Betrokken burgers in Gaanderen ‘VOOR HET DORP MET HET DORP’ OVER BURGERBETROKKENHEID
Sjardé Ninouk Bolhaar 132796 Saxion Deventer Mei 2013
Voor het dorp, met het dorp Betrokken burgers in Gaanderen Scriptie Auteur: S.N. Bolhaar 132796 Sociaal Juridische Dienstverlening Gaanderen, mei 2013 Opdrachtgever: Dorpsraad Gaanderen S. Veldkamp Begeleiding: Stef Veldkamp Lidy Derksen Hanneke van Kessel Sanne Wassink Willeke van der Tang Frans Jorna
“The role of citizens in our democracy does not end with your vote. America has never been about what can be done for us; it is about what can be done by us together, trough the hard and frustrating but necessary work of self-government.” President Barack Obama, 06-11-2012
1
Samenvatting Voor u ligt de scriptie ‘Voor het dorp, met het dorp. Over burgerbetrokkenheid in Gaanderen’. De scriptie is geschreven ten behoeve van het afstudeeronderzoek binnen het dorp Gaanderen en is een onderdeel van het overkoepelende onderzoek: ‘van burgerparticipatie naar overheidsparticipatie’, verricht binnen het Lectoraat Governance (Government of the Future). De twee andere, binnen deze onderzoeksgroep, verrichte onderzoeken betreffen het onderzoek naar de (wettelijke) bevoegdheden van de Dorpsraad en de vraag of het voor de Dorpsraad voordeliger zou zijn om van een stichting naar een vereniging over te gaan. Het specifieke onderdeel waar dit onderzoek zich op heeft gericht, betreft burgerbetrokkenheid bij de Dorpsraad. In Gaanderen bevindt zich een Dorpsraad (voorheen stimuleringsgroep), het is een stichting die zich inzet voor het behouden en verbeteren van de leefbaarheid in Gaanderen. De leden van de Dorpsraad pakken projecten op, hebben hierover contact met de gemeente en voeren het, als de gemeente dit toelaat, ook zelf uit. Men loopt echter tegen verschillende obstakels aan bij de uitvoering van plannen en ideeën voor Gaanderen. De ambtenaren van de gemeente Doetinchem blijken niet altijd even soepel mee te werken en wijzen op de onzekere vorm die de Dorpsraad nu heeft. “Er zijn nu een aantal actieve mensen in de Dorpsraad, maar wat als die wegvallen? Moeten we dan als gemeente weer alles oppakken?”, aldus Wethouder Wilschut. Ook de Dorpsraad zelf beseft dat meer betrokken burgers wenselijk zouden zijn. Projecten kunnen sneller opgepakt en uitgevoerd worden, maar ook de gemeente Doetinchem zal sneller overtuigd zijn dat er voldoende mensen zijn die het plan of project ondersteunen. De Dorpsraad gaf aan baat te hebben bij een onderzoek naar wat er nodig is om meer burgers betrokken te laten zijn bij de Dorpsraad. “Ook al is het ‘maar’ dat burgers hun mening geven over of ze iets wel of niet een goed plan vinden, ook dat is voor ons betrokkenheid”, aldus een lid van de Dorpsraad. Centrale vraagstelling in het onderzoek is dan ook: hoe kan de burgerbetrokkenheid bij de Dorpsraad Gaanderen worden verbeterd en vergroot? Uit het onderzoek blijkt dat nog veel burgers de Dorpsraad niet écht kennen. Wel dat ze bestaan, maar niet waar en wanneer ze vergaderen. Burgers worden tot noch toe weinig persoonlijk gevraagd om actief betrokken te zijn, terwijl uit zowel dit onderzoek als ander onderzoek (Lowndes & Pratchett, 2006) juist blijkt dat maar liefst 74% zich eerder zal inzetten voor hun omgeving, hun vereniging et cetera, als zij hier persoonlijk om gevraagd worden. Op het gebied van bekendheid en betrokkenen werven valt nog veel te halen voor de Dorpsraad. Daarnaast schuilt nog steeds het gevaar van de huidige verticale krachten. Verticale krachten zijn krachten die nu als personen veel aanwezig zijn en dingen direct (vaak alleen) regelen. Horizontale krachten zijn langdurigere krachten, mensen die connecties leggen en het verhaal over het nut en het belang van de Dorpsraad verspreiden, zodat er meer krachten worden geactiveerd en er een grotere ‘achterban’ ontstaat. Het zijn mensen die het kunnen oppakken als de verticale krachten ‘wegvallen’. De Dorpsraad zal moeten investeren in een toekomstbestendige organisatie. Of dit nou in de vorm van een stichting, vereniging of corporatie is. Het maakt niet uit in welke vorm het wordt gegoten, er zijn mensen nodig. Vergroot het ‘levend vermogen’, kijk onder andere wat je nu al voor een vaardigheden en talenten in huis hebt, maak daar gebruik van en bouw daar vooral op verder. Praat met mensen, nodig ze uit, maak ze enthousiast. En geef ze vooral niet het gevoel dat het zo druk is als je werkzaamheden verricht voor de Dorpsraad, want dat is het gevoel dat mensen erbij hebben. Zoals Lowndes & Pratchett het al in de theorie van het CLEAR-model aangeven: het werven van die betrokkenheid gaat met name om vijf dingen. Can do, Like to, Enable to, Asked to en Responded to. Op welke manier deze vijf onderdelen in dit onderzoek vorm hebben gekregen zal gaandeweg de scriptie duidelijk worden.
2
Inhoudsopgave Samenvatting ........................................................................................................................................... 2 Inhoudsopgave ........................................................................................................................................ 3 Voorwoord ............................................................................................................................................... 4 Inleiding ................................................................................................................................................... 5 Hoofdstuk 1 Contouren van het onderzoek ............................................................................................. 6 1.1 Projectkader en aanleiding ............................................................................................................ 6 1.2 Doelstelling .................................................................................................................................... 7 1.3 Probleemstelling ............................................................................................................................ 7 1.4 Onderzoeksvragen ........................................................................................................................ 7 1.5 Belanghebbenden ......................................................................................................................... 7 1.6 Definities van begrippen ................................................................................................................ 8 Hoofdstuk 2 Het theoretisch kader .......................................................................................................... 9 2.1 Burgerschap en sociaal burgerschap ........................................................................................... 9 2.2 Burgerschap, burgerparticipatie en overheidsparticipatie ........................................................... 10 2.3 Zelfsturing en zelfkracht .............................................................................................................. 12 2.4 Het CLEAR-model ....................................................................................................................... 13 Hoofdstuk 3 Methodologie ..................................................................................................................... 15 3.1 Inleiding ....................................................................................................................................... 15 3.2 Keuzeverantwoording ................................................................................................................. 15 3.3 Dataverzamelingsmethoden ....................................................................................................... 17 3.3.1 Interviewmethode, aanpak en analyse ................................................................................ 17 3.3.2 Observatiemethode, aanpak en analyse ............................................................................. 17 3.3.3 Documentverzameling, aanpak en analyse ......................................................................... 18 3.3.4 Enquête, aanpak en analyse ............................................................................................... 18 3.4 Kwaliteitsborging van het onderzoek .......................................................................................... 18 3.4.1 Validiteit ............................................................................................................................... 18 3.4.2 Betrouwbaarheid (transparantie) ......................................................................................... 19 Hoofdstuk 4 Resultaten & Analyse ........................................................................................................ 20 4.1 Aanpak ........................................................................................................................................ 20 Interviews ...................................................................................................................................... 20 Enquête ......................................................................................................................................... 21 4.2 Deelvraag 1 ................................................................................................................................. 21 4.3 Deelvraag 2 ................................................................................................................................. 23 4.4 Deelvraag 3 ................................................................................................................................. 25 4.5 Deelvraag 4 ................................................................................................................................. 31 Hoofdstuk 5 Eindconclusie & aanbevelingen ........................................................................................ 33 5.1 Inleiding ....................................................................................................................................... 33 5.2 Eindconclusie en aanbevelingen ................................................................................................ 33 Bijlagen ……………………………………………………………………………………………………….... 41
Voorwoord Als student Sociaal Juridische Dienstverlening aan Saxion Deventer ben ik geïnteresseerd geraakt in de verhouding tussen overheid en burger. Waarom ligt de verhouding er zoals die nu is? Is een overheid echt zo moeilijk toegankelijk? Waarom ‘moet’ er en wat kan er worden veranderd? Kunnen burgers eigenlijk niet veel meer zelf doen? Is dit haalbaar en moeten we dat willen? Zomaar een paar vragen die gedurende mijn opleiding en met name tijdens mijn stage bij de afdeling Juridische Zaken bij de gemeente Enschede bij mij opkwamen. Op het moment dat de Dorpsraad bij mij kwam met de vraag of ik eens wilde kijken naar de situatie daar: “er lopen een aantal dingetjes mis, de verhouding tussen de gemeente en wij als burgers verloopt niet zo soepel”, stond ik meteen te springen om het onderzoek te gaan doen, ook al was het toen nog een beetje vaag. Interessant is het dan om uit te zoeken waar het precies mis gaat. Dat was onder andere bij het feit dat er nog te weinig betrokken burgers zijn om vooral de gemeente ervan te overtuigen dat de Dorpsraad echt veel zelf kan en ook toekomstbestendig is. Vandaar het onderzoek: hoe verbeter en vergroot je de burgerbetrokkenheid bij een Dorpsraad? Bij deze wil ik als eerste mijn eerste lezer en begeleider, mw. Wassink bedanken, voor haar flexibiliteit en uitstekende en zorgzame begeleiding. Daarnaast Stef Veldkamp, Lidy Derksen en Hanneke van Kessel (leden van de Dorpsraad) voor hun openheid, begeleiding en lekkere lunches in Gaanderen ;-). Tevens een dankwoord aan de personen achter het Lectoraat Government of the Future, in het bijzonder dhr. Jorna, voor de begeleiding, workshops, gastsprekers et cetera. Ik heb er zeker veel van geleerd! Het voorwoord was niet compleet geweest als ik niet een dankwoord zou hebben uitgedaan naar; mijn ouders, vriend, grote broer en vriendinnen. Bedankt voor jullie motiverende en praktische steun, wat moet het lastig zijn geweest om de afgelopen maanden met mij door te brengen ;-).
Sjardé Ninouk Bolhaar Losser, mei 2013
4
Inleiding Aan de ene kant trekt de overheid zich steeds meer terug, er wordt meer zelfredzaamheid van de burger verwacht. Burgerparticipatie lijkt inmiddels voorbij te zijn gestreefd nu het begrip overheidsparticipatie zich onlangs heeft geïntroduceerd. Waar marktwerking door ‘het spel’ van vraag en aanbod enkele jaren geleden als dé oplossing werd gezien voor vele problemen bestaat er nu, na de kredietcrisis en in tijden van de financiële crisis, veel twijfel over de mate waarin dit systeem nog langer effectief en efficiënt blijkt te zijn voor de Nederlandse samenleving. Door een nog beperkte beschikbaarheid aan overheidsfinanciën wordt steeds beter zichtbaar dat ook de overheid niet meer zorg kan dragen voor al dat in de Nederlandse maatschappij van belang wordt geacht. Particulier initiatief (civil society) wordt dan ook steeds meer aangemoedigd, sterker nog, er lijkt in een aantal gevallen geen andere oplossing. Men lijkt steeds afhankelijker te zijn van het ook wel genoemde ‘burgerschap’. Dit burgerschap is in Gaanderen onder andere terug te vinden in de bezigheden van de Dorpsraad. In de Dorpsraad zijn inwoners als vrijwilliger actief om de leefbaarheid in Gaanderen te verbeteren en te vergroten. Er zijn al projecten geweest waarin inderdaad de gemeente vanwege financiële problemen zelf niet kon of wilde investeren. De Dorpsraad heeft met enkele inwoners dit opgepakt. Naast het feit dat op deze wijze stilliggende projecten toch weer nieuw leven wordt ingeblazen, geeft de Dorpsraad de mogelijkheid aan inwoners om in zekere zin zelf het dorp aan te kleden. De Dorpsraad is niet een organisatie waar men alleen maar zijn of haar ongenoegen kan uiten, het is een organisatie waarin ook echt wat met het ongenoegen gedaan gaat worden. Mits men meedenkt, meehelpt en gericht is op het vinden van een oplossing. De Dorpsraad zou echter nog veel meer kunnen, maar hiervoor zijn wel meer betrokken burgers nodig. Dit onderzoeksrapport zal adviezen uitbrengen naar de Dorpsraad op welke wijze meer betrokken burgers geworven kunnen worden bij de Dorpsraad. De adviezen zijn gebaseerd op het onderzoek verricht tussen de periode februari 2013 tot en met mei 2013. Het onderzoek heeft vorm gekregen door enquêteresultaten en interviews welke zijn afgenomen met betrokkenen en belanghebbenden. Allereest zal er een weergave worden gegeven van de contouren van het onderzoek, waarin de probleemstelling en de onderzoeksvragen ter sprake komen. Vervolgens wordt in het theoretisch kader een toelichting gegeven op de in het onderzoek relevante termen en theorieën. Daaropvolgend wordt in hoofdstuk 3 beschreven hoe het onderzoek met betrekking op de onderzoeksmethodologie heeft vorm gekregen. In hoofdstuk 4 volgen de onderzoeksresultaten en uitwerkingen van de onderzoeksvragen en tot slot geeft hoofdstuk 5 een overzicht van de eindconclusie en de daarbij behorende aanbevelingen met toelichting.
5
Hoofdstuk 1 Contouren van het onderzoek Het onderzoek is in de maand februari 2013 gestart binnen het Lectoraat Government of the Future. De opdrachtgever van dit onderzoek is de Dorpsraad Gaanderen. Deze Dorpsraad gaf aan moeilijkheden te ondervinden bij het soepel uitvoeren van burgerprojecten. Er was behoefte aan meer inzicht in het contact en de verhouding tussen zowel Dorpsraad en burgers als het contact tussen de Dorpsraad en de gemeente. In onderstaande paragrafen zal een beschrijving worden gedaan van de precieze aanleiding van het instellen van het onderzoek en de bijbehorende doelstelling. Tevens wordt een weergave gegeven van betrokkenen en zal worden verklaard welke probleemstelling en onderzoeksvragen centraal hebben gestaan in het onderzoek.
1.1 Projectkader en aanleiding 1.1.1 Projectkader De Dorpsraad Gaanderen, een stichting bestaande uit 12 vrijwilligers, zet zich in voor het behouden en vergroten van de leefbaarheid in het dorp Gaanderen. Het dorp Gaanderen ligt dicht bij de stad Doetinchem. Veertig jaar geleden, op 7 april 1973, is uit protest de raad opgericht. Inwoners van Gaanderen voelden zich achtergesteld bij de voorzieningen waarover inwoners van Doetinchem konden beschikken. Zo had het dorp Gaanderen nog geen riolering, geen straatverlichting et cetera. Als gevolg van de oprichting van de Dorpsraad, ook wel ‘de stimuleringsgroep’ genoemd, ontstonden de eerste burgerinitiatieven. In eerste instantie ging dit om dingen als de reparatie van losliggende stoeptegels. Momenteel worden steeds omvangrijkere projecten ontplooid, als de aanleg van wandelpaden en het opnieuw inrichten van natuurgebied. De Dorpsraad Gaanderen wil graag een nieuwe ontwikkeling opgang brengen in het dorp Gaanderen. Daar waar men in eerste instantie alleen burgerinitiatief centraal had staan wil men nu over op overheidsparticipatie. Steeds meer projecten worden door burgers bedacht en gecreëerd, maar voorafgaand aan en binnen de uitvoering van ontstaan er vaak spanningen. Zo lijkt de gemeente Doetinchem nog niet altijd te durven vertrouwen op de (uitvoerende) kracht van de Dorpsraad en voelt de raad ook dat het een sterkere ‘basis’ nodig heeft om de uitvoering van de projecten op een optimale manier tot stand te kunnen brengen. De Dorpsraad heeft mij gevraagd om deze problematiek te bestuderen. De bestaande situatie binnen de Dorpsraad Gaanderen vormt dan ook het projectkader van dit onderzoek. Uit het eerste gesprek met voorzitter en bestuursleden van de Dorpsraad Gaanderen, bleek dat de Dorpsraad vaak problemen ondervindt met de communicatie met medewerkers van de gemeente en ander professionele werkers binnen het dorp. De Dorpsraad wil ‘mooie’ initiatieven ontplooien en realiseren, maar heeft het gevoel teveel ‘in control’ te worden gehouden door de gemeente. Een besef is ook dat de Dorpsraad niet dié basis qua vrijwilligersbereidheid heeft dat zij een voldoende zekere en betrouwbare partner kunnen vormen voor de gemeente en haar nevenorganisaties. Deze constatering brengt de vraag met zich mee hoe deze basis van betrokken burgers versterkt kan worden. Wat is er nodig om actieve betrokkenheid van burgers te werven? 1.1.2 Aanleiding De Dorpsraad Gaanderen ondervindt problemen in de samenwerking met de gemeente Doetinchem. Er is geconstateerd dat er in ieder geval een groter draagvlak qua betrokken burgers bij de Dorpsraad nodig is, wil men deze samenwerking in de toekomst soepeler laten verlopen. Een onderzoek moet uitwijzen op welke wijze burgers actief betrokken kunnen worden gemaakt.
6
1.2 Doelstelling Het doel van dit onderzoek is om aanbevelingen te doen over de wijze waarop burgers betrokken kunnen worden bij de Dorpsraad, om zo een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van de Dorpsraad om een meer betrouwbare en stabiele partner voor de Gemeente Doetinchem te kunnen vormen. Dit zal geschieden door onder andere inzicht te krijgen in de mening en verwachtingen van de gemeente Doetinchem en in de meningen en verwachtingen van zowel betrokken als niet betrokken inwoners van het dorp Gaanderen. Tevens is er op basis van een beknopt literatuuronderzoek bekeken wat volgens die literatuur werkt als we het hebben over het ontwikkelen van een succesvolle burgerorganisatie en het daarbij betrekken van meer inwoners. De inzichten die uit het onderzoek volgen zijn bruikbaar als ondersteuning bij de ontwikkeling van een sterke en stabiele burgerorganisatie. Gemeenten zullen een andere, meer faciliterende rol kunnen aannemen, op het moment dat er in een dorp een sterke en stabiele burgerorganisatie als initiator en uitvoerder aanwezig is. Zoals eerder aangegeven zijn gemeenten, zowel op financieel gebied als op organisatorisch gebied, gebaat bij deze ontwikkeling.
1.3 Probleemstelling Hoe kan de burgerbetrokkenheid bij de Dorpsraad Gaanderen worden verbeterd en vergroot?
1.4 Onderzoeksvragen Op grond van het gehanteerde projectkader, de doelstelling en de probleemstelling van dit onderzoek staan de volgende onderzoeksvragen centraal: Hoe kijken inwoners van Gaanderen aan tegen de Dorpsraad en hoe denken zij over burgerprojecten en burgerkracht? Wat is de ervaring van burgers uit het dorp Gaanderen die betrokken zijn of zijn geweest bij de Dorpsraad? Hoe kijkt de gemeente aan tegen de huidige en toekomstige samenwerking met burgers en Dorpsraden? Wat werkt er volgens de literatuur om een groep actieve burgers succesvol te maken, op zo een wijze dat ook meer inwoners zich betrokken gaan voelen?
1.5 Belanghebbenden Dorpsraad Gaanderen: de opdrachtgever van dit onderzoek. Zij heeft belang bij dit onderzoek omdat zij met de aanbevelingen meer betrokken burgers kan werven en op die wijze een toekomstbestendige positie in het dorp en de gemeente kunnen aannemen. Uitwerkgroepen: uitwerkgroepen zijn een onderdeel van de Dorpsraad. Zij voeren de projecten van de Dorpsraad uit. Zij zijn belanghebbende bij dit onderzoek omdat zij al actieve betrokken inwoners zijn en ervaring hebben met de gang van zaken binnen de Dorpsraad. Tevens kunnen zij belang hebben bij dit onderzoek omdat met de aanbevelingen meer betrokken burgers geworven kunnen. Deze personen kunnen op den duur hun ‘team’ versterken. Inwoners van Gaanderen: de Dorpsraad neemt initiatieven en voert projecten uit die heel Gaanderen aangaan. Inwoners van Gaanderen kunnen invloed hebben op deze projecten als zij zichzelf zouden aansluiten bij de Dorpsraad. Inwoners van Gaanderen zijn de onderzoeksgroep in dit onderzoek, de inwoners staan centraal. Wat maakt het dat zij wel of juist niet betrokken willen zijn bij de Dorpsraad? Gemeente Doetinchem: de gemeente Doetinchem vormt op dit moment steeds meer een samenwerkingspartner met de Dorpsraad. Zij hebben er aan de ene kant belang bij dat de Dorpsraad veel dingen zelf oppakt, aangezien medewerkers van de gemeente minder om hoeven te kijken naar de uitvoering van projecten die te maken hebben met het verbeteren en behouden van de leefbaarheid in Gaanderen. Aan de andere kant hebben zij belang bij het onderzoek, omdat de gemeente zich afvraagt of een Dorpsraad zoals die in Gaanderen wel toekomstbestendig is en dus wel betrouwbaar om daar voor de komende jaren afspraken mee te maken.
7
1.6 Definities van begrippen Onderstaande begrippen zijn op vele manieren te definiëren. Onderstaande definities geven echter weer op welke wijze de begrippen in het onderzoek vorm hebben gehad. Burgerparticipatie: het deelnemen van inwoners en hun organisaties aan agendering, ontwikkeling, besluitvorming en waar mogelijk uitvoering en evaluatie van gemeentelijk beleid (burgers doen met de overheid mee) (Graaf e.a., 2010). Burgerprojecten: een gezamenlijk, georganiseerd initiatief van burgers met als doel het inzetten van de krachten en talenten van burgers voor het realiseren van veranderingen in de samenleving. Dit gebeurt door het verbeteren van de leefbaarheid van een wijk of dorp, het vernieuwen van het aanbod van zorg en welzijn of het stimuleren van het meedoen aan de samenleving van mensen zonder en met een beperking (Beltman). Burgerschap: de wijze waarop inwoners deelhebben en deelnemen aan de samenleving en zo de samenleving helpen vorm te geven (Balkenende, 2006). Dorpsraden: organisaties die de belangen van hun dorp behartigen, zij functioneren veelal als intermediair tussen gemeente en bewoners (Kooger, 2004). Nulde- eerste- en tweede lijn: berusten met name op de begrippen in de gezondheidszorg. Nulde lijn: basisgezondheidszorg. De eerste lijn is kortdurende ondersteuning in de buurt (tandartsen, maatschappelijk werkers). In de tweede lijn bevindt zich de langdurige en specialistische zorg. (Radar Bureau voor sociale vraagstukken, 2011) Sociaal burgerschap: de wijze waarop inwoners zich inzetten in hun omgeving. Inzetten voor hun buurt, op het werk bij verenigingen et cetera. (raad van het openbaar bestuur, 2012). Overheidsparticipatie: burgers en bedrijven nemen het initiatief en de overheid voegt zich daar pas bij als het nodig is, de overheid doet met de burgers mee (site Rijksoverheid).
8
Hoofdstuk 2 Het theoretisch kader Een theoretisch kader, volgens Maxwell (1996, p. 27) niet zomaar een weergave van bestaande theorieën en literatuur, de onderzoeker moet ook gebruik maken van zijn eigen ervaringskennis, hij moet eventueel vooronderzoek doen en een gedachte-experiment uitvoeren (kritisch terugkoppelen). In onderstaand theoretisch kader heb ik getracht de bestaande theorieën in eerste instantie breed op te vatten en vervolgens de theorie mijzelf eigen te maken, dit door kritisch en open naar de stukken te kijken. Het theoretisch kader geeft verheldering, verklaringen en inzicht in de materie welke in het onderzoek centraal staan. In het onderzoek spelen vele aspecten een rol. Om deze een stevige basis in het onderzoek te geven is van onderstaande aspecten in dit hoofdstuk een theoretisch kader gevormd.
2.1 Burgerschap en sociaal burgerschap Op de site van de Rijksoverheid is veel te lezen over de stimulering tot activering van de burger en de als maar meer gewenste ‘terughoudende’ rol van de overheid. Zo is onder het kopje ‘democratie en burgerschap’ te lezen dat de overheid burgers meer bij politiek en samenleving wil betrekken en initiatieven die burgers zelf nemen om de samenleving te verbeteren stimuleert. Geplaatst onder het kopje ‘burgerschap’ dus. Daar waar een echte definiëring van het begrip burgerschap niet op de site te vinden is, lijkt de Rijksoverheid dus te zeggen dat burgerschap de houding is van inwoners die betrokken zijn bij de politiek en de samenleving. Initiatieven die de samenleving doen verbeteren zijn hier voorbeelden van. Hurenkamp & Tonkers (2011) hebben echter een kritische kijk op een definitie als bovenstaande. Hurenkamp & Tonkers geven aan dat de overheid te vaak de neiging heeft maatschappelijke problemen op het ‘burgerschap’ af te wentelen, alsof burgerschap de oplossing is voor deze problemen. Aangegeven wordt dat dit niet zonder meer het geval is, in tegenstelling zelfs, Hurenkamp & Tonkers signaleren dat het constante gebruik van het begrip burgerschap kan leiden tot het uiteen drijven van mensen, daar waar niet iedereen de mogelijkheid heeft om actief burgerschap te tonen. Ze bezitten niet over de tegenwoordig aanwezige vocabulaire van individualisering en globalisering. (Hurenkamp & Tonkers, 2011, p. 34-35) De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid spreekt in haar onderzoeksrapport ‘Vertrouwen in burgers’ (2012, p. 170) over een dubbelrol als het gaat over burgerschap in die zin dat het gaat om regeren en geregeerd worden. In veel vakliteratuur wordt burgerschap samengebracht, dan wel in verband gebracht met het begrip sociale cohesie. Zo stelt de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (2012, 175-176) dat sterke bindingen het draagvlak voor overdracht van verantwoordelijkheden in de alledaagse leefomgeving versterken. Burgerschap lijkt dus voort te kunnen bouwen op een sterke sociale cohesie in de buurt. Met name als we spreken over sociaal burgerschap, eerder gedefinieerd als: de wijze waarop inwoners zich inzetten in hun omgeving, zich inzetten voor hun buurt, op het werk bij verenigingen et cetera (Raad van het openbaar bestuur, 2012). Kan ook van burgerschap worden gesproken als we tot samenwerking en betrokkenheid verplicht worden? Als we de literatuur erop na lezen lijkt dit niet het geval te zijn. In het artikel ‘The Varieties of Civic Experience ’ wordt de constatering gedaan dat de mate van betrokkenheid van burgers niet alleen afhankelijk is van wat de karaktereigenschappen van ieder individu zijn, maar ook dat maatschappelijke inzet spontaan moet zijn, moet bestaan uit opoffering en uit hard werken (Schudson, 2006, p. 110). Onderzoekers lijken het over het algemeen eens te zijn over de stelling dat de maatschappelijke inzet (burgerschap) spontaan moet zijn (zie bijvoorbeeld: Rob, 2012 & Deci, 1999). Deci (1991, p. 685) spreekt zelfs over ‘crowding out’: “reward contingencies undermine people’s taking responsibility for motivating or regulating themselves.” Ook het boek ‘Hoe mensen keuzes maken’ (Tiemeijer, 2011, p. 79-81) spreekt hierover. De keuzes die men maakt om bijvoorbeeld vrijwilligerswerk te doen vloeit veelal voort uit het intrinsieke gemotiveerd gedrag tot pro-sociaal gedrag. Tiemeijer geeft het voorbeeld dat wanneer een overheid geld zou betalen voor een bepaalde vrijwilligersbijdrage een ander normatief afwegingskader bij de persoon wordt gecreëerd. Het gedrag wordt gestuurd in een andere betekenis: namelijk er geld aan verdienen. Door de andere framing kan het gedrag (vrijwilligersinzet) zijn aantrekkelijkheid bij bepaalde groepen mensen verliezen. (Tiemeijer, 2011, p.79-80).
9
2.2 Burgerschap, burgerparticipatie en overheidsparticipatie Daar waar zojuist geconcludeerd kon worden dat er vele verschillende opvattingen bestaan over hoe het begrip ‘burgerschap’ het beste kan worden ingevuld, kan toch worden gesteld dat overvloedig gedoeld wordt op de wijze waarop burgers inzet leveren en betrokken zijn bij de samenleving. In welk verband staat burgerparticipatie hier dan? Burgerparticipatie zou als een vorm van burgerschap kunnen worden gezien, daar waar de burger als het gaat om werkelijke burgerparticipatie betrokken wordt bij het beleid van de overheid/gemeente (De Nationale ombudsman, 2009, p. 3-4). Burgerparticipatie bestaat in verschillende vormen. Deze vormen verschillen in elkaar in de mate waarin een burger (actief) betrokken is bij het beleid van de overheid. Onderzoekers die de mate van burgerbetrokkenheid in kaart willen brengen gebruiken veelal de participatieladder, ontworpen door een Amerikaanse bestuurskundige, Arstein (1969, p. 216-224).
Het feit dat het model in 1969 is ontworpen lijkt niet af te doen aan de toepasbaarheid van het model in de huidige tijd. Termen zijn nog steeds bruikbaar en zo opgesteld dat zij niet door tijd beïnvloedbaar zijn. De drie hoogste treden van de ladder, ‘citizen power’, vertegenwoordigen de hoogste mate van invloed op de besluitvorming door ‘citizen’. In een ‘partnership’ hebben belanghebbenden de mogelijkheid om te onderhandelen met de ‘power holders’. De ‘power’ wordt verdeeld doordat verantwoordelijkheden worden verdeeld. Het hoogste niveau ‘citizen control’ gaat nog verder. De ‘citizens’ hebben volledig toezicht op het project of het programma, inclusief de planning, het beleid en het management ervan. Er is geen tussenkomst van eventuele geldverstrekkers. (Arnstein, 1969). Hoe lager men zich bevindt op de ladder, hoe minder invloed men heeft op het beleid (Arnstein, 1969). In het midden van de ladder heeft men nog de mogelijkheid om soms te adviseren, des te meer onderaan de ladder is men alleen nog betrokken bij het beleid door informatievoorziening of is men zelfs geheel uitgesloten van enige betrokkenheid bij het beleid, manipulatie noemt Arnstein het ook wel. Het model geeft aan dat er in dit geval niet gesproken kan worden van enige participatie (Arnstein, 1969). Beide participatieladders zouden bekritiseerd kunnen worden om de opzet van het model, de modellen lijken een meest optimale vorm voor te stellen. Namelijk de bovenste tree op de ladder: de burgers totaal als eigenaar van het beleid. Er valt over te twisten of dit inderdaad de meest optimale vorm van participatie is. In de huidige tijd waar de overheid haast genoodzaakt is zelf een meer participerende houding aan te nemen ten opzichte van de initiatieven van burgers is het model van Partners + Pröpper echter wel veelzeggend (zie figuur volgende pagina). Overheidsparticipatie kan men vanaf de participatieve stijl naar boven van de linker ladder aflezen. Burgers nemen het initiatief en voeren dit ook uit en de overheid participeert alleen als dit nodig is.
10
Een adviesrapport van de Raad voor het openbaar bestuur (Rob) geeft een aanvulling, dan wel een aanpassing op het zojuist gestelde. Het advies geschreven aan toenmalig minister Spies van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties benadrukt dat de participatieladder van Arnstein (1969) niet meer het model is dat een overheid zou moeten willen gebruiken in de huidige tijd (Rob, 2012, p. 67). De overheidsparticipatieladder, welke u ziet in het volgende figuur, acht de Rob meer van toepassing en is dan ook geïntroduceerd door de Raad. De Raad geeft de volgende toelichting op het model (Rob, 2012, p. 67-68): Loslaten: wanneer de overheid een taak helemaal loslaat, heeft ze inhoudelijk nog in het proces enige bemoeienis. Faciliteren: de overheid kiest een faciliterende rol als het initiatief van elders komt en zij er belang in ziet om dat mogelijk te maken. Stimuleren: een trede hoger heeft de overheid wel de wens dat bepaald beleid of een interventie van de grond komt, maar de realisatie daarvan laat ze over aan anderen. Ze zoekt slechts naar mogelijkheden om die anderen in beweging te krijgen. Regisseren: wanneer de overheid kiest voor regisseren, betekent dat ook andere partijen een rol hebben maar dat de overheid er belang aan hecht wel de regie te hebben. Reguleren: bovenaan de trap staat het zwaarste instrument dat de overheid kan inzetten, namelijk regulering door wet- en regelgeving. De Rob acht het model in de huidige tijd met de huidige visie op burgerkrachten en rollen van de overheid een meer passend model dan de modellen die hun basis vinden in het model van Arnstein (1969). Dit omdat het model uitgaat vanuit de participerende rol van de overheid in het al bestaande activisme van de burger (Rob, 2012, p.68) Wel wordt er in het advies aangegeven dat een beleid nooit in zijn geheel in een trap kan worden gecategoriseerd. Ieder vraagstuk vraagt zijn eigen beleid en dus ook zijn eigen participerende overheidsrol. Een ander interessant adviesrapport van de Raad voor het openbaar bestuur betreft het adviesrapport genaamd: ‘Burgers betrokken, betrokken burgers’ (Rob, 2004). De raad stelt hierin, en
11
adviseert dan ook, dat iedere betrokkenheid van burgers bij het beleidsproces van grote waarde is voor het functioneren van de democratie; hoe groot of klein deze betrokkenheid ook is. Een opmerkelijke constatering die gedaan wordt in het rapport is dat Nederland kan worden gekenschetst als voorloper op het gebied van burgerparticipatie in de wereld (Rob, 2004, p. 27). Wat de Raad voor het openbaar bestuur hiermee met het rapport lijkt te willen zeggen (dit benadrukt zij ook in het rapport van 2012) is dat Nederland relatief veel actieve en betrokken burgers kent, maar dat de overheid haar hier alleen de ruimte voor moet geven. De overheid kan sturing geven, maar moet niet willen regisseren. De Raad voor het openbaar bestuur waarschuwt voor een gevaar van participatiemoeheid en participatie paradox als de burger teveel ‘gepusht’ wordt zich in te zetten voor de samenleving. Aan de ene kant vraagt de overheid namelijk wel om de burger meer te laten werken en aan de andere kant verwacht zij gelijktijdig dat de burger vrijwilligerswerk en mantelzorg verricht (Rob, 2004, p. 28). Het is lijkt dan ook zaak om ‘betrokkenheid op maat’ van de burger te vragen.
2.3 Zelfsturing en zelfkracht Termen als zelfsturing en zelfkracht sluiten aan op het begrip overheidsparticipatie en wijken qua vorm dan ook af van het begrip burgerparticipatie (Custers J. & Schmitz, 2012). Zoals beschreven door Custers J. & Schmitz (2012) wijkt het af omdat het inmiddels niet meer gaat om een overheid die burgers betrekt bij het beleid, maar omdat het gaat als burgers als ‘bouwers van de samenleving’. Nulde- eerste- en tweede lijn: berusten met name op begrippen in de gezondheidszorg. Nulde lijn: basisgezondheidszorg. Het is zorg die wordt geboden zonder dat iemand erom vraagt. Het is ter voorkoming van de doorstroming naar de eerste lijn. De eerste lijn is de lijn waarin onder andere tandartsen, maatschappelijk werkers en wijkverpleegkundigen zich bevinden. Het gaat hier om de algemeen verleende zorg. De meer specifiekere zorg bevindt zich in de tweede lijn, bij deze lijn komt men pas als iemand uit de eerste lijn je heeft doorverwezen.
De halve-lijn waarover de heer van der Lee (beleidsadviseur gemeente Doetinchem sprak, bijlage II) is een term toepasbaar is in de ontwikkelingen en vernieuwde visies van de afgelopen vier, vijf jaar. Het is de lijn die kan worden gezien als burenhulp en zorg van familie als blijkt dat iemand het zelf niet meer of moeilijk kan redden. In dit geval is er dan bijvoorbeeld een Dorpsraad of dorpswerker die zicht kan houden op de mensen en inwoners kan aansturen om elkaar te helpen daar waar mogelijk.
12
2.4 Het CLEAR-model Een model dat veel onderzoekers gebruiken om te kunnen bepalen in hoeverre burgers participeren is het CLEAR-model (Lowndes & Pratchett, 2006). Het model kan ik eventueel gebruiken als instrument om de huidige situatie rondom participatie in kaart te brengen. Door het gebruik van het CLEAR-model kan een recent en helder overzicht worden gecreëerd van bevorderen de omstandigheden voor burgerparticipatie in de lokale context. Het model is in eerste instantie gericht op de participatie binnen de ‘lokale overheid’. Bij het doen van aanbevelingen kan aan de hand van het CLEAR-model een weergave van de huidige stand van zaken rondom burgerdeelname in het dorp worden gegeven. Tevens zijn aanbevelingen voortvloeiend uit het model van Lowndes & Pratchett direct toepasbaar als aanbeveling. Lowndes & Pratchett (2006, p. 1-5) geven de volgende invulling aan het model (vertaald uit het Engels uit het stuk: ‘CLEAR: Understanding Citizens Participation in Local Government - and How to Make it Work Better.”). Can do Volgens het CLEAR-model zouden mensen met de ‘juiste’ vaardigheden en middelen beter in staat zijn om als burger deel te nemen. Er wordt gesproken over de capaciteit om in het openbaar te spreken, brieven te schrijven, creatief te zijn, dingen te organiseren en ondernemen of iemand die juist andere mensen kan stimuleren om bijvoorbeeld aan projecten deel te nemen. Daarnaast heeft men het ook over de vaardigheid om via media en internet contacten te leggen en toegang te krijgen tot relevante informatie. In de toelichting wordt gesteld dat in eerste instantie mensen die hoger opgeleid en mensen die in het werkveld al werkzaam zijn over de meeste van deze vaardigheden beschikken. Wat echter de can do met zich mee brengt volgens Lowndes & Pratchett (2006, p. 2) is juist dat die mensen die nu al over die vaardigheden beschikken inspanning wordt geleverd om dat draagvlak qua vaardigheden en middelen te vergroten, door anderen dit te leren, zodat ook zij kunnen participeren. Like to Like to berust op het idee dat het gevoel van ‘het deel uitmaken van iets’ mensen meer aanmoedigt om betrokken te raken. Als men zich buitengesloten voelt of zich niet welkom voelt besluit je veel eerder niet deel te nemen. Als alle reeds betrokken burgers in een bepaalde categorie zijn te plaatsen zoals mannen of oudere mensen, voelt dit voor ‘anderen’ direct wat ongemakkelijker. “A sense of trust, connection and linked networks can, according to the social capital argument, enable people to work together and co-operate more effectively” (Putnam 2000). Het gevoel van het hebben van een hechte gemeenschap kan volgens Lowndes & Pratchett (2006, p. 2) een sterke motivator voor participatie zijn. Een keerzijde hieraan is echter dat steden en ook zeker steeds meer dorpen veel diversiteit bezitten, een echt hechte gemeenschap kan het risico van uitsluiting met zich meebrengen. De definiëring van een hechte gemeenschap moet mijn inziens dan ook genuanceerd worden vorm gegeven, de gemeenschap moet te allen tijde open blijven staan voor andere mensen en nieuwe ideeën, anders zou het de participatie juist afschrikken. In het geval van dit onderzoek bijvoorbeeld nieuwe inwoners. Lowndes & Pratchett (2006, p. 3) geven ook aan dat het zeker moeilijk is, in gevallen dat er al zo een hechte gemeenschap bestaat, dit toch te doorbreken. De enige manier lijkt te zijn om de mensen waar mogelijk te overtuigen en te laten geloven dat zij deel uitmaken van een grotere maatschappelijk geheel. Erkenning en het promoten van ‘the sense of civic citizenship and community cohesion’ kan volgens de uitleg bij het CLEAR-model bijdragen aan de ontwikkeling van een omgeving waarin burgers graag willen participeren. Enable to Het gaat hier om de vraag of mensen in staat worden gesteld, hun de mogelijkheid wordt geboden of men de kans krijgt om te participeren/actief deel te nemen. Uit onderzoek, verricht in gemeenschappen in Engeland, blijkt dat participatie wordt vergemakkelijkt in groepen en organisaties (Pattie, 2004). Collectieve deelname draagt bij dat er altijd plaats is voor geruststelling over de vraag of de participatie wel relevant is en of zijn of haar betrokkenheid wel van enige waarde is. In deze context, daar waar het CLEAR-model uitgaat van de relatie tussen burgers onderling en die met de gemeente, zou in dit collectieve een Dorpsraad kunnen worden gezien. Het is volgens Lowndes & Pratchett (2006, p. 3) van belang dat er een gemakkelijke route wordt gecreëerd tussen burgers en de ‘besluitvormers’. Overkoepelende organisaties, dan wel medewerkers van deze organisaties, zouden een rol kunnen spelen in het ondersteunen van de burgers. Door ze wegwijs te maken in netwerken, contacten, beschikbare informatie et cetera.
13
Asked to Mensen zijn sneller geneigd zich in te zetten voor hun omgeving wanneer zij persoonlijk worden gevraagd om deel te nemen/te participeren. Zij blijken dit dan ook vaker en regelmatiger te willen doen. (Lowndes & Pratchett, 2006, p. 3-4). Dat leggen van contacten met burgers kan op allerlei manieren, maar de meest krachtige vorm blijkt die vorm te zijn wanneer degene die bij de besluitvorming zitten (in dit geval de Dorpsraad te interpreteren) contact maken met de mensen die het de besproken dingen aangaan. Uit eerder onderzoek van Lowndes (2006), blijkt dat dit contact aangaan op verscheidende manieren kan gebeuren. Het maakt namelijk per manier, per groep mensen een significant verschil of men zich of niet overgehaald voelt om deel te nemen. Dit verschil is zo belangrijk omdat sommige mensen meer comfortabel zijn met hele openbare vormen van betrokkenheid, zoals openbare vergaderingen, terwijl anderen liever zouden willen deelnemen via online gesprekken (Lowndes, 2001).Dan heb je weer een groep die liever praten over ervaringen van hun gemeenschap of buurt, terwijl een andere groep juist wil deelnemen op basis van hun eigen kennis op een bepaald gebied en/of gebruiker van een bepaalde dienst in de omgeving. Ook de aard van de vraag is belangrijk. Je zou mensen kunnen vragen actief deel te laten nemen en daar voor in ruil een bepaalde prestatie aan ze kunnen leveren, maar je kunt ze ook een gevoel van verplichting geven. De focus van de vraag is daarnaast ook belangrijk. Vraag je mensen voor korte tijd of langere tijd? Tot slot wie vraag je om betrokken te zijn? Burgers die op een bepaald gebied ‘experts’ of toch de ‘normale’ burger. (Lowndes & Pratchett, 2006, p. 4). Responded to Het ‘responded to’ heeft onder andere te maken met het belang van het creëren van een basis waarin ook daadwerkelijk men gelooft en het gevoel heeft dat hun betrokkenheid het verschil maakt. Lowndes (2001) gaf in eerder onderzoek al aan dat bovenstaande factor de duidelijkste, maar ook de moeilijkste factor is. Om mensen betrokken te maken en deze betrokkenheid ook te behouden is het van belang dat naar alle mensen wordt geluisterd, zij moeten ook het gevoel hebben dat er rekening wordt gehouden met hun standpunten. Zowel voor een gemeente als voor een Dorpsraad ligt hier ook weer de uitdaging. Hoe ga je om met tegenstrijdige belangen en standpunten en welke onderwerpen worden tot de prioriteit geacht? Om te voorkomen of in ieder geval de kans te verkleinen dat burgers ontevreden raken is het van belang dat je telkens in gesprek blijft met de burgers. Je moet kunnen aangeven wat je plannen zijn en waarom je gekozen hebt om met dat specifieke onderwerp aan de gang te gaan. Volgens Lowndes & Pratchett (2006, p. 4) moet je hier ook niet voor weglopen. Zeker niet wanneer je een duurzame en stabiele positie wilt blijven aannemen in de toekomst. “Citizens need to learn to live with disappointment: participation won’t always ‘deliver’ on immediate concerns, but remains important. Citizens’ confidence in the participation process cannot be premised upon ‘getting their own way”. De mate van het succes van deze manier van communiceren met de burgers hangt af van de kwaliteit van de gekozen vertegenwoordigers. Het telkens verbeteren van het de beraadslaging om de strategieën ten behoeve van het werven en behouden van betrokken burgers ook daadwerkelijk efficiënt te maken. Ondanks dat de Dorpsraad geen wettelijke bevoegdheden heeft zoals een gemeente acht ik het model toch zeker geschikt voor het gebruik in de context van burgers en Dorpsraad. Het gaat namelijk om burgers aantrekken, ‘vasthouden’, ze de mogelijkheid bieden deel te nemen en betrokken te raken. Hoe doe je dat? De invulling die Lowndes & Pratchett (2006) geven aan het model is in alle gevallen direct toepasbaar op de verhouding tussen burger en Dorpsraad. In vrije zin is tevens de gemeente een partij die binnen de theorie van het model past, Bij het doen van aanbevelingen kan aan de hand van het CLEAR-model een weergave van de huidige stand van zaken rondom burgerdeelname in het dorp worden gegeven. Tevens zijn aanbevelingen voortvloeiend uit het model van Lowndes & Pratchett direct toepasbaar als aanbeveling.
14
Hoofdstuk 3 Methodologie In dit hoofdstuk wordt de methode van het onderzoek en de verantwoording hiervan beschreven. Tevens wordt aandacht besteed aan de voorgenomen onderzoeksmethoden en de wijze van dataanalysering. Tot slot zal de kwaliteitsborging van het onderzoek aan de orde komen.
3.1 Inleiding De onderzoeksmethode die in het onderzoek is gehanteerd betreft het kwalitatief onderzoek. Kwalitatief onderzoek is een vorm van interpreterend onderzoek waarbij empirische gegevens op een systematische en controleerbare wijze worden verzameld, geanalyseerd en gerapporteerd (Plogh e.a., 2007). Kwalitatief onderzoek verdient mijns inziens in dit onderzoek de voorkeur daar waar het karakter van het onderzoek mij de mogelijkheid biedt om nauw contact te houden met de praktijk, zoals er op dit moment wordt gehandeld, wordt gedacht. Dat dit bij kwalitatief onderzoek mogelijk is ligt in het feit dat de verschillende onderzoeksfasen meerdere malen doorlopen mogen worden. Er mag bijvoorbeeld nog wat bijgeschaafd worden aan de probleemstelling en aan de manier van dataverzameling. Deze mogelijkheid zorgt ervoor dat, wanneer men met een open blik naar de situatie kijkt en men de onderzoeksvraag niet te specifiek heeft geformuleerd, het mogelijk is om als onderzoeker flexibel in te spelen op hetgeen dat empirisch (gebaseerd op ervaring, waarneming) wordt waargenomen (Plogh, e.a., 2007, p. 78-79). Het onderzoek betreft een praktijkgericht, empirisch onderzoek. Bij een empirisch onderzoek dient de onderzoeker zelf het ‘veld’ in te gaan om waarnemingen te verrichten en materiaal te verzamelen of te genereren (Verschuren & Doorewaard, 2007, 160-166). Meer specifiek zal het onderzoek worden uitgevoerd door middel van het verrichten van een casestudy, dit is een vorm van een onderzoeksstrategie, in paragraaf 4.2 zal hier verder op worden ingegaan. In het onderzoek is echter niet alleen maar gebruik gemaakt van de kwalitatieve methode. Een combinatie van de kwalitatieve en kwantitatieve methode heb ik wenselijk geacht op het moment van de interpretatiefase. De gecombineerde onderzoeksmethode waar ik voor heb gekozen is de ‘parallelle triangulatiestrategie’ (Creswell 2003, p. 208-219). Tijdens het opzoeken van literatuur met betrekking tot de definitie van een theoretisch kader kwam ik een model voor kwalitatief onderzoek tegen (Maxwell, 1996, p. 4). Het model geeft goed weer welke aspecten er nodig zijn om tot een juiste benadering van de onderzoeksvragen te komen. De doelstellingen en het conceptueel frame zijn in hoofdstuk één en twee aan de orde gekomen. Andere belangrijke aspecten om tot een juiste benadering van de onderzoeksvragen te komen zijn volgens het model het gebruik van de juiste onderzoeksmethoden en de validiteit van het onderzoek. Naast de validiteit wil ik nog betrouwbaarheid aan dit model toevoegen. In paragraaf 4.3. zal worden beschreven welke dataverzamelingsmethoden in het onderzoek gehanteerd worden. Paragraaf 4.4 geeft weer op welke wijze de kwaliteit van onderzoek gewaarborgd is. Maar eerst in paragraaf 4.2 de keuzeverantwoording van onderzoek.
3.2 Keuzeverantwoording Het onderzoek is met name gericht op de vraag op welke wijze meer burgers betrokken kunnen worden bij de Dorpsraad. Van belang is dus om te kijken naar de relatie tussen de Dorpsraad en de burger, maar ook wat burgers trekt om actief te worden en wat burgers juist ‘afschrikt’ van het ‘actieve burgerschap’. Het gaat om de sociale processen erachter, ervaringen, relaties en houdingen. Het heeft weinig zin om in zo een geval in het geheel een kwantitatief onderzoek te doen, daar waar dit niet de mogelijkheid zou geven om tot in de kern tot ‘de waarheid’ te komen (Maso & Smaling, 2004,
15
p. 11). Metingen zijn bovendien (nog) niet mogelijk als we het hebben over de betrokkenheid (en motivatie hierachter) van burgers bij de Dorpsraad. Er bestaat hier namelijk nog veel onduidelijkheid over en ik acht het van belang dat allereerst de empirische ‘werkelijkheid’ in kaart dient te worden gebracht alvorens geoperationaliseerd kan worden en metingen kunnen worden gedaan. Constaterend dat de waarheid in bovenstaande context tussen aanhalingstekens is geplaatst komen we aan bij bespreking van de valkuilen van het kwalitatief onderzoek. Daar waar het onderzoek vooral gebaseerd is op analyse en interpretatie van waarneming door de onderzoeker is het aan de opdrachtgever om de resultaten van het onderzoek op waarde te schatten. Daarnaast is het verrichten van interviews gebruikt als één van de methoden van dataverzameling. Een interview kan veel inzichten opleveren in de persoonlijke beleving van de respondenten. Door interviews heb ik inzicht gekregen in de huidige gang van zaken binnen de Dorpsraad. Ik ben erachter gekomen wat er goed en fout gaat volgens de Dorpsraad en welke stappen er al worden ondernomen om betrokken burgers te werven. De vraag is echter wel in hoeverre gewaarborgd kan worden dat de respondenten hun ‘oprechte’ antwoord hebben gegeven op de vragen. Op welke wijze de betrouwbaarheid is gewaarborgd in het onderzoek komt aan de orde in paragraaf 4.4. Zoals net aangegeven heeft het onderzoek de vorm van een casestudy gekregen. De keuze voor een casestudy ligt in het feit dat ik een diepgaand en integraal onderzoek de beste manier vind voor het onderzoeken van een specifiek proces waarop mijn onderzoek betrekking heeft (deelname aan de Dorpsraad en haar plannen). Een casestudy is handig bij het hoe en waarom van alledaagse fenomenen (Yin, 2004). En dat is precies wat ik wil onderzoeken. Hoe wordt momenteel aangekeken tegen de Dorpsraad en haar burgerprojecten? Waarom wil men wel of juist niet deelnemen? Het gaat uiteindelijk om het uiteindelijke doel een verandering teweeg te brengen. Het integrale beeld bij het gebruik van een casestudy kan een voordeel zijn in een onderzoek dat is gericht op verandering van een bepaalde situatie (Verschuren, 2007, p. 190-191). Een ander voordeel, dat ook te maken heeft met het tijdsbestek dat vanuit de opleiding aan het onderzoek gegeven is, betreft het feit dat in casestudy veel minder voorstructurering nodig is dan in bijvoorbeeld een survey of experiment (Verschuren, 2007, p. 190-191). De casestudy blijft hierdoor flexibel en staat open voor nieuwe inzichten, in dit onderzoek is dit zeker van belang geweest, want telkens kreeg ik als onderzoeker nieuwe gegevens en nieuwe informatie, daardoor moest mijn blik op de onderzoeksvragen ook wat worden aangepast. Door gebruik te maken van de strategie casestudy is het contact met de betrokkenen ook sterker geweest. Ik ben in gesprek geweest met de belanghebbenden en op vergaderingen geweest. Hierdoor hoop ik dat de resultaten herkenbaarder zullen zijn en hierdoor hopelijk ook sneller geaccepteerd zullen worden. Natuurlijk moeten naast de voordelen ook het nadeel van het gebruik van casestudy worden benoemd. Casestudy richt wel een integrale blik op het geheel, maar staat juist voor een onderzoek waarin maar met een klein aantal onderzoekseenheden wordt gewerkt (Verschuren, 2007, p. 163). De externe geldigheid (wordt in verband gebracht met validiteit): des te minder gevallen er worden bestudeerd, des te minder het geheel of analoge gevallen kunnen worden verklaard (Verschuren, 2007, 184-185). Ook aangezien de tijd is het mogelijk geweest om 148 inwoners de enquête in te vullen en zes interviews te doen. Ten opzicht van het aantal dat eigenlijk belanghebbende is bij het onderzoek is dit een kleine groep. In paragraaf 4.4 zal hier verder op in worden gegaan. Zoals in de vorige paragraaf aangegeven heb ik binnen mijn onderzoek gebruik gemaakt van zowel kwalitatieve- als kwantitatieve onderzoeksaspecten. Het type waar ik deze manier van werken in kan plaatsen betreft de parallelle triangulatiestrategie (concurrent triangulation strategy). Bij het gebruik van de parallelle triangulatiestrategie probeert de onderzoeker binnen één onderzoek met behulp van kwalitatieve en kwantitatieve methoden bevindingen te verifiëren (Cresswell, 2003, p. 208 219). Dat ik tijdens mijn onderzoek een combinatie van kwalitatief en kwantitatief heb toegepast uit zich in het feit dat ik naast het verrichten van een ‘casestudy’ tevens gebruik heb gemaakt van de kwantitatieve onderzoeksmethode: enquête. Ik heb hiervoor gekozen daar waar ik graag in een bredere context inzicht wilde krijgen in de relatie tussen de burger en de Dorpsraad. Uit de resultaten van de enquête is gebleken hoeveel respondenten eigenlijk bekend zijn met de Dorpsraad, hoeveel mensen betrokken zijn en hoeveel juist niet. Het gaat hier dus met name om de hoeveelheid en deze vervolgens meten (kwantitatief). Een voordeel hiervan is dat het onderzoek representatiever is geworden dan wanneer er alleen diepte-interviews zouden zijn afgenomen, een enquête heeft namelijk een veel groter bereik dan de methoden voortvloeiend uit een casestudy (Verschuren, 2007, p. 166-167). Door van beide strategieën gebruik te hebben gemaakt was ik beter in staat om conclusies te trekken, doordat ik alle waarnemingen en resultaten in een bredere context kon
16
plaatsen. Het gebruik van de enquêtemethode heeft in zekere zin geleid tot een breed overzicht van algemeen geldende (extern valide) conclusies/uitspraken (Verschuren, 2007, p. 167).
3.3 Dataverzamelingsmethoden In kwalitatief onderzoek zijn diverse methoden aanwezig om data te verzamelen. Basistypen zijn interviews, observaties, documentverzameling en gestructureerde groepsprocessen (Plochg, e.a., 2007). Alle methoden leveren gegevens op maar moeten naar tekstvorm worden overgeheveld. Maxwell geeft aan dat de keuze van de methoden niet alleen afhangt van de onderzoeksvragen, maar ook van de context en timing van het onderzoek (zoals beschikbaarheid en toegankelijkheid van onderzoeksbronnen) (1996). In dit onderzoek is gebruik gemaakt van de (vrije) interviewmethode, de observatiemethode en de data verzamelingsmethode (methodentriangulatie). In het kader van de kwantitatieve aanpak is er ook een enquête afgenomen onder de inwoners van het dorp Gaanderen. 3.3.1 Interviewmethode, aanpak en analyse In mijn onderzoek wordt gebruik gemaakt van de interviewmethode, ik heb hier voor gekozen omdat de ‘resultaten’ uit interviews het nauwst aansluiten bij de daadwerkelijke eigen beleving van de respondent. Als het bijvoorbeeld gaat om de deelvraag: wat is de ervaring van burgers uit het dorp Gaanderen die al betrokken zijn geweest bij de beraming en uitvoering van de plannen? Kan het interview met een burger veel nieuwe inzichten opleveren. De respondent is vrij om een compleet beeld van de situatie te schetsen. Je zorgt als onderzoeker dan niet alleen voor een methode waarin de kans groot is dat de respondent naar (zijn) waarheid antwoordt, ook kunnen er vernieuwende inzichten op de kwestie worden ontwikkeld. De openheid tot nieuwe inzichten maakt het onderzoek een hoofdzakelijk kwalitatief en zorgt ervoor dat het probleem zo compleet mogelijk wordt belicht en onderzocht. Dan de analyse van het ‘kwalitatieve materiaal’. Het gaat hierbij met name om het systematisch interpreteren van de teksten in het licht van het onderzoeksvraag (Plochg, e.a., 2007). Door de interviews op te nemen op een voice-recorder en deze vervolgens uit te werken ligt het ‘kwalitatieve materiaal’ vast. Het uitwerken is geschiet via de computer in een tekstbestand, elke op het onderzoek betrekking hebbende uitspraak zijn in het document verwerkt. In eerste instantie wilde ik alle interviews zelf uitwerken, echter is door tijdsgebrek één interview door een lid van de onderzoeksgroep uitgewerkt. Echter zal de interpretatie hierdoor niet veranderen, daar waar ik tevens beschikte over het audiomateriaal van het interview. 3.3.2 Observatiemethode, aanpak en analyse Waar interviews de beleving van respondenten weergeeft, draagt observatie bij aan het inzicht in de ‘werkelijke’ gang van zaken (Plochg, e.a., 2007). Observeren wordt gedefinieerd als het systematisch, zorgvuldig en aandachtig beschouwen van gedragingen waarin de onderzoekers zijn geïnteresseerd (Maso & Smalling, 2004). Met name ten behoeve van de samenwerking tussen de dorpsraad en haar burgers wilde ik de observatiemethode gebruiken. Door goed te luisteren, af en toe vragen te stellen en aandacht te hebben voor het detail heb ik waarnemingen kunnen doen die van belang zijn voor het onderzoek. Nu het onderzoek gericht is op mensen was het mijns inziens ook noodzakelijk om ‘veldonderzoek’ in de vorm van observatie te verrichten. Dit omdat mensen zich soms niet bewust zijn van hoe zij reageren en handelen in bepaalde situaties, in interviews zullen deze manieren van doen dan dus ook niet aan het licht komen. In veel gevallen waren de onderzoekseenheden zich bewust van het feit dat ik onderzoeker was, in die situaties ben ik dan ook de participerende onderzoeker zijn, dit kan van invloed zijn geweest op de antwoorden die respondenten in interviews gaven (Plochg, e.a., 2007). In eerste instantie was het de bedoeling dat notities en aantekeningen de observaties zouden vastleggen. Dit is gedurende in het onderzoek echter niet consequent gebeurd. Met deze reden is er ook geen ‘observatieprotocol’ vastgelegd. De observaties waren er wel maar niet op papier, in deze scriptie is echter wel getracht deze observaties kenbaar te maken.
17
3.3.3 Documentverzameling, aanpak en analyse Interessante documenten voor het onderzoek zijn onder andere adviezen en rapporten van de Raad van openbaar bestuur en de Wetenschappelijke raad voor het regeringsbeleid geweest. De documenten hebben mij inzicht gegeven in de onderzoeken die er al zijn geweest op het gebied van burgerparticipatie en burgerkracht. Ik heb met name artikelen en rapporten van dit soort instanties gebruikt aangezien deze meer betrouwbaar zijn en er weinig tot geen persoonlijk opvattingen, meningen en gevoelens in terug te vinden zijn. Rapporten opgesteld door een buurt, zoals Gaanderen, heb ik minder volledig en representatief geacht. Daar waar de ervaringen en opmerkingen wel gekleurd leken te zijn. Met documenten waarin opvattingen, meningen, gevoelens en ervaringen worden geuit moet een onderzoeker voorzichtig zijn, omdat je niet weet of deze gegevens volledig en representatief met betrekking tot het onderzochte zijn (Plochg, e.a. 2007, p. 78-79). Dit soort documenten zijn dan ook alleen gebruikt om een idee te krijgen hoe het inzetten van burgers in andere wijken en buurten vorm heeft gekregen. 3.3.4 Enquête, aanpak en analyse Met welke reden ik de enquête is gebruikt voor het onderzoek is al eerder in dit hoofdstuk aan de orde gekomen. Hier zal dan ook verder niet op worden ingegaan. Wel wil ik toelichten dat ik gekozen heb voor het online verspreiden van de enquête. Hier is voor gekozen puur vanwege het tijdskader dat voor dit onderzoek was gegeven. Het online verspreiden is gemakkelijk en snel en je hebt de kans dat het veel mensen bereikt. Ondanks de korte periode waarin de enquête bekend kon worden gemaakt zijn toch 148 inwoners bereid geweest de enquête in te vullen. Had ik meer tijd gehad voor het onderzoek dan had ik liever de enquêtes willekeurig door het dorp verspreid. Ik heb namelijk het risico gelopen dat de respondenten die de enquête hebben ingevuld sowieso al wel actief zijn en de Dorpsraad al wel kennen (anders vullen ze de enquête waarschijnlijk niet in). Deze enigszins terechte reactie was dan ook veel te horen op het onderzoek. De resultaten van het onderzoek echter wijzen uit dat lang niet alle respondenten al actief zijn en zeker lang niet alle respondenten de Dorpsraad goed kennen. Hierdoor is te onderbouwen dat de enquête in die zin representatief is, dat verschillende groepen (actieven, non-actieven, bekenden, onbekenden, oudere, jongeren) de enquête hebben ingevuld.
3.4 Kwaliteitsborging van het onderzoek Alle begrippen die in deze paragraaf zijn gehanteerd worden in het licht gesteld van het kwalitatief onderzoek. De begrippen krijgen hierdoor een wat andere betekenis dan dat deze hebben in het kwantitatief onderzoek. Voor de interpretatie van deze begrippen heb ik gebruik gemaakt van het artikel ‘Kwalitiatief onderzoek’ van Plochg en Van Zwieten (2007). Dat de begrippen een andere inhoud krijgen dan deze hebben bij kwantitatief onderzoek komt doordat kwalitatieve onderzoeksresultaten per definitie door directe tussenkomst van een onderzoeker tot stand zijn gekomen (Plochg & Van Zwieten, 2007). Een onderzoeker heeft dus altijd invloed gehad. “Het gaat er dus niet om of de onderzoeker invloed heeft gehad, maar hoe die invloed gedurende het onderzoek heeft plaatsgehad…” (Plochg & Van Zwieten, 2007, p. 89) 3.4.1 Validiteit Validiteit, ook wel geldigheid genoemd, kan in kwalitatief onderzoek worden opgevat als afwezigheid of het minimaliseren van systematische vertekeningen en zegt iets over een deugdelijke opzet van het onderzoek (Zwieten & Willems, 2004, p. 89). In paragraaf 4.2 werd al aangegeven dat de onderzoekstrategie ‘casestudy’ naast vele voordelen een belangrijk nadeel met zich meebrengt. De externe validiteit kan ter discussie worden gesteld. Want, er zijn relatief weinig onderzoeksobjecten, kan je dan wel spreken voor een gehele situatie of een andere situatie die er veel op lijkt? Dit bezwaar is logisch, maar ik wil het hier toch aangeven waarom mijns inziens de kwaliteit van het onderzoek voldoende gewaarborgd blijft. Externe validiteit heeft in kwalitatief onderzoek te maken met de generaliseerbaarheid of verplaatsbaarheid van de onderzoeksconclusies naar andere vergelijkbare situaties (Klazinga & Mackenbach, 2007, p. 90). Externe validiteit krijgt in kwalitatief onderzoek een wat andere begripsinhoud dan dat zij krijgt bij kwantitatief onderzoek. Nu in de definitie wordt gesproken over generaliseerbaarheid of
18
verplaatsbaarheid zal ik het onderzoek ook zeker extern valide willen verklaren. Het onderzoek dat is verricht is namelijk een praktijkgericht onderzoek over slecht één dorp en slechts één dorpsraad. Het geheel waarover ik aanbevelingen zal doen zal alleen betrekking hebben op dit dorp, andere dorpen kunnen onderdelen van de resultaten gebruiken als spiegel naar hun eigen situatie. Daar waar gebruik is gemaakt van de methodentriangulatie waarborg ik zo goed mogelijk dat ik zoveel mogelijk diepgang en kennis heb gekregen over de daadwerkelijke situatie. Het gebruik van slechts één methode zou onvoldoende aannemelijk maken dat alle aspecten rondom het probleem zijn waargenomen. Het gebruik van verschillende methoden zorgt ervoor dat meer en bredere kennis wordt opgedaan over wat er gaande is in het ‘veld’ dit vergroot dan ook de externe validiteit: men zal zich kunnen herkennen in de resultaten. Naast bovenstaande durf ik te zeggen dat door het gebruik van de combinatie tussen kwalitatief en kwantitatief onderzoek de externe validiteit wordt verhoogd. De enquête dekt het nadeel van de casestudy, daar waar niet meer gesproken kan worden van een beperkt aantal respondenten. De enquêteresultaten hebben betrekking op een groot aantal onderzoekseenheden en heeft in principe een breed overzicht van meningen, ervaringen et cetera gevormd. De uitspraken zijn door het gebruik van de enquête meer algemeen geldend, dus meer extern valide zijn. Ik heb gedurende het onderzoek gestreefd naar een zo hoog mogelijke externe validiteit door continu bewust te zijn van bovenstaande en door zo optimaal mogelijk de interne validiteit te waarborgen. Interne validiteit draagt namelijk bij aan externe validiteit (Klazinga & Mackenbach, 200, p. 90). Interne validiteit Bij interne validiteit gaat het om de vraag of men datgene heeft onderzocht wat men zegt te onderzoeken (Klazinga & Mackenbach, 2007, p.90). De eigen onderzoeksrol van de onderzoeker is hierbij van belang. Veldwerk kan een risico zijn, omdat het gevaar van ‘het teveel identificeren met het onderzoeksobject’ en ‘reactiviteit’ van personen kan optreden. Door veel in het ‘veld’ aanwezig te zijn kan het risico worden gelopen dat interpretatie en werkelijkheid door elkaar gaan lopen. Tevens is het altijd lastig om zeker te weten of een onderzoeksobject zich (nu hij zich bewust is van het onderzoek) wel zo gedraagt/wel zo antwoord als dat hij of zij normaliter zou hebben gedragen/geantwoord (reactiviteit). Om de interne validiteit toch de waarborgen heb ik als onderzoeker telkens gereflecteerd op mijn bevindingen en observaties door hierover in contact te zijn met de mede-onderzoekers. “Heb jij dit ook zo gezien, hoe zat het precies?” Daarnaast zijn stellingen van personen in interviews ‘gedubbelchecked’, dit was mogelijk door minstens twee personen van bijvoorbeeld de gemeente of de Dorpsraad hetzelfde te vragen. Ook een kritische blik is nodig geweest en ik heb gezocht (en het mensen voorgelegd) naar tegenvoorbeelden, op deze wijze heb ik getracht interpretatie en werkelijkheid uit elkaar te houden. Daarnaast heb ik in zekere zin de membercheck (Honingh, 2008, p. 128-129) uitgevoerd. Ik heb altijd bij de personen zelf gecheckt of mijn interpretatie inderdaad overeenkomt met hun gevoel en verhaal. 3.4.2 Betrouwbaarheid (transparantie) “Het begrip betrouwbaarheid kan bij kwalitatief onderzoek worden ingevuld als afwezigheid of het minimaliseren van toevallige vertekeningen en zegt iets over een deugdelijke uitvoering van het onderzoek.”(Plochg & Van Zwieten, 2007, p. 89) De interne betrouwbaarheid gaat over de eventuele oneigenlijke invloeden die van de individuele onderzoek afkomstig zijn (Plochg & Van Zwieten, 2007, p. 89-90). Zo kan in vragenlijsten worden gestuurd, waardoor een respondent haast niet de mogelijkheid heeft om zijn of haar waarheid uit te brengen. De interviews die afgelegd zijn heb ik zo ondubbelzinnig en transparant mogelijk gehouden waardoor er voldoende vrijheid werd geboden naar eigen waarheid antwoord te geven. Wat bijdraagt aan de interne betrouwbaarheid is dat het deelonderzoek zelf in eerste instantie door één persoon is verricht. Een ander heeft dus geen invloed op de resultaten van mijn onderzoek. De externe betrouwbaarheid heeft te maken met de mogelijke vertekening door de manier van uitvoeren van het onderzoek in het geheel (Plochg & Van Zwieten, 2007, p. 90). Externe betrouwbaarheid heeft normaliter vooral te maken met het vereiste dat de resultaten bij een exacte herhaling van het onderzoek hetzelfde zouden zijn. In kwalitatief onderzoek is een exacte herhaling echter vaak niet haalbaar. Ondanks deze veronderstelling is het wel belangrijk om inzichtelijk te maken op welke manier het onderzoek precies is uitgevoerd (Plochg & Van Zwieten, 2007). Om deze reden heb ik dan ook getracht het proces van het onderzoek de te documenteren en rapporteren op een duidelijke en transparante manier.
19
Hoofdstuk 4 Resultaten & Analyse In dit hoofdstuk zullen zowel de resultaten van de enquête als de resultaten van de interviews worden besproken. Voor deze werkwijze is gekozen daar waar op deze wijze een totaal beeld van feiten, meningen en visies kan worden weergegeven. De verwevenheid van de enquêteresultaten en interviewresultaten levert een compleet, elkaar aanvullend en verhelderende kijk op de materie op. In de kaders aan het eind van iedere paragraaf volgt een antwoord op de onderzoeksvragen.
4.1 Aanpak Interviews Er zijn drie personen geïnterviewd die een functie binnen het gemeentelijk orgaan bekleden. Ook de wijkregisseur van Gaanderen heb ik willen interviewen, dit is echter niet gelukt. Tevens zijn twee leden van de Dorpsraad geïnterviewd en is een ‘gewone burger’ geïnterviewd. De interviews bieden een mogelijkheid om nieuwe aspecten en invalshoeken de ruimte te bieden en zijn een verdieping en verheldering in het kader van de beantwoording van de probleemstelling en deelvragen. Voor de gehele verslaglegging van de interviews verwijs ik u naar bijlage II. Hieronder een korte introductie van alle zes geïnterviewde personen. Jan-Bart Wilschut - wethouder Zorg en Welzijn bij gemeente Doetinchem (sinds oktober 2012) Vierde loco-burgemeester van Gaanderen. Als portefeuille heeft dhr. Wilschut onder andere: zorg en welzijn, volksgezondheid, minderheden, wijkwerk en burgerparticipatie en communicatie. Studeerde politicologie, voorheen wethouder Rheden en directeur Regio Achterhoek. Dhr. Wilschut is lid van de PvdA en wil zich, naar eigen zeggen, inzetten voor de mensen die het moeilijk hebben en mensen die zichzelf niet kunnen redden. Paul van der Lee - beleidsadviseur bij gemeente Doetinchem (sinds januari 2000) De heer van der Lee is beleidsadviseur wijkwerk bij de gemeente Doetinchem. Hij houdt zich met name bezig met de vraag hoe de gemeente tot een optimale samenwerking tussen wijknetwerken en dorpsraden kan komen, om in een dorp of wijk de dingen aan te pakken die daar nodig zijn. De heer van der Lee geeft aan veel bezig te zijn met samenwerkingsverbanden te creëren, onder andere op dat gebied adviseert de heer van de Lee de beleidsuitvoerders. Coen Stevens – Dorpswerker Gaanderen (20 à 25 jaar werkzaam in Gaanderen) Werkzaam bij de organisatie IJsselkring, welzijn en hulpverlening. Gedetacheerd in Gaanderen. Noemt zichzelf Dorpswerker, maar is onder andere opbouwwerker en sociaal cultureel werker. Beheerder van ‘de Trefkuul’, het buurthuis en staat mede hierdoor veel in contact met de inwoners van Gaanderen. Werkt samen met gemeente, bewoners en Dorpsraad om de leefbaarheid in het dorp te behouden en te vergroten. Arno Gerritsen – lid Dorpsraad (sinds 2010) Geboren in Gaanderen en woonachtig in Gaanderen. De studie HBO industriële automatisering afgerond. Naast lid van de Dorpsraad ook actief in de uitwerkgroep ‘Wonen’, dit gebeurt geheel op vrijwillige basis. Daarnaast werkzaam binnen het bedrijf ‘Application engineer Invensys’ als projectleider en organisator van processen met betrekking tot de werkzaamheden in het bedrijf. Kees van Valkengoed –lid Dorpsraad (sinds 2011) Twintig jaar geleden in Gaanderen komen wonen als directeur van de Rabobank in onder andere Gaanderen en omstreken. Studie: landbouweconomie. Sinds vijf jaar gepensioneerd. Naast lid van de Dorpsraad ook actief in de uitwerkgroep ‘Sport en Voorzieningen’ en lid van het Wijknetwerk Gaanderen. Inwoner Gaanderen Tot slot is een inwoner van Gaanderen, niet betrokken bij de Dorpsraad of bij uitwerkgroepen, geïnterviewd. Hij is HBO student en was als professional aanwezig op een openbare vergadering. Voor deze persoon is gekozen omdat hij de enige daadwerkelijk externe aanwezige (‘gewone inwoner’) leek te zijn op dat moment. Naam en toenaam en het specifiek bedrijf waarbij de persoon werkzaam is zal niet kenbaar worden gemaakt in deze scriptie in verband met de privacy.
20
Enquête De enquête is via het internet verspreid. Waarom voor deze optie is gekozen kunt u lezen in het hoofdstuk methodologie. De enquête heeft een respondentenaantal van 148, waarvan 130 uit Gaanderen.
4.2 Deelvraag 1 Hoe kijken de medewerkers van de gemeente Doetinchem aan tegen de huidige en toekomstige samenwerking met de Dorpsraden? Ter beantwoording van deze deelvraag zijn twee interviews gehouden met personen die in directe zin hun functie bij de gemeente Doetinchem uitoefenen en één die in indirecte zin zijn functie bij de gemeente uitoefent. Zoals hierboven al weergegeven, wethouder Wilschut, beleidsadviseur van der Lee en dorpswerker de heer Stevens. Algemeen De gemeenten bereiden zich voor op de drie transities in het sociale domein: de invoering van de Participatiewet, de transitie van de Jeugdzorg en de overheveling van de AWBZ-begeleiding en persoonlijke verzorging naar de Wmo (Berenschot, 2012, p. 3-4). De drie uitgangspunten die volgens Berenschot aan de drie transacties ten grondslag liggen zijn als volgt (Berenschot, 2012, p. 3): - van vangnet naar springplank: nadruk op eigen verantwoordelijkheid van burgers, op meedoen in de samenleving en op gebruikmaken van sociale netwerken. - dicht bij huis: ondersteuning en participatie dichter bij de burger, op lokaal niveau. - voorkomen in plaats van genezen: investeren in preventie door regie en financiering in één hand te leggen. Met name nu deze drie transities (decentralisaties) om de hoek komen kijken (en nu de overheid minder financiële middelen tot haar beschikking heeft) worden burgers door de overheid steeds meer aangesproken op hun ‘eigen kracht’ en zorg voor elkaar. Aan de wethouder, de beleidsadviseur en de dorpswerker van Gaanderen is gevraagd hoe zij deze ontwikkelingen voor zich zien, hoe ambtenaren hiermee omgaan en welke rol Dorpsraden hierin kunnen hebben. Burgers, burgerkracht en Dorpsraden Wethouder Zorg en Welzijn van de gemeente Doetinchem heeft het over het nieuwe denken. Om burgers meer op de eigen kracht te kunnen aanspreken en ze meer verantwoordelijkheden te laten nemen is het volgens hem nodig dat de samenleving echt weer centraal komt te staan. De gemeente en haar ambtenaren zouden hiervoor wat meer moeten loslaten, aldus Wilschut. De mensen op de eigen kracht aanspreken houdt in dat er aan burgers eerst wordt gevraagd: “wat kunt u zelf doen?” of “wat kunnen buren, familie of vrienden voor u betekenen?”, dit alvorens men naar de dienst- of hulpverlening gaat. “We hebben teveel verantwoordelijkheden bij de burger weggehaald, die moeten we nu weer teruggeven”. (Wilschut, 2013, zie bijlage II) De heer van der Lee, beleidsadviseur, sluit zich aan bij de opmerkingen van Wilschut. Hij ziet het burgers in de eigen kracht zetten echter wel wat genuanceerder. Zo geeft hij aan het principe van eigen kracht en burgerparticipatie te waarderen in die zin dat mensen bijvoorbeeld de natuur of de omgeving in eigen beheer nemen. Een risicovoller punt echter acht hij de eigen kracht in de zorg. Daar zou zorgvuldig mee om moeten worden gegaan, aangezien de mensen die al ‘zwakker’ zijn ook nog op dit ‘zwakke punt’ worden aangesproken. Denk hier bijvoorbeeld aan eenzame inwoners. Zowel van der Lee als Wilschut laten doorschemeren dat het met name ineens zo actueel is doordat de bezuinigingsplannen van het kabinet Rutte 2 ook doorwerken in de gemeente. Aan de andere kant voel ik dat beide personen ook het streven hebben om mensen meer zelfstandig te laten zijn, om zo een sterkere samenleving te maken. De gemeente Doetinchem geeft blijk dat zij van mening is dat de burgers het niet alleen kunnen, vandaar dat inmiddels een pilot is gestart waarin wordt gekeken op welke wijze ‘buurtcoaches’ invulling kunnen krijgen in de buurt. Bij navraag aan de heer van der Lee lijkt het een succesvol pilotproject te worden en zullen hoogstwaarschijnlijk de komende tijd meer buurtcoaches in de gemeente Doetinchem worden geïntroduceerd. De professionals worden ingezet als contactpersoon in de buurt en zullen proberen te zorgen dat inwoners op het gebied van zorg niet direct naar de eerste en tweede lijn hoeven door te stromen. Ook de, door de heer van der Lee, ‘bedachte’ term de halve-lijn speelt hierin een belangrijke rol. Het
21
gaat hier bijvoorbeeld om de dorpswerker, zoals de heer Stevens op dit moment in Gaanderen. (van der Lee, 2013, zie bijlage II) De heer Stevens heeft een kritische blik op de stimulering van meer burgerkracht. Hij is van mening dat je burgers dát moeten laten doen wat ze kunnen, maar dat een professional onmisbaar is. “Laten we alsjeblieft niet doorschieten in dat de burgers allemaal alles zelf kunnen, geef de burgers maar een zak met geld en zoek het maar uit, ik geloof er niet in”, aldus de heer Stevens. “Ik geloof erin dat burgers goed ondersteund moeten worden”. Hij verwacht daarnaast ook dat de inwoners van Gaanderen als snel van mening zijn dat de overheid het eigenlijk zou moeten regelen. Onder andere Dorpsraden kunnen in de ontwikkeling van burgerparticipatie en overheidsparticipatie een belangrijke rol spelen, aldus de dorpswerker. Een Dorpsraad kan volgens hem de leefbaarheid in de straten en wijken van Gaanderen verbeteren. Het is afhankelijk van de mensen die zich op dat moment in de Dorpsraad bevinden in welke mate zij invloed daarop kunnen hebben. Op dit moment zitten er volgens de heer Stevens veel actieve mensen in de Dorpsraad die daardoor dingen bij de gemeente, bij het college en bij de politiek geregeld krijgen. Uit het interview werd de mening over de Dorpsraad toch al sneller wat onzekerder op het moment dat de samenwerking tussen hem en de Dorpsraad ter sprake kwam. Hij gaf aan altijd goed met de Dorpsraad te willen communiceren, maar dat dat soms nog wel lastig is. De dorpswerker geeft in het interview onder ander aan dat het lastig is om consequent en volledig terug te koppelen met de Dorpsraad. Hij geeft aan dat dit ligt aan het feit dat een dorpswerker fulltime aan het werk is in het dorp en de vrijwilligers bij de Dorpsraad dit niet zijn. Ondanks dat, is de dorpswerker van mening dat de Dorpsraad in samenwerking met hem goed werk kan verrichten voor Gaanderen. De Dorpsraad is er volgens de heer Stevens meer voor het grote geheel, voor het voorzieningenniveau en het zorgen dat Gaanderen goed bereikbaar blijft. Hij zelf plaatst hij in de alledaagse uitvoering en zorg- en dienstverlening in de praktijk. De heer Stevens laat echter wel doorschemeren dat er wat gedaan zou moeten worden aan de uitstraling van de Dorpsraad. “Ik merk het in het dorp, als je ze vraagt naar de Dorpsraad in het geheel, over de doelstellingen van de dorpsraad, daar zijn ze positief over. Maar de mensen die het uitdragen hoe ze het doen, daarin zit nog wel eens een nuance”. Dan de samenwerking tussen de gemeente en de Dorpsraden gezien vanuit het oogpunt van de heer Wilschut en de heer van der Lee. Daar waar burgerkracht en zelfredzaamheid van de burger veel enthousiasme op wekte bij de geïnterviewde personen, nam het enthousiasme wat af als er werd gesproken over de Dorpsraden. Dorpsraden lijken wat beangstigend te zijn. Het zijn volgens beide personen onzekere factoren door de mogelijkheid dat actieve burgers uit de raad zullen stappen. Ze vragen zich af of het zinvol is om met een Dorpsraad afspraken te maken voor de lange termijn. Het vertrouwen lijkt er nog niet te zijn en dit geven de heer van der Lee en de heer Wilschut ook wel toe. “We zouden als gemeente wat meer moeten loslaten, maar we zijn nog onzeker over de vraag of burgers het wel ‘aankunnen’” aldus de heer Wilschut. Opmerkelijk is dat dit niet alleen het geval is bij de gemeente Doetinchem, de Raad voor het openbaar bestuur (Rob) constateerde dat op vele plekken in Nederland deze verklaringen door de overheid worden gegeven op de vraag of burgers meer zelf zouden mogen aanpakken in hun wijk of buurt. In het adviesrapport ‘Loslaten in vertrouwen’ zegt de Rob (2012, p. 9) hierover het volgende: “aan pleidooien voor burgers die meer taken van de overheid moeten overnemen ligt doorgaans het impliciete oordeel ten grondslag dat burgers zich nu nog te weinig betrokken tonen of onvoldoende hun verantwoordelijkheid nemen”. Hoe kijken de medewerkers van de gemeente Doetinchem aan tegen de huidige toekomstige samenwerking met de Dorpsraden? De gemeente probeert te investeren in manieren, zoals het aanstellen van een buurtcoach, om burgers meer zelf te laten ondernemen. Dorpsraden achten zij dan ook zeer belangrijk omdat dit een voorbeeld is van actieve burgers die de leefbaarheid in de buurt proberen te behouden en verbeteren. Dorpsraden zijn echter ook nog lastige fenomenen voor de gemeente, aangezien er volgens hun (nog) onzekere factoren bij komen kijken. Tevens lijken medewerkers bij de gemeente zich af te vragen of burgers het allemaal zelf wel aankunnen (hoe kunnen we zekerheid krijgen over de vraag of het project/de taak goed wordt uitgevoerd?). Daarnaast bestaan er nog veel vragen over de verantwoordelijkheid voor bepaalde uitvoeringsaspecten en blijkt ook de aansprakelijkheidsvraag wanneer je als gemeente taken aan burgers uitbesteed een drempel te zijn om gemakkelijk en zonder obstakels taken uit te laten besteden aan Dorpsraden.
22
4.3 Deelvraag 2 Wat is de ervaring van burgers uit het dorp Gaanderen die betrokken zijn of zijn geweest bij de Dorpsraad? Onder betrokkenen bij de Dorpsraad wordt in deze paragraaf verstaan: de leden van de Dorpsraad en de leden van de uitwerkgroepen en overige aanwezigen bij (openbare) vergaderingen. Aanwezigen bij vergaderingen worden in deze zin als betrokken aangemerkt daar waar hier de mogelijkheid bestaat om mee te denken, commentaar te leveren, voorstellen te doen et cetera. Algemeen De Dorpsraad heeft officieel twaalf leden. De enquête bestemd voor de leden van de Dorpsraad is echter ingevuld door dertien personen. Deze dertiende is op een dusdanige wijze betrokken dat ook deze persoon een betrouwbare, complete en op ervaring beruste opinie kan geven over de stand- en gang van zaken met betrekking tot de Dorpsraad. Met deze reden is dus het totale respondentenaantal van dertien Dorpsraadleden meegenomen in de beschouwing van de enquêteresultaten. De Dorpsraad vergadert eens in de twee maanden in een besloten vergadering en eens in de twee maanden in een open vergadering. Een vergadering wordt bijna altijd door het gehele ledenaantal, de dorpswerker, de wijkregisseur en de wijkagent bezocht. Daarnaast zijn er mensen aanwezig die betrokken zijn bij uitwerkgroepen. De voorzitster van de Dorpsraad gaf aan dat er gemiddeld 25 personen bij de openbare vergadering aanwezig zijn. Uit notulen (april 2012 t/m april 2013) en eigen observatie blijkt dat er gemiddeld 19 personen per openbare vergadering aanwezig zijn. Hoe zijn leden betrokken geraakt bij de Dorpsraad? De meest aangedragen reden (46%) om lid te worden is het feit dat men een verandering wilde zien in Gaanderen, hij of zij hoopte via de Dorpsraad zijn of haar doel te bereiken (bijlage I, enquêtevraag 10). 30% is via een reeds betrokken persoon bij de Dorpsraad lid geworden. Vergaderingen Regelmatig worden besloten en openbare vergaderingen in de Trefkuul (buurthuis) georganiseerd. Dit zijn de enige bijeenkomsten die vanuit de Dorpsraad worden georganiseerd ter bespreking, bekendmaking en evaluatie van de ontwikkelingen binnen het dorp. Niet alleen leden, maar ook de wijkregisseur, de wijkagent, de dorpswerker en enkele ‘overige’ inwoners zijn op de vergaderingen aanwezig en kunnen een mening over deze vergaderingen hebben gevormd. Aan de leden van de Dorpsraad is gevraagd naar hun mening over de inhoud, duur en locatie van de vergaderingen (figuur 1). De meeste respondenten zijn tevreden op ieder gebied, enkele personen zijn op bepaalde gebieden ontevreden. Wat toch opvalt, is de ontevredenheid bij een relatief groot aantal respondenten over de duur van de vergaderingen. De vergaderingen beginnen om 19:30u en duren gemiddeld tot 22:00u. Twee en een half uur wordt door 46% als te lang ervaren. Ook uit eigen observatie kan zeker het laatste aspect worden beaamd. Op de bijgewoonde vergaderingen bleek, uit onder andere lichaamshouding, dat mensen al snel de concentratie verloren. Wat daarnaast opviel was dat maar enkele personen steeds aan het woord waren. De ‘externe’ geïnterviewde persoon aanwezig op een vergadering zei hierover het volgende: “Iedereen preekt een beetje voor eigen parochie, nadat een professional heeft gesproken blijft er een gebrek aan commentaar, de mening van anderen lijkt in die context ondergeschikt”. Door de dorpswerker worden de vergaderingen met name gebruikt om de voortgang van bepaalde projecten met de leden van de Dorpsraad te bespreken (Stevens, 2013, zie bijlage II), het is de vraag of dit thuis hoort in openbare vergaderingen.
[Figuur 1] 15
Zeer tevreden
10
Tevreden
5
Ontevreden
0 Inhoud
Duur
Locatie
Zeer ontevreden
23
In totaal zijn 14 ‘overige inwoners’ in 2012 aanwezig geweest bij een openbare vergadering. Zeven personen gaven geen mening over de vergaderingen. Van de overige zeven personen waren er vijf positieve reacties, één gematigd negatieve reactie en één negatieve reactie (bijlage I, enquêtevraag 40). Van de ‘overige inwoners’ was overigens het merendeel tussen de 45 en 65 jaar oud. Van de respondenten tussen de 15 en 25 jaar oud is in 2012 niemand aanwezig geweest op een vergadering (figuur 2).
[Figuur 2] 17%
16%
15 - 24 jaar 25 - 44 jaar 45 - 65 jaar
67%
65 jaar en ouder
Het contact tussen de betrokkenen bij de Dorpsraad en de medewerkers van de gemeente Uit het onderzoek is gebleken dat het contact met de gemeente nog vaak als lastig wordt ervaren. Het lijkt onder andere te maken te hebben met de verschillende denkwijzen en visies, belangenverstrengeling en de andere manier van werken. De heer Gerritsen, lid van de Dorpsraad sinds 2010, gaf aan inmiddels wel thuis te raken in de manier van communiceren met de gemeente. Dit was voor hem echter wel een proces: “je moet er als persoon goed in thuis raken, in die contacten met de gemeente. Je moet er redelijk wat ‘effort’ instoppen om een goede rol van betekenis te kunnen spelen, het is echt een proces” (Gerritsen, 2013, zie bijlage II). Ook uit de enquête blijkt dat het contact steeds beter wordt, maar dat het nog te vaak te stroef gaat (Bijlage I, enquêtevraag 26). In totaal wordt er vijf keer (22,72%) van de 22 verscheidene soorten reacties positief gesproken over de gemeente. Eén persoon geeft aan dat de gemeente steeds meer inspraak duldt en dat dat een prettige ontwikkeling is. De uitspraken als goed en prima worden echter verder weinig onderbouwd. Acht keer (36,36%) is er een ontevreden term over de werknemers van de gemeente geuit. Opmerkingen die langskwamen waren: ‘men neemt de Dorpsraad niet serieus’, ‘ze zijn niet flexibel genoeg’, ‘er is weinig oog voor wederzijdse competenties’ en ‘de rol is nog vaak onduidelijk’. Ook naar het contact met de dorpswerkers is gevraagd (Bijlage I, enquêtevraag 26). Zes keer (27,28%) is er een negatieve uiting geplaatst met betrekking tot de Dorpswerker: ‘hij zou flexibeler moeten zijn’, ‘anderen in een regierol moeten zetten’, ‘hij denkt teveel aan zijn eigen agenda’ en ‘blokkeert nieuwe ontwikkelingen’. Ook waren er positieve reacties over de Dorpswerker, vijf keer (22,72) werd een positieve term gebruikt als: ‘prettige samenwerking’ en ‘perfect, moet behouden en geïntensiveerd worden’. De reacties als ‘goed en prima’ werden verder niet gemotiveerd. De mening over de Dorpsraad en het werven van betrokken burgers Opmerkelijk is dat meer dan de helft van de leden weinig tot nooit over de Dorpsraad spreekt als zij in gesprek zijn met bekenden, vrienden of familie (figuur 3). Ook wordt in het interview duidelijk dat inwoners over het algemeen niet persoonlijk worden gevraagd om betrokken te raken: “van mensen die actief zijn verwachten we ook dat ze zelf gewoon een keer op een openbare vergadering komen” (Gerritsen & van Valkengoed, 2013, zie bijlage I).
[Figuur 3] Geheel mee oneens De Dorpsraad is vaak een gespreksonderwerp
Mee oneens Mee eens 0
1
2
3
4
5
6
7
Geheel mee eens
24
Daartegenover vind 93% dat er meer betrokkenen nodig zijn (figuur 4). Waarom wordt er dan niet, door onder andere met mensen erover in gesprek te gaan, gewerkt aan het vergroten van de bekendheid? Een verklaring zou kunnen zijn dat men eigenlijk niet tevreden is over de gang van zaken binnen de Dorpsraad. Uit het onderzoek blijkt dat niet alle leden tevreden zijn over de gang van zaken binnen de Dorpsraad. De onvrede bij enkele leden ligt hem, naast te lang durende vergaderingen, in de omstandigheid dat het ‘schort’ aan duidelijkheid rondom taken, de communicatie onderling en de houding van andere leden (zie figuur 5 en bijlage I, enquêtevragen 18, 19 en 23). Uit het interview met de twee leden is echter niet de precieze oorzaak van de ontevredenheid boven water gekomen, beide personen gaven in het interview aan tevreden te zijn met de medeleden, duidelijkheid van taken en de communicatie (Gerritsen & van Valkengoed, 2013, zie bijlage I). Alle stellingen hebben betrekking op de Dorprsaad
[Figuur 4] 10
Geheel mee eens
5
Mee eens 0 Bespreekt relevante Noodzakelijk igv onderwerpen burgerinitiatieven
Zou meer aan bekendheid moeten werken
Er zijn meer betrokken burgers bij nodig
Mee oneens Geheel mee oneens
[Figuur 5] 15 Zeer tevreden
10
Tevreden
5
Ontevreden
0
Zeer ontevreden Functie/taak
Duidelijkheid
Communicatie
Houding leden
Wat is de ervaring van burgers uit het dorp Gaanderen die betrokken zijn of zijn geweest bij de Dorpsraad? Reeds betrokken personen bij de Dorpsraad zien in dat er meer betrokken burgers nodig zijn. Men lijkt echter nog niet van de belangrijke aspecten voor het bevorderen van het betrokkenheidsgevoel op de hoogte te zijn (in bijlage I, enquêtevraag 29, leest u adviezen van voormalig betrokkenen bij de Dorpsraad). Er wordt behalve in de vergaderingen en de uitwerkgroepen weinig gesproken over de Dorpsraad, ondanks enkele ontevreden reacties, kan niet worden gesteld dat dit komt door ontevredenheid over de Dorpsraad en haar leden. De betrokken burgers lijken het naar hun zin te hebben binnen de Dorpsraad en lijken op de meeste vlakken tevreden te zijn over de Dorpsraad.
4.4 Deelvraag 3 Hoe kijken inwoners van Gaanderen aan tegen de Dorpsraad en hoe denken zij over burgerprojecten en burgerkracht? “Het lijken toch altijd stoffige bezigheden, bij de Dorpsraad, het bakkeleien over ditjes en datjes, ik denk echter dat daar ook de oplossing van het probleem kan liggen” (bijlage I, interview 5). Bekendheid met Dorpsraad en vergaderingen Gaanderen telt ongeveer 5600 inwoners, waarvan 82% met een leeftijd van 15 jaar en ouder, met bijzondere gevallen daargelaten, kunnen deze mensen in staat zijn om op welke manier dan ook actief betrokken te zijn in de buurt. Van de 130 respondenten uit Gaanderen zijn slechts 19 personen direct
25
betrokken bij de Dorpsraad. Deze personen zijn lid of zijn weleens op de vergaderingen van de Dorpsraad geweest. Aan de hand van de notulen van afgelopen jaar is uitgerekend dat gemiddeld 19 personen op de openbare vergaderingen aanwezig zijn. Al wetende dat de 12 leden en het ene betrokken, maar niet officiële lid, zo goed als altijd aanwezig zijn en de wijkagent, de wijkregisseur en de dorpswerker dit ook zijn, kan worden geconcludeerd dat gemiddeld zo een drie overige inwoners van Gaanderen op de openbare vergadering aanwezig zijn. 11 van de 130 respondenten (8,64%) waren voorafgaand aan het invullen van de enquête niet bekend met het bestaan van de Dorpsraad. Zij gaven in de daarop volgende openvraag onder andere de volgende reactie: - ik woon hier al twee jaar, lees de krant, maar heb nog nooit iets van de Dorpsraad gehoord – gebrek aan publiciteit, het is niet tot mij doorgedrongen wat de Dorpsraad doet – ik heb mij nooit beziggehouden met gemeentelijke besluitvorming, heb mij er wel aan geërgerd, maar heb dit voor lief genomen (bijlage I, enquêtevraag 68). De Dorpsraad is voor veel inwoners van Gaanderen nog maar een vaag begrip. 101 van de 119 respondenten is op geen wijze betrokken bij de Dorpsraad (bijlage I, enquêtevragen 30-41). De meerderheid van de 119 respondenten is niet of slechts voor een gedeelte op de hoogte van de leden die momenteel in de Dorpsraad plaats hebben ( 59,41% voor een gedeelte op de hoogte en 20,79% is totaal onbekend met de leden die in de Dorpsraad plaatshebben). 30% van de respondenten weet waar en wanneer de Dorpsraad vergadert. De Dorpsraad vergadert in de Trefkuul, een buurthuis in Gaanderen, 24% van de respondenten is hiervan op de hoogte, maar weet niet wanneer de Dorpsraad vergadert. Bijna de helft van de respondenten weet niet wanneer en is tevens niet op de hoogte van de vergaderlocatie. Al eerder lazen we dat slecht 14 van de 101 respondenten in 2012 aanwezig zijn geweest bij de Dorpsraad. De overige 87 respondenten is gevraagd naar hun reden van afwezigheid (bijlage I enquêtevraag 31). Het grootste aantal respondenten (39%) geeft aan geen behoefte te hebben aan het aanwezig zijn op een openbare vergadering. Een klein aantal vindt de dagen en tijden waarop men vergadert persoonlijk niet geschikt (8%). 22% geeft aan dat de belangrijkste reden dat zij niet op een vergadering aanwezig zijn, is dat zij niet op de hoogte waren van het bestaan van een openbare vergadering. Het grootste aantal van deze 22% valt in de leeftijdscategorie 15 tot en met 24 jaar. Bekendheid met het Dorpsplan (2011) en met projecten In 2011 is het Dorpsplan Gaanderen geïntroduceerd. Een plan met daarin opgenomen projecten en uit te voeren acties voor de komende 10 tot 15 jaar. Het centrale thema in het plan is het behouden en verbeteren van de leefbaarheid in Gaanderen. De respondenten is gevraagd naar hun bekendheid met het Dorpsplan (bijlage 1, enquêtevraag 37). 53 respondenten (52%) gaven aan hiermee bekend te zijn. 31 (31%) waren slechts vaag op de hoogte en 17 (17%) mensen wisten niet van het Dorpsplan af. Het is opmerkelijk dat relatief een groot aantal onbekend of maar vaag bekend is met het Dorpsplan aangezien er veel energie in is gestoken en het plan voor heel Gaanderen bestemd is. Om te kunnen indiceren in hoeverre de plannen van de Dorpsraad de inwoners van Gaanderen bereiken is in de enquête gevraagd naar de bekendheid met afgeronde en nog actieve * projecten . Project ‘Duinbosje aan de Rijksweg’: de meerderheid van de 101 respondenten is op de hoogte van de het project (68%) Bij het project Masterplan verkeer is de mate van bekendheid redelijk gelijkmatig verdeeld (bijlage I, enquêtevraag 39). Redenen van niet betrokkenheid en daar mogelijk mee samenhangende aspecten
[Figuur 6] ‘Top vier’ redenen om niet betrokken te zijn bij de Dorpsraad of een uitwerkgroep
Totaal aantal keren genoemd (N=142)
Procentueel eindtotaal
1. Ik ben te druk
40
28
2. Ik zet mij al voldoende in voor mijn omgeving
27
19
3. Het is mij niet duidelijk wat ik zou moeten doen
20
14
4. Ik ben/was er te weinig bekend mee
18
13
*
Deze projecten zijn opgericht en verder ontwikkeld door de Dorpsraad en de leden van de uitwerkgroepen.
26
Is de Dorpsraad volgens u van toegevoegde waarde in het dorp? De grotere meerderheid (78%) geeft aan van mening te zijn dat de Dorpsraad van toegevoegde waarde is. 21% heeft geen mening en slecht één respondent geeft aan dat dit niet het geval is (bijlage 1, enquêtevraag 52). Een groot aantal personen voelt zich te druk (of vindt zichzelf al teveel doen) om zich ‘ook nog’ bezig te houden met de Dorpsraad. Men heeft blijkbaar het gevoel dat de leden in de Dorpsraad (te) druk zijn en zijn bang dat ook zij dit dan zullen worden. Ondanks dit zou toch het overgrote deel (86%) van de geënquêteerde inwoners meer zorg willen dragen voor hun omgeving (bijlage I, enquêtevraag 49). Het is een ontzettend groot deel en er bestaan zeker manieren om ook deze mensen toch te kunnen ‘binden’ aan de Dorpsraad. Met name op het gebied van sport & recreatie en natuur zijn mensen bereid zich in te zetten (bijlage I, enquêtevraag 53-58). Een mijns inziens passend citaat hierbij: “Denk ook mee met ‘Pyjama-activisten’: veel mensen hebben weinig tijd, maar een half uurtje voor het slapen gaan lukt nog wel” (citaat betrokken burger in ‘Vertrouwen in de burgers’, WRR 2012, p. 95). Heeft u al eens situaties meegemaakt waarin een burgerinitiatief of de Dorpsraad wat had kunnen betekenen?
[Figuur 7] 9%
Ja, aangegeven bij Dorpsraad
9%
Ja, actie via ander organisatie 7% 59%
Ja, op eigen initatief stappen gezet
16%
Ja, maar geen 'actie' ondernomen Nee
Wat is betrokkenheid volgens de ‘gewone burgers’? Zijn burgers dit? Onderstaande zijn enkele antwoorden enkel gegeven door burgers die op geen manier betrokken zijn bij de Dorpsraad en haar activiteiten. In de volgende paragraaf wordt een volledig beeld geschetst van de bereidheid tot participatie in burgerprojecten. De volgende ‘top 3’ ontstond naar aanleiding van de enquête (figuur 8). Men kon verschillende combinaties aangeven, de combinatie van onderstaande definiëringen van een betrokken burger werd ook het meest gegeven (22%).
[Figuur 8] Definitie betrokken burger volgens inwoners Gaanderen Een vrijwilliger die zich inzet voor een ander of een vereniging Iemand die zijn of haar mening uit rondom zaken die zich in het dorp afspelen
Totaal aantal keren genoemd (N=325) 88
Procentueel eindtotaal
82
25
Iemand die zich als bedenker of uitvoerder van burgerinitiatieven inzet voor de leefbaarheid van het dorp
78
24
27
Het politiek betrokken zijn speelt volgens inwoners van Gaanderen slecht een kleine tot geen rol wanneer we iemand willen aanmerken als betrokken burger. 13 van de 130 respondenten (4%) koos voor deze antwoordoptie (bijlage I, enquêtevraag 7). Heeft u ooit overwogen plaats te nemen als lid in de Dorpsraad? 3 % meerdere malen, 18% wel eens en 79% niet.
27
Bent u op een andere wijze actief voor uw omgeving? 84% acht zich op een andere wijze actief voor hun omgeving. Het grootste gedeelte gaat uit naar vrijwilligerswerk in het verenigingsleven (38%). 16% is lid bij een buurtvereniging en 14% verricht mantelzorg. 27% geeft aan op geen enkele wijze actief te zijn voor zijn of haar omgeving. 16% gaf een overig antwoord. (bijlage I, enquêtevraag 30) Stel, u bent op een avond aanwezig bij de vergadering, met welke reden zult u er dan waarschijnlijk zijn? De drie meest geantwoorde opties: 54% denkt in zo een geval aanwezig te zijn omdat hij of zij benieuwd is naar de zaken die er op dat moment spelen in het dorp. Een hoeveelheid van 25% verwacht alleen te komen als er een persoonlijk belang ter discussie staat. 11% ziet zich sowieso niet verschijnen op een vergadering. Gezamenlijke blik op burgerparticipatie * Actief voor Gaanderen, wie, in welke gevallen, wat speelt er mee? Wie? De gemeente of toch de burger? Onder de helft van de geënquêteerde Gaandernaren bestaat de mening dat het eigenlijk de gemeente is die zou moeten zorgen voor het behouden en vergroten van een leefbaar Gaanderen (bijlage I, enquêtevraag 52). Dit zou ook kunnen verklaren waarom nog weinig mensen in Gaanderen de behoefte voelen om zich bezig te houden met dingen als het inrichten van de openbare ruimte. In hun ogen zouden niet de burgers dit moeten regelen, maar zou de gemeente dit moeten doen. En toch willen mensen wel meer zorg dragen voor hun omgeving. Typerend, want in het rapport “Een beroep op de burger” (SCP, 2012, p. 12) werd precies dezelfde constatering gedaan, uit het onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau blijkt dat burgers veel verantwoordelijkheden naar de overheid toeschuiven, maar tegelijkertijd vinden dat zij zelf wel wat minder zouden moeten rekenen op overheidsvoorzieningen en eigenlijk wel zelf wat meer verantwoordelijkheid zouden mogen nemen. Wat speelt er mee bij ‘burgeractivering’? (figuur 9 en 10)
[Figuur 9] Ik zal mij alleen inzetten als anderen dat ook doen
Geheel mee eens Mee eens
Ik zal mij eerder inzetten als ik daar persoonlijk om wordt gevraagd
Mee oneens 0
10
20
30
40
50
60
70
80
Geheel mee oneens
90
[Figuur 10] Ik ben tevreden met mijn woonomgeving
Geheel mee eens
Ik kan het goed vinden met de inwoners in mijn omgeving Ik vind eigen belang vaak belangrijker dan algemeen belang
Mee eens Oneens Geheel mee oneens 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
De Dorpsraad zou alleen activiteiten mogen ondernemen als de meerderheid van de inwoners het hiermee eens is. Er bestaat hierover een grote verdeeldheid. 48% is het met de stelling eens (63 respondenten), en 52% is dit niet (67 respondenten).
*
De vragen in figuur 12 kunnen van belang zijn omdat het waarschijnlijk zo zou kunnen zijn dat iemand die zich niet prettig voelt in zijn of haar omgeving ook minder snel iets voor die omgeving zou willen doen (SCP, 2012). Figuur 13 geeft een weergave in wat omstandigheden zijn waarin men waarschijnlijk sneller actief betrokken zal raken in hun woonomgeving.
28
Ervaring met de Dorpsraad: zijn er wel eens activiteiten door de Dorpsraad ondernomen waar u het niet mee eens was? Ja: 32 respondenten Nee: 33 respondenten Weet ik niet: 76 respondenten In welke mate vindt u onderstaande onderwerpen van belang als we het hebben over het deelnemen aan burgerprojecten? (figuur 11)
Aantal respondenten N = 130
[Figuur 11] 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 Gezelligheid
Goede communicati e
Duidelijkheid over precieze inhoud taak
Duidelijke tijdsafbakeni ng van taak
Dat het project ook mijn eigen belang behartigd
Professionele begeleiding
Erg belangrijk
34
73
45
52
11
34
Belangrijk
81
55
82
72
70
76
Onbelangrijk
14
1
2
5
48
19
Erg onbelangrijk
1
1
1
1
1
1
In welke mate zou u uzelf kwalificeren als betrokken burger?
[Figuur 12] 60 40 20 0 1
2
3
4
5
Aantal respondenten (N = 130)
Respondenten is gevraagd in welke mate zij zichzelf als betrokken zouden willen kwalificeren (figuur 12). Zij konden in schaalvorm antwoord geven: 1= zeer betrokken tot en met 5 = helemaal niet betrokken. Over het algemeen kwam de waarde 2 het vaakste voor (40%). Een grote groep vestigt zichzelf in het neutrale punt en een groep van 20% zou zich zelf niet of helemaal niet willen kwalificeren als een betrokken burger.
29
Van een stichting naar een vereniging Collega onderzoeker A. Hogeweide doet op dit moment (mei 2013) onderzoek naar de voor- en nadelen van een mogelijke overgang van een stichting naar een vereniging. In het kader van dit onderzoek zijn tot slot de volgende twee vragen aan alle respondenten woonachtig in Gaanderen (N = 130) voorgelegd. Stel dat de Dorpsraad een verenging zou worden, zou u lid worden? (figuur 13)
[Figuur 13]
Ja
35% 65%
Nee
Aan de 85 respondenten die aangaven in bovengenoemd geval lid te worden is voorgelegd of zij in zo een geval dan ook een financiële bijdrage (van ongeveer € 10,- per gezin per jaar) zouden willen * leveren aan de Dorpsraad (figuur 14).
(5)Nee, te groot bedrag 1%
(6)Nee [Figuur 14] 6%
(7)Overig 1% (1)Ja, dat zou ik zeker doen 31%
(4)Antw.optie 2 en 3 26%
(3)Ja, als ik/mijn direct omgeving hiervan de vruchten plukt 13%
(2)Ja, als ik precies weet waar het geld naar toe gaat 22%
Hoe kijken inwoners van Gaanderen aan tegen de Dorpsraad en hoe denken zij over burgerprojecten en burgerkracht? Inwoners van Gaanderen zijn over het algemeen positief over het principe van burgerkracht en burgerparticipatie, men wil ook graag meer zorg dragen voor zijn of haar omgeving. De inwoners zijn in de praktijk echter nog terughoudend. Er lijkt nog veel onduidelijkheid te bestaan over wat de Dorpsraad nou precies doet en hoeveel tijd ermee gemoeid gaat wil je actief zijn. Er is veel twijfel over de rol van de Dorpsraad ten opzicht van de gemeente. “Zou een gemeente dit niet allemaal moeten regelen?” Uit de resultaten blijkt dat inwoners behoefte hebben aan verduidelijking, meer bekendheid en net dat ene duwtje in de rug, van bijvoorbeeld juist die persoonlijke vraag om betrokken te worden.
*
In de enquête is erbij vermeld dat dit geld onder andere zou kunnen worden gebruikt ter ontwikkeling en uitvoering nieuwe burgerprojecten en het doen van onderzoek.
30
4.5 Deelvraag 4 Wat werkt er volgens de literatuur om een groep actieve burgers succesvol te maken, op zo een wijze dat ook meer inwoners zich betrokken gaan voelen? Zoals net al aangegeven blijkt uit het rapport ‘Een beroep op de burger’ van het Sociaal en Cultureel Planbureau (2012) dat burgers meer verantwoordelijkheid willen nemen voor hun omgeving. Dit omdat het waarschijnlijk is dat op deze manier de kans op minder bureaucratie en teveel overheidsbemoeienis wordt verkleind. Tevens geven burgers aan dat zij, op het moment dat zij zelf meer verantwoordelijkheid krijgen en nemen, meer bewuste keuzes maken en zich ook sterker betrokken voelen. Burgers blijken echter angst te hebben voor chaos, ‘als we het allemaal ineens zelf moeten regelen’. Tevens is men bang dat de mensen die niet voor zichzelf op kunnen komen de dupe worden nu het lijkt dat de verzorgingsstaat overgaat op een staat waarin veel meer op de eigen verantwoordelijkheid wordt gewezen. Burgerparticipatie, de burger die zelf verantwoordelijkheid neemt, lijkt landelijk nog niet echt van de grond te zijn gekomen. Wat belangrijk is om hierbij op te merken is dat dit volgens verscheidene rapporten niet zo zeer aan de burger ligt, maar dat ‘de schuld’ hier kan worden gelegd bij de overheid. De overheid die geen echte zeggenschap aan de burgers durft over te dragen, zo stellen onder andere De Boer en Van der Lans in hun publicatie ‘Burgerkracht’ (2011) en de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid in het rapport ‘Vertrouwen in burgers’ (2012). Op dit laatste rapport kunnen we verder bouwen als we kijken naar de vraag wat echt belangrijk is om maatschappelijk initiatief succesvol te laten zijn. Wie heb je nodig, hoe betrek je ze en welke rol moeten ze innemen? Zoals de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (hierna te noemen: WRR) (2012) aangeeft begint burgerbetrokkenheid bij sleutelfiguren die het verschil maken. Mensen die ‘de kar trekken’. De WRR benadrukt dat een onderschatte hoofdrol echter ook ligt bij de verbinders: mensen die verbinding kunnen leggen tussen verschillende groepen en netwerken en die mensen weer met de juiste personen in contact kunnen brengen. De Dorpsraad Gaanderen heeft zeker de verbinding gezocht met organisaties en de gemeente, maar lijkt het zoeken van de verbinding met haar burgers tot voor kort op een laag/lager pitje te hebben gezet. De WRR gaat zelfs zover dat verbinders onmisbaar blijken te zijn: “het wel of niet opbloeien van burgerbetrokkenheid is afhankelijk is van gerespecteerde verbinders”. “Interne verbinders zijn vertrouwenspersonen in hun eigen omgeving en de contactpersonen binnen de overheidskolom onderkennen hun kwaliteiten”, aldus de WRR (2012). Interne verbinders lijken, kijkend naar de beleving van burgers, het meest wenselijk te zijn. Zij beleven het beste wat er in de omgeving gebeurt. Een dorpswerker, wijkregisseur zoals die in Gaanderen en de opkomende buurtcoach (het Pilot project Welzijn nieuwe stijl gemeente Doetinchem) zijn externe verbinders. Externe verbinders zijn zeer waarschijnlijk kundig, maar nemen ook risico’s met zich mee. De externe verbinder leeft in twee werelden, die van de normen en waarden binnen hun instelling en die van de werkelijkheid gezien in de ogen van burgers. Een online-initiatief genaamd ‘de BuurtBuzz’ is een initiatief (buurtbuzz.nl), dat met name gezien het inwonersaantal van Gaanderen, iets is dat ook in Gaanderen kan werken. Het is een onlineplatform waar burgers en professionals in de wijk (in Gaanderen het wijknetwerk) bijeenkomen. Het is een middel om interactief met elkaar in gesprek te gaan, om elkaar beter te leren kennen, maar ook om met elkaar ideeën uit te wisselen en om aan te geven wat er in de buurt zou moeten en zou kunnen verbeteren. Burgerbetrokkenheid heeft een scherpe focus nodig. Een scherpe focus zorgt ervoor dat men weet waar hij of zij zich mee bezig moet houden. Een concreet onderwerp, concrete motivatie en concrete kaders (wie kan wat betekenen) zijn onmisbaar. Dat concrete betekent ook simpel. Je moet burgers gemakkelijk toegang bieden mee te doen, ‘met één korte klap verleiden’ en zorg voor voor de hand liggende locaties. (WWR 2012).
31
Het CLEAR-Model In het theoretisch kader heeft u reeds kunnen lezen over het CLEAR-model. Het CLEAR-model geeft een duidelijke indicatie wat betreft de omstandigheden die van belang zijn bij burgerparticipatie en dus ook bij het werven en behouden van betrokken burgers. De afgelopen jaren is veel onderzoek gedaan naar wat nou precies de bevorderende omstandigheden zijn voor burgerparticipatie. Het eerder genoemde CLEAR-model (Lowndes & Pratchett, 2006) combineert resultaten uit deze onderzoeken. De conclusie naar aanleiding van de probleemstelling wordt in hoofdstuk vijf behandeld aan de hand van dit model. Het model gaat uit van vijf verschillende elementen van participatie. Een kanttekening die hierbij moet worden gemaakt is dat het model tot stand is gekomen om de lokale overheid (gemeenten) een richtlijn te bieden om een participatietraject op te zetten en te verbeteren (Lowndes & Pratchett, 2006). Daar waar burgerparticipatie, en de elementen die belangrijk zijn wil je burgers bij hun omgeving betrekken, echter centraal staan is het model ook zeker toepasbaar voor de verhouding tussen de Dorpsraad en de inwoners van Gaanderen. Het CLEAR-model kan niet alleen in dit onderzoek worden gebruikt om aanbevelingen te doen aan de Dorpsraad, maar kan tevens als Dorpsraad zelf worden gebruikt om in de toekomst te reflecteren op de gang van zaken met betrekking tot burgerparticipatie en het werven van burgers. Daar waar het model zowel in het theoretisch kader als in de eindconclusie voor komt zal deze hier niet verder worden toegelicht.
32
Hoofdstuk 5 Eindconclusie & aanbevelingen 5.1 Inleiding Nadat in het vorige hoofdstuk de onderzoeksvragen zijn beantwoord, worden in de volgende paragraaf de eindconclusie en de aanbevelingen besproken. De eindconclusie en aanbevelingen worden in dit hoofdstuk samen behandeld, omdat de eindconclusie (de beantwoording op de probleemstelling) tevens mijn aanbevelingen zullen zijn. Daarnaast zal deze manier van verwerken een duidelijk beeld scheppen over de wijze waarop de aanbevelingen voortvloeien uit de resultaten en de conclusies.
5.2 Eindconclusie en aanbevelingen De eindconclusie en de aanbevelingen worden gesteld en gemotiveerd aan de hand van het CLEARmodel (Lowndes & Pratchett, 2006). Bijna alle conclusies en aanbevelingen kunnen binnen dit model worden geplaatst. Allereerst volgt de eindconclusie en de beantwoording van de hoofdvraag. Voor de volledige uitleg van het model verwijs ik u naar het theoretisch kader, hoofdstuk 2. Hoe kan de burgerbetrokkenheid bij de Dorpsraad Gaanderen worden verbeterd en vergroot? Een eenduidig antwoord op deze vraag kan niet worden gevormd, vele factoren kunnen, maar hoeven niet per se invloed te hebben op de verbetering en het vergroten van de betrokkenheid bij de Dorpsraad. Wel heeft het onderzoek veel richtlijnen opgeleverd die zeer waarschijnlijk bevorderend en, indien toegepast, een effectieve werking op de betrokkenheid van inwoners bij de Dorpsraad zullen hebben. De meeste inwoners van Gaanderen zijn actieve mensen. Veel mensen zijn betrokken bij een vereniging, maar geven toch aan nog meer voor hun omgeving te willen doen. Zij zijn over het algemeen geïnteresseerd in de Dorpsraad, maar horen er maar weinig over, ze weten haar niet goed te vinden. Dit lijkt sterk het gevolg te zijn van slechts enkele verticale krachten die contacten leggen, maar dit met name doen met de gemeente en organisaties. Om stabiel en toekomstbestendig te zijn zou het goed zijn om de komende tijd actief werk te maken van het vergroten van de bekendheid. Het betreft hier niet alleen de bekendheid van het bestaan, het gaat verder, inwoners zullen moeten weten waar en wanneer zij terecht kunnen met opmerkingen en vragen en zullen ‘alle’ leden een keer in de media of de omgeving moeten hebben zien verschijnen. Er zal een horizontaal netwerk moeten komen tussen zoveel mogelijk betrokken burgers van Gaanderen, met daarin de Dorpsraad centraal. Betrokkenheid hangt samen met affiniteit. Het is per persoon verschillend met wie of wat je affiniteit hebt. Een Dorpsraad zou zich daarom van verschillende kanten moeten laten zien. Op dit moment zijn de leden die betrokken zijn zeer verschillend van elkaar. Maak hier gebruik van! Mevrouw A zal namelijk misschien meer hebben met de heer C dan met de heer B, maar als de heer B telkens in de media te zien is of op de vergadering altijd aan het woord is, zal mevrouw A al snel denken: “mm.. hier voel ik mij niet echt bij passen”. Hoe meer kanten je van jezelf laat zien, hoe meer kans dat iemand affiniteit met je voelt. Daarnaast: betrokken zijn bij de Dorpsraad hoeft niet belastend te zijn, ook kleine activiteiten maken het verschil. Al is iemand ‘alleen maar’ aanwezig om af en toe een foto van de projecten te maken, ook deze persoon zal weer met familie, vrienden en bekenden het hebben over de Dorpsraad. Zo bouw je een steeds groter draagvlak op, die zekerheid en stabiliteit met zich mee brengt. En nee, dit haalt niet direct de voorkomende problemen met medewerkers van de gemeente weg, maar je maakt het wel een stuk gemakkelijker. Want: het dorp staat achter je, je hebt voldoende mensen om de plannen op te pakken en op het moment dat er een verticale kracht wegvalt is er altijd wel iemand uit de horizontale groep die zijn of haar verantwoordelijkheden kan overnemen. De argumenten van ambtenaren met daarin veel onzekerheid over de stabiliteit van de Dorpsraad zijn dan niet meer op zijn plaats. Op welke manier kan het vergroten van de bekendheid en het werven van inwoners vorm krijgen? Hieronder op basis van de resultaten een weergave van aanbevelingen met de bijbehorende toelichting.
33
Can do Betrokkenen bij de Dorpsraad zoals de eigen leden en de leden van de uitwerkgroepen zijn momenteel zeer actief en zetten hun eigen vaardigheden in om zaken te bereiken. De meesten beschikken over vaardigheden om met organisaties en gemeente te spreken en zijn zeer ondernemend. Dit bevordert de participatie en een betrokken houding. Nu we kijken naar de manier waarop meer burgers betrokken kunnen worden die dat nu nog niet zijn, kan de ‘Can do’ gezien worden als: ‘zijn de mensen in het dorp qua vaardigheden in staat om te participeren’. Beschikken zij bijvoorbeeld over de vaardigheden van het spreken, creatief zijn, netwerken leggen et cetera. Het onderzoek dat door mij is verricht gaat hier niet specifiek op in. Op dit gebied kunnen dan ook geen conclusies worden getrokken. Ondanks dat er in dit onderzoek niet specifiek gevraagd is naar de mogelijkheden en vaardigheden van burgers, zijn er op het gebied van ‘can do’ toch een aantal aanbevelingen dan wel tips te geven. Op het moment dat inwoners te horen krijgen dat er nog mensen ‘nodig’ zijn bij de Dorpsraad is de kans groot dat zij al snel aangeven dat zij ‘het niet kunnen’. Dat ze bijvoorbeeld niet goed genoeg zijn in communiceren en absoluut niet creatief kunnen denken. Iets onbekends is al snel eng en sommige mensen zullen niet altijd voldoende vertrouwen in zichzelf hebben om over die drempel te stappen en toch te besluiten dingen aan te pakken voor de Dorpsraad. Het is belangrijk dat je juist deze mensen toch betrokken laat worden. Door bijvoorbeeld ze een aantal keren mee te laten lopen, en het duidelijk zijn over de mogelijk uit te voeren activiteiten en taken. Leg de mensen ook vooral uit dat zij niet alles hoeven te regelen, dat ook kleine taken al veel bijdragen aan een leefbaarder Gaanderen. Speel in op de capaciteiten en de belemmeringen waarvan men aangeeft die te hebben. Heeft iemand vanwege lichamelijke klachten problemen met lang staan? Laat hem of haar de website beheren, mailtjes uitdoen of bijvoorbeeld krantenartikelen opstellen. En speel in op de eerder genoemde ‘pyjama-activisten’, mensen die al veel doen, maar soms nog wel even wat tijd kunnen vrij maken. Deze mensen hebben waarschijnlijk al veel contacten en als Dorpsraad kun je ook deze mensen zeker gebruiken. Vraag ze frequent hun mening te geven over de gang van zaken in het dorp, laat ze de persoon zijn die de berichten voor de media nog even naleest voordat ze de deur uitgaan. Kleine ‘behapbare’ taken. Uit het onderzoek is gebleken dat de meeste mensen zeker meer zouden willen bijdragen aan zijn of haar omgeving. Ik raad aan om in de toekomst een inventarisatie van vaardigheden en wensen op te stellen van burgers die betrokken zouden willen zijn (voor hun op geheel vrijwillige basis). Tevens kan je als Dorpsraad dan een inventarisatie maken van de taken die er uitgevoerd moeten worden en/of de functies die nog niet bezet zijn. En natuurlijk is er het Dorpsplan, waar plannen in vastgelegd staan en waarin wordt aangegeven welke organisatie wat doet, maar met name die wat kleinere achterliggende taken kunnen goed over individuele burgers worden verspreid. Zo zorg je dat zoveel mogelijk mensen, ook al is het maar met een klein aandeel, betrokken zijn bij de Dorpsraad. Laat ze wat doen wat ze leuk vinden, waar ze goed in zijn en maak vooral duidelijk dat iedere burger wat kan doen bij de Dorpsraad en dat wat zij ook doen, dit van grote waarde is. De bundeling van kleine taken, opgepakt door vele mensen, kan leiden tot een groot saamhorigheidsgevoel. -
-
Speel in op de capaciteiten en belemmeringen van mensen, iedere inwoner kan iets doen dat van waarde is, laat dit ook zien. Een volgend onderzoek kan inventariseren welke betrokken burgers zich waar geschikt voor achten. Deze inventarisatie maakt het vervolgens gemakkelijker om iedere inwoner dat te laten doen waar hij/zij zelf de meeste voldoening uithaalt. Maak een inventarisatie van alle taken behorend bij de activiteiten van de Dorpsraad. Laat enkele mensen niet teveel doen, verspreid het onder meerdere mensen. Zorg ook dat de inventarisatie niet gelimiteerd is: er is altijd ruimte voor iedereen. Dit kan worden bewerkstelligd door er taken/activiteiten aan toe te voegen die door vele mensen kunnen worden uitgevoerd. Zoals het onderhoud en schoonhouden van bepaalde natuurgebieden en het up-to-date houden van de Facebookpagina of een LinkedIn-groep door hun ervaringen en nieuwtjes te plaatsen.
Like to Uit het onderzoek blijkt dat veel mensen aangeven wel meer zorg te willen dragen voor de omgeving, maar dat met name drie aspecten hun ervan weerhouden om toch betrokken te worden. Namelijk: ik ben te druk of ik vind dat ik al voldoende doe, het is mij niet duidelijk wat ik zou moeten doen en ik was/ben er te weinig bekend mee. Het zijn geen redenen die ondoorgrondelijk zijn, als Dorpsraad kun je hier doortastend in zijn, deze redenen wegnemen zonder al te veel moeite. Onder het kopje ‘enable to’ zal hierop verder worden ingegaan.
34
Men wil wel meer voor de omgeving doen, een aantal heeft ook al eens overwogen lid te worden van de Dorpsraad. De meesten, 65%, zouden ook wel lid willen worden van de Dorpsraad als zij een vereniging zou worden. Dat gevoel van betrokken willen zijn en meedenken en onderdeel van iets uitmaken is dus ook aanwezig bij inwoners uit Gaanderen. Naast bovenstaande houdt ‘like to’ ook in dat er een bepaalde gemeenschap moet bestaan waar men graag ‘bij wil horen’. Op dit moment valt op dat mensen wel meer willen doen, maar dat de meerderheid niet de behoefte voelt om aanwezig te zijn op de vergaderingen. Een verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat de vergaderingen niet interessant genoeg zijn of, afhankelijk van de insteek van de persoon, niet gezellig genoeg zijn. Weinig personen zijn echter aanwezig geweest op vergaderingen, een mening zoals zojuist genoemd kan dan ook bij de meeste mensen niet uit ervaring zijn gevormd. Het zou ook kunnen dat ze wel betrokken willen zijn, maar niet die verplichting willen voelen aanwezig te moeten zijn op de eerste maandagavond van de maand. Dit sluit aan bij de constatering dat betrokken zijn voor iedere persoon een ander invulling heeft. Hiermee dient rekening te worden gehouden. De één is meer comfortabel met de openbare vormen van betrokken zijn, zoals openbare vergaderingen en gesprekken met partners, de ander voelt meer affiniteit met de letterlijke uitvoering van projecten en de ander geeft weer voorkeur aan een wat terughoudendere manier van betrokken zijn, zoals deelname via online gesprekken. Dat er genoeg mensen zijn die eigenlijk wel betrokken willen zijn is duidelijk. Het lijkt er zelfs op dat ze ervoor in de rij staan! Alleen is er nog niemand die ze binnen haalt, die ze welkom heet. Het zou goed zijn als de Dorpsraad een wat meer open uitstraling hanteert. Het gevoel van een hechte, maar toch open gemeenschap zorgt ervoor dat mensen actiever zullen deelnemen. En dat klinkt misschien tegenstrijdig, hecht en toch open. Maar zo is het wel, zorg dat je als Dorpsraad het gevoel uitstraalt dat iedereen welkom is en dat je graag van ieders talent ‘gebruik’ wilt maken, maar zorg ook dat je met de club mensen die je nu bij elkaar hebt iets uitstraalt waar iedereen bij wilt horen en met name waar iedereen wat kan doen. Een tip zou kunnen zijn: geef de openbare vergaderingen een wat gezelliger karakter door de eerste anderhalf uur open inspraak te hebben en daarna een gezellige borrel waar men nog wat na kan praten. De besloten vergaderingen kunnen in dit geval dan de zakelijke houding blijven aannemen. - Een open vergadering behoort letterlijk een open karakter te hebben. Waak ervoor dat niet alleen maar een paar mensen continu aan het woord zijn. Vraag andere aanwezigen ook eens ongevraagd naar zijn of haar mening. Laat vooral dingen die in de besloten vergadering horen in de besloten vergadering. Is er toch nog iets van belang dat bijvoorbeeld tussen de Dorpswerker en een aantal leden moet worden uitgewisseld? Laat dit voorafgaand aan de vergadering plaatsvinden, zo voorkom je dat burgers die niet elke vergadering aanwezig zijn de aandacht verliezen. - Zorg voor een gezellig moment na afloop van de vergadering en maak dit gezellige moment van te voren ook bekend. Dorpsraden lijken bij de mensen een ‘stoffig’ idee op te wekken, bewijs dat dit niet het geval is. Enable to Worden er aan inwoners van Gaanderen voldoende mogelijkheden geboden om deel te nemen of actief betrokken te raken bij de Dorpsraad? De openbare vergaderingen zijn er één keer in de twee maanden. Het staat iedereen altijd vrij om naar de vergaderingen te komen. De ruimte om je mening te geven of in ieder geval mee te luisteren wordt gegeven. Tevens geeft de website van de Dorpsraad de mogelijkheid om contact op te nemen met leden via een mail of telefoonnummer. Wat echter opvalt, is dat nog weinig mensen bekend zijn met waar en wanneer de vergaderingen zijn. Het is in die zin ook niet verbazingwekkend dat gemiddeld maar drie á vier ‘externe’ inwoners van Gaanderen aanwezig zijn. Enable to heeft ook te maken met de open houding die je als Dorpsraad zou moeten aannemen. Op dit moment zijn er een aantal verticale krachten, personen die veel taken op zich nemen. Het zou goed zijn als de Dorpsraad zich zou afvragen: “welke taken kunnen we uitbesteden?” en aan de inwoners van Gaanderen zou laten zien: “kijk, ook jullie hebben wij nodig, wij kunnen het niet alleen”. Je geeft ze het gevoel dat er zeker nog een plekje voor hun over is. Natuurlijk zijn er op den duur niet echt meer functies te bekleden en het is ook niet altijd wenselijk dat meerdere mensen één bepaalde taak uitvoeren. Een overvloed aan mensen die van betekenis willen zijn is echter geen probleem, zet ze, zoals ook al aangegeven onder het kopje can do, in op taken waar een onbeperkt aantal betrokkenen geldt. In de media is steeds meer te lezen over de Dorpsraad, ook het onderzoek zelf heeft hierin al verandering gebracht. Toch zal er meer aan de bekendheid van de Dorpsraad moeten worden
35
gewerkt. Het zou goed zijn als de Dorpsraad een eigen week of maandbladje zou ontwikkelen. Een korte folder waarin wordt weergeven waar en wanneer de Dorpsraad vergadert, welke projecten er gaande zijn en dat de inwoners altijd welkom zijn. Tevens zal het blad een goede manier voor evaluatie kunnen zijn, evaluatie is ontzettend belangrijk als we het hebben over het behouden en verbeteren van betrokkenheid (zie: responded to). Tot slot: let op dat bij jullie ook dit gevaar van een ‘schaduwdemocratie’ kan opdoemen. We kunnen concluderen dat ambtenaren nog moeite hebben met het loslaten van hun eigen gedachten en manier van werken, maar er is een grote kans dat straks ook de Dorpsraad te maken krijgt met een groep mensen die het moeilijk krijgen de oude gewoonten van de Dorpsraad los te laten. Frisse blikken, ruimte voor nieuwe initiatieven zullen nodig blijven. Het is niet gezegd dat de wat oudere mensen daarom op den duur per se plaats moet maken. Nee, maar dat loslaten in vertrouwen… geldt op den duur ook voor de Dorpsraad. -
-
-
Kenbaar maken dat er meer inwoners nodig zijn bij de Dorpsraad en dat ook echt iedereen iets kan doen. Bekendheid vergroten door gebruik te maken van wekelijkse of maandelijkse nieuwsblaadjes, social media en mond op mond reclame (dus wél over de Dorpsraad in gesprek gaan met vrienden, familie en bekenden). Wees creatief. Laagdrempeliger maken door ook de mogelijkheid te bieden kleine, wat minder omvattende taken op te pakken. Speel in op pyjama-activisten. Inwoners de mogelijkheid bieden om in eerste instantie alleen nog wat mee te denken via bijvoorbeeld de website of social media (een groep op LinkedIn zou hier zeer geschikt voor zijn). In 2011 is het Dorpsplan maar beperkt hardcopy verspreid door het dorp. Indien mogelijk zou het goed zijn als dit soort, heel Gaanderen aangaande, documenten aan iedereen worden verspreid. Het liefst de complete oplage hardcopy, een samenvatting kan echter ook voldoen.
Asked to In de tijd van de ontwikkeling van het Dorpsplan (2010), zijn een aantal leden actief opzoek gegaan naar bekenden die mee zouden willen werken aan het opstellen van het plan. De afgelopen tijd is echter veel meer geïnvesteerd in het contact met de gemeente en nevenorganisaties zoals Sité en Sensire, maar blijkt dat aan het contact met de inwoners van Gaanderen nog te weinig is gedaan. Het feit dat uit het onderzoek is gebleken dat er maar weinig mensen bekend zijn met de precieze bezigheden van de Dorpsraad, de vergaderingen et cetera, kan in eerste instantie gewijd worden aan de inzet om de bekendheid te vergroten van leden zelf. Bij meer dan de helft is de Dorpsraad maar weinig tot nooit een gespreksonderwerp in gesprekken met bekenden. De sleutel tot meer bekendheid en daarop volgend meer betrokkenheid is in beginsel het netwerk van de leden zelf! Respondenten gaven te verwachten eerder betrokken te zullen zijn bij activiteiten van de Dorpsraad als zij hierom persoonlijk gevraagd worden. Uit andere onderzoeken blijkt ook dat de persoonlijke vraag richting mensen hét verschil maakt. En natuurlijk dat kost wat tijd, maar het is een bewezen werkende manier om mensen betrokken te maken. Daarnaast worden duidelijkheid van een taak en de precieze tijdsafbakening belangrijk geacht. Mensen willen graag weten waar ze precies verantwoordelijk voor zijn en hoeveel tijd dat met zich mee brengt. In sommige literatuur wordt gewezen op de mogelijkheid om mensen te vragen actief deel te nemen en daarvoor in ruil een bepaalde prestatie aan ze te leveren. In het geval van een Dorpsraad die zich inzet voor geheel Gaanderen acht ik dit niet wenselijk. Naast de mogelijkheid dat de intrinsieke motivatie om pro-sociaal bezig te zijn verdwijnt, verdwijnt dan ook het saamhorigheidsgevoel zoals eerder genoemd in dit hoofdstuk. Een dorpsraad moet er door iedereen en voor iedereen in het dorp zijn, niet door iedereen, maar eigenlijk voor jezelf. -
-
Laagdrempeliger maken door mensen persoonlijk, het liefst face-to-face te benaderen Benader inwoners aan de hand van een ‘takenlijst’. Maak duidelijk welke taken/activiteiten er precies zijn en geef aan hoeveel uur zij er in week/in de maand per bepaalde taak/activiteit ongeveer mee bezig zullen zijn. Begin bij het eigen netwerk en bouw verder. Deel bijvoorbeeld bij elk persoonlijk bezoek of aan elke bezoeker op de vergadering visitekaartjes (op naam van de Dorpsraad uit) deze kaartjes kosten misschien wat geld, maar blijven altijd ergens in het huis liggen.
36
Responded to ‘Responded to’ richt zich ten aanzien van de Dorpsraad meer op de toekomst. Hoe zorg je ervoor dat je mensen betrokken houdt. Er is een grotere kans dat mensen betrokken blijven als zij vinden dat er goed naar ze geluisterd wordt, open wordt gecommuniceerd en men het gevoel heeft dat er in ieder geval rekening wordt gehouden met hun standpunten. Om de kans te verkleinen dat inwoners ontevreden raken zou het gesprek met burgers altijd moeten blijven bestaan. Evalueren op projecten verloopt nu met name in de vergadering of op de website. Zorg voor een vastgelegde datum waarin het ‘beleid’ van het afgelopen jaar wordt geëvalueerd: “is dit nog wat we willen?”, “hebben we het afgelopen jaar dat bereikt wat we wilden?”, “wat kan er beter?”. Breng ook deze evaluatie in het openbaar. Het is een vorm van verantwoording. De verantwoording is een onmisbaar gedeelte als we het hebben over organisaties waarin ‘beleid’ wordt gevoerd met betrekking tot personen, waarin sommigen geen aandeel in hebben of kunnen hebben. Uitdaging is om ook tegenstrijdige belangen bespreekbaar te maken en vervolgens te kunnen verantwoorden met goede onderbouwing waarom voor welke richting is gekozen. -
-
Het zou goed zijn dat er op een open manier gecommuniceerd wordt: aangeven wanneer iets goed gedaan wordt is net zo belangrijk (misschien nog wel belangrijker) dan aangeven als iets niet gaat zoals gewenst. Geef in dat laatste geval dan ook, in overleg, duidelijk aan wát er precies anders kan en hoe dit dan vorm zou moeten/kunnen krijgen. Blijf vooral reflecteren op de gang van zaken in de Dorpsraad.
Overige aanbevelingen -
-
-
-
In het geval van de vergaderingen: zorg dat niet altijd dezelfde personen aan het woord zijn. Niet enkele personen moeten in de ‘spotlight’ staan, de gehele ‘gemeenschap’ zou aan het woord moeten komen (horizontale verbinding creëren). Het valt op dat de communicatie tussen dorpswerker en dorpsraadleden niet altijd ideaal is. Het zou goed zijn als vanuit beide partijen beter wordt gekeken naar elkaars capaciteiten. De dorpswerker heeft vele jaren ervaring en staat dicht bij de inwoners van Gaanderen. Het zou beide partijen goed doen als de dorpswerker wat meer zou kunnen loslaten. Vaker contact zou tevens wenselijk zijn, ook om de vergaderingen efficiënter te maken. Zij lijken nu nog veel op bijpraten naar de stand van zaken. Een lastige factor is hierbij dat de dorpswerker echter fulltime in het dorp aanwezig is en bezig is met de dingen die de vrijwilligers in hun vrije tijd doen. De dorpswerker ervaart het als lastig dat in sommige situaties snel moet worden gereageerd en dat dat in overleg met de leden van de Dorpsraad niet altijd soepel gaat (omdat zij vrijwilligers zijn en de meesten overdag werken). Advies van mijn kant zou zijn om toch een manier te vinden het overleg te verbeteren, vaker te laten plaatsvinden. Men zou kunnen denken aan een contact persoon waarmee de dorpswerker belt of mailt in het geval van een situatie waarin een adequate reactie nodig is. De Dorpsraad gaf aan de wens te voelen meer met de verenigingen te willen samenwerken. Op dit moment lijkt dit zeker een goed idee. De bekendheid kan op deze wijze worden vergroot en samen kunnen meer of beter projecten worden opgepakt. Let wel op dat dit niet ten koste gaat van het contact met de inwoners. Waak ervoor dat de Dorpsraad geen slachtoffer wordt van bezuinigingen. Het risico bestaat dat als je als Dorpsraad naar buiten brengt dat je alles zelf wilt oppakken een gemeente in het extreme geval zegt: “nou prima, doe het zelf maar, dat scheelt ons ook weer geld, succes!” Natuurlijk kunnen burgers ontzettend veel zelf doen, maar niet 100% van de dag. Een professional kan dit echter wel. Mijns inziens zouden niet de professionals weg moeten vallen zodat burgers alles zelf kunnen doen. Er is een verandering in gedrag en houding naar elkaar nodig. Zoals ik net ook al aangaf: er moet meer gekeken worden naar elkaars wederzijdse competenties en hiervan zou optimaal gebruik van moeten worden gemaakt.
37
Aanbevelingen, overzichtelijke samenvatting hoofdstuk 5 Hoe kan de burgerbetrokkenheid bij de Dorpsraad Gaanderen worden verbeterd en vergroot? Bekendheid vergroten o Regelmatig op papier oproepen doen, nieuwtjes verspreiden, evalueren etc. o Gebruik maken van social media en deze niet door één persoon laten ’in- en aanvullen’. o Stimuleer mond-op-mond ‘reclame’. o Ga de buurt in. Betrokken inwoners werven o Betrokkenheidsgevoel vergroten. o Laat je van alle kanten zien (door niet enkele personen in de ‘spotlight’ te zetten) o Maak kenbaar dat er meer inwoners nodig zijn. o Verwelkom nieuwe inwoners, maak ze meteen bekend met jullie bestaan (werk hierin bijvoorbeeld samen met verenigingen) o Benader inwoners persoonlijk, het liefst ‘face-to-face’. o Zorg bij de benadering dat er een duidelijk overzicht is van taken en het daarbij behorende tijdskader. o Speel in op de belemmeringen en talenten van mensen. o Biedt de mogelijkheid om kleine, minder omvattende taken op te pakken. Betrokkenheidsgevoel vergroten o Waak voor een open en meer gezellig karakter van de openbare vergadering. o Laat bij ieder ander moment in de media een ander lid woordvoerder zijn. o Neem inwoners een keer mee, laat zien hoe een project tot stand is gekomen. Betrokkenheid behouden en verbeteren o Blijf reflecteren op het functioneren van de Dorpsraad, deel deze reflectie ook en onderbouw altijd waarom er voor een bepaalde richting is gekozen. In de toekomst: o Maak een inventarisatie van wensen en vaardigheden van inwoners. o Maak een inventarisatie van taken behorend bij de Dorpsraad.
38
Bronnenlijst Boeken en artikelen Arnstein, S.R. (1969). A ladder of citizens participation. JAIP, Vol. 35, No. 4 Balkenende, J.P. (2006). Wat mensen samen regelen, is sterker dan wat de overheid van bovenaf oplegt, in: Jan Peter Balkenende (2010). Het woord is aan de minister-president. Acht jaar premierschap in vijftig speeches, Den Haag: Ministerie van Algemene Zaken. Beltman, H. Burgerprojecten in zorg en welzijn. Berenschot Adviesbureau (2012). Drie transities, één perspectief. Utrecht: Berenschot B.V. Centraal Bureau voor de Statistiek (2011). Vrijwillige inzet 2010. Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek. Cresswell, J.W. (2003). Research design. Qualitive, Quantitative and mixed methods approaches. London New Delhi: Sage Publications. Custers J. & G. Schmitz (2012) Zelfsturende vitale gemeenschappen. Ervaring van de Proeftuin Zelfsturing. Delft: Eburon. de Nationale Ombudsman. (2009) We gooien het de inspraak in. Waddinxveen: Drukkerij Van Tilburg Graaf, L.J. de, J.J.C. Ostaaijen & P.M.A. Hendrikx (2010). Noties voor participatienota’s? Een verkennende analyse naar lokale participatiedocumenten in 31 Nederlandse gemeenten. Den Haag: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Honingh, M. E. (2008). Beroepsonderwijs tussen publiek en privaat: Een studie naar opvattingen en gedrag van docenten en middenmanagers in bekostigde en niet-bekostigde onderwijsinstellingen voor middelbaar beroepsonderwijs. Hoofdstuk 7: member check. Amsterdam: University of Amsterdam. Hurenkamp, M. & E. Tonkens (2011). Onbeholpen samenleving. Burgerschap aan het begin van de e 21 eeuw. Amsterdam: Amsterdam University Press. Hurenkamp, M. & E. Tonkers & J.W. Duyvendak (2006). Wat burgers bezielt. Een onderzoek naar burgerinitiatieven. Amsterdam: University of Amsterdam. Kooger, E. (2004). Gemeenten en dorpsraden: werken aan samenwerking. Handreikingen, bruikbare instrumenten en tips voor een succesvolle samenwerking. Tilburg: PON. Lowndes, V. & L. Pratchett (2006), CLEAR: Understanding Citizen Participation in Local Government – and How to Make it Work Better. Montfort University Leicester: Governance Research Unit. Lowndes, V. & L. Pratchett & G Stoker (2001a) Trends in Public Participation: Citizen Perspectives. Public Administration 79: 445–455 Maxwell, J.A. (1996) Qualitative Research Design. An interactive approach. Applied Social ResearchMethods Series Volume 41. London New Delhi: Sage Publications. Maso, I. & A. Smalings (2004). Kwalitatief onderzoek: praktijk en theorie. Den Haag: Boom Lemma uitgevers. Maxwell, J.A. (1996) Qualitative Research Design. An interactive approach. Applied Social Research Methods Series Volume 41. London New Delhi: Sage Publications. Maso, I. & A. Smalings (2004). Kwalitatief onderzoek: praktijk en theorie. Den Haag: Boom Lemma uitgevers. Neuman, W.L. (2000). Social Research Methods. Qualitative and Quantitative approaches. Boston London Toronto Sydney Tokyo Singapore: Allyn and Bacon. Pattie (2004). Citizenship in Britain. Cambridge: Cambridge University Press Pelt, T. (2008). Statistiek voor Technici. Theorie. Den Haag: Academic Service & SDU uitgevers.
39
Plochg, T. & M.C.B. van Zwieten (2007). Kwalitatief onderzoek. In: Plochg, T. & R.E. Juttman & N.S. Klazinga & J.P. Mackenbach (2007). Handboek gezondheidszorgonderzoek. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Pröpper, I. (2009) De aanpak van Interactief beleid: elke situatie is anders. Bussum: Coutinho. Putnam, R. (2000) Bowling Alone: The Collapse and Revival of American Community. New York: Simon and Shuster. Raad voor het openbaar bestuur (2004). Burgers betrokken. Betrokken burgers. Den Haag: Rob. Raad voor het openbaar bestuur (2012). Loslaten in vertrouwen. Naar een nieuwe verhouding tussen overheid, markt én samenleving. Den Haag: Rob. Saunders, M. & P. Lewis & A. Thornhill (2004). Methoden en Technieken van onderzoek. Amsterdam: Pearson Education Benelux. Schudson, M. (2006). The Varieties of Civic Experience. Citizenship Studies, vol. 10, no. 5, Taylor and Francis Group. Sociaal en Cultureel Planbureau (2012). Een beroep op de burger. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Tiemeijer, W.L. (2011). Hoe mensen keuzes maken. De psychologie van het beslissen. Amsterdam: Amsterdam University Press. Verschuren, P. & H. Doorewaard (2007). Het ontwerpen van een onderzoek. Den Haag: Boom Lemma uitgevers. Yin, R.K. (2004). The case study anthology. Thousand Oaks: Sage. Zwieten, M. van. & D. Willems (2004). Methodologie van kwalitatief onderzoek: Waardering van kwalitatief onderzoek. In: Huisarts & Wetenschap nr. 47. Wetenschappelijke raad voor het regeringsbeleid (2012). Vertrouwen in burgers. Amsterdam: Amsterdam University Press.
Websites Rijksoverheid, Van burgerparticipatie naar overheidsparticipatie, http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/democratie-en-burgerschap/van-burgerparticipatie-naaroverheidsparticipatie [18-02-2013] Radar Bureau voor sociale vraagstukken. Piramidemodel sociale domein. http://www.radaradvies.nl/php/skdownload.php?id=691 [26-05-2013]
40
Bijlagen
I II
Figuren en tabellen bij hoofdstuk 4: resultaten Uitwerking van interviews bij hoofdstuk 4: resultaten
41
Bijlage I De enquête splitst zich soms, op basis van het gegeven antwoord hebben niet alle respondenten dezelfde vragen gekregen. Zodra er een verandering komt in respondenten aantal zal dit worden aangegeven. Enquêtevraag 1 Bent u woonachtig in Gaanderen? Ja Nee
130
88%
18
12%
18 personen zijn doorverwezen naar vervolgvragen. De resultaten van deze enquêtevragen worden weergegeven de enquêtevragen 69 tot en met 80. Enquêtevraag 2 Met welke letter begint uw postcode? 7011A 7011B 7011C 7011D 7011E 7011G 7011H 7011J 7011K 7011M 7011V
8 13 14 17 16 6 7 3 1 2 15
8% 13% 14% 17% 16% 6% 7% 3% 1% 2% 15%
Enquêtevraag 3 Wat is uw geslacht? Man
78
60%
Vrouw
52
40%
Enquêtevraag 4 Wat is uw leeftijdscategorie 0 - 14 jaar
0
0%
15 - 24 jaar
10
8%
25 - 44 jaar
35
27%
45 - 65 jaar
71
55%
65 jaar en ouder
14
11%
42
Enquêtevraag 5 Wat is uw gezinssamenstelling?
Alleenstaand
9
7%
Inwonend bij ouder(s)
11
8%
4
3%
Samenwonend met partner/echtgenoot
47
36%
Samenwonend met partner/echtgenoot en kind(eren)
59
45%
0
0%
Alleenstaande ouder met kind(eren)
Overig
Enquêtevraag 6 Welke onderstaande situatie is voor u van toepassing? Ik ben werknemer
69
54%
Ik heb een eigen bedrijf
23
18%
Ik ben student
9
7%
Ik ben werkloos, maar ontvang geen uitkering
3
2%
Ik ben werkloos en ontvang een uitkering
4
3%
14
11%
6
5%
Ik ben gepensioneerd Overig Enquêtevraag 7 Wat is voor u een 'betrokken burger'?
Iemand die zijn of haar mening uit (bijv. bij een Dorpsraad) rondom zaken die zich in een dorp of stad afspelen
8 2
25 %
Iemand die politiek betrokken is
1 3
4%
Iemand die altijd klaar staat voor een ander
6 3
19 %
Een vrijwilliger, die zich inzet voor een ander of voor een vereniging
8 8
27 %
Iemand die zich als bedenker of uitvoerder van burgerinitiatieven inzet voor de leefbaarheid van een dorp/stad
7 8
24 %
Overig
1
0%
Enquêtevraag 8 Was u, voordat u in aanraking kwam met dit onderzoek/deze enquête, bekend met het bestaan van de Dorpsraad? 119 Ja 92% Nee
11
8%
11 personen zijn doorverwezen naar vervolgvragen. De resultaten van deze enquêtevragen zullen later worden besproken.
43
Enquêtevraag 9 Bent u lid van de Dorpsraad of van een uitwerkgroep (geweest)? Ja, van de Dorpsraad
1 3
11 %
Ja, van een uitwerkgroep
1 1
9 %
Ik ben lid van de Dorpsraad of uitwerkgroep geweest
5
4 %
Nee, ik ben geen lid en ben dit ook nooit geweest
9 0
76 %
106 personen zijn doorverwezen naar vervolgvragen. De resultaten van deze enquêtevragen zullen later worden besproken. Enquêtevraag 10 Wat heeft u doen besluiten lid te worden van de Dorpsraad? Het Dorpsplan (uitgebracht in 2011) trok mijn aandacht voor de Dorpsraad
0
0%
Ik wilde, op een bepaald gebied, graag een verandering zien in Gaanderen, ik hoopte dat op deze manier te bereiken
6
46%
Ik wilde meer inspraak in het 'reilen en zeilen' van Gaanderen
1
8%
Bekenden van mij waren al lid, ik wilde mij daarom ook graag aansluiten
2
15%
Ik had veel van de Dorpsraad gehoord en was nieuwsgierig
1
8%
Puur de gezelligheid binnen de Dorpsraad gaf de doorslag
0
0%
Overig
3
30%
Enquêtevraag 11 Het ontwikkelen van een Dorpsplan voor Gaanderen was een goed initiatief [Geef aan in hoeverre u het eens of oneens bent met de stellingen hieronder] 12 Geheel mee eens 92% Mee eens
1
8%
Mee oneens
0
0%
Geheel mee oneens
0
0%
Enquêtevraag 12 Het Dorpsplan werpt haar vruchten af [Geef aan in hoeverre u het eens of oneens bent met de stellingen hieronder] 7 Geheel mee eens 54% Mee eens
6
46%
Mee oneens
0
0%
Geheel mee oneens
0
0%
Enquêtevraag 13 De Dorpsraad bespreekt altijd, voor Gaanderen relevante, onderwerpen [Geef aan in hoeverre u het eens of oneens bent met de stellingen hieronder] 4 Geheel mee eens 31% Mee eens
7
54%
Mee oneens
2
15%
Geheel mee oneens
0
0%
44
Enquêtevraag 14 Het bestaan van de Dorpsraad is noodzakelijk voor het ontwikkelen en goed afronden van burgerinitiatieven [Geef aan in hoeverre u het eens of oneens bent met de stellingen hieronder] 5 Geheel mee eens 38% Mee eens
8
62%
Mee oneens
0
0%
Geheel mee oneens
0
0%
Enquêtevraag 15 De Dorpsraad zou meer aan haar bekendheid moeten werken [Geef aan in hoeverre u het eens of oneens bent met de stellingen hieronder] 8 Geheel mee eens 62% Mee eens
4
31%
Mee oneens
1
8%
Geheel mee oneens
0
0%
Enquêtevraag 16 Er zijn meer betrokken burgers nodig bij de Dorpsraad [Geef aan in hoeverre u het eens of oneens bent met de stellingen hieronder] 7 Geheel mee eens 54% Mee eens
5
38%
Mee oneens
1
8%
Geheel mee oneens
0
0%
Enquêtevraag 17 Mijn functie binnen de Dorpsraad [Geef aan in welke mate u tevreden of ontevreden bent over onderstaande onderwerpen] 1 Zeer tevreden 8% 12
92%
Ontevreden
0
0%
Zeer ontevreden
0
0%
Tevreden
Enquêtevraag 18 De communicatie met andere Dorpsraadleden [Geef aan in welke mate u tevreden of ontevreden bent over onderstaande onderwerpen] 1 Zeer tevreden 8% 10
77%
Ontevreden
2
15%
Zeer ontevreden
0
0%
Tevreden
Enquêtevraag 19 Het gedrag en de houding van andere Dorpsraadleden [Geef aan in welke mate u tevreden of ontevreden bent over onderstaande onderwerpen] 0 Zeer tevreden 0% 11
85%
Ontevreden
2
15%
Zeer ontevreden
0
0%
Tevreden
45
Enquêtevraag 20 Hetgeen besproken wordt tijdens vergaderingen [Geef aan in welke mate u tevreden of ontevreden bent over onderstaande onderwerpen] 0 Zeer tevreden 0% 11
85%
Ontevreden
2
15%
Zeer ontevreden
0
0%
Tevreden
Enquêtevraag 21 De duur van de vergaderingen [Geef aan in welke mate u tevreden of ontevreden bent over onderstaande onderwerpen] 0 Zeer tevreden 0% Tevreden
7
54%
Ontevreden
6
46%
Zeer ontevreden
0
0%
Enquêtevraag 22 De locatie van de vergaderingen [Geef aan in welke mate u tevreden of ontevreden bent over onderstaande onderwerpen] 2 Zeer tevreden 15% 10
77%
Ontevreden
1
8%
Zeer ontevreden
0
0%
Tevreden
Enquêtevraag 23 Het is altijd duidelijk wat van mij verwacht wordt als lid van de Dorpsraad [Geef aan in welke mate u het eens of oneens bent met onderstaande stellingen] 1 Geheel mee eens 8% Mee eens
9
69%
Mee oneens
3
23%
Geheel mee oneens
0
0%
Enquêtevraag 24 Ik heb het altijd naar mijn zin als ik werkzaamheden voor de Dorpsraad verricht [Geef aan in welke mate u het eens of oneens bent met onderstaande stellingen] 1 Geheel mee eens 8% 11
85%
Mee oneens
1
8%
Geheel mee oneens
0
0%
Mee eens
Enquêtevraag 25 De Dorpsraad is vaak een gespreksonderwerp in gesprekken met familie, vrienden, bekenden [Geef aan in welke mate u het eens of oneens bent met onderstaande stellingen] 0 Geheel mee eens 0% Mee eens
6
46%
Mee oneens
6
46%
Geheel mee oneens
1
8%
46
Enquêtevraag 26 Hoe ervaart u, als lid van de Dorpsraad, het contact met de Dorpswerker en het contact met medewerkers van de gemeente? (deze vraag wordt hieronder weergegeven in meest genoemde termen en categorieën, totaal zijn er 22 antwoorden gegeven, welke in 5 verschillende categorieën geplaats kunnen worden). Categorie
Aantal keren genoemd
Positief over zowel Dorpswerker/Gemeente
4x Dorpswerker, 4x Gemeente
Positief gemeente/dorpswerker
1x/1x
Gemeente en dorpswerker onduidelijke rol
1x dorpswerker, 2 x gemeente
Medewerkers gemeente nemen Dorpsraad niet echt
6x
serieus/moeilijk om ze goed te laten luisteren/niet allemaal even flexibel Wrijving met dorpswerker (teveel eigen agenda, denkt teveel in eigen status,
5x
gesprek openheid naar twee kanten/hij zou anderen meer de regierol moeten gunnen/blokkeert nieuwe ontwikkelingen) Enquêtevraag 27 Wanneer we een betrokken burger puur in de context van de Dorpsraad zien: op welk moment kan er dan volgens u gesproken worden van een burger die betrokken is? (één persoon gaf geen reactie) Een burger die weet wat er speelt in ons dorp en zich voor zaken in wil zetten door hier tijd en energie in te steken. Volgt activiteiten via Website en/of vergaderingen. Is bereid mee te denken/werken bij activiteiten Iemand die zijn of haar bijdrage levert aan een prettige leefomgeving in Gaanderen Wanneer die betreffende burger met goede ideeën op de proppen komt, initiatieven durft te nemen en mee wil denken met de voorstellen, welke uit de groep komen Denkt of werkt mee aan burgerinitiatieven of aan algemeen belang Gaanderen Zelf de handen uit de mouwen steken Burgerparticipatie tonen, zelf projectjes aandragen. Als hij naar de openbare vergaderingen komt en een wezenlijke inbreng heeft Een betrokken burger in de Dorpsraad is lid van de Dorpsraad en is betrokken. dEnkt en werkt mee. Zet zijn competenties en expertise in voor de gemeenschap. Een betrokken burger is volwaardig lid van de gemeenschap Een burger die weet dat er een Dorpsraad is, die geïnteresseerd is in het Dorpsplan en die op de hoogte is van de inhoud. Die bereid is om mee te denken en/of deel te nemen in een werkgroep (welke maakt niet uit). Moet iemand zijn die een bijdrage wil leveren aan de leefomgeving, zoals buurt, wijk, dorp of het nou via de Dorpsraad gaat of via een vereniging. Meteen passief betrokken: in denken en belangstelling op de hoogte willen zijn van wat er speelt, website bezoeken, verslagen lezen. Actief betrokken: 1. Meedenken over en meebepalen van de onderwerpen die voor Gaanderen (collectief) van belang zijn. 2. Meedoen in de Dorpsraad of in een uitwerkgroep, of meedoen aan een activiteit zoals bomen planten in ‘het bosje’. Iemand die meer dan gemiddeld voor de gemeenschap betekend of zaken uitvoert.
47
Deze vragen (28 en 29) zijn ingevuld door respondenten die eerder aangaven lid te zijn geweest van een Dorpsraad of uitwerkgroep. Enquêtevraag 28 Met welke reden(en) bent u vertrokken uit de Dorpsraad/uit een werkgroep? De communicatie verliep niet goed
0
0%
Ik ondervond problemen in de omgang met andere leden
0
0%
Ik was het niet eens met mijn 'taak'
0
0%
Er ging teveel tijd mee gemoeid
2
40%
Vanwege privé-omstandigheden
1
20%
Mijn zittingstijd was afgelopen
1
20%
De uitwerkgroep hield op te bestaan
0
0%
Overig
1
20%
Enquêtevraag 29 Welke tips/adviezen kunt u de Dorpsraad of uitwerkgroep meegeven als we het hebben over het werven van meer betrokken burgers? Zorg dat burgers weten waar de Dorpsraad mee bezig is, welke ‘projecten’ er spelen. Persoonlijk vragen of ze mee willen werken is het beste, maar kost veel tijd en moeite. Jeugd op scholen er al bij betrekken en aanleren. Beroep doen op ouders. Bewoners zonder werk (zinvolle invulling) Aanhaken bij de gemeenteraadsverkiezingen, meeliften op de campagnes voor de gemeenteraad Misschien meer de wijk ingaan om mensen erbij te betrekken, maar het blijft een hedendaags lastig probleem, mensen komen vaak pas uit hun “nest” als de problematiek hen zelf raakt. Aankomende vragen (30 t/m 42) zijn aan alle respondenten voorgelegd behalve diegene die aan hebben gegeven niet in Gaanderen te wonen of lid te zijn van de Dorpsraad Enquêtevraag 30 Bent u op een andere wijze actief voor uw omgeving? Zo ja, op welke wijze? Lid van een uitwerkgroep
7
6%
Lid bij een buurtvereniging
20
16%
Vrijwilliger in het verenigingsleven
48
38%
Mantelzorg
18
14%
Nee
21
17%
Overig
12
10%
Enquêtevraag 31 Welke reden(en) heeft u om niet betrokken te zijn bij de Dorpsraad of een werkgroep? 18
13%
1
1%
20
14%
2
1%
Ik zet mij al voldoende in voor mijn omgeving
27
19%
Ik ben te druk
40
28%
4
3%
10
7%
8
6%
12
8%
Ik ben/was er te weinig bekend mee Ik zie het 'nut' van een Dorpsraad niet in Het is mij niet duidelijk wat ik zou moeten doen Ik heb vervelende ervaringen met de Dorpsraad/uitwerkgroep
Ik ken de mensen niet Ik ben wegens privé-omstandigheden niet instaat om actief betrokken te zijn Weet niet Overig
48
Enquêtevraag 32 Weet u wie er momenteel in de Dorpsraad 'zitten'? Ja
20
20%
Voor een gedeelte
60
59%
Nee
21
21%
Enquêtevraag 33 Weet u waar en wanneer de Dorpsraad vergadert?
Ja
30
30%
Ja, wel waar, maar niet wanneer
24
24%
Ja, wel wanneer, maar niet waar
1
1%
46
46%
Nee
Enquêtevraag 34 Bent u in 2012 aanwezig geweest op een openbare vergadering van de Dorpsraad? Ja, vaker dan twee keer
8
8%
Ja, één keer
6
6%
18
18%
8
8%
Nee, ik was niet op de hoogte van het bestaan van openbare vergaderingen
22
22%
Nee, ik heb hier ook geen behoefte aan
39
39%
Nee, maar ik zou binnenkort wel een keer aanwezig willen zijn Nee, de dagen/tijden waarop de Dorpsraad vergadert komen mij niet uit
Enquêtevraag 35 Heeft u ooit overwogen plaats te nemen als lid in de Dorpsraad? 3
3%
Ja, wel eens
18
18%
Nee
80
79%
Ja, meerdere malen
49
Enquêtevraag 36 Stel, u bent op een avond aanwezig bij de vergadering, met welke reden zult u daar dan waarschijnlijk zijn?
25
25%
7
7%
Ik ben benieuwd naar de zaken die op dat moment spelen in het dorp
54
53%
Ik kan mij niet voorstellen dat ik een keer aanwezig zal zijn
11
11%
4
4%
Een persoonlijk belang staat ter discussie Ik ben geïnteresseerd in de manier van werken van de Dorpsraad
Overig Enquêtevraag 37 Bent u bekend met het Dorpsplan Gaanderen (gepubliceerd in 2011)? Ja
53
52%
Vaag iets van gehoord
31
31%
Nee
17
17%
Enquêtevraag 38 Bent u op de hoogte van het project 'Herstel duinbosje aan de Rijksweg?' Ja
69
68%
Vaag iets van gehoord
21
21%
Nee
11
11%
Enquêtevraag 39 Bent u op de hoogte van het project 'Masterplan verkeer'? Ja
39
39%
Vaag iets van gehoord
26
26%
Nee
36
36%
50
Enquêtevraag 40 Indien u hierboven aangaf aanwezig te zijn geweest op een vergadering: hoe heeft u deze vergadering(en) ervaren? (Geef plus en minpunten) Prima In het verleden als politiek geïnteresseerde. Alle politieke fracties meer betrekken bij initiatieven. Niet alleen de plaatselijke raadsleden. De politiek motiveren en gebruik maken van hun invloed voor het op de Raads-agenda krijgen van burger-dorpsraad initiatieven Prima, uitgebreid tijd genomen en voldoende mogelijkheden tot eigen inbreng. Goede agenda met veel punten die het dorp aangaan, de vergadering werd professioneel geleid, maar wordt er niet direct genoeg bij betrokken Positief en een goede samenwerking tussen Dorpsraad, gem. Doetinchem en andere partijen Werd erg gedomineerd door één persoon, daardoor weinig vruchtbaar als open overleg. Er is goed naar mij geluisterd en ik heb het gevoel serieus te zijn genomen. Gematigd positief. Zeer gestructureerd, goed geleid en goed voorbereid. Echt oog en oor voor iedereen.
Enquêtevraag 41 Heeft u al eens situaties meegemaakt waarin een burgerinitiatief of de Dorpsraad wat had kunnen betekenen?
Ja, en ik heb dit ook aangegeven bij de Dorpsraad
9
9%
Ja, maar ik heb via een andere organisatie/instelling 'actie' ondernomen
9
9%
Ja, maar ik heb op eigen initiatief stappen gezet
7
7%
Ja, maar ik heb geen 'actie' ondernomen
16
16%
Nee
60
59%
Onderstaande vraag is alleen ingevuld door de mensen die vraag 50 aangaven: ‘Ja, maar ik heb geen ‘actie’ ondernomen’.
51
Enquêtevraag 42 Waarom heeft u in die situatie geen 'actie' ondernomen?
Ik had het te druk
3
19%
Ik heb er uiteindelijk niet meer aan gedacht
4
25%
Ik dacht dat het toch geen 'kans van slagen' zou hebben
2
13%
Er waren geen andere mensen die ook 'actie' wilden ondernemen
2
13%
Overig
5
31%
Onderstaande vragen (43 tot en met 66) zijn ingevuld door alle respondenten exclusief de niet-inwoners van Gaanderen. Enquêtevraag 43 Is de Dorpsraad volgens u van toegevoegde waarde in het dorp? Ja
101
78%
1
1%
28
22%
Nee Weet ik niet
Enquêtevraag 44 Zijn er wel eens activiteiten door de Dorpsraad ondernomen waar u het niet mee eens was? Ja
32
25%
Nee
22
17%
Weet ik niet
76
58%
Enquêtevraag 45 De Dorpsraad zou alleen activiteiten mogen ondernemen als de meerderheid van de inwoners het hiermee eens is Eens
63
48%
Oneens
67
52%
Enquêtevraag 46 Ik ben tevreden met mijn woonomgeving [Geef aan in welke mate u het eens of oneens bent met onderstaande stellingen] Geheel mee eens
42
32%
Mee eens
84
65%
Mee oneens
4
3%
Geheel mee oneens
0
0%
52
Enquêtevraag 47 Ik kan het goed vinden met de inwoners in mijn omgeving [Geef aan in welke mate u het eens of oneens bent met onderstaande stellingen] Geheel mee eens
55
42%
Mee eens
74
57%
Mee oneens
1
1%
Geheel mee oneens
0
0%
Enquêtevraag 48 Ik vind eigen belang vaak belangrijker dan het algemeen belang [Geef aan in welke mate u het eens of oneens bent met onderstaande stellingen] 1
1%
Mee eens
39
30%
Mee oneens
80
62%
Geheel mee oneens
10
8%
Geheel mee eens
Enquêtevraag 49 Ik ben best bereid meer zorg te dragen voor mijn omgeving [Geef aan in welke mate u het eens of oneens bent met onderstaande stellingen] Geheel mee eens Mee eens Mee oneens Geheel mee oneens
10
8%
101
78%
18
14%
1
1%
Enquêtevraag 50 Ik wil mij alleen actief inzetten voor het dorp als anderen dat ook doen [Geef aan in welke mate u het eens of oneens bent met onderstaande stellingen] 1
1%
Mee eens
54
42%
Mee oneens
66
51%
9
7%
Geheel mee eens
Geheel mee oneens
Enquêtevraag 51 Ik zal mij eerder voor burgerprojecten inzetten als ik hier persoonlijk om gevraagd wordt [Geef aan in welke mate u het eens of oneens bent met onderstaande stellingen] Geheel mee eens
13
10%
Mee eens
83
64%
Mee oneens
31
24%
3
2%
Geheel mee oneens
Enquêtevraag 52 Niet de burger, maar de gemeente zou moeten zorgen voor het behouden en vergroten van een leefbaar Gaanderen [Geef aan in welke mate u het eens of oneens bent met onderstaande stellingen] Geheel mee eens
11
8%
Mee eens
52
40%
Mee oneens
62
48%
5
4%
Geheel mee oneens
53
Enquêtevraag 53 Natuur [Geef aan in hoeverre u zich op onderstaande gebieden zou willen inzetten voor Gaanderen] 1
25
19%
2
65
50%
3
34
26%
4
6
5%
Enquêtevraag 54 Verkeer [Geef aan in hoeverre u zich op onderstaande gebieden zou willen inzetten voor Gaanderen] 1
16
12%
2
72
55%
3
38
29%
4
4
3%
Enquêtevraag 55 Voorzieningen (bijv. speeltuin, ontmoetingsplek etc.) [Geef aan in hoeverre u zich op onderstaande gebieden zou willen inzetten voor Gaanderen] 1
13
10%
2
65
50%
3
42
32%
4
10
8%
Enquêtevraag 56 Zorg voor zorgbehoeftigen (ouderen, mensen met handicap etc.) [Geef aan in hoeverre u zich op onderstaande gebieden zou willen inzetten voor Gaanderen] 1
16
12%
2
65
50%
3
39
30%
4
10
8%
Enquêtevraag 57 Economische bedrijvigheid [Geef aan in hoeverre u zich op onderstaande gebieden zou willen inzetten voor Gaanderen] 1
13
10%
2
50
38%
3
48
37%
4
19
15%
Enquêtevraag 58 Sport en recreatie [Geef aan in hoeverre u zich op onderstaande gebieden zou willen inzetten voor Gaanderen] 1
20
15%
2
77
59%
3
26
20%
4
7
5%
54
Enquêtevraag 59 Gezelligheid [In welke mate vindt u onderstaande onderwerpen van belang als we het hebben over deelnemen aan burgerprojecten] Erg belangrijk
34
26%
Belangrijk
81
62%
Onbelangrijk
14
11%
1
1%
Erg onbelangrijk
Enquêtevraag 60 Goede communicatie [In welke mate vindt u onderstaande onderwerpen van belang als we het hebben over deelnemen aan burgerprojecten] Erg belangrijk
73
56%
Belangrijk
55
42%
Onbelangrijk
1
1%
Erg onbelangrijk
1
1%
Enquêtevraag 61 Duidelijkheid over wat mijn taak is [In welke mate vindt u onderstaande onderwerpen van belang als we het hebben over deelnemen aan burgerprojecten] Erg belangrijk
45
35%
Belangrijk
82
63%
Onbelangrijk
2
2%
Erg onbelangrijk
1
1%
Enquêtevraag 62 Duidelijkheid over hoeveel tijd mijn taak in beslag zal nemen [In welke mate vindt u onderstaande onderwerpen van belang als we het hebben over deelnemen aan burgerprojecten] Erg belangrijk
52
40%
Belangrijk
72
55%
Onbelangrijk
5
4%
Erg onbelangrijk
1
1%
Enquêtevraag 63 Dat het project ook mijn eigen belang behartigt [In welke mate vindt u onderstaande onderwerpen van belang als we het hebben over deelnemen aan burgerprojecten] Erg belangrijk
11
8%
Belangrijk
70
54%
Onbelangrijk
48
37%
1
1%
Erg onbelangrijk
Enquêtevraag 64 Dat er professionele begeleiding is [In welke mate vindt u onderstaande onderwerpen van belang als we het hebben over deelnemen aan burgerprojecten] 34 Erg belangrijk 26% Belangrijk
76
58%
Onbelangrijk
19
15%
1
1%
Erg onbelangrijk
55
Enquêtevraag 65 In welke mate zou u uzelf kwalificeren als betrokken burger? 1
8
6%
2
52
40%
3
45
35%
4
19
15%
5
6
5%
Enquêtevraag 66 Stel dat de Dorpsraad een vereniging zou worden, zou u lid worden? Ja
85
65%
Nee
45
35%
Onderstaande enquêtevraag (67) is alleen ingevuld door de respondenten die in vraag 65 aangaven lid te willen worden van de Dorpsraad indien zij een vereniging zouden worden. Enquêtevraag 67 Zou u in dit geval ook een financiële bijdrage willen leveren aan de Dorpsraad? Ja, dat zou ik sowieso willen doen.
26
31%
Ja, als ik precies weet waar het geld naar toe gaat
19
22%
Ja, als ik zeker weet dat ik/mijn directe omgeving hiervan de vruchten plukt
11
13%
Zowel antwoord optie twee als antwoordoptie drie
22
26%
Nee, ik vind dit een te groot bedrag
1
1%
Nee
5
6%
Overig
1
1%
Onderstaande vraag is alleen ingevuld door respondenten (11) die aangaven niet op de hoogte te zijn van het bestaan van de Dorpsraad (vloeit voort uit vraag 8). Enquêtevraag 68 Heeft u een idee wat de reden is van het feit dat u voorheen niet op de hoogte was van het bestaan van de Dorpsraad? Ik ben er niet mee bezig geweest – Ik woon hier nu twee jaar maar heb er nooit eerder van gehoord. Ik lees toch geregeld de krantjes – Niet doorgedrongen van het feit wat de Dorpsraad doet of deed. – Gebrek aan publiciteit – Ik heb mij nooit beziggehouden met de gemeentelijke besluitvorming, wel geërgerd aan besluiten om besluiten, heb de feitelijke gevolgen voor lief genomen. – Had het eigenlijk wel moeten weten, ben ooit veel betrokken geweest bij een buurtvereniging – Nee (2x) Onderstaande vraag is alleen ingevuld door respondenten (18) die aangaven geen inwoner van Gaanderen te zijn(vloeit voort uit vraag 1). Enquêtevraag 69 Met welke reden(en) wilt u toch graag de enquête invullen? Ik woon in de buurt en kom wel eens in Gaanderen. Help je medeburger toch? – Hoewel wij net over de beek en daarmee in Doetinchem wonen, is ons gezin in alles op Gaanderen georiënteerd. – Ik zelf het belang weet van een enquête voor afstuderen – Oud inwoner – Ik ben geboren in Gaanderen, heb er 22 jaar gewoond, ben er getrouwd. - Wij zijn veel in Gaanderen vanwege de verbouwing van onze boerderij waar we binnenkort gaan wonen. – Solidariteit – Ben namens gemeente veel werkzaam in Gaanderen. – Is mij gevraag door de Dorpsraad – Ben werkzaam in Gaanderen. – Als gezien mijn functie in Gaanderen betrokken bij het wel en wee van het dorp. – Ik kom binnenkort in Gaanderen wonen. – In de toekomst willen we verhuizen naar Gaanderen. – Heb zakelijk belang in Gaanderen. – Nieuwsgierig en geef graag input – Betrokken bij Gaanderen – Omdat ik mij ook verdiep in de overgang van burgerparticipatie naar overheidsparticipatie.
56
Enquêtevraag 70 Woont u in een dorp of een stad? Dorp
11
61%
Stad
7
39%
Enquêtevraag 71 Wat is voor u een 'betrokken burger'? Iemand die zijn of haar mening uit (bijv. bij een Dorpsraad) rondom zaken die zich in een dorp of stad afspelen
1 5
31 %
Iemand die politiek betrokken is
3
6%
Iemand die altijd klaar staat voor een ander
4
8%
Een vrijwilliger, die zich inzet voor een ander of voor een vereniging
1 2
25 %
Iemand die zich als bedenker en uitvoerder van burgerinitiatieven inzet voor de leefbaarheid van een dorp/stad
1 2
25 %
Overig
2
4%
Enquêtevraag 72 Niet de burger, maar de gemeente zou moeten zorgen voor het behouden en vergroten van een leefbare omgeving 6
33%
12
67%
Eens Oneens
Enquêtevraag 73 Ik zou mij alleen actief willen opstellen als anderen dat ook doen. 2 Eens 11% Oneens
16
89%
Enquêtevraag 74 Gezelligheid [In welke mate vindt u onderstaande onderwerpen van belang als we het hebben over het deelnemen aan burgerprojecten?] 5
28%
11
61%
Onbelangrijk
2
11%
Erg onbelangrijk
0
0%
Erg belangrijk Belangrijk
Enquêtevraag 75 Goede communicatie [In welke mate vindt u onderstaande onderwerpen van belang als we het hebben over het deelnemen aan burgerprojecten?] 14
78%
Belangrijk
4
22%
Onbelangrijk
0
0%
Erg onbelangrijk
0
0%
Erg belangrijk
57
Enquêtevraag 76 Duidelijkheid over wat mijn taak is [In welke mate vindt u onderstaande onderwerpen van belang als we het hebben over het deelnemen aan burgerprojecten?] Erg belangrijk
8
44%
Belangrijk
8
44%
Onbelangrijk
2
11%
Erg onbelangrijk
0
0%
Enquêtevraag 77 Duidelijkheid over hoeveel tijd mijn taak in beslag zal nemen [In welke mate vindt u onderstaande onderwerpen van belang als we het hebben over het deelnemen aan burgerprojecten?] Erg belangrijk
7
39%
Belangrijk
9
50%
Onbelangrijk
2
11%
Erg onbelangrijk
0
0%
Enquêtevraag 78 Dat het project ook mijn eigen belang behartigt [In welke mate vindt u onderstaande onderwerpen van belang als we het hebben over het deelnemen aan burgerprojecten?] Erg belangrijk
2
11%
Belangrijk
9
50%
Onbelangrijk
7
39%
Erg onbelangrijk
0
0%
Enquêtevraag 79 Dat er professionele begeleiding is [In welke mate vindt u onderstaande onderwerpen van belang als we het hebben over het deelnemen aan burgerprojecten?] Erg belangrijk
3
17%
Belangrijk
9
50%
Onbelangrijk
6
33%
Erg onbelangrijk
0
0%
Enquêtevraag 80 Dat het project het algemeen belang behartigt [In welke mate vindt u onderstaande onderwerpen van belang als we het hebben over het deelnemen aan burgerprojecten?] 7
39%
11
61%
Onbelangrijk
0
0%
Erg onbelangrijk
0
0%
Erg belangrijk Belangrijk
58
Bijlage II Uitwerking van de interviews Inleiding Alle interviews zijn in de letterlijke vorm uitgewerkt. Puntjes houden rust in. De verwoording uhh Is letterlijk uhh. Deze manier van beschrijven draagt bij aan het analyseren op welke manier uitspraken geanalyseerd moeten worden, bovendien geeft het de ‘emotie’ van het gesprek beter weer. Interview 1 de heer Wilschut Wethouder Zorg en Welzijn gemeente Doetinchem 6 maart 2013
We krijgen in Nederland te maken met de 3 decentralisaties. Wat houdt dit in?
Wilschut Nou dat gaat over, AWBZ, jeugdzorg, participatiewet, enzovoort, je wordt er niet blij van. Dus ik dacht, wat doen we nou met die 3 d’s? Wat mij betreft kan je de drie d’s ook symbool laten staan voor dromen, denken en doen. Droom: deze gaat dus over de samenleving, die gaat over de nieuwe samenleving waarin de overheid daadwerkelijk een andere plek heeft, dan dat hij nu heeft… Dat is het mooie, het droombeeld dat je dan hebt, is dat wij met de middelen die ons ter beschikking staan in samenwerking met onze buurten/wijken/dorpen… dat je op de een of andere manier in contact bent met deze buurten, zodat vanuit de samenleving zelf het meeste gebeurt. Daar kan best voor betaald worden, maar de samenleving zelf moet ‘in de lead’ zitten. Of… Hoe noem je dat.
U bedoelt dat de samenleving zelf het heft in handen moet nemen?
Wilschut Ja, maar dat wil niet zeggen dat wij geen geld meer bieden. Maar die samenleving zelf staat centraal. Dat betekent dat wij de dominante positie van de overheid die zegt: “en zo is het!” moeten loslaten dus die droom betekent bij ons iets, loslaten, terug laten vallen daar waar het hoort. Dat is heel gek daar waar ik jou opvoed en die boterham altijd smeer voor jou ga je het zelf niet leren. Zo hebben we nu heel veel verantwoordelijkheden bij de burger weggehaald. Men zegt nu daar hebben we recht op. De samenleving heeft een soort gedrag ontwikkeld. Als je dan zegt in die droom: “het moet nu anders, u gaat dit zo doen”…. Dat is dus niet de goede toon. Is dus niet de goede manier. Het moet ónze droom zijn over die samenleving. Dan heb je het denken. Als je kijkt hoe wij ons georganiseerd hebben is het een wirwar aan partijen en organisaties. “Als je deze leeftijd hebt dan ben je bij die als je deze bij die…”. Al met al geloof hier in Doetinchem wel 200 organisaties. Ik zou mij willen inzetten om ons opnieuw te organiseren.
Hoe zou je dat voor je zien? Die reorganisatie? Hoe organiseer je deze wens dan?
Wilschut: Dat iemand dicht in de buurt van het dorp, er altijd is. Een soort buurtcoach of wijkorganisatie die de vragen opvangt, maar die dus ook kan zeggen… Kijk als je in Gaanderen te maken hebt met een verslaafde, dat lost zich vaak niet in het dorp op daar heb ik ook kennis van iemand die er verstand van heeft nodig, dus die huur je dan gewoon in… In dat denken. waar we nu inzitten moeten we een nieuw systeem creëren. Verantwoordelijkheden en bevoegdheden en middelen terug naar de wijk of het buurtschap. Met alles wat je nu hebt, is dat best complex. Bij ons gaat het nu over een tiental miljoenen, dus het gaat ook over geld… Kom je straks uit met je geld? We moeten het straks zo bedenken dat het het beste oplevert wat je kan…. Maar je moet ook uitkomen met de middelen… Als we het hebben over jullie deel van burgerparticipatie: hoe gaat dorpsraad Gaanderen of… hoe gaan die in dit spel mee doen? Ik zou ze niet verantwoordelijk willen maken voor de welzijnsvoorzieningen. Dan krijg je dat de buurt kan bepalen mevrouw X krijgt niet een rollator en mevrouw Y krijgt het wel.
59
Maar is dat niet wat de gemeente nu ook al doet? Dan zouden vrijwilligers dat toch ook kunnen?
Wilschut: de gemeente doet het nu… helemaal eens. Het zou kunnen,. Ik zou dat echter niet direct willen in de zin van.. is dat een verantwoordelijkheid die zij zouden willen hebben?
Is het een verantwoordelijkheid die u durft over te dragen?
Wilschut: Dat is wel een goede vraag ik denk dat wij minder durven dan ik zou willen. Dus je loopt eerst tegen jezelf aan, je moet eerst loslaten. We zijn een beetje nog zo ver dat we een budget loslaten waar je een leuke barbecue voor kunt kopen. Of iets feestelijks kan doen. En ik vind…, het is veel ingewikkelder dat je de toedeling van de uitkering op persoonsniveau wilt doen, dat is best een ingewikkeld vraagstukje, maar terecht als je het zegt zou u het willen.. Als mensen zeggen wij kunnen het ook… ik zou best willen nadenken.. Zou je het willen? En als mensen het willen? Ja, dan zou je erover na moeten denken. Maar als het gaat over groen en grijs en speeltoestellen…… Hoe onderhouden wij ons groen, dat hebben wij als gemeente bepaald en zo gaat het nu. Dit kan een wijk eigenlijk ook doen en daar kan je een ondergrens, wij zijn eigenaar van een weg, daar mogen geen grote gaten in vallen, een soort basisniveau voor opstellen. Ik zou veel meer dat spel, want …. ‘van wat kan je wel, wat kan je niet’ kunnen doen. Wat ik een leuk punt vind. De Dorpsraad Gaanderen voor zover ik die ken is een heel actieve club die heel veel kan en heel veel wil omdat ze gemotiveerd zijn, maar het is een club mensen het heeft niet met de Dorpsraad Gaanderen te maken, wel een beetje met het dorp te maken, maar het zijn de mensen die het doen. Dus ik heb nu 5 toppers…, ik verzin het maar…., als die weg zijn? Dus we moeten wel het onderscheidt maken… Het zijn de mensen die het doen. Dus het kan best zijn dat ik 5 jaar met een club te maken heb die best veel kan en veel wil en dat we daarna weer… en dan moeten we het daarna weer bijschakelen.
Dus jij zou ook kunnen zeggen van “goh als ik wat zekerder ben van de ‘achterban’, dat er veel betrokkenheid achter staat”…..
Wilschut: Mmm.. Nou stel je het voor als een elftal, een club. Nu in Gaanderen zit een club mensen, maak ik nu afspraken met deze club mensen als er over 5 jaar een andere club staat dan moeten we weer opnieuw afstemmen. ----- Telefoon gaat. Wilschut: Uhmm.. nee dus … ik zit het ook even met jullie op te bouwen. Er is een onderscheid tussen een wijk een buurt en een gemeenschap. Ja dat is één. In die dorpen hebben mensen zich met elkaar verenigd. Bijvoorbeeld een buurtwacht. Sommige mensen zijn daar actief in ,. Maar sommige mensen stoppen dan.. en dan... kan ik niet verplichten iemand anders het te laten doen. Dus zo een dorp is een levend organisme, dus ga nou niet denken dat je daar voor de eeuwigheid afspraken mee kan maken.…… Dat vinden wij heel moeilijk als gemeente.
Hebben jullie hiervoor nog geen kaders uitgedacht?
Wilschut: Wat zouden we dan doen? Ja.. iedereen even veel geld geven. We kunnen het wel dat maatwerk leveren, maar het is erg moeilijk… Fundamenteel punt is loslaten en maatwerk. Durven we dat kunnen we dat?
Stel dat de dorpsraad wel komt van “wij willen verantwoordelijkheid”? Dingen zelf gaan regelen? Zou je meepraten?
Wilschut Ik zou er graag over doorpraten.. wat ik dus net zeg.. ik weet dat wij dat moeilijk vinden. Je stapt snel in een valkuil,,,..
60
Maar.. je bent nu enkele maanden wethouder in Doetinchem. Wat merk jij al van reacties van medewerkers van de gemeente als je het hebt over burgerinitiatieven en burgerprojecten? En die overgang van burgerparticipatie naar overheidsparticipatie?
Wilschut: In ons soort organisaties merk ik dat wij wel in woord daar naar op zoek zijn maar in praktijk vinden we dat heel moeilijk. Ik zal je een voorbeeld noemen. Een industrie gebied, bedrijvenclub had gezegd laat ons nou gladheidbestrijding doen. De gemeente zei: “dat kan niet, we hebben namelijk een speciale methodiek. Als wij daarvan afwijken.. leidt dat tot gevaar”. Mijn opmerking was toen: vraag aan je adviseurs hoe we dit wel kunnen doen met al die hobbels … maar dat zij dat toch kunnen doen. Ook daar zit dus iets, bijvoorbeeld wat betreft trouwen, wij hebben een gemeentehuis, maar als jij nou thuis wilt trouwen doe het lekker. Maar dat kan nu niet..... Maar goed.. dat zijn allemaal dingen… het gaat erom dat je dingen loslaat en wat meer naar jou als gemeente kijkt. En denkt van is dat nou erg? En als we naar ons kijken: dan hebben we nog een heleboel.. een hele wereld te winnen. En dat is het…. omdat we nu zoveel verantwoordelijkheid naar ons toekrijgen… met geld en middelen, dat niet meer aankunnen, dat gesprek met de buurt aangaan. Ook een voorbeeld: jij komt met mij praten of ik mijn buurvrouw wil verzorgen, maar ik wil ook graag verantwoordelijk zijn voor de bomen in de straat: nu zeggen we nog snel.. nee dat kan niet.. maar waarom kan dat niet? Ik heb hier een debat georganiseerd over moeilijk te huisvesten mensen. Daklozen die we moesten huisvesten.. Of mensen die thuis zo een overlast veroorzaken… Waar doe je dat, dat huisvesten. Dat is moeilijk.. iedereen vindt het goed dat we ze huisvesten… maar niet bij jou in de tuin. Dus ik dacht laat ik eerst dat probleem met de mensen delen. Het was een leuke avond, en aan het eind zei ik: wij gaan het probleem vertalen in criteria dan leg ik dat voor, en kan de raad het vast stellen, gaan we opzoek naar een plek… Toen stond iemand op en zei: “ ik vind het zo jammer, we zijn zo goed begonnen. En dan komen we bij het oplossen. En dat zegt u: “zo en nu doet u niet meer mee, nu gaan we het zelf oplossen.” Maar nu gaan we dus met 50 mensen samen kijken waar we de mensen kunnen plaatsen. Dan zie je dus.. terwijl ik zelf denk er open voor te staan.. Het zit in ons systeem en dus gaande weg in de mensen. Dat is in de zorg ook zo … iemand komt bij een zorgverlener en de zorgverlener zegt: “nou dan ga ik dat nu oplossen”.. Nee! Wat heb je zelf gedaan?! Wat kan je zelf heb je vrienden familie buren? Dat maakt jou ook veel sterker. Want ik kan je geld geven… maar jij moet het zelf doen.
Maar het is de laatste jaren toch ook wel weggeven aan de burgers?
Hoe denk je dat de mensen nu zullen reageren ….. Als je ze het nu vraag het weer zelf op te pakken. Van hun eigen krachten uit te gaan?
Wilschut: Ik denk dat dat voor ons beiden een nieuw gesprek is. Dat is ook het moeilijkste, daarom zou ik het leuk vinden als jullie ook meekijken… Het is namelijk best gevoelig voor een aantal. In het leven van een gewoon mens speelt de gemeente geen rol.Maar dat gesprek is dus voor ons nieuw.. Je gaat dus een nieuwe relatie aan. Dat is ook wel een gesprek met de burger, hoe ga je in openheid nu dit gesprek aan. Dit vind ik nu teveel gebeuren: “nou jongens: je hebt rechten maar ook plichten, dus jullie moeten nu de straat gaan vegen”. Je moet opzoek naar hoe die radertjes opnieuw gaan werken tussen overheid en samenleving.
En als de mensen zeggen: “ja hallo, hoezo moeten wij nu ineens alles doen?”
Wilschut: Dat is het lastige een deel van de buurt is actief.. Maar ik denk wel... ergens in ons systeem zit iets dat je betekenis wilt hebben. Dingen doen die er toe doen. Dit is misschien een titel voor jullie scriptie: van dwang naar verleiding. Je kunt mij verleiden dingen voor de samenleving te doen, maar je kan mij niet dwingen. Dat is een andere titel: van inzicht naar uitzicht. Maar wij moeten inzicht hebben in die samenleving
61
om uitzicht te krijgen op die nieuwe samenleving. Je hebt soms ambtenaren nodig om ons los te laten komen van hoe het zat. Interview Paul van der Lee Beleidsadviseur gemeente Doetinchem 22 April 2013 Uhm ik ben inderdaad beleidsadviseur wijkwerk dat betekent dat ik op de achtergrond. Uhm.. de werkmethode helpt ontwikkelen van hoe wij nou eigenlijk met de wijknetwerken die er zijn, en waar vaak de wijkraden en dorpsraden ook onderdeel van zijn hoe komen we nou verder in het zo optimaal mogelijk samenwerken aan wat er in de wijk of dorp nodig is. Dat is heel kort gezegd wat ik doe Uhm eigenlijk voel ik mij meer een soort werkmethode-ontwerper dan dat ik de hele dag het bestuur loop te adviseren. Dat gebeurt natuurlijk wel. Maar er zijn beleidsterreinen waar veel vaker.. veel vaker adviezen schrijf dan dat ik dat doe ik ben meer bezig met samenwerkingsverbanden organiseren. Nou, hier (wijst naar vel met wijken en dorpen Doetinchem) zie je de ruggengraad daarvan we hebben in Doetinchem 7 wijken en 2 dorpen als werkgebieden dus bij elkaar 9 werkgebieden. Ieder werkgebied werkt volgens dezelfde methode, als basis. Maar iedere wijk of dorp is uiteindelijk is een uitwerking, wat er gebeurd is volkomen maatwerk dus het ene dorp is nauwelijks te vergelijken met een andere wijk en binnen wijken hebben je vaak nog buurten en straten die een eigen sfeer hebben, een eigen manier van samenwerken, iedere straat heeft een ander groep mensen ten opzichte van elkaar. Bij de ene is het de hele dag gezelligheid en bij de ander kennen ze elkaar helemaal niet. Nou daar probeer je recht aan te doen. En dat is ook de basis van de dynamiek. En … mijn directe collega’s zijn vier wijkregisseurs. Dat betekent dus dat als er meer wijken,.. dat er geen fulltime baan per wijk is. Maar dat zij ieder twee of drie wijken onder zich hebben. En zij zijn verantwoordelijk voor het jaarcyclus waarin met al die mensen van het wijknetwerk en ook mensen daarnaast nog, bijvoorbeeld bewonersgroepen in een straat of een stuk van die straat, die niet alleen voor dat stukje willen Wijkregisseurs en wijkteams maken voor hun werkgebieden een jaarplan. En in dat jaarplan staat dan wat die mensen hebben ingebracht, zowel professionals als bewoners, van wat zij vinden dat er zou moeten gebeuren uiteraard wat ze daar dan ook zelf aan gaan doen. En zo een jaarplan is de bedoeling dat het elk jaar word opgesteld? Gebeurt dat ook? Van der Lee Ja, daar worden ze voor betaald. Dat gebeurt dan ook. Het begint in oktober en moet er per 1 januari zijn. Het is altijd wel een hele heisa want nou al die mensen moeten dan inbreng plegen en dat moet.. moeten er dan.. er is een klussenlijst, kleinere dingen die gedaan moeten worden moeten erin komen met wat het mag kosten. Uhm.. zogenaamde prioriteiten dit zijn grotere projecten, uh en daar moeten ze ook een zogenaamde projectkaart bij invullen, wie gaat nou eigenlijk wat doen, wie worden erbij betrokken, hoe communiceren we, wat mag het kosten, hoelang mag het duren, dat uh soort zaken. Wat projectmatige aanpak. Bent u van elke wijkgedeelte op de hoogte van wat er speelt? Wat er belangrijk is? Hoe ziet u dat? Van der Lee Nouja die wijkregisseurs zijn dat natuurlijk meer dan ik. Want die zijn de hele dag met hun eigen wijk en buurt bezig. Uh. Ik zorg dat die jaarplannen naar het aansturend orgaan daarboven komt. De zogenaamde koepel. Misschien al wel van gehoord. Uh uh en daar gaat het hele jaarplan naartoe. Dus dat is een boekwerkje van ongeveer 70 pagina’s. Het boekwerkje, is allemaal heel simpel aan elkaar geniete velletjes papier waarin uhm waar per wijk staat wat er gaat gebeuren. En wat we nu ook proberen, dat is nieuw daar zijn we dit jaar mee begonnen. Dat is het, het klinkt simpel maar dat is dan toch nog best ingewikkeld om te doen, is om niet alleen te kijken naar wat er komend jaar in een wijk gedaan moet worden, door bewoners en professionals. Maar ook wat er in zo’n wijk nou eigenlijk al is en wat je ermee wil. Dat geldt voor accommodaties maar dat geldt ook voor formaties. Dus zeg maar even Coen Stevens, kennen jullie ook vast, uh die zit in de, die zit in de Trefkuul. Die zit al dertig jaar in de Trefkuul. Daar is heel veel gebeurt. Het blijft automatisch eigenlijk zo bestaan, daarvan hebben wij gezegd wij zouden eigenlijk met al die mensen ieder jaar even moeten kijken wat vinden we van de Trefkuul, wat gebeurt daar precies, wat voor een dingen zijn daar nodig. Ook al veranderd er niets, dat is prima, maar dan hebben we wel weer even samen vastgesteld dat het moet. De ervaring is dat het nu nog te weinig gebeurt? Om te kijken naar hoe de situatie nu is?
62
Van der Lee Nou, wat je ziet is dat vanuit de wijk er bijvoorbeeld rondom jeugd, is altijd het gevoel bijna in iedere wijk wij zouden iets meer voor de jeugd moeten doen. Want ze hangen een beetje rond, er wordt snel verveeld, is het hier wel leuk genoeg voor ze? Dus kunnen we niet samen met de jeugd zelf dan iets gaan doen? Nou uh dat uh …dat komt wel steeds weer terug en dan is het goed dus om daar uitspraken over te doen, wat je daar dan eigenlijk precies mee wil, wat voor jeugd het is, welke formatie je al hebt, dus dat kunnen ook bewoners of ouders zijn die zelf zeggen we willen er wat mee doen zo als die kinderen vakantie krijgen, om dat weer even op een rijtje te zetten. Stimuleren jullie als gemeente ook zelf dat burgers ook echt bij betrekken of is het meer de mensen die er al zitten prima, mensen die bijvoorbeeld in zo een dorpsraad zitten daar doen we het mee of is het echt.. Van der Lee Nee nee zeker niet alleen met een dorpsraad. Nou de dorpsraad Gaanderen is een een.. heel gunstig geval. In een redelijk dergelijke dorpsraad uh in een hechte gemeenschap, dus dat gaat eigenlijk, dat is, het kan altijd beter je kan er van alles van zeggen maar dat gaat eigenlijk ontzettend goed. Er zijn ook wijken bijvoorbeeld de grootste wijk de Huet in Doetinchem zuid uhm.. daar wonen 11.000 mensen, dus veel mensen dan in Gaanderen maar daar is geen wijkraad. Daar is niks georganiseerd door bewoners zelf. Dus daar hebben we überhaupt het niet geregeld zoals in Gaanderen, want dat kan daar helemaal niet. Maar die wijkregisseur, die professionals hebben wel compact met groepjes bewoners, die dan iets kleiners willen. Minder ambitieus allemaal, minder planmatig ook, maar die contacten zijn er wel…En wat je net zegt we hebben in het verleden, dat is sinds 2006, is daar ook, dat is ook al best een tijd, is daar ook budget bij. Ik heb een budget van de gemeenteraad gekregen van 2.5 ton per jaar. Uh.. de woningcorporatie doet daar nog een ton bij. Dus dat is 3.5 ton. En onze wijkbeheerders die vooral gaan over grijs en groen, hebben ook nog eens 75.000 euro. Dus dan nou ja dan zit je al ver over de 4 ton, die direct door deze netwerken op basis van signalen van mensen ingezet kan worden. Die worden evenredig verdeeld? Van der Lee Nee, … dat doen we door open budgettering. Dus ik maak ieder jaar op basis van die jaarplannen, waar ze ook in moeten zetten van klus x kost, klus y kost zoveel, maak ik een Exel sheet met alle wijken en dorpen, alle klusjes en alle projecten met daarachter wat het moet kosten. Is het beneden het bedrag dat we hebben, dan is er niets aan de hand, is het erboven dan moeten we het er gewoon mee redden. En in de praktijk blijkt dat geld en energie bijna automatisch stroomt naar daar waar het ook door de mensen als nodig gevoeld wordt, want daar waar het niet nodig is steken mensen ook hun vinger niet op. Zijn er ook weleens conflicten over ontstaan, dat bijvoorbeeld een dorpsraad geld heeft gekregen en de andere dorpsraad niet, die het geld ook wel graag wilde hebben? Van der Lee Nee is nooit enig probleem geweest. Weleens dat het geld krap is of dat er bezuinigd moet worden, maar Nederlanders in de breedte in dit land, als je zegt het moet zuiniger dan snapt dat iedereen. Dus daar wordt eigenlijk heel redelijk mee omgegaan. En we hebben een tijdje nog, jaren zelfs geadverteerd met mensen als je een bouwaanvraag hebt bel je wijkregisseur want uh er is ook geld, er zijn mogelijkheden. Maar in Nederland is eigenlijk alles zo perfect georganiseerd en zijn straten zo aangeharkt dat het echt niet nodig is, blijkt gewoon uit de praktijk, om iedere dag als burger om iedere dag als burger uit te rukken om de boel te gaan redden. Dus er staan hier ook niet iedere dag rijen dik voor de deur, om.., dus dat zorgt er ook voor dat die ruimte is er eigenlijk gewoon. Dat wil niet zeggen dat er nooit conflicten zijn natuurlijk in de uitvoering. Bovendien het lijkt veel geld, het is ook veel geld, maar het is niet genoeg om… mijn eigen budget is gemiddeld genomen 25.000 euro per wijk. Deel ik dan door 10 want dan is er nog een algemeen deeltje bij. 9 wijken plus een algemeen deel is 10. En 25.000 euro is natuurlijk als je wegen gaat aanleggen of als je een gebouw wilt.,, dat kan helemaal niet. Dus heel veel kan met dat budget ook niet. Dus dan moet het geld ergens anders vandaan komen. Ik zie hier nu bij een aantal buurtcoaches staan, niet een nieuw fenomeen maar het wordt steeds meer gestimuleerd, om uh.. Willen jullie nu bij elke wijk iemand hebben die op die manier is? Of is dat van..
63
Van der Lee Niet iemand, iemanden. Dat is… Ik neem aan dat jullie van de transities hebben gehoord. De verantwoordelijkheden van het rijk die naar de gemeente komen. Daar is natuurlijk iedere gemeente mee bezig, om dat ieder op een eigen manier te doen, hoewel daar natuurlijk wel heel veel overeenkomsten in zijn. En in Doetinchem is dat … die overdracht die dan per 1 januari 2015 geregeld moet zijn is gebaseerd op drie pijlers. Het wijkbedrijf, die zit wel in Gaanderen, de buurtcoaches, dat zijn de nul en eerstelijners in de wijk voor een heel belangrijk deel, en dat is wijkregie met die wijknetwerken. Dat zijn de drie pijlers.
Nul en eerste lijn?
Van der Lee Ja oh nul en eerste lijn is uhm.. zou je wat vroeger wel het welzijnswerk werd genoemd kunnen noemen. Je hebt in zorg en gezondheidsland heb je de.. wordt eigenlijk normaal gesproken over eerste of tweede lijn gesproken. Tweede lijn is specialisten. Je ga naar de neuroloog ofzo. Of zoals jullie collega die nu naar het ziekenhuis is. Die bevindt zich nu in de tweede lijn. Daar kun je niet zomaar heen, daar moet je door de huisarts naartoe verwezen worden. De eerste lijn, die eerste lijn, is over het algemeen voor iedereen toegankelijk. Daar ga je gewoon heen als je wat hebt. En advocaat of een huisarts is het beste voorbeeld. De huisarts bepaald wat je nou eigenlijk hebt en waar je vervolgens heen moet. Vaak is die tweede lijn, die eerste lijn is gratis de ziektekostenverzekering dekt jouw bezoek aan het ziekenhuis. De tweede lijn daar moet je voor kijken of je daar wel voor verzekerd bent. Dat kost meer geld, dat kost geld ook. Uh wat klassiek al bij de gemeente zat, dat waren allemaal verantwoordelijkheden die voor de gemeente uh die gaan niet over de huisartsen en zeker niet over de tweede lijn. Wat nu altijd al bij de gemeente zat is het welzijnswerk, buurthuizen, Coen Stevens en zijn barretje en het biljarten daar kan iedereen heen. Dat noemen we voor het gemak de nul lijn. Je hoeft helemaal niks te hebben om daar te gaan biljarten. Je gaat daar ook niet vragen waar moet ik hierna naartoe. Uh maar het is wel bedoel om door professionals, zoals Coen Stevens in de gaten gehouden te worden. Want als er iemand heel erg eenzaam aan die biljarttafel staat, of. Half gekleed of verward of weet ik veel dan kan die hem eruit vissen en zeggen goh wat is er met jouw aan de hand en dan nog naar die eerste lijn en eventueel tweede lijn door te voeren. Dus de gemeente is wettelijk verplicht om die nieuwe lijn te organiseren. Wij deden al vrij veel aan eerste lijn, met name algemeen maatschappelijk werk, uhm.. je zou zelf kunnen zeggen halve lijn uh nou ja ergens daartussen dat je ergens iemand al gericht begint te helpen zoals een huisarts doet of algemeen maatschappelijk werk en wat daarvoor zit aan algemene ontmoetingen zal ik maar zeggen, herkennen, dat zijn we helemaal opnieuw aan het organiseren.
Zou de dorpsraad daar ook een deel van kunnen uitmaken, een rol daarin kunnen spelen?
Van der Lee Dat is nu de grote uh de grote truc. Dat is best een ingewikkeld verhaal. Uhm. Hoe ga ik dit nu even kort uitleggen…. We hadden altijd al wijkcentra en wij hadden altijd al dat wij organisaties subsidieerde zoals jongerenwerkers die op een hele basale manier, hele dagelijkse manier mensen opzochten om daar uhm mee om te gaan. En wij subsidieerde die en wijk- en dorpsraden hadden daar niet zo heel veel mee te maken. Als ze er iets van wilde vinden dan kon dat wel maar er is hier gewoon een beleidsmedewerker die gaat over het geld en de opdrachten en dat wordt hier geregeld. Nou nu is er eigenlijk een nieuwe tijd aan het aanbreken waarin wij .. er meer signalen uit de gemeenschap zijn dat men, dat de overheid te veel doet, de zogenaamde verzorgingsstaat is aan het einde van zijn latijn. Maar bovendien het moet minder geld gaan kosten, dus zouden mensen meer zelf moeten gaan doen. Van der Lee Dat maakt het logisch, en daar zijn jullie dus mee bezig en de dorpsraad Gaanderen is daar ook opmerkelijk ver al in uhm om te kijken hoe dat dan moet. Hoe we dat dan straks gaan doen. De gemeente heeft dus nu gezegd als basis formuleren wij nu die drie pijlers: wijkbedrijf, buurtcoaches als…, en wijkregisseurs. Uhm en nu is dus het uitzoeken van hoe gaan we daarover, ook rondom de jaarplannen en de wijkprogrammering, met die netwerken met bewoners over praten, wie nou eigenlijk wat doet en in welke mate. Uhm en ook dat is maatwerk want zoals ik al zei in de ene wijk is helemaal geen wijkraad in de andere heb je een hele goede uhm dus het zou denkbaar zijn dat je tegen de dorpsraad, als de dorpsraad het zelf ook wil, dat je tegen de dorpsraad zegt wij steken er nu in Gaanderen ik zeg maar wat 4 ton in, uhm als jullie die verantwoordelijkheid zelf uhm willen overnemen
64
dan kun je er ook budget bij krijgen en dan ga je gang. Dat is denkbaar. Zover zijn we nog niet eens echt in die gesprekken maar de basis is er wel omdat we met die netwerken in alle wijken nu ook al gezamenlijk bepalen waar een deel van het budget naartoe gaat. En als je er zelf naar kijkt van welke dingen je zou kunnen afschaffen waar ligt dan voor jouw dan de grens? Sommige dingen moet je bij de gemeente houden.. Van der Lee Er is steeds gezegd, en daar vind ik ook veel voor te zeggen, dat je uh de stap hoeft niet absoluut te zien. Uhm dat je de dingen die regisserend zijn, het voeren van de regie dat is uiteindelijk de taak van de gemeente. Dat je die regisseurs ook bij de eigen organisatie houdt. Dat betekend dus dat de wijkregisseurs, mijn vier collega’s die verantwoordelijk zijn voor de jaarcyclus en proces, procesverantwoordelijk dat die hier werken. Die zitten dan ook heel dicht bij het bestuur als er stront aan de knikker is dan kunnen ze even bij de wethouder binnen lopen en bij de burgemeester zeggen dit gaat zo niet. De burgemeester stuurt de politie aan dus de lijnen met de politie zijn dan ook heel kort. Dus daar vind ik veel voor te zeggen. De buurtcoaches, we hebben maar vier, dat geeft ook al een beetje aan we hebben maar vier wijkregisseurs voor de hele gemeente, maar die buurtcoaches hebben in twee wijken, hebben er nu al 20. Dus dat is veel individueler want dat gaat over de regievoering in het huishouden waar het moeilijk is. En er zijn toch nog best veel mensen die op de een of andere manier problemen hebben, dus dan heb je er natuurlijk heel veel nodig. De oorspronkelijke gedachte was dat is ook een vorm van regievoering die houden we ook bij de gemeente. Daar begin ikzelf al een beetje te aarzelen omdat ik eigenlijk in de toekomst veel meer verwacht dat uh… de directe leefomgeving zich op de een of andere manier niet alleen moet kunnen uiten over wat ze ervan vinden hoe het gaat maar ook direct invloed op uit kunnen oefenen. En dat kan eigenlijk alleen maar op een gezonde manier als je daar ook de verantwoordelijkheid hebt. Als je alleen maar hoeft te roepen het deugt niet en hoeft nooit na te denken van hoe het beter kan dat is eigenlijk niet goed genoeg. Dus gekoppeld aan de verantwoordelijkheden die je nu bij de WMO-raad ziet, sociale raad heet dat in Doetinchem, waar de wijkraden en dus ook de dorpsraad een onderdeel vanuit maken. Vind ik het een spannend experiment om samen met de gemeente en gemeenschap te gaan bepalen hoe je dat wil regelen. Theoretisch heeft de overheid een erbarmelijk slecht imago dus je begint al met achterstand als je door deze organisatie dingen laat regelen, want dan zal het wel niet deugen. Bovendien zijn natuurlijk wat van die vooroordelen wel waar, dit is geen makkelijk toegankelijke organisatie, terwijl we het juist rondom leefbaarheid hyper toegankelijk willen organiseren. Komt dat niet ook een beetje doordat gemeente juist te ver van het dorp afstaat? Jullie inventariseren ongeveer wat er speelt maar het beleid wordt toch nog opgelegd van boven? Van der Lee Nou ja als het goed is dat wel aanmerkelijk verminderd. Dat gebeurt nog steeds , ik zal dat zeker niet ontkennen maar het is het groeiproces is om dat toch minder en minder te krijgen. Maar daar zitten toch wel uhm… haken en ogen aan. Want je kunt.. ook de gemeente kan niet alles uhm.. op dezelfde mate van democratische besluitvorming aanbieden. We hebben zo’n schemaatje waarin centraal de vraag staat wat moet erin de wijk gebeuren, de wijkregisseur moet dat verzamelen, maar er zijn grofweg vier invalshoeken voor, je hebt signalen vanuit de wijk daar heb je de dorpsraad bijvoorbeeld voor die daar een hele belangrijke rol in speelt. Maar ook die buurtcoaches, de wijk agent, iedereen die daar verstand van heeft namelijk omdat die daar werkt of woont, die kan daar invloed op uitoefenen. Dat is een. Daarnaast heb je wat ik net zei die wijkprogrammering je hebt al van alles uhm dat is de structurele zeg maar uhm infrastructuur van de wijk. De Rijksweg ligt er op een bepaalde manier, waar ze niet blij mee zijn, maar hij ligt er nou eenmaal, er is geen zwembad want dat zit hier, er is geen schouwburg want dat zit hier. Maar er is wel een sporthal nou ja er is van alles. Die structurele investering wordt al moeilijker om daar omdat er grotere verbanden die zich daar mee bemoeien. De derde staat nog weer wat verder van de mensen dat is uh beleid. Veel bewegen, overgewicht bijvoorbeeld, de bewoners die dat betreft zullen over het algemeen niet zelf de vinger opsteken dat zij gedwongen willen worden om meer te bewegen. De gemeente vaak ook niet, dat komt dan van het rijk dat er wat moet. Dat ligt nog weer wat anders. Moet wel… als er in die buurt dan… moet wel in het jaarplan terecht komen. Dan is de natuurlijke beweging wel om dat te gaan linken aan die bewoners maar het initiatief ligt daar niet. Tenminste vaak niet. Het derde is het algemeen democratisch proces uh dat is gewoon inspraak rondom bestemmingsplannen dat is gewoon vaak al wettelijk bepaald, dus daar hobbel je gewoon de regels mee af in de hoop aan het eind goed eruit komt. Het is toch wat complexer dan we halen alles even op in de wijk.
65
Hoe kijkt u tegen de verantwoordelijkheid aan als mensen dingen zelf moeten gaan doen?
Van der Lee … Ja dat is hier natuurlijk een vaak gehoorde aarzeling van ambtenaren. Van ja dan gaan ze het zelf doen. Een heel sprekend voorbeeld: BUHA, jullie inmiddels ook wel bekend, dat is de afdeling groenbeheer en onderhoud, waar de wijkbeheerders en ook wijkbedrijf inzitten. Die dus de perken doen en zo. In een van de wijken, waar mijn zoon woonde, hebben ze zo’n interactieve sessie gedaan , van wie wil er mee helpen aan het onderhoud. En er was een parkje en hij heeft toen zijn vinger opgestoken met nog wat mensen, maar goed hij was toch wel de trekker van dat gaan wij zelf doen, dat is leuk. En terwijl het eigenlijk de bedoeling als besparing is de gemeente daar toch door het enthousiasme van de bewoners in gaan investeren, dus eigenlijk ging het net andersom. Maar hij woont inmiddels in Arnhem. En dus degene die daar het hardste voor wilde gaan woont daar inmiddels niet eens meer. En dan moet de gemeente het weer overnemen Van der Lee Nou dat is dan de vraag wat je doet. Of denk je ja nou ja dan ligt het er maar zoals het er ligt en ga je het niet verder ontwikkelen zoals de bewoners dat wilde. Dus dat is zoeken…ja Zit het hem er ook niet in dat ambtenaren soms ook hun manier van denken moeten veranderen ten opzichte van burgerinitiatieven? Van der Lee Nou Stef heeft vast zijn prachtige piramide ook aan jullie laten zien. Misschien heeft hij hem wel van jullie, dat zou ook nog kunnen. Dat ding is voor mij heel herkenbaar, ik wou dat ik hem zelf bedacht had, want zo is het gewoon. Het is echt frappant hoor, ik vond het heel leuk, dat die wisselwerking, als je als gemeente te maken hebt met een wijkraad opeen laag niveau, dat zeg ik tegen jullie maar tegen die wijkraad zelf uiteraard niet. Dan is het wonderlijke en teleurstellende ook wel, dat wij ook heel snel de neiging hebben om op dat zelfde lage niveau te gaan reageren. Zo werkt dat nu eenmaal. Nu denk ik andersom ook, omdat de dorpsraad Gaanderen flink op pad is, is het voor ons ook makkelijk om daar op een volwassener manier mee om te gaan. Dus die verschillen zijn er. En…
Waar ligt dat verder zijn dan in ligt aan het niveau van denken of het aantal mensen?
Van der Lee Ook. Waar ze over nadenken wat ze van plan zijn? Van der Lee ... Ja dat is een aantal factoren. In de eerste plaats is Gaanderen als sinds jaar en dag een hechte gemeenschap, als je het vergelijkt met een stadswijk dan. In de tweede plaats is Gaanderen een heel homogeen gebied van een mooie schaal. Het is geen piepklein dorp van een paar honderd man, maar ook niet een wijk van 11.000 mensen. Hoeveel zijn het er 6000 ongeveer uh dat blijkt gewoon een fijne menselijke schaal te zijn, niet te groot maar wel groot genoeg zodat er wel dingen kunnen gebeuren en dat je dus vrijwilligers hebt uh voldoende bevolking om ook genoeg vrijwilligers op dit niveau te ronselen. Maar niet omdat in de Dorpsraad, het bestuur op een bepaald niveau zit? En zou de gemeente uh ook willen samenwerken als het bestuur wat er nu zit veranderd? Als er andere mensen komen? Van der Lee Dat willen wij graag, maar dat zullen we ook wel moeten. Ik was.. het werk wat ik nu doe is voortgekomen uit dat er toen meer wijkraden waren dan nu, maar dat de toenmalige burgemeester aan het bestuur met uh de wijkraden niet kon samenwerken. Er was de hele tijd ruzie. De burgemeester op een geven moment heeft gezegd ik wil af van die ruzie, ik sta de iedere dag in de krant met een soort ruzie met de wijkraden, omdat ze boos op ons zijn uhm dat gaan we anders doen. En toen zijn die wijken, nou dat heten toen nog wijkteams ingesteld om te zorgen dat je je omgeving beter kent en dat je sneller kunt reageren. Van lieverlei staat het niet meer in de krant dat geruzie, en zijn er ook steeds minder wijkraden omdat die wijkraden denken ja die wijknetwerken doen het al en eh laat ze die wijkregisseur maar bellen in plaats van mij. Alleen zie je in Gaanderen en in Wehl ook wel, van wijkhuizen in zuid ook nog wat, dat de echte meerwaarde van een wijk- of dorpsraad is niet
66
dat ze als een soort klachtbureau dienen en dat vervolgens vanuit het wachten op de gemeente gaan mopperen. Maar dat zij zelf een visie ontwikkelen op de omgeving, dat hebben ze met dat dorpsplan prachtig gedaan. Ook heel breed dragend, heel kundig gedaan ook. En nu horen ze dat van wat betekend dat als wij die transities op onze eigen manier gaan opvangen, door een soort van kruisvereniging op te richt of weet ik veel, dat is natuurlijk op zich ontzettend interessant om over na te denken, ook voor een gemeente. Maar dat kan dus niet overal, niet overal op dezelfde manier. Maar dat betekent dus, en dat zie je in dit werk, vrijwilligerswerk, altijd dat het echt mensenwerk is. Dus gaat meneer Jansen weg bij jouw.. jaren de positivo van de club was, ja.. dan wordt het automatisch wat negatiever. Ja daar moet je het dan mee doen. En een vrijwilliger zou zeggen ik hou er mee op of ik heb er tabak van. Maar de overheid kan natuurlijk niet tegen dezelfde organisaties, ook al werkt een wijkraad voor geen meter, wij kunnen niet zeggen donder maar op ga maar ergens anders wonen. We moeten met elkaar verder.
Ja, maar stel je voor de gemeente draagt bepaalde bevoegdheden over aan de dorpsraad , bent u dan niet bang dat die op een gegeven moment ook weer terug komen bij de gemeente?
Van der Lee Ik denk niet dat je daar bang voor moet zijn, maar die flexibiliteit erin moet zitten. Wat ik een hele, een klein beetje verbazende stap, maar eigenlijk ook heel handige uhm verbazende stap vond was dat in het overleg met de wijkraden en dorpsraden, die hebben ieder half jaar een gesprek met de wethouder, uhm dat niet alle wijken een wijkraad hebben, hebben zijzelf gezegd dan willen we graag dat alle wijkregisseurs, alle vier de wijkregisseurs, erbij komen zitten, dan zijn die wijken toch vertegenwoordigd. Dat is voor is formeel een hele wonderlijke, want het zijn gewoon ambtenaren. Maar die worden blijkbaar, en daar ben ik heel blij mee, zo weinig als ambtenaar meer herkend, dat ze denken als die namens de wijken spreken zit dat toch wel snor. Als je dat soort uh.. dat soort flexibiliteit kunnen inbouwen, dat als bewoners het zo doen graag, doe, doen ze het niet dat wij dan, en dat zie ik als een van de komende uitdagingen, dat wij dan, wat ze bij BUHA ook doen een basisniveau formuleren. Dus bij openbare ruimte is dat zo, doen bewoners niets dan is het een grasveld en doen ze wel wat dan kan het worden wat zij zelf willen, houden ze ermee op dan wordt het weer gras. Nou zo soort van ding zou je ook voor het sociale domein moeten hebben. Dat is er met de buurtcoach. Buurtcoaches is onze basisvoorziening voor de nul- en eerstelijners. Voor hulp hoe toegankelijk is het. Dat is een basisvoorziening die gaan niet meer weg. Uhm hoeveel het er precies zijn is afhankelijk van het werk wat de gemeente doet. Maar wijkcentra, uh, is al net even iets anders. Dat daar… Vroeger was het zo dat, als, dat daar, vroeger stond daar een biljart, dat is dan ook alweer dat die daarbij hoorde, zoals Coen Stevens. Nu kun je je afvragen of je dat eigenlijk dat wel moet doen. Waarom organiseren die biljarters zichzelf eigenlijk niet? En moeten wij dan als gemeente dat doen of moeten mensen, ik wil niet zeggen van als ze het zelf niet doen dan moet ook gelijk de biljarttafel afgeschaft worden maar ergens zit daar toch wel dat je zegt dat hoort niet meer te zitten op het basisniveau, daar moeten we het dan samen over hebben. De eerste stap is denk ik een belangrijk besluit van de gemeenteraad. Hoever gaan we der in? Hoeveel geld is daar voor nodig. En misschien wel voor een belangrijker gedeelte dat aan de wijkbewoner, om aan te geven hoe zij hun rol zien. En daar is dus de dorpsraad Gaanderen unieke club in, want die doen het uit zichzelf al. Terwijl wij daar in andere wijken en dorpen denken van daar moeten we het maar eens aan vragen.
Blijft dat ook niet afhangen van hoever een dorpsraad eigenlijk is? Want ik kan me voorstellen dat er in uh bepaalde wijken een biljarttafel staat en die brengt de boel bij elkaar en daar zit iemand op van de gemeente die daar de boel een beetje in de gaten houdt en als dat misschien wegvalt dat de biljart ook wegvalt. Dan kan ik me voorstellen dat, dat ook niet wenselijk is voor een gemeente? Maar.. Van der Lee Dat is waar. Daar zijn twee dingen aan. In de eerste plaats geld. Je ziet in andere gemeentes, dat speelt hier helemaal niet, maar dat zal wel komen maar het speelt nu niet die afwegingen, dat wij gewoon niet genoeg geld meer hebben om alles open te houden. Dus in principe kan in ieder geval tot 2015 voor zover ik het nu kan overzien, uh kan alles gewoon alles doorgaan uh, zou alles door kunnen gaan. Uh dat is voor ons geen reden om te zeggen nou we sluiten het biljart uh biljartmoment maar. Maar doorkijkend naar die participatie vind ik het niet logisch meer dat hier omdat het nou eenmaal kan, gezegd word we laten het biljart maar staan en we zetten er ook nog iemand bij.
67
Dus..dus..dat is natuurlijk een van die dingen die jullie ook wel tegengekomen zijn in jullie studie, een van die.. van die aspecten van dat loslaten van de overheid is dat je het dus ook echt wat los gaat laten en niet zelf verzint het zou toch wel jammer zijn want dan hebben wij geen toeleiding meer. Welke definitie zou u geven aan overheidsparticipatie? Als u zegt he van burgerparticipatie naar overheidsparticipatie Van der Lee Ja ik zit in een werkgroepje bij de provincie, waar we met een aantal ambtenaren van de acht grootste steden van de provincie Gelderland, waar we het hebben uh…. Ik zie het zo uh eigen kracht uhm is eigenlijk zou, wordt heel erg door elkaar gebruikt maar eigenlijk zijn er drie heel verschillende elementen in. Je hebt eigenkracht in het WMO domein waarbij van mensen die ziek, zwak of misselijk zijn en eigenlijk geholpen willen worden, daar komt nu die buurtcoach en die gaat naast je bed zitten. En die zegt niet meer zoals vroeger wat kan ik voor u doen? Die zegt waar zijn eigenlijk de kinderen en de moeder waarom komen die niet helpen? Die gaan we eerst eens bellen. Dat is in principe geen leuke vorm van eigen kracht. Want … want het kan misschien wel verstandig zijn, en goed zijn maar in een moment van zwakte wordt jij aangesproken op je eigen kracht. In een geval van nood zal ik maar even.. dat is heel anders dan burgerparticipatie waarbij je ’s avonds denkt wat zal ik eens gaan doen? Er is een vergadering van de wijkraad , ik ga daar gezellig bijzitten. Dat doe je voor jezelf. Dus dat vind ik in de beleving, in de psychologie van participatie uh.. vind ik dat niet te vergelijken. Bij burgerparticipatie zie je overigens dat het voor een heel groot gedeelte gedomineerd word door oudere mannen die het leuk vinden om daar bij te zitten. Dan heb je natuurlijk ook wel vrouwen, vaak moeders, die.. jonge moeders die de bibliotheek willen inrichten uh uit overwegingen die vooral gebaseerd zijn op wat voor hun kinderen bedoeld is. Dus in burgerparticipatie.. uh is… is .. verschil wat nu hoort, het is natuurlijk gecompliceerde, maar in feite zijn het herkenbare groepen die een reden om of die op een of andere manier inspraak willen hebben. Wat ik bij overheidsparticipatie zie is dat daar heel soms uit voort komt maar dat overheidsparticipatie vooral een element in zich heeft waarbij mensen goed opgeleid zijn ook, uh.. die ook vanuit zichzelf al geneigd zijn in een soort van systeemdenken en dus interessant vinden om na te kijken over hoe zij de overheid niet meer nodig hebben. Uhm laat ik dat maar even kort door de bocht uh formuleren. Dat zie je ook in Gaanderen wel. Uhm dat kan .. wat ik nou hoop dat die overheidsparticipatie een koppeling gaat maken met de WMO eigen kracht. En dat gebeurde in Gaanderen wel, dat vind ik dus ook heel bijzonder, maar dat gebeurt verder in Nederland uh.. uh.. niet veel, zelf in Doetinchem gebeurt dat niet veel. Dat uh moet dus verder uh ontwikkelen, waarbij ik denk, hier zie uh dan burgers die dat doen, dat het maatschappelijk middenveld dus organisatie die daar nu mee bezig zijn, zoals de IJsselkring, dat die daar ..dus.. dat ook die kunnen.. aan overheidsparticipatie gaan doen. Daar verwacht ik misschien nog wel meer van dan uh dat in de Huet daar waar ik zelf woon waar groepen burgers opstaan om het zelf te regelen. Alles kan, geweldig als het gebeurt maar ik zie dat niet zo snel ontstaan. Is de gemeente, of overheid, ook niet bang om mensen ook echt los te laten? Dat ze de angst hebben dat ze ons niet meer nodig hebben? Van der Lee Ja, ook dat, maar ook wat ik ook heel vaak merk onder collega’s is dat het ook ik zal niet zeggen dat het een puinhoop wordt maar weel een beetje een zooitje als die het zelf gaat doen. Dus dan moet je eigenlijk je kwaliteitsnormen bijstellen, dat is het gevoel. Of dat terecht is, is even een tweede maar dat is dan wel even het gevoel. Die gaan het natuurlijk nooit zo goed doen als wij. Dat zit daar toch wel een beetje achter. Ja, dat is niet algemeen. Dat is, ja dat , en ook wat dan ook vaak gekoppeld wordt aan de vereenzelvigingstheorie, als je het loslaat hoeveel moet het dan verslechteren voordat de burgers denken van hé daar moeten we zelf dan maar iets aan doen. Dus wacht je of er een initiatief is van burgers en laat je dan los of zeg je uh we beginnen alvast met loslaten anders komen ze nooit. Nou dat laatste daar is zeker een soort overheids… nou moed is een groot woord maar toch dat je denkt, dat je toch de stap moet nemen van nou we gaan het inderdaad loslaten en dan zien we wel. Ja. Wordt er iets van een training of een cursus gegeven aan ambtenaren? Om met die veranderingen om te gaan, om een andere houding aan te nemen? Van der Lee Nou, niet voor alle ambtenaren die hier zijn. Maar die buurtcoaches die zijn specifiek zelfs op geselecteerd, uh die krijgen daar ook trainingen in en die moeten elkaar ook trainen. Een soort van intervisie achtige, uh die gaan dan ook vaak op huis bezoek met zijn tweeën om te kijken of ze wel voldoende loslaten en eigenkracht. Dus die moeten elkaar als het ware controleren. Dat gaat best ver.
68
Eh.. de wijknetwerken hebben net een training aangeboden gekregen. Dus die gaan niet in eerste instantie over dat loslaten maar wel over die veranderingen en hoe, hoe pak je die zo efficiënt mogelijk aan. En verder is er natuurlijk een algemene uh besef van dat er tijden aan het veranderen zijn, daar wordt ook wel veel over gepraat. Niet echt een zware training maar, er zijn zelfs gesprekken over het met opleidingsinstituten omdat opleidingsinstituten zelf ook moeten gaan veranderen. Andere opleidingen moeten gaan aanbieden, nu zijn er studenten die worden opgeleid voor iets wat er straks helemaal niet meer is, dus.. Zijn er ook ambtenaren bij jullie, de gemeente Doetinchem, die weerstand hebben tegen die veranderingen? Die daar heel erg tegen zijn? Van der Lee .. heel erg erop tegen dat is te sterk uitgedrukt. Maar wat ik vooral merk, kijk ik denk dat die overheidsparticipatie, de imago van de overheid, waar we het net over hadden zo erbarmelijk, dat ook ambtenaren niet dol zijn op de overheid. Uh en ook self vervulling prophecy, dat als je maar vaak genoeg zegt dat een organisatie heel knullig is dan gaat op het laats iedereen geloven dat het een knullige organisatie is. Wat je nu ziet uhm wat in feite ook aan de vooravond van die marktontwikkelingen, eh dat alles aan de markt overliet, het privatiseren, toen was ook van ja de overheid kan dat allemaal niet het bedrijfsleven is veel efficiënter laat het bedrijfsleven het doen. Dat is nu aan het einde van zijn levenscyclus die oplossing, dus dat betekent dat er nu een ander moet komen ondertussen is ons imago niet beter geworden dus we kunnen nu niet zeggen van ja als die markt het niet kan dan doet de overheid het zelf wel maar weer. Nee daar moet iemand gezocht worden. Wie hebben we nog in de aanbieding? De burger zelf. Dus als die het zo goed weet, laat die het dan ook lekker zelf doen allemaal. Dat soort gevoel zit er natuurlijk wel bij. Dat het niet alleen maar positief is maar ook van nou ja eh doe het dan lekker zelf. Maar dat vind ik nog iets anders dan dat er uh dat er bij die overheidsparticipatie echt weerstand tegen is. Ik merk meer weerstand bij… uhm.. bij zeg maar de koppeling… uh of weerstand angst en twijfel bij de koppeling aan het WMO domein, waarbij wordt gezegd mensen met een zwakker netwerk zijn vaak ook mensen met een, dat is nu eenmaal vaak zo, uh met een lagere opleiding uh en een lagere gezondheid. Dus juist mensen die over de minste, in de nieuw zin, eigenkracht beschikken die zullen er procentueel het meest beroep op moeten doen. En misschien dus ook wel het meest daarop worden aangesproken. Daarom zijn ook vooral collega’s in de sociale hoek, zijn er wel die zeggen we vinden dat we allemaal afstand nemen, omdat men het zelf kan, uhm maar dat zou, dat is niet goed want dan gaan er teveel mensen tussen wal en het schip vallen. Dus dat.. dat is.. dat is wel een kritische houding. Dat is ook lastig. Lastig aftasten wie het allemaal wel zelf kunnen opbrengen denk ik. Van der Lee Nou als je die verhalen hoort, echte die verhalen uit de praktijk, uhm dan is dat toch veel mogelijk uhm maar ook dingen waarvan je denkt waarom verzin je dat zelf niet, zo voor de hand liggend. Zo van ik heb schulden maar ik heb ook een abonnement op tien staatsloten in de maand , ja dat gebeurt. Dat je dan niet zelf verzint, die zeg ik maar eens op. Daarvoor moet dan iemand komen en die zei vroeger van uh dat zou ik maar eens even voor je opzeggen en nu zegt hij, die moet je zelf even opzeggen van de week.
69
Interview Kees van Valkengoed (K) en Arno Gerritsen (A) Leden Dorpsraad 8 April 2013
Jullie zijn allebei lid van de Dorpsraad, ik ben benieuwd wat jullie achtergrond is, hebben jullie gestudeerd?
K: Ja, ik ben uuhh hier 20 jaar geleden gekomen om directeur te worden van de Rabobank. En dat heb ik tot een jaar of 5 geleden gedaan. Inmiddels officieel gepensioneerd. Van huis uit agrariër en ik heb landbouweconomie gestudeerd. Toen bij de Rabobank gewerkt en in het kader daarvan ben ik 13 jaar geleden directeur van de bank geworden in een aantal dorpen. A; Geboren in Gaanderen, woonachtig in Gaanderen tijdje weggeweest vanwege studie. Ik heb HBO gedaan als laatste studie: ‘industriële automatisering’ dat houdt eigenlijk in dat het organiseren van de processen houd ik mij dagelijks mee bezig. We doen nu heel veel voor Shell, als adviseur van pijpleidingen, ruwe olie, daar schrijven we ook programma’s voor. Ik geef aan een team van techneuten technische leiding. Inmiddels woonachtig op het nieuwe pelgrim. Vroeger stonden daar ook de oude pelgrimfabrieken. En een tijdje terug zijn we met een aantal anderen aan het Dorpsplan gestart. K: Ja, een jaar of vier, vijf geleden zat de Dorpsraad redelijk op z’n ‘gat’. Maar toen is een groep mensen bij elkaar gekomen, wij, Stef en nog een paar. En in overleg met VKK Gelderland hebben we besloten een Dorpsplan te maken. Stuk of 10 mensen benadert. Van die 10 zijn er eens tuk of 4 toegetreden. Is 2 jaar geleden gemaakt, jaar of 3/4 geleden dus betrokken geraakt.
‘Hoe zijn jullie hiervoor benaderd?
K: Nou heel simpel, ik kende Stef al heel goed, Stef was een van mijn manager dus die kwam op een gegeven moment bij me en die zei ‘nou ik ben ergens mee bezig, bedenken van een plan voor Gaanderen, en hij vroeg goh Kees zou jij hier ook eens naar willen kijken? Zou je mee willen doen? Ik heb ook het uiteindelijke plan geschreven. Het schrijven van het Dorpsplan was nogal ingewikkeld want je probeert het iedereen naar je zin te maken, maar de een heeft het over de losse stoeptegel in Gaanderen en de andere heeft het over de visie van het jaar 2025. Maar het is leuk om daar met elkaar mee bezig te zijn. En de dorpsraad is natuurlijk wat vaster, als je daar ook in gaat zitten. Wat heeft jullie doen besluiten om ook echt lid te worden? K; jaa.. goed ik had natuurlijk over dat Dorpsplan meegedacht en ik dacht als dat ook een beetje ‘lijkt’ dan wil ik ook wel in de Dorpsraad zelf erover meepraten. Er waren een aantal die echt zeiden: “nou ik doe alleen het Dorpsplan”, maar ik wilde ook echt wel in de Dorpsraad mee doen.
Puur om de uitvoering te zien of?
K: Jaa… de uitvoering .. de dorpsraad is natuurlijk niet alleen het uitvoeren van het Dorpsplan, mar goed jaa.. uuh.. de samenhangende dorpen.., tjah op een gegeven moment, je werkt niet meer en je wordt benaderd voor de Dorpsraad en dan is het natuurlijk mooi om bezig te gaan met de Dorpsraad. A: Ik had via mijn vriendin ooit iets aangegeven, van uhh.. jaa ik zou best wel eens voor Gaanderen als dorp willen doen.,., en… ik had toen ook al wel wat van de Dorpsraad gehoord en.. ja Stef .. die zat toevallig ook op tennis en die heeft mij benaderd. A: Jaa.. ze hebben ook wel bewust gekeken naar de verschillende leeftijdscategorieën. Destijds toen we begonnen met het Dorpsplan toen zat er redelijk vanuit alle lagen, en toch ook redelijk vanuit alle leeftijden zat er wel een afgevaardigde in. K; ja dat klopt want we zijn toen ook naar de VVK Gelderland geweest en daar zeiden ze ook van goh het is handig als je aan een aantal dingen denkt. Bij de Dorpsraad is dat niet meer zo specifiek hoor maar bij het ontwerp van het Dorpsplan wel.
70
A; Na goed, via mijn vrienden dus aangegeven en Stef kwam daar dus toen mee. Ja en toen vroefg hij of ik wilde deelnemen en ja uuh….. ja… redelijke bijdrage aan geleverd vond het ook leuk om het uittevoeren want we hadden ook taken en uhh sturing gehad vanuit de Dorpswerker Coen Stevens. Uuhmm. En aan de andere kant corrigerende dingen gehad vanuit de VKK gelderland. En ja, dan had je gewoon een stel knappe koppen bij elkaar zitten die uhh die dan ook zelf wel invulling aangaf. Toen ben ik nog wel echt officieel gevraagd om toe te treden voor de Dorpsraad . K: ja ik ook. A; Maar voor mij was dat ook echt wel zo van als ze mij willen hebben dan wil ik dat ook echt wel. Maar het is nu toch een wat andere taak, als ik dat nu zo zie, minder specifiek een taak, iets minder specifiek,.. het is ook wat meer langere termijn heb ik het idee uuh.. Maar uuh.. jaa … en ook wel.. uuh… ja uuh.. toch wel uuhh.. je moet daar uuh.. je moet daar in thuis raken uuh… jaa.. je moet er veel in investeren om.. om… uhh… .. … om meespreker te worden … binnen de… ja… de verschillende organisaties, waar we mee praten ja.. met de gemeente, met de woningbouwvereniging, met sensire bijvoorbeeld
En dan praat jij namens de Dorpsraad? Zo van he, je moet er helemaal inzitten om het contact met de gemeente goed te hebben? Of überhaupt zelf als persoon? A: Ja, als persoon moet je daar toch redelijk wat ‘effort’ instoppen om daar uuh.. ja… een goede rol van betekenis in te kunnen spelen.
Hoe ervaar je dat nu? Is dat voor jou een proces geweest of was het gelijk vanaf het begin al?
A: Ja, nee dat was echt wel een proces. K: ja, ja zo heb ik dat ook ervaren. A: Ja, en nu ben ik dan ook actief bezig om uuh.. dus uuh.. ja er wordt nu een nieuw zorgcentrum gebouwd op de nieuwe Pelgrim en daar komt een ja dat noemen ze dan nu: de huiskamer van Gaanderen. En het nieuwe Pelgrim gaat ook echt een ontmoetingsfunctie krijgen, daar zit ik dan als lid van de Dorpsraad bij om daarover mee te praten. En dan ja.. dan krijg je ook een beetje het gevoel van ja, je krijgt dan ook beetje in ieder geval positief kritische bezigheden. K;: ja dat is met een aantal dingen goed bezig.. er is nu natuurlijk ook die visie. Maar er zijn nu ook een aantal dingen waar je concreet mee aan de gang ben. Met de Dorpsraad hebben de leden nu ook allemaal beetje een eigen dingetje/initiatief En is dat prettig om echt een eigen taak te hebben? K: ja ja, dat is wel prettig. Anders blijft iedereen de hele tijd over mee praten en dan wordt het wat lastig. A; ja, dan wordt het wel heel moeilijk hoor. K: jaa.. kijk we krijgen die school hier en dan zit ik met Mark van Aken in de werkgroep voorzieningen, ja en als het over een nieuwe school gaat dan praat je ook met de gemeente daarover en daar zijn Mark en ik dan de aangewezen personen voor. En die projecten zijn alleen jullie daar als Dorpsraad aanwezig of ook ‘gewone burgers’? A: bij meerdere projecten bijvoorbeeld, als je kijkt naar dat project met de herinrichting hoofdstraat, dan dan.. ja daar zitten ook, je ziet nu ook heel veel, nouja dat vind ik tenminste over het algemeen wel, dat uuhh.. mensen bijgetrokken worden die kennis hebben of medeparticipant zijn of betrokken zijn. K: ja, bijvoorbeeld ouders en verkeerscommissie van de scholen, die zitten daarbij. Daar is nu ook een werkgroep voor opgericht geloof ik. A: En bijvoorbeeld bij dat stukje van de huiskamer van Gaanderen, daar praten we dan met meerdere mensen, daar praat bijvoorbeeld Coen dan mee. S: de Dorpswerker. A: ja, hij heeft een ontmoetingscentrum hier. Ja en dan praten de vrijwilliger begeleidsters van het verzorgingshuis zelf bijvoorbeeld mee. Dus ja over het algemeen wordt er wel gekozen voor een afspiegeling die niet alleen vanuit Gaanderen, maar ook vanuit mensen die .. die.. het aangaan en die het aanpakken. K: Ja, bij die scholen is dat natuurlijk zelf zo, daar zit de scholendirectie bij, die directie en de ouders. Nee, het zijn niet zomaar individuen het zijn wel echt partijen, uuh.. ja dat ouders zijn natuurlijk ook individuen maar die worden dan door iemand vertegenwoordigt. En werken jullie met deze projecten dan nauw samen met inwoners? K: Ja dat hangt echt af van het project. A: de verkeerswerkgroep bijvoorbeeld heeft dat wel gedaan. De mensen die bijvoorbeeld daar bij de hoofdstraat wonen, dicht bij de situatie, zijn persoonlijk uitgenodigd om bijvoorbeeld bij de
71
startbijeenkomst te komen.
En hoe ligt die verhouding dan? Er worden bijvoorbeeld tien mensen uitgenodigd? Hoeveel mensen komen er dan? A: mjaahh.. bij het verkeer.. ik weet niet hoeveel precies.. maar ik denk dat er nou uhh.. K: naja, het is dan niet een stuk of 2, 3 het zijn er dan wel wat meer. Ja goed, dat zal ook per situatie verschillend zijn. A: maar als je dan bijvoorbeeld naar de presentatie van het Dorpsplan kijkt. Ja, daar was in principe het hele dorp voor uitgenodigd. En toen kwamen er ook wel een stuk of 250 man. K: naja, daar was natuulijk dan ook wel de voetbalclub intensief bij betrokken. Dus die heeft het aantal wel versterkt. Maar er waren ook echt mensen die gewoon alleen in het dorp wonen. A: ja je hoorde ook van de VVK terug uuh.. uuh.. dat .. ja, zeker voor een wat groter dorp, vonden ze het een goede opkomst K. Ja dat is wel een heel groot verschil, zo met die andere dorpen. Ik praat wel eens met de VKK Gelderland en ook wel eens met mensen uit andere dorpen. Er is een gigantisch verschil over betrokkenheid van burgers in een dorp van 10.000 inwoners of 1.000 inwoners. De VKK heeft ongeveer de grens liggen bij een inwonersaantal tot 5.000/6.000 inwoners. Ja kijk in een stadswijk, in een stadswijk is de betrokkenheid zo (geeft een kleine ruimte tussen zijn handen weer). En dat loopt geleide aan.. naja kijk mensen uit een stadswijk die hier in het dorp komen dan zeggen ze: “jeetje, wat een betrokkenheid!”. Maar als iemand uit een dorp van duizend inwoners hier komt dan zeggen ze “mwoah mwoah”. Hebben jullie dit zo meegemaakt/ervaren of? K: nee,,.. maar zo is het. Het is wel belangrijk om daar met die nuance naar te kijken. Kijk het is natuurlijk zo, ja een dorp van vijfduizend inwoners heeft natuurlijk een redelijk stukje anonimiteit al. Als er niet te gekke dingen gebeuren, heeft het een redelijk stukje anonimiteit. Ze doen maar, en ik durf ook te wedden als je hier door het dorp loopt en je vraagt van, wie zit er in de dorpsraad? Nou… dan zullen mensen twee namen noemen? A: ja, en sommige mensen zullen ook zeggen: ‘wat is de Dorpsraad’? K: In het dorp zelf hier is de dorpsraad ook een jaar opgeheven. En niemand in het dorp wist het… A: nouja, het stond wel in de krant.. En ja van de andere kant moet je je daardoor ook niet laten leiden, je moet ook op de goede momenten toch maar een goede afspiegeling van de maatschappij in ieder geval in je Dorpsraad te hebben. En van de andere kant, in ieder geval de voelsprieten zo uithebben dat je.. je ook de informatie ook zo goed en volledig mogelijk binnen krijgt. K: ja, maar Stef heeft daar een tijdje geleden ook een stuk over geschreven. En ja daar heeft hij het met jullie natuurlijk ook wel over, over de verenigingen en met dat alles. Ja we hebben in wezen de Dorpsraad, heeft aan twee kanten contact, de ene kant is naar gemeente en instanties. Ik denk dat we daar op dit moment heel goed op staan. Ja daar staan we denk ik wel heel goed op. En aan de andere kant is er draagvlak en betrokkenheid in het dorp. En ik denk dat we daar de komende periode, vandaar dat we jullie ook ‘inhuren’ , maar daar moeten we denk ik wel wat.. wat.. nieuws in zien. Ja, of we per se een vereniging moeten worden is weer een ander iets. A: hoe staan jullie daar dan in? Zouden jullie erachter staan als de Dorpsraad zou over gaan naar een vereniging? K; op zich zou het best kunnen… we moeten in ieder geval op de een of andere manier dat draagvlak vergroten. Ja dat kunnen we doen op een paar manieren. Je kunt het bijvoorbeeld ook doen door verkiezingen, ja toen deden we verkiezingen. Waarom leg je zo die noodzaak op.. we moeten het draagvlak vergroten? K: Nou, we moeten denk ik, ook naar de.. uuh.. nou om goed te weten wat er leeft, het dorp ook wat ‘achter’ je te krijgen, ja en ook je kracht vergroten. Ja het moet gewoon, voor jezelf, zodat je ook echt weet waarvoor je het doet als ook om je ‘macht’ aan tafel wat te hebben. Maar goed, je kunt dus verkiezingen doen, dat is het meest democratische, of een vereniging. Anne: dan heb je ook een soort van verkiezingen. K: dat klopt, maar dan heb je een nieuwe legitimiteit. Hier in de buurt zoals Terborg heeft ook een vereniging. We zouden ook een keer een jaarvergadering kunnen houden. Dan hoef je nog geen vereniging te zijn. Of je kunt zeggen van, jongens.. of meisjes.. kun je dan niet. . proberen wat meer, draagvlak via je tante of plaatsen of via het verenigingsleven krijgen? Dan kun je zeggen nou weet je wat, de sportvereniging krijgen wat plaatsen in de Dorpsraad. Dus dat je .. jaa.. dat je of in ieder geval zo een systeem.
72
En als we het over betrokken burgers hebben, wat is in jullie ogen een betrokken burger? A: ... idealiter is dat iemand die we altijd in ieder geval om zijn of haar mening kunnen vragen. Of in ieder geval bij terug kunnen komen en dan ook eens positief kritisch kan reageren. En niet iemand die meteen op de barricade gaat staan. Ja je hebt ook mensen die uuh.. hun mening in eerste instantie nooit geven, maar dan achteraf zeggen ja het is niet goed. Dat vind ik altijd zo makkelijk. Ze hoeven niet eens echt per se iets te doen, ik vraag alleen om hun mening. krijgen jullie zulke reacties veel terug? Mensen die klagen, maar verder niet betrokken zijn A: ja, dat krijg je af en toe wel terug. Maar daar zijn wij.. Uuh… zijn we redelijk immuun denk ik voor, plus uuh.. ja we geven het wel heel even aandacht maar we geven dat ook weer terug aan de mensen van ja, we zijn geen gemeentelijke instantie die klachten oplossen. We proberen ja wat dat betreft ook wel heel netjes te zeggen: “ja, wij zijn ook niet voor de losliggende stoeptegel”. K; Ja ik denk ja, in eerste instantie is het ook ontstaan uit alleen het protest he. A: ja en wij hebben natuurlijk ook een andere manier van met dingen omgaan, in ieder geval ten opzichte van de gemeente. Maar je hebt natuurlijk ook een stel mensen die daar heel anders over denken, zekers als je vroeg bij bij ontwikkelingen vroeg bij mensen aan tafel kan zitten, dan kun je veel gemakkelijker sturen. Want achteraf kunnen burgers dan alleen maar zeggen, “ik vind het niet goed”. Dat krijg je maar zo niet meer recht. K: samenhang met de Dorpsraad wordt meer gezocht, het is ook niet zo dat wij alles alleen willen doen. Samen kun je veel meer bereiken. Nu zie je nog veel dat, instellingen/verenigingen/buurten rechtstreeks naar de gemeente gaan. En dat zie je dat ze ze soms terug sturen naar ons toe, maar ja.. is niet echt officieel, maar dat zou meer moeten. A: Bij het verkeer is dat wel gebeurd, zoals bij de ‘verontruste ouders’, kinderen en ouders die bijna ‘van de sokken af worden gereden’. Die hadden richting de gemeente daar duidelijk hun punt gemaakt. En daar is destijds dus ook een verkeersplan opgesteld. Daar hebben die dames ook daadwerkelijk deel vanuit gemaakt. Dat is gewoon goed, als je dat soort dingen samen doet. En dat wordt bij de gemeente ook wel erkent en aangemoedigd. K: ja dat doen ze zeker. Maarja, komt men met een vraag dan moet de gemeente die ook beantwoorden. A: en het ligt er natuurlijk ook een beetje aan waar je komt. Als je bij het uitvoerend orgaan van de gemeente komt ja dan kan het gemakkelijk inkomen. En tjah.. komt ie op een wethouder niveau binnen. Die zoekt toch wat meer de.. de.. samenwerking.. van heee.. kun je dat niet samen met de Dorpsraad oppakken? En dan, ja dan praat je over de actuele zaken, maar ook.. je praat er samen met elkaar over, je deelt dingen. En dat is naar mijn idee erg belangrijk.. dat je de mening van het dorp waarborgt binnen je visie. Hebben jullie nu het gevoel dat jullie als Dorpsraad het algemeen belang behartigen? A: tjaa…. Je doet je best maar.. je moet kritisch blijven. Je moet wel kritisch blijven, tenminste dat ben ik altijd wel in dat soort dingen, of uhh.. je de mening zo goed mogelijk waarborgt. We willen niet boven in een kamertje zitten en allemaal dingen beslissen. Nee, we willen ook weten: ‘hoe kunnen we het beter doen?’ En wat doen jullie nu om de betrokkenheid te vergroten. A: ja persoonlijk praat ik met vrienden, familie, bekenden die er naar willen luisteren. K: ja, we hebben het nu al zover dat als er een vergadering is, dat dit ook daadwerkelijk in de krant komt en we hebben een website. De website is ook aanzienlijk verbeterd de laatste tijd, maar kan nog beter worden. A: en we hebben nu natuurlijk zo’n Dorpsplan gemaakt. K: en nu bij de openbare vergaderingen, dan merk je ook, dat uuh er nu een stuk of 7/8 burgers komen. Vroeger kwamen er ook vanuit de politiek mensen, maar dat is nu wel steeds minder. K: ja dat komt ook wel door het dualisme in die gemeenteraad, de gemeenteraad werkt veel meer en is veel drukker.
Zou het ook zo kunnen zijn dat, ja twee jaar is het Dorpsplan gepresenteerd, is nu dat hele actieve en bekende verwaterd? K: nee, dat niet. We hebben de momenten en inhoud van vergaderingen nu ook veranderd een jaar geleden. Eerst was het iedere maand een openbare vergadering. En daar werden echt een hele hoop
73
huishoudelijk dingen besproken en nu hebben we het andersom één keer in de twee maanden een open vergadering en één keer in de twee maanden een besloten vergadering. Maar die open vergadering… ja.. als je niet echt een specifiek onderwerp aankondigt… dan komen er maar weinig mensen.. Zien jullie niet veel jonge mensen op de vergadering? Of die interesse tonen? K: nee, nee. De Dorpsraad zelf zitten nog wel aardig wat jonge mensen, maar niet echt jongeren. A: maar we hadden zelfs in het uitwerkgroepje van de Dorpsplan nog twee studenten zitten. K: Ze zijn nu wel allebei weg. Eén omdat het hem niet meer interesseerde en een ander omdat hij voor zijn studie ergens anders ging wonen. Ja die één, die zat gewoon fout, laat ik het maar zeggen. Maar we proberen dus nu ook wel wat meer bij de openbare vergaderingen thema’s in te brengen. A: we hebben ook nog een keer, twee jaar later, het Dorpsplan doorgenomen, gekeken wat hebben we bereikt? En hoever zijn we ermee? Dus dat is een stukje evaluatie en vooruit kijken.
En dat contact met de gemeente, Arno gaf net al wel aan dat het lastig is om echt in dat proces mee te gaan, om daar gesprekspartner te zijn… Stel, ik ga bij de Dorpsraad, zou ik dan, zou ik daar dan zo in mee kunnen gaan? Zou ik zo mee kunnen praten? K: tjah.. het ligt eraan met wie je praat. De scholen bijvoorbeeld, ja die willen dat op zich ook wel. Maar kijk.. wethouder verloopt heel goed.. maar ook bij de politiek gaat het ook wel goed.. die willen over het algemeen de dorpen ook wel wat meer verantwoordelijkheid geven. En de gemeente wil wel steeds meer met ons rond de tafel. En zeker als de gemeenten nu groter worden, dan dat gaat denk ik ook echt wel toenemen. En de houding van de ambtenaren die hier aanwezig zijn? K: we hebben met Tamara Otten bijvoorbeeld te maken. Ze zit namens de Dorpsraad ook in dat wijknetwerk. In dat wijknetwerk zit ook onder andere de politie en Sité. En.. daar zit ik dan namens de Dorpsraad in. Tamara Otten is wijk-regisseur, en dat werkt heel goed. Alles wat in het dorp speelt is zij ook mee bekend en zij heeft veel contacten. Veel dingen lopen via haar. A: ze zit bijvoorbeeld ook heel duidelijk op dat stukje van ‘de huiskamer van Gaanderen’ en dan zie je ook wel dat ze op een aantal punten goed doorpakt. Dan is het contact met de wethouders over het algemeen via die uuh.. ja via Stef dan.. ik geloof dat dat ook goed gaat. En dan is er altijd inderdaad wel rechtstreeks contact met bepaalde ambtenaren,… en dat…. Dat wil.. ja dat is eigenlijk nog wel de moeilijkste van de drie.. K: nee… die ambtenaren zijn dat gewoon niet gewend.. A: die zijn dat niet gewend nee. K: nee, en ja dat is met name bij dat Thusbos (herinrichting bosje aan de Rijksweg).. is dat toen slecht gelopen. Daar is ook iemand boos weggelopen. Ja.. uiteindelijk is dat wel goed gekomen.. maar.. En hoe ervaren jullie dat dan, dat dat zo moeilijk verloopt? K; tjah weet je wat het is.. degene die dat project vanuit de Dorpsraad deed… die was zelf.. op dat vakgebied deskundig. En dat moet je volgens mij nooit doen. Want dan gaat een ambtenaar zich op een gegeven moment ook aangesproken voelen. Wat ja dan hebben ze er verschillende visies op en dan gaan ze er over discussiëren. A: ja het zou door de deskundigheid kunnen komen, maar de visie die het betrokken dorpslid erbij had lag ook een stuk hoger dan die van de ambtenaar. Maar dan nog is het voor een ambtenaar die uuh.. sommige ambtenaren kan ik me ook heel goed voorstellen is dat.. is dat gewoon een hele andere manier van werken, daar zal veel tijd overheen gaan. Kijk een wethouder is zich er veel meer van bewust dat ie zich.. wat populistischer moet zijn. K: ja dat heb ik bij mijn eigen werk ook mee gemaakt.. dan heb je een verandering en dan heb je altijd dat een aantal mensen in die verandering niet meekunnen. Ook een aantal wel, maar ook een aantal niet. Bij ons was dat zo: “oh, de klanten gaan anders doen, ojee.. ja stomme klanten…”. . K: maar over het algemeen is de instelling en de intentie goed bij de gemeente vind ik. A: Ja, ja, jawel…….. K: ik ben verder van mening dat je soms als Dorpsraad ook niet teveel in de uitvoering moet zitten. Soms moet je een club weten te vinden, die dat gaan doen. Ja tenzij het echt door professionals of instanties moet natuurlijk. Maar daar moet je niet teveel zelf in zitten.
74
Bent u dan ook van mening dat de Dorpsraad in de toekomst geen nieuwe bevoegdheden nodig heeft? K: tjaahh.. bevoegdheden ik vind.. in dit soort dingen.. ja het is ook wel persoonlijk ook.. maar heb ik het niet zo op formele bevoegdheden. Je komt er niet zover mee in deze wereld. A: Ja je kan wel op de tafel gaan slaan met iets van jaa.. maar wij hebben het op papier. Dat is ook een beetje de reden dat ik in het begin ook aangaf van dat het best wel even duurde dat ik mij ‘happy’ voelde in de rol. Dat kost gewoon tijd. K: maar zeker als die schaalvergroting van de gemeente doorgaat.. dan voelen de dorpen zich misschien wel veel ‘happy-er’ want die hebben dan veel meer echt eigen bevoegdheden. Maar als de gemeente groter worden, dan … één van de pijlers was: ‘de zelfredzaamheid van de burger moet omhoog”… maar dat kan natuurlijk ook verder niet anders. En ja.. dan .. moet je natuurlijk ook wel meer bevoegdheden hebben. Dus ik denk als de gemeente groter wordt.. dan komt het eropaan. En als ze de betrokkenheid van burgers willen vergroten.. ja dan moet je wel wat meer bevoegdheden hebben.. als je wat meer macht.. je moet wel iets zijn die het iets zijn die het wel even regelt. Anders wordt het natuurlijk een zooitje. A: natuurlijk moet er wel iets geregeld staan, maar om nou met een papiertje op tafel te slaan. Dat gaat mij echt te ver en dat gaat niet werken. K: er zijn er een paar in de Dorpsraad die daar waarschijnlijk wel zo over denken .. maar… K: … jaa er zijn er een paar.. die dat wel heel graag willen… maarja… maar als je het met ze daar over hebt.. dan zitten ze meteen ‘op de kast’. A: ja.. met dit soort taken in de Dorpsraad, moet je je af en toe niet persoonlijk aangevallen voelen. Dat is denk ik een beetje wat Kees ook probeert te zeggen. K: ja,.. en sommige mensen maken zo een toestand. A: ja, je moet ook een begrip voor de andere kant hebben. Hoe gaat het verder met de contacten onderling binnen de Dorpsraad? K: ohnee, dat gaat wel heel goed.. we zijn heel verschillend. Een paar die heel weinig zeggen.. een paar die. A: heel veel kritische vragen stellen. stel.. ik ben inwoner in Gaanderen, zeg maar… wat doet de Dorpsraad dan? Waarom zou ik mij bij jullie moeten ‘aansluiten’? ‘De gemeente hoort toch alles te doen?’ Waarom zou ik nou.. betrokken moeten worden bij de Dorpsraad. K: omdat je er vertrouwen in moet hebben dat de Dorpsraad een aantal belangen voor Gaanderen zal behartigen. Om jouw leven in Gaanderen in de breedte, niet per se als individu, maar gewoon voor de mensen in Gaanderen, beter te maken. A: nouja,, beter te maken en te behouden ook vooral. Met name met betrekking ook tot de verzorging. En een aantal dingen proberen uit te bereiden. K: ja en het aantal belangen die er liggen probeert om daarin het totale overzicht te krijgen en daaruit één lijn te kunnen krijgen.
hoe kom ik bij de Dorpsraad? K: ja nouja.. je moet in ieder geval een actief mens zijn. Ja er zijn een aantal mensen die de Dorpsraad opgebeld hebben en gezegd hebben ik ben die en die en die en ik heb die achtergrond en ik wil wel een bijdrage willen leveren. Dus ja, dan meldt iemand zich via via bij de Dorpsraad. Komt een paar keer bij de openbare vergaderingen en dan zal de voorzitter een praatje maken. A: er is in ieder geval niet een actieve pagina op de website zo van meldt je hier aan! Maar je verwacht dat … mensen A. goed om zich heen kijken, van de Dorpsraad zelf en B. dat mensen die dat willen zichzelf ook echt kenbaar maken.
laatste vraag, wat zou er volgens jullie in de Dorpsraad moeten veranderen dat meer mensen betrokken worden en onder andere ook jongeren? K: ja ik denk dat we dan moeten kijken hoe we dat vorm gaan geven…… ja we zitten nu aan het begin van dat idee. Afgelopen jaar hebben we veel meer tijd gestoken in de verbetering van de kwaliteit van de Dorpsraad. En in de contacten met de externe partijen als de gemeente. A: en nu is het dorp zelf aan de beurt. Ik heb er nog geen direct antwoord op. Misschien koppelingen zoeken met verenigingen?
75
Interview 4 Coen Stevens Dorpswerker Gaanderen 7 mei 2013 Coen Stevens, Dorpswerker van Gaanderen werkzaam bij de organisatie IJsselkring, welzijn en hulpverlening. Gedetacheerd hier in Gaanderen.. en uuh.. ik noem mijzelf Dorpswerker, waarom Dorpswerker, omdat dat alles te maken heeft met Wijkgericht werken, welzijn nieuwe stijl. Het nieuwe werken van de gemeente Doetinchem, dat je niet meer als uhh.. specialist voor een onderdeel van je werk bezig bent maar meer een generalist met verschillende specialismen in je pakket. Dus ik ben uuh.. sociaal cultureel werker, opbouwwerker, en daarnaast verricht ik, als het op mijn pad komt soms ook nog een stukje hulpverlening. Dat heeft alles te maken met de veranderende samenleving, maar ook met de terugtrekkende overheid. De overheid wil vooral in de nul en in de eerste lijn, zoveel mogelijk preventief uuh.. eerstelijns werk wegzetten. Om te voorkomen dat de mensen doorgaan naar de dure tweedelijns derdelijns specialistische zorg. Dat betekent dat ik als Dorpswerker een doelgroep van 0 tot en met 100 jaar een doelgroep bedien, alle doelgroepen komen voorbij. In het dorp zelf, maar ook in dit buurthuis. Ik ben dan ook outreachend.. ik heb een mooie fiets en daar ga ik het dorp mee af.. nou .. bijvoorbeeld naar de hangplekken, waar de jongeren zich ophouden tot de leefbaarheid in de straten ga ik die huizen, ook juist daar waar de mensen wonen en leven, op straat, of bij mensen thuis, aan de keukentafel aan het werk. Dit buurthuis is een vaste basis. Hier heb ik op weekbasis zo een 25-tal activiteiten. In de ontmoetingssfeer, recreatief, maar ook educatief. Computercursussen tot allerlei andere activiteiten. Dat stuur ik aan en dat wordt eigenlijk al door vrijwilligers helemaal gerunt. Ik heb zo een 50 vrijwilligers op weekbasis, die alle activiteiten doen. Op het moment dat het thematisch of er zit een bepaald proces in en ik heb daar een agogische meerwaarde, dan kom ik als professional om de hoek kijken om daar wat in te doen. Dus je hoort al bij mijn inleiding dat ik eigenlijk al bezig ben met uhh… in het dorp.. dat dat mijn hele werkgebied is in samenwerking met mijn andere netwerkpartners. Ik heb zo een kleine twintigtal netwerk partners in alle verschillende overleg vormen waar ik mee samenwerk. En die bundeling van krachten maakt inderdaad dat je het dorp kunt aansturen.. uhh.. die begeleiding kunt geven om bewoners initiatieven te laten nemen. Uhh. De intermediaire functie tussen gemeente en bewoners komen bij elkaar. Tot uhh, problematiek van jongeren, tot uhh. Sociale eenzaamheid van ouderen. En daar mag ik met 38 uur in de week een rol inspelen.
Op welke wijze speel je in de zojuist genoemde situaties een rol? Ga je een instelling op de hoogte brengen als je ziet dat een oudere eenzaam is? Wat doe je daarmee?
Heel concreet leg ik inderdaad contact met die oudere, ga je kijken van waar woont die oudere, senioren woning, hoe is het contact met de buren uh… is ze helemaal eenzaam? Heeft ze kinderen? Nou dat ga je eerst in beeld brengen, dat is een stukje analyse, van wat heeft die oudere en hoe is zijn omgeving ingericht. En dan ga je kijken met behulp van bijvoorbeeld die kinderen, nou wat kun je daarvoor betekenen, wat kunnen de buren betekenen? Soms is een kopje koffie met elkaar op een ochtend drinken al heel wat. En daarnaast heb ik altijd nog mijn buurthuis, waar ik een tiental ouderenactiviteiten, waar ik ze gewoon naartoe kan leiden. Maar ook naar de sporthal hiernaast, naar het Welfare werk, het rodekruis werk en als er nog wat jongere ouderen zijn en ze hebben zin in sporten dan hebben we hier nog het bewegen voor ouderen. Dan kan ik dat ook nog aanbieden. Dus je gaat eerst goed analyseren en inventariseren, waar kan ze direct hulp van krijgen, waar kun je dat sociale isolement mee doorbreken. En dat wil niet zeggen dat ik altijd alles alleen doe, ik werk samen met bijvoorbeeld de ouderen adviseur en die heeft bijvoorbeeld veel meer contact om daarnaar toe te gaan. Dus ik ben soms de vindplaats, het aanspreekpunt, maar ook van het letterlijk erop afgaan. Dus uhh.. menige dorpsbewoner ziet mij ook gewoon op de fiets door het dorp heen fietsen. En dat is ook mijn instrument om in te werken. Dus dat betekent inderdaad in de nabijheid van mensen, in hun straat of in hun pleintje of in hun speelvoorziening, daar wat te kunnen betekenen. Ik heb hele korte lijntjes. Je bent werkzaam bij de IJsselkring, wat is dit precies voor een organisatie? De IJsselkring is een zelfstandige stichting die …. Voor tachtig/vijfentachtig procent gefinancierd wordt door de gemeente Doetinchem. De rest is door eigen inbreng, activiteitengelden en van andere organisaties die betalen. We hebben twee afdelingen als het ware, welzijn en hulpverlening. Welzijn kun je echt denken aan het sociaal cultureel werk. Ouderen activiteiten, meer bewegen. Dus echt het welzijn van de mens, om dat met activiteiten te ondersteunen. Hulpverlening, denk je aan maatschappelijkwerk, bureausociaal raadslieden die op wetgeving zitten, uhh. Ouderenadviseurs,
76
opvoedingsondersteuning. Dat is sinds tweetal jaren bij elkaar gebracht, we hebben nu in elke wijk of dorp een gebiedsgebonden team zitten. Waar minimaal de welzijnswerker in zit, de buurtwerker, of een ouderenadviseur of een opvoedingsadviseur en algemeen maatschappelijk werker. Een buurtwerker, is dat hetzelfde als een buurtcoach? De buurtcoach is nu sinds een jaar een pilotproject van de gemeente Doetinchem in het kader van wijkgericht nieuwe stijl en de buurtcoach werkt in wezen in een buurt met alle domeinen waarover ik net vertelde. Dus de buurtcoach is zowel voor de individuele als voor de collectieve gevallen. Collectief kan zijn van een straat, een wijk heeft wat nodig. En als buurtcoach kun je daarvoor gaan staan, hoe kun je de burger enthousiast maken, ondersteunen, motiveren van kom op voor je eigen belang. Zoals Stef straks al zei. Wat kun je ondersteunen wat de burger door eigen kracht kan doen. Een wandelpad speelvoorziening. En hoe kun je ervoor zorgen dat een burger dat ook zelf uitvoert en beheerd. Dat kan een buurtcoach doen. Maar hij is er ook voor het individuele hulpverleningsgeval. Eigenlijk is de buurtwerker wat we nu hebben, met inderdaad de verschillende disciplines, jongeren, ouderen, welzijnswerk, opbouwwerk et cetera. Is de buurtcoach in het verlengde daarvan met de individuele hulpverlening er aan gekoppeld. De nieuwe term buurtcoach. Eerder had je nog echt een splitsing tussen de buurtwerker en de maatschappelijk werker. En nu zie je dat de buurtwerker en de maatschappelijk werker één functie is en dat is de buurtcoach. Is hier momenteel ook al een buurtcoach? Nee, de gemeente Doetinchem heeft een pilotproject op de Heut en in Overstegen en die pilot die loopt nog, daar hebben ze een jaar voor uitgetrokken om te kijken van nou waar zitten nog de kinderziektes, waar moeten we nog op in spelen, is de bemensing voldoende. Maar dan is het wel de bedoeling dat dit ook uitgerold wordt over alle wijken en dorpen in Doetinchem. Hoe kijk jij persoonlijk aan tegen deze ontwikkeling? Uhhh….. ik vind het een positieve ontwikkeling dat je in buurten en wijken en dorpen één aanspreekpunt hebt, waar je niet zoals eerder naar allerlei kastjes en deurtjes moet gaan. Je kunt nu een iemand aanspreken, ik vind wel dat het niet alleen op de individuele hulpverlening gericht moet zijn. Wel op het collectieve leefbaarheid van de leefbaarheid in de dorpen en wijken. Je hoort tegenwoordig mensen roepen van, de burger moet alles weer zelf doen moet opkomen voor het eigen belang de burgers met eigen kracht moeten zorgen voor hun eigen omgeving. Nou we hebben als overheid de afgelopen twintig jaar alle burgers gepamperd met alles en nog wat van hier tot Tokio en nu willen ze in een keer dat de burgers alles weer zelf gaan doen. Nee, het punt zit het hem even in van dat je als Buurtcoach en welzijn nieuwe stijl, als je daar een professional hebt die het collectief ondersteund, in samenwerking met de bewoners, in samenwerking met organisaties, bijvoorbeeld een dorpsraad, als je die chemie samenbrengt. Dan heb je inderdaad een goed product in de wijk en dan kun je altijd nog tegen de bewoners zeggen van ‘hé wat kunnen jullie zelf, pak dat dan ook op’. En dat we ons nog wat meer gaan richting op de kwetsbaren, dat vind ik een goede ontwikkeling, want die hebben ze gewoon hard nodig, dus bijvoorbeeld mensen die helemaal vereenzamen of die psychisch vast zitten en daardoor bijvoorbeeld het huis helemaal verslonzen. Daar moet je echt voor zijn. Wat de burgers zelf kunnen moet je ze ook vooral laten doen, maar ik blijf erbij dan moet je wel blijven ondersteunen met de kracht van een professional en dat was eerder de buurtwerker, en dat is nu de buurtcoach. Als je daar een goede balans in hebt kun je het dorp leefbaar houden, in ontwikkeling brengen en de mensen ondersteunen, motiveren en activeren. En dan komen ze best wel op voor hun eigen belang. Laten we alsjeblieft niet doorschieten in dat de burgers allemaal alles zelf kunnen, burgerparticipatie, geef de burgers maar een zak met geld en zoek het maar uit, ik geloof er niet in. Ik geloof er echt in dat die processen goed gestuurd en ondersteund moeten worden.
De burgers niet alleen het laten oppakken, is dat dan het vertrouwen dat je niet helemaal hebt in de burgers of denk je dat dat gewoon niet ‘in de burgers zit’? En wat maakt het dan precies dat die professional er echt bij in moet zitten in het proces? Ik heb wel vertrouwen in de burger en ik heb ook een heel erg hoge bewondering voor burgers die heel erg betrokken zijn bij hun eigen leefomgeving, bij hun eigen straat, buurtvereniging et cetera. Dat heb ik heel hoog in het vaandel. Maar vaak is het met de burger wel zo, tot mijn straatje en niet verder. En uhh.. wat ik zo in het verleden wel eens heb meegemaakt, van die goed willende burgers die dan in een keer de buurtburgemeester denken te worden en denken dat ze in een keer alles voor het zeggen hebben. Nou stel je gaat die dingen legitimeren met een zak geld dan krijg je van die kleine heersers in buurten en straten. Ik denk dat het respect dat de professional moet hebben voor de
77
burger heel hoog in het vaandel moet staan. En als je dat hebt, dan kun je samen met de burger die processen aan van hoe krijgen we iets op korte termijn voor elkaar, en hoe krijgen we continue dingen voor elkaar. Dat is toch een stukje cultureel en agogisch werk waar je gewoon voor gestudeerd moet hebben. Op het moment dat een buurt verloedert, en daar geloof ik niet zo in, dat de ene buurman tegen de andere buurman zegt van nou: “hou even op met dat gesleutel, want de olie loopt zo op de straat”. Nee, want inmiddels corrigeert men dat elkaar niet meer. Ik denk dat je daar een professional voor nodig hebt om soms ook te corrigeren en het moraal aan te laten spreken, tot het enthousiast maken, samen de schouders eronder. Ik denk dat de burger van Gaanderen, heel snel kijkt van ja, de overheid regelde altijd alles. Nu moeten mensen weer zelf doen.. En ja, dat is een proces van jaren en daar moet je ze wel de tijd en ruimte voor geven en ik denk dat wel heel veel kan. Maar wel in samenhang met de professional. Want anders krijg je dat bepaalde burgers zeggen, wij willen dit en wij willen dat.
Een buurtcoach, het kan dus zijn dat die straks hier ook komt, is dat per se iemand uit Gaanderen? Je hebt nu een samenwerkingsverband vanuit gemeente Doetinchem, mensen IJsselkring, werk en inkomen, mensen vanuit de WMO winkel en vanuit MEE. Uit die verschillende organisaties worden mensen aangesteld om in een buurt te werken. Hier heb je een aantal mensen vanuit IJsselkring, waarschijnlijk zal de gemeente uit deze mensen iemand als buurtcoach aanstellen en dan is het inderdaad denk ik een goede rol als, ik ben ooit als sociaal cultureel werker begonnen en toen kwam het opbouwwerker en de dorpswerker functie erbij. Ik zou wel buurtcoach willen worden.
Vind je het een voorwaarde dat iemand in Gaanderen woont, wil deze ook het werk van buurtcoach of dorpswerker verrichten. Nee, het is niet per se een voorwaarde. Je hebt natuurlijk wel kennis van het wijk en dorp, en dat is wel een voordeel. Ik denk dat een wijk in Doetinchem ook wel een net wat andere structuur heeft qua omgang et cetera dan in een dorp. Je moet wel kennis hebben van het dorp, want op het moment dat je denkt ik ga hier met wat ‘stadsefratsen’ de buurt in, dat werkt écht niet. Wat is voor jou een betrokken burger? Een betrokken begint inderdaad in je eigen directe leefomgeving. Dat je in je eigen omgeving kijkt van hoe leeft men in mijn straat en hoe kan ik samen met mijn buurtgenoten daar goed leven, dus .. een stukje in de gaten houden als je buurman weg is, tot als een buurman aan het klussen is, help hem even zonder dat gelijk de portemonnee getrokken moet worden. Of als je een keer een blikje ziet liggen, dat je dat dan ook gewoon opruimt. Daar begint voor mij een betrokken burger. Je wordt nog meer een betrokken burger wanneer je naast je eigen leefomgeving, je straat, de buren, dan kijkt van ‘goh, kan ik dan nu ook echt nog wat voor het dorp betekenen’, bijvoorbeeld voor een vereniging, of ophuisbezoek gaan bij ouderen of actief bij een kerk, of op ziekenbezoek. Dan ga je jezelf ook nog wat verbreden, van hé ik stel me ten dienst om niet, echt als vrijwilliger, om de gezamelijke leefbaarheid in het dorp hoog te houden. En .. dat zijn voor mij de twee belangrijkste elementen voor een betrokken burger. En het maakt geen verschil of je nou bij de schaakvereniging van 20 leden of bij de voetbalvereniging van 600 leden bent. Hoe ‘staat het’ met de betrokkenheid in Gaanderen? Uuhh…. … het was in het verleden heel hoog… maar dan praat je echt over een dorp die elkaar echt kende in de straat en ook alles met elkaar deelden, toen was het ook echt een wijkcultuur. Nou dat is, 20/30 jaar geleden. Dan heb je die periode van de ik-tijd gehad, dan merkte je ook in het dorp dat inderdaad veel meer, naja ik noem het maar een beetje het ‘rolluik-tijdperk’, dan zag je overal bij wijze van spreken om zes uur ’s avonds alle rolluiken dichtgaan. De mensen keken niet meer wat er op straat gebeurde. Ik eerst en dan de rest. Daar zie ik de laatste vijf jaar echt wel weer een verandering in komen, veel meer naar buiten toe, in de straat, mensen die samen dingen doen. Ik mag dat ook nog wel eens stimuleren. Nu zien we ook dat mensen meer samen doen. Een speeltuintje bouwen. Nu is het van de bewoners zelf toen was het van de gemeente. Het enige wat lastig is, dat is het opengooien van huurwoningen. Nu.. als ik in Appingedam woon, dan kan ik reageren op een huis in Gaanderen, dat heeft ook wel wat veranderingen in het dorp teweeg gebracht. Ik noem het even inderdaad ook mensen van buitenaf in het dorp zijn komen wonen en die in eerste instantie nog niet in de gaten hebben van hee.. bij elkaar op de koffie gaan,
78
buurtmaken. Dat heeft een poosje geduurd, maar merk dat het nu alsnog gebeurt. Het is dus ook lastig om, als nieuwe inwoner, hier je plekje echt te vinden? Ja, het is , want de Gaandernaren blijven wachten van goh: ‘ja jij bent nieuw hier dus kom je maar voorstellen”. Denk je dat de Dorpsraad er een rol in zou kunnen spelen om dat misschien te verbeteren? Ja, ik denk dat de Dorpsraad en ik moet zeggen, de Dorpsraad ik heb in de afgelopen 25 jaar verschillende onderdelen van de dorpsraad leren kennen, en het is wel altijd afhankelijk van welke mensen je in de Dorpsraad hebt zitten. Uh.. dat maakt het ook wel wat kwetsbaar van zo een belangenorganisatie. Nu hebben ze, een team met ja toch even individuen die net wat overstijgend kunnen denken dan anderen. En .. dingen kunnen oppakken. En daardoor zie je dat ze in een keer een ontwikkeling doormaken als Dorpsraad richting de gemeente, de college, de politiek, en de inwoners uit het dorp zelf. Bewondering daarvoor en ook voor de mensen zelf. Ik denk dat een Dorpsraad de leefbaarheid in wijken, straten kan verbeteren. Om inderdaad op de meest simpele dingen, wat zijn de normen en waarden van het dorp, een mooi op een geestige manier hoe kun je buurt maken tot, hoe kun je elkaar helpen. Om nieuwe burgers daarin mee te nemen. Om burgers ook te stimuleren. Ga als dorpsraad die straat in, maak je bekend, maar u kunt ook wat voor uzelf en buren betekenen. Maar dat zou iedereen moeten doen. Ik probeer zelf wel veel dat praatje aan te gaan, ook als ik signalen opvang. Hoe krijg je die signalen? … divers, ik zit in heel veel netwerken. Wijkagent, overlast vernieling. Andere bronnen van mensen die mij dingen vertellen. En vervolgens ga ik er ook gewoon op af. Als er een groepje jongeren staat en die staan daar altijd, dan ga ik er gewoon op af. En ja het is een baan wat ik doe, want ik krijg er voor betaald, maar het is meer wat ik doe. Want ik werk ‘s morgens, ‘s middags ‘s avonds, weekenden, het is ook echt een passie. Hoe is het contact tussen jou en de inwoners? …..uuh.. vanuit mij gezien goed. De andere kant moet je eigenlijk aan de inwoners vragen. Ze zwaaien allemaal nog wel naar me als ik met de fiets door het dorp ga. Ja, ik werk in dit dorp en dit buurthuis nu al 25 jaar en ik heb mij altijd doorontwikkeld om ook het hele dorp gebeuren erbij te pakken. Ik maak wel gemakkelijk contact. Soms ook wel kritiek, ik spreek bijvoorbeeld wel met die ‘hangjongeren’, en dan krijg ik kritiek dat ik daarmee in gesprek ben, alsof het mijn eigen kinderen zijn. Ik denk dat ik een goed contact heb, doordat ik inderdaad mij in de breedte laat zien. Niet alleen als er een feestje is, maar ook in slechte tijden. Dan ben ik er en sta ik ook voor mijn visie en daar blijf ik ook voor staan. Over die jongeren, ik ga daar wel voor staan, dan kan de hele buurt zeggen wij vinden die jongeren zo bedreigend, maar ik ga er wel voor staan, ook die jongeren verdienen gewoon in plek in deze samenleving. Ik kijk altijd hoe kan ik in gesprek met de jongeren om, als er toch een probleem is, deze op te lossen. Ik heb verschillende generaties meegemaakt, wel een stuk of 5/6 van verschillende groepen jongeren. Ik heb in de loop van 25 jaar alles meegemaakt op jongeren gebied. Moedig je ook aan om de buurt in gesprek te laten komen met de jongeren? Jazeker. Dat probeer ik altijd te ondersteunen. Voor mij is het ook niet echt nieuw dat burgerkracht want dat deden wij 25 jaar geleden al. Maar ik heb ook meegemaakt dat mensen zeggen, ja hallo het zijn mijn kinderen niet. En dat probeerde ik dan wat kleiner te maken. Start jij ook zelf projecten op? Ja, projecten van kijken naar de samenleving, ouderenactiviteiten tot computercursussen. Ik heb hier een computer ruimte ingericht en de cursussen zaten gewoon vol! Heel bijzonder om te zien. In het dorp zelf vaak, heel veel jongeren komen hier en die klagen steen en been van : voordat wij in aanraking komen voor een buurthuis, moet je al 23 zijn en zo een inkomen hebben. Dus ik hoorde dat steeds meer dus ik heb zelf de stoute schoenen aangetrokken ben ik naar Sité geweest, heb ik het verhaal uitgelegd, kunnen jullie wat voor jongeren onder de 23 betekenen die op zichzelf willen. Sité heeft dat samen met mij opgepakt, we hebben een aantal bijeenkomsten met jongeren gehad, van wat iwllen jullie dan en die hebben nu 4 duplexwoningen beschikbaar gemaakt. Die worden nu opgeknapt en daar mogen jongeren inzitten onder de 23 uit Gaanderen ,dat het gewoon betaalbaar is. Als je 23 bent kom je in aanmerking voor normale huurwoningen en worden ze actief gevraagd om opzoek te gaan. En de woning komt weer vrij.
79
Als jij signalen krijgt, bijvoorbeeld met zoiets, betrek jij daar de Dorpsraad bij? Of betrekt de Dorpsraad jou meer bij dingen? Uuh.. ik ben.. uhh,.. … ja… adviseur… ik heb verschillende rollen al bij verschillende dorpsraden in het verleden gespeeld. Uh.. er zit een hele grote mate van betrokkenheid tussen de dorpsraad en dorpswerker. Uhh.. we proberen elkaar zo goed mogelijk te informeren en zo goed mogelijk te communiceren. Maar er zijn soms gewoon projecten waar gewoon een op een met de woningbouwcorporatie gesproken moet worden. Dat project voer ik dan alleen met de corporatie uit en de corporatie vraagt aan mij van goh we hebben daar een stuk grond liggen en we willen daar iets met doen, zou jij willen kijken wat geschikt is. Dan ga ik op onderzoek. Ik probeer wel maandelijks in de vergaderingen dat soort dingen terug te koppelen in de Dorpsraad. Uuh.. ook om het verschil aan te geven van het is mijn dagelijks werk en uhh…ja… ook toch wel een niveau van directe uitvoerbaarheid met de bewoners. En uuh.. de dorpsraad vind ik wat meer in een overstijgend wat groter level te zitten dan soms de dagelijkse praktijk. En ja soms omdat je inderdaad uit enthousiasme soms wel iets verteld en soms niet iets verteld, waarvan hun dan zoiets hebben van nou dat hadden we wel graag willen weten. Dus dat is ook nog wel een zoekproces van uh.. hoe kun je goed met elkaar communiceren.
Zo een vergadering is eigenlijk het enige contact dat jullie uitwisselen? Of is er nog mailcontact bijvoorbeeld? Nou het gelukkige van de Dorpsraad, om samen het Dorpsplan te maken daar ben ik heel actief in geweest, zie je nu dat er uitwerkgroepen ontstaan en vaak zit ik zelf ook in die uitwerkgroepen, of ik trek die uitwerkgroepen of ik ben daar voorzitter, of ik ben daar actief participant in en daardoor heb je nu veel meer contact met de Dorpsraad dan bijvoorbeeld in het verleden bij bijvoorbeeld de maandelijkse vergaderingen. En een individuele Dorpsraadlid zag je nog wel eens en niet het collectieve, maar dat is nu wel meer.
Denk je dat als een Dorpsraad over zou gaan op een vereniging, dat je dan wel meer dat collectieve kan bereiken? Ik geloof daar niet zo in, ik geloof niet dat in de huidige tijd deze dorpsraad een vereniging gaat worden, dat de Gaandernaren nou zeggen, nou die dorpsraad daar wil ik graag bij horen daar word ik lid van. En ik betaal een tientje per jaar als lidmaatschap. Nee. Uhh.. omdat de dorpsraad een wat afstandelijke organisatie en niet direct voelbaar en tastbare organisatie is. Als ik bij een voetbalclub kom dan weet ik dat ik tegen een bal aan mag trappen en op het groene gras mag staan, mag douchen enzovoort. En zo geld dat natuurlijk ook voor de kaartclubverenigingen et cetera. De dorpsraad staat wat verder af bij de burger, dat heb ik ook de afgelopen jaren gezien, wanneer komt een burger nou bij de Dorpsraad. Wanneer bij hun in de straat iets gebeurd. Er wordt te hard gereden of de gemeente gaat iets veranderen wat ze niet willen. Dan wordt er aangebeld bij de Dorpsraad “Dorpsraad kunt u iets voor ons betekenen?” en dan “oké bedankt, daag ajuus!”. En je ziet ze voor de rest van het jaar niet meer op de openbare vergadering. En ze weten op zich wel dat er een dorpsraad is ze weten dat daar 10 of 12 mensen inzitten, die proberen in te zetten voor Gaanderen, maar “val mij er niet mee lastig, behalve als het in hun eigen straatje komt”.
Heb je het wel eens met inwoners gehad over de Dorpsraad of over vergaderingen van de Dorpsraad? Ja, ik probeer zoveel mogelijk wijkinitiatieven attent te maken op de dorpsraad. Heb je met hun ook gesproken over ervaringen en zo ja, wat zijn de reacties? Nouja, goed van de inwoners van Gaanderen van niet kennen of nooit geweest, ooit wel eens wat over gehoord, in de krant gelezen de laatste tijd zijn ze ook in de PR wat actief en dan is in een keer de dorpsraad, maar ja dan is het zo van … “ojaa… de dorpsraad.. oke… okee. Ooh dat is die mevrouw… ooh oke..”. “oohh.. en die meneer? Oh.. oké.” En, soms zeggen ze jah.. die twee trekken ook alles maar naar zichzelf toe, lopen met de borst vooruit en zeggen kijk eens wat wij allemaal doen. Ja dat merk ik ook wel in het dorp, als je ze vraagt naar de Dorpsraad in het geheel, over de doelstellingen van de dorpsraad, daar zijn ze positief over. Maar de mensen die het uitdragen hoe ze het doen, daar zit nog wel eens een nuance. De bescheidenheid van de dorpelingen is eigenlijk wel zo van ja dat doe je niet. Maar ja, ze doen wel hun stinkende best om van alles voor elkaar te krijgen en
80
doen hun werk goed. Dus ik denk dat … dat.. de discussie over het instrument van de vorm,, van stichting naar vereniging
Zou een vereniging dan juist niet goed zijn? Dat mensen zelf mogen kiezen wie er in de Dorpsraad mogen plaatsnemen? Ja, maar het punt is een beetje. De afgelopen drie keer.. in de statuten van de Dorpsraad staat dat mensen zich kunnen kandidaat stellen voor de verkiezingen van de Dorpsraad. Dus heb je bijv. 20 kandidaten en in de statuten staat 12 mensen voor de Dorpsraad. Dan heb je echte verkiezingen. Maar de afgelopen drie keer konden we net 10/12 man bij elkaar krijgen. Dus dat bepaald ook een beetje mijn kleur en inzicht. Dat ik denk van… uuh.. hoe dorpminded zijn ze richting de Dorpsraad.. Als ik naar de vergaderingen kijk. Dan zie ik 12 mensen van de Dorpsraad, zie ik een paar raadsleden zitten en dan kan ik op één hand de dorpelingen tellen. Het is denk ik ook wel zo dat als ik als dorpswerker al veel sneller dingen oppak en ontvang. Voorbeeld: er was een speelvoorziening geplaatst. Er waren twee goaltjes, ze waren zilverkleurig en als de zon er op scheen dan weerkaatste die direct bij iemand in de kamer. Dat signaal krijg ik. In die buurt is een conflict. De ene groep wil de goaltjes behouden, de andere groep wil de goaltjes weg hebben. Wat ik dan heel snel doe is die beide groepen uitnodigen in dit buurthuis en je gaat bespreken. En dan kijken we hoe gaan we dat nou oplossen, jullie dragen aan. De woensdag was het gesprek en die vrijdag: als we nou die goaltjes wat verplaatsen.. Is dat voor jullie oké? Jongens kunnen jullie dan nog voetballen? Ja oké. Dan is binnen veertien dagen het probleem opgelost, het had ook bij de Dorpsraad gekund. Maar dan gaat het over allerlei trajecten. En ik denk ook dat de manier van werken, het wijknetwerk, direct actie dat dat concreet werkt en tastbaarder is dan de Dorpsraad. Duurt het te lang bij de Dorpsraad? Nee, ik denk dat er een verschil helder moet zijn dat de Dorpsraad niet op de dagelijkse praktijk, op de dagelijkse uitvoering zit, maar op … een wat groter level. Van kijk eens hoe de leefbaarheid in het dorp is, op voorzieningen niveau, wat betreft de verkeersveiligheid. Dus.. het grote masterplan-niveau. Het wijknetwerk zit meer in de dagelijkse praktijk. Ik vind ook dat de Dorpsraad zich niet druk moet maken over dat straatje, of daar nu te hard of te zacht wordt gereden. Laat ons uitvoerders daar maar druk om maken. Kijk de Dorpsraad moet zorgen dat Gaanderen goed bereikbaar blijft, dat wegen goed begaanbaar zijn en dat er een verkeersveilige situatie is, goede schoolzones etc. Anders krijg je namelijk van dat de Dorpsraad zegt : “hee ja, die buurman heeft gelijk”. Tegelijkertijd geef je die andere buurman ongelijk, dat kun je als orgaan nooit maken. Dan ben je niet meer onafhankelijk, dan ben je een belangenpartij. Dat is ook wel moeilijk voor de Dorpsraad om in die onafhankelijke rol te blijven. Je moet zorgen dat men niet onbewust partij kiest. Is dat wel eens voorgekomen? Nee, het mooie van deze Dorpsraad, ze zijn in een juist tijdperk bij elkaar gekomen en ze hebben een Dorpsplan. Deze dorpsraad is nu bezig met het masterplan verkeer, met de herinrichting hoofdstraat. Dat is het niveau van meedenken, maar de gemeente presenteert de plannen en zo gaat het uitgevoerd worden. Uhh.. nee gelukkig deze dorpsraad heeft niet laten verleiden tot een individueel geval. Dan zeggen ze wel dan moet je bij de wijkagent of meldpunt onderhoud zijn. Vandaar dat ik wel de discussie met belangstelling volg; is het een meerwaarde om een vereniging te zijn? Ik denk zelf, de opkomst van de plaatselijke verkiezingen is al laag, je haalt misschien 50%.. En dan houd ik mij hart vast of dat in een verenigingsvorm in een keer zou kunnen veranderen. Of het risico bestaat dat je teveel van de burger af komt te staan? Nee, want je kunt dat zelf bepalen. De afstand tussen de burger kun je zelf creëren. Dus ga je wel of niet in contact met de burgers. Hoe treedt je naar buiten toe, hoe ga je om met de PR, ga je regelmatig in het dorp aanwezig zijn bij uitvoeringen van het mannenkoor, de kermis, feliciteren van een jubilea. Maar je kunt ook naar buiten treden van hé dit is een onderdeel van een plan, of wat dan ook. En we gaan juist in die straat kijken wat er aan de hand is. Hoe kun je organisaties en verenigingen uitnodigen in je Dorpsraad vergadering? Dat is een actief PR beleid om de afstand te klein mogelijk te houden. Maar wees niet te verwachtingsvol. Wat echt.. je trekt geen volle zalen. Want als een burger, iets in zijn straatje aangaat dan komen ze wel. Daarnaast, is het vaak: ik ken iemand die in de Dorpsraad zit dus ik ga ook maar een keer naar een vergadering. Dat is dat handje vol mensen. Dus ik denk dat je zelf de boer op moet gaan. Als je weet dat iets speelt rond de voetbalclub of het onderwijs, ja dat moet je ook eens een keer naar hun toegaan en in plaats van zitten afwachten tot ze een keer bij jou komen. En dan kun je het krijgen. Maar heb niet de illusie. Ik moet er al keihard aanwerken 40 uur in
81
de week, door rond te fietsen in het dorp, alles in de gaten te houden, contact te onderhouden. Dat je als vrijwilliger wat je een keer in de maand en af en toe in een uitwerkgroepje… dat je dat zou kunnen realiseren….? En dat is ook niet erg, je hebt op een gegeven moment gewoon 10 of 12 mensen nodig die inderdaad vraagstukken van de gemeente voor zich krijgen en denken van hé maar wij willen met het dorp die kant op en laten we een plan maken. Dat is goed. En ik geloof er op dit moment niet in dat de gezamenlijk inwoners van Gaanderen, dat … dat je dat.. op het plein zou roepen “wat vind u van de dorpsraad, zou het een stichting of vereniging moeten zijn?”.. je mag zelf kiezen.. .. ik denk dat je dan nog minder haalt dan 150 mensen. Omdat het inderdaad niet leeft, niet speelt, niet tastbaar is. Ik leg het ze soms wel eens uit als ze vragen “wat doet de Dorpsraad dan precies?” : Ja, de leefbaarheid van Gaanderen behouden en vergroten. Tjah en hoe meet je dat, hoe leg je dat uit. Ontwikkelingen voor het bestemmingsplan,, mee kijken, de politieke agenda allemaal begrippen die niet tastbaar zijn voor de burger.
Wat zou, behalve dan dat de Dorpsraad meer de buurt in zou moeten gaan, wat zou de dorpsraad moeten veranderen? Nou het dorpsplan rondbrengen, wat vroeger de dorpsomroepen rondschreeuwde, zend maandelijke een dorpsbrief of uhh.,. dorpsbrood doen. Schrijf erin wat je allemaal doet, met foto’s, kun je de ontwikkelingen laten zien! En je moet elke keer zorgen dat je op het netvlies van de inwoner komt. Laat af en toe wat zien en horen. Dan heb je de website, kijk er regelmatig op maar dat zijn extra middelen. Ook continu aanschuiven. Continuïteit. Ik werk hier al 25 jaar maar ik moet het nog steeds dagelijks onderhouden. Kijk hoe je naar buiten treedt, laat je naar buiten zien. Ze onthouden dat wat tastbaar is. De resultaten.. het dorpsplan hebben ze wel op de website gezet, maar een beperkt aantal mensen kijkt op zo een website. Dus je moet onderdeeltjes van het dorpsplan, ze doen veel hoor, petje af. En vroeger werd nog wel op verjaardagen verteld, maar dat is nu wat minder allemaal. Elke maand zo een nieuwsbrief met ditjes en datjes, dat kan een mooi middel zijn. En op dit moment, schrikt de Dorpsraad een beetje af bij inwoners? uh,,,… ja nou goed… uuh.. het mooie is dat ze wel uh… een brede selectie van mensen in de dorpsraad hebben zitten, wat … uhh.. denk van die hebben wat een brede beleg en een bredere achterban. Een Arno die heel actief is. Maar andere mensen zijn ook wel heel erg bepalend. Als jullie goed opletten, een sommige mensen kunnen soms héél nadrukkelijk aanwezig zijn en laten andere mensen soms helemaal niet uitpraten. Dat kan soms ook echt een stempel drukken op een persoon, maar ook op de Dorpsraad. Je mag die persoon wel of je mag die persoon niet dat is over het algemeen zo met de leden in de Dorpsraad, het wisselt in het Dorp. En soms ook die gedachten van ‘hee.. jij zit er als zelfstandig ondernemer in… jij probeert van projecten van de Dorpsraad je broodwinning te maken”. Belangen spelen mee, wat voor een pet heb je ook.. “waarom ben jij zo actief? Omdat jij materialen mag leveren?”. Soms is het net een grote dorpssoap, je kunt er zo een twintigtal afleveringen van maken. En het … ik word betaald door IJsselkring, dat is mijn brood, dus ik word door niemand hier in Gaanderen betaald, dus ik kan een onafhankelijke positie innemen, maar ik kan soms ook wel zo van ‘he hier sta ik voor’. En waar ik voor sta, sta ik voor. En dan hoef ik het niet eens te zijn met de Dorpsraad, niet met de inwoners. Maar ik mag wel elke dag iets voor het dorp betekenen. En dat probeer ik ook direct iedereen duidelijk te maken: het gaat niet om je eigen straatje, je eigen huisje, nee het gaat continu om het hele dorp. En.. ja.. je ziet hoort dingen .. wat je soms strategisch voor je houdt, wat functioneel is om te weten, maar beter om niks mee te doen. Want een actieve dorpsraad is voor mij ook een heel belangrijk instrument om mijn werk goed te kunnen doen en een heel belangrijke boodschap naar de gemeente toe; kijk eens hoe wij hier in Gaanderen samenwerken als Dorpsraad en dorpswerker. En natuurlijk hoe vaker dat bij de gemeente komt hoe beter, dat is mijn broodwinning ook weer. En zo werkt dat ook. Op het moment dat de Dorpsraad zegt, kijk we hebben niks aan de Dorpswerker, hij doet niks of luistert niet naar ons. Of die is zo eigenzinnig. Nou dan kan ik het heel zwaar krijgen in tijden van bezuinigingen.
82
Voel je dat nu? Nu niet, nu voel ik een hele goede saamhorigheid en samenwerking met de Dorpsraad. Natuurlijk wat ik wel voel zoals jullie weten, zitten alle gemeenten nu in een keer onder zwaar weer, aangezien de transities. Nou dat moet de gemeente dadelijk allemaal zelf doen, regie opvoeren en ze krijgen een bezuinigingen opgelegd van 25%, 30% . Dus gemeenten gaan het opnieuw organiseren, nou we hebben jarenlang het welzijnswerk en de hulpverlening gedaan, en dan gaan ze nu tegen het daglicht aanlopen: ‘wat willen we wel, wat willen we niet meer’. Dus die kant,… maak … ik me… inderdaad wat zorgen over.. uuh… wat gaat de gemeente doen, wat behouden ze wel en wat gooien ze over de schutting bij de inwoner van Gaanderen? En uh.. daar ben ik nog niet helemaal uit… En dan hoor je ook kritische geluiden van mij… we kunnen allemaal roepen eigen kracht en burgerparticipatie, maar als … er in het dorp niemand dat oppakt? Dan kunnen mensen keihard roepen van ik vind het hartstikke mooi! Geweldig!! Maar als men dan niet een tiental mensen met zich mee krijgt, en dan bedoel ik niet zijn of haar familie, want die zullen ze wel meekrijgen, maar echt de mensen die vanuit die visie kijken. Nou, dan wil ik het nog wel eens zien. En uh.. en ik vind ook dat je als gemeente en als dorpswerker moet oppassen dat je niet wordt gebruikt voor een grote bezuiniging… zo van ach dat kunnen jullie toch eigenlijk ook allemaal ook wel zelf. Als we daar nou een professional kunnen weghalen?? Dan hebben we het toch hartstikke goed gedaan?? Nee. Wat de professional heeft een continuiteitsfactor want als er drie mensen bij de Dorpsraad opstappen.. wie pakt het dan op? Ben je onmisbaar in het dorp? Ik heb een tijd gehad, waarin ik dacht van wel. Maar dat vond ik zelf een beetje arrogant klinken. Tis … uuh.. … in die zin ben ik onmisbaar omdat ik namelijk 25 jaar met mij meedraag, 25 jaar met mij meedraag over wat er gebeurd is. De hele sociale infrastructuur, de hele leefomgeving. Je hebt het niet op een schijfje staan. Dat maakt het wel uniek, dat ik als dorpswerker hier zo betrokken ben. Met alle doelgroepen, alle domeinen, en dat ook jaar in jaar uit. Onmisbaar is niemand. Op het moment dat ik morgen beide benen breek. Dan komt hier ook een vervangen. Ja het is maar net hoe hij het invult, maar dan wennen mensen daar denk ik ook wel weer aan. Dus in die zin… ik ben wel uniek, maar niet onmisbaar. Maar hij zal het heel moeilijk krijgen die gene die mij zal moeten vervangen. Maarja goed voorlopig hoop ik niet dat ze daar aan denken. Ik wil dit nog jaren blijven doen. Maar, stel.. je verliest je werk hier, zou je dit blijven doen, vrijwillig Ja ik zou aan de slag blijven hier. Het buurthuis is meer dan een stapel stenen voor mij. Hier heb ik generatie vrijwilligers zien groeien. Dus het is meer dan stenen.. en doelen en middelen het is een stuk van mijn leven. Tuurlijk, als ik ontslagen zal worden.. door wat dan ook … ja dan ga ik op pad om eens wat anders te zoeken, maar dan blijf ik wel met mijn deskundigheid… ik wil hier een onderdeel van blijven.
83
Interview inwoner Gaanderen (per mail) 19 april 2013 Met welke reden(en) was je aanwezig op de openbare vergadering? De heer geeft aan vanuit het zakelijk netwerk geluiden hebben gehoord over een samenwerkingsverband tussen de gemeente en de Dorpsraad over de nieuwbouw van een basisschool. Vanwege de economisch lastige tijden besloot hij direct op de geluiden in te gaan.
Ben je vaker op een (openbare) vergadering geweest? Zo ja, hoe vaak en welk belang had jij in die gevallen? Nee dit is de eerste keer dat ik er ben geweest. Ik had uiteraard al wel eens gehoord van de dorpsraad, maar door een druk leven op dit moment ben ik nog niet eerder in staat geweest een vergadering bij te wonen.
Wat is je algemene indruk als professional van de vergaderingen? (positieve/negatieve punten) Denk aan: houding aanwezigen, duur vergaderingen, inhoud vergaderingen, aanwezigheid van professionals, komt iedereen aan het woord, et cetera. Wat in de vergadering goed merkbaar was, is dat iedereen een beetje voor eigen parochie preekt. Op het moment dat er over de openbare ruimte gesproken wordt, vindt de landschapsarchitect dat zijn mening het belangrijkst is en probeert hij ook echt een statement te maken. In die context is de mening van andere aanwezigen ondergeschikt (zo blijkt uit het gebrek aan commentaar na het betoog).
Zou bovenstaande indruk een andere inhoud krijgen als je puur als inwoner van Gaanderen aanwezig zou zijn? Dat denk ik wel. Hoewel het altijd lastig is om puur objectief te beoordelen wat de agenda aandraagt, denk ik dat de inhoud van de bewoner anders wordt geformuleerd dan die van een professional. Commerciële belangen zijn bijvoorbeeld niet interessant, en er wordt een “emotionele” mening gegeven, in plaats van een “geschoolde, zakelijke” mening.
Met welke reden(en) zijn er volgens jou maar weinig jongeren (<30) aanwezig op de vergaderingen en betrokken bij de Dorpsraad? Dit heeft in mijn ogen te maken met het imago van dorpsraden. Het lijken toch altijd stoffige groepen mensen, die over de ditjes en de datjes binnen een dorp bakkeleien. Echter denk ik ook dat daar de oplossing kan liggen van het probleem (als je het een probleem vindt). Doordat er weinig jongeren binnen een dorpsraad actief zijn, blijft dit imago bestaan. In gesprekken die ik hierover met vrienden en kennissen heb, merk ik ook dat het gebrek aan daadkracht mee speelt.
Wat zou er volgens jou moeten veranderen om meer jongeren bij de Dorpsraad en haar activiteiten te betrekken? In mijn optiek begint het al met de werving van jongeren. Als de jongeren het gevoel krijgen gehoord te worden, en ook in een inspirerende omgeving hun verhaal kunnen doen, creëer je draagvlak onder de jongeren. Als er eenmaal een aantal jongeren enthousiast zijn, zal er een groter gevolg ontstaan.
Wat is je algemene indruk van de Dorpsraad, haar activiteiten en haar bekendheid onder de inwoners? Vind ik op dit moment lastig te zeggen. Mijn indruk die ik na de eerste vergadering heb is nog te minimaal om een goed oordeel te geven over dit orgaan. De impressie die zij schetsen op de website is in mijn ogen wel goed. Ze zijn breed georiënteerd, en laten het niet na dit overzichtelijk in beeld te brengen op dit populaire medium.
Stel, je zou geen belangen hebben zoals je die nu hebt als ontwerper bij het architectenbureau, zou je dan ook aanwezig zijn op de vergaderingen van de Dorpsraad? Zo ja, in welke gevallen zou je je dit kunnen voorstellen? Moeilijke vraag. Ik denk dat het belang, en de subjectiviteit die ik vanuit mijn beroep mee breng binnen een dergelijk orgaan, drijfveer zal zijn om naar deze vergaderingen te (blijven) komen. Als onderdeel van de vergadering wil je ook graag iets kunnen bijdragen. Desalniettemin zou ik als betrokken burger van het dorp graag mee debatteren over het reilen en zeilen binnen onze dorpsgrenzen.
84
Stel, je krijgt als met het bedrijf een project in Gaanderen. Hoe kijk jij in zo een geval als professional aan tegen eventuele samenwerking met burgers om het project vorm te geven? Ik pleit heel erg voor participatie met de opdrachtgever. In mijn functie ga ik een relatie aan met de opdrachtgever, waarbij het de prestatie slechts het gevolg is. Zodoende krijgt de opdrachtgever het gevoel zelf te kunnen bijdragen aan het succes van een prestatie. Ik vind het heel belangrijk wat de gebruiker, dus in sommige gevallen de burger ervan vindt. Het is fijn om input te krijgen zodat het maatschappelijk gelijk acceptatie verwerft.
85
Verklaring gebruikte hulpmiddelen Academie Bestuur & Recht
Hierbij verklaar ik, dat ik het voor u liggende werkstuk/project zelfstandig en zonder gebruik van andere dan de aangegeven hulpmiddelen geschreven heb; De uit andere bronnen direct of indirect overgenomen teksten zijn op enigerlei wijze in de door mij geschreven tekst expliciet met bronvermelding verantwoord. Het werkstuk werd tot nu toe nog niet in dezelfde of in vergelijkbare vorm aan een examinator of examencommissie voorgelegd. Ook is het werkstuk niet eerder in het openbaar verschenen.
Naam:
Sjardé Ninouk
Achternaam:
Bolhaar
Studentnummer:
132796
Plaats:
Deventer
Datum:
Mei 2013
86