heuvelrug
bao
OBS De Toermalijn
Overrijnseveld 1
3945GH
Wijk bij Duurstede
bao
RK Basissch St Carolus
Kerkweg 20
3945BN
Wijk bij Duurstede
bao
Basisschool Windroos
Karolingersweg 147A
3962AD
Wijk bij Duurstede
bao
School met de Bijbel
Kerkeland 55
3947MV
Wijk bij Duurstede
bao
De Werkschuit
Notengaard 17
3962JD
Wijk bij Duurstede
bao
R.K. Daltonschool Het Palet Zigzagoven 86
3961EE
Wijk bij Duurstede
sbao
SSBO De Driehoek
Steenstraat 87
3961VN
Wijk bij Duurstede
bao
Basisschool ‘t Baken
Kompas 2
3961JJ
Wijk bij Duurstede
bao
Basisschool De Wegwijzer
Karolingersweg 147
3962AD
Wijk bij Duurstede
bao
Basisschool de Klimop
Zonnewijzer 1-3
3962HT
Wijk bij Duurstede
bao
De Regenboog
Dukdalf 28
3961LA
Wijk bij Duurstede
bao
Openbare Basisschool
Marijkelaan 3
3947MG
Wijk bij Duurstede
bao
De Horn
Overloop 2
3961KE
Wijk bij Duurstede
bao
Basisschool Comenius
Zinzendorflaan 2B
3703CG
Zeist
so
Dokter CP v Leersumsch
Verlengde Slotlaan 113
3707CE
Zeist
sbao
SSBO Tobias
Prof. Lorentzlaan 16
3701CC
Zeist
bao
Zeister Schoolvereeniging
Verlengde Slotlaan 13
3707CA
Zeist
bao
Zeister Vrije School
Socrateslaan 22
3707GL
Zeist
bao
Basissch Oud Zandbergen
Prins Alexanderweg 1A
3712AD
Zeist
bao
Ichthusschool
De Genestetlaan 19
3705BT
Zeist
bao
Basisschool Nye Kroost
Kroostweg 74A
3704EG
Zeist
bao
Kerckeboschschool
Oranje Nassaulaan 5
3708GA
Zeist
65
Naam
Adres
Postcode
Plaats
bao
Basisschool De Wegwijzer
Willem Schmidtlaan 2
3705LW
Zeist
bao
Basisschool de Sluis
Koppelweg 131
3704GG
Zeist
bao
Montessorischool
Sumatralaan 1
3705XL
Zeist
bao
Basisschool Op Dreef
Laan van Vollenhove 1457
3706EW
Zeist
bao
Montessori Den Dolder
Schroeder van der Kolkln 1
3734VH
Zeist
bao
Basisschool de Koppel
De Clomp 2006
3704KC
Zeist
bao
Basisschool de Koppel
Schoolweg 16
3711BP
Zeist
bao
BS Het Spoor
Stationslaan 3
3701EN
Zeist
sbao
SSBO de Stuifheuvel
Graaf Lodewijklaan 2
3708DM
Zeist
so
Meerklank
Slotlaan 330
3701GX
Zeist
bao
De Damiaanschool
Rozenstraat 21
3702VM
Zeist
bao
Basisschool de Griffel
De Clomp 2002
3704KC
Zeist
bao
De Kameleon
Schroeder van der Kolkln 1
3734VH
Zeist
bao
Zeister Vrije School
Burg Van Tuyll-laan 35
3707CV
Zeist
so
Zonnehuisschool
Utrechtseweg 69
3704HB
Zeist
Bijlage 2B; besturen SWV ZOUT
66
BG-nr
Naam
Straat / correspondentie
Postcode
Plaats
23674
Ver. een School met de Bijbel
Postbus 9
3958 ZT
Amerongen
29577
Ver. School Evang. Broedergem.
Postbus 556
3700 AN
Zeist
30015
Ver. Oecumen. Onderw. in Maarn
Breeschotenlaan 26
3951 VL
Maarn
30866
Stg Zonnehuizen Kind en Jeugd
Postbus 99
3700 AB
Zeist
35466
Stichting CBO Zeist e.o.
Laan van Vollenhove 3045
3706 AL
Zeist
36817
Ver. Montessorisch. Bilthoven
Rembrandtplein 1
3723 CH
Bilthoven
40908
Stg. Spec. Ond. Midden Nederl.
Professor Bronkhorstlaan 22
3723 MB
Bilthoven
41138
Ver. PC PO Vechtstreek & Venen
Postbus 7
3620 AA
Breukelen Ut
41148
SKOR
Hondsroos 4
4007 TJ
Tiel
41178
St. Dokter C.P. v. Leersumsch.
Postbus 580
3700 AN
Zeist
41202
Stg. Sgs V. Vrijeschoolonderw.
Wilhelminasingel 13 -1
6524 AJ
Nijmegen
41483
Vereniging De Oorsprong
Postbus 236
3960 BE
Wijk Bij Duurstede
41496
St. Openb. Ond. Rijn-/Heuvell.
Postbus 344
3700 AH
Zeist
41621
VPCO De Viermaster
Schoolstraat 1
6744 WS
Ederveen
41794
Stg. Delta De Bilt Prim. Ond.
Postbus 1402
3800 BK
Amersfoort
41799
Stichting Lerend Leven
Postbus 23
3970 AA
DriebergenRijsenburg
41879
Stichting Gewoon Speciaal
Galerijmuur 51
3991 WX
Houten
42567
Stichting Openbaar Onderwijs
Postbus 97
3960 BB
Wijk Bij Duurstede
43318
Kath. Scholenstichting Fectio
Postbus 353
3990 GD
Houten
59919
Stg. Vrije School De Vuurvogel
Faunalaan 250
3972 PS
DriebergenRijsenburg
69447
Het Sticht
Laan van Vollenhove 3045
3706 AL
Zeist
75753
St. Proceon Prot.Chr.Ond. Gooi
Postbus 352
1200 AJ
Hilversum
76740
Stg. Werkpl. Kindergemeenschap
Kees Boekelaan 12-TR
3723 BA
Bilthoven
79003
Stichting Het Zonnewiel
Stationslaan 8
3701 EP
Zeist
79952
Groenekanse Sch.ver. Nijepoort
Groenekanseweg 32
3737 AG
Groenekan
83786
Instituut Coolsma
Coolsmalaan 3 -5
3971 KW
Driebergen Rijsenburg
86724
Stg. Onderw. Kerkgenootsch.
Prins Alexanderweg 1-A
3712 AD
Huis Ter Heide Ut
87582
VCBL
Burg van den Boschlaan 22
3956 DC
Leersum
88674
Ver. Chr. onderwijs Neerl.br.
Kerkeland 13
3947 MT
Langbroek
98463
Zeister Schoolvereeniging
Verlengde Slotlaan 13
3707 CA
Zeist
98489
Stg De Zeister Vrije School
Postbus 185
7620 AD
Borne
Bijlage 3 Schoolondersteuningsprofiel (SOP)
71
Bijlage 3; Format schoolondersteuningsprofiel Zakelijke gegevens (*): Naam school: Straat: Telefoon: Mailadres: Website: Brinnr.:
Schoolconcept
Kenmerken school en leerlingpopulatie
72
A. Kwantitatieve gegevens 1. Aantallen leerlingen
2011
2012
2013
2011
2012
2013
2011
2012
2013
2011
2012
2013
2011
2012
2013
op teldatum 1-10 Aantal lln dat VVE heeft gehad t/m groep 2 Percentage van de school welke lln een gewichtenregeling heeft
2. Leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften Aantal lln met met Ontwikkelingsperspectief (OPP) 3. Aantal diagnoses sociaal-emotioneel ADHD Autisme Asperger ……………. ………………….. 4. Aantal diagnoses Dyslexie Dyscalculie Hoogbegaafd IQ> 130 ……………………….. ………………………
5. Aantal langdurig zieken (> … maanden) Aantal leerlingen
73
6. Aantal aanmeldingen en verwijzingen
2011
2012
2013
2011
2012
2013
ja
nee
in ontw
Aanmeldingen PCL Aanmeldingen ZAT (oude SWV’den) Aanmeldingen bij Commissie van begeleiding Verwijzingen sbo Verwijzingen so Aantal rugzakken Aantal terugplaatsingen SBO (naar uw school)
7. Uitstroomgegevens naar VO (in procenten) Pro Vmbo - lwoo Vmbo - bbl Vmbo - kbl Vmbo - tl havo vwo
B. Inrichting ondersteuningsstructuur 8. Interne ondersteuningsstructuur (aanbod)
In te zetten personeel I.B r.t. klassenassistent ondersteuningsteam (directeur, IB,……..)
74
8. Interne ondersteuningsstructuur (aanbod)
ja
nee
in ontw
ja
nee
in ontw
ja
nee
in ontw
ja
nee
in ontw
Voorzieningen organisatie: plus- of topklas schakelklas 9. Inzet (leraar)specialisten voor (aantal klokuren per week weergeven) Dyslexie (in uren)
.. uur
Aantal dyslexieverklaringen
.. uur
Dyscalculie (Rekenspecialist)
.. uur
Gedragsspecialist
.. uur
Motoriek
.. uur
Spraak-taal (Taal/ leesspecialist)
.. uur
Hoogbegaafdheid
.. uur
10. Fysieke toegankelijkheid De school biedt voorzieningen voor leerlingen met een: visuele beperking auditieve beperking motorische beperking
11. Medische handelingen Protocol medisch handelen is beschikbaar
75
12. Ketenpartners
ja
nee
ja
nee
ja
nee
in ontw
De school heeft samenwerkingsovereenkomsten met ketenpartners in de zorg gemaakt met: Bureau Jeugdzorg Maatschappelijk werk GGD/ jeugdgezondheidszorg GGZ Particuliere hulpverleningsinstantie (RT)
C. Kwaliteitsaspecten 13. Inspectienorm
met attentie
De school voldoet aan het basisarrangement van de inspectie: In 2011 In 2012 In 2013
14. Didactisch handelen Het didactisch handelen van het team wordt overwegend getypeerd door: Differentiatie in instructie, verwerking, 1 leertijd 2 Sturend vanuit instructiemodel 3 Zelfontdekkend leren 4 Instructie aan meerdere niveaus 5 Samenwerkend leren 6
76
De ontwikkeling van de leerling volgend (individualiserend onderwijs)
in ontw
15. Pedagogisch handelen.
ja
nee
in ontw
ja
nee
in ontw
a. het pedagogisch handelen van het team wordt getypeerd door: Overwegend positieve bekrachtiging van 1 vakinhoudelijk gedrag Overwegend positieve bekrachtiging van 2 vakoverstijgend gedrag Benoemen van vakoverstijgende doelen 3 gedurende de dag 4 Systematisch belonen en straffen 5 Bevorderen van de basisbehoefte relatie Bevorderen van de basisbehoefte autonomie Bevorderen van de basisbehoefte compe7 tentie Systematisch en planmatig werken aan 8 pedagigische jaardoelen b. van welk programma/ systeem maakt uw school gebruik: 6
9 Kanjertraining 10 Vreedzame school Geen specifiek programma, maar eigen 11 aanpak 12 ………………………….
D. Ouders De school communiceert met ouders regel1 matig over de wensen en verwachtingen bij de begeleiding van hun kind. De school maakt samen met de leerling en 2 de ouders afspraken over de begeleiding en wie waarvoor verantwoordelijk is. De leraar communiceert met ouders regelmatig over hun ervaringen met hun kind 3 thuis en hun kennis van de ontwikkeling van hun kind op school en thuis. De school betrekt ouders bij het opstellen en evalueren van het onderwijsondersteu4 ningsarrangement en het ontwikkelperspectief (indien van toepassen)
77
D. Ouders
ja
nee
in ontw
Het bestuur toont aan (aan ouders) wat ze heeft gedaan aan effectieve ondersteuning 5 van leerlingen met leer-, gedrags- en/of sociaal-emotionele problemen en wat de effecten daarvan zijn.
E. Kwaliteitsaspecten beschreven en/of in ontwikkeling 16. Beleid en voorzieningen beschreven:
af
in ontw
af
in ontw.
kwaliteitseisen gericht op specifieke doelgroepen cq. leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften toelatingssbeleid, plaatsingsafspraken en 2 ondersteuning die de school kan leveren 1
3 de interne ondersteuningsstructuur 4
de bovenschoolse ondersteuningsstructuur en ondersteuningstoewijzing
5 aanpassingen en uitbreiding van materialen, 6 inzet middelen van het swv 7
grenzen aan de mogelijkheden van de school om de leerling passende ondersteuning te geven
17. Onderscheidende aanpak beschikbaar en beschreven voor: 1 (beperkte) leerproblemen, 2
ontwikkelingsperspectief dat het uitstroomniveau gaat realiseren,
3 vertraagde/versnelde lees-taalontwikkeling, 4 dyslexie, conform het dyslexieprotocol, 5 vertraagde/versnelde rekenontwikkeling, 6 dyscalculie, conform het dyscalculieprotocol, 7
78
(beperkte) problemen in hun sociaal-emotioneel functioneren zoals faalangst
17. Onderscheidende aanpak beschikbaar en beschreven voor:
af
in ontw.
werkhoudingsproblemen, gedrag, zwak ontwikkelde sociale voordigheden, een combinatie van bovengenoemde 9 onderwijsbehoeften, waarbij de school 8
handelingsbekwaam is 10
een combinatie van genoemde onderwijsbehoeften waarbij de school handelingsverlegen is
11 …… 12 …..
F. Kwaliteitsverbetering Waar richtte de schoolontwikkeling zich in 2012-2013 en in het huidige schooljaar op?
Wat neemt de school volgend jaar op in het verbeterplan/ waar gaat de school zich volgend schooljaar op richten? Geef een korte beschrijving waarop de school zich in het jaar 2014-2015 op gaat richten:
79
79
Bijlage 4 Inventarisatie SOP 2014
76
Bijlage 4; inventarisatie SOP 2014 INVENTARISATIE SCHOOLONDERSTEUNINGSPROFIELEN Welk profiel? netwerkschool smalle zorgschool brede zorgschool inclusieve school kind op de gang format zout School
profiel ja/nee
anders………
Vereniging Montessorischool Bilthoven Ver.Mont Bilthoven
ja
format
Stichting Rudolf Steinerschool De Bilt- Bilthoven zonnewiel
ja
format
Vereniging van Christelijke basisscholen Leersum (VCLB) De hoeksteen De schakel Vereniging voor PCO De Viermaster de wegwijzer
ja
format
het kompas-westbroek
ja
format
Het Sticht, Stg. Voor Katholiek en Algemeen Bijzonder onderwijs Zeist de windroos
ja
semin. Ortho-smalle zorgschool
palet
ja
semin. Ortho smalle zorgschool
valkenheuvel
ja
semin. Ortho- smale zorgschool/brede zorgschool
Damiaanschool
ja
format
de griffel
ja
semin. Ortho- smalle zorgschool
de kameleon
ja
semin. Ortho smalle zorgschool
De Uilenburcht
ja
format
De Klim-op
ja
format
De Wegwijzer
ja
format
Vereniging De Oorsprong
77
School
profiel ja/nee
anders………
Hoog Moersbergen
ja
format
De Wijngaard
ja
format
De Regenboog
ja
format
De Kring
ja
format
De Triangel
ja
format
De Zonheuvel
ja
format
de werkhof
ja
format
Vereniging De Oorsprong
Vereniging Scholen der EBG Comeniusschool Stichting Openbaar Onderwijs Rijn- en Heuvelland oms zeist
ja
sem.orth-smalle zorgschool
het spoor
ja
sem.orth-smalle zorgschool
op dreef
ja
sem.orth-brede zorgschool
meent
ja
sem.orth-smalle zorgschool
merseberch
ja
sem.orth-smalle zorgschool
anne frank
ja
sem.orth- smalle zorgschool
uitkijk
ja
sem.orth-smalle zorgschool
de koppel
ja
sem.orth-brede zorgschool
kameleon
ja
sem.orth-smalle zorgschool
kievit
ja
sem.orth-smalle zorgschool
meerklank so
ja
format
de bongerd
ja
sem.orth-smalle zorgschool
van dijckschool
ja
sem.orth-smalle zorgschool
meander
ja
sem.orth-smalle zorgschool
dolfijn
ja
sem.orth-smalle zorgschool
ja
smalle zorgschool+ format
Stichting Lerend Leven de ontdekkingsreis
Stichting Scholengemeenschap voor Vrijeschoolonderwijs tobiasschool
ja
Katholieke Scholenstichting Fectio delteijck st nicolaas
78
format
School
profiel ja/nee
anders………
Katholieke Scholenstichting Fectio barbaraschool camminghaschool Stichting De Zeister Vrije School
Stichting voor Onderwijs van het Kerkgenootschap der ZDA oud zandbergen
ja
format
Stichting openbaar onderwijs Wijk bij Duurstede het baken
ja
format
de horn
ja
formsat
piet d springer
ja
format
toermalijn
ja
format
werkschuit
ja
format
Vereniging tot bevordering van Christelijk Schoolonderwijs te Neerlangbroek
Stichting Scholen CBO te Zeist e.o. de sluis
ja
format
ichtus
ja
format
nijekroost
ja
format
hoeksteen
ja
format
kerckebosch
ja
format
beurthonk
Vereniging voor Christelijk Onderwijs Instituut Coolsma coolsma Vereniging een school met de Bijbel-amerongen wilhelminaschool
ja
format
de regenboog
ja
format
Vereniging voor PC PO Vechtstreek en Venen het kompas
79
School
profiel ja/nee
anders………
Stichting Katholieke onderwijsbelangen Rivierenland carolusschool
ja
format
Stichting Werkplaats Kindergemeenschap werkplaats
ja
format
Vereniging voor Oecumenisch Onderwijs te Maarn 09IP de ladder
ja
semin. Orthop.- smalle zorgschool
Stichting Vrije School Driebergen de vuurvogel Zeister Schoolvereeniging ZSV
ja
format
ja
format
De Nijepoort Nijepoort
Stichting Proceon voor PCO Gooi e.o. bosbergschool
ja
format
Stichting Dokter C.P. van Leersumschool
Vereniging De Oorsprong hoog moersbergen
ja
format
de regenboog
ja
format
zonheuvel
ja
format
triangel
ja
format
uilenburcht
ja
format
de klim-op
ja
format
de wegwijzer
ja
format
de kring
ja
format
de wijngaard
ja
format
de driehoek
ja
semin. Ortho
de stuifheuvel
ja
semin. Ortho
Stichting Gewoon Speciaal
80
School
profiel ja/nee
anders………
theresiaschool
ja
smalle zorgschool+ format
Groen van Prinsterer
ja
smalle zorgschool+ format
wereldwijs
ja
smalle zorgschool+ format
M.L.Kingschool
ja
smalle zorgschool+ format
Rietakker
ja
smalle zorgschool+ format
Regenboog
ja
smalle zorgschool+ format
Patioschool
ja
smalle zorgschool+ format
Julianaschool
ja
smalle zorgschool+ format
michaelschool
ja
smalle zorgschool+ format
Stichting Deta de bilt
81
Bijlage 5 School Ondersteunings Team Notitie SOT Privacyreglement
82
Bijlage 5A; Notitie SOT Hoe werkt het SchoolOndersteuningsTeam van SWV ZOUT ? Inleiding De missie en visie van het SWV Zout vormen de basis voor de organisatie en manier waarop de ondersteuningstoewijzing in het samenwerkingsverband wordt georganiseerd. Met andere woorden: het vormgeven, organiseren en uitvoeren van een passend arrangement, door de school, eventueel in samenwerking met externe specialisten. Belangrijke uitgangspunten: verantwoordelijkheid (en middelen) bij de basisscholen en zo min mogelijk bureaucratie. Het samenwerkingsverband heeft ervoor gekozen een SchoolOndersteuningsTeam (verder: SOT) in te richten en in deze notitie wordt ingegaan op de organisatie, werkwijze en bekostiging ervan.
1. SOT: Organisatie en werkwijze Het SOT is een 1 loketvoorziening waar de ondersteuningsvraag van de school in de samenhang van 1 kind, 1 ouder, 1 plan op maat wordt beantwoord. Het SOT adviseert, regelt ondersteuning, monitort de effecten van de ondersteuning en is verantwoordelijk voor het toelaatbaarheidsadvies (TLA). Het SOT is een ‘vast’ orgaan is binnen het samenwerkingsverband. Doel van het SOT is om de school, en daarmee de leerling, de ouder en de leraar, zo snel en direct mogelijk te ondersteunen en te adviseren. Samenstelling van het SOT Het SOT bestaat uit schoolondersteuners die specifieke deskundigheid hebben afkomstig uit verschillende disciplines. Daarbij kan het gaan om: • een maatschappelijk werker/schakelfunctionaris; • een orthopedagoog; • een medewerker van Bureau Jeugdzorg; • een jeugdarts; • een deskundige op het gebied van het basisonderwijs (bijvoorbeeld de betrokken leerkracht); • een deskundige op het gebied van het speciaal basisonderwijs; • een deskundige op het gebied van het speciaal onderwijs; 83
Ondersteuningstoewijzing School/ouders
SWV Zout
Intake/ schoolondersteuner
SOT TLA
School
SBO/SO
SWV Zout
SWV Zout
TLV Aan het overleg van het SOT kunnen (incidenteel) toegevoegd worden: • ouders/voogd van de betreffende leerling met een ondersteuningsbehoefte. • de directeur / IB-er/ leraar van de betrokken school; Uitgangspunt is dat ouders en leerkracht deelnemen in het SOT als hun casebespreking plaatsvindt. De onderwijsfunctionarissen binnen het SOT worden gedetacheerd vanuit de scholen voor speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs. De deskundigheid vanuit de jeugdhulp wordt beschikbaar gesteld vanuit bureau jeugdzorg/ de GGD. Afgesproken is dat binnen het SOT drie personen worden aangewezen die de rol van intaker/schoolondersteuner voor hun rekening nemen: 1 van deze functionarissen zorgt voor de coördinatie. De intaker/schoolondersteuner gaat na of de ondersteuningsvraag binnen zijn expertisegebied valt, of dat een andere schoolondersteuner een deskundigheid heeft die beter aansluit bij de ondersteuningsvraag. In een plaatje ziet dat er als volgt uit: Wanneer naar het SOT? Zodra de school handelingsverlegen is en de doorgaande lijn in schoolloopbaan en het welbevinden van een leerling in het geding zijn, neemt de school in overeenstemming met de ouders initiatief tot het inschakelen van het SOT. 84
De uitgangspunten voor het bepalen van ondersteuningsbehoefte en de toewijzing van ondersteuning zijn: • korte lijnen en snelle communicatie; • minimale regels: niet meer regelen dan wat echt moet; • vraag gestuurd: de vraag van de school is uitgangspunt; • de procesverantwoordelijkheid blijft bij de school. Maatwerkondersteuning vanuit het SOT Het SOT sluit aan bij de ervaringskennis, de gegevens van de school over de ontwikkeling van het kind, het schoolondersteuningsprofiel en gegevens rond de thuissituatie. Het SOT zal binnen de kaders van het ondersteuningsplan korttijdelijke maatwerkondersteuning bieden: Maatwerkondersteuning korttijdelijk. Hierbij gaat het om een kortdurend op preventie gericht traject (een half jaar tot maximaal 1 jaar) uitgaand van de onderwijsbehoeften van de leerling. Doel van een dergelijk traject is dat de leerling na de korttijdelijke ondersteuning binnen het regulier onderwijs kan blijven. Advies en ondersteuning van het SOT kunnen betrekking hebben op de handelingsverlegenheid van de leraar, maar ook die van het kind of van beiden. Als denkkader geldt, dat gedurende het maatwerktraject de schoolondersteuner van het SOT maximaal 6x de school bezoekt. Inzet van het SOT (kortdurende begeleiding/ interventie) en eventuele kosten voor noodzakelijk geacht onderzoek in het kader van deze begeleiding, zijn voor rekening van het samenwerkingsverband. Werkenderwijs wordt duidelijk of het korttijdelijke maatwerktraject beëindigd kan worden, overgaat in langdurige, extra ondersteuning, dan wel in de richting van een toelaatbaarheidsadvies. Bij het adviseren van extra ondersteuning wordt niet alleen gekeken naar de onderwijs- en ondersteuningsbehoeften die de school in samenspraak met de ouders heeft vastgesteld. Ook wordt nagegaan of de problematiek uitstijgt boven de mogelijkheden van de school en bekeken of horizontale samenwerking (met jeugdhulp waarvoor de gemeente de eerste partner is- cjg) en verticale samenwerking met het VO nodig zijn. Het SOT monitort op welke wijze handelingsadviezen zijn opgevolgd. En dus of en hoe aan alle inspanningsverplichtingen op schoolniveau is voldaan.
85
Het korttijdelijke maatwerktraject wordt altijd afgesloten met een eindadvies. Er zijn drie mogelijkheden: 1. Het maatwerktraject wordt afgesloten; De doelen zijn behaald, het kind kan, al dan niet binnen de basisbekostiging op de reguliere school blijven. De kosten van dit maatwerktraject zijn voor het SWV ZOUT. 2. Een advies voor langdurige begeleiding en extra ondersteuning in de school. In deze situatie zijn de kosten voor de inhuur van externe deskundigheid voor het schoolbestuur. Het bestuur ontvangt immers boven de basisbekostiging gelden van het samenwerkingsverband om deze ondersteuning te kunnen bekostigen. Het staat de school vrij om te bepalen wie zij hierbij inschakelt. Tot 2016 is er de mogelijkheid om beroep te doen op de deskundigheid van de SO-scholen. Zij ontvangen immers gelden om de begeleiding te verzorgen. 3. Een traject voor verwijzing SBAO of SO (het toelaatbaarheidsadvies en de toelaat-baarheidsverklaring.) In deze situatie ontvangt de school voor speciaal(basis)onderwijs de reguliere bekostiging (2%), al dan niet aangevuld door het samenwerkingsverband Zout. Het TLA wordt gegeven na (case)bespreking in het SOT, waarbij in ieder geval de orthopedagoog en een onafhankelijke tweede deskundige deelnemen. (Zie verder bij ‘werkwijze SOT). Bij het TLA wordt het groeidocument betrokken. Tenslotte wordt het TLA voorgelegd aan de directeur van het SWV en die geeft op basis daarvan de TLV af. Ouders/School meldt (en) zich met de TLV bij een school voor SBO/SO, waarna deze school over de uiteindelijke plaatsing gaat. Aangezien de schoolondersteuner en een orthopedagoog/externe deskundige vanuit het SBO/SO in het voortraject betrokken zijn, valt te verwachten dat de school tot plaatsing zal overgaan. Het is niet de bedoeling dat de school opnieuw onderzoek zal gaan doen. In het kader van zorgplicht is ook het bestuur van de SBO/SO school verantwoordelijk dat er een passende plaats voor deze leerling wordt gevonden. Werkwijze van het SOT De hoofdlijn van de werkwijze van het SOT is dat er in alle gevallen een concrete actie volgt op een ondersteuningsvraag vanuit een van de scholen. De school stelt de vraag immers niet zonder dringende reden. Deze handelingsverlegenheid is de start van het groeidocument. Het groeidocument wordt voor 1 augustus 2014 ontwikkeld in samenspraak met het SOT. Het groeidocument beoogt snel inzicht en uitzicht te geven in het proces en de (verwachte) resultaten van de ondersteuning op basis van zo min mogelijk bureaucratie en planlast. Het groeidocument is digitaal beschikbaar. De hulpvraag van de school komt na de melding terecht bij een van intakers/ schoolondersteuners van het SOT. Deze krijgt voorkennis door toegang tot het 86
groeidocument dat de school is gestart en heeft zicht op de mogelijke consequenties van de ondersteuningsvraag voor het vervolgtraject. De intaker maakt binnen drie dagen een afspraak voor de intake en de daaraan gekoppelde advisering. In het maatwerktraject kan de intaker/schoolondersteuner zelf ondersteuning bieden, maar ook andere deskundigen uit het SOT inschakelen. Deze deskundigen maken deel uit van het SOT. Deze deskundigen kunnen door de school ingezet worden voor een kortdurend traject van advies en begeleiding, observatie, coaching, onderzoek, SVIB of co-teaching……… Zij worden ingehuurd via het samenwerkingsverband op basis van een meerjarencontract voor structurele inzet. Vanaf augustus 2014 tot augustus 2016 wordt door het SOT gebruik gemaakt van de inzet van de voormalige AB-diensten. Met deze AB-diensten van de voormalige cluster 3 en 4 scholen is op basis van de vergoeding voor 143 rugzakleerlingen en de PAB gelden uit de lump sum een taakstellend budget afgesproken, zodat flexibele inzet bij de ondersteuning mogelijk wordt. Taakstellend houdt in dat de inzet van deze deskundigen niet alleen geoormerkt is voor de betreffende leerling (vaak een oud-rugzakleerling), maar ook breder ingezet kan worden bijvoorbeeld bij de preventieve begeleiding of voor deskundigheid binnen het SOT. Er zullen voor 1 augustus 2014 ook afspraken worden gemaakt met de AB-diensten van clusters 1 en 2 om gebruik te maken van hun deskundigheid. Op basis van de resultaatgegevens van het maatwerktraject stelt de intaker/ schoolondersteuner vast of en welke cases in het SOT aan de orde komen. Aanvragen voor een toelaatbaarheidsadvies komen in ieder geval voor casebespreking in aanmerking. De intaker/schoolondersteuner bepaalt op basis van de beschikbare informatie welke deelnemers aansluiten bij de vergadering van het SOT. In ieder geval zijn de ouders en de school ook daarbij uitgenodigd. In het SOT wordt de casus van deze complexe ondersteuningsvragen bekeken en wordt bezien of het nog mogelijk is betreffende leerling te ondersteunen binnen de mogelijkheden van de school zelf of dat verwijzing noodzakelijk wordt. Stappenplan van het SOT Stap 1 De school is handelingsverlegen. Leerkracht, IB en ouders besluiten gezamenlijk tot aanmelding bij het SOT. Het groeidocument wordt aangemaakt. Het document wordt digitaal gestuurd naar het centrale aanmeldpunt. De administratief medewerker archiveert de aanmelding en stuurt deze door naar een van de drie intakers/ schoolondersteuners. Er wordt binnen drie werkdagen contact opgenomen met de school. De intakers/schoolondersteuners van ZOUT zijn globaal verdeeld over drie 87
regio’s. Zij vormen zo de vaste aanspreekpunten voor de school. Bij piekbelasting worden aanmeldingen gelijkelijk verdeeld onder de drie intakers. Stap 2 De intaker/schoolondersteuner gaat m.b.v. de ondersteuningsvraag na of hij zelf het maatwerktraject kan opzetten of dat een andere deskundige uit het SOT daar meer voor in aanmerking komt. Stap 3 De intaker/schoolondersteuner heeft op de school een gesprek met ouders, leerkracht en IB om de ondersteuningsvraag te verhelderen/te concretiseren. Ook de context van de ouders wordt hierin meegenomen. Soms is een verlengde intake nodig( huisbezoek, kindgesprek…) Nagegaan wordt mede m.b.v. het schoolondersteuningsprofiel welke ondersteuningsmogelijkheden de school heeft. De intaker bepaalt het advies en de gewenste ondersteuning. Traject, verwachting en afspraken worden in het groeidocument door de intaker/schoolondersteuner verwerkt. School en ouders hebben gedurende het traject inzage in dit document. Na elk overleg wordt een vervolgafspraak gemaakt. Ouders en school houden gedurende het maatwerktraject de regie. De maatwerkondersteuning start. Stap 4 Het kortdurend maatwerktraject wordt door de intaker/schoolondersteuner zelf georganiseerd, of hij/zij zet een andere schoolondersteuner in. Verslagen, observaties worden aan het groeidocument gehangen. Na een half jaar tot een jaar – of zoveel eerder als mogelijk is - wordt het maatwerktraject afgesloten met een eindadvies. Indien dit eindadvies pleit voor langdurige extra ondersteuning in de school volgt in ieder geval een casusbespreking in het SOT. School is verantwoordelijk voor verdere vorm, inhoud en financiële effecten van dit maatwerktraject. Indien er een advies volgt voor verwijzing, start de TLV procedure. Stap 5 Het SOT start een TLV traject. (Optioneel: zie stap 4)
88
2. De bekostiging van het SOT Het SOT en de kortdurende maatwerktrajecten worden bekostigd door het SWV Zout. Bij de inzet van deskundigen uit het SOT wordt in termen van kosten gerekend met: • 1 ondersteuner met 1 dag kan 8 cases behandelen; • Aantal aanvragen per jaar: 350 • Aantal rugzakken per 01-10-2013: 143 Huidige inzet personeel Sbao t.b.v. ambulante begeleiding en indicatie in WTF PAB de Bilt
0.6834
PAB ZG
0.7772 1.0865
PAB KR.Rijn
1.3616 1.0395
Subtotal
4.9482
Pcl
0.9525
Totaal WTF
5.8964
Overzicht Cluster 3-4 scholen die begeleiding verzorgen van lgf leerlingen binnen SWV Zout De deskundigen die nodig zijn om inhoudelijk te kunnen reageren op de vragen uit de scholen worden niet in dienst genomen van het SWV Zout, maar zijn in dienst van het SBO of SO. Zij worden op declaratiebasis ingezet waarbij het SWV Zout voor een periode van drie jaar zich garant stelt voor de personele inzet. Voor de inzet van de medewerkers uit het SBO wordt in de begroting 2014-2015 rekening gehouden met een bedrag van € 374.000. Voor de inzet van de SO-medewerkers in het SOT geldt dat in 2014-2015 deze nog rechtstreeks wordt bekostigd door het ministerie en wordt vanaf 2015-2016 rekening gehouden met een bedrag van €376.000, waarmee de totale personele kosten (inclusief overhead) van het SOT naar verwachting 750.000 zullen bedragen. In verband met mogelijke BTW-problematiek en de wijze waarop contracten worden ingericht, vindt nader overleg plaats.
89
Voor het bepalen van de FTE SO cluster 3 en 4 is uitgegaan van 25 lln=1 FTE Bev. Gezag
CL4
fte
z.gelderl Redl
1
fte
2
0,08
4 68
LZ
MG
fte
fte
fte
ZMLK
0,04
De onderw. spec v.leersum
LG
0,16
4
0,16
2,72
Totaal
fte
2
0,08
1
0,04
8
0,32
68
2,72
Kl pr
17
0,76
2
0,08
19
0,76
Kl pr
1
0,04
13
0,52
14
0,56
1
0,04
13
0,52
7
0,28
10
0,40
143
5,72
Berg en Bosschool
1
0,04
Wereldk Zonneh
13 7
0,28
Overig/ waterlelie Totaal
77
0,52
3,08
0,96
10
0,4
25
1
17
Functiebouwwerk SOT
0,68
SOT PAB
90
PAB SBO
SO 3
SO 4
SO
Totaal
Intaker/ schoolondersteuner
0,3750
0,3750
0,3750
0,7500
1,1250
PABer LB/ LC
1,9782
0,4000
1,2000
1,6000
3,5782
Orthopedagoog
1,4005
0,2000
0,6000
0,8000
2,2005
Maatsch.desk
0,4499
0,0000
0,2000
0,2000
0,6499
Administratie
0,7500
0,0000
0,7500
4,9536
0,9750
2,3750
3,3500
8,3036
Orthopedagoog GZ
0,6350
0,3175
0,3175
1,2700
Administratie
0,7500
0,7500
1,3850
0,3175
0,3175
2,0200
10,3236
Samenwerking PO/VO/jeugdhulp Het is van belang om in de overdracht naar het VO te zorgen dat de overstap van kinderen met extra ondersteuningsbehoeften zo goed mogelijk verloopt om een zo passend mogelijke plaats te bewerkstelligen. Gezocht wordt naar de mogelijkheid om het groeidocument zowel voor PO als voor VO te gebruiken. Samen met het voortgezet onderwijs wordt een protocol ontwikkeld om de samenwerking tussen het SOT-PO en het ZAT-VO te bevorderen. Het is bedoeld om de doorgaande lijn van het PO naar het VO en de ondersteuning, ook door jeugdhulp zo optimaal mogelijk te laten verlopen. Dossiervorming – het groeidocument Met behulp van het leerlingvolgsysteem maakt de school inzichtelijk welke ontwikkeling de leerling doormaakt op basis van een proces en een normering. Zodra de school handelingsverlegen raakt en het SOT inschakelt, is het uitgangspunt om zo min mogelijk bureaucratisch het vervolgtraject te lopen. D.w.z. met gebruikmaking van essentiële informatie en een zo doelmatig mogelijke borging van komende processtappen en resultaatverwachtingen. Hiertoe maakt het SOT gebruik van een groeidocument. Dit document wordt voor 1 augustus 2014 nader uitgewerkt. Bij deze uitwerking wordt onderzocht of het groeidocument als het ware automatisch kan leiden (indien van toepassing) tot een ontwikkelingsperspectief (OPP). Toelaatbaarheid Als blijkt dat ouders en school het eens zijn dat een eventuele plaatsing op een school voor s(b)o het beste aansluit bij de ondersteuningsbehoefte van de leerling, is de toelaatbaarheidsprocedure de volgende stap. Ook hierbij wordt het SOT ingeschakeld. Bij het beoordelen en nemen van beslissingen werkt het SOT: • systematisch en transparant; • maakt gebruik van een beoordelingsinstrument; • zet professionele expertise en vaardigheden in, in de samenwerking met school, kind en ouders; • heeft collegiaal en multidisciplinair overleg. Het SOT ontwikkelt de criteria bij de vaststelling van het TLA en gaat daarbij uit van zo min mogelijke bureaucratie. Het SOT geeft de toelaatbaarheidsadvies (TLA) voor plaatsing in het so/sbao af als de veiligheid van de leerling of die van zijn leeromgeving in het geding is of dreigt te komen. Op basis van onderwijsbehoeften en het ontwikkelingsperspectief op cognitief en gedragsmatig gebied.
91
Er zijn vier verschillende toelaatbaarheidsverklaringen (TLV). • SBO; • Categorie I (zmlk, langdurig zieke leerlingen (LZ), epilepsie en cluster 4); • Categorie II (lichamelijk gehandicapte leerlingen (LG); • Categorie III (meervoudig gehandicapte leerlingen (MG). Er moet nog worden vastgesteld: Op welke wijze en aan de hand van welke criteria getoetst wordt of een TLV wordt afgegeven. Wat de termijnen zijn in de procedure voor aanvraag van een TLV. Onderdeel van de toelaatbaarheidsverklaring is de aanduiding van omvang en kwaliteit van de ondersteuning. Plaatsing in het so/sbao betekent niet automatisch dat de leerling gedurende de gehele schoolloopbaan daar blijft. So/sbao geven in hun schoolplan aan dat de ondersteuning van een leerling altijd de mogelijkheid open houdt tot terugplaatsing in het regulier onderwijs. Het SOT geeft een toelaatbaarheidsadvies (TLA) aan de directeur van het samenwerkingsverband. Deze geeft uiteindelijk de toelaatbaarheidsverklaring (TLV) af. Als het samenwerkingsverband de toelaatbaarheidsverklaring heeft afgegeven, bepaalt de school voor S(B)O of zij de leerling toelaat en in de vastgestelde onderwijsbehoefte kan voorzien. Aangezien het SO en het SBO in het voortraject betrokken zijn geweest, zal de leerling in de regel ook tot de school worden toegelaten. In geen geval is het de bedoeling dat er opnieuw een onderzoek nodig is. Het is eventueel denkbaar dat de school extra ondersteuning nodig heeft om aan de specifieke onderwijsbehoeften van de leerling te voldoen. Indien school en/of ouders niet akkoord gaan met het advies, dan kunnen zij een alternatieve oplossing overeen komen of er ontstaat een geschil dat volgens de geëigende procedures wordt afgehandeld. Leerlingen uit een andere regio Het zal met enige regelmaat voorkomen dat een leerling uit een andere regio in de regio van het SWV ZOUT komt wonen. De leerling die in een ander samenwerkingsverband extra ondersteuning heeft gekregen, zal dit in onze regio ook nodig hebben. Het samenwerkingsverband zal een toelaatbaarheidsverklaring uit een andere regio waar mogelijk – ter beoordeling door het SOT - overnemen, m.a.w. het SOT zal te allen tijde het best mogelijke ondersteuningsarrangement aanbevelen. Wanneer er sprake is van een andere vorm van ondersteuning, zal het samenwerkingsverband in overleg met ouders en school kijken welke ondersteunings-
92
mogelijkheden uit ons samenwerkingsverband het beste aansluiten. De ouders, de school en samenwerkingsverband zoeken gezamenlijk naar de best haalbare oplossing. Crisisopvang Indien zich uitzonderlijke situaties voordoen, waarbij het noodzakelijk is om in het belang van een kind snel en effectief te handelen, wordt het SOT ingeschakeld en in direct overleg met de directeur ZOUT een oplossing/aanpak/opvang voorgesteld. In de begroting wordt hier een bedrag voor opgenomen. Wanneer er sprake is van crisisopvang; welke criteria gehanteerd worden, kortom welke procedure wordt gehanteerd, moet nader uitgewerkt worden. Verantwoording en borging Het SOT monitort het aantal ondersteuningsvragen per school/schoolbestuur en de resultaten van het maatwerktraject. Ook houdt het SOT archief bij van de verwijzingsaanvragen, de TLA’s, de resultaten van de maatwerkondersteuning via het groeidocument en verslagen van de casebesprekingen. De intakers/trajectbegeleiders hebben tweewekelijks overleg met de directeur van het SWV ZOUT. Het SOT maakt een jaarverslag dat wordt opgenomen in het jaarverslag van het swv ZOUT
Zeist, maart 2014
93
Bijlage 5B; Privacyreglement SOT Privacyreglement / Registratie persoonsgegevens van toepassing op het Schoolondersteuningsteam(SOT) 1. Inleiding De wetgeving rond privacy is richtinggevend voor dit reglement. Centrale afweging bij de uitwisseling van persoonsgegevens in noodzakelijke situaties is altijd het belang van ouders en het kind. Het is belangrijk dat professionals bij de uitwisseling van persoonsgegevens een bewuste, gewogen afweging maken. Naast de wetgeving rondom privacy zijn tevens diverse beroepscodes van toepassing. Het doel van een privacyreglement is het vastleggen van uniforme afspraken rondom het uitwisselen en registreren van persoonsgegevens. Onderstaand privacyreglement is geldend voor het SchoolOndersteuningsTeam van het swv ZOUT. Alle schoolondersteuners dienen zich hieraan te houden. Het is opgesteld door het bestuur van SWV ZOUT. Het SOT bespreekt casuïstiek waarbij sprake is van meervoudige problematiek. Ouders geven in principe altijd toestemming voor het bespreken van hun kind, waarbij zij ook zelf aanwezig mogen zijn.
2. Privacyreglement van het SchoolOndersteuningsTeam van swv ZOUT Artikel 1 Begripsbepalingen Dit reglement verstaat onder: Bewerker: de natuurlijke persoon, niet zijnde de verantwoordelijke, die het geheel of een gedeelte van de apparatuur of het fysieke systeem onder zich heeft waarmee de verwerking wordt gevoerd. Betrokkene: degene over wie de verwerking gegevens bevat. Schoolondersteuningsteam: Deskundigen in het SOT in een wisselende samenstelling. Groeidocument: (digitaal) groeidocument ondersteunt scholen en samenwerkingsverbanden bij de ondersteunigstoewijzing.
94
Persoonsgegevens: gegevens die herleidbaar zijn tot een individuele natuurlijke persoon. Registratie: het geautomatiseerde systeem dat door het SOT wordt aangehouden, waarin persoonsgegevens zijn opgenomen van de personen genoemd in art. 4. Verantwoordelijke: bestuur van swv ZOUT Artikel 2 Doel van de verwerking van persoons- / dossiergegevens De verwerking heeft ten doel: als bron van informatie te dienen ten behoeve van het SOT bij haar advisering en ondersteuning aan ouders en school. Artikel 3 Verantwoordelijkheid van de verantwoordelijke De verantwoordelijke van de registratie is verantwoordelijk voor de werking van de registratie overeenkomstig de bepalingen van de Wet Bescherming Persoonsgegevens, de daarop gebaseerde Koninklijke Besluiten en dit reglement. De verantwoordelijke treft daartoe de nodige voorzieningen, waaronder in elk geval zodanige opslag van gegevens dat deze niet voor onbevoegden toegankelijk zijn. Artikel 4 Categorieën van personen in de verwerking In de registratie worden uitsluitend gegevens opgenomen over: • leerlingen die voor advisering of ondersteuning door de basisschool worden aangemeld bij het SOT van swv ZOUT Dit betekent tevens dat medeleerlingen niet bij name worden genoemd in de verwerking. • familieleden of andere personen uit de omgeving van deze leerlingen, voor zover de gegevens in redelijkheid relevant zijn te achten voor het ondersteuningstraject van het SOT. Artikel 5 Opnemen van gegevens •
• •
95
Omtrent de personen, bedoeld in art. 4, kunnen uitsluitend gegevens worden opgenomen voor zover verstrekt door de betrokkene, diens wettelijk vertegenwoordiger, de school die de leerling bezoekt, bevoegde overheidsorganen, deskundigen of deskundige instanties en voor zover toegestaan op grond van het Besluit Gevoelige gegevens. Andere dan de in de eerste volzin bedoelde gegevens kunnen worden opgenomen indien de betrokkene of zijn wettelijk vertegenwoordiger daarmee instemt en voor zover dat tevens noodzakelijk is voor de doelstellingen van de registratie. In alle gevallen worden in de registratie uitsluitend gegevens opgenomen die dienstig kunnen zijn ter verwezenlijking van het doel van de verwerking. De verantwoordelijke doet mededeling aan de betrokkene dat persoonsgegevens over de aanmelding zijn geregistreerd.
Artikel 6 Verwijdering en beveiliging van gegevens •
•
•
•
De gegevens bedoeld in art. 5 worden drie jaar na afsluiting vernietigd. Digitaal worden de gegevens langer bewaard, omwille van de continuïteit van de zorg. Zodra de leerling een jaar van de basisschool af is, worden ook de digitale gegevens verwijderd. Ten behoeve van de noodzakelijke beveiliging van persoonsgegevens van leerlingen, wordt de benadering van gegevens beveiligd door middel van individuele inlog-gegevens. Medewerkers zijn verantwoordelijk voor een degelijk beheer van persoonsgegevens en beperken zich tot inzage van slechts die gegevens die voor hun taakuitvoering van belang zijn. In geval van papieren dossiers zijn de dossierkasten middels een slot afgesloten.
Artikel 7 Inzagerecht betrokkene •
• •
•
Indien een betrokkene of de wettelijke ouder(s)/verzorger(s) schriftelijk inzage verzoekt, stelt de intaker/schoolondersteuner de verzoeker binnen een maand na ontvangst van het verzoek, in de gelegenheid de registratie van de hem betreffende persoonsgegevens in te zien. De intaker/schoolondeersteuner kan weigeren aan het verzoek, bedoeld in het eerste lid, te voldoen, voor zover dit noodzakelijk is op grond van een wettelijk voorschrift of op grond van aanwijzingen gegeven door een daartoe bevoegd overheidsgezag.
Artikel 8 Correctie van onvolledige of onjuiste gegevens •
• •
•
• 96
Verzoeken om verbetering, verwijdering of aanvulling van de in de verwerking opgenomen gegevens, worden schriftelijk ingediend door degene op wie de desbetreffende gegevens persoonlijk betrekking hebben of zijn gemachtigde. Gemachtigden dienen een schriftelijke machtiging over te leggen. De indiener van het in het eerste lid bedoelde verzoek wordt, na beslissing door of namens de werkgever van degene die de registratie heeft verricht, binnen 28 kalenderdagen na de datum van indiening van het verzoek schriftelijk medegedeeld, of, en zo ja, welke verbetering, verwijdering of aanvulling heeft plaatsgevonden. Indien blijkt dat bepaalde gegevens onjuist zijn of ten onrechte in de verwerking zijn opgenomen, vindt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen 30 kalenderdagen na de datum van indiening van het verzoek verbetering of verwijdering van die gegevens plaats. De op basis van dit artikel uit de verwerking verwijderde gegevens worden
onmiddellijk vernietigd. Betrokken partijen worden hiervan schriftelijk in kennis gesteld. Artikel 9 Toegang tot de verwerking en verstrekking van gegevens •
•
•
De verantwoordelijke kan uitsluitend rechtstreekse toegang verlenen tot de in de verwerking opgenomen gegevens danwel gegevens verstrekken aan partijen die betrokken zijn bij het ondersteuningsproces van de leerling. Indien dit andere partijen zijn dan bij aanmelding reeds bekend, dient toestemming te worden verleend door de wettelijk vertegenwoordiger van de leerling. De verantwoordelijke kan eveneens rechtstreekse toegang verlenen tot de in de verwerking opgenomen gegevens danwel gegevens verstrekken aan diegene aan wie krachtens wettelijk voorschrift deze toegang dient te worden verleend, echter niet dan na deugdelijke legitimatie. Aan anderen dan de in de leden 1 en 2 bedoelde personen en instanties wordt geen rechtstreekse toegang tot de in de verwerking opgenomen gegevens verleend zonder toestemming van de betrokkene.
Artikel 10 Melding van verstrekking De verantwoordelijke deelt de betrokkene op diens verzoek binnen een maand mede of gegevens over hem in het jaar voorafgaande aan het verzoek uit de verwerking aan derden zijn verstrekt. Artikel 11 Toestemming van wettelijke vertegenwoordiger Ouder(s)/verzorger(s) geven via het groeidocument toestemming om gegevens op te vragen bij derden, indien nodig. Zij geven tevens toestemming om in het SOT de casuïstiek te bespreken met de SOT-leden vanuit samenwerkende organisaties S/BO, GGD, Kentalis, Auris, Meerklank, Kleine Prins en tevens andere derden op uitnodiging. Artikel 12 Niet-anonieme casuïstiekbesprekingen •
•
•
97
Gegevens uit het groeidocument worden alleen uitgewisseld als de bespreking is gericht op de belangen van het kind. Uitwisseling vindt alleen plaats onder deelnemers die de gegevens nodig hebben voor hun taakuitoefening. Aan het casusoverleg nemen alleen die beroepskrachten deel die een directe behandelen/of ondersteuningsrelatie hebben met het kind dan wel uit hoofde van een specifieke taak of functie een teamlid zijn van het overleg. Deelnemers bespreken de kind-gegevens niet met anderen van buiten het samenwerkingsverband. Is het noodzakelijk om gegevens aan een beroepskracht van buiten het samenwerkingsverband te verstrekken, dan worden daarover duidelijke afspraken gemaakt en voor deze gegevensverstrekking
•
wordt opnieuw de instemming gevraagd van ouders/verzorgers. Van de bespreking wordt verslag gemaakt in de vorm van gemaakte afspraken. Dit verslag maakt onderdeel uit van het groeidocument/dossier. Indien ouders/verzorgers niet hebben ingestemd met de bespreking dan legt ‘de inbrenger’ aan de overige deelnemers uit waarom hij meent dat er sprake is van risicosignalen en waarom het kind toch moet worden besproken. Zie verder artikel 13.
Artikel 13 Handelen zonder toestemming van de wettelijke vertegenwoordiger(s) Dossiergegevens worden alleen uitgewisseld indien ouder(s)/verzorger(s) instemmen. Wanneer er dermate grote zorgen zijn, dat uitwisseling noodzakelijk is, maar ouder(s)/verzorger(s) geven geen toestemming, dan ontstaat er voor de professional een conflict van plichten. De professional heeft de plicht actie te ondernemen, maar ook de plicht te handelen naar de privacywetgeving. Het belang van het kind en diens veiligheid staat te allen tijde voorop. Zie ‘uitgelicht’ voor hoe in een conflict van plichten te handelen. Uitgelicht Om professionals meer houvast te geven bij het maken van de afweging om informatie te delen, ondanks het ontbreken van toestemming, is een aantal regels vastgesteld en zijn er vragen opgesteld om de juiste afweging in een conflict van plichten te maken. Een beroepskracht kan op basis van de onderstaande 5 vragen deze afweging maken: 1. Kan ik door mijn beroepsgeheim te verbreken zwaarwegende belangen van het kind of van ‘anderen’ behartigen? 2. Is er een andere mogelijkheid om ditzelfde doel te bereiken zonder dat ik mijn beroepsgeheim hoef te verbreken? 3. Waarom is het niet mogelijk om toestemming van ouders/verzorgers te vragen of te krijgen voor het bespreken van zijn/haar situatie met iemand die het kind kan helpen? 4. Zijn de belangen van het kind die ik wil dienen met het verbreken van mijn beroepsgeheim zo zwaar dat deze naar mijn oordeel opwegen tegen de belangen die het kind heeft bij mijn zwijgen? 5. Als ik besluit om te spreken, aan wie moet ik dan welke informatie verstrekken om het ernstig nadeel of gevaar voor het kind en/of zijn naasten af te wenden?
98
Belangrijke regels: • Vertel wat je gaat doen. • De hoofdregel van de Wet bescherming persoonsgegevens luidt dat iedereen het recht heeft om te weten wat er waar over hem/haar vast ligt en wat er tussen wie wordt uitgewisseld. Iemand dient altijd geïnformeerd te worden. • Vraag alleen toestemming wanneer je ‘nee’ kunt accepteren. • Als je het vraagt, moet je alle antwoorden respecteren en accepteren. Wanneer je vooraf al weet dat het noodzakelijk is informatie te delen met derden voor adequate en efficiënte hulpverlening, is het beter te vertellen wat te gaan doen, i.p.v. toestemming te vragen en daarbij het risico op ‘nee’ te lopen. • Weeg de bezwaren van ouders af tegen het belang van het kind. De principes van subsidiariteit (is de gegevensuitwisseling de minst ingrijpende maatregel?), proportionaliteit (hoe verhoudt het belang van uitwisseling zich tot het belang van het kind?) en doelmatigheid (is er via een andere weg hetzelfde resultaat te bereiken) spelen hierbij een rol. (Bron: Jeugdzorg Limburg, mw. mr. J. van Boven; Van Boven Juridisch Adviesbureau) Artikel 14 Klachten Bij klachten m.b.t. de uitwisseling van persoonsgegevens in multidisciplinair casusoverleg, kunnen ouders/verzorgers terecht bij de instantie die het meest betrokken is bij de aard van de klacht. Het multidisciplinair overleg zelf behandelt geen klachten. Voor de klachtenregeling van SWV ZOUT wordt verwezen naar het Ondersteuningsplan 2014 – 2018 Zeist, maart 2014
99
Bijlage 5 School Ondersteunings Team A - Notitie SOT B - Privacyreglement
82
Bijlage 5A; Notitie SOT Hoe werkt het SchoolOndersteuningsTeam van SWV ZOUT ? Inleiding De missie en visie van het SWV Zout vormen de basis voor de organisatie en manier waarop de ondersteuningstoewijzing in het samenwerkingsverband wordt georganiseerd. Met andere woorden: het vormgeven, organiseren en uitvoeren van een passend arrangement, door de school, eventueel in samenwerking met externe specialisten. Belangrijke uitgangspunten: verantwoordelijkheid (en middelen) bij de basisscholen en zo min mogelijk bureaucratie. Het samenwerkingsverband heeft ervoor gekozen een SchoolOndersteuningsTeam (verder: SOT) in te richten en in deze notitie wordt ingegaan op de organisatie, werkwijze en bekostiging ervan.
1. SOT: Organisatie en werkwijze Het SOT is een 1 loketvoorziening waar de ondersteuningsvraag van de school in de samenhang van 1 kind, 1 ouder, 1 plan op maat wordt beantwoord. Het SOT adviseert, regelt ondersteuning, monitort de effecten van de ondersteuning en is verantwoordelijk voor het toelaatbaarheidsadvies (TLA). Het SOT is een ‘vast’ orgaan is binnen het samenwerkingsverband. Doel van het SOT is om de school, en daarmee de leerling, de ouder en de leraar, zo snel en direct mogelijk te ondersteunen en te adviseren. Samenstelling van het SOT Het SOT bestaat uit schoolondersteuners die specifieke deskundigheid hebben afkomstig uit verschillende disciplines. Daarbij kan het gaan om: • een maatschappelijk werker/schakelfunctionaris; • een orthopedagoog; • een medewerker van Bureau Jeugdzorg; • een jeugdarts; • een deskundige op het gebied van het basisonderwijs (bijvoorbeeld de betrokken leerkracht); • een deskundige op het gebied van het speciaal basisonderwijs; • een deskundige op het gebied van het speciaal onderwijs; 83
Ondersteuningstoewijzing School/ouders
SWV Zout
Intake/ schoolondersteuner
SOT TLA
School
SBO/SO
SWV Zout
SWV Zout
TLV Aan het overleg van het SOT kunnen (incidenteel) toegevoegd worden: • ouders/voogd van de betreffende leerling met een ondersteuningsbehoefte. • de directeur / IB-er/ leraar van de betrokken school; Uitgangspunt is dat ouders en leerkracht deelnemen in het SOT als hun casebespreking plaatsvindt. De onderwijsfunctionarissen binnen het SOT worden gedetacheerd vanuit de scholen voor speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs. De deskundigheid vanuit de jeugdhulp wordt beschikbaar gesteld vanuit bureau jeugdzorg/ de GGD. Afgesproken is dat binnen het SOT drie personen worden aangewezen die de rol van intaker/schoolondersteuner voor hun rekening nemen: 1 van deze functionarissen zorgt voor de coördinatie. De intaker/schoolondersteuner gaat na of de ondersteuningsvraag binnen zijn expertisegebied valt, of dat een andere schoolondersteuner een deskundigheid heeft die beter aansluit bij de ondersteuningsvraag. In een plaatje ziet dat er als volgt uit: Wanneer naar het SOT? Zodra de school handelingsverlegen is en de doorgaande lijn in schoolloopbaan en het welbevinden van een leerling in het geding zijn, neemt de school in overeenstemming met de ouders initiatief tot het inschakelen van het SOT. 84
De uitgangspunten voor het bepalen van ondersteuningsbehoefte en de toewijzing van ondersteuning zijn: • korte lijnen en snelle communicatie; • minimale regels: niet meer regelen dan wat echt moet; • vraag gestuurd: de vraag van de school is uitgangspunt; • de procesverantwoordelijkheid blijft bij de school. Maatwerkondersteuning vanuit het SOT Het SOT sluit aan bij de ervaringskennis, de gegevens van de school over de ontwikkeling van het kind, het schoolondersteuningsprofiel en gegevens rond de thuissituatie. Het SOT zal binnen de kaders van het ondersteuningsplan korttijdelijke maatwerkondersteuning bieden: Maatwerkondersteuning korttijdelijk. Hierbij gaat het om een kortdurend op preventie gericht traject (een half jaar tot maximaal 1 jaar) uitgaand van de onderwijsbehoeften van de leerling. Doel van een dergelijk traject is dat de leerling na de korttijdelijke ondersteuning binnen het regulier onderwijs kan blijven. Advies en ondersteuning van het SOT kunnen betrekking hebben op de handelingsverlegenheid van de leraar, maar ook die van het kind of van beiden. Als denkkader geldt, dat gedurende het maatwerktraject de schoolondersteuner van het SOT maximaal 6x de school bezoekt. Inzet van het SOT (kortdurende begeleiding/ interventie) en eventuele kosten voor noodzakelijk geacht onderzoek in het kader van deze begeleiding, zijn voor rekening van het samenwerkingsverband. Werkenderwijs wordt duidelijk of het korttijdelijke maatwerktraject beëindigd kan worden, overgaat in langdurige, extra ondersteuning, dan wel in de richting van een toelaatbaarheidsadvies. Bij het adviseren van extra ondersteuning wordt niet alleen gekeken naar de onderwijs- en ondersteuningsbehoeften die de school in samenspraak met de ouders heeft vastgesteld. Ook wordt nagegaan of de problematiek uitstijgt boven de mogelijkheden van de school en bekeken of horizontale samenwerking (met jeugdhulp waarvoor de gemeente de eerste partner is- cjg) en verticale samenwerking met het VO nodig zijn. Het SOT monitort op welke wijze handelingsadviezen zijn opgevolgd. En dus of en hoe aan alle inspanningsverplichtingen op schoolniveau is voldaan.
85
Het korttijdelijke maatwerktraject wordt altijd afgesloten met een eindadvies. Er zijn drie mogelijkheden: 1. Het maatwerktraject wordt afgesloten; De doelen zijn behaald, het kind kan, al dan niet binnen de basisbekostiging op de reguliere school blijven. De kosten van dit maatwerktraject zijn voor het SWV ZOUT. 2. Een advies voor langdurige begeleiding en extra ondersteuning in de school. In deze situatie zijn de kosten voor de inhuur van externe deskundigheid voor het schoolbestuur. Het bestuur ontvangt immers boven de basisbekostiging gelden van het samenwerkingsverband om deze ondersteuning te kunnen bekostigen. Het staat de school vrij om te bepalen wie zij hierbij inschakelt. Tot 2016 is er de mogelijkheid om beroep te doen op de deskundigheid van de SO-scholen. Zij ontvangen immers gelden om de begeleiding te verzorgen. 3. Een traject voor verwijzing SBAO of SO (het toelaatbaarheidsadvies en de toelaat-baarheidsverklaring.) In deze situatie ontvangt de school voor speciaal(basis)onderwijs de reguliere bekostiging (2%), al dan niet aangevuld door het samenwerkingsverband Zout. Het TLA wordt gegeven na (case)bespreking in het SOT, waarbij in ieder geval de orthopedagoog en een onafhankelijke tweede deskundige deelnemen. (Zie verder bij ‘werkwijze SOT). Bij het TLA wordt het groeidocument betrokken. Tenslotte wordt het TLA voorgelegd aan de directeur van het SWV en die geeft op basis daarvan de TLV af. Ouders/School meldt (en) zich met de TLV bij een school voor SBO/SO, waarna deze school over de uiteindelijke plaatsing gaat. Aangezien de schoolondersteuner en een orthopedagoog/externe deskundige vanuit het SBO/SO in het voortraject betrokken zijn, valt te verwachten dat de school tot plaatsing zal overgaan. Het is niet de bedoeling dat de school opnieuw onderzoek zal gaan doen. In het kader van zorgplicht is ook het bestuur van de SBO/SO school verantwoordelijk dat er een passende plaats voor deze leerling wordt gevonden. Werkwijze van het SOT De hoofdlijn van de werkwijze van het SOT is dat er in alle gevallen een concrete actie volgt op een ondersteuningsvraag vanuit een van de scholen. De school stelt de vraag immers niet zonder dringende reden. Deze handelingsverlegenheid is de start van het groeidocument. Het groeidocument wordt voor 1 augustus 2014 ontwikkeld in samenspraak met het SOT. Het groeidocument beoogt snel inzicht en uitzicht te geven in het proces en de (verwachte) resultaten van de ondersteuning op basis van zo min mogelijk bureaucratie en planlast. Het groeidocument is digitaal beschikbaar. De hulpvraag van de school komt na de melding terecht bij een van intakers/ schoolondersteuners van het SOT. Deze krijgt voorkennis door toegang tot het 86
groeidocument dat de school is gestart en heeft zicht op de mogelijke consequenties van de ondersteuningsvraag voor het vervolgtraject. De intaker maakt binnen drie dagen een afspraak voor de intake en de daaraan gekoppelde advisering. In het maatwerktraject kan de intaker/schoolondersteuner zelf ondersteuning bieden, maar ook andere deskundigen uit het SOT inschakelen. Deze deskundigen maken deel uit van het SOT. Deze deskundigen kunnen door de school ingezet worden voor een kortdurend traject van advies en begeleiding, observatie, coaching, onderzoek, SVIB of co-teaching……… Zij worden ingehuurd via het samenwerkingsverband op basis van een meerjarencontract voor structurele inzet. Vanaf augustus 2014 tot augustus 2016 wordt door het SOT gebruik gemaakt van de inzet van de voormalige AB-diensten. Met deze AB-diensten van de voormalige cluster 3 en 4 scholen is op basis van de vergoeding voor 143 rugzakleerlingen en de PAB gelden uit de lump sum een taakstellend budget afgesproken, zodat flexibele inzet bij de ondersteuning mogelijk wordt. Taakstellend houdt in dat de inzet van deze deskundigen niet alleen geoormerkt is voor de betreffende leerling (vaak een oud-rugzakleerling), maar ook breder ingezet kan worden bijvoorbeeld bij de preventieve begeleiding of voor deskundigheid binnen het SOT. Er zullen voor 1 augustus 2014 ook afspraken worden gemaakt met de AB-diensten van clusters 1 en 2 om gebruik te maken van hun deskundigheid. Op basis van de resultaatgegevens van het maatwerktraject stelt de intaker/ schoolondersteuner vast of en welke cases in het SOT aan de orde komen. Aanvragen voor een toelaatbaarheidsadvies komen in ieder geval voor casebespreking in aanmerking. De intaker/schoolondersteuner bepaalt op basis van de beschikbare informatie welke deelnemers aansluiten bij de vergadering van het SOT. In ieder geval zijn de ouders en de school ook daarbij uitgenodigd. In het SOT wordt de casus van deze complexe ondersteuningsvragen bekeken en wordt bezien of het nog mogelijk is betreffende leerling te ondersteunen binnen de mogelijkheden van de school zelf of dat verwijzing noodzakelijk wordt. Stappenplan van het SOT Stap 1 De school is handelingsverlegen. Leerkracht, IB en ouders besluiten gezamenlijk tot aanmelding bij het SOT. Het groeidocument wordt aangemaakt. Het document wordt digitaal gestuurd naar het centrale aanmeldpunt. De administratief medewerker archiveert de aanmelding en stuurt deze door naar een van de drie intakers/ schoolondersteuners. Er wordt binnen drie werkdagen contact opgenomen met de school. De intakers/schoolondersteuners van ZOUT zijn globaal verdeeld over drie 87
regio’s. Zij vormen zo de vaste aanspreekpunten voor de school. Bij piekbelasting worden aanmeldingen gelijkelijk verdeeld onder de drie intakers. Stap 2 De intaker/schoolondersteuner gaat m.b.v. de ondersteuningsvraag na of hij zelf het maatwerktraject kan opzetten of dat een andere deskundige uit het SOT daar meer voor in aanmerking komt. Stap 3 De intaker/schoolondersteuner heeft op de school een gesprek met ouders, leerkracht en IB om de ondersteuningsvraag te verhelderen/te concretiseren. Ook de context van de ouders wordt hierin meegenomen. Soms is een verlengde intake nodig( huisbezoek, kindgesprek…) Nagegaan wordt mede m.b.v. het schoolondersteuningsprofiel welke ondersteuningsmogelijkheden de school heeft. De intaker bepaalt het advies en de gewenste ondersteuning. Traject, verwachting en afspraken worden in het groeidocument door de intaker/schoolondersteuner verwerkt. School en ouders hebben gedurende het traject inzage in dit document. Na elk overleg wordt een vervolgafspraak gemaakt. Ouders en school houden gedurende het maatwerktraject de regie. De maatwerkondersteuning start. Stap 4 Het kortdurend maatwerktraject wordt door de intaker/schoolondersteuner zelf georganiseerd, of hij/zij zet een andere schoolondersteuner in. Verslagen, observaties worden aan het groeidocument gehangen. Na een half jaar tot een jaar – of zoveel eerder als mogelijk is - wordt het maatwerktraject afgesloten met een eindadvies. Indien dit eindadvies pleit voor langdurige extra ondersteuning in de school volgt in ieder geval een casusbespreking in het SOT. School is verantwoordelijk voor verdere vorm, inhoud en financiële effecten van dit maatwerktraject. Indien er een advies volgt voor verwijzing, start de TLV procedure. Stap 5 Het SOT start een TLV traject. (Optioneel: zie stap 4)
88
2. De bekostiging van het SOT Het SOT en de kortdurende maatwerktrajecten worden bekostigd door het SWV Zout. Bij de inzet van deskundigen uit het SOT wordt in termen van kosten gerekend met: • 1 ondersteuner met 1 dag kan 8 cases behandelen; • Aantal aanvragen per jaar: 350 • Aantal rugzakken per 01-10-2013: 143 Huidige inzet personeel Sbao t.b.v. ambulante begeleiding en indicatie in WTF PAB de Bilt
0.6834
PAB ZG
0.7772 1.0865
PAB KR.Rijn
1.3616 1.0395
Subtotal
4.9482
Pcl
0.9525
Totaal WTF
5.8964
Overzicht Cluster 3-4 scholen die begeleiding verzorgen van lgf leerlingen binnen SWV Zout De deskundigen die nodig zijn om inhoudelijk te kunnen reageren op de vragen uit de scholen worden niet in dienst genomen van het SWV Zout, maar zijn in dienst van het SBO of SO. Zij worden op declaratiebasis ingezet waarbij het SWV Zout voor een periode van drie jaar zich garant stelt voor de personele inzet. Voor de inzet van de medewerkers uit het SBO wordt in de begroting 2014-2015 rekening gehouden met een bedrag van € 374.000. Voor de inzet van de SO-medewerkers in het SOT geldt dat in 2014-2015 deze nog rechtstreeks wordt bekostigd door het ministerie en wordt vanaf 2015-2016 rekening gehouden met een bedrag van €376.000, waarmee de totale personele kosten (inclusief overhead) van het SOT naar verwachting 750.000 zullen bedragen. In verband met mogelijke BTW-problematiek en de wijze waarop contracten worden ingericht, vindt nader overleg plaats.
89
Voor het bepalen van de FTE SO cluster 3 en 4 is uitgegaan van 25 lln=1 FTE Bev. Gezag
CL4
fte
z.gelderl Redl
1
fte
2
0,08
4 68
LZ
MG
fte
fte
fte
ZMLK
0,04
De onderw. spec v.leersum
LG
0,16
4
0,16
2,72
Totaal
fte
2
0,08
1
0,04
8
0,32
68
2,72
Kl pr
17
0,76
2
0,08
19
0,76
Kl pr
1
0,04
13
0,52
14
0,56
1
0,04
13
0,52
7
0,28
10
0,40
143
5,72
Berg en Bosschool
1
0,04
Wereldk Zonneh
13 7
0,28
Overig/ waterlelie Totaal
77
0,52
3,08
0,96
10
0,4
25
1
17
Functiebouwwerk SOT
0,68
SOT PAB
90
PAB SBO
SO 3
SO 4
SO
Totaal
Intaker/ schoolondersteuner
0,3750
0,3750
0,3750
0,7500
1,1250
PABer LB/ LC
1,9782
0,4000
1,2000
1,6000
3,5782
Orthopedagoog
1,4005
0,2000
0,6000
0,8000
2,2005
Maatsch.desk
0,4499
0,0000
0,2000
0,2000
0,6499
Administratie
0,7500
0,0000
0,7500
4,9536
0,9750
2,3750
3,3500
8,3036
Orthopedagoog GZ
0,6350
0,3175
0,3175
1,2700
Administratie
0,7500
0,7500
1,3850
0,3175
0,3175
2,0200
10,3236
Samenwerking PO/VO/jeugdhulp Het is van belang om in de overdracht naar het VO te zorgen dat de overstap van kinderen met extra ondersteuningsbehoeften zo goed mogelijk verloopt om een zo passend mogelijke plaats te bewerkstelligen. Gezocht wordt naar de mogelijkheid om het groeidocument zowel voor PO als voor VO te gebruiken. Samen met het voortgezet onderwijs wordt een protocol ontwikkeld om de samenwerking tussen het SOT-PO en het ZAT-VO te bevorderen. Het is bedoeld om de doorgaande lijn van het PO naar het VO en de ondersteuning, ook door jeugdhulp zo optimaal mogelijk te laten verlopen. Dossiervorming – het groeidocument Met behulp van het leerlingvolgsysteem maakt de school inzichtelijk welke ontwikkeling de leerling doormaakt op basis van een proces en een normering. Zodra de school handelingsverlegen raakt en het SOT inschakelt, is het uitgangspunt om zo min mogelijk bureaucratisch het vervolgtraject te lopen. D.w.z. met gebruikmaking van essentiële informatie en een zo doelmatig mogelijke borging van komende processtappen en resultaatverwachtingen. Hiertoe maakt het SOT gebruik van een groeidocument. Dit document wordt voor 1 augustus 2014 nader uitgewerkt. Bij deze uitwerking wordt onderzocht of het groeidocument als het ware automatisch kan leiden (indien van toepassing) tot een ontwikkelingsperspectief (OPP). Toelaatbaarheid Als blijkt dat ouders en school het eens zijn dat een eventuele plaatsing op een school voor s(b)o het beste aansluit bij de ondersteuningsbehoefte van de leerling, is de toelaatbaarheidsprocedure de volgende stap. Ook hierbij wordt het SOT ingeschakeld. Bij het beoordelen en nemen van beslissingen werkt het SOT: • systematisch en transparant; • maakt gebruik van een beoordelingsinstrument; • zet professionele expertise en vaardigheden in, in de samenwerking met school, kind en ouders; • heeft collegiaal en multidisciplinair overleg. Het SOT ontwikkelt de criteria bij de vaststelling van het TLA en gaat daarbij uit van zo min mogelijke bureaucratie. Het SOT geeft de toelaatbaarheidsadvies (TLA) voor plaatsing in het so/sbao af als de veiligheid van de leerling of die van zijn leeromgeving in het geding is of dreigt te komen. Op basis van onderwijsbehoeften en het ontwikkelingsperspectief op cognitief en gedragsmatig gebied.
91
Er zijn vier verschillende toelaatbaarheidsverklaringen (TLV). • SBO; • Categorie I (zmlk, langdurig zieke leerlingen (LZ), epilepsie en cluster 4); • Categorie II (lichamelijk gehandicapte leerlingen (LG); • Categorie III (meervoudig gehandicapte leerlingen (MG). Er moet nog worden vastgesteld: Op welke wijze en aan de hand van welke criteria getoetst wordt of een TLV wordt afgegeven. Wat de termijnen zijn in de procedure voor aanvraag van een TLV. Onderdeel van de toelaatbaarheidsverklaring is de aanduiding van omvang en kwaliteit van de ondersteuning. Plaatsing in het so/sbao betekent niet automatisch dat de leerling gedurende de gehele schoolloopbaan daar blijft. So/sbao geven in hun schoolplan aan dat de ondersteuning van een leerling altijd de mogelijkheid open houdt tot terugplaatsing in het regulier onderwijs. Het SOT geeft een toelaatbaarheidsadvies (TLA) aan de directeur van het samenwerkingsverband. Deze geeft uiteindelijk de toelaatbaarheidsverklaring (TLV) af. Als het samenwerkingsverband de toelaatbaarheidsverklaring heeft afgegeven, bepaalt de school voor S(B)O of zij de leerling toelaat en in de vastgestelde onderwijsbehoefte kan voorzien. Aangezien het SO en het SBO in het voortraject betrokken zijn geweest, zal de leerling in de regel ook tot de school worden toegelaten. In geen geval is het de bedoeling dat er opnieuw een onderzoek nodig is. Het is eventueel denkbaar dat de school extra ondersteuning nodig heeft om aan de specifieke onderwijsbehoeften van de leerling te voldoen. Indien school en/of ouders niet akkoord gaan met het advies, dan kunnen zij een alternatieve oplossing overeen komen of er ontstaat een geschil dat volgens de geëigende procedures wordt afgehandeld. Leerlingen uit een andere regio Het zal met enige regelmaat voorkomen dat een leerling uit een andere regio in de regio van het SWV ZOUT komt wonen. De leerling die in een ander samenwerkingsverband extra ondersteuning heeft gekregen, zal dit in onze regio ook nodig hebben. Het samenwerkingsverband zal een toelaatbaarheidsverklaring uit een andere regio waar mogelijk – ter beoordeling door het SOT - overnemen, m.a.w. het SOT zal te allen tijde het best mogelijke ondersteuningsarrangement aanbevelen. Wanneer er sprake is van een andere vorm van ondersteuning, zal het samenwerkingsverband in overleg met ouders en school kijken welke ondersteunings-
92
mogelijkheden uit ons samenwerkingsverband het beste aansluiten. De ouders, de school en samenwerkingsverband zoeken gezamenlijk naar de best haalbare oplossing. Crisisopvang Indien zich uitzonderlijke situaties voordoen, waarbij het noodzakelijk is om in het belang van een kind snel en effectief te handelen, wordt het SOT ingeschakeld en in direct overleg met de directeur ZOUT een oplossing/aanpak/opvang voorgesteld. In de begroting wordt hier een bedrag voor opgenomen. Wanneer er sprake is van crisisopvang; welke criteria gehanteerd worden, kortom welke procedure wordt gehanteerd, moet nader uitgewerkt worden. Verantwoording en borging Het SOT monitort het aantal ondersteuningsvragen per school/schoolbestuur en de resultaten van het maatwerktraject. Ook houdt het SOT archief bij van de verwijzingsaanvragen, de TLA’s, de resultaten van de maatwerkondersteuning via het groeidocument en verslagen van de casebesprekingen. De intakers/trajectbegeleiders hebben tweewekelijks overleg met de directeur van het SWV ZOUT. Het SOT maakt een jaarverslag dat wordt opgenomen in het jaarverslag van het swv ZOUT
Zeist, maart 2014
93
Bijlage 5B; Privacyreglement SOT Privacyreglement / Registratie persoonsgegevens van toepassing op het Schoolondersteuningsteam(SOT) 1. Inleiding De wetgeving rond privacy is richtinggevend voor dit reglement. Centrale afweging bij de uitwisseling van persoonsgegevens in noodzakelijke situaties is altijd het belang van ouders en het kind. Het is belangrijk dat professionals bij de uitwisseling van persoonsgegevens een bewuste, gewogen afweging maken. Naast de wetgeving rondom privacy zijn tevens diverse beroepscodes van toepassing. Het doel van een privacyreglement is het vastleggen van uniforme afspraken rondom het uitwisselen en registreren van persoonsgegevens. Onderstaand privacyreglement is geldend voor het SchoolOndersteuningsTeam van het swv ZOUT. Alle schoolondersteuners dienen zich hieraan te houden. Het is opgesteld door het bestuur van SWV ZOUT. Het SOT bespreekt casuïstiek waarbij sprake is van meervoudige problematiek. Ouders geven in principe altijd toestemming voor het bespreken van hun kind, waarbij zij ook zelf aanwezig mogen zijn.
2. Privacyreglement van het SchoolOndersteuningsTeam van swv ZOUT Artikel 1 Begripsbepalingen Dit reglement verstaat onder: Bewerker: de natuurlijke persoon, niet zijnde de verantwoordelijke, die het geheel of een gedeelte van de apparatuur of het fysieke systeem onder zich heeft waarmee de verwerking wordt gevoerd. Betrokkene: degene over wie de verwerking gegevens bevat. Schoolondersteuningsteam: Deskundigen in het SOT in een wisselende samenstelling. Groeidocument: (digitaal) groeidocument ondersteunt scholen en samenwerkingsverbanden bij de ondersteunigstoewijzing.
94
Persoonsgegevens: gegevens die herleidbaar zijn tot een individuele natuurlijke persoon. Registratie: het geautomatiseerde systeem dat door het SOT wordt aangehouden, waarin persoonsgegevens zijn opgenomen van de personen genoemd in art. 4. Verantwoordelijke: bestuur van swv ZOUT Artikel 2 Doel van de verwerking van persoons- / dossiergegevens De verwerking heeft ten doel: als bron van informatie te dienen ten behoeve van het SOT bij haar advisering en ondersteuning aan ouders en school. Artikel 3 Verantwoordelijkheid van de verantwoordelijke De verantwoordelijke van de registratie is verantwoordelijk voor de werking van de registratie overeenkomstig de bepalingen van de Wet Bescherming Persoonsgegevens, de daarop gebaseerde Koninklijke Besluiten en dit reglement. De verantwoordelijke treft daartoe de nodige voorzieningen, waaronder in elk geval zodanige opslag van gegevens dat deze niet voor onbevoegden toegankelijk zijn. Artikel 4 Categorieën van personen in de verwerking In de registratie worden uitsluitend gegevens opgenomen over: • leerlingen die voor advisering of ondersteuning door de basisschool worden aangemeld bij het SOT van swv ZOUT Dit betekent tevens dat medeleerlingen niet bij name worden genoemd in de verwerking. • familieleden of andere personen uit de omgeving van deze leerlingen, voor zover de gegevens in redelijkheid relevant zijn te achten voor het ondersteuningstraject van het SOT. Artikel 5 Opnemen van gegevens •
• •
95
Omtrent de personen, bedoeld in art. 4, kunnen uitsluitend gegevens worden opgenomen voor zover verstrekt door de betrokkene, diens wettelijk vertegenwoordiger, de school die de leerling bezoekt, bevoegde overheidsorganen, deskundigen of deskundige instanties en voor zover toegestaan op grond van het Besluit Gevoelige gegevens. Andere dan de in de eerste volzin bedoelde gegevens kunnen worden opgenomen indien de betrokkene of zijn wettelijk vertegenwoordiger daarmee instemt en voor zover dat tevens noodzakelijk is voor de doelstellingen van de registratie. In alle gevallen worden in de registratie uitsluitend gegevens opgenomen die dienstig kunnen zijn ter verwezenlijking van het doel van de verwerking. De verantwoordelijke doet mededeling aan de betrokkene dat persoonsgegevens over de aanmelding zijn geregistreerd.
Artikel 6 Verwijdering en beveiliging van gegevens •
•
•
•
De gegevens bedoeld in art. 5 worden drie jaar na afsluiting vernietigd. Digitaal worden de gegevens langer bewaard, omwille van de continuïteit van de zorg. Zodra de leerling een jaar van de basisschool af is, worden ook de digitale gegevens verwijderd. Ten behoeve van de noodzakelijke beveiliging van persoonsgegevens van leerlingen, wordt de benadering van gegevens beveiligd door middel van individuele inlog-gegevens. Medewerkers zijn verantwoordelijk voor een degelijk beheer van persoonsgegevens en beperken zich tot inzage van slechts die gegevens die voor hun taakuitvoering van belang zijn. In geval van papieren dossiers zijn de dossierkasten middels een slot afgesloten.
Artikel 7 Inzagerecht betrokkene •
• •
•
Indien een betrokkene of de wettelijke ouder(s)/verzorger(s) schriftelijk inzage verzoekt, stelt de intaker/schoolondersteuner de verzoeker binnen een maand na ontvangst van het verzoek, in de gelegenheid de registratie van de hem betreffende persoonsgegevens in te zien. De intaker/schoolondeersteuner kan weigeren aan het verzoek, bedoeld in het eerste lid, te voldoen, voor zover dit noodzakelijk is op grond van een wettelijk voorschrift of op grond van aanwijzingen gegeven door een daartoe bevoegd overheidsgezag.
Artikel 8 Correctie van onvolledige of onjuiste gegevens •
• •
•
• 96
Verzoeken om verbetering, verwijdering of aanvulling van de in de verwerking opgenomen gegevens, worden schriftelijk ingediend door degene op wie de desbetreffende gegevens persoonlijk betrekking hebben of zijn gemachtigde. Gemachtigden dienen een schriftelijke machtiging over te leggen. De indiener van het in het eerste lid bedoelde verzoek wordt, na beslissing door of namens de werkgever van degene die de registratie heeft verricht, binnen 28 kalenderdagen na de datum van indiening van het verzoek schriftelijk medegedeeld, of, en zo ja, welke verbetering, verwijdering of aanvulling heeft plaatsgevonden. Indien blijkt dat bepaalde gegevens onjuist zijn of ten onrechte in de verwerking zijn opgenomen, vindt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen 30 kalenderdagen na de datum van indiening van het verzoek verbetering of verwijdering van die gegevens plaats. De op basis van dit artikel uit de verwerking verwijderde gegevens worden
onmiddellijk vernietigd. Betrokken partijen worden hiervan schriftelijk in kennis gesteld. Artikel 9 Toegang tot de verwerking en verstrekking van gegevens •
•
•
De verantwoordelijke kan uitsluitend rechtstreekse toegang verlenen tot de in de verwerking opgenomen gegevens danwel gegevens verstrekken aan partijen die betrokken zijn bij het ondersteuningsproces van de leerling. Indien dit andere partijen zijn dan bij aanmelding reeds bekend, dient toestemming te worden verleend door de wettelijk vertegenwoordiger van de leerling. De verantwoordelijke kan eveneens rechtstreekse toegang verlenen tot de in de verwerking opgenomen gegevens danwel gegevens verstrekken aan diegene aan wie krachtens wettelijk voorschrift deze toegang dient te worden verleend, echter niet dan na deugdelijke legitimatie. Aan anderen dan de in de leden 1 en 2 bedoelde personen en instanties wordt geen rechtstreekse toegang tot de in de verwerking opgenomen gegevens verleend zonder toestemming van de betrokkene.
Artikel 10 Melding van verstrekking De verantwoordelijke deelt de betrokkene op diens verzoek binnen een maand mede of gegevens over hem in het jaar voorafgaande aan het verzoek uit de verwerking aan derden zijn verstrekt. Artikel 11 Toestemming van wettelijke vertegenwoordiger Ouder(s)/verzorger(s) geven via het groeidocument toestemming om gegevens op te vragen bij derden, indien nodig. Zij geven tevens toestemming om in het SOT de casuïstiek te bespreken met de SOT-leden vanuit samenwerkende organisaties S/BO, GGD, Kentalis, Auris, Meerklank, Kleine Prins en tevens andere derden op uitnodiging. Artikel 12 Niet-anonieme casuïstiekbesprekingen •
•
•
97
Gegevens uit het groeidocument worden alleen uitgewisseld als de bespreking is gericht op de belangen van het kind. Uitwisseling vindt alleen plaats onder deelnemers die de gegevens nodig hebben voor hun taakuitoefening. Aan het casusoverleg nemen alleen die beroepskrachten deel die een directe behandelen/of ondersteuningsrelatie hebben met het kind dan wel uit hoofde van een specifieke taak of functie een teamlid zijn van het overleg. Deelnemers bespreken de kind-gegevens niet met anderen van buiten het samenwerkingsverband. Is het noodzakelijk om gegevens aan een beroepskracht van buiten het samenwerkingsverband te verstrekken, dan worden daarover duidelijke afspraken gemaakt en voor deze gegevensverstrekking
•
wordt opnieuw de instemming gevraagd van ouders/verzorgers. Van de bespreking wordt verslag gemaakt in de vorm van gemaakte afspraken. Dit verslag maakt onderdeel uit van het groeidocument/dossier. Indien ouders/verzorgers niet hebben ingestemd met de bespreking dan legt ‘de inbrenger’ aan de overige deelnemers uit waarom hij meent dat er sprake is van risicosignalen en waarom het kind toch moet worden besproken. Zie verder artikel 13.
Artikel 13 Handelen zonder toestemming van de wettelijke vertegenwoordiger(s) Dossiergegevens worden alleen uitgewisseld indien ouder(s)/verzorger(s) instemmen. Wanneer er dermate grote zorgen zijn, dat uitwisseling noodzakelijk is, maar ouder(s)/verzorger(s) geven geen toestemming, dan ontstaat er voor de professional een conflict van plichten. De professional heeft de plicht actie te ondernemen, maar ook de plicht te handelen naar de privacywetgeving. Het belang van het kind en diens veiligheid staat te allen tijde voorop. Zie ‘uitgelicht’ voor hoe in een conflict van plichten te handelen. Uitgelicht Om professionals meer houvast te geven bij het maken van de afweging om informatie te delen, ondanks het ontbreken van toestemming, is een aantal regels vastgesteld en zijn er vragen opgesteld om de juiste afweging in een conflict van plichten te maken. Een beroepskracht kan op basis van de onderstaande 5 vragen deze afweging maken: 1. Kan ik door mijn beroepsgeheim te verbreken zwaarwegende belangen van het kind of van ‘anderen’ behartigen? 2. Is er een andere mogelijkheid om ditzelfde doel te bereiken zonder dat ik mijn beroepsgeheim hoef te verbreken? 3. Waarom is het niet mogelijk om toestemming van ouders/verzorgers te vragen of te krijgen voor het bespreken van zijn/haar situatie met iemand die het kind kan helpen? 4. Zijn de belangen van het kind die ik wil dienen met het verbreken van mijn beroepsgeheim zo zwaar dat deze naar mijn oordeel opwegen tegen de belangen die het kind heeft bij mijn zwijgen? 5. Als ik besluit om te spreken, aan wie moet ik dan welke informatie verstrekken om het ernstig nadeel of gevaar voor het kind en/of zijn naasten af te wenden?
98
Belangrijke regels: • Vertel wat je gaat doen. • De hoofdregel van de Wet bescherming persoonsgegevens luidt dat iedereen het recht heeft om te weten wat er waar over hem/haar vast ligt en wat er tussen wie wordt uitgewisseld. Iemand dient altijd geïnformeerd te worden. • Vraag alleen toestemming wanneer je ‘nee’ kunt accepteren. • Als je het vraagt, moet je alle antwoorden respecteren en accepteren. Wanneer je vooraf al weet dat het noodzakelijk is informatie te delen met derden voor adequate en efficiënte hulpverlening, is het beter te vertellen wat te gaan doen, i.p.v. toestemming te vragen en daarbij het risico op ‘nee’ te lopen. • Weeg de bezwaren van ouders af tegen het belang van het kind. De principes van subsidiariteit (is de gegevensuitwisseling de minst ingrijpende maatregel?), proportionaliteit (hoe verhoudt het belang van uitwisseling zich tot het belang van het kind?) en doelmatigheid (is er via een andere weg hetzelfde resultaat te bereiken) spelen hierbij een rol. (Bron: Jeugdzorg Limburg, mw. mr. J. van Boven; Van Boven Juridisch Adviesbureau) Artikel 14 Klachten Bij klachten m.b.t. de uitwisseling van persoonsgegevens in multidisciplinair casusoverleg, kunnen ouders/verzorgers terecht bij de instantie die het meest betrokken is bij de aard van de klacht. Het multidisciplinair overleg zelf behandelt geen klachten. Voor de klachtenregeling van SWV ZOUT wordt verwezen naar het Ondersteuningsplan 2014 – 2018 Zeist, maart 2014
99
Bijlage 6 Overgangsregeling en toekomst Rugzakfinanciering (Lgf)
100
Bijlage 6: Overgangsregeling en toekomst Rugzakfinanciering (Lgf) Hoe gaat het samenwerkingsverband ZOUT om met de rugzakgelden vanaf 1 augustus 2014 : Scenario 2 Inleiding In de ALV van 16 januari 2014 is de overgangsregeling rugzakfinanciering besproken. Het bestuur heeft drie scenario’s voorgelegd. Scenario 2 heeft de voorkeur van de ALV, evenwel onder een voorbehoud. De ALV heeft het bestuur verzocht een inventarisatie te doen van het aantal LGF-leerlingen op 1 mei 2014. Op basis van de peildatum 01-10-2013 en de opgegeven aantallen tot 01-05-2014 gaat de ALV op 7 april a.s. na wat de financiële effecten zijn van scenario 2, alvorens in te stemmen. Per 01-10-2013 zijn er volgens opgave van DUO 143 rugzakken. Op basis van de inventarisatie onder de besturen in februari 2014 door het SWV ZOUT zijn er met ingang van 1 augustus a.s. naar verwachting 125 rugzakken. Voor de begroting 2014-2015 betekent dit dat € 865.000 beschikbaar is voor de basisscholen en het Sbao. Dit bedrag correspondeert met de in januari jl. voorgestelde overgangsregeling op basis van scenario 2.
Voorstel I: Bekostiging Lgf in 2014-2015, scenario 2 Er wordt niet afgeweken van de normvergoeding van de overheid voor een rugzak. Derhalve ontvangt elk bestuur (op basis van hun aanvraag voor een overgangs-Lgf-arrangement) integraal in schooljaar 2014-2015 het schoolgebonden deel. Dit betekent dat het beschikbare bedrag dat naar alle schoolbesturen gaat, na aftrek van alle gezamenlijke lasten, lager wordt (bij meer dan 143 rugzakken op 1 mei 2014) dan het genoemde bedrag van € 107,- per leerling. Dit scenario verdeelt de lasten op solidariteitsbasis voor alle schoolbesturen. NB. Op basis van de inventarisatie, zie bijlage 6b, wordt verwacht dat er op 1 augustus a.s. 125 overgangs-Lgf-arrangementen zijn.
101
Op basis van de toegewezen beschikkingen voor een Overgangs-Lgf-arrangement wordt op de peildatum van 1 mei 2014 bepaald wat het totale verwachte kosten LGF zijn voor het overgangsjaar 2014-2015. In het geval die hoger zijn dan het geraamde budget worden de meerkosten op basis van het totaal aantal basisschoolleerlingen in het samenwerkingsverband verrekend met de afdracht per basisschoolleerling. In dit scenario zijn alle basisscholen verantwoordelijk en voorkomen zo dat er sprake is van een overschrijding van het geraamde budget. Mocht er sprake zijn van meer Overgangs-Lgf-arrangementen dan de huidige 143 dan dragen alle basisscholen bij aan de meerkosten (solidariteit) en wordt het bedrag per leerling voor de lichte ondersteuning van € 107 naar rato omgeslagen per leerlingen en dus verlaagd.
Voorstel II: Bekostiging vanaf 2015-2016 Vanaf 1 augustus 2015 houdt de overgangsregeling Lgf op te bestaan en stopt daarmee de Lgf-financiering. Vanaf dat moment gaan de afspraken in die gemaakt zijn via het ondersteuningsplan 2014-2018 van het samenwerkingsverband Zout. Het gaat er immers om dat invoering van de wet passend onderwijs een andere blik werpt op de verandering “van leerlingzorg naar ondersteuningsaanbod”. Scholen die handelingsverlegen raken met een leerling (dat kan een ‘ oud’ rugzakleerling zijn), doorlopen de toewijzingsprocedure en komen bij het SOT (SchoolOndersteuningsTeam) terecht voor advies en ondersteuning. Het staat een bestuur natuurlijk vrij om de door het samenwerkingsverband beschikbaar gestelde middelen voor aanvullende ondersteuning gedifferentieerd naar schoolondersteuningsprofiel in te zetten. In de loop van het jaar 2014 zal ook duidelijk worden op welke wijze besturen zich moeten verantwoorden over de inzet van de door het samenwerkingsverband verstrekte middelen.
Voorstel III: Inzet AB periode 2014-2016 Over de inzet van het AB-deel zijn op hoofdlijnen afspraken gemaakt tussen het swv ZOUT en de speciale scholen die op dit moment de Ambulante Begeleiding verzorgen. De vergoeding die zij ontvangen om AB te verzorgen in combinatie met een bedrag voor de PAB dat in hun lumpsumvergoeding zit, wordt taakstellend voor de komende twee jaar. Dat houdt in dat het samenwerkingsverband en dus de schoolbesturen een beroep kunnen doen op die begeleiding en dus ook op de begeleiders, uitgaande van het aantal rugzakleerlingen dat begeleid wordt met als peildatum 01-10-2013 en het bedrag dat de AB-diensten aan PAB ontvangen. 102
Aangezien de huidige AB-diensten het schooldeel in 2014-2015 nog rechtstreeks ontvangen van het Rijk, ligt het voor de hand dat van die diensten gebruik wordt gemaakt door de basisscholen. (er is immers bekostiging voor). Met het speciaal onderwijs wordt afgesproken dat die middelen voor het AB-deel taakstellend zijn, dwz niet noodzakelijkerwijs alleen gekoppeld aan een leerling. Daarmee komen de AB-gelden meer flexibel inzetbaar. In het schooljaar 2015-2016 ontvangt swv ZOUT het AB deel van de lgf-regeling. Het swv ZOUT is verplicht deze gelden in te zetten zoals in het schooljaar 20142015.
Zeist maart 2014
103
Bijlage 8 Communicatieplan op hoofdlijnen Samenwerkingsverband ZOUT
104
Bijlage 8; Communicatieplan op hoofdlijnen Samenwerkingsverband ZOUT Inleiding Dit document beschrijft een aanpak, die gebaseerd is op: • De wensen en behoeften m.b.t. de communicatie in de werkgroep inhoud van ZOUT. • De bestaande en naar behoren en tevredenheid functionerende communicatie middelen en mogelijkheden. • De bestuurlijke visiebespreking (d.d.okt 2013). • De wettelijke kaders, ambities en opbrengsten weergegeven in de aanpassingen op de WPO inzake passend onderwijs en de zorgplicht Dit plan van aanpak is uiteraard nog niet volledig, maar dient als eerste opzet voor de eerste fasen van de inrichting van passend onderwijs. In overleg met verschillende stakeholders (OPR, etc) moet het een en ander definitief gemaakt worden en nader uitgewerkt.
Communicatiedoelen Communicatie kent grofweg twee doelen: informatie bekend maken en je doelgroep beïnvloeden. Als je dat koppelt aan het al dan in gesprek willen gaan, ontstaat onderstaande matrix. Het doel is
Informatie bekendmaken
Doelgroep beïnvloeden
Zenden
Informering
Overreding
Zenden en ontvangen
Dialogisering
Formering
Er is sprake van informering als je alleen een boodschap wilt overbrengen. Je presenteert feiten en laat de meningsvorming bij de ander. Bij dialogisering wil je in je aanpak vooral in gesprek gaan met je doelgroep. In het geval van overreding ligt de nadruk vooral op het beïnvloeden van de doelgroep. Formering tenslotte is gericht op het beïnvloeden van de ander op een manier die 105
tweerichtingsverkeer toestaat. Je hebt een mening en wilt de ander daarvan overtuigen middels dialoog. Het onderscheid tussen deze vier doelen is van belang bij de keuze van je strategie. Vanuit onze de start- en oriëntatiefase, kiezen we in eerste instantie ten aanzien van onze externe doelgroepen voor het informeren en betrekken, draagvlak genereren. Met betrekking tot onze interne doelen zijn we in deze fase ook gericht op dialogisering.
Communicatiestrategie Communicatie vanuit ZOUT vraagt om een gerichte doelgroep benadering, zowel in de online als offline communicatie. Omdat we te maken hebben met meerdere en te onderscheiden doelgroepen en – mogelijk - grote gevolgen voor deze doelgroepen willen we pro-actief communiceren. Samenwerken, het “meenemen van alle betrokkenen“ en transparantie zijn belangrijke onderdelen van het plan en vormen de basis voor succes. In de oriëntatiefase zullen we ons vooral richt op het bekendmaken van informatie. In tweede instantie, wanneer de oriëntatiefase is afgerond (medio augustus 2014) zal de communicatiestrategie zich meer richten op de beïnvloeding van de verschillende doelgroepen Het succes van de implementatie van passend onderwijs is sterk gelegen in een zuivere, actuele, relevante en transparante communicatie met de doelgroepen. De communicatie vindt gedifferentieerd plaats. Vanuit ZOUT wordt kritisch gekeken naar de te delen informatie, de wijze waarop die informatie wordt gedeeld en met welke stakeholders.
Prioriteiten Vanuit de visie van ZOUT is een aantal uitgangpunten centraal gezet die vervolgens leidend zijn voor de inrichting van de vorm en structuren van ons swv. Dit is terug te vinden in de wijze waarop en de vorm waarin wij communiceren. Kernwaarden zijn: • Kind centraal • Daadkracht, • Laagdrempelig, snelle, adequate reacties • Beperkte bureaucratie Uiteraard is het ook nodig dat we communiceren over middelen, voorwaarden, financiën en bevoegdheden, maar uitgangspunt in de communicatie is dat dit plaatsvind in verbinding met inhoudelijke ontwikkelingen. 106
Doelgroepbenadering Er is een flink aantal stakeholders te onderscheiden. De belangrijkste zijn: • Leraren. • Interne Begeleiders. • Schoolleiders. • Ouders. • Schoolbesturen en besturen huidige samenwerkingsverbanden. • (V)OPR • Coördinatoren SWV-en. • Externe partners (zoals gemeenten, jeugdzorg, maatschappelijk werk etc.) • VO • Voorschool Deze doelgroepen zijn onder te verdelen in hun specifieke verantwoordelijkheden. Leraren, IB-ers en Schoolleiders zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van het passend onderwijs en derhalve de belangrijkste speler in het veld. De specifieke behoefte van deze doelgroepen zijn vooral gericht op het werken met leerlingen in de klas. Thema’s die vanuit communicatie hierbij onder andere spelen zijn: • Basisondersteuning • •Arrangeren • Aanvragen van hulp bij handelingsverlegenheid • Etc…. Een andere belangrijke doelgroep is de ouders. Dit betreft in de startfase vooral de ouders met leerlingen die nu al LGF ontvangen en die ouders met leerlingen die een ondersteuningsvraag hebben. Deze ouders zullen we in de start en oriëntatie fase goed moeten informeren hoe ZOUT omgaat met de voorzieningen. In deze fase is het van belang om in gesprek te gaan met deze groep, zodat we na 1-8 de belangen en behoeften van deze groep goed in ons beleid kunnen integreren (???) Uiteraard zijn ook de andere ouders van belang, maar hier volstaat vooralsnog dat zij goed worden goed geïnformeerd. Met de schoolbesturen heeft ZOUT een andere relatie dan met bovenstaande doelgroepen. Immers de schoolbesturen samen vormen de ALV van ZOUT en toetsen daarmee ook het beleid dat het bestuur uitzet. Dit betekent dat er met de besturen van ZOUT veelvuldig en op verschillende wijze gecommuniceerd moet worden. Waarbij naast infomeren ook het wederzijds beïnvloeden een doel is. De (V)OPR is ook een doelgroep van belang voor ZOUT. Dit medezeggenschapsorgaan toetst en adviseert het bestuur van ZOUT over zaken betreffende passend 107
onderwijs binnen deze regio. De meeste onderwerpen en wijze van communiceren is al in het regelement van de (V)OPR vastgelegd. De communicatie naar externe partners, zoals gemeenten is voor een belangrijk deel bepaald door het OOGO. Desalniettemin zal juist in de startfase het informeren en wederzijds beïnvloeden van belang zijn voor de juiste en consistente afstemming van het beleid binnen ZOUT en de 5 gemeenten waarbinnen we opereren. Tenslotte benoemen we nog de communicatie met de Voorschoolse Partners en het VO. Hierover heeft het bestuur van ZOUT in het ondersteuningsplan een ambitie uitgesproken die pas na de start en oriëntatiefase zijn weerslag zal krijgen. Hoe en wanneer ZOUT bovenstaande doelgroepen bedient is opgenomen in het ondersteuningsplan en nader uitgewerkt in het jaarplan.
Concreet De diversiteit in stakeholders geeft aan dat we onze communicatie mogelijkheden en strategieën gedifferentieerd moeten aanwenden. We kiezen daarbij voor: 1. Inrichting en nadere uitwerking van een website. 2. Inrichting en vormgeving van een nieuwsbrief “SWV ZOUT”. 3. Inrichting en nadere uitwerking van fysieke communicatie door middel van: • Themabijeenkomsten voor specifieke doelgroepen regionaal en subregionaal • Informatie bijeenkomsten idem • Kennisconferenties passend onderwijs • Netwerkbijeenkomsten voor specifieke doelgroepen met als kader “leren van en met elkaar“ 4. Inrichten van een databank met veelbelovende voorbeelden in de regio, subregio en landelijk 5. Inrichten van een digitale helpdesk via de website van SWV Zout door middel van het opnemen van zogenaamde FAQ’s (veel gestelde vragen) 6. (Pro)actief verspreiden van relevante en actuele informatie passend onderwijs
108
OPZET WEBSITE WWW.SWVZOUT.NL HOME ACTUEEL OVER SWV ZOUT Stuurgroep SWV Werkgroepen SWV Besturen in het SWV Scholen in het SWV Partners van het SWV
: leden : leden : NAW : NAW : NAW
ORGANISATIE Organogram SWV Informatie voor leraren Informatie voor ib’ers Informatie voor scholen/teams Informatie voor bestuurders Informatie voor coördinatoren Informatie voor ouders Informatie voor externe partners Geplande bijeenkomsten ONDERWIJS EN ONDERWIJSZORG Ondersteuningsprofielen Ondersteuningsplan Zorgplicht Voorzieningen Indiceren en arrangeren Model SERVICE Nieuwsbrieven Veel gestelde vragen Publicaties Actuele informatie CONTACT LINKS
109
Bijlage 9 Begroting 2014 en 2015 en meerjarenperspectief
110
111
3. 3.1 3.2 4. 5. 6.
2.
1. € 149,29
2.577.790 € 129.157 €
2.549.406 € 127.735 €
2.498.418 € 125.180 €
16.735 357 17.093 2,09%
2.448.450 € 122.677 €
16.401 350 16.751 2,09%
Meerjarenperspectief 2016/2017 2017/2018
2.399.481 € 120.223 €
16.073 343 16.416 2,09%
2018/2019
2.351.491 € 117.819 €
15.751 336 16.087 2,09%
2019/2020
2.304.461 115.462
15.436 330 15.766 2,09%
2020/2021
-504.662 €
-454.196 €
-378.497 €
-302.797 €
-151.399 €
-
€ 4.047.203 € 7.956.498 € 7.934.368 € 7.844.296 € 7.757.540 € 7.749.732 € 7.745.108
TOTALE BATEN:
€ 50.000 € 100.000 € 100.000 € 100.000 € 100.000 € 100.000 € -‐ € -‐ € -‐ € -‐ € -‐ € -‐ € -‐ € -‐ € -‐ € -‐ € -‐ € -‐
€ -‐ € -‐ € -‐ € -‐ € -‐ € -‐
€ -‐ € 5.229.357 € 5.210.770 € 5.173.170 € 5.137.836 € 5.180.422 € 5.225.184
€
€ 5.734.019 € 5.664.966 € 5.551.667 € 5.440.633 € 5.331.821 € 5.225.184
€ 2.706.948 € 2.677.141 € 2.623.598 € 2.571.126 € 2.519.704 € 2.469.310 € 2.419.924
€ €
17.077 365 17.441 2,09%
2015/2016
€ 1.046.716 € 293.539 € -‐ € -‐ € -‐
€ 324,80
€ 7,48
17.267 387 17.654 2,19%
Begroting 2014/2015
Overgangsbekostiging: LGF -‐ overgangsbekostiging Compensatie Awbz (€ 3,98) & voorheen REC (€ 13,02) Inkomsten grensverkeer Implementatiesubsidie Passend Onderwijs (brf OCW) Overige inkomsten
Subtotaal zware ondersteuning
Ondersteuningsmiddelen zware ondersteuning: Normbekostiging (op basis aantal lln. bao en sbao) Verevening (opgave Min. OCW)
Subtotaal lichte ondersteuning
BATEN: Rijksbijdragen OCW: Ondersteuningsmiddelen lichte ondersteuning: Personeel (op basis aantal lln. bao) Materieel (op basis aantal lln. bao)
Aanname aantal lln bao Aanname aantal lln sbao Lln bao + sbao Deelname percentage
Begroting SWV ZOUT en Meerjarenperspectief
(versie 20 maart 2014)
Bijlage 9A; begroting 2014-2015 en meerjarenperspectief
112
Extra ondersteuning basisonderwijs en nieuw beleid Schoolondersteuningsteam (SOT), formatie Trekkingsrecht AB bij SO, deel formatie SOT) Overdrachtsregeling Lgf basisonderwijs 2014-‐2015 Afdracht basisscholen (van € 107 in 14/15 tot 196 in 20/21) Vangnet extra ondersteuningstoewijzing/ crisisopvang Professionalisering schoolleiding/IB
Extra ondersteuning SBO/ SO Afdracht SBO-‐scholen (o.b.v. 1 oktober t-‐1) > 2% Peildatum SBO-‐scholen (o.b.v. 1 februari) Uitgaand grensverkeer (saldo) Extra bekostiging schoolondersteuningsprofiel SBO Afdrachten SO op basis van 1 oktober (t-‐1): Peildatum SO Compensatie AWBZ
2. 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6
3. 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7
(versie 20 maart 2014) LASTEN: Personele lasten en overige bedrijfskosten: 1. Directie/secretariaat en algemene personele lasten: 1.1. Loonkosten directie 1.2 Loonkosten secretariaat en ondersteuning 1.3 Controller/ financiele ondersteuning 1.4 Overige personeelskosten (arbo e.a) 1.5 Afschrijvingslasten 1.6 Huisvestingskosten 1.7 Instellingslasten € 93.840 € 40.800 € 30.600 € 10.200 € 663 € 8.466 € 50.235
€ 92.000 € 40.000 € 30.000 € 10.000 € 650 € 8.300 € 49.250
€ 73.100 € 75.426 € 25.000 € 136.000 € 3.065.278 € 150.000 € 68.723 € 67.966
€ 145.146 € 76.965 € -‐ € 136.000
€ 374.000 € 374.000 € 684.496 € 865.000 € 1.847.569 € 2.759.609 € 150.000 € 100.000 € 75.000 € 100.000
2015/2016
2014/2015
€ 97.631 € 42.448 € 31.836 € 10.612 € 690 € 8.808 € 52.264
2017/2018
€ 99.584 € 43.297 € 32.473 € 10.824 € 704 € 8.984 € 53.310
2018/2019
€ 101.575 € 44.163 € 33.122 € 11.041 € 718 € 9.164 € 54.376
2019/2020
€ 103.607 € 45.046 € 33.785 € 11.262 € 732 € 9.347 € 55.463
2020/2021
€ 68.800 € 73.918 € 50.000 € 136.000 € 3.003.972 € 150.000 € 66.607
€ 64.500 € 72.439 € 50.000 € 136.000 € 2.943.893 € 150.000 € 65.275
€ 64.500 € 70.991 € 50.000 € 136.000 € 2.885.015 € 150.000 € 63.969
€ 60.200 € 69.571 € 50.000 € 136.000 € 2.827.315 € 150.000 € 62.690
€ 64.500 € 68.179 € 50.000 € 136.000 € 2.770.769 € 150.000 € 61.436
€ 3.019.243 € 3.021.358 € 3.024.431 € 3.028.442 € 3.033.373 € 100.000 € 100.000 € 100.000 € 100.000 € 100.000 € 100.000 € 100.000 € 100.000 € 100.000 € 100.000
€ 750.000 € 750.000 € 750.000 € 750.000 € 750.000
€ 95.717 € 41.616 € 31.212 € 10.404 € 676 € 8.635 € 51.240
2016/2017
Bijlage 9A; begroting 2014-2015 en meerjarenperspectief
113 € 5.306 € 18.571 € 12.000 € 26.530
€ 5.412 € 18.943 € 12.000 € 27.061
2018/2019 € 5.520 € 19.321 € 12.000 € 27.602
2019/2020 € 5.631 € 19.708 € 12.000 € 28.154
2020/2021
Weerstandvermogen, norm in percentage Weerstandsvermogen, norm in euro
Weerstandsvermogen in percentage
WEERSTANDSVERMOGEN Kengetallen: Vermogenspositie (startkapitaal € 200.000)
2015/2016
2016/2017
2017/2018
2018/2019
2019/2020
2020/2021
3,39%
4,84%
5,97%
6,68%
7,94%
9,70%
5,00% 5,00% 5,00% 5,00% 5,00% 5,00% 5,00% € 202.360 € 397.825 € 396.718 € 392.215 € 387.877 € 387.487 € 387.255
5,41%
€ 219.099 € 269.469 € 384.378 € 468.512 € 518.555 € 615.466 € 751.582
2014/2015
€ 19.099 € 50.369 € 114.910 € 84.134 € 50.043 € 96.911 € 136.115
€ 5.202 € 18.207 € 12.000 € 26.010
2017/2018
VERWACHT RESULTAAT
€ 5.100 € 17.850 € 12.000 € 25.500
€ 5.000 € 17.500 € 12.000 € 25.000
2016/2017
€ 4.028.103 € 7.906.129 € 7.819.459 € 7.760.162 € 7.707.497 € 7.652.821 € 7.608.992
2015/2016
2014/2015
TOTALE LASTEN
(versie 20 maart 2014) 4 Overige uitgaven: 4.1 Kosten OPR 4.2 Bezwarencommissie 4.3 Bestuurskosten 4.4 Onvoorzien
Bijlage 9A; begroting 2014-2015 en meerjarenperspectief
Bijlage 9B; toelichting meerjarenperspectief Toelichting op de concept-begroting 2014-2015 van SWV ZOUT 26.03, inclusief een meerjarenperspectief 2015-2021 (versie 20 maart 2014)
Vooraf Bijgaand treft u ter goedkeuring door de ALV op 7 april 2014 de bijgestelde concept-begroting 2014/2015. Deze begroting 2014-2015 is voorzien van een meerjarenperspectief tot en met schooljaar 2020-2021, dat jaarlijks zal worden bijgesteld en aangeboden aan de ALV bij de goedkeuring van de schooljaarbegroting. De concept-versie van deze begroting 2014-2015 (inclusief meerjarenperspectief ) is vastgesteld de vergadering van het bestuur van 17 maart 2014. De belangrijkste wijzigingen t.o.v. de voorgelegde cijfers in de ALV van 16 januari jl. zijn: • Er is sprake van een hogere rijksbijdrage voor de overgangsregeling rugzakleerlingen (werd rekening gehouden met 132 rugzakleerlingen, het waren er 143 op 1 oktober 2013) • Er is sprake van een stijging van het deelname-percentage van het SBO. Geen 2,09%, maar 2,19%, hetgeen eenmalig een hogere overdrachtsverplichting in 2014-2015 betekent (€ 145.146 i.p.v. € 64.999) • De regeling grensverkeer is duidelijk geworden: in het overgangsjaar 2014-2015 is geen grensverkeer, terwijl in de eerdere begroting rekening werd gehouden met inkomsten grensverkeer van € 97.248. • De Overgangsmaatregel Lgf is in de begroting 2014-2015 verwerkt. Afgesproken is de concept—begroting 2014-2015 inclusief het meerjarenperspectief tegelijkertijd met het concept Ondersteuningsplan 2014-2018 ter goedkeuring te agenderen. De cijfers aan de batenkant zijn gebaseerd op de input van het administratiekantoor en de geactualiseerde bekostigingsinformatie (gepubliceerd: februari 2014) van het ministerie van OCW. In deze begroting is nog geen rekening gehouden met de mogelijke extra middelen voortkomend uit het z.g. Herfstakkoord (zie brief OCW 3 maart 2014). 114
De cijfers aan de lastenzijde zijn gebaseerd deels op de input van het administratiekantoor en deels op de input van de directeur, penningmeester en bestuursondersteuner. Na de ontvangst van de beschikking 2014-2015 (eind april/ begin mei 2014) zal op basis van die gegevens en bekostigingsinformatie een geactualiseerde versie worden opgesteld.
Baten 1. Lichte ondersteuning Op basis van de het aantal leerlingen van het nieuwe samenwerkingsverband 26.03 op de teldatum 1 oktober 2013: 17.267 leerlingen zijn de middelen voor lichte ondersteuning berekend voor 2014-2015. Voor de jaren erna geldt dat er rekening wordt gehouden met de aanname er sprake zal zijn van een afname van het aantal leerlingen in het basisonderwijs met 2% per jaar. Uitgangspunt is dat het deelname percentage van het Sbo stabiliseert op 2,09%. Dit budget voor lichte ondersteuning komt in de plaats van de middelen die voorheen onder de noemer “Weer samen naar school” werden verstrekt. 2. Zware ondersteuning Met ingang van 2015-2016 ontvangt het samenwerkingsverband een budget voor zware ondersteuning. Dat is een normbudget voor leerlingen met een zware ondersteuningsvraag. Het budget zware ondersteuning wordt gebaseerd op een bedrag per leerling (€ 324,80) voor het totaal aantal leerlingen dat ingeschreven staat op de basisscholen en de scholen voor special basisonderwijs in het samenwerkingsverband, exclusief de leerlingen die staan ingeschreven op het speciaal onderwijs. In het concept-ondersteuningsplan 2014-2018 is beschreven op welke manier het samenwerkingsverband de extra ondersteuning gaat realiseren en hoe de daarbij behorende middelen worden ingezet. In de uiteindelijke situatie (vanaf 2020-2021) krijgt elk samenwerkingsverband hetzelfde normbudget per leerling voor zware ondersteuning. Er geldt een overgangsregeling om naar die situatie toe te groeien: de verevening. Voor het swv Zout betekent het dat er gedurende de eerste vijf jaar (vanaf 2015-2016) jaarlijks een afnemend bedrag in mindering wordt gebracht op de ondersteuningsmiddelen voor zware ondersteuning. Er is sprake van een “positieve verevening”, d.w.z. de indicaties zijn lager dan het landelijk gemiddelde. De term “positief ” is wat lastig 115
omdat het tot een korting leidt, maar door de afbouw daarvan nemen de middelen voor zware ondersteuning jaarlijks toe. Echter door de verwachte daling van het aantal leerlingen in het swv Zout neemt het bedrag in absolute zin eerst af (van € 5.229.357 naar € 5.137.836 in 2018/2019) en vervolgens weer toe tot € 5.225.184 in 2020-2021.
3. Overgangsbekostiging 3.1 Overgangsbekostiging LGF Het schooljaar 2014-2015 is een overgangsjaar. Het samenwerkingsverband ontvangt met ingang van 1 augustus 2014 het reguliere (school-)deel van de leerlinggebonden financiering (LGF), de zogenaamde rugzakfinanciering, naar verwachting € 1.046.971 (definitieve bedrag wordt bij beschikking in april bekend). De middelen voor ambulante begeleiding worden in 2014-2015 nog een jaar rechtstreeks overgemaakt aan de school/ scholen voor speciaal onderwijs en die worden in 2015-2016 door het samenwerkingsverband ontvangen (€ 684.496). Het swv heeft inmiddels afspraken gemaakt met het speciaal onderwijs over de inzet van expertise met ingang van 1 augustus 2014 in het Schoolondersteuningsteam (SOT). Vanaf 1 augustus 2015 zal die inzet (geraamd op € 376.000) worden bekostigd uit het genoemde bedrag van € 684.496 en is het resterende bedrag beschikbaar voor inzet van het zogenaamde trekkingsrecht (herbestedingsverplichting) bij het SO dat tot 31 juli 2016 geldt. Vanaf 2016-2017 zijn deze middelen (onder aftrek van de kosten formatie SO in het SOT) toegevoegd aan de middelen voor extra ondersteuning voor het basisonderwijs. Leerlingen die voor 1 oktober 2013 een LGF-toekenning hebben verkregen en kunnen laten zien dat zij met die LGF-financiering na 1 augustus 2014 nog steeds in hun ondersteuningsbehoefte kunnen voorzien, kunnen bij het Swv 26.03 een LGF-arrangement aanvragen (zie voorstel Overgangsregeling LGF). Het samenwerkingsverband kan er van uit gaan dat een aantal rugzakken op 31 juli 2014 afloopt (uitstroom groep 8). Echter, de peildatum voor de bekostiging van de rugzakken voor 2014-2015 is 1 oktober 2013. Dit betekent dat de leerlingen die tussen 1 oktober 2013 en 31 juli 2014 voor het eerst in aanmerking zijn gekomen voor een rugzak, niet in de bekostiging van het nieuwe samenwerkingsverband per augustus 2014 zijn opgenomen. Op basis van de inventarisatie LGF is in te schatten of e.e.a. budgettair neutraal verloopt. Uitgangspunt is dat alle leerlingen in het samenwerkingsverband die in 2014-2015 “LGF-ondersteuning” nodig hebben deze krijgen. 116
Een tweede punt is dat er vanaf 1 augustus 2014 ook scholen aan de deur kloppen met een extra ondersteuningsvraag/ verzoek om extra ondersteuning: hoe die te bekostigen? Als er een aanvraag komt na 1 augustus 2014 zal het SOT een maatwerkarrangement bieden. 3.2 Overgangsbudget overig Dit overgangsbudget bestaat uit gelden die voorheen bij de REC’s terecht kwamen. Het is incidenteel budget, net als de rugzakmiddelen zijn deze gelden vanaf 20152016 opgenomen in het budget zware ondersteuning. Een tweede deel van dit overgangsbudget bestaat uit de middelen die bedoeld zijn als compensatieregeling AWBZ. Deze middelen worden met ingang van 1 augustus 2014 aan de samenwerkingsverbanden overgemaakt als gevolg van de herverdeling van de middelen van de op te heffen REC’s. 4. Inkomsten grensverkeer Omdat de samenwerkingsverbanden vanaf 1 augustus 2014 nieuwe rechtspersonen zijn met andere buitengrenzen, vervallen alle lopende rechten en plichten op grensverkeer van al geplaatste leerlingen. Er wordt derhalve opnieuw begonnen, waarbij alleen grensverkeer wordt verrekend voor leerlingen die na 1 augustus 2014 een TLV krijgen. Er zal in 2014-2015 dan ook geen sprake zijn van baten grensverkeer of lasten grensverkeer. Daarna zal een geleidelijke stijging van zowel de baten als de lasten plaatsvinden, omdat de kosten van en aan grensverkeer jaarlijks worden verrekend zolang de leerling het SBO bezoekt. De verwachting is – gelet op de historie dat er voor ongeveer 20-25 leerlingen inkomen grensverkeer zal zijn. Het samenwerkingsverband ontvangt daarvoor per leerling de ondersteuningsbekostiging van € 4.269 per leerling. In het geval een leerling na 1 oktober instroomt, ontvangt het samenwerkingsverband voor die leerlingen eenmalig het bedrag voor de basisbekostiging van € 3.671. Tot dit ogenblik wordt de administratie van het inkomend grensverkeer verzorgd door de SBO-scholen in het samenwerkingsverband. Dat wordt in de nieuwe situatie gehandhaafd, met de afspraak dat het administratiekantoor periodiek een factuur stuurt en de directeur/ controller de overzichten controleert. 5. Inkomsten implementatie passend onderwijs In deze opstelling is geen rekening gehouden met een eventuele verlenging van de regeling implementatie passend onderwijs.
117
6. Overige inkomsten In deze opstelling is nog geen rekening gehouden met overige inkomsten (rente baten).
Lasten 1. Personeel in dienst en overige bedrijfskosten Uitgangspunt is dat het SWV Zout een directeur en administratieve ondersteuning in dienst neemt. Voor de overige bedrijfskosten geldt dat rekening wordt gehouden met overige personeelskosten, afschrijvingskosten ICT en meubilair, de kosten voor huisvesting van directeur en ondersteuning, kantoorkosten en overige instellingslasten (waaronder kosten accountant en administratiekantoor). 2. Nieuw beleid 2.1 Organisatie SchoolOndersteuningsTeam (SOT) Voor de uitvoering van de onderwijsondersteuning geldt dat afspraken zijn gemaakt over het werken met het SchoolOndersteuningsTeam (SOT), (zie ook paragraaf 4.1 in het Ondersteuningsplan/de notitie “Hoe werkt het SOT van SWV Zout”.) Het SOT bestaat uit medewerkers met uiteenlopende expertise (voorheen PAB, PCL en Ambulante begeleiding). In totaal gaat het afgerond om een inzet van 10,5 fte vanuit het SBO en het SO ten behoeve van het samenwerkingsverband, waarvoor rekening wordt gehouden met werkgeverslasten van in totaal € 750.000 in 20152016. In 2014-2015 worden de SOT-medewerkers vanuit het Speciaal Onderwijs nog rechtstreeks bekostigd vanuit de Rijksmiddelen die rechtstreeks naar het speciaal onderwijs gaan. Vanaf 2015-2016 worden de SOT-medewerkers vanuit het SO bekostigd uit het budget dat daarvoor beschikbaar komt bij het samenwerkingsverband (genoemd bedrag van € 684.496, zie 2.2 Trekkingsrecht AB bij SO). Immers, gedurende dat jaar geldt er nog een z.g. herbestedings-verplichting bij het speciaal onderwijs. 2.3 Overgangsarrangementen Lgf (speciaal) basisonderwijs In 2014-2015 ontvangt het samenwerkingsverband de Lgf-middelen. Afgesproken is dat het bedrag in de overgangsfase (2014-2015) beschikbaar wordt gesteld aan het basisonderwijs en aan het speciaal basisonderwijs. Op basis van de inventarisatie wordt ingeschat dat met een bedrag van € 865.000 kan worden volstaan. 2.6 Afdracht basisscholen De afdracht aan de basisscholen bedraagt in 2014-2015 € 107 per leerling. Voor de jaren erna geldt dat de “voorheen Lgf-middelen” worden toegevoegd en dat het deel van de SO-middelen dat niet wordt ingezet in het SOT wordt toegevoegd. 118
Het gemiddelde bedrag per basisschoolleerling stijgt in principe van € 107 in 2014-2015, via € 162 in 2015-2016 tot € 196 in 2020-2021. In principe, want in het geval het aantal verwijzingen naar het speciaal basisonderwijs of naar het speciaal onderwijs groeit (en daarmee het deelname percentage van het SBO stijgt/ het aantal leerlingen in het speciaal onderwijs groeit), zullen de meerkosten daarvan moeten worden bekostigd door het samenwerkingsverband. In de huidige begroting wordt uitgegaan van een daling van het aantal leerlingen in het SBO en het SO onder gelijkblijvende deelname percentages. 2.5 Vangnet crisisopvang/ extra ondersteuningstoewijzing De manier waarop in aanmerking kan worden gekomen voor bekostiging van extra ondersteuningstoewijzing of crisisplaatsing is onderwerp van nadere uitwerking. 2.6 Professionalisering schoolleiding en IB Vanuit het samenwerkingsverband wordt ingezet op de professionalisering van schoolleiding en IB. Het eerste jaar is daarvoor € 75.000 beschikbaar, in de jaren erna is € 100.000 geraamd. 3. Extra ondersteuning SBO/SO 3.1 Afdracht SBO-scholen indien leerlingenaantal > 2% Voor de overdracht aan de SBO scholen voor de leerlingen boven de 2% wordt voor de personele en materiele uitgaven rekening gehouden met een bedrag van afgerond € 145.000 in 2014-2015 (34 leerlingen > 2%) en vanaf 2015-2016 van € 73.100 (17 leerlingen > 2%). Uitgaande van het handhaven van het deelname percentage op 2,09% zal de komende jaren sprake zijn van een overdrachtsverplichting voor 14 tot 17 leerlingen (ongeveer € 65.000 per jaar) 3.2. Peildatum SBO Voor de bekostiging van de tussentijdse groei in het SBO, oftewel de tussentijdse instroom (peildatum 1 februari) wordt een bedrag van € 76.965 gereserveerd. Zolang het deelnamepercentage van de SBO scholen lager is dan 2%, betaalt het samenwerkingsverband alleen het bedrag van de basisformatie, omdat de SBO-scholen zelf de volledige 2% ondersteuningsbekostiging van OCW ontvangen. Wanneer het deelnamepercentage de 2% overstijgt, en daar is in SWV Zout sprake van, betaalt het samenwerkingsverband de basisbekostiging (€ 3.671 en de ondersteuningsbekostiging (€ 4.269) per leerling. 119
3.3 Uitgaand grensverkeer Voor ons samenwerkingsverband wordt verwacht dat er sprake zal zijn van 10 tot 12 leerlingen uitgaand grensverkeer. 3.4. Extra inzet schoolondersteuningsprofiel sbo Voor de inzet voor jonge risicoleerlingen is met het SBO afgesproken deze voor twee schooljaren ongewijzigd te continueren. In het schooljaar 2014-2015 zal een voorstel worden voorbereid voor nieuw beleid voor de periode vanaf 1 augustus 2016. Om diereden is voor de periode 2016-2021 vooralsnog hetzelfde bedrag gereserveerd voor nog te ontwikkelen beleid/ initiatieven voor jonge risicoleerlingen. 3.5. Afdracht SO Op basis van de huidige leerlingenaantallen in het SO (289 op teldatum 1 oktober 2013) is de afdracht van het samenwerkingsverband aan de SO-voorzieningen berekenend. Per leerling worden de volgende bedragen beschikbaar gesteld: SO jonger dan 8
SO 8 jaar en ouder
SO cat 1 (CLUSTER 4, ZMLK, LZ)
€ 9.111
€ 8.385
SO cat 2 (LG)
€ 13.594
€ 14.716
SO cat 3 (MG)
€ 20.558
€ 21.595
Bij SO, categorie 1 gaat het om de cluster 4 voorzieningen, de Zeer Moeilijk Lerende Kinderen en de Langdurig Zieke leerlingen. Bij SO categorie 2 gaat het om Lichamelijk Gehandicapten en SO categorie 3 om de Meervoudig Gehandicapte leerlingen. 3.6. Peildatum SO Op dit ogenblik is dat een lastig in te schatten post, omdat het voor SWV Zout een nieuw element is, waar nog geen ervaring mee bestaat. Het gaat hier om de tussentijdse instroom tussen 1 oktober en 1 februari op de SO-voorzieningen. E.e.a. is vastgelegd in de wetgeving Passend onderwijs. Er is wel een aanname gedaan voor deze structurele bekostiging van de peildatum SO. Het aantal nieuwe leerlingen in een SO-voorziening is jaarlijks ongeveer 1/8 van het totaal aantal leerlingen in het SO. Per vier maanden kan worden uitgegaan van 1/8*4/10 = 4/80 = 0,05. Deze “instroomfactor’ is gehanteerd voor het aantal leerlingen in categorie 1, 2 en 3 (in totaal 275 leerlingen) en indicatief zal rekening moeten worden gehouden met een jaarlijkse bijdrage aan het SO van opgeteld € 152.409, afgerond: € 150.000. Het eerste jaar is dat nog 0 omdat de tussentijdse instroom nog rechtstreeks bekostigd wordt door OCW. 120
3.7 Compensatieregeling AWBZ Per 1 augustus 2014 wordt het AWBZ-budget onderdeel van het ondersteuningsbedrag per leerling en dientengevolge toegekend aan de samenwerkingsverbanden. Het wordt een (onderdeel van een ) bedrag per leerling binnen het ondersteuningsbudget. Deze gelden zijn bedoeld als aanvullende zorgmiddelen voor leerlingen die onderwijs in het speciaal onderwijs volgen dat gekoppeld is aan een medische behandeling. Doorgaans betreft het meervoudig gehandicapten en kinderen met een psychiatrische behandeling. De betreffende zorginstelling doet allereerst een beroep op de reguliere AWBZ-middelen door een aanvraag bij het Centrum voor Indicatiestelling (CIZ). In aanvulling daarop kan, omdat er ook sprake is van onderwijs, de instelling een beroep doen op deze compensatieregeling die door het samenwerkingsverband wordt beheerd. Bij de REC’s was het gebruikelijk deze in de vorm van een leerlinggebonden budget toe te kennen (€ 3.000 voor een lichte zorgcasus, € 6.000 voor een gemiddelde zorgcasus en € 9.000 voor zware zorg). In overleg met de cluster 3 en 4 instellingen die tot op heden van dit budget gebruik maken zal een werkafspraak voor een taakstellende inzet van dit budget moeten worden overeengekomen. 4. Overige uitgaven 4.1 Kosten Ondersteuningsplanraad Voor het vervullen van haar taak maakt de Ondersteuningsplanraad (OPR) kosten. De OPR kan in haar OPR statuut aangeven op welke manier zij bepaalde activiteiten vergoed en dat vertalen in een eigen begroting. Vooralsnog wordt rekening gehouden met een taakstellend bedrag van € 5.000 per jaar. 4.2. Bezwarencommissie Elk samenwerkingsverband zal een bezwarencommissie in moeten richten voor het geval er een geschil ontstaat over een afgegeven Toelaatbaarheidsverklaring (TLV). Het samenwerkingsverband dient grond van artikel 18a, lid 12 van de WPO een bezwarencommissie in te richten of aan te sluiten bij de landelijke stichting Onderwijsgeschillen (kosten: € 3.500 per dossier). Voorzichtigheidshalve is rekening gehouden met 5 bezwaarschriften per jaar, externe inzet, afgerond € 17.500. 4.3 Bestuurskosten Vooruitlopend was in de eerste concept-meerjarenbegroting hiervoor een bedrag van € 20.000 per jaar opgenomen. In de ALV van 16 januari jl. is afgesproken in de ALV van 7 april 2014 een voorstel voor te leggen voor de vergoeding voor de inzet van de onafhankelijk voorzitter en de leden van het bestuur. Het voorstel, dat ter 121
goedkeuring voorligt, gaat er vanuit dat een bedrag van € 12.000 per jaar toereikend is, hetgeen verwerkt is in de voorliggende begroting. 4.4 Onvoorzien In de meerjarenbegroting is een post onvoorzien opgenomen van jaarlijks € 25.000, omdat op dit ogenblik nog niet alle gevolgen zijn te overzien. Uiteraard wordt het deel van deze post dat niet wordt besteed toegevoegd aan de algemene reserve van het samenwerkingsverband en draagt dat bij aan de vorming van het weerstandsvermogen.
Resultaat en opbouw weerstandsvermogen De voorliggende begroting 2014-2015 sluit met een positief resultaat van afgerond € 19.000. Gelet op het risicoprofiel (twee personeelsleden in dienst) kan worden volstaan met een weerstandsvermogen van 2,5 – 5%, hetgeen overeenkomt met een buffer tussen de € 190.000 en € 380.000, toereikend om eventuele personele fricties op te lossen. Vanuit de implementatiesubsidies 2012-2014 (zie begroting 2013-2014) wordt per 1 augustus 2014 een batig saldo van afgerond € 200.000 verwacht. Dat bedrag kan worden beschouwd als het startkapitaal voor het nieuwe samenwerkingsverband Zout per 1 augustus 2014 en is om die reden in het overzicht opbouw weerstandsvermogen opgenomen. Vooralsnog kan op basis van deze meerjarenbegroting worden geconcludeerd dat de verdere opbouw van het weerstandsvermogen (maximaal 5%) binnen drie jaar kan worden bereikt.
122
Bijlage 10 Geschillen en bezwaren
123
Bijlage 10; geschillen en bezwaren Deze bijlage gaat over geschillen en bezwaren. Voor meer en uitgebreidere informatie wordt verwezen naar de website: www.onderwijsgeschillen.nl
Inhoud: 1: Landelijke Bezwaaradviescommissie Toelaatbaarheidsverklaring sbo/(v)so 2: Landelijke geschillencommissie Passend Onderwijs 3: Landelijke Arbitragecommissie passend onderwijs 4: Landelijke Commissie voor Geschillen WMS
1: Landelijke Bezwaaradviescommissie Toelaatbaarheidsverklaring sbo/(v)so Per 1 augustus 2014 beslist het samenwerkingsverband door middel van een toelaatbaarheidsverklaring of een leerling toelaatbaar is tot een school voor speciaal basisonderwijs (sbo) of (voortgezet) speciaal onderwijs (v)so. Tegen deze beslissing over de toelaatbaarheid kan bezwaar worden ingediend bij een (bezwaar) adviescommissie. Elk samenwerkingsverband is verplicht zo’n adviescommissie te hebben. Op basis van criteria beslist het samenwerkingsverband op verzoek van het bevoegd gezag van de school waar de leerling is aangemeld of ingeschreven, of de leerling toelaatbaar is. Dat gebeurt door middel van een toelaatbaarheidsverklaring voor het sbo of het (v)so. De beslissing over de toelaatbaarheidsverklaring neemt het samenwerkingsverband op basis van een deskundigenadvies. Zonder deze toelaatbaarheidsverklaring kan de leerling niet aan een sbo-school of school voor (v)so worden toegelaten. Tegen de beslissing van het samenwerkingsverband over de al dan niet toelaatbaarheid van een leerling tot het sbo/(v)so kan door ouders en schoolbesturen bezwaar worden ingediend. Elk samenwerkingsverband is wettelijk verplicht voor deze bezwaarschriftprocedure een (bezwaar)adviescommissie te hebben. Op de bezwaarschriftprocedure is de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. De Commissie zal de bezwaren beoordelen aan de hand van de door het desbetreffende samenwerkingsverband vastgestelde criteria voor toelaatbaarheid. 124
Zij bestaat uit juridische en (ortho)pedagogische deskundigen en beschikt over diepgaande kennis op het gebied van het sbo en (v)so.
Procedure bezwaar toelaatbaarheidsverklaring Wie kan bezwaar indienen? Tegen de beslissing over de afgifte van een toelaatbaarheidsverklaring kan zowel door het bestuur van de school van aanmelding als door de ouders/verzorgers van de leerling voor wie de toelaatbaarheidsverklaring geldt, bezwaar worden ingediend. Zij hebben namelijk een rechtstreeks belang bij de beslissing over de toelaatbaarheid van de leerling. Adviescommissie De Wet passend onderwijs schrijft voor dat elk samenwerkingsverband een adviescommissie moet hebben die aan het bestuur van het samenwerkingsverband advies uitbrengt over het bezwaarschrift dat tegen de toelaatbaarheidsbeslissing is ingediend. De adviescommissie kan zich ook uitspreken over een verzoek tot vergoeding van de kosten die een belanghebbende in verband met de behandeling van het bezwaar heeft moeten maken. Hiervoor richt Onderwijsgeschillen de Landelijke Bezwaaradviescommissie Toelaatbaarheidsverklaring sbo/(v)so. Samenstelling Commissie: onafhankelijk en deskundig De Commissie dient te voldoen aan het gestelde in artikel 13 van boek 7 van de Algemene wet bestuursrecht (art. 7:13 Awb). Dit betekent onder andere dat de Commissie uit een voorzitter en ten minste twee leden bestaat en de voorzitter geen deel uitmaakt van en niet werkzaam is onder de verantwoordelijkheid van het samenwerkingsverband. De Landelijke Bezwaaradviescommissie Toelaatbaarheidsverklaring sbo/(v)so zal bestaan uit onafhankelijke juristen en deskundigen op gebied van de diagnostiek met betrekking tot het sbo en (v)so. Horen van partijen De Commissie is in beginsel verplicht om partijen te horen. Dat gebeurt in een zitting waarvoor beide partijen worden uitgenodigd. De beslissing op bezwaar Het samenwerkingsverband moet op basis van het advies van de adviescommissie de toelaatbaarheidsbeslissing heroverwegen. Voor zover die heroverweging daartoe aanleiding geeft, herroept het samenwerkingsverband het bestreden besluit en neemt het, voor zover nodig in de plaats daarvan een nieuw besluit. 125
Beroep bij rechtbank Tegen de nieuwe beslissing van het samenwerkingsverband kan beroep worden ingesteld bij de rechtbank, sector bestuursrecht. Het correspondentieadres van de Commissie: Stichting Onderwijsgeschillen Postbus 85191. 3508 AD UTRECHT.
2: De landelijke geschillencommissie Passend Onderwijs Met ingang van 1 augustus 2014 zal de Landelijke tijdelijke geschillencommissie ontwikkelingsperspectief overgaan in de Geschillencommissie Passend Onderwijs. Benoeming leden commissie Op grond van de toepasselijke regelingen worden de leden en de voorzitters van de Commissie benoemd en ontslagen door de minister van OCW. Aard van de geschillen Aan de Landelijke tijdelijke geschillencommissie ontwikkelingsperspectief kunnen geschillen worden voorgelegd over het vaststellen en bijstellen van het ontwikkelingsperspectief van leerlingen in het (v)so. De Commissie neemt tevens geschillen in behandeling, ingediend door ouders van kinderen die ingeschreven staan op scholen die deel uitmaken van de drie samenwerkingsverbanden die op experimentele basis een jaar eerder starten met de invoering van de Wet passend onderwijs. Het gaat dan om geschillen over toelating van leerlingen met een extra ondersteuningsvraag, verwijdering van (alle) leerlingen en over het ontwikkelingsperspectief. Aansluiting Alle scholen voor primair onderwijs en voortgezet onderwijs zijn van rechtswege aangesloten bij deze Commissie, zodat hiervoor geen aparte aansluiting is vereist. De kosten van deze Commissie worden gedragen door het ministerie van OCW.
126
Procedure geschillen bij de Landelijke geschillencommissie Passend Onderwijs Het geschil Voor alle leerlingen in het (voortgezet) speciaal onderwijs wordt een ontwikkelingsperspectief vastgesteld. Daaraan voorafgaand voeren ouders eerst ‘op overeenstemming gericht’ overleg met het bevoegd gezag van de school. Als ouders het toch niet eens zijn met de vaststelling van het ontwikkelingsperspectief van hun kind, kunnen zij een geschil voorleggen aan de Landelijke tijdelijke geschillencommissie ontwikkelingsperspectief (LTGO). Het geschil kan gaan over de vaststelling en over de bijstelling van het ontwikkelingsperspectief. Ook ouders van kinderen die ingeschreven staan op reguliere scholen, die deel uitmaken van de drie samenwerkingsverbanden die op al experimentele basis zijn begonnen met passend onderwijs, kunnen geschillen voorleggen aan de Commissie. Deze geschillen kunnen dan gaan over toelating van leerlingen met een extra ondersteuningsvraag, verwijdering van alle leerlingen en over het ontwikkelingsperspectief. Termijnen Een verzoek om het geschil in behandeling te nemen kan worden ingediend uiterlijk zes weken nadat het ontwikkelingsperspectief is vastgesteld, of – als het gaat om één van de samenwerkingsverbanden op experimentele basis – nadat de beslissing over het toelaten of verwijderen bekend is gemaakt. Het indienen van een verzoek Het verzoekschrift (een brief ) dient schriftelijk bij de Commissie ingediend te worden. Het verzoekschrift bevat ten minste: • de naam en het adres van de verzoeker (de ouder(s) van de leerling); • de naam van verweerder (het bevoegd gezag van de school); • een omschrijving van het verzoek en de feiten en omstandigheden; • de datum en handtekening door de verzoeker; • kopieën van de op het verzoek betrekking hebbende stukken. Hoe gaat het verder? Het secretariaat van de Commissie bevestigt onmiddellijk de ontvangst van het verzoekschrift aan de ouder(s) en het bevoegd gezag van de school. Als de Commissie beslist dat het verzoek in behandeling wordt genomen, krijgt het bevoegd 127
gezag van de school vier weken de tijd om een verweerschrift in te dienen. Ouders en het bevoegd gezag kunnen, eventueel op verzoek van de Commissie, tot drie dagen voor de zitting nog nadere stukken indienen. Een kopie van alle relevante stukken wordt in principe aan beide partijen gestuurd. De zitting Partijen worden geacht voor de Commissie te verschijnen. Zij worden schriftelijk uitgenodigd voor de zitting. Daarbij wordt ook meegedeeld uit welke personen de Commissie samengesteld zal zijn. De LTGO is breed samengesteld uit leden met verschillende deskundigheid en achtergrond. De Commissie die het geschil behandelt (3 leden) wordt samengesteld naar gelang de specifieke aard van het geschil. De zittingen zijn niet openbaar. Tijdens de zittingen krijgen de ouders en het bevoegd gezag de gelegenheid hun zienswijze naar voren te brengen. Beide partijen kunnen zich door een gemachtigde laten bijstaan of vertegenwoordigen en/of getuigen, informanten of één vertrouwd persoon meebrengen. De uitspraak De Commissie geeft binnen 10 weken een gemotiveerd oordeel of het verzoek van de ouders gegrond is. Daarbij kan de Commissie ook aanbevelingen aan het bevoegd gezag van de school doen. Een geanonimiseerde samenvatting van het oordeel wordt op de website www.onderwijsgeschillen.nl geplaatst.
3: Landelijke Arbitragecommissie passend onderwijs De leden van de Commissie handelen zonder last of ruggespraak. De arbitragecommissie beslecht geschillen binnen het samenwerkingsverband, die betrekking hebben op: • de statuten (in de oprichtingsfase); • de onderlinge verhoudingen; • het beleid ten aanzien van de extra ondersteuning; • de (verdeling van de) bekostiging daarvan. Aansluiting De arbitragevoorziening is bedoeld voor alle samenwerkingsverbanden. Ingeval van een geschil, wordt door de partijen tussen wie het geschil speelt, een overeenkomst aangegaan op grond waarvan de Commissie bevoegd zal zijn te oordelen. Alle scholen voor primair onderwijs en voortgezet onderwijs, alsmede de samenwerkingsverbanden, zijn van rechtswege aangesloten bij deze Commissie, zodat
128
hiervoor geen aparte aansluiting is vereist. De kosten van deze Commissie worden gedragen door het ministerie van OCW. Het indienen van een arbitrageverzoek door één partij Partijen die arbitrage wensen dienen hierover met elkaar een overeenkomst te sluiten. Dit wil niet zeggen dat partijen slechts gezamenlijk toegang tot de Commissie hebben. Soms kan ook één partij een verzoek om arbitrage indienen, indien het samenwerkingsverband dit heeft vastgelegd in een arbitraal beding in haar statuten.
Procedure geschillen bij de Landelijke Arbitragecommissie Samenwerkingsverbanden Geschillen binnen samenwerkingsverbanden Geschillen kunnen worden ingediend door het samenwerkingsverband en door het bevoegd gezag dat voor één of meer scholen is aangesloten bij het samenwerkingsverband, door middel van een verzoekschrift waarin wordt uitgelegd waarover het geschil gaat. Met het verzoekschrift worden alle relevante stukken meegezonden, waaronder een kopie van de arbitrageovereenkomst of een kopie van de statuten met het daarin opgenomen arbitraal beding, waarin partijen zijn overeengekomen hun geschil door middel van arbitrage op te lossen. De wederpartij wordt vervolgens door de Commissie in de gelegenheid gesteld binnen twee weken een verweerschrift in te dienen, dat in afschrift aan de verzoeker wordt gezonden. Daarna kan de Commissie de verzoeker in de gelegenheid stellen schriftelijk een repliek in te dienen, in welk geval de wederpartij in de gelegenheid wordt gesteld een dupliek in te dienen. Samenstelling Commissie De Commissie die het geschil behandelt bestaat uit drie leden, waaronder een voorzitter. De verzoekende en de verwerende partij dragen elk een lid van de Commissie voor. De bedoeling is dat partijen de voordracht met elkaar afstemmen. Zitting Vervolgens houdt de Commissie in de regel een mondelinge, besloten zitting, waarin partijen in de gelegenheid gesteld worden hun standpunten nader toe te lichten en vragen van de Commissie te beantwoorden. Met eenstemmig goedvinden van de Commissie en partijen kan het geschil ook schriftelijk worden behandeld.
129
Uitspraak De Commissie doet een schriftelijke arbitrale uitspraak, zoals bedoeld in boek 4 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (art. 1020-1077 Rv). De Commissie kan ook uitspraak doen in de vorm van een bindend advies, op gezamenlijk schriftelijk verzoek van de verzoekende en verwerende partij, gedaan uiterlijk voor aanvang van de hoorzitting. Arbitraal vonnis Bij arbitrage vindt een inhoudelijke beoordeling plaats van het geschil. Het arbitraal vonnis kan ten uitvoer worden gelegd, nadat de voorzieningenrechter van de rechtbank daartoe op verzoek van een der partijen verlof heeft verleend (art. 1062 Rv). Arbitraal hoger beroep kan alleen worden ingesteld als partijen dat zijn overeengekomen. Bindend advies De procedure ter verkrijging van een bindend advies wordt over het algemeen als minder formeel ervaren dan de arbitrageprocedure. Partijen zijn gebonden aan het advies van de Commissie. Indien een van de partijen het advies wil aanvechten of de wederpartij wil dwingen het advies na te komen, kan daarover een procedure bij de rechtbank worden gevoerd. Een rechter zal een bindend advies marginaal toetsen en zich beperken tot de vraag of de procedure correct is gevoerd en of het bindend advies redelijk is (artikel 7:904 lid 1 BW).
4: Landelijke Commissie voor Geschillen WMS De Commissie strekt haar werkzaamheden uit over het hele primair en voortgezet onderwijs. De Commissie neemt kennis van de geschillen zoals omschreven in artikel 30 e.v. Wet medezeggenschap op scholen (instemmingsgeschillen, reglementsgeschillen, statuutsgeschillen, adviesgeschillen en interpretatiegeschillen). Tegen de uitspraken van de Commissie staat binnen een termijn van 1 maand beroep open bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof te Amsterdam.
Indienende instanties bij geschillen •
130
Door het bevoegd gezag: een instemmingsgeschil indien het bevoegd gezag ten aanzien van een te nemen besluit niet de vereiste instemming van de (G)MR dan wel de groepsMR,
•
• •
•
een geleding, een deelraad of de themaraad heeft verworven en het bevoegd gezag het voorstel wenstte handhaven Door de (G)MR, de groepsMR, een geleding, de deelraad dan wel de themaraad: een adviesgeschil indien het bevoegd gezag een besluit heeft genomen waarover door de (G)MR, de groepsMR, een geleding, de deelraad dan wel de themaraad advies is uitgebracht en het bevoegd gezag daarbij het advies niet of niet geheel volgt en de (G)MR, de groepsMR, de geleding, de deelraad dan wel de themaraad van oordeel is dat daardoor de belangen van de school of zijn raad of geleding ernstig worden geschaad. Door het bevoegd gezag dan wel door de (G)MR dan wel de groepsMR, de deelraad of de themaraad: een statuutsgeschil dan wel reglementsgeschil indien het bevoegd gezag ten aanzien van de inhoud van het medezeggenschapsstatuut dan wel het medezeggenschapsreglement voor zover aangegeven in artikel 22 of artikel 24, eerste, derde en vierde lid WMS geheel of gedeeltelijk niet de vereiste instemming heeft verworven. Door het bevoegd gezag dan wel door de (G)MR dan wel de groepsMR, een geleding, de deelraad of de themaraad: een interpretatiegeschil indien het bevoegd gezag en de (G)MR, de groepsMR, een geleding, de deelraad of de themaraad van mening verschillen over het bepaalde bij of krachtens de WMS dan wel het bepaalde in het medezegegnchapsstatuut of het reglement van de (G)MR of de deelraad.
Overzicht rechtsgang bij geschillen WMS
131
instemmingsgeschil
geschillencommissie
beroep ondernemingskamer
adviesgeschil
geschillencommissie
beroep ondernemingskamer
Interpretatiegeschil
geschillencommissie
beroep ondernemingskamer
geschil reglement of statuut geschillencommissie
beroep ondernemingskamer
vordering naleving verplichtingen bevoegd gezag
geen beroepsmogelijkheid
geschillencommissie
Welk geschil kan door wie worden ingediend en wat is de toets van de geschillencommissie? Instemmingsgeschil Art. 31 onder a jo art 32 en 37
Bevoegd gezag
Commissie beoordeelt of het orgaan in redelijkheid tot het onthouden van instemming heeft kunnen komen of dat sprake is van zwaarwegende omstandigheden die het voorstel van het bevoegd gezag rechtvaardigen (art. 32 lid 3)
Geschil reglement of statuut art. 31 onder b jo art. 33 en 37
Bevoegd gezag, de MR en het orgaan over wiens reglement het gaat (maar niet de bovenbestuurlijke MR volgens de tekst van art. 27 van de WMS)
De Commissie beoordeelt of het bevoegd gezag bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid tot zijn voorstel heeft kunnen komen. Als de Commissie vindt dat dit niet het geval is, geeft zij aan hoe het voorstel dient te worden gewijzigd (art. 33 lid 3)
Adviesgeschil Art. 31 onder c jo art. 34 en 37 WMS
Het orgaan dat advies heeft uitgebracht (maar volgens art. 37 WMS niet de bovenbestuurlijke MR)
De Commissie beoordeelt of het bevoegd gezag bij het niet (geheel) volgen van het advies bij afweging van de betrokken belangen niet in redelijkheid tot zijn voorstel heeft kunnen komen.
Interpretatiegeschil Art. 31 onder d jo art. 35 en 37 WMS
Elk orgaan, maar volgens art. 37 WMS niet de bovenbestuurlijke MR
De Commissie spreekt bindend uit welke interpretatie gegeven moet worden aan bepaling in WMS, reglement of statuut
NB: reglementsgeschillen kunnen niet gaan over de bevoegdhedenverdeling. Art. 31 onder b verwijst niet naar art. 24 lid 2 WMS. Als men geen akkoord bereikt over een andere bevoegdhedenregeling, geldt die van de WMS. Vordering naleving WMS Art. 36 jo 37 WMS
132
Elk orgaan, maar volgens art. 37 WMS niet de bovenbestuurlijke MR
Dagvaardingsprocedure bij de OK
Bijlage 11 Voorbeeld overeenkomst Oogo
137
Bijlage 11; Voorbeeld overeenkomst Oogo
138
139
Bijlage 12 Oprichtingsstatuten
135
Bijlage 12; oprichtingsstatuten .
De volledige statuten zijn te vinden op de website
136
Bijlage 14 Reglement OPR
137
Bijlage 14; Reglement OPR
MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT ONDERSTEUNINGSPLANRAAD
Toelichting vooraf Bij de in het reglement genoemde termijnen gaat het steeds om werkbare of lesweken, -‐dagen of –maanden. Vakanties tellen dus niet mee. Medezeggenschapsreglement van Samenwerkingsverband PO ZOUT -‐26-‐03] te Zeist(‘het samenwerkingsverband’). Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen a. wet: de Wet medezeggenschap op scholen (Stb. 2006, 658); b. bestuur: het bestuur van het samenwerkingsverband; c. OPR: de ondersteuningsplanraad van het samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 4a van de wet; d. scholen: de scholen als bedoeld in artikel 18a, tweede lid, van de Wet op het primair onderwijs; e. ouders: de ouders, voogden of verzorgers van de leerlingen van de scholen; f. personeel: het personeel dat in dienst is dan wel ten minste 6 maanden te werk gesteld is zonder benoeming bij ten minste één van de scholen; g. geleding: de afzonderlijke groepen van leden, als bedoeld in artikel 4a, tweede lid, van de wet; en h. reglement: dit medezeggenschapsreglement. Artikel 2 Werkingsduur en wijzigingen reglement 1. Het reglement treedt in werking op 1 maart 2014. 2. Het bestuur legt het reglement en elke wijziging daarvan als voorstel voor aan de OPR en stelt het (gewijzigde) reglement slechts vast voor zover het na overleg al dan niet gewijzigde voorstel de instemming van ten minste twee derde deel van het aantal leden van de OPR heeft verworven. 3. Het eerste reglement heeft een werkingsduur tot 1 augustus 2014. Drie maanden voor het verstrijken van deze datum legt het bestuur aan de OPR een voorstel voor een nieuw reglement voor.
1
138
Hoofdstuk 2 Inrichting van de OPR Artikel 3 OPR 1. Aan het samenwerkingsverband is een OPR verbonden. Artikel 4 Leden OPR 1. De leden van de OPR wordt afgevaardigd volgens de bepalingen van dit reglement. 2. Het aantal leden van de OPR bedraagt maximaal 12, van wie: a. 6 leden afgevaardigd zijn uit het personeel; en b. 6 leden afgevaardigd zijn uit de ouders; Artikel 5 Zittingsduur leden 1. De zittingsduur van de leden van de OPR bedraagt vier jaar. 2. Een lid van de OPR treedt na zijn zittingsperiode af en kan terstond opnieuw worden afgevaardigd. 3. De OPR stelt direct na haar aantreden een rooster van afreden op. 50% van de leden van beide geledingen treedt af na twee jaar. Dit rooster van aftreden wordt ter kennisgeving aan het bestuur gestuurd. Aftredende leden worden niet automatisch benoemd, maar kunnen zich wel herverkiesbaar stellen. 4. Een lid dat ter vervulling van een tussentijdse vacature is afgevaardigd, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is afgevaardigd, zou moeten aftreden. 5. Behalve door periodieke aftreding eindigt het lidmaatschap van de OPR: a. door overlijden van het lid; b. door opzegging door het lid; c. zodra het lid geen personeelslid of ouder meer is, of d. door onder curatele stelling. Artikel 6 Onverenigbaarheden 1. Personen die deel uitmaken van het bevoegd gezag van een van de scholen, het bestuur dan wel het intern toezicht als bedoeld in artikel 17b van de Wet op het primair onderwijs, kunnen geen zitting nemen in de OPR. 2. Een personeelslid dat is opgedragen om namens het bestuur op te treden in besprekingen met de OPR kan niet tevens lid zijn van de OPR. Hoofdstuk 3 Afvaardiging leden OPR Artikel 7 Organisatie afvaardiging 1. De afvaardiging van de leden van de OPR geschiedt door middel van verkiezingen. 2. De leiding van de verkiezingen berust bij de OPR. De OPR kan de organisatie daarvan opdragen aan een commissie. De organisatie en de leiding van de eerste OPR verkiezing berust bij de VOPR. 3. De OPR bepaalt de samenstelling, werkwijze, en de bevoegdheden van de in het tweede lid bedoelde commissie, alsmede de wijze waarop over bezwaren inzake besluiten van deze commissie wordt beslist. Artikel 8 Datum verkiezingen 1. De OPR bepaalt de datum van de verkiezing, alsmede de tijdstippen van aanvang en einde van de stemming. 2. De OPR stelt het bestuur en de leden van de medezeggenschapsraden van de scholen in kennis van de in het eerste lid genoemde tijdstippen. In dit artikel bepaalt de VOPR de planning van de eerste verkiezing.
2
139
Artikel 9 Verkiesbare en kiesgerechtigde personen 1. Zij die op de dag van de kandidaatstelling deel uitmaken van het personeel van ten minste één van de scholen of ouder van ten minste één van de scholen zijn, zijn verkiesbaar tot lid van de OPR. 2. Zij die op de dag van de kandidaatstelling lid zijn van de medezeggenschapsraden van ten minste één van de scholen, zijn kiesgerechtigd. De MR van elke school kan een personeelslid/ouder voordragen. De voorgedragen kandidaten worden door de OPR op de kieslijst geplaatst. Artikel 10 Bekendmaking verkiesbare en kiesgerechtigde personen De OPR stelt drie weken voor de verkiezingen een lijst vast van de personen die verkiesbaar zijn. Deze lijst wordt aan de leden van de medezeggenschapsraden van de scholen bekend gemaakt. Een kopie van die lijst wordt aan ieder bevoegd gezag van het swv ZOUT gestuurd. Artikel 11 Onvoldoende kandidaten 1. Indien uit het personeel dan wel de ouders niet meer kandidaten zijn gesteld dan er zetels in de OPR voor die geleding zijn, vindt voor die geleding of geledingen geen verkiezing plaats en worden de gestelde kandidaten geacht te zijn gekozen. 2. De OPR stelt het bestuur, de leden van de medezeggenschapsraden van de scholen en de betrokken kandidaten daarvan tijdig vóór de verkiezingsdatum in kennis. Artikel 12 Verkiezing De verkiezing vindt plaats bij geheime, schriftelijke stemming, waaronder wordt begrepen een digitaal-‐ schriftelijke stemming. Artikel 13 Stemming en volmacht 1. Een kiesgerechtigde brengt ten hoogste evenveel stemmen uit als er zetels voor zijn geleding in de OPR zijn. Op een kandidaat kan slechts één stem worden uitgebracht. 2. Een kiesgerechtigde kan bij schriftelijke volmacht met overgave van zijn stembiljet een ander, die tot dezelfde geleding behoort, zijn stem laten uitbrengen. Een kiesgerechtigde kan voor ten hoogste één andere kiesgerechtigde bij volmacht een stem uitbrengen. Artikel 14 Uitslag verkiezingen 1. Gekozen zijn de kandidaten die achtereenvolgens het hoogste aantal stemmen op zich hebben verenigd. Indien er voor de laatste te bezetten zetel meer kandidaten zijn, die een gelijk aantal stemmen op zich verenigd hebben, beslist tussen hen het lot. 2. De uitslag van de verkiezingen wordt door de OPR vastgesteld en schriftelijk bekendgemaakt aan het bestuur en de medezeggenschapsraden van de scholen. Artikel 15 Tussentijdse vacature 1. In geval van een tussentijdse vacature wijst de OPR tot opvolger van het betrokken lid aan de kandidaat uit de desbetreffende geleding die blijkens de vastgestelde uitslag, bedoeld in artikel 14, eerste lid, daarvoor als eerste in aanmerking komt. 2. De aanwijzing geschiedt binnen een maand na het ontstaan van de vacature. De OPR doet van deze aanwijzing mededeling aan het bestuur, de medezeggenschapsraden van de scholen en de betrokken kandidaat. 3. Indien uit de ouders en het personeel minder kandidaten zijn gesteld dan er zetels in de OPR voor die geleding zijn of indien er geen opvolger als bedoeld in het eerste lid aanwezig is, kan in de vacature(s) voorzien worden door het houden van een tussentijdse verkiezingen. In dat geval zijn de artikelen 7 t/m 14 van overeenkomstige toepassing.
3
140
4. Indien binnen drie maanden na het ontstaan van een vacature reguliere verkiezingen plaatsvinden, vinden er geen tussentijdse verkiezingen plaats. Hoofdstuk 4 Taken, bevoegdheden en verplichtingen OPR Artikel 16 Vergaderingen OPR 1. De vergaderingen van de OPR zijn openbaar, tenzij de OPR anders besluit. 2. Indien bij een vergadering of een onderdeel daarvan een persoonlijk belang van een van de leden van de OPR in het geding is, kan de OPR besluiten dat het betrokken lid aan die vergadering of dat onderdeel daarvan niet deelneemt. De OPR kan tegelijkertijd besluiten dat de behandeling van de desbetreffende aangelegenheid in een besloten vergadering plaatsvindt. Artikel 17 Overleg met bestuur 1. Het bestuur en de OPR komen bijeen indien de OPR dan wel het bestuur daarom onder opgave van redenen verzoekt. 2. Indien twee derde deel van de leden van de OPR en de meerderheid van elke geleding dat wensen, voert het bestuur de in het eerste lid bedoelde bespreking met elke geleding afzonderlijk. 3. De directeur van swv ZOUT voert namens het bestuur het overleg, als bedoeld in dit reglement, met de OPR. 4. Op verzoek van de OPR of op verzoek van de directeur van swv ZOUT kan het bestuur besluiten de directeur van swv ZOUT te ontheffen van zijn taak om een bespreking namens het bestuur te voeren. 5. Op verzoek van de OPR voert het bestuur in bijzondere gevallen zelf de besprekingen met de OPR. Artikel 18 Initiatiefbevoegdheid OPR 1. De OPR is bevoegd tot bespreking van alle aangelegenheden het samenwerkingsverband betreffende. Hij is bevoegd over deze aangelegenheden aan het bestuur voorstellen te doen en standpunten kenbaar te maken. 2. Het bestuur brengt op deze voorstellen binnen drie maanden een schriftelijke, met redenen omklede reactie uit aan de OPR. 3. Alvorens over te gaan tot het uitbrengen van deze reactie, stelt het bestuur de OPR ten minste eenmaal in de gelegenheid met hem overleg te voeren over de voorstellen van de OPR. Artikel 19 Algemene taken OPR 1. De OPR bevordert naar vermogen openheid en onderling overleg in het samenwerkingsverband. 2. De OPR waakt voorts in het samenwerkingsverband tegen discriminatie op welke grond dan ook en bevordert gelijke behandeling in gelijke gevallen en in het bijzonder de gelijke behandeling van mannen en vrouwen en de inschakeling van gehandicapten en allochtone werknemers. Artikel 20 Wijze informatieverschaffing Het bestuur stelt de informatie die de OPR nodig heeft voor het uitoefenen van zijn taken, op een toegankelijke wijze beschikbaar. Onder ‘op een toegankelijke wijze’ wordt verstaan: op een wijze waardoor de informatie begrijpelijk, relevant en helder is voor de uitoefening van de taken van de OPR. Artikel 21 Voordracht lid raad van toezicht Dit artikel is niet van toepassing. Het samenwerkingsverband kent een ledenstructuur waarbij de ALV het toezichthoudend orgaan vormt.
4
141
Artikel 22 Jaarverslag 1. De OPR stelt) jaarlijks voor 1 augustus een verslag van zijn werkzaamheden in het afgelopen schooljaar vast en maakt dit bekend aan alle betrokkenen. 2. De OPR draagt er zorg voor dat het verslag op een algemeen toegankelijke plaats binnen het samenwerkingsverband en de scholen digitaal toegankelijk is. Artikel 23 Geheimhouding 1. De leden van de OPR zijn verplicht tot geheimhouding van alle zaken die zij in die hoedanigheid vernemen en ten aanzien waarvan het bestuur dan wel de OPR hun geheimhouding heeft opgelegd of waarvan zij, in verband met opgelegde geheimhouding, het vertrouwelijke karakter moeten begrijpen. Het voornemen om geheimhouding op te leggen wordt zoveel mogelijk vóór de behandeling van de betrokken aangelegenheid meegedeeld. 2. Degene die de geheimhouding, zoals bedoeld in het eerste lid van dit artikel, oplegt, deelt daarbij tevens mede welke schriftelijk of mondeling verstrekte gegevens onder de geheimhouding vallen en hoelang deze geheimhouding duurt, alsmede of er personen of aangelegenheden zijn ten aanzien van wie of waarvan de geheimhouding niet in acht behoeft te worden genomen. 3. De plicht tot geheimhouding vervalt niet door beëindiging van het lidmaatschap van de OPR dan wel doordat het lid geen personeelslid dan wel ouder meer is. Artikel 24 Instemming ondersteuningsplan Het bestuur behoeft de voorafgaande instemming van de OPR met betrekking tot de vaststelling of wijziging van het ondersteuningsplan als bedoeld in artikel 18a van de Wet op het primair onderwijs. Artikel 25 Termijnen instemming 1. De OPR besluit binnen zes weken ( werkbare lesweken) tot instemming of onthouding van instemming met betrekking tot het voorgenomen ondersteuningsplan. Deze termijn gaat lopen vanaf het moment dat de OPR het verzoek tot instemming heeft ontvangen. Voor het eerste ondersteuningsplan geldt een termijn van 4 weken Op verzoek van de OPR verlengt het bestuur deze termijn met maximaal drie weken. 2. De OPR besluit binnen zes weken tot instemming of onthouding van instemming met betrekking tot het medezeggenschapstatuut en medezeggenschapsreglement, elke wijziging daaronder begrepen. Deze termijn gaat lopen vanaf het moment dat de OPR het verzoek tot instemming heeft ontvangen. Op verzoek van de OPR verlengt het bestuur deze termijn met maximaal drie weken. Toelichting Overschrijding van deze termijn door de OPR wordt niet aangemerkt als een instemming met het voorgenomen medezeggenschapstatuut en medezeggenschapsreglement, elke wijziging daaronder begrepen. Hoofdstuk 5 Inrichting en werkwijze OPR Artikel 26 Voorzitter en secretaris 1. De OPR kiest uit zijn midden een voorzitter, een plaatsvervangende voorzitter en een secretaris. 2. De voorzitter, of bij diens verhindering de plaatsvervangende voorzitter, vertegenwoordigt de OPR in rechte.
5
142
Artikel 27 Uitsluiting leden OPR 1. De leden van de OPR komen de uit het lidmaatschap van de OPR voortvloeiende verplichtingen na. 2. De OPR kan tot het oordeel komen dat een lid de in het eerste lid bedoelde verplichtingen niet nakomt, indien het betrokken lid: a. ernstig nalatig is in het naleven van de bepalingen van de wet of het reglement; b. de plicht tot geheimhouding als bedoeld in artikel 23 hierboven schendt; of c. een ernstige belemmering vormt voor het functioneren van de OPR. 3. Ingeval van een oordeel als bedoeld in het tweede lid kan de OPR met een meerderheid van ten minste twee derde deel van het aantal leden besluiten het betrokken lid te wijzen op zijn verplichtingen dan wel het betrokken lid verzoeken zich terug te trekken als lid van de OPR dan wel het betrokken lid uitsluiten van de werkzaamheden van de OPR voor de duur van ten hoogste drie maanden. 4. De OPR pleegt ingeval van het in het tweede lid bedoelde oordeel en ingeval van een voornemen als bedoeld in het derde lid zoveel als mogelijk overleg met de leden van de medezeggenschapsraden waardoor het betrokken lid is afgevaardigd, rekening houdend met de vertrouwelijkheid van gegevens. 5. Een in het tweede lid bedoeld oordeel wordt schriftelijk aan het betrokken lid kenbaar gemaakt. 6. Een in het derde en vierde lid bedoeld besluit kan niet worden genomen, dan nadat het betrokken lid in de gelegenheid is gesteld schriftelijk kennis te nemen van de tegen hem ingebrachte bezwaren en tevens in de gelegenheid is gesteld zich daartegen te verweren, waarbij hij zich desgewenst kan doen bijstaan door een raadsman. Artikel 28 Betrokkenheid werkzaamheden 1. De OPR betrekt alle bij het samenwerkingsverband betrokkenen in de volgende gevallen bij de werkzaamheden van de OPR: [wordt nog uitgewerkt]. 2. De OPR doet dit door middel van de nieuwsbrief. 3. De OPR kan het personeel en de ouders raadplegen. Artikel 29 Huishoudelijk reglement 1. De OPR stelt, met inachtneming van de voorschriften van het reglement en de wet, een huishoudelijk reglement vast. 2. In het huishoudelijk reglement wordt in ieder geval geregeld: a. de taakomschrijving van de voorzitter en secretaris; b. de wijze van bijeenroepen van vergaderingen; c. de wijze van opstellen van de agenda; d. de wijze van besluitvorming; en e. het quorum dat vereist is om te kunnen vergaderen. 3. De OPR zendt een afschrift van het huishoudelijk reglement aan het bestuur. Hoofdstuk 6 Regeling overige geschillen Artikel 30 Geschillenregeling overige geschillen Op verzoek van het bestuur dan wel de OPR beslist de landelijke commissie voor geschillen als bedoeld in artikel 30 van de wet overeenkomstig diens reglement in geschillen tussen het bestuur en de OPR waarvoor de wet niet in een geschillenregeling voorziet. De uitspraak van de commissie is bindend.
6
143
Bijlage 15 Protocol registratie gezondheidsgegevens
144
Bijlage 15;
Protocol registratie gezondheidsgegevens
Het samenwerkingsverband ZOUT is bevoegd zonder toestemming van degene die het betreft persoonsgegevens betreffende iemands gezondheid als bedoeld in artikel 16 van de Wet bescherming persoonsgegevens te verwerken met betrekking tot leerlingen, voor zover dit noodzakelijk is voor de uitoefening van de taken, bedoeld in het zesde lid, onderdelen B tot en met D. Het samenwerkingsverband ZOUT verstrekt de gegevens, bedoeld in de eerste volzin, niet aan derden, met uitzondering van het bevoegd gezag van de school waar de desbetreffende leerling is aangemeld of ingeschreven. Het samenwerkingsverband ZOUT bewaart de gegevens op een plaats die uitsluitend toegankelijk is voor het samenwerkingsverband en de deskundigen, bedoeld in het elfde lid. Het samenwerkingsverband ZOUT bewaart de gegevens tot drie jaar na afloop van: • de beoordeling van de toelaatbaarheid van de leerling tot het onderwijs aan een speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband of tot het speciaal onderwijs, • de advisering over de ondersteuningsbehoefte van de leerling aan het bevoegd gezag van de school waar de leerling is aangemeld of ingeschreven, of de toewijzing van ondersteuningsmiddelen of ondersteuningsvoorzieningen aan de school, voor zover het voor die toewijzing nodig was gegevens van de leerling als bedoeld in de eerste volzin te verwerken. Het bestuur van SWV ZOUT maakt afspraken met het Schoolondersteuningsteam(SOT) inzake de uitwerking van dit protocol.
145
Bijlage 16 Protocol medische handelingen
146
Bijlage 16; Protocol medische handelingen Onder welke voorwaarden mogen leerkrachten medische handelingen verrichten? Zijn ze daartoe verplicht? Hoe regelen we dat zorgvuldig en welke protocollen moeten we dan bestuurlijk vastleggen? Hoe zit het met aansprakelijkheid? Het samenwerkingsverband ZOUT geeft de schoolbesturen met dit protocol het advies om geen medische handelingen te laten verrichten. Het verdient aanbeveling dit protocol met de scholen aft e stemmen en op hoofdlijnen op te nemen in de schoolgids. Inhoudsopgave 1. 2. 3. 4.
Inleiding medicijnverstrekking en medisch handelen Leerling wordt ziek op school Het verstrekken van medicijnen in noodsituaties (Reguliere)Medische handelingen
Bijlage 1. Toestemmingsformulier Bijlage 2. Afspraken met betrekking tot het uitvoeren van medische handelingen op school Bijlage 3. Hoe te handelen bij een calamiteit Bijlage 4. Uitvoeren van medische handelingen, wettelijke regels en aansprakelijkheid Bijlage 5. Standpunt bestuur
1.
Inleiding medicijnverstrekking en medisch handelen
Personeelsleden op scholen worden regelmatig geconfronteerd met leerlingen die klagen over pijn die meestal met eenvoudige middelen te verhelpen is, zoals hoofdpijn, buikpijn, oorpijn of pijn ten gevolge van een insectenbeet. Ook krijgen scholen steeds vaker het verzoek van ouders om hun kind de door een arts voorgeschreven medicijnen toe te dienen. Met het oog op de gezondheid van leerlingen is het van groot belang, dat personeelsleden in alle situaties zorgvuldig handelen. Zij moeten daarbij over de vereiste bekwaamheid beschikken. Personeelsleden en de schoolleiding moeten zich realiseren dat wanneer zij fouten maken of zich vergissen, zij voor deze foute handelingen of vergissingen aansprakelijk gesteld kunnen worden. Daarom adviseert het bestuur van het SWV ZOUT in 147
dit protocol hoe de schoolbesturen/scholen in deze situaties kunnen handelen. Uitgangspunt van dit protocol is dat er geen medicijnen worden verstrekt aan leerlingen. Er zijn drie te onderscheiden situaties: • de leerling wordt ziek op school (zie hoofdstuk 2); • het verstrekken van medicijnen op verzoek (zie hoofdstuk 3) en • medische handelingen (zie hoofdstuk 4). NB: dit protocol voorziet in richtlijnen waarbij voor alle betrokken partijen de beste voorwaarden worden georganiseerd, maar in de praktijk zal bij spoedgevallen altijd een afweging tussen protocollaire en pragmatische zaken moeten plaatsvinden.
2.
Leerling wordt ziek op school
Regelmatig komt een leerling ‘s morgens gezond op school en krijgt hij of zij tijdens de schooluren last van hoofd-, buik- of andere soorten pijn. Ook kan een leerling bijvoorbeeld door een insect gestoken worden. Eerder was het zo dat een personeelslid – zonder eerst toestemming te vragen aan de ouders - een “paracetamolletje” verstrekte of Azaron op de plaats van een insectenbeet wreef. Op veel scholen van het bestuur gebeurt dat al niet meer. Een probleem bij het meteen reageren met een middeltje, is dat in zijn algemeenheid een personeelslid niet deskundig is om een juiste diagnose te stellen. De grootst mogelijke terughoudendheid is hier dan ook geboden. Uitgangspunt moet zijn dat er geen medicijnen (dus ook geen drogistenmedicijnen) worden verstrekt en dat een leerling die ziek is geworden, naar huis moet. Hierbij geldt een aantal stappen: 1. zorg dat tijdens het organiseren van opvang van de zieke leerling, hij niet alleen blijft; 2. vraag informatie over de leerling op bij de receptie of de leerling-administratie en kijk of er speciale (medische) notities zijn betreffende deze leerling; 3. neem meteen contact op met de ouders (of het aangegeven waarschuwings-adres), zodat die weten dat de leerling ziek is geworden, en om te overleggen wat er moet gebeuren (komt er iemand naar de school, is er iemand thuis om de leerling op te vangen, wanneer wordt de leerling opgehaald, gaat school met de leerling nu meteen naar de huisarts of het ziekenhuis, etc.); 4. als de inschatting voor medische zorg dusdanig is, dat een arts oordeel vereist is, bel dan met een huisarts of een huisartsenpost in de buurt en als die niet bereikbaar zijn, met 112 over hoe verder te handelen en 5. daarna wordt de schoolleiding geïnformeerd. 148
Uitgangspunt is: men handelt zo zorgvuldig mogelijk en conform protocol, dat aan alle personeelsleden is uitgereikt en dat ook de ouders kennen. Tips: • zorg dat de waarschuwingsnummers (van ouders/verzorgers) in de leerlingen-administratie staan en jaarlijks worden geactualiseerd; • zorg voor een verantwoordelijke voor het invoeren van wijzigingen als ouders dit doorgeven via directie of administratie; • zorg voor een uitdraai voorin de klassenboeken (?) zodat elke docent de waarschuwingsnummers meteen ter beschikking heeft; • neem in deze lijst ook bekende gegevens m.b.t. allergieën en/of medicijngebruik op (zoals deze door de ouders gemeld werden bij aanmelding) en • maak van levensbedreigende zaken (bijv. een noten- of bijensteekallergie) een aparte vermelding in een gekleurd veld op de lijst.
3.
Het verstrekken van medicijnen in noodsituaties
Leerlingen krijgen soms medicijnen of andere middelen voorgeschreven die zij een aantal malen per dag moeten gebruiken, dus ook tijdens schooluren. Te denken valt bijvoorbeeld aan pufjes voor astma of antibiotica of een spuit voor behandeling van de gevolgen van allergieën, of iets dergelijks. Ouders vragen dan soms aan de schoolleiding of een personeelslid deze middelen wil en kan verstrekken. Het verstrekken van deze middelen is een medische handeling. Het bestuur neemt hierin het volgende standpunt in: 1. op school worden geen reguliere medische handelingen verricht; 2. scholen verstrekken geen regulier toe te dienen medicijnen, waarvan (het vergeten) toe (te) dienen ervan een levensgevaarlijke situatie oplevert. Het is daarmee aan de ouders om zorg te dragen voor het organiseren van deze zorg. Hiertoe kunnen afspraken met de school (ruimte, tijd, etc.) worden vastgelegd (bijlage 2) en 3. voor leerlingen waarbij het noodzakelijk is om in een acute situatie onmiddellijk een levensreddende spuit toe te dienen (notenallergie, bijensteken etc.), kan bij de inschrijving van deze leerlingen een formulier worden ingevuld door ouders en schoolleiding om de zorg hieromtrent te organiseren. Op dit formulier staan de plichten van ouders en school omschreven en daar tekenen zij beiden voor.
149
De ouders tekenen ervoor dat zij: • het formulier volledig naar waarheid invullen en een verklaring van de behandelend arts bijvoegen; • het initiatief zullen nemen om met de personeelsleden (die na overleg met de directie vrijwillig hebben ingestemd om deze zorg op zich te nemen), in overleg te gaan om de wijze van toediening van het noodmedicijn te bespreken; • het initiatief zullen nemen om minimaal één keer per drie maanden de voortgang met deze personeelsleden te bespreken; • bij de start van een nieuw schooljaar contact op zullen nemen om de stand van zaken opnieuw te bespreken; • direct contact op zullen nemen met de school bij verandering de medische conditie van de leerling, van het medicijn of bij verandering van de manier waarop het medicijn verstrekt moet worden of de medische handeling moet worden uitgevoerd; • ervoor zorgen dat voldoende medicijn in oorspronkelijke verpakking (met etiket, voorschrift en de naam van de leerling) op school aanwezig zijn en • zelf letten op de vervaldatum van de medicijnen.
De directie van de school tekent ervoor dat: • er zorg voor wordt gedragen dat het bovengenoemde formulier met de afspraken op een voor alle betrokkenen bekende, duidelijke plaats is opgeborgen en • er zorg voor wordt gedragen dat er een ruimte beschikbaar is. Op het formulier worden daarnaast de omstandigheden, waaronder de medicijnen moeten worden verstrekt, verder vastgelegd: door het formulier zorgvuldig in te vullen en te ondertekenen, geven ouders duidelijk aan wat voor het welzijn van hun kind belangrijk is en de school weet precies wat moet worden gedaan en waar ze verantwoordelijk voor zijn. LET OP: het invullen en ondertekenen van het formulier, vrijwaart nooit verkeerd handelen en de consequenties daarvan! Met het protocol en het formulier zorgt de school er met name voor dat zij alles in het werk heeft gesteld om zo zorgvuldig mogelijk te handelen. Personeelsleden moeten zelfstandig kiezen voor het uitvoeren van de handelingen en mogen daartoe nooit gedwongen worden. Enkele praktische adviezen: • Als het gaat om het verstrekken van reguliere medicijnen gedurende een lange periode, dan vervult de school hierin geen rol!!. De ouders moeten het initiatief nemen voor een overleg om de reguliere medicatie te organiseren en weten
150
•
4.
dat zij daarvoor geen personeelsleden kunnen inschakelen. Wijs ze daarop bij de inschrijving. Mocht de situatie zich voordoen dat een leerling niet goed op een acuut medicijn (waarvoor dus een formulier en een noodspuit aanwezig is) reageert of dat er onverhoopt toch een fout gemaakt wordt bij de toediening van het medicijn, dan moet direct met ouders, de huisarts of zelfs het ziekenhuis gebeld worden. Volg bij een ernstige situatie de richtlijnen in bijlage 3.
(Reguliere) Medische handelingen
Wanneer wordt overgegaan tot het laten uitvoeren van medische handelingen door een personeelslid van het bestuur, neemt de schoolleiding / het bestuur daarmee bepaalde verantwoordelijkheden op zich, waarbij de consequenties van die keuze moeilijk te overzien zijn. Bovendien moet voor het uitvoeren van bepaalde medische handelingen een bekwaamheid zijn verworven volgens de Wet BIG (zie voor achtergrondinformatie bijlage 4). Het bestuur vindt dat personeelsleden geen medische handelingen mogen uitvoeren. In uitzonderlijke situaties en na voorafgaand overleg tussen de centrale directie, de ouders en eventueel huisarts en specialist, kan worden nagegaan of het in acute allergiereacties mogelijk is om toch medisch te acteren . De medewerking die in dat geval zal worden verleend, bestaat uit het beschikbaar stellen van een ruimte en de zorg voor een adequate opslag van de medicatie (zie ook hoofdstuk 3). Dit houdt concreet in, dat reguliere medische handelingen, bijvoorbeeld het op regelmatige tijden toedienen van injecties, zetpillen of sondevoeding etc. als gevolg van een chronische ziekte of aandoening, te allen tijde door ouders dienen te worden uitgevoerd of door een bevoegde derde die daarvoor door de ouders is gemachtigd, zijnde geen personeelslid van het bestuur. Ouders overleggen in dat geval van te voren met de schoolleiding over: • wie naar school komt om de handeling(en) uit te voeren; • wanneer de handeling moet/kan plaatsvinden; • de ruimte waar de handeling kan plaatsvinden; • hoe te handelen als er iets verkeerd gaat (bijvoorbeeld verpleegkundige verschijnt niet of niet op de afgesproken tijd of er volgt een onverwachte reactie op de handeling); • wie in het oog houdt of alles verloopt, zoals afgesproken (denk daarbij ook aan afwezigheid van het personeelslid waarmee de afspraken worden gemaakt) en • wijze en tijd van informeren als er een wijziging in de afspraken komt.
151
Het zal duidelijk zijn dat - gezien de ingrijpendheid van de handelingen – de afspraken met betrekking tot bovengenoemde punten schriftelijk moeten worden vastgelegd en dat alle documenten met betrekking tot medische handelingen en medicijnverstrekking in noodgevallen door de ouders moeten worden ondertekend.
Bijlage 1:
Toestemmingsformulier
Dit is een standaard formulier, dat voor elke leerling die wordt ingeschreven, ingevuld zou moeten worden. Het betreft afspraken over hoe het schoolbestuur/de school zal handelen voor het geval een leerling ziek wordt op school. Het gaat voor dit formulier niet om specifieke medische situaties. N.a.v. de gegevens die worden ingevuld, kunnen wel gesprekken volgen met ouders voor het organiseren van de zorg die nodig is voor een leerling. Het formulier kan de volgende informatie bevatten: Verklaring Toestemming tot handelwijze voor als de leerling ziek wordt of gewond raakt op school (bijlage bij het inschrijfformulier van de school) Het kan voorkomen dat uw kind gezond naar school gaat en tijdens de schooluren ziek wordt, zich verwondt, door een insect wordt geprikt of iets dergelijks. In zo’n geval zal de school altijd contact opnemen met u als ouders, verzorgers of met een andere, door u aangewezen, persoon. Een enkele keer komt het voor dat al deze personen niet te bereiken zijn. Als deze situatie zich voordoet, zal de school een zorgvuldige afweging maken of uw kind gebaat is met een eenvoudige pijnstiller of afzondering en rust en zal bij twijfel altijd een arts geconsulteerd worden.
152
1. Wilt u aangeven met welke personen achtereenvolgens contact gezocht moet worden als de ouders niet bereikbaar zijn? Ondergetekende gaat akkoord met bovengenoemde handelwijze ten behoeve van: Naam leerling: Geboortedatum: Naam ouder/verzorger: (tevens 1e waarschuwingsadres) telefoon thuis………………………………… mobiel………………………………… telefoon werk………………………………… mobiel………………………………… Naam, adres, woonplaats huisarts telefoon………………………………… Te waarschuwen personen, indien 1e ouder/verzorger niet te bereiken is: 1. Naam Relatie tot leerling………………………………… (bijv. vader, tante, buurvrouw) telefoon thuis………………………………… mobiel………………………………… telefoon werk: ………………………………… 2. Naam Relatie tot leerling………………………………… (bijv. vader, tante, buurvrouw) telefoon thuis………………………………… mobiel………………………………… telefoon werk: ………………………………… Mijn kind is overgevoelig/allergisch voor de volgende zaken: U, ouders/verzorgers, bent verplicht, en ervoor verantwoordelijk, ervoor te zorgen dat de gegevens op dit formulier zolang uw kind bij ons op school zit, actueel zullen blijven en op school aanwezig zijn. Het is voor de gezondheid van uw kind, van groot belang dat de gegevens actueel blijven. Om die reden verklaart u dan ook dat u veranderingen direct zult doorgeven aan de directie van de school. Ondertekening door ouders/verzorgers: Naam: Plaats: Datum: Handtekening:
153
Bijlage 2: Afspraken met betrekking tot het uitvoeren van medische handelingen op school Ondergetekenden (ouders en school) verklaren de volgende afspraken met elkaar gemaakt te hebben met betrekking tot uitvoering van de zogenaamde „medische handeling” op school bij: naam leerling: geboortedatum: adres: postcode en plaats: naam ouder(s)/verzorger(s) telefoon thuis: telefoon werk: naam huisarts: telefoon: naam specialist: telefoon: Afgesproken is, dat bij bovengenoemde leerling de voor hem/haar noodzakelijke medische handelingen op school zullen worden uitgevoerd: door de vader/moeder/een derde , namelijk …………………………………………............(naam) te bereiken op ……………………......… (telefoonnummer), geen personeelslid van het bestuur; Deze medische handeling: • bestaat uit • en is nodig vanwege de ziekte: en moet dagelijks worden uitgevoerd op onderstaande tijdstippen om………………………. uur om ……………………… uur om ……………………… uur om ……………………… uur OF: mag alleen worden uitgevoerd in de hieronder nader omschreven situatie (shock, allergie, acuut):
154
Tenslotte is afgesproken dat: • de medische handeling plaats kan vinden in ruimte …………………………….. ; • als degene die de medische handeling zou verrichten, niet op de afgesproken tijd kan verschijnen, hij/zij daarover de school zo snel mogelijk op de hoogte stelt en aangeeft hoe het opgelost wordt; • als degene die de medische handeling zou verrichten, niet op de afgesproken tijd verschijnt zonder bericht, de ouder telefonisch wordt benaderd door de schoolleiding en • de ouders bijhouden of de medische handeling op de juiste tijd en wijze plaatsvindt; Eventuele aanvullende opmerkingen: ......................................................................................................................................................................................................................... .........................................................................................................................................................................................................................
U, als ouders/verzorgers, bent verplicht, en verantwoordelijk, ervoor te zorgen dat de gegevens van dit formulier zolang uw kind bij ons op school zit, actueel te houden en er zorg voor te dragen dat de noodzakelijke gegevens altijd op school beschikbaar zijn. Het is van groot belang dat de gegevens actueel blijven. U verklaart om die reden dan ook dat u veranderingen direct zult doorgeven aan de directie van de school. Aldus is afgesproken: Plaats Datum . Ouder/verzorger: Naam Handtekening Namens de school: De directeur: Naam: Handtekening
155
Bijlage 3: Hoe te handelen bij een calamiteit Hoe moet een school handelen bij een calamiteit ten gevolge van: • het toedienen van medicijnen aan een leerling in een acute situatie en • het uitvoeren van een medische handeling. Richtlijnen 1. Laat het leerling niet alleen. Probeer rustig te blijven. Observeer de leerling goed en probeer hem of haar gerust te stellen. 2. Waarschuw zo snel mogelijk een bedrijfshulpverlener (BHV-er) voor bijstand. 3. Bel direct de huisarts in de buurt en als bekend, de huisarts en/of de specialist van de leerling. 4. Bel bij een ernstige situatie direct het landelijk alarmnummer 112. 5. Geef door naar aanleiding van welk medicijn of “medische” handeling de calamiteit zich heeft voorgedaan (eventueel welke fout is gemaakt). 6. Zorg ervoor dat alle relevante gegevens van de leerling bij de hand zijn (of laat ze direct door iemand opzoeken) zoals: • naam van de leerling • geboortedatum • telefoonnummer van ouders en/of andere, door de ouders aangewezen, persoon • naam + telefoonnummer van huisarts/specialist • ziektebeeld waarvoor medicijnen of medische handeling nodig zijn. 7. Bel de ouders (bij geen gehoor een andere, door de ouders aangewezen persoon): • leg duidelijk uit wat er gebeurd is; • vertel, indien bekend, wat de arts heeft gedaan/gezegd en • in geval van opname, geef door naar welk ziekenhuis de leerling is gegaan.
156
Bijlage 4: Uitvoeren van medische handelingen, wettelijke regels en aansprakelijkheid Er is een aantal soorten medische handelingen op school te identificeren: 1. handelingen waarvoor de wet BIG niet geldt. Dit zijn handelingen zonder grote medische risico’s, zoals het geven van zelfhulpmedicijnen als aspirine, ed. en 2. handelingen waarvoor de wet BIG wel geldt. BIG staat voor: Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg. De Wet BIG geeft regels voor beroepen in de gezondheidszorg en biedt personen bescherming tegen ondeskundig en onzorgvuldig handelen. Het BIG-register is een onderdeel van de Wet BIG. BIG-handelingen zijn handelingen die risicovol zijn, zoals het geven van injecties en het toedienen van sondevoeding. Deze mogen slechts worden uitgevoerd door artsen en door verpleegkundigen die hiervoor een bekwaamheidsverklaring moeten hebben. Met het delegeren van het verrichten van deze handelingen aan personeelsleden in het onderwijs, moet met grote zorgvuldigheid worden omgegaan. Een specialist kan een personeelslid handelingsbekwaam achten. Dit heeft echter niet tot gevolg dat dit personeelslid niet meer aansprakelijk is voor zijn handelen; hij of zij blijft wettelijk aansprakelijk. Het verzekeren van dit risico is bij sommige verzekeringsmaatschappijen mogelijk Een arts kan een personeelslid bekwaam verklaren voor het uitvoeren van een medische handeling en deze bekwaamheid ondersteunen met een ondertekende verklaring van bekwaamheid. De arts geeft deze bekwaamheidsverklaring voor een bepaalde tijd af. Wanneer de termijn van de verklaring is overschreden, moet de arts opnieuw de bekwaamheid testen. Het hebben van een medisch handelingsprotocol op school is belangrijk. Het volgen van de werkwijze van dit protocol sluit niet uit dat een personeelslid civielrechtelijk aansprakelijk gesteld en vervolgd zou kunnen worden voor het (foutief ) verrichten van medische handelingen bij calamiteiten. Zelfs als ouders het personeelslid toestemming hebben gegeven tot het uitvoeren van medische handelingen bij hun kind kan het personeelslid verantwoordelijk worden gesteld voor zijn acties, als het fout gaat. het bestuur heeft er om die reden voor gekozen om reguliere medische handelingen waarvoor een BIG registratie nodig is, niet door personeelsleden te laten uitvoeren. Waar het gaat om levensreddende medische handelingen als gevolg van een acute allergie of shock, worden er individuele afspraken gemaakt tussen schoolleiding, ouders en een aantal specifieke personeelsleden, die hier vrijwillig voor kiezen. Over het verzekeren van het risico dat deze personeelsleden lopen, moet dan een besluit genomen worden. 157
Mocht zich onverhoopt ten gevolge van een medische handeling een calamiteit voordoen, dan moet direct contact gezocht worden met de huisarts en/of specialist van de leerling. Bel bij (het vermoeden van) een ernstige situatie, direct het landelijk alarmnummer 112. Bel bij twijfel altijd 112. Er moet tevens voor gezorgd worden dat alle relevante gegevens van de leerling eenvoudig beschikbaar zijn, zoals: naam, geboortedatum, adres, huisarts en specialist van de leerling. Meldt verder bij welke handeling de calamiteit zich heeft voorgedaan en welke verschijnselen bij de leerling waargenomen zijn. Kortom • Het bestuur of de schoolleiding kan kiezen of zij wel of geen medewerking verleent aan het geven van acute medicatie. • Voor de individuele leraar geldt dat hij/zij mag weigeren handelingen (al dan niet vallend onder de wet BIG) uit te voeren waarvoor hij zich niet bekwaam acht. Dit is conform het arbeidsrecht. • De wet BIG is niet van toepassing, als er sprake is van een noodsituatie. Iedere burger wordt dan geacht te helpen naar beste weten en kunnen en is in dat kader ook altijd aansprakelijk voor zijn (niet) handelen.
158
Bijlage 5: Standpunt college van bestuur van het bestuur Als personeelsleden zouden worden betrokken bij de zorg rond een (chronisch) zieke leerling, dan zouden zij daarmee partners in die zorg worden. In zo’n geval zou het voor kunnen komen dat personeelsleden gevraagd worden om een medische handeling bij een leerling uit te voeren, waartoe zij niet bekwaam zijn. Deze, niet alledaagse, positie van een personeelslid wordt door het college van bestuur uiterst serieus genomen. Daarom vindt het college van bestuur van het bestuur dat haar personeelsleden geen medische handelingen mogen uitvoeren. In zeer uitzonderlijke situaties en na voorafgaand overleg tussen de centrale directie, ouders en een individueel personeelslid, kan een uitzondering worden gemaakt, die dan zorgvuldig moet worden vastgelegd en regelmatig moet worden geëvalueerd. Soms verdient het dan aanbeveling een personeelslid een bekwaamheidsverklaring te laten halen. Heeft een personeelslid namelijk geen bekwaamheidsverklaring, dan kan hij bij onoordeelkundig handelen aangesproken worden voor de aangerichte schade. Het personeelslid dat onbekwaam en/of zonder opdracht van een arts een medische handeling (BIG) verricht is niet alleen civielrechtelijk aansprakelijk (betalen van schadevergoeding), maar ook strafrechtelijk (mishandeling). Het schoolbestuur kan op zijn beurt als werkgever eveneens civiel- en strafrechtelijk aansprakelijk gesteld worden. Door helder te zijn over de beleidslijnen, de (on)mogelijkheden en door de afspraken vast te leggen, wordt zoveel mogelijke zekerheid aan leerling, ouders, personeelsleden en schoolleiding geboden rondom de medische zorg voor leerlingen. Ook voor de verzekeraar van de school / het bestuur moet duidelijk zijn dat er zo zorgvuldig mogelijk is gehandeld.
159
Bijlage 17 Lijst van afkortingen
160
Bijlage 17: Lijst van afkortingen ALV AMK BIO BRON CJG DUO MR OCW OOGO OPR PAB’er SMW SOT SWV TLA TLV VNG VO VOPR VSV VVE ZOUT
161
Algemene Ledenvergadering Advies- en Meldpunt Kindermishandeling Wet op de beroepen in het onderwijs Basisregister Onderwijs Centrum voor Jeugd en Gezin Dienst Uitvoering Onderwijs Medezeggenschapsraad Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Op Overeenstemming Gericht Overleg Ondersteuningsplanraad Preventief Ambulante Begeleider Achoolmaatschappelijk Werk Schoolondersteuningsteam Samenwerkingsverband Toelaatbaarheidsadvies Toelaatbaarheidsverklaring Vereniging van Nederlandse Gemeenten Voortgezet onderwijs Voorlopige ondersteuningsplanraad Voorschoolse voorzieningen Voor- en Vroegschoolse Educatie Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Zuidoost-Utrecht