40
fiD E L F S T O F fiHora est! ‘hora est!’, de tijd is verstreken, luidt de uitroep waarmee de pedel een promotie beëindigt. De openbare verdediging van het proefschrift en stellingen is daarmee achter de rug. Deze rubriek gaat in op de argumenten van een promovendus voor zijn of haar ‘laatste’ stelling, een stelling die vaak los staat van het onderzoek.
Bewegen is gezonder dan sporten Stelling van Eveline Anna Maria Heijnsdijk, doctorandus in de bewegingswetenschappen, bij het proefschrift «Tissue Manipulation in Laparoscopic Surgery». Heijnsdijk promoveerde op 20 januari jl. bij prof. dr. ir. H.G. Stassen, emeritus hoogleraar bij de faculteit Ontwerp, Constructie en Productie (OCP), prof. dr. J. Dankelman, verbonden aan dezelfde faculteit, en prof. dr. D.J. Gouma (Universiteit van Amsterdam). Laparoscopie is een nieuwe methode voor het uitvoeren van operaties in de buikholte. Die worden verricht via kleine snedes in de buikwand, een opening waardoor speciale instrumenten en een ‘kijklicht’ (camera) in het menselijk lichaam kunnen worden gebracht; vanwege de hersteltijd een te prefereren ontwikkeling voor de patiënt. Voor de chirurg is deze wijze van opereren moeilijker door een verstoorde oog-handcoördinatie, en bovendien zijn de instrumenten (nog) weinig flexibel maar lang en stijf. In haar proefschrift zijn door Heijnsdijk de factoren geëvalueerd die een rol spelen bij het manipuleren van darmweefsel met een laparoscopische paktang. Metingen bij patiënten en dieren (varkens) verschaften zo inzicht in de krachten die minimaal benodigd en maximaal toegestaan zijn bij dergelijke operaties. Het promotie-onderzoek leverde richtlijnen op voor een beter medisch instrumentarium, met name voor het ontwerp van een bekje en de optimale krachtoverdracht van de chirurgische ‘paktang’. ‘Het is inmiddels onomstotelijk en ondubbelzinnig bewezen dat bewegen een gunstig effect heeft voor onze totale gezondheid. Beweging is goed voor onze kracht, uithoudingsvermogen, tegen overgewicht, hoge bloeddruk en beweging is ook goed voor de botdichtheid. Wie deze stelling leest, zou daaruit kunnen concluderen dat ik sport ongezond vind. Dat is niet juist; de intensieve belasting van allerhande gewrichten is wel in meer algemene zin ongezond te noemen. En als dat leidt tot het doen van topsport durf ik de stelling wel aan dat dit ongezond is. Topsporters zijn vaak ziek en hebben klachten die veroorzaakt worden door overbelasting. Er zijn zo veel voorbeelden van gewezen topatleten die na hun vijftigste geen trap meer op kunnen of al jaren de gevolgen ondervinden van een tijdens hun loopbaan opgebouwd sporthart. Of het al niet meer kunnen navertellen door een vroegtijdige dood, door bijvoorbeeld overmatig gebruik van doping. Het bijzondere is dat we allemaal van jongsaf aan meekrijgen hoe gezond sport is. Maar eigenlijk is degene die het daarin ver schopt en een glansrijke carrière heeft vaak te betreuren. Want die laat er alles voor, meestal in de illusie dat het goed voor lijf en leden is. Maar dat is het niet: Richard Krajicek is nu 32 jaar en kan niet meer met zijn schouders doen wat hij eigenlijk nog zou moeten kunnen. Hier wordt dus niet gezegd dat het allemaal ongezond is. Tijdens de verdediging van mijn dissertatie vroeg een hoogleraar of een wekelijks partijtje voetbal ongezond is. Want dat deed-ie zo graag. Ik wil hem niet bij die lol weghouden, maar feit is dat jaarlijks in Nederland 2,3 miljoen blessures door sportbeoefening ontstaan. Bij contactsporten is de kans op blessure onevenredig groter. Wat is daar nog gezond aan? In Nederland geldt de norm van driemaal per week een half uur bewegen. Dat is fietsen, wandelen of traplopen. Ik durf de stelling aan dat iedere dag wandelen gezonder is dan intensief een sport beoefenen. Intensief sport bedrijven geldt nog steeds als de ultieme beleving van gezond en verantwoord bezig zijn. Ten onrechte. Over zo’n tegenstrijdigheid verbaas ik me nog dagelijks.’ henk kloosterhuis
delft
∫
i n t e g r a a l 2004.1
41
stellingen Alles is chemisch. Bram Willem Hoffer scheikundig ingenieur Nuchterheid verkleint de kans op dronkenschap. Mathijs van Ledden civiel ingenieur Erkend gevaar is veiliger dan schijnveiligheid. Arjan Laurens van Wuijckhuijse scheikundig ingenieur Het milieu zou pas echt profiteren van de ‘Groenen’ als die chlorofyl zouden bevatten. Annalisa Manera ingegnere nucleare De buitensporige salarissen van topmanagers in het bedrijfsleven weerspiegelen de bovennatuurlijke krachten die deze mensen worden toegedicht. Eelco van Vliet natuurkundig ingenieur Luiheid stimuleert de technische creativiteit. Ovidiu Bajdechi inginer, facultatea de electronica si telecomunicatii, bucuresti Hoewel kleurenblindheid bepaalde problemen voor een experimentele chemicus genereert, kan ze een kritische houding bij het waarnemen begunstigen. Mooi zou een wereld zijn waarin alle mensen gelijk waren maar niet uniform; helaas groeit tegenwoordig de uniformiteit terwijl de gelijkheid vermindert. Paolo Prospero Pescarmona dottore in chimica, universita di torino (italia) De slogan ‘BMW maakt autorijden geweldig’ is waar voor de bezitters van een BMW. Kees Bert Geerse scheikundig ingenieur De mogelijkheden bepalen is soms moeilijker dan het maken van de keuze. Ildikó Süveg inginer universitatea technica din cluj-napoca (roemenië) Het hebben van spreekrecht is niet hetzelfde als recht van spreken hebben. Ina Trix Klaasen doctorandus fysische geografie Of men een voorschrift al dan niet ingewikkeld vindt, wordt mede bepaald door de mate waarin een voorschrift wordt gecontroleerd. Marijnus van Overveld civiel ingenieur Hoewel vrouwen beter in staat zijn te communiceren over hun gevoelens hebben lesbiennes korte relaties. Gabriëlle Josephine Maria Tuijthof werktuigbouwkundig ingenieur De stijging van de zeespiegel kan een bodem leggen onder eventuele dalingen van de huizenprijs, door zowel een kleiner aanbod als door een grotere beschikbaarheid van huizen met uitzicht op zee. Fransiscus Christianus Maria Kuijstermans elektrotechnisch ingenieur Politiek is niet alleen de kunst van het mogelijke, doch ook de kunst het noodzakelijke mogelijk te maken.
delft
∫
i n t e g r a a l 2004.1
42
Jacobus Michaël Maria Molenaar metaalkundig ingenieur Het weerstandsverlagend effect van olie op de ijzers van de ‘olieschaats’ wordt teniet gedaan door aantasting van de ijs- en de waterlaag. Miranda Mariëlle Mooijer-Van den Heuvel scheikundig ingenieur De aanduidingen ‘mat’ en ‘glanzend’ voor foto’s zouden vervangen moeten worden door ‘ruw’ en ‘glad’. Het aantal uitzendbureaus en hun recent succes is een weerslag van het feit dat het arbeidsrecht niet deugt. Kleine bierglazen zijn ook voor de waard onhandig. Bernd Rieger diplom physiker, technische universitat muenchen Diamanten kunnen niet in puur goud worden gezet; moleculen evenmin. Günther Lientschnig diplom-ingenieur, technische universitat wien Democratie is, net als communisme, een utopie: het communisme neemt aan dat het volk kan delen, bij democratie neemt men aan dat het volk kan denken. De waarheid doet geen pijn; er achter komen dat je fout zat wel. Christian Luis Luengo Hendriks natuurkundig ingenieur De uitvinding is de moeder van de behoefte. Yu-Xin Li msc in chemical engineering, university of petroleum beijing, china
her en der Afvalwater – New York gaat zijn afvalwater zuiveren met Delftse technologie. De zogeheten Sharon-techniek verwijdert stikstof uit afvalwater, neemt veel minder ruimte in beslag en bespaart een kwart aan energie en veertig procent aan chemicaliën. De hoogleraren M. van Loosdrecht en J. Heijnen (biotechnologie, Technische Natuurwetenschappen) bedachten de achterliggende technologie die samen met het ingenieursbureau Grontmij is ontwikkeld. In Utrecht en Rotterdam wordt al afvalwater gezuiverd met Sharon. In 2006 wordt de installatie in de Bronx, Queens en Manhattan in gebruik genomen. Oud-hoogleraar krijgt ‘designmuseum’ – Een samenvoeging van drie bestaande collecties, vijf medewerkers en de naam van een pionier in designgeschiedenis – zo onstond het zojuist geopende Delftse Henri Baudet Instituut. Het kersverse ‘designmuseum’ legt niet de nadruk op techniek, maar op de culturele component van industrieel ontwerp en consumentenproducten. In het hbi zijn drie verzamelingen bijeengebracht: de Facultaire Collectie Historische Gebruiksvoorwerpen van Industrieel Ontwerpen met producten uit de alledaagse omgeving, de Visuele Instructie Collectie met duizenden gebruiksaanwijzingen, en het Ide-virtual-design-museum dat informatie verschaft over het werk van ontwerpers en bedrijven. Een van de doelen van het nieuwe instituut is biografieën over ontwerpers publiceren en kennis overbrengen. Daarnaast wil het hbi samen met andere organisaties het cultureel erfgoed van het vak industrieel ontwerpen behouden, archiveren en voor een breed publiek toegankelijk maken. Daarbij stelt het zich vragen als «Hoe kan het bijvoorbeeld dat sinds de jaren zestig bijna alle scheerapparaten voor mannen zwart zijn en voor vrouwen wit?» Volgens dr. Timo de Rijk, een van de initiatiefnemers voor het Delftse ‘designmuseum’ samen met prof.dr. Jan-Willem Drukker, hoogleraar geschiedenis industrieel ontwerpen, is het niet de bedoeling dat het Henri Baudet Instituut «een tweede Boymans van Beuningen wordt». Alleen al de collectie historische gebruiksvoorwerpen telt zo’n 800 tot 900 producten die in archiefkasten in de kelder van de faculteit io staan, van oude televisies en hifi-apparatuur tot een delft
∫
i n t e g r a a l 2004.1
Wijlen Han Baudet musicerend in de kelders van zijn geliefde Franse huis
43
kurketrekker voor linkshandigen. Prof. dr. Henri (Han) Baudet was tussen 1965 en 1987 verbonden aan de TU Delft als hoogleraar ‘geschiedenis der mens-product relaties’. Hij stelde zich de vraag wat een fabrieksproduct succesvol maakt. Na zijn emeritaat schreef hij De Lange Weg naar de TU Delft (sdu, 1992), een historisch standaardwerk over het 150-jarig bestaan van Nederlandse oudste technische universiteit. Baudet was tot aan zijn plotselinge dood eind 1998 ook een van de drijvende krachten – en auteurs – achter de historische rubriek OD 95 in Delft Integraal, een rubriek die later werd opgenomen in het TU-alumnimagazine Zicht op Delft. Sterker onderzoek – De TU Delft moet komende drie jaar circa 450 banen van het ondersteunend personeel opheffen en 250 extra wetenschappers aannemen. Deze verschuiving in het personeelsbestand is het gevolg van een reorganisatie die het college van bestuur over alle faculteiten en diensten wil uitvoeren. In een toelichting bij het versterkingsplan constateert bestuurscollegevoorzitter ir. H. van Luijk dat geld weglekt dat in feite naar het onderzoek en het onderwijs hoort te gaan. Delft presteert relatief niet goed. ‘Het is geen bezuinigingsoperatie. We willen ons tegelijkertijd versterken door het aantrekken van meer wetenschappers, met name promovendi en post-docs.’ De verhouding tussen wetenschappelijk personeel en ondersteunend personeel in Delft is nu ongeveer 1 op 1. Aan de TU Eindhoven, die door de Delftse universiteit tot beste ‘vergelijkingsmateriaal’ werd verkozen, is op ieder ondersteunende medewerker circa anderhalve wetenschapper aanwezig. De Delftse CollegevoorzitterVan Luijk verwacht niet dat de operatie zonder gedwongen ontslagen kan verlopen. Gevecht voor/tegen windmolens - In zijn nieuwe boek Waar staan we met windenergie? (Quantes, Rijswijk) heeft emeritus-hoogleraar Hoogspanningstechniek dr. ir. F.H. Kreuger recent de argumenten vóór en tegen windenergie opgeschreven. Conclusie van prof. Kreuger: ‘Windparken kunnen geen centrales vervangen, het milieu-effect blijkt verwaarloosbaar klein en de kosten van windenergie zijn hoog en dreigen die van de Deltawerken enkele malen te overtreffen.’ Zo kost, aldus de Delftse oud-hoogleraar, windenergie aan de kust per kWh ruim tweemaal zo veel als normaal, nabij de kust ruim driemaal en is een kilowattuur gewonnen buiten de kust op de Noordzee ongeveer viermaal zo duur. Volgens Kreugers – zakelijke – berekeningen voldoen windmolens niet aan de eis van 99,99% leveringsbetrouwbaarheid, waardoor maatschappelijke ontwrichting dreigt. Kreugers boek is een antwoord op Windmolens, Fictie en Feiten van de man die het debat over windenergie op gang bracht, de voormalige Delftse ingenieur J.A.Halkema. Samenwerking met Singapore – In aanwezigheid van de Nederlandse ambassadeur z.e. Hendrik van Pesch hebben de Delftse faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek en de Faculteit Mechanica en Productie-Engineering van de Nanyang Technische Universiteit (ntu) in Singapore een zogeheten memorandum of understanding getekend. Doel van de overeenkomst is samenwerking bij onderwijs en onderzoek tussen beide instellingen. Vliegerplatform – Delft krijgt een »Kiteplane-testlab« op het dak van het faculteitsgebouw van Lucht- en Ruimtevaarttechniek. Prof. dr. Wubbo J. Ockels, die sinds 2003 de asset-leerstoel bekleedt, is bezig de 14de verdieping van het faculteitsgebouw als «kiteplane-testlaboratorium» in te richten. De top van de faculteit zal daarbij als vlieger-platform worden gebruikt. De gemeente Delft heeft inmiddels besloten ook het plan te steunen, met financiële bijdragen uit haar Technologie Milieu Fonds. Prof. Ockels en zijn groep richten zich al enige tijd op het onderzoek en onderwijs naar een duurzame ontwikkeling voor gebruik van lucht- en ruimtevaarttechnologie bij de winning van energie. Ockels inzet is met name stimulering van jongeren en studenten bij in het oog springende projecten als de nuna-zonneracewagen en De Laddermolen. Dat laatste vijfjarige project, dat behalve door de TU Delft meebetaald wordt door o.a. Shell, Essent, Fugro, Gasunie, gemeente, provincie en rijksuniversiteit Groningen, behelst een geheel nieuw concept om windenergie van grote hoogte (1.000-10.000 meters) te exploiteren. De energievoorraad in het luchtruim is enorm, aldus prof. Ockels: ‘Een luchtkolom van 500 m breed en 10 km hoog bevat meer vermogen dan de gehele Nederlandse energievraag...’ De laddermolen van Ockels bestaat uit een serie vliegers die zodanig is ingesteld dat zij omhooggaand veel harder trekken dan delft
∫
i n t e g r a a l 2004.1
44
wanneer zij naar beneden gaan. ‘Aldus drijven zij met een touw een generator op de grond aan. De huidige technologieën van lichtgewichtcontructies en supersterke kabels zijn hierbij belangrijk. Om de Laddermolen te realiseren is een geheel nieuwe ontwikkeling gestart om geheel bestuurbare vliegers te realiseren. Men kan van een synergie tussen vliegtuig en vlieger spreken («kiteplane»). Deze ontwikkeling biedt ook «spinoff», zoals gebruik van vliegers voor voortstuwing van grote schepen, voor observatie, antennes.’ Het Laddermolen-onderzoek, aldus prof. Ockels, wordt meer en meer een samenwerkingsverband Groningen-Delft. In combinatie met zijn bijzonder hoogleraarschap aan de RU Groningen streeft Ockels ‘naar een synergie tussen de meer theoretisch ingestelde rug en de «praktische» TU Delft’. Volgens de Delftse hoogleraar zal in samenwerking met de stad en de provincie Groningen in de nabije toekomst mogelijk ook een Laddermolen-testcentrum in Noord-Nederland kunnen worden gerealiseerd, ‘zodat enige malen per jaar studenten in een gebied met veel ruimte kunnen tests kunnen doen’. Van essentieel belang, aldus prof. Ockels, is het echter om lokaal vanaf het Delftse faculteitsgebouw regelmatig proeven te kunnen doen met het aanstaande «Kiteplane-testlaboratorium». Op het dak van Lucht- en Ruimtevaart zal daartoe besturingsapparatuur worden geplaatst om kleine vliegers op te laten en te besturen. Volgens prof. Ockels zijn daar op lage hoogte al vaak welhaast ideale windstromen voor de tests aanwezig. Op het Delftse platform wil prof. Ockels ook meteorologische en andere meetapparatuur laten installeren ‘om uniek, aanschouwelijk en zelfs promotioneel wetenschappelijk onderzoek aan vliegers te laten verrichten’.
delft
∫
i n t e g r a a l 2004.1