Bijlage 1
Indicatiecriteria SWV VO Lelystad
81
Richtlijn toelaatbaarheid Ernstig Meervoudig Beperkte leerlingen (EMB) tot het SO na 1 augustus 2014 (NB: Dit betreft de bijgestelde versie, eind september 2015) Inleiding
Op 15 maart 2012 heeft de Tweede Kamer met algemene stemmen de motie Elias aangenomen (nr. 73, later gewijzigd in nr. 96). In deze motie wordt de regering onder andere verzocht in overleg met de sectororganisaties een procedure uit te werken waardoor de plaatsing van ernstig meervoudig beperkte leerlingen (hierna: EMB leerlingen) in een voor hen passende school gerealiseerd kan worden met zo min mogelijk procedurele en administratieve belasting voor ouders en de betrokken scholen. Dit zou kunnen met een door de sectororganisaties op te stellen voorbeeldafspraak. Overwegingen bij de motie zijn dat er geen twijfel bestaat over de noodzaak voor deze leerlingen in aanmerking te blijven komen voor de zwaarste vorm van extra ondersteuning binnen het kader van passend onderwijs (lees: toelaatbaarheid tot (de zwaarste categorie van) het speciaal onderwijs). Achtergronden
In de nieuwe situatie nemen de nieuwe samenwerkingsverbanden in hun ondersteuningsplan op hoe zij de ondersteuningstoewijzing regelen en hoe zij omgaan met de verdeling van de middelen. Uitgangspunt bij passend onderwijs is ook het verminderen van bureaucratie. Op grond van artikel 18a van de Wet op het primair onderwijs beoordeelt het samenwerkingsverband of een leerling toelaatbaar is tot het SBO of SO50. Ook stelt het samenwerkingsverband het beleid en de procedure vast met betrekking tot de terugplaatsing of overplaatsing van leerlingen voor wie de periode waarop de toelaatbaarheidsverklaring betrekking heeft, is verstreken. De wet geeft geen voorschriften voor de geldigheidsduur van een afgegeven toelaatbaarheidsverklaring. Beleid ten aanzien van EMB leerlingen
Landelijke regelingbekostiging EMB-leerlingen
Er is een landelijke Regeling bijzondere bekostiging EMB van de staatssecretaris van OCW (zie https://zoek.officiële bekendmakingen.nl/stcrt-2015-19108.html) in het leven geroepen. Deze houdt in dat een (V)SO school voor EMB leerlingen met een TLV categorie 3 (hoog) bij DUO een bedrag van maximaal € 4000,- kan aanvragen (dit bedrag is afhankelijk van het aantal aanvragen). In die regeling wordt onder een EMB-leerling het volgende verstaan: een leerling met een combinatie van een (zeer) ernstige verstandelijke beperking (IQ tot 35), een lichamelijke beperking en bijkomende stoornissen, voor wie naast extra ondersteuning in het onderwijs ook extra (medische) zorg nodig is (hieronder categorie A). 50
Leerlingen die op een residentiële instelling worden geplaatst en onderwijs volgen op de (v)so-school waar de residentiële instelling een samenwerkingsovereenkomst mee heeft, hebben geen toelaatbaarheidsverklaring van het samenwerkingsverband nodig. De kosten voor deze leerlingen worden betaald door het samenwerkingsverband van de school waar de leerling stond ingeschreven vóór plaatsing of door het samenwerkingsverband waar de leerling woont als de leerling vóór plaatsing nog niet stond ingeschreven op een school. De bekostiging voor leerlingen in justitiële jeugdinrichtingen (JJI) en gesloten jeugdzorginstellingen (GJI) blijft ongewijzigd (capaciteitsbekostiging) en valt niet onder de nieuwe systematiek. Met de ministeries van Veiligheid en Justitie en Volksgezondheid, Welzijn en Sport zijn afspraken gemaakt over de bekostiging van de capaciteit van deze instellingen en de scholen die daaraan zijn verbonden.
82
Richtlijn vereenvoudigde procedure
Als het gaat om de vereenvoudiging van de procedure toelaatbaarheid stelt de PO-Raad voor de hieronder uitgewerkte richtlijn van toepassing te verklaren op kinderen met: A. B. C.
een laag ontwikkelingsperspectief ten gevolge van een ernstige verstandelijke beperking (IQ < 35), vaak met moeilijk te ‘lezen’ gedrag en ernstige senso-motorische problematiek (zoals ontbreken van spraak, bijna niet kunnen zitten/staan), of een matig tot lichte verstandelijke beperking (IQ tussen 35 en 70) en een grote zorgvraag ten gevolge van ernstige en complexe lichamelijke beperkingen, of een matig tot lichte verstandelijke beperking (IQ tussen 35 en 70) in combinatie met moeilijk te reguleren gedragsproblematiek als gevolg van ernstige psychiatrische stoornissen. Ten aanzien van de onder A, B en C genoemde EMB leerlingen moet worden voorkomen dat de toelaatbaarheid tot het SO telkenmale uitvoerig wordt beoordeeld.
Ten aanzien van de onder A, B en C genoemde leerlingen moet worden voorkomen dat de toelaatbaarheid tot het SO telkenmale uitvoerig wordt beoordeeld. Regeling na 1 augustus 2014
Gelet op het voorgaande en met in achtneming van wetsartikel 39 lid 4, inhoudende dat
‘Leerlingen bij wie naar het oordeel van de directeur van de school de grondslag voor het volgen van aansluitend voortgezet speciaal onderwijs of voortgezet onderwijs in voldoende mate is gelegd, verlaten aan het einde van het schooljaar het speciaal onderwijs, mits hierover met de ouders overeenstemming bestaat. In elk geval verlaten de leerlingen het speciaal onderwijs aan het einde van het schooljaar waarin zij de leeftijd van 14 jaar hebben bereikt. De leerlingen verlaten het voortgezet speciaal onderwijs uiterlijk aan het einde van het schooljaar waarin de leeftijd van 20 jaar is bereikt’. wordt de nieuwe samenwerkingsverbanden geadviseerd een uitvoeringsbesluit, ter uitvoering van de genoemde motie, te nemen dat er als volgt uitziet:
Het samenwerkingsverband gaat over tot de vaststelling van een vereenvoudigde procedure voor het vaststellen van de toelaatbaarheid van EMB leerlingen, inhoudende dat
toelaatbaarheidsverklaringen voor EMB leerlingen als beschreven onder A, B en C eenmalig worden afgegeven en vervolgens geldig zijn gedurende het hele verblijf op het SO. Veel leerlingen maken de overstap naar het voortgezet (speciaal) onderwijs op de leeftijd van 12 jaar, maar in elk geval verlaten de leerlingen het speciaal onderwijs aan het einde van het schooljaar waarin zij de leeftijd van 14 jaar hebben bereikt;
bij de overstap van SO naar VSO een nieuwe toelaatbaarheidsverklaring moet worden aangevraagd bij het SWV VO. Deze verklaring is vervolgens geldig gedurende het hele verblijf op het VSO. In elk geval verlaten de leerlingen het voortgezet speciaal onderwijs aan het einde van het schooljaar waarin zij de leeftijd van 20 jaar hebben bereikt. Aangezien veel leerlingen het voortgezet (speciaal) onderwijs rond hun 16e of 17e jaar verlaten, zal de VO-Raad in samenspraak met de PO-Raad het aantal vso-leerlingen dat gebruik maakt van het wettelijk recht tot zijn 20ste het voortgezet speciaal onderwijs te volgen, monitoren. Op basis van de uitkomsten van deze monitor kan er eventueel een heroverweging op bovengenoemd uitvoeringsbesluit plaatsvinden. __________________________
83
Documenten (indien relevant):
-Psychodiagnostisch onderzoek -Verslagen zorg- en/of
hulpverleningsinstanties
-Verslagen van behandelingen, therapieën
Documenten (indien relevant): -Recent OKR (bij basisschoolverlater)
Kaderstellende criteria cluster 4
-Recent volledig OPP
-Recente Observatie- en interventieverslagen -Logboek
-Recente didactische toetsgegevens
-Resultaten van interventies
-Psychodiagnostisch onderzoek
-Visie ouder(s)/verzorger(s)
•
• Ouder(s)/verzorger(s) hebben aantoonbare gerichte hulpverlening ontvangen van een ter zake deskundige en bevoegde instantie. • Ouder(s)/verzorger(s) vertonen ondanks ter zake deskundige hulpverlening handelingsverlegenheid in de opvoeding en begeleiding van de leerling. • Ouders zijn niet in staat om leerling te motiveren uitvoer te geven aan adviezen van hulpverleningsinstanties. • Ouders kunnen niet de ondersteuning bieden aan het thuis vertoonde extreem agressief of impulsief gedrag door de leerling. • Leerling vormt thuis een gevaar voor zichzelf en/of de omgeving.
• • •
Gezin
De verwijzende school is niet in staat het onderwijs en de begeleiding te geven dat aansluit bij de in deskundigenrapporten aangegeven ondersteuningsbehoeften van de leerling. Het ontwikkelingsperspectief plan biedt onvoldoende ontwikkelingsmogelijkheden op de verwijzende school. Er is een ernstige, langdurige verstoorde relatie tussen de verwijzende school en de leerling. De verwijzende school heeft zonder succes aantoonbare interventies gepleegd.
Onderwijs
Transactie • Leerling vertoont buiten school en buitenshuis extreem ongewenst gedrag,
waarbij de leerling een gevaar voor zichzelf of voor anderen is.
• Er is geen actieve vrije tijdsbesteding.
Documenten(indien relevant):
-Verslagen zorg- en/of hulpverleningsinstanties waarbij aangegeven : basis van interventie,
verloop, resultaat en aanbevelingen voor sociale interactie en onderwijs. -Visie leerling
Vrije tijd
Peergroup
• Leerling vertoont extreem verbaal en/of fysiek agressief gedrag naar vrienden en/of medeleerlingen, waarbij dit gedrag zich niet beperkt tot een bepaalde situatie. • Er is geen peergroup. • De peergroup heeft een negatief effect op de schoolprestaties .
Documenten (indien relevant):
-Verslagen zorg- en/of hulpverleningsinstanties waarbij aangegeven : basis van interventie, verloop, resultaat en aanbevelingen voor sociale interactie en onderwijs.
-Visie leerling
84
ZML
INDICATIECRITERIA VOOR ONDERWIJS AAN ZEER MOEILIJK LERENDE KINDEREN
ONDERZOEKSGEGEVENS NODIG VOOR BESLUITVORMING
STOORNIS
Een IQ lager dan 55
Ontwikkelingsperspectiefplan Rapportage psychodiagnostisch onderzoek
Een IQ in de bandbreedte 55 – 70
Ontwikkelingsperspectiefplan Rapportage psychodiagnostisch onderzoek,
onderzoeksgegevens (inclusief eventuele classificatie indien van toepassing) waaruit de stoornis blijkt
Syndroom van Down
NB: wanneer een medicus het Syndroom van Down heeft vastgesteld, hoeft er geen onderwijsbeperking of ontoereikende zorgcultuur te worden aangetoond
Medische verklaring dat er sprake is van dit syndroom
85
ONDERWIJSBEPERKING
ONTOEREIKENDE ZORGSTRUCTUUR
Alleen bij een IQ in de bandbreedte 55 - 70
Ontwikkelingsperspectiefplan
Zeer geringe redzaamheid ofwel een zeer ernstige ontwikkelingsachterstand op het gebied van de sociale redzaamheid waardoor de leerling niet zelfstandig op een reguliere school kan functioneren
Rapportage medisch en/of psychodiagnostisch onderzoek Gegevens van hulpverleningsinstanties
Schoolvorderingen die niet verder gaan dan beheersing van de leerstof tot en met eind groep 3 van de basisschool
Onderwijskundig verslag met toetsscores van een jaar
Alleen bij een IQ in de bandbreedte 55 - 70
Ontwikkelingsperspectiefplan
Onvoldoende effect na ten minste een half jaar lang extra zorg vanuit de zorgstructuur van het regulier onderwijs (waaronder het samenwerkingsverband PO en/of VO), afgestemd op de behoeften van de leerling en eventueel met beschikbare ondersteuning door hulpverleningsinstanties
Evaluaties en eventueel aanvullende gegevens van zorg- of hulpverleningsinstanties
86
LZ STOORNIS
ONDERWIJSBEPERKING
INDICATIECRITERIA VOOR ONDERWIJS AAN LANGDURIG (SOMATISCH) ZIEKEN
ONDERZOEKSGEGEVENS NODIG VOOR BESLUITVORMING
Zeer geringe zelfredzaamheid (afhankelijk van derden voor algemeen dagelijkse verrichtingen of voor de onderwijsvoorwaardelijke (fijn-) motorische activiteiten en handelingen
Ontwikkelingsperspectiefplan
Lichamelijke, neurologische of psychosomatische stoornis, die niet in hoofdzaak leidt tot motorische beperkingen maar wel tot een ernstige belemmering om aan onderwijs deel te nemen
Of Vermindering van de leertijd met ministens 25% door noodzakelijke zorg of door aan de stoornis gerelateerd verzuim ONTOEREIKENDE ZORGSTRUCTUUR
Onvoldoende effect na ten minste een half jaar lang extra zorg vanuit de zorgstructuur van het regulier onderwijs , afgestemd op de behoeften van de leerling en eventueel met beschikbare ondersteuning door hulpverleningsinstanties
Rapportage medisch en/of psychodiagnostisch en/of psychiatrisch onderzoek
Of
Ontwikkelingsperspectiefplan
Onderwijskundig verslag met verzuimregistratie over een jaar of met behandelschema Gegevens van de zorg- of hulpverleningsinstanties
Evaluatie van het ontwikkelingsperspectiefplan en eventueel aanvullende gegevens van de hulpverleningsinstanties
87
LG STOORNIS
ONDERWIJSBEPERKING
INDICATIECRITERIA VOOR ONDERWIJS AAN LICHAMELIJK GEHANDICATPEN
Eén of meer stoornissen die motorische beperkingen veroorzaken en die leiden tot een ernstige belemmering om aan het onderwijs deel te nemen
Zeer geringe zelfredzaamheid (afhankelijkheid van derden voor algemene dagelijkse verrichtingen of voor de onderwijsvoorwaardelijke (fijn-) motorische activiteiten en handelingen Of Vermindering van de leertijd met minstens 25% door noodzakelijke zorg of aan de stoornis gerelateerd verzuim
ONTOEREIKENDE ZORGSTRUCTUUR
Onvoldoende effect na ten minste een half jaar lang extra zorg vanuit de zorgstructuur van het regulier onderwijs afgestemd op de behoeften van de leerlingen eventueel met beschikbare ondersteuning door hulpverleningsinstanties
ONDERZOEKSGEGEVENSNODIG VOOR BESLUITVORMING Ontwikkelingsperspectiefplan
Rapportage medisch en/of psychodiagnostisch en/of psychiatrisch onderzoek
Rapportage medisch en/of psychodiagnostisch onderzoek
Of Ontwikkelingsperspectiefplan
Onderwijskundig verslag met verzuimregistratie over een jaar of met behandelschema Gegevens van de zorg- of hulpverleningsinstanties Of Evaluatie van het ontwikkelingsperspectiefplan en eventueel aanvullende gegevens van de hulpverleningsinstanties
88