BIJLAGE 1: visie op het gebied (door Hendrik Hachmer)
1
VISIE OP HET GEBIED (door Hendrik Hachmer, directeur Veenkoloniaal Museum)
De Veenkoloniën, velen associëren deze naam met armoede, keihard werken, uitbuiting en een wingewest gelijk aan andere koloniën. De laatste jaren wordt zelfs deze onwaarachtige parallel getrokken alsof hier gelijk als in de overzeese koloniën slaven en slavendrijvers woonden. In praatprogramma spreken ‘kenners’ er over en niemand spreekt ze tegen terwijl al hun prietpraat met bronnen eenvoudig valt te weerleggen. Lees bijvoorbeeld het boek van Jacob van Lennep. En dan hebben we nog de groep documentairemakers die in een ‘probleembuurt’ neerstrijken, of een filmploeg die op zondagmorgen om 6 uur in de regen gaat filmen en in het dorp rond vraagt waar een vervallen boerderij staat omdat ze die willen filmen. En zo bevestigen ze keer op keer een negatief beeld. De Veenkoloniën moeten nat, zompig en somber in beeld gebracht worden, als je iemand gaat interviewen dan moet die vooral onverstaanbaar zijn. En als hij wel verstaanbaar is dan ga je toch ondertitelen om het maar buitenaards te laten lijken. Dat ik als noordeling diezelfde reportage in Den Haag, Rotterdam en Amsterdam kan maken en ook daar vervallen en leegstaande panden kan filmen bij druilerig weer, daar staat niemand bij stil. Een stereotype is snel geboren. Ook ben ik er achter gekomen dat het beeld van de sociaal cultureel werkers over de Veenkoloniën over het algemeen altijd negatief is. Ik verbaas me er niet over, maar een sociaal cultureel werker in Oss, Tilburg, Kerkrade of Heerlen loopt tegen dezelfde probleemgezinnen aan. Het beeld van de mensen waar je voor moet werken vertroebelt m.i. het totaalbeeld. Mag ik me een ervaringsdeskundige noemen? Ik denk van wel. Al meer dan vijfentwintig jaar werk ik bij het Veenkoloniaal Museum in Veendam en al meer dan 20 jaar woon ik in Pekela of all-places. In een yuppenwijk aan het water? Inderdaad die hebben we ook in Pekela, maar nee, ik woon gewoon in een jaren zeventig nieuwbouwwijk met werkenden, werkelozen, drugsverslaafden, gepensioneerden en genoeg honden en iets minder katten. Jammer dat deze huizen gehorig gebouwd zijn, maar de locatie is perfect. En als ik met de mensen in de omgeving praat heb ik niet het idee dat ze ongelukkiger zijn dan de mensen in de Schilderwijk of Oud West en de huisdieren ook niet trouwens. Ruimte zat om even stevig te wandelen rond een zandafgraving. Maar terug naar de tijd van de vervening. Wie kwamen naar de Veenkoloniën? De gelukszoekers? Zo worden ze vaak afgeschilderd en inderdaad, het waren mensen die in hun eigen regio geen perspectief zagen. Ze zochten gebieden op waar ze voor zichzelf en hun kinderen nieuwe kansen zagen. Maar waar ga je dan heen? Naar een regio met minder perspectief? Nee dus, onze voorouders waren net zo gek op geld als wij dat zijn. Je gaat niet naar een gebied waar de situatie slechter is dan in de eigen regio. Zo verdienden veenarbeiders meer dan een boerenknecht in Brabant of Drenthe. Met het hier verdiende geld lieten ze hun gezin overkomen en als ze kans zagen dan vestigden ze zich langs het kanaal. Sommigen begonnen een boerderij, anderen een winkel of een smederij. Vroom & Dreesmann hebben hun roots in ons veengebied. En toen de dorpen tot ontwikkeling kwamen was er ook geld. Zoveel geld dat in Veendam en Wildervank rond 1850 meer dan 52 goud -en zilversmeden waren gevestigd. Armoede, hoezo armoede? Naast de landbouw kwam de Veenkoloniale zeevaart tot ontwikkeling. Rond 1860 kwam meer dan 60% van de Nederlandse vloot uit de Groninger Veenkoloniën. Schippers uit Veendam Wildervank, beide Pekela’s , maar ook Stadskanaal en Gasselternijveen bevoeren de wereldzeeën. De nadruk lag echter op de Oostzeevaart. Geografisch gezien lag vooral Pekela gunstig. De schippers hoefden niet langs de Stad. Er ontstonden levendige handelsstromen. Steenkool van Engeland naar Noorwegen, Ansjovis van Noorwegen naar Letland en hout van Letland naar de zagerijen in de Veenkoloniën. De handel werd weliswaar buiten de regio bedreven, maar het geld vloeide naar de regio. De kapiteins 2
en kapiteinskes (ja, in de Veenkoloniën stonden ook de vrouwen aan boord van een zeeschip ook het mannetje) waren de vrachtwagenchauffeurs van de 19de eeuw. Sommigen, zoals Ten Horn, Wilkens, Van Linge en Duintjer, klommen op van matroos tot kapitein/reder en enkelen, zoals Wilkens, begonnen eigen rederijen en bezaten vaak meer dan 20 zeeschepen. Na 1860 nam het belang van de zeevaart af en de boeren en de zeevarenden investeerden hun geld in de strokarton-en zetmeelindustrie. Weer kwam er een nieuwe groep gelukzoekers naar de Veenkoloniën. De fabrieken boden werkgelegenheid en ook kansen om zich te ontplooien. Natuurlijk was het werk gezien vanuit onze 21ste eeuwse ogen zwaar, natuurlijk had een turfsteker het niet altijd even gemakkelijk, maar het was wel de 19de eeuw. De klad in de Groninger Veenkoloniën kwam er na de Tweede Wereldoorlog, althans zo lijkt het, voorgoed in. De 20ste eeuwse monocultuur van landbouw en de landbouwindustrie brak de regio op, mede door de steeds toenemende automatisering. Veel werklozen werden voor het gemak doorgesluisd naar de sociale werkplaatsen. Kanslozen bleven hangen en diegene die gestudeerd hebben trokken naar elders. Maar is onze regio daarin een uitzondering? Nee, we zien het overal op de wereld. Is het gebied vanwege de krimp kansloos? Welnee, waarom? Waarom is krimp slecht? De babyboomgeneratie verdwijnt langzaam van het toneel. Er komt dus minder vraag naar dure huizen. Daaronder zit een nieuwe generatie, maar geef die wel de kans. Bouw goedkopere woningen. Op dure appartementen en dure vrijstaande huizen zitten ze niet te wachten. Ze moeten nog kapitaal opbouwen. Misschien wel als pionier. Een groot verschil met de 19de eeuw is echter wel de strakke regelgeving. Een jonge pionier anno 2015 moet zich wel tien keer verantwoorden voordat hij met een misschien subliem idee in een bedrijfje kan uitvoeren. En dan, als het zover is, dan loopt hij of zij aan tegen een woud aan regels en voorschriften. Zou kapitein Sparreboom als hij hiermee was geconfronteerd ooit in Nieuwe Pekela met zijn succesvolle, nu nog steeds (onder andere naam) draaiende, kartonnagefabriek begonnen zijn? Zouden Holthuis en Mulder, geconfronteerd met de huidige 21ste eeuwse bezwarencommissies en legers aan advocaten om schadevergoedingen binnen te halen voor omwonenden, zich destijds in de 19de eeuw met hun scheepswerven langs Stadskanaal hebben gevestigd? Ik weet zeker van niet. Laat Stadskanaal, Veendam- Wildervank en beide Pekela’s ook op dit terrein gezamenlijk op ambtelijk en bestuurlijk niveau gaan pionieren en voor Nederland iets unieks bedenken: een gemeente waar men zich binnen de landelijke wettelijke normen snel en efficiënt kan vestigen, een gemeente zonder een woud aan gemeentelijke regels. Dat spreekt zich rond. Het geeft de jonge pionier weer een kans. Pioniers brachten in de 18de en de 19de eeuw welvaart en die kansen liggen er gezien onze geografische ligging nog steeds. Kijk niet te veel naar de Randstad, te ver weg! Bremen en Hamburg zijn nabij. De universiteitssteden zoals Groningen, Osnabrück en Münster liggen binnen handbereik. De kaarten in de landen langs de Oostzee zijn na de val van de muur opnieuw geschut. Finland, Zweden en Denemarken zagen hun kansen, maar wij lieten die als trouwe Oostzeegangers te lang liggen. We bleven en blijven naar de Randstad turen. Onze kansen liggen niet daar, maar in de directe omgeving. De turfschippers die de turf naar de stad van Rembrandt van Rijn brachten wisten het al…
3
BIJLAGE 2: GESPREKSPARTNERS RONDETAFELGESPREK
4
Gesprekspartners rondetafelgesprek 25 augustus 2015 Ed Kraaijenzank
-
CFO AVEBE
Ben Timmermans
-
directeur Hoornstra Aannemingsmaatschappij
Peter Teesink
-
gemeentesecretaris Groningen
Hayo Apotheker
-
burgemeester Sudwest Fryslân
Taeke Wahle
-
LTO Noord
Martin van der Leest
-
bestuurslid VNO NCW Groningen
Jan Willem Lobeek
-
secretaris VNO NCW Groningen
Johan Brongers
-
directeur-bestuurder Tinten Welzijnsgroep
Anita Tijsma
-
regiodirecteur Zorggroep Meander
Ida Grasdijk
-
directeur-bestuurder Zorgplein Noord
Ferdinand Vinke
-
bestuurslid platform VO-MO Groningen
Harry Scholte
-
directeur-voorzitter Rabobank Zuid en Oost Groningen
Hanneke Möhring
-
extern adviseur / voorzitter
Arend Castelein
-
gemeentesecretaris Veendam
5
BIJLAGE 3: OPDRACHTFORMULERING
6
Opdrachtformulering strategische agenda (SA3) 1. Aanleiding 1.1
Strategische Agenda (SA 5)
Het college van Gedeputeerde Staten (GS) van de provincie Groningen heeft in juli 2014 besloten voor de Oost-Groninger gemeenten een zogenaamd open overleg te starten op grond van artikel 8 Wet Algemene regels herindeling (Arhi). Mede in het kader van het open overleg hebben de gemeenten Bellingwedde, Pekela, Stadskanaal, Veendam en Vlagtwedde begin december 2014 het initiatief genomen om in gezamenlijkheid een strategische agenda op te stellen voor het gebied. In deze strategische agenda (maart 2015 afgerond) kwam onder andere aan de orde welke sociaaleconomische, ruimtelijke en structuur versterkende maatregelen nodig zijn om een adequaat antwoord te kunnen geven op de maatschappelijke opgaven waar deze gemeenten de komende jaren voor staan in het gebied. Daarnaast richtte de strategische agenda zich zowel op de potentie van het gebied als geheel, als op de specifieke elementen en aandachtspunten van de individuele gemeenten. Eind maart 2015 zou de agenda worden besproken in alle betrokken gemeenteraden, onder de aanname dat een nadere uitwerking zou kunnen leiden tot een heroverweging van eerder genomen principebesluiten tot herindeling. In Vlagtwedde en Bellingwedde heeft de bespreking van de strategische agenda geleid tot de uitspraak dat deze naadloos past in het herindelingsontwerp Westerwolde en is het college verzocht de strategische agenda nader uit te werken tot een concreet uitvoeringsplan. Verder is besloten de keuze voor een fusie tussen de gemeenten Bellingwedde en Vlagtwedde te herbevestigen en het college van GS te verzoeken de provinciale Arhi-procedure te beëindigen zodat beide gemeenten de eigen Arhi-procedure om te komen tot een gemeente Westerwolde kunnen hervatten. In de gemeenten Stadskanaal, Pekela en Veendam is vastgesteld dat deze laatste twee besluitpunten strijdig zijn met de afspraken die de vijf gemeenten hebben gemaakt in het kader van het opstellen van de strategische agenda. De agenda zou immers worden opgesteld en besproken in de gemeenteraden, onder de aanname dat een nadere uitwerking zou kunnen leiden tot een heroverweging van eerder genomen principebesluiten tot herindeling. De besluitvorming in Bellingwedde en Vlagtwedde heeft rechtstreeks invloed gehad op de raadsbehandelingen in Pekela en Stadskanaal, die plaatsvonden na de raadsbehandelingen in Bellingwedde, Vlagtwedde en Veendam. In Pekela is de agenda inhoudelijk niet behandeld en heeft de vergadering kennis genomen van de besluiten in Bellingwedde en Vlagtwedde. Besloten is dat – zolang deze besluiten niet worden herzien – niet meer wordt deelgenomen aan de overleggen met de vijf gemeenten. In Stadskanaal is de agenda wel inhoudelijk behandeld en werd op basis van de inhoud daarvan nog steeds de urgentie van bestuurlijk opschalen gezien. Verder is aangegeven dat het – gelet op de besluitvorming in Vlagtwedde en Bellingwedde – niet opportuun is verder te werken aan de uitwerking van de strategische agenda met Vlagtwedde en Bellingwedde. De beraadslaging in de raad van Veendam vond gelijktijdig plaats met de raadsvergaderingen in Vlagtwedde en Bellingwedde en is daarmee min of meer ingehaald door de actualiteit. Overigens bestond in Veendam waardering voor de inhoud van de agenda, maar zijn ook de nodige kritische kanttekeningen geplaatst. Evenals in Pekela en Stadskanaal werd aangegeven dat een ‘pas op de plaats’ gemaakt moest worden tot een nieuw college van GS is aangetreden. Al met al moet worden vastgesteld dat een verdere uitwerking van de strategische agenda met de vijf genoemde gemeenten (SA5) niet langer aan de orde is.
7
1.2
Provinciale Arhi-procedure en open overleg
In april 2015 is een nieuw college van GS aangetreden wat een nadrukkelijke koerswijziging van de provincie in het herindelingsdossier tot gevolg heeft. Herindeling wordt niet langer opgelegd, zo valt te lezen in het coalitieakkoord, maar initiatieven die gemeenten daartoe aandragen worden ondersteund en gestimuleerd. Maar bovenal zijn het de gemeenten zelf die het proces van herindeling bepalen. In de bestuurlijke kennismakingsgesprekken, heeft de verantwoordelijke gedeputeerde reeds door laten schemeren dat de provinciale Arhi-procedure waarschijnlijk na de zomer (september 2015) zal worden ingetrokken. Daarmee zal ook de blokkade op het vormen van een mogelijke gemeente Westerwolde worden opgeheven. 1.3
Strategische Agenda (SA3)
Hoewel de nadere uitwerking van de SA5 is gestrand, heeft de exercitie wederom aangetoond dat de gezamenlijke opgaven in ons gebied talrijk zijn. Of het nu gaat om afspraken over de concentratie en spreiding van bedrijfsactiviteiten, het door ontwikkelen van een actief en stimulerend MKB-beleid, arbeidsmarktbeleid, het behouden en vergroten van werkgelegenheid, het herstructureren van de woningmarkt of de opgaven in het sociaal domein, zoals de inkoop op het gebied van jeugdzorg en WMO. In alle gevallen is samenwerking of opschaling onontbeerlijk. Tegelijkertijd moeten we constateren dat de huidige vormen van samenwerking veelal niet zijn gebaseerd op een gedeelde visie. Er is sprake van een woud aan gemeenschappelijke regelingen en samenwerkingsvormen die veel tijd, menskracht en geld kosten. Daar komt bij dat gemeenten elkaar in de praktijk beconcurreren. Tot slot kunnen vraagtekens worden gezet bij de democratische legitimiteit van al deze samenwerkingsvormen. De strategische agenda moet als afwegingskader dienen voor de betrokken colleges en raden om al dan niet te komen tot een principebesluit tot herindeling. Nu een verdere uitwerking van de SA5 niet langer aan de orde is, hebben de colleges van Stadskanaal, Pekela en Veendam besloten om nader te onderzoeken of op basis van een aangepaste strategische agenda (SA3) een mogelijke herindeling tussen deze drie gemeenten perspectief kan bieden. Tussen Veendam en Pekela bestaat reeds een ambtelijke samenwerking (De Kompanjie) en wat de opgaven voor de komende jaren betreft hebben de drie gemeenten veel gemeen (zie strategische agenda). Zou op basis van een strategische agenda besloten worden tot herindeling, dan ontstaat een gemeente met een schaalgrootte die voldoende robuust is (ruim 70.000 inwoners). 2. Opdracht en randvoorwaarden 2.1
Opdracht
Maak vanuit de (inhoudelijke) maatschappelijke opgaven en kansen een concrete strategische agenda, die als afwegingskader kan dienen voor de betrokken colleges en raden van de gemeenten Stadskanaal, Pekela en Veendam (SA3) om op basis daarvan al dan niet te komen tot een principebesluit tot herindeling. Doe daarnaast een procesvoorstel voor de te volgen procedure (besluitvorming en voorbereiding daarvan). De SA5 kan daarbij als basis dienen maar moet op onderdelen nader worden uitgewerkt, geconcretiseerd en uiteraard worden ‘vertaald’ naar een strategische agenda voor de drie genoemde gemeenten (SA3).
8
De SA3 zal voor de betreffende colleges en gemeenteraden een afwegingskader moeten vormen om te kunnen beoordelen of een eventuele herindeling tussen deze drie gemeenten voldoende perspectief biedt en van toegevoegde waarde is. Daarbij achten wij onder andere de volgende onderzoeksvragen van belang: -
Inhoudelijke onderbouwing Geef een geactualiseerde onderbouwing (middels het herijken en concretiseren van de strategische agenda) voor de wenselijkheid van een gemeentelijke herindeling van deze drie gemeenten. Schets daarbij de kansen die een dergelijke heringedeelde gemeente kan bieden op (met name) het gebied van economische ontwikkeling en arbeidsmarktbeleid (urgentie) in de regio/provincie/Noord-Nederland, de versterking van de kwaliteit van de dienstverlening en het organiseren van burgernabijheid. Wat dit laatste betreft, niet alleen in ‘fysieke’ zin, maar ook in de wijze van werken en het organiseren van de relatie burger – bestuur (wijkgericht werken).
-
Samenwerking Inventariseer de huidige samenwerkingsvormen en gemeenschappelijke regelingen waar de deelnemende gemeenten in participeren en geef vervolgens antwoord op de vraag welke gemeenschappelijke regelingen en samenwerkingsvormen overbodig worden bij een gemeentelijke herindeling en welke (nieuwe) samenwerkingsverbanden nodig zijn of blijven bestaan. Wat is het effect van het verminderen van de veelheid aan samenwerkingsverbanden op de positie van het lokale bestuur (democratische legitimatie)? Betrek hierbij de vlekkenkaart die de provincie heeft opgesteld (onderzoek Bugel Hajema, Grenzeloos Gunnen) .
-
Rollen en taken Betrek bij de strategische agenda nadrukkelijk de vraag welke huidige provinciale rollen en taken (inclusief financiën) voor een eventuele opgeschaalde heringedeelde gemeente nodig zijn om de basistaken adequaat te kunnen vervullen. Betrek hierbij ook het collegeakkoord van Gedeputeerde Staten.
-
Effecten Voer een quickscan uit naar de overige mogelijke effecten van een eventuele herindeling, zoals de financiële consequenties. Zoom in op de effecten van schaalvergroting voor de invloedspositie van de nieuwe gemeente in relatie tot omgeving (andere overheden, ondernemers, organisatie/instellingen). Wat zijn de effecten voor je concurrentiepositie op de arbeidsmarkt (als nieuwe organisatie/werkgever)?
2.2
Randvoorwaarden
Bij de uitvoering van de opdracht dienen de volgende randvoorwaarden in acht te worden genomen: -
Er dient met name gebruik gemaakt te worden van de al voorhanden zijnde documentatie. Vanuit de gemeente Stadskanaal en vanuit De Kompanjie is ambtelijke ondersteuning beschikbaar.
-
De agenda richt zich op de potentie van het gebied als geheel als ook op de specifieke elementen en aandachtspunten van de individuele gemeenten.
-
De opdracht dient in de derde week van september 2015 (exacte datum nog te bepalen) in concept afgerond te worden door middel van de oplevering van het eindproduct, te weten een 9
uitgewerkte, geconcretiseerde strategische agenda die kan dienen als afwegingskader voor de colleges en raden om al dan niet te komen tot een principebesluit tot herindeling, alsmede een procesvoorstel voor eventuele vervolgstappen. 2.3
Opdrachtgever- en opdrachtnemerschap
De opdrachtgever is de stuurgroep SA3, te weten de drie burgemeesters, drie wethouders en drie gemeentesecretarissen, eventueel ondersteund met ambtelijke ondersteuning vanuit de gemeente Stadskanaal en De Kompanjie. Vanuit deze stuurgroep vormen de gemeentesecretarissen het eerste aanspreekpunt voor de opdrachtnemer. De resultaten van deze opdracht worden via de stuurgroep door de colleges aan de gemeenteraden ter besluitvorming aangeboden.
10
BIJLAGE 4: SAMENSTELLING STUURGROEP
11
SAMENSTELLING STUURGROEP SA3
Pekela: Meindert Schollema (burgemeester), Hennie Hemmes (wethouder), Jan van der Woude (gemeentesecretaris)
Stadskanaal: Baukje Galama (burgemeester), Francis Boen (wethouder),Gert-Jan van der Zanden (gemeentesecretaris)
Veendam: Sipke Swierstra (burgemeester), Henk-Jan Schmaal (wethouder), Arend Castelein (gemeentesecretaris)
12
BIJLAGE 5: OVERZICHT GEMEENSCHAPPELIJKE REGELINGEN
13
X
X X
X
X X
X X
X
X X
X X
X X X X
X
X
X
X
X X X
X
X
X
Emmen
X
X
Borger-Odoorn
X
Drenthe Aa en Hunze
X
Vechtstromen
X
X X X X X X X X X
Hunze en Aa's
X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
Overige gem.
X
X
X X X X X X X X X X X X X X X X
Vlagtwedde
X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
Veendam
X
X
X X X
X X X X X
Stadskanaal
X
X X X
X X X X X X X X X
Pekela
X
X X X
X X X X X X X X X
W.Sch. Slochteren
X
X X X
X X X X X
X
Oldambt
X
X
Menterwolde
Loppersum
X X
X
Hoogezand
X
X X X
Groningen
X
X X X X X X X X X
Eemsmond
X
Delfzijl
GR Eems Dollard Regio (EDR) GR SOZOG (Afval) GR Publieke Gezondheid & Zorg GR Veiligheidsregio Groningen Omgevingsdienst groningen Samenwerkingsverband sociale recherche Noord- en Oost Groningen Samenwerkingsverband Veiligheidshuis Groningen Leader-regeling Oost-Groningen 2014-2020 BNG Enexis Holding NV Publiek Belang Elektriciteitsproductie BV Vordering op Enexis BV Verkoop Vennootschap BV CBL Vennootschap BV CSV Amsterdam BV NV Waterbedrijf Groningen GR De Kompanjie Gezamenlijke Regionale ICT Dienst (GRID) GR Volkskredietbank Noord-Oost Groningen Cooperatieve vereniging D'impact (per 1-1-2016 beëindigd) GR Automatiseringsdiensten CEVAN I.L. (tm 2016) GR Wedeka Bedrijven GR Synergon Agenda voor de Veenkoloniën Groene Ster Gebiedsvisie Scholengroep OPRON (openbaar onderwijs) Stichting Openbaar Onderwijs Oost Groningen Bestuursacademie Noord Nederland Woningcorporatie Acantus Woningcorporatie Lefier
Bellingwedde
Gemeenschappelijke Regeling / samenwerkingsverbanden overige gemeenten / regio
Appingedam
Groningen
X X X X X X X X X X X X X X
X X
X X X
X X
X X
X
X
X X
X X
X
X
X
Veendam
Pekela
Stadskanaal
X
X
2.150
3.800
GR SOZOG (Afval) GR Publieke Gezondheid & Zorg GR Veiligheidsregio Groningen Omgevingsdienst Groningen Samenwerkingsverband sociale recherche Noord- en Oost Groningen Samenwerkingsverband Veiligheidshuis Groningen Leader-regeling Oost-Groningen 2014-2020
X X X X
X X X X
X X X X
1.000
2.400
625.073
1.382.300
Ja Ja Ja
X X X
X X X
X X X
51.968
97.400
Ja Ja
GR De Kompanjie (begroting Kompanjie 2015) Gezamenlijke Regionale ICT Dienst (GRID)
X X
X X
7.159.000
GR Volkskredietbank Noord-Oost Groningen GR Automatiseringsdiensten CEVAN
X ?
X
X X
288.000 0
Ja Ja
X
X
GR Wedeka Bedrijven
Ja
GR Synergon
X
Veendam
Stadskanaal
Nee Nee Ja
X
Gemeenschappelijke Regeling / samenwerkingsverbanden GR Eems Dollard Regio (EDR)
Ja Ja Ja Ja Ja Nee
Pekela
Verbonden Overig Partij samenw.verband
Opmerkingen 3.255 Bijdrage in de exploitatie (inwoneraantal) gebaseerd op inwoneraantal (Veendam te 4.000 hoog geraamd) € 13,78 per inwoner 1.282.161 Exploitatiebijdrage
86.154 Vaste bijdrage + bedrag per inwoner Exploitatiebijdrage in de loonsom incl. 17.849.000 overhead en tractie
563.000 0 0 17.793.000 11.692.131 929.000 581.000
6.547.612
Bijdrage in de exploitatie (begroting VKB 2015) Wachtgeldverplichting t/m 2016 Rijksbijdrage wordt doorbetaald aan Wedeka Gemeentelijke bijdrage Rijksbijdrage wordt doorbetaald aan Synergon
Gebiedsvisies Ja
Agenda voor de Veenkoloniën
X
Scholengroep OPRON (openbaar onderwijs) Stichting Openbaar Onderwijs Oost Groningen Bestuursacademie Noord Nederland
X
X
X
X
X
10.000
10.000
10.000 Jaarlijkse bijdrage
Onderwijs Ja Ja Ja
X
0 0 0
0
0 Bij faillissement zijn deelnemende gemeenten aansprakelijk 0
Woningbouw Ja
St. Waardebehoud Onroerend Goed
X
0
Voorlopig geen bijdrage geraamd
Bedrijvenparken Ja Ja
Bedrijvenpark Zuid-Groningen Bedrijvenpark Stadskanaal BV en CV
X X
Stichting wordt "slapende" gehouden De BV en CV zijn in liquidatie!
Ja Ja Ja
6 26.130
27.339
Ja Ja Ja Ja Ja Ja
X X X X X
X X X X X
X X X X X X X
106.587 1.424 1.400 1.400 1.400
568.464 7.596 7.596 7.596 7.596
Veendam
X X
Aandelen
Stadskanaal
Veendam
X X
Gemeenschappelijke Regeling / samenwerkingsverbanden
Pekela
Stadskanaal
X X
Pekela
Verbon Overig den samen Partij w.verb and
Opmerkingen
Aantal aandelen NV Waterbedrijf Groningen BNG Enexis Holding NV / Publiek Belang Elektriciteitsproductie BV Vordering op Enexis BV Verkoop Vennootschap BV CBL Vennootschap BV CSV Amsterdam BV Groninger Monumentenfonds Groningen Railport
12 aandelen a € 454,- nominaal 86.190 aandelen a € 2,50 nominaal gewone aandelen, met een nominale 532.935 waarde van € 1,7.121 aandelen van nominaal € 0,01. 7.121 aandelen van nominaal € 0,01 7.121 aandelen van € 0,01 nominaal. 7.121 aandelen van € 0,01 nominaal 150 aandelen a 1000 nominaal 500 aandelen a € 454,-
BIJLAGE 6: Financiële effecten van herindeling
FINANCIËLE EFFECTEN HERINDELING PEKELA, STADSKANAAL EN VEENDAM. Inleiding In deze notitie is een korte verkenning gemaakt van de onderwerpen die van belang zijn om zicht te krijgen op de financiële effecten van een herindeling van Pekela, Stadskanaal en Veendam. De aandachtsgebieden De hoogte van de algemene uitkering na herindeling. De uitkering op grond van de tijdelijke verdeelmaatstaf herindeling in het gemeentefonds. Vergelijking en analyse van de financiële positie van de drie gemeenten (reserves, voorzieningen, weerstandsvermogen etc.). De begrotingspositie en de meerjarige ontwikkeling. De financiële risico’s. De ontwikkeling van de lokale lastendruk na herindeling. De hoogte van de algemene uitkering na herindeling De omvang van de algemene uitkering wordt bepaald door een groot aantal verdeelmaatstaven. Om de algemene uitkering van een herindelingsgemeente te kunnen berekenen moeten de eenheden van de verdeelmaatstaven voor de nieuwe gemeente worden bepaald. Door het rijk wordt daarbij een categorisering in sociale structuur en centrumfunctie gehanteerd. Alle drie gemeenten hebben een zwakke sociale structuur, Pekela en Stadskanaal hebben een redelijke centrumfunctie en Veendam een sterke. Op basis van de conceptbegrotingen 2016 van de drie gemeenten zou de potentiële nieuwe gemeente in totaal € 254,7 miljoen aan inkomsten hebben. Daarvan is € 188,3 (74%) afkomstig van uitkeringen van het Rijk. De belastinginkomsten, heffingen en leges bedragen € 27,9 miljoen (11%). In onderstaande grafiek is een totaaloverzicht weergegeven van de inkomsten van de gemeente (bedragen x € 1,miljoen). Algemene uitkering
32,5 27,9 77,3 38,5 10,0
Integratie- en decentralisatieuitkeringen Integratie uitkering Sociaal Domein BUIG (uitkering WWB e.a.)
68,5 Leges, heffingen en belastingen Overige inkomsten
Een herindeling van gemeenten heeft direct invloed op de hoogte van de algemene uitkering. De omvang van de algemene uitkering wordt bepaald door een groot aantal verdeelmaatstaven. Herindeling kan tot gevolg hebben dat de verdeelmaatstaven van de nieuwe gemeente een ander gewicht in de schaal liggen dan de maatstaven van drie gemeenten afzonderlijk. Hierdoor kan een plus of min ontstaan ten opzichte van de afzonderlijke uitkeringen. Aannemelijk is echter dat uitkering van de nieuwe gemeente per saldo lager uitvalt dan het totaal van de drie afzonderlijke uitkeringen. Ter dekking van de vaste kosten van de gemeente ontvangt elke gemeente nu namelijk een vast bedrag van € 400.000,00. Dit bedrag wordt voor de nieuwe gemeente uiteraard maar één keer beschikbaar gesteld. Daartegenover
mag echter ook aangenomen worden dat de vaste kosten van de nieuwe gemeente (uiteindelijk) lager zijn dan de vaste kosten van drie afzonderlijke gemeenten (lagere bestuurs- en apparaatskosten). Er is een voorlopige berekening gemaakt van de algemene uitkering van de nieuwe gemeente. Bij de uitkomst past de nodige terughoudendheid, omdat voor de berekening een aantal aannames moest worden gedaan. De uitkering is circa 2% lager dan het totaal van de uitkeringen nu. Afgezet tegen de begrotingsomzet van de nieuwe gemeente (totaal van de lasten) is dat “slechts” 0,5%. De uitkering op grond van de tijdelijke verdeelmaatstaf herindeling in het gemeentefonds. Een heringedeelde gemeente komt in aanmerking voor een uitkering op grond van de tijdelijke verdeelmaatstaf herindeling in het gemeentefonds. Met deze uitkering wordt een vergoeding ontvangen voor de frictiekosten van de herindeling. Frictiekosten zijn lasten die zonder herindeling niet gemaakt zouden zijn en die per definitie extra en tijdelijk zijn. Het bedrag wordt in vier termijnen uitgekeerd. Het eerste jaar 40% en 3 jaren daarna 20%. Daarnaast kunnen de samen te voegen gemeenten in het jaar voorafgaand aan de herindeling, gezamenlijk een extra uitkering van 25% van het toegekende bedrag ontvangen. Dit ter dekking van de kosten die in de aanloopfase naar de herindeling gemaakt worden. De tijdelijke extra uitkering voor Pekela, Stadskanaal en Veendam bedraagt ruim € 11,5 miljoen. Die wordt als volgt uitgekeerd: in het jaar voorafgaand aan de herindeling (T-1) € 0,8 miljoen aan elke gemeente afzonderlijk, in het jaar van de herindeling (T) € 3,7 miljoen aan de samengevoegde gemeente en 3 jaren daarna (T+1 t/m T+3) nog eens € 1,8 miljoen per jaar. De hoogte van de frictiekosten zijn nu niet in kaart te brengen en zelfs nog niet bij benadering vast te stellen. Om echter een beeld te geven aan wat voor soort kosten gedacht kan worden, volgt hier een citaat uit het “Rapport van een inventarisatie van frictiekosten bij gemeentelijke herindeling” van het Ministerie van BZK. Het ministerie hanteert een driedeling in frictiekosten: (Citaat) ‘(Nagenoeg) geheel’ behorend tot de frictiekosten zijn lasten als gevolg van de herindeling die het karakter hebben van tijdelijke extra lasten die zonder herindeling niet of nauwelijks zouden zijn voorgekomen. Te denken valt aan: extra kosten van voorbereiding herindeling, organisatieonderzoek, integratie beheerplannen, afstemming beleidsvelden, voorlichting, wachtgelders, boventalligen, garantiesalarissen, woon-werkverkeer, extra opleidingen. De kosten van inzet van derden (of overuren) ter vervanging van eigen personeel dat vrijgemaakt is voor het proces van de herindeling zijn ook frictiekosten. ‘In niet onbelangrijke mate’ behorend tot de frictiekosten zijn lasten als gevolg van de herindeling die tot het normale patroon van een gemeente horen, maar die nu in tijd naar voren worden gehaald en/of waarbij het plausibel is dat er sprake is van kapitaalvernietiging (van nog niet afgeschreven kapitaalgoederen). Te denken valt aan lasten als automatisering, versneld afsluiten archief, plaats-/gemeentenaamborden, plattegronden, promotieborden, ontwikkelen huisstijl. Ook de tijdelijke extra lasten voor werving en selectie van nieuw personeel valt onder deze categorie. ‘(Nagenoeg) niet’ behorend tot de frictiekosten zijn lasten als gevolg van de herindeling die behoren tot de nieuwe schaalgrootte van de gemeente dan wel gekenmerkt worden door een grote mate van beleidsvrijheid. Immers, vergelijkbare gemeenten hebben deze lasten ook dan wel de gemeente had ook de vrijheid om de lasten niet te nemen. Te denken valt aan: een stijging van personeelslasten vanwege opschaling van personeel en/of personeelsuitbreiding, kantinekosten, daling van de algemene uitkering, gemiste ozb-baten, hogere subsidies, hogere onderhoudsniveaus, aanpassen afschrijvingsmethodieken en dergelijke. Ook de voorbereiding van de herindeling door eigen personeel en de wegvallende werkuren vanwege periodieke voorlichting aan het eigen apparaat worden niet meegenomen als frictiekosten, althans in zoverre dit niet leidde tot inhuur van derden. Immers, er zijn dan
geen extra lasten geweest. De structurele lasten van nieuwe huisvesting (gemeentehuis) worden eveneens beoordeeld als ‘(nagenoeg) niet’ behorend tot de frictiekosten. Immers, het zijn geen tijdelijke extra lasten en ook vele vergelijkbare gemeenten met nieuwbouw hebben dit soort structurele lasten. (Einde citaat)
Financiële positie / financiële kengetallen Van de 3 gemeenten is een geconsolideerde balans per 31 december 2014 gemaakt: Geconsolideerde balans Pekela, Stadskanaal en Veendam, jaarrekening 2014 Geconsolideerd PSV ACTIVA
Pekela
Stadskanaal
Veendam
VASTE ACTIVA Immateriële vaste activa Kosten van onderzoek en ontwikkeling Materiële vaste activa Investeringen met economisch nut Investeringen met economisch nut waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven Investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut Financiële vaste activa Kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen Leningen aan deelnemingen Overige langlopende leningen Overige uitzettingen > 1 jaar Bijdragen aan activa in eigendom van derden
35.789
8.101
27.688
95.738.953
13.468.425
38.498.704
43.771.824
35.076.532 17.845.706
7.497.846 5.454.835
26.721.690 6.840.237
856.996 5.550.634
1.479.401 6.817.603 2.802.234 7.420.000 2.606.304
200.390 101.622 865.200
650.740 3.689.630 1.924.534
628.271 3.026.351 12.500 7.420.000
20.421
2.585.883
1.444.911 6.698.053 28.568.355
47.293 2.414.535
887.027 3.248.556 2.386.633
557.884 3.402.204 23.767.187
13.081.448
1.492.012
6.019.207
5.570.229
764.087 10.964.130
1.754.294
764.087 5.241.186
3.968.650
VLOTTENDE ACTIVA Voorraden Niet in exploitatie genomen gronden (NIEGG) Overige gronden Onderhanden werk, waaronder bouwgronden in exploitatie Vorderingen Vorderingen op openbare lichamen Rekening-courantverhoudingen met niet-financiële instellingen Overige vorderingen Liquide middelen Kassaldi Banksaldi
7.185 14.242.053
Overlopende activa TOTAAL ACTIVA
7.185 55.133
277.802
13.909.118
14.249.238
277.802
62.318
13.909.118
3.834.777
435.825
785.537
2.613.415
249.427.521
34.038.601
100.333.657
115.055.263
PASSIVA VASTE PASSIVA Eigen vermogen Reserves: - Algemene reserve - Bestemmingsreserves
5.457.555 9.025.537
26.892.815 92.222.283
15.857.899 37.217.804
5.577.361 45.978.942
119.115.098
14.483.092
53.075.703
51.556.303
6.215.336
-254.508
2.363.279
4.106.565
Voorzieningen
23.411.128
2.205.243
7.704.351
13.501.534
Vaste schulden Onderhandse leningen van binnenlandse banken en overige financiële instellingen Door derden belegde gelden Waarborgsommen
61.222.925 26.363 23.625
11.702.925
24.840.000 26.363 1.850
24.680.000
Het gerealiseerde resultaat volgend uit het overzicht van baten en lasten in de jaarrekening
21.775
VLOTTENDE PASSIVA Netto-vlottende schulden Kasgeldleningen Banksaldi Overige schulden
Overlopende passiva TOTAAL PASSIVA Gewaarborgde geldleningen Garantstellingen
1.000.000 9.444.573 18.418.954
1.000.000 1.584.541 7.337.836
519.088 1.650.969
7.340.944 9.430.149
28.863.527
2.170.057
9.922.377
16.771.093
10.549.519
3.731.792
2.399.734
4.417.993
249.427.521
34.038.601
100.333.657
115.055.263
6.310.966 112.500
67.033.006
73.343.972 112.500
Het balanstotaal van de heringedeelde gemeente bedraagt (per 31 december 2014) afgerond € 250 miljoen. Aan de activa-kant bestaat dit (globaal gezien) uit: € 149 miljoen aan boekwaarden van investeringen (materiële vaste activa), € 21 miljoen aan verstrekte leningen en kapitaalverstrekkingen (financiële vaste activa), € 37 miljoen aan voorraad gronden en € 43 miljoen aan vorderingen en banktegoeden. Daartegenover staat aan de passiva-kant circa € 125 miljoen aan eigen vermogen en € 85 miljoen aan vreemd vermogen, plus nog € 40 miljoen aan kortlopende schulden. Op onderdelen zijn verschillen waar te nemen1 die in een herindelingsscan nader geanalyseerd kunnen worden. Voor nu is voor de beoordeling van de balans- en financiële positie van de nieuwe gemeente gekeken naar de individuele beoordeling van de huidige gemeente, zoals die in kengetallen wordt opgenomen in de begroting 2016 van de gemeente. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de kengetallen in de begroting 2016 Kengetallen (%) begroting 2016 Netto schuldquote Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen Solvabiliteitsratio Structurele exploitatieruimte Grondexploitatie Belastingcapaciteit 1)
2)
P 27 27 42 -0,5 1) 6 106 2)
S 28 22 55 -0,7 1) 4 88
V 14 14 45 -1,7 1) 23 96 2)
Voorlopig cijfer exclusief bezuinigings-/ombuigingsmaatregelen en exclusief incidentele baten en lasten Tarieven 2016 nog niet bekend; vooralsnog inflatie (2%) aangehouden
Verklaring Netto schuldquote: het niveau van de schuldenlast ten opzichte van de eigen middelen - 0% t/m 100%: normaal - > 100%: weinig leencapaciteit - > 130%: zeer hoge schuld Solvabiliteitsratio: het eigen vermogen als percentage van het vreemd vermogen. Hoe hoger de ratio, hoe groter de weerbaarheid. Normaal is tussen 20% en 70%. Structurele exploitatieruimte: welke structurele ruimte heeft de gemeente om de eigen lasten te dragen. Een positief percentage, hoe hoger-hoe groter, geeft de ruimte aan. Een negatief percentage geeft het tekort aan. Grondexploitatie: de waarde van de niet in exploitatie genomen gronden ten opzichte van de totale baten. Hoe lager het percentage, hoe kleiner het risico is voor de financiële positie. Belastingcapaciteit: de belastingdruk van de gemeente uitgedrukt in een percentage ten opzichte van het landelijke gemiddelde. Beoordeling Pekela
Bijvoorbeeld: Investeringen met economisch nut; Onderhanden werk; Netto-vlottende schulden; Gewaarborgde leningen. 1
De balanspositie van de gemeente Pekela is goed. De structurele (meerjarige) exploitatieruimte vormt een risico. De grondexploitatie heeft een geringe omvang en betreft voornamelijk een industrieterrein. Indien het landelijke gemiddelde het uitgangspunt is, dan is er geen belastingcapaciteit aanwezig.
Stadskanaal De financiële positie is goed. Een risico is de ontwikkeling van de structurele exploitatieruimte in de begroting en de meerjarenraming. Voor het vergroten van de structurele exploitatieruimte is nog belastingcapaciteit aanwezig. Veendam De balanspositie van de gemeente Veendam is goed. De structurele (meerjarige) exploitatieruimte vormt een risico. De grondexploitatie heeft een redelijke omvang, maar zal in het licht van de BBV-wijzigingen nog naar beneden worden bijgesteld. De belastingcapaciteit is, indien het landelijk gemiddelde als uitgangspunt dient, gering. Samenvatting De balansposities van de drie gemeenten zijn goed. Hoewel er verschillen zijn in de 1e drie kengetallen, komen ze in hoofdlijn goed met elkaar vergelijkbaar. Voor de drie gemeenten geldt dat het meerjarenperspectief een risico vormt. De grondexploitatie van de gemeente Veendam heeft het grootste relatieve aandeel, waarbij wordt opgemerkt dat er in de loop van 2015 nog een verschuiving zal plaatsvinden (naar MVA). Ten opzichte van het landelijk gemiddelde heeft de gemeente Stadskanaal de laagste belastingdruk.
Begrotingspositie en de meerjarige ontwikkeling Intern is voor de drie gemeenten de begrotingsanalyse 2015, die door het ministerie van BZK op de website beschikbaar is gesteld, ingevuld. Vergelijking laat een groot aantal onderlinge verschillen zien. Er is echter meer informatie en meer analyse nodig om de conclusies te kunnen verbinden aan de begrotingsanalyse. In deze fase van het proces lijkt het niet gewenst hier in te investeren. Het kost namelijk veel inzet van de financiële afdelingen van de gemeente en/of van een externe. Bovendien zorgt het nu voor vertraging in dit deel van het proces. Een goed en gedegen oordeel over de begrotings- en financiële positie van de heringedeelde gemeente is te verkrijgen door het laten maken van een herindelingsscan. Als de gemeenten hebben uitgesproken verder te willen werken aan het proces van de herindeling, is het zaak om zo snel mogelijk een herindelingsscan aan te vragen bij het ministerie van BZK. Risico’s Informatiebronnen: paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheer van de jaarrekening 2014 Verslag van bevindingen 2014 van de accountant. Beoordeling van de risico-paragrafen van de gemeenten, zoals opgenomen in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheer, leert dat gemeenten verschillend omgaan met risico-inventarisatie en –beheer. Pekela en Veendam streven naar een volledige inventarisatie van risico’s, ongeacht de omvang en de kans dat risico’s zich daadwerkelijk voordoen. Ook algemene risico’s als gevolg van het niet optimaal functioneren van de administratieve organisatie, fouten in de bedrijfsvoering en de economische ontwikkeling maken onderdeel uit van de inventarisatie. Stadskanaal inventariseert uitsluitend risico’s waarvan de impact meer kan bedragen dan € 300.000,00 en die specifiek te duiden zijn
(claims, incidenten, ongedekte verliezen, openeinde regelingen, etc.). Verder valt op dat Stadskanaal, in afwijking van Pekela en Veendam, uitstaande en/of gewaarborgde leningen groter dan € 300.000,00 en waar geen achtervang voor bestaat (o.a. de leningen aan Enexis), aanmerkt als een risico. Het heeft geen toegevoegde waarde nu een lijst samen te stellen van de geïnventariseerde risico’s. De gemeenten concluderen allen dat hun weerstandsvermogen in 2014 voldoende is voor het opvangen van de risico’s. De accountants van de gemeenten stemmen in met dit oordeel van de gemeente volgens hun verslagen van bevindingen over 2014. Lokale lastendruk Informatiebron: paragraaf lokale heffingen begroting 2015 Een vergelijking van de lokale lastendruk voor de inwoners van de 3 gemeenten levert het volgende beeld op:
Lokale lastendruk 2015 Pekela, Stadskanaal, Veendam Voor eigenaren van een woning met een woz waarde van € 200.000,00 en een meerpersoonshuishouden Pekela Stadskanaal Veendam onroerende zaakbelasting 385,30 311,00 383,75 afvalstoffenheffing 282,00 204,85 328,68 rioolheffing 181,80 202,00 90,78 Totaal (in euro's) 849,10 717,85 803,21 Totaal (uitgedrukt in een % tov de laagste) 118% 100% 112%
Voor (een deel van) de inwoners van de nieuw heringedeelde gemeente zal een wijziging in de lokale lastendruk ontstaan. De afvalstoffenheffing en rioolheffing zijn heffingen waar een maximum van 100% kostendekkendheid geldt. Te bezien is of door samenvoeging van de gemeenten synergievoordelen te behalen zijn, waardoor een lager tarief is te heffen dan nu het gemiddelde van de drie gemeenten. De opbrengsten uit de onroerende zaakbelasting zijn algemene middelen. De gemeente is autonoom (behoudens macro richtlijnen) in het vast stellen van de hoogte. Als voor de nieuwe gemeente gekoerst wordt op een gelijkblijvende opbrengst in vergelijking tot nu, vindt er een middeling plaats. Inwoners van Stadskanaal gaan meer betalen dan nu, inwoners van Pekela en Veendam minder.
Conclusie De financiële effecten van de herindeling zijn pas bekend nadat een herindelingsscan is gemaakt. De 3 gemeenten kunnen deze scan gezamenlijk aanvragen bij het Ministerie van BZK. Geadviseerd wordt dit te doen nadat alle gemeentebesturen hebben aan gegeven verder te willen met dit proces van herindeling. Van een aantal onderdelen is het effect bekend: De algemene uitkering van de heringedeelde gemeente is 2% lager dan het totaal van de algemene uitkering van de gemeenten nu. De tijdelijke uitkering op grond van de verdeelmaatstaf herindeling, die gefaseerd over vijf jaar wordt uitgekeerd, bedraagt € 11,5 miljoen. De financiële kengetallen van de drie gemeenten geven aan dat financiële positie van de gemeenten gezond is. Op basis van de verantwoording en controle over 2014 is geconcludeerd dat de heringedeelde gemeente over voldoende weerstandsvermogen beschikt voor het opvangen van risico’s. De lokale lastendruk is in Stadskanaal het laagst en in Pekela het hoogst. Afgezien van maatregelen die de lastendruk beïnvloeden, leidt herindeling tot middeling van de lokale
lastendruk: inwoners van Stadskanaal gaan meer betalen, inwoners van Pekela en Veendam minder. Zoals gezegd is uit bovenstaande effecten geen eindconclusie te trekken, daarvoor is de herindelingsscan nodig.