Schoolondersteuningsprofiel
(CONCEPT 1.1)
SWV Nieuwe Waterweg Noord - VO & SVO
1. Inleiding Dit schoolondersteuningsprofiel maakt duidelijk of en waarin het STGS zich specialiseert (de extra ondersteuning). De school voldoet hiermee aan de basisondersteuning zoals die in het samenwerkingsverband is afgesproken (WPO artikel 1 lid 2). Het profiel wordt voor een periode van vier jaar vastgesteld door het bevoegd gezag. De medezeggenschapsraad van de school heeft een adviesrecht bij de vaststelling. (Alle schoolondersteuningsprofielen van de scholen in het samenwerkingsverband samen zorgen voor een dekkend aanbod, zodat alle leerlingen in de regio Nieuwe Waterweg Noord passend onderwijs kunnen krijgen.)
2. Algemene gegevens 2.1 Contactgegevens 2.2 Onderwijsvisie / schoolconcept (De onderwijsvisie of het concept van de school is vaak bepalend voor de ondersteuningsmogelijkheden die de school beschrijft. Het is niet ongebruikelijk dat bij het opstellen van een schoolondersteuningsprofiel de onderwijsvisie kritisch tegen het licht wordt gehouden. De uitgangspunten, doelen en randvoorwaarden voor het geven van onderwijs worden aangevuld of aangescherpt. De uitspraken die dit oplevert over de mogelijkheden van de school kunnen in dit onderdeel worden opgenomen.) Het stedelijk gymnasium Schiedam is een categoraal gymnasium, een Begaafdheidsprofielschool (BPS1) en een Jet- Net school2. Al onze leerlingen zijn talentvol. Op onze school leren ze hun talenten te ontdekken, ontwikkelen en gebruiken. Zij volgen uitdagend onderwijs. Lesstof wordt gedifferentieerd aangeboden om recht te doen aan de verschillen tussen leerlingen. Dit biedt elke leerling de mogelijkheid zijn talenten optimaal te ontwikkelen. “Vrijheid, Veerkracht, Verantwoordelijkheid, samen met vertrouwen vormen de uitgangspunten van ons onderwijs: de leerling regie geven over het eigen leren”. De school verwacht van een docent dat hij op de hoogte is van ontwikkelingen binnen zijn vak, zijn vak op gymnasiaal niveau geeft, zorgt voor uitdaging door te differentiëren, zorgt voor afwisseling in de les, activerende didactiek toepast en zijn leerling kent (verschillende leerstijlen/individuele eigenschappen). Bekend is met metacognitie en dit toepast is de lessen Dat hij op de hoogte is van de visie op onderwijs en de expertise van de school Dat hij kan werken met leerlingen met een BPS-label3. Het Stedelijk Gymnasium heeft expertise op dit gebied van (hoog)begaafde leerlingen, jonge leerlingen, leerlingen met kenmerken uit het autistisch spectrum en leerlingen die afkomstig zijn uit een milieu waar het VWO onbekend is.
2.3 Kengetallen leerlingenpopulatie huidig schooljaar en afgelopen 3 schooljaren (Dit geeft een goed beeld van de omvang van de school en de ervaring die het team heeft met het begeleiden van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften.) 2011 - 2012
2012 - 2013
2013 - 2014
aantal leerlingen
566 (303 m / 263 v)
639 (340 m / 299 v)
685 (364 m / 321 v)
aantal leerlingen met lwoo en/of pro beschikking
0
0
0
aantal leerlingen met indicaties voor speciaal onderwijs (rugzak)
8 (7 m / 1 v)
8 (6 m / 2 v)
9 (7 m / 2 v)
een landelijk dekkend netwerk van 21gecertificeerde scholen gespecialiseerd in begeleiding van (hoog)begaafde leerlingen Samenwerkingsverband tussen bedrijven, onderwijs en overheid met het doel meer jongeren voor bètatechnische vervolgopleiding te interesseren. 3 Vervangt het label hoogbegaafdheid; hoogbegaafd is meer dab een IQ boven de 130 1 2
aantal leerlingen met indicaties voor dyslexieverklaring
6 (5 m / 1 v)
6 (5 m / 1 v)
5 (4 m / 1 v)
aantal leerlingen met indicaties voor hoogbegaafdheid
± 70
± 90
± 110
aantal leerlingen met indicaties voor P+P
17
16
10
3. Basisondersteuning De basisondersteuning bestaat uit een aantal aspecten waarover binnen het samenwerkingsverband inhoudelijke afspraken gemaakt worden. De aspecten waar de basisondersteuning betrekking op heeft worden in deze paragraaf in kaart gebracht. Geef onder de verschillende aspecten aan hoe dit binnen uw school is georganiseerd. Het schoolondersteuningsprofiel vervangt hiermee ook het zorgplan van de school. I - Preventieve en licht curatieve interventies: 1. School voorziet in op maat gemaakte onderwijsondersteuning voor de leerlingen. - Werkplannen voor zorgleerlingen: Handelings- en begeleidingplan voor 'rugzakleerlingen'; individuele trajecten voor hoogbegaafde zorgleerlingen (P+P); - TOP-project voor onderpresteerders in de bovenbouw; - Projectplus: om onderpresteren van hoogbegaafden te voorkomen en om uit te dagen tot metacognitieve ontwikkeling; - Project Sirius: om belemmeringen voor populatie zonder VWO-achtergrond opheffen; - Agora: huiskamerproject om belemmeringen voor populatie zonder VWO-achtergrond opheffen; - Omgaan met faalangst (onderbouw) en examenvrees (bovenbouw); - B-uren (2x40 minuten in alle leerjaren) en T-uren (2x90 minuten in de bovenbouw); - Studievaardigheden / Onderzoekend leren (1x90 minuten in klas 1): ontwikkeling van metacognitieve vaardigheden; - Motorische Remedial Teaching; - Omgaan met agressie (alle leerlingen volgen in klas 4 een kwartaal de cursus “ omgaan met agressie”) 2. De (groeps)handelingsplannen bevatten adviezen die meteen in de praktijk toegepast kunnen worden. - Dit geldt m.n. voor de twee bovenbedoelde 'werkplannen'. 3. De school maakt gebruik van specialisten als het gaat om ondersteuning die de basisondersteuning overstijgt. - Onderwijsondersteuningsspecialist (v/h schoolpsycholoog) (20 uur van het SWV); - Twee specialists in gifted education; - Faalangstreductiecoach; - Motorische remedial teacher; - Handschriftverbeteraar (expert fijne motoriek); - Agressiecoach; - Sovatrainer. 4. De school maakt gebruik van de preventieve inzet van zorgpartners om beter te kunnen signaleren en om sneller lichte hulp in te zetten. - Onderwijsondersteuningsspecialist (v/h schoolpsycholoog) (SWV); - Jeugdverpleegkundige (CJG); - Schoolmaatschappelijk werkster (Flexus Jeugdplein). 5. De school is (fysiek) toegankelijk en heeft voldoende hulpmiddelen voor leerlingen met een lichamelijke handicap. - Er is een lift en een invalidentoilet. 6. School heeft een protocol voor medische handelingen. - Het voornemen is om dit protocol in 2014 te ontwikkelen aan de hand van het voorbeeldprotocol (SWV). 7. De school beschikt over een aantal reeds ingestelde ondersteuningstrajecten WEL:
-Faalangstreductietraining; -Dyslexie-ondersteuning (conform protocol); -Remedial Teaching (o.a. memoriseren in B-uren); -TOP-training; -PP-begeleiding; -P+P-begeleiding; -Sirius/Agora; -MRT; -Omgaan met agressie; -Pestprotocol; -Advisering en ondersteuning door de PAC; NIET: -Dyscalculie ondersteuning (protocol wordt opgesteld); -Sova-training. 8. School kan vroegtijdig leer-, opgroei- en opvoedproblemen signaleren. - Uitgebreide intake; - Groepsscreening in klas 1 (IST, FES, TCTDP, SVL) en klas 3 (DAT, BIT, SVL); - Pre-screening op afroep voor: dyslexie, AD(H)D. 9. In de school is een veilig schoolklimaat. - Kleinschaligheid, openheid, veel aanspreekpunten. 10. School heeft een aanpak gericht op sociale veiligheid en het voorkomen van gedragsproblemen. - Kleinschaligheid, openheid, veel aanspreekpunten. II - Onderwijsondersteuning en begeleidingsstructuur 1. De school besteedt structureel aandacht aan de competentieontwikkeling (kennis, vaardigheden, attitude) van docenten en begeleiders in relatie tot de begeleiding van de leerlingen (individueel en op groepsniveau). - Dinsdagmiddagprogramma. 2. De school beschikt over goed getrainde mentoren die ten aanzien van de ontwikkeling van de leerlingen kunnen signaleren en interveniëren (binnen de kaderstelling van hun taakopdracht). - Elke klas heeft een mentor met vaste contactmomenten (2x per week 40 minuten); De mentor... - is aanspreekpunt voor ouders en personeel; - begeleidt de klas en zorgt voor sociale cohesie en het groepsproces in de klas; - begeleidt individuele leerlingen, monitort de studievaardigheden en –resultaten en neemt actie indien nodig; - is op de hoogte van ziekte- en ander verzuim van de leerlingen; - heeft aandacht voor de individuele behoeften en vragen van de leerlingen en bemiddelt in oplossingen; - deelt zijn bevindingen en ervaringen van de klas met de coördinator. 3. De school brengt de verantwoordelijkheid voor de continuïteit van de ondersteuning voor de leerlingen onder bij één of meer functionarissen. Deze zijn rechtstreeks aanspreekbaar. - De mentoren worden begeleid door een coördinator; - Er zijn twee coördinatoren. 4. Het is voor de mentor duidelijk wanneer de basisondersteuning niet meer toereikend is. - In overleg met coördinator en de onderwijsondersteuningsspecialist (v/h schoolpsycholoog). 5. De mentor wordt hierin desgevraagd ondersteund door schoolfunctionarissen: coördinator, onderwijsondersteunings-specialist en de decaan. (De school beschikt niet over een counselor, afdelingsleider, zorgcoördinator.) 6. Er is sturing op opleidingskeuze / instrumentarium schoolloopbaanbegeleiding. - Klas 3 en 4 hebben stroom- en profielkeuzebegeleiding (in de mentoruren);
- Klas 5 en 6 worden begeleid bij de studiekeuze. - De decaan organiseert: beroepenmarkt (klas 3); beroepenvoorlichtingsavond en voorlichting door oud-leerlingen (klas 4, 5 en 6); voorlichting door universiteiten en DUO (klas 6); deelname aan voorlichtingsactiviteiten van universiteiten en het HBO. (kern)ZAT 7. De school bespreekt regelmatig zorgvragen in multidisciplinair verband, zoals een (kern)Zorg- en adviesteam (ZAT). - ZAT (4x per jaar); - IZO (1x per maand). 8. De school beschikt over een standaardprocedure waarmee leerlingen aangemeld worden bij het (kern)ZAT. - De leerling wordt in overleg met mentor en ouders aangemeld door de coördinator. 9. Het ZAT is in staat (voldoende toegerust) om de vier volgende functies te vervullen: interventie, handelingsadvisering en consultatie, doorverwijzing of indicatiestelling, eindevaluatie en nazorg. - Het functioneert in de praktijk vooral als 'uitwisseling', 'check' of 'intervisie'. 10. Het is duidelijk voor iedereen wat een ZAT is, voor wie, wat een ZAT moet doen, en welke plaats het ZAT inneemt in de organisatie van de totale zorg. - Feitelijk is het ZAT-overleg overbodig en kan vervangen worden door Kern-ZAT en IZO. 11. Het ZAT oriënteert zich op de landelijke ontwikkelingen (kwaliteitscriteria) (zoals het project Zorg in en om de School). - Klopt. III - Externe partners 12. De school heeft goede contacten en afspraken met de leerplichtambtenaar. - Is voor verbetering vatbaar. 13. De school heeft goede contacten en afspraken met de jeugdarts (kunnen voldoende afspraken worden gemaakt). - Dit loopt nu meestal via de jeugdverpleegkundige (CJG). 14. De school heeft een goede werkrelatie met het schoolmaatschappelijk werk. - De schoolmaatschappelijk werkster is een halve dag per week op school en neemt deel aan het IZO. 15. De school heeft een goede werkrelatie met het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG). - De jeugdverpleegkundige screent de leerlingen van klas 1 en 5 en neemt in overleg met de coördinator actie. 16. De school heeft een goede werkrelatie met het Samenwerkingsverband. School neemt deel aan (keuze): WEL - De PCL (Permanente Commissie Leerlingenzorg); - Het directeurenoverleg; - Schiedams decanenoverleg. NIET - Het DAT (Decanen Advies Team). 17. Er is voldoende contact met de politie. - Is voor verbetering vatbaar. 18. School kan ook gebruik maken van de volgende professionals van buiten de school: - Het STGS participeert in het netwerk van Begaafdheidsprofielscholen. IV - Planmatig werken 1. De school legt begeleidingsgegevens vast in het leerlingvolgsysteem, te beginnen met de gegevens uit het onderwijskundig eindrapport van het basisonderwijs. - De digitalisering van dit systeem is nog in ontwikkeling. 2. De school participeert in de digitale en warme overdracht in de regio van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs. - Naast de digitale overdracht is er nog steeds sprake van (uitvoerig) overleg met PO over individuele leerlingen. - Twee maal per jaar nemen de mentoren van klas 1 deel aan het project 'warme overdracht'. 3. De school participeert in overgangsprocedures (indien van toepassing) naar MBO (Decanen Advies Team, Intergrip).
- N.v.t. - Wel aansluiting bij schoolloopbaanteams 4. De school gebruikt een samenhangend systeem van genormeerde instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen. - Is voor verbetering vatbaar. - Voor alle leerlingen: cijferregistratie in Magister; - Voor bijzondere leerlingen: evaluatie van werkplannen. 5. Leraren volgen en analyseren systematisch de voortgang in de ontwikkeling van leerlingen. - Is o.l.v. PC's in ontwikkeling. 6. Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens bepaalt de school de aard van de zorg. - Dit gebeurt onder verantwoordelijkheid van de coördinator door de mentor in overleg met ouders en leerling. 7. De school voert de ondersteuning planmatig uit. - Is voor verbetering vatbaar. 8. De school evalueert de effecten van de ondersteuning. - Is voor verbetering vatbaar. 9. De school zoekt structurele samenwerking met ketenpartners waar noodzakelijke interventies op leerling-niveau haar eigen kerntaak overstijgen. - Klopt. 10. De school voldoet aan de standaarden van de onderwijsinspectie op het gebied van planmatig werken. 11. De school voldoet aan de standaarden voor handelingsgericht werken • Docenten verkennen en benoemen de onderwijsbehoeften van leerlingen o.a. door observatie, gesprekken en het analyseren van toetsen. • Docenten bekijken en bespreken de wisselwerking tussen de leerling, de docenten, de groep en de leerstof om de onderwijsbehoeften te begrijpen en daarop af te stemmen. • Docenten reflecteren op hun eigen rol en het effect van hun gedrag op het gedrag van leerlingen, ouders, collega’s. • Docenten zijn zich bewust van de grote invloed die zij op de ontwikkeling van hun leerlingen hebben. • Alle teamleden zoeken, benoemen en benutten de sterke kanten en interesses van de leerlingen, de docenten, de ouders en het docententeam. • Docenten werken samen met hun leerlingen. Ze betrekken hen bij de analyse, formuleren samen doelen en benutten de ideeën en oplossingen van leerlingen. • Docenten werken samen met ouders. Ze betrekken hen als ervaringsdeskundige en partner bij de analyse van de situatie en het bedenken en uitvoeren van de aanpak. • Docenten benoemen uitdagende maar reële doelen voor de lange (einde schooljaar) en voor de korte (tussendoelen) termijn. Deze doelen worden gecommuniceerd en geëvalueerd met leerlingen, ouders en collega’s • Docenten werken met een groepsplan waarin ze de doelen en de aanpak voor de groep, subgroepjes en mogelijk een individuele leerling beschrijven. • Docenten bespreken minstens drie keer per jaar hun vragen betreffende het opstellen, uitvoeren en realiseren van hun groepsplannen met de zorgcoördinator. • De onderwijs- en begeleidingsstructuur is voor eenieder duidelijk. Er zijn heldere afspraken over wie wat doet, waarom, waar, hoe en wanneer. • Alle teamleden zijn open naar collega’s, leerlingen en ouders over het werk dat gedaan wordt of is. Motieven en opvattingen worden daarbij inzichtelijk gemaakt. Basiskwaliteit 1. De opbrengsten van de school zijn tenminste voldoende en het onderwijsleerproces of de ondersteuning en begeleiding voldoet aan de gestelde norm (criterium van de onderwijsinspectie). 2. De school heeft een kritische houding aangaande het voorkomen van afstroom. - Afstroom wordt met succes tegen gegaan;
- De school staat positief tegenover tussentijdse instroom.
4. Extra ondersteuning: Ondersteuningsarrangementen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften (De extra ondersteuning geeft de mogelijkheden van de school weer die de afgesproken basisondersteuning overstijgen.) In dit hoofdstuk van het schoolondersteuningsprofiel wordt omschreven welke extra (specifieke) mogelijkheden het STGS heeft. De ondersteuning van een leerling wordt uitgedrukt in een niveau: NIVEAU
SOORT ONDERSTEUNING
1
Basisondersteuning
2
Extra ondersteuning (waarin opgenomen: tussenarrangement (bovenschoolse voorziening)
3
Zware ondersteuning (c.q. plaatsing speciaal onderwijs) - voor het STGS n.v.t.
NIVEAU 1 - Basisondersteuning (aanvulling op paragraaf 3) In aanvulling op de bovengenoemde Basisondersteuning is er een uitdagend aanbod ter verbreding, verdieping, verrijking en ondersteuning dat voor alle leerlingen geldt: - 90-minuten rooster, t.b.v. differentiatie en verdieping; - B-uren (in de hele school wekelijks 2x 40 minuten) t.b.v. extra vakondersteuning; - T-uren (in de bovenbouw wekelijks 2x 90 minuten) t.b.v. verdieping, begeleiding ,extra vakken, lezingen debatteren en trainingen voor vaardigheden, certificaten, wedstrijden en examens; - uitgestelde profielkeuze; breed vakkenpakket in het vierde leerjaar; - ERK-certificaten t.b.v. verdieping - Drama, filosofie, wiskundeD als examenvakken; - Culturele en maatschappelijke stage (40 uur in klas 4 en 40 uur in klas 5): vrijwilligerswerk (maatje op een basisschool, activiteiten voor een sportvereniging, crew, leerlingenraad, theater- en filmbezoek, Senegalproject); - Honoursprogramma; - Reisprogramma; - Eenakterfestival; - Kunstklas; - Olympiades (wiskunde, biologie, scheikunde, natuurkunde, aardrijkskunde en filosofie) en andere wedstrijden; - Alle eersteklassers nemen deel aan de jaarlijkse Kangoeroe-wedstrijd; klas 2 t/m 6 kunnen vrijwillig deelnemen; - Debatclub (deelname aan MEP)
NIVEAU 2 - Extra ondersteuning Extra ondersteuning wordt omschreven in termen van ‘arrangementen’ die al dan niet structureel onderdeel uitmaken van het onderwijsaanbod van de school. Een arrangement bestaat uit meerdere aspecten: 1. de aanwezige deskundigheid binnen het team (gecertificeerd of klaarblijkelijk) 2. de aandacht en tijd die het team kan vrijmaken voor een leerling 3. de protocollen, aanpakken, programma’s, methodieken en materialen die de school heeft 4. de mogelijkheden van het schoolgebouw 5. de samenwerkingsrelaties met ouders en onderwijs- en ketenpartners. Een arrangement bestaat dus niet uit een enkel onderdeel zoals bijvoorbeeld alleen expertise. Dat is een te smalle basis voor een complete aanpak. Het is goed mogelijk om de volgende indeling op leerling-kenmerken te hanteren waarbinnen de ondersteuningsmogelijkheden van de school handelingsgericht worden geformuleerd: • Leer- en ontwikkelingsondersteuning • Fysiek medische ondersteuning • Sociaal-emotioneel en gedragsondersteuning • Ondersteuning in de thuissituatie Naast de beschreven basisondersteuning kent de school ook (keuze!):
Extra ondersteuning (uitwerken wat van toepassing is) 1. Leerwegondersteuning - N.v.t.
2. Praktijkonderwijs - N.v.t. 3. Specifieke Zorg - N.v.t. 4. Internationale Schakelklas - Op verzoek van de ISK kan een ISK-leerling in overleg een deel van het programma op de STGS volgen. 5. Ondersteuning en begeleiding voor leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften (v/h rugzakleerlingen). - Een aantal individuele leerlingen ontvangt speciale begeleiding en volgt soms voor een (groot) deel van het lesprogramma een apart traject. Dit wordt beschreven in een SMART-plan dat in overleg met leerling, ouders en mentor door de onderwijs-ondersteunings-specialist wordt opgesteld en begeleid; - De voortgang van deze begeleiding wordt vier maal per jaar met ouders en leerling geëvalueerd; - Docenten worden zo nodig in een speciale vergadering toegerust; - Alle betrokken medewerkers worden via Magister geïnstrueerd. 6. Hoogbegaafden afdeling of vergelijkbare specifieke begeleiding - Een aantal individuele leerlingen volgt voor een (groot) deel van het lesprogramma een apart traject. Dit wordt beschreven in een SMART-plan dat in overleg met leerling, ouders en mentor/coördinator opgesteld door de leerling. (Projectplus-leerlingen maken dit zelf, Persoonlijk-plus-programma-leerlingen maken dit samen met hun begeleider) - Projectplus is een programma voor leerlingen die meer uitdaging aan kunnen en willen. De selectie vindt plaats op grond van de CBO-groepsscreening. Tot deelname aan PP in de bovenbouw wordt halverwege klas 3 besloten n.a.v. de AOBgroepsscreening en inbreng van docenten, mentoren en coördinatoren. (zie bijlage 3). PP'ers volgen verplicht het PP-uur (een wekelijks B-uur) - Een persoonlijk plus programma (P+P) is voor HB'en die niet (volledig) in het normale programma kunnen functioneren. Een P+P wordt op advies van de coördinatoren, eventueel in overleg met de onderwijsondersteunings-specialist opgesteld, en door het MT goed gekeurd. Het programma voorziet in tijdelijke aanpassingen in het curriculum, maar dat werkt niet altijd: eenmaal op maat, betekent altijd op maat. De leerling wordt zoveel mogelijk in de eigen groep gehouden. Een P+Pleerling heeft wekelijks een begeleidingsgesprek met een persoonlijk begeleider. 7. Leerlingen in leerwerktraject - N.v.t.
NIVEAU 3 - Zware ondersteuning Omdat er binnen onze regio geen speciaal onderwijs (Cluster4) voor hoogbegaafden is, biedt het STGS op proef incidenteel enkele leerlingen in een P+P-programma de mogelijkheid om buiten klassenverband onderwijs op maat te volgen. In 2013-14 betreft dit twee P+P-leerlingen.
5. Conclusie en ambities In deze paragraaf wordt verwoord welke ondersteuningsmogelijkheden de school in de nabije toekomst wil en kan realiseren. Met dit schoolondersteuningsprofiel levert het STGS een bijdrage aan het tot stand komen van een eerste overzicht van het totale passend-onderwijs-aanbod in de regio Nieuwe Waterweg Noord. Deze bijdrage is in november 2013 op verzoek van het samenwerkingsverband door Jan van Os samengesteld . Hij heeft hiervoor de documenten gebruikt die in de afgelopen twee jaar in overleg met de rector en de coördinatoren onder- en bovenbouw tot stand zijn gekomen. De keuzes die aan dit profiel ten grondslag liggen zijn gemaakt op basis van de expertise, het innovatieve talent en de middelen die toen beschikbaar waren. Leidend waren de visie, de praktijk en de behoefte van de school, zoals die zich in de afgelopen 15 jaar ontwikkeld hebben. Het ontwikkelingsperspectief van het STGS als Begaafdheidsprofielschool was daarbij de laatste jaren een uitdagende factor. Een deel van het in dit document beschreven aanbod heeft een sterk innovatief karakter en is nog niet uit-ontwikkeld. Dit betreft twee projecten, namelijk Project Sirius en het P+P-programma. Dit geldt m.n. voor een onderdeel van het P+P-programma, namelijk de "zware ondersteuning". Beide projecten zijn gestart en lopen. Of zij worden voortgezet en in welke vorm dat zal gebeuren is nog niet duidelijk.
Ook het onderdeel Planmatig werken van de Basisondersteuning is nog niet uit-ontwikkeld. Dit geldt zoals aangegeven voor punt 5, 7 en 8, maar ook voor punt 11. Om te kunnen voldoen aan de standaarden voor handelingsgericht werken dient een implementatietraject te worden ontworpen en gestart. De reactie van de MR op dit stuk moet nog worden afgewacht. Dit document heeft daarom een voorlopig karakter. Het zal mogelijk op onderdelen worden bijgesteld. __________________________________________________