GGD-ZHE Liquidatieplan
In juli 2008 heeft het Algemeen Bestuur van de “Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Zuidhollandse Eilanden” (GGD-ZHE) in principe besloten tot opheffing van de regeling en ontmanteling van de organisatie. De deelnemende gemeenten dienen zich dan aan te sluiten bij respectievelijk de gemeenschappelijke regeling “Openbare Gezondheidszorg RotterdamRijnmond” (OGZRR; de gemeenten op Voorne Putten, Rozenburg en Goeree-Overflakkee) en de gemeenschappelijke regeling “Regio Zuid-Holland Zuid” (ZHZ; de gemeenten in de Hoeksche Waard).
1.
Aanleiding voor de liquidatie
Het besluit is ingegeven door een aantal factoren: •
Regiocongruentie
De Rijksoverheid streeft er naar de gebieden waarin GGD-en werken congruent te maken aan de veiligheidsregio’s. Onze GGD voldoet hier niet aan. De gemeenten in de Hoeksche Waard behoren tot de veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid. De gemeenten op Voorne Putten Rozenburg en op Goeree Overflakkee behoren tot de veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond. Deze gebiedsindeling zal door de Rijksoverheid worden afgedwongen. •
Bestuurlijke ontwikkelingen rond de Centra voor Jeugd en Gezin in relatie tot de schaalgrootte van de GGD-ZHE
De bestuurlijke ontwikkelingen rond Centra voor Jeugd en Gezin kunnen leiden tot nieuwe afwegingen, waarbij de jeugdgezondheidszorg voor 4 tot 19-jarigen anders wordt georganiseerd. Voor de GGD-ZHE zou dit betekenen dat het organisatorische draagvlak voor de organisatie verder wordt aangetast. •
Noodzakelijke investeringen om de GGD-ZHE toekomstbestendig te maken
Juist met het oog op de regiocongruentie is lange tijd de discussie gevoerd of de gemeenten in de Hoeksche Waard niet zouden moeten overstappen naar de GGD Zuid-Holland Zuid. In het voorjaar 2008 hebben deze gemeenten besloten deel te blijven nemen aan de GGD-ZHE. Hangende deze besluitvorming, die onzekerheid met zich bracht over het voortbestaan van de GGD-ZHE, is weinig geïnvesteerd in de organisatie van de dienst. Nadat de Hoeksche Waard-
liquidatieplan.doc
1
gemeenten hadden besloten binnen het verband van de eilanden te blijven, heeft het Algemeen Bestuur onderzoek laten doen naar de toekomstbestendigheid van de organisatie. Daar kwam uit dat er meer moet worden geïnvesteerd, waardoor de kosten voor de gemeenten zullen stijgen. Naast de dreigende opheffing door een afgedwongen regiocongruentie, heeft dit alles in het Algemeen Bestuur tot de conclusie geleid dat onze GGD in omvang te klein is om in de toekomst op een verantwoord niveau door te gaan en het in stand houden een rem zou kunnen zijn op nieuwe ontwikkelingen. Het Algemeen Bestuur heeft de gemeenten daarom voorgesteld de gemeenschappelijke regeling op te heffen en aansluiting te zoeken bij de GGD-en van respectievelijk Rotterdam-Rijnmond en Zuid-Holland Zuid.
2.
Besluiten en acties vanaf juli 2008
Het Algemeen Bestuur heeft voor het transitie- en integratietraject een aantal randvoorwaarden geformuleerd: • De kwaliteit van de dienstverlening blijft gehandhaafd op tenminste het huidige niveau; • Het blijft mogelijk voor de gemeenten om de volledige huidige dienstverlening af te nemen van de nieuwe organisatie; • De gemeenten behouden invloed en betrokkenheid op de taken en de taakuitvoering binnen de openbare gezondheidszorg; • De decentrale werkwijze blijft in stand; • Het kostenniveau blijft zo laag mogelijk; • Voor het personeel wordt een zo goed mogelijke oplossing gezocht, waarbij uitgangspunt is dat de huidige werkzaamheden kunnen worden voortgezet en dat er geen gedwongen ontslagen plaatsvinden; • Voor het transitie- en integratietraject worden voldoende financiële middelen beschikbaar gesteld; • Het transitieproces mag de ontwikkeling van Centra voor Jeugd en Gezin op de ZuidHollandse Eilanden niet belemmeren. Voor de aansluiting bij de OGZRR respectievelijk GGD-ZHZ zijn contacten gelegd met de besturen en de directies van beide GGD-en. Beide GGD-en werken nauw samen in een transitietraject, waarbij ieder binnen zijn eigen verantwoordelijkheid werkt aan de opsplitsing van de werkzaamheden en verantwoordelijkheden en aan de overdracht van het personeel. Bestuurlijk wordt het transitietraject aangestuurd door een Stuurgroep Transitie. Daarin zijn de besturen van de drie betrokken GGD-en vertegenwoordigd. De gemeenten zijn op eilandniveau nauw betrokken bij het transitietraject.
liquidatieplan.doc
2
Resultaat van het transitietraject is dat de gemeenten een aanbod hebben ontvangen voor deelname aan de gemeenschappelijke regelingen en voor een dienstverleningspakket vanaf 2010 dat nauw aansluit bij dat van onze GGD. Ook financieel worden de lijnen voor een viertal jaren doorgetrokken. De ontvangende GGD-en hebben daarbij bekeken welke formatie zij nodig hebben om de dienstverlening aan de ZHE-gemeenten voort te zetten. Daarop is een conceptplaatsingsplan opgesteld, waarin de ZHE-medewerkers worden toegewezen aan een van de GGD-en. In met name de ondersteunende functies worden nog enkele maatwerkoplossingen gezocht. Voorts is met de vakorganisaties een sociaal plan opgesteld, dat naar verwachting in oktober wordt ondertekend. Uitgangspunt is dat de dienstverlening doorgaat en dat de ZHEmedewerkers een plaats vinden binnen een van de ontvangende GGD-en of bij een van de deelnemende gemeenten. Het bestuur heeft in juni geconstateerd dat aan de gestelde randvoorwaarden wordt voldaan. Daarop is per 1 juli 2009 de integratiefase ingegaan. Dat betekent dat vanaf die datum de dienstverlening in ZHE inhoudelijk worden aangestuurd door de ontvangende GGD-en. De ZHE-medewerkers werken per die datum in hun toekomstige functie onder aansturing van hun toekomstige leidinggevende. In de loop van het jaar vindt geleidelijke integratie plaats. Per 1 januari 2010 gaan de dienstverbanden over. Deze werkwijze heeft een aantal voordelen: a. b. c. d.
de snelheid blijft in het proces; het is duidelijk voor de medewerkers en het geeft de mogelijkheid langzaam in de nieuwe situatie te groeien; door de geleidelijke overgang wordt de voortzetting van de huidige dienstverlening gewaarborgd; eventuele weeffouten kunnen gemakkelijk worden hersteld.
Nadeel is dat GGD-ZHE gedurende de rest van het jaar moet voorzien in het formele werkgeverschap. Gedurende 2009 blijft GGD-ZHE verantwoordelijk voor de dienstverlening. GGD-ZHE heeft met de ontvangende diensten een dienstverleningsovereenkomst gesloten, waarin de relatie wordt beschreven. De taken, het personeel en de materiële voorzieningen blijft GGD-ZHE bekostigen uit de inwonerbijdragen en de vergoedingen voor de plustaken en de markttaken. De deelnemende gemeenten hebben daardoor voor de GGD-taken formeel alleen de GGD-ZHE als partner. Voor de gemeenten veranderen de afspraken en de geldstromen niet. Wel zal de dienstverlening steeds duidelijker het stempel dragen van de betreffende ontvangende GGDorganisatie.
liquidatieplan.doc
3
3.
Gevolgen voor het personeel
De medewerkers van de GGD-ZHE gaan grotendeels over naar de GGD Rotterdam-Rijnmond en de GGD-ZHZ. Voor enkele medewerkers is een plek gevonden bij een van de gemeenten. In een enkel bijzonder geval is een regeling getroffen. Er vinden geen gedwongen ontslagen plaats. Met de vakorganisaties is een sociaal plan afgesproken. Dit plan wordt in oktober 2009 getekend.
4.
Dienstverlening vanaf 2010
De ontvangende GGD-en hebben in overleg met de betreffende gemeenten de dienstverlening beschreven, die vanaf 1 januari 2010 wordt geboden. Deze afspraken betekenen dat de huidige dienstverlening wordt voortgezet. Daarbij kunnen zich uiteraard kleine veranderingen voordoen, omdat de nieuwe organisaties anders zijn georganiseerd en soms ook andere accenten leggen. Bij twee activiteiten is in verband met het bij elkaar houden van de expertise gekozen voor concentratie bij één GGD: a.
De WMO/SMA-advisering zal niet worden geboden door de GGD Zuid-Holland Zuid. Voor de gemeenten in de Hoeksche Waard zal deze dienstverlening worden geleverd door de GGD Rotterdam-Rijnmond. Alle bij deze taak betrokken medewerkers van onze dienst gaan over naar Rotterdam. De lopende contracten worden overgenomen door de rechtsopvolger GGD Rotterdam-Rijnmond. Gelet op de omvang van deze overeenkomsten is geen nieuwe aanbesteding nodig.
b.
De weerbaarheidtrainingen zullen voor het gehele ZHE-gebied worden aangeboden door de GGD Zuid-Holland Zuid.
5.
Structurele financiële gevolgen vanaf 2010
De beide GGD-en hebben verklaard de dienstverlening de komende 4 jaar te zullen voortzetten tegen dezelfde gemeentelijke bijdragen en tarieven als in 2009 bij de GGD-ZHE. Deze bijdragen en tarieven worden alleen trendmatig aangepast. De GGD Rotterdam-Rijnmond past de trendmatige aanpassing toe, die jaarlijks tussen de gemeentesecretarissen in de regio wordt afgesproken. Bij Zuid-Holland Zuid geldt de trendmatige aanpassing die door het regiobestuur wordt vastgesteld. De toezegging van de ontvangende GGD-en was mogelijk omdat de ZHE-gemeenten desgevraagd hebben verklaard in de genoemde 4 jaar de omvang van de afname van diensten te garanderen op basis van het volume van 2009.
liquidatieplan.doc
4
Een bijzonder aspect vormen de taken die worden uitgevoerd met middelen uit de centrumgelden. Zoals bekend wordt de gemeente Spijkenisse gekort op de centrumgelden. Spijkenisse is genoodzaakt deze korting door te geven. Daarbij wordt in overleg met de regiogemeenten een inhoudelijke afweging gemaakt. Een keuze laat onverlet dat het ingevoerde beleid lokaal kan worden overgenomen. In de financiële berekeningen is rekening gehouden met een terugloop van de GGD-inkomsten door deze ontwikkelingen.
6.
Kosten transitie
De transitie kost geld. Het gaat om kosten voor de organisatie van de transitie en voor extra inhuur van medewerkers. Ook het sociaal plan en het vertrek van enkele medewerkers kost geld. Het Algemeen Bestuur heeft 9 juli 2009 de transitiebegroting vastgesteld. Deze is als bijlage 1 bij dit liquidatieplan gevoegd. De kosten komen in principe voor rekening van de aan de regeling GGD-ZHE deelnemende gemeenten. De besturen van de ontvangende diensten hebben echter verklaard dat zich inverdieneffecten kunnen voordoen bij de ontvangende diensten en dat zij bereid zijn deze mede in te zetten om de transitie- en frictiekosten te dekken. In de Stuurgroep Transitie is afgesproken dat in december 2009 wordt gekeken welke inverdieneffecten kunnen worden verwacht. De ontvangende diensten hebben dan hun begroting 2010 beschikbaar en hebben dan hun eerste ervaringen opgedaan met onze dienstverlening. De intentie van partijen is dat de transitiekosten geheel kunnen worden gedekt.
7.
Opheffen gemeenschappelijke regeling
Nu de dienstverlening en het personeel per 1 januari 2010 overgaan naar de GGD RotterdamRijnmond en de GGD-ZHZ en de ZHE-gemeenten zich per die datum aansluiten bij deze gemeenschappelijke regelingen, kan de gemeenschappelijke regeling GGD-ZHE per die datum worden opgeheven. Dat betekent dat de GGD-ZHE per 1 januari 2010 geen verantwoordelijkheid meer draagt voor de GGD-taken en in liquidatie is. In de liquidatiefase draagt de GGD-ZHE nog zorg voor: • • • •
De jaarrekening 2009 en de afrekening met de gemeenten; De afdoening van alle zaken die nog nodig zijn; Het onderbrengen van de doorlopende verplichtingen bij andere partijen; De afrekening van de liquidatie met de gemeenten.
liquidatieplan.doc
5
Volgens artikel 36 van de gemeenschappelijke regeling is het Dagelijks Bestuur belast met de uitvoering van de liquidatie. De transitiemanager stuurt de liquidatie aan.
8.
Pandstichting
De GGD-ZHE maakt gebruik van drie panden die in bezit zijn van een pandstichting en van twee gehuurde panden. De huur van het huurpand in Spijkenisse (Thorbeckelaan) is opgezegd. Het huurpand in Hellevoetsluis wordt overbodig zodra daar het CJG is vormgegeven. De huur wordt dan opgezegd bij de gemeente Hellevoetsluis, die eigenaar is. De overige panden (hoofdvestiging Spijkenisse, nevenvestiging Middelharnis en nevenvestiging Oud-Beijerland) zijn in eigendom van de pandstichting GGD. Deze stichting heeft hiervoor leningen gesloten bij de GGD. De pandstichting zal de panden verkopen en waar nodig blijven de ontvangende GGD-en de panden huren ten behoeve van de decentrale dienstverlening. Na verkoop kan ook de pandstichting worden geliquideerd. Het bestuur van de stichting moet hier een besluit over nemen. De taxatiewaarde van de panden van de pandstichting ligt aanmerkelijk hoger dan de boekwaarde. De taxaties liggen in lijn met de OGZ-waarde. De boekwinst komt ten goede aan de GGD.
9.
Liquidatie-uitkomst
Voor de liquidatie is een liquidatiebegroting opgesteld (bijlage 2). De begroting geeft aan dat de liquidatie een positief resultaat zal kunnen hebben van Eur 908.000. Dat wordt veroorzaakt door het verschil tussen de taxatiewaarde en de boekwaarde van de eigen panden van de pandstichting. Dit voordeel zal zich echter alleen voordoen als het lukt de panden tegen tenminste de taxatiewaarde te verkopen. Zonder de panden zal de liquidatie een negatief resultaat laten zien. Als zich een positief resultaat voordoet, zal dit worden gebruikt om de eenmalige transitiekosten mede hieruit te dekken.
liquidatieplan.doc
6
10.
Eenmalige financiële gevolgen voor de deelnemende gemeenten
De transitiekosten bedragen volgens raming Eur 1.447.000. Het liquidatieresultaat is berekend op Eur 908.000.Als we het mogelijke liquidatieresultaat aftrekken van de transitiekosten resteert er een bedrag van Eur 539.000. Gelet op de afspraken in de Stuurgroep Transitie gaat GGD-ZHE er van uit dat dit bedrag uit de inverdieneffecten over 4 jaren (de garantiejaren) bij de ontvangende diensten beschikbaar komt. Mocht dat niet het geval zijn, dan is dit bedrag het maximale risico dat de ZHE-gemeenten lopen. Het gaat dan om Eur 1,79 per inwoner.
11.
Te nemen besluiten
De gemeenschappelijke regeling GGD-ZHE is door de colleges van de deelnemende gemeenten aangegaan. De opheffing vergt volgens de regeling dan ook een besluit van de colleges. Ingevolge de Wet op de Gemeenschappelijke Regelingen moeten de Gemeenteraden toestemming geven aan de Colleges om een dergelijk besluit te nemen. Voor vaststelling van dit liquidatieplan worden de gemeenteraden gehoord (artikel 36 van de regeling)
12.
Bijlagen
Bijlage 1 Bijlage 2
liquidatieplan.doc
transitiebegroting liquidatiebegroting
7