College van bestuur Hogeschool Notenboom Postbus 307 5600 AH EINDHOVEN
Besluit
datum
Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de hbo-bachelor opleiding Hoger Toeristisch Management van de Hogeschool Notenboom
1. Inleiding
6 december 2005 onderwerp
Definitief besluit accreditatie hbo-bachelor opleiding Hoger Toeristisch Management Hogeschool Notenboom ons kenmerk
NVAO/20053321/CT
Bij brief van 20 december 2004 heeft de heer H.E.R. Meeuwesen, lid van het college van bestuur van de Hogeschool Notenboom te Eindhoven bij de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) een aanvraag om accreditatie, als bedoeld in artikel 5a.9 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, hierna WHW (Stb.2002, 302), voor de hbo-bachelor opleiding Hoger Toeristisch Management ingediend. Het betreft een opleiding met een voltijdse variant die blijkens de aanvraag te Eindhoven, Hilversum en Maastricht wordt verzorgd.
bijlagen 2
Ter ondersteuning van de aanvraag heeft Hogeschool Notenboom een rapport overgelegd van een door haar ingeschakelde Visiterende en Beoordelende Instantie (VBI): Hobéon. Het rapport van Hobéon, hierna VBI-rapport, heeft de NVAO ontvangen op 30 juni 2005. De visitatie van de opleiding heeft plaatsgevonden op 16 december 2004 en 25 februari 2005. Het VBI-rapport is opgebouwd aan de hand van het Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs [hbo-bachelor] van de NVAO, Stcrt. 2003, 120, hierna: het Accreditatiekader.
2. Bevindingen Op grond van het toepasselijke Accreditatiekader wordt een opleiding beoordeeld aan de hand van zes onderwerpen, te weten: doelstellingen van de opleiding, programma, inzet van personeel, voorzieningen, interne kwaliteitszorg en resultaten. Ad: Doelstellingen opleiding Het panel van deskundigen van de VBI, hierna panel, beoordeelt het onderwerp Doelstellingen opleiding als voldoende. De opleiding Hoger Toeristisch Management beschikt volgens het panel over een studieprogramma dat, getuige reacties van zowel het werkveld als afgestudeerden, in voldoende mate aansluit bij de eisen die het beroepenveld stelt. De opleiding Hoger Toeristisch Management biedt een curriculum aan dat geënt is op de beroepspraktijk respectievelijk recente ontwikkelingen in de beroepspraktijk van het toeristisch management. De verschillende ‘Dublin-descriptoren’ zijn naar het oordeel van het panel in voldoende mate terug te vinden in de set competenties. Zowel uit de
Inlichtingen
Jorrit Snijder 070 312 23 56
[email protected]
Parkstraat 28 | Postbus 85498 | 2508 CD Den Haag P.O. Box 85498 | 2508 CD The Hague | The Netherlands T +31 (0)70 312 2300 | F +31 (0)70 312 2301
[email protected] | www.nvao.net
pagina 2 van 6
beschikbaar gestelde documentatie als tijdens de audit is gebleken dat de opleiding een goed beeld heeft van de eisen die het werkveld momenteel stelt aan afgestudeerden van de uitstroomprofielen. De opleiding stelt zich volgens het panel actief op bij het herzien van competenties en het curriculum. Dit gebeurt op basis van kennis en inzicht die het docentencorps en het management hebben van het werkveld. Naar het oordeel van de NVAO is in het VBI-rapport deugdelijk en kenbaar gemotiveerd op welke gronden het onderwerp Doelstellingen opleiding voldoende is bevonden. De NVAO beoordeelt het onderwerp Doelstellingen opleiding dan ook als voldoende.
Ad: Programma De opleiding Hoger Toeristisch Managementheeft de eindkwalificaties volgens het panel in voldoende mate herkenbaar uitgewerkt tot doelstellingen. Naar het oordeel van het panel kent de opleiding Hoger Toeristisch Management een programma dat in termen van kennis, -attitude- en competentieontwikkeling aantoonbaar op hbo-niveau is gesitueerd en dat wat oriëntatie en organisatie betreft duidelijk gericht is op het werkveld. Vakdidactisch is het curriculum in voldoende mate doordacht. Het didactisch concept van de opleiding ligt volgens het panel geheel in lijn met de competenties waarvoor wordt opgeleid. De werkvormen zijn direct ontleend aan het didactisch concept. De praktijkgerichtheid, de thematische ordening en de gerichtheid op beroepstaken zijn naar het oordeel van het panel een goede waarborg voor de interne samenhang van het programma. Het programma biedt volgens het panel ruime mogelijkheden aan de studenten om hun opleiding af te ronden op basis van een intensieve interactie met het werkveld. De opleiding heeft naar het oordeel van het panel de wijze van toetsing en beoordeling goed gedocumenteerd en beschreven. Naar het oordeel van de NVAO is in het VBI-rapport deugdelijk en kenbaar gemotiveerd op welke gronden het onderwerp Programma voldoende is bevonden. De NVAO beoordeelt het onderwerp Programma dan ook als voldoende.
Ad: Inzet van personeel Het panel beoordeelt het onderwerp Inzet van personeel als voldoende: kwalitatief en kwantitatief is de inzet van personeel op een niveau dat het verzorgen van de opleiding met de gewenste kwaliteit mogelijk maakt. Het onderwijs wordt volgens het panel voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een directe verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. De huidige omvang van de formatie stelt de opleiding in staat het opleidingsprogramma uit te voeren. Gelet op de thans aanwezige deskundigheid van de docenten is de opleiding naar het oordeel van het panel bovendien in staat de gewenste kwaliteit te leveren. Het personeel is volgens het panel voldoende gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Naar het oordeel van de NVAO is in het VBI-rapport deugdelijk en kenbaar gemotiveerd op welke gronden het onderwerp Inzet personeel voldoende is bevonden. De NVAO beoordeelt het onderwerp Inzet personeel dan ook als voldoende.
pagina 3 van 6
Ad: Voorzieningen De ruimtelijke en materiële voorziening maken het mogelijk de opleiding op adequate wijze te realiseren. De studentbegeleiding en de daarmee verband houdende informatievoorziening aan studenten is volgens het panel voldoende geregeld. Het panel heeft tijdens de audit zowel het hogeschoolbrede voorzieningenniveau alsook het opleidingsspecifieke voorzieningenniveau beoordeeld. De eigen bevindingen van het panel werden bevestigd door de gesprekken met de studenten. De studiebegeleiding zoals gerealiseerd door de opleiding, alsmede de daarmee verbandhoudende informatievoorziening aan studenten en docenten zijn volgens het panel adequaat met het oog op de studievoortgang en sluit aan bij de behoefte van de studenten. Naar het oordeel van de NVAO is in het VBI-rapport deugdelijk en kenbaar gemotiveerd op welke gronden het onderwerp Voorzieningen voldoende is bevonden. De NVAO beoordeelt het onderwerp Voorzieningen dan ook als voldoende.
Ad: Interne kwaliteitszorg De kwaliteitszorgfunctie is volgens het panel zodanig ingevoerd in de organisatie dat zij geen doel op zich is, maar daadwerkelijk als middel fungeert voor de verbetering en verdere ontwikkeling van de opleidingen van de Hogeschool Notenboom. De opleiding hanteert een kwaliteitszorgsysteem en voldoende evaluatie-instrumenten om vervolgens vast te stellen in hoeverre deze aan de kwaliteitsdoelstellingen voldoen. De resultaten van deze evaluaties worden volgens het panel gebruikt bij het verder verbeteren van de kwaliteit van de opleiding Hoger Toeristisch Management. De uitkomsten van periodieke evaluaties vormen de basis voor verbetermaatregelen op gebieden die naar het oordeel van het panel relevant zijn voor de verdere ontwikkeling van de opleiding Hoger Toeristisch Management. Het panel heeft op basis van de geanalyseerde documentatie en op basis van de gevoerde gesprekken met studenten en medewerkers kunnen constateren dat studenten, medewerkers en het beroepenveld op actieve en georganiseerde wijze bij de interne kwaliteitszorg betrokken zijn. Naar het oordeel van de NVAO is in het VBI-rapport deugdelijk en kenbaar gemotiveerd op welke gronden het onderwerp Interne kwaliteitszorg voldoende is bevonden. De NVAO beoordeelt het onderwerp Interne Kwaliteitszorg dan ook als voldoende.
Ad: Resultaten De gerealiseerde eindkwalificaties komen overeen met de beoogde eindkwalificaties. Het panel heeft zich door inzage in afstudeerscripties zelfstandig een oordeel kunnen vormen van het niveau ervan. De door het panel bestudeerde afstudeerscripties geven in voldoende mate een beeld van de kwaliteit van de opleiding in het algemeen en de afgestudeerden in het bijzonder. De complexiteit van de gekozen afstudeeronderwerpen is van een voldoende niveau. Ook het werkveld blijkt volgens het panel voldoende tevreden te zijn over het niveau van afgestudeerden en hun aansluiting op de arbeidsmarkt. Het panel constateert dat de opleiding realistische kwantitatieve streefdoelen heeft geformuleerd voor de opleiding. Het panel constateert uit de documentatie en aanvullende gegevens van het management dat het na te streven resultaat voor alle opleidingen van Hogeschool Notenboom 60% bedraagt. Dat wil zeggen: 60% van de deelnemers dient de opleiding die zij volgen af te ronden in de daarvoor geldende tijd, ruim drie studiejaren. In het studiejaar 2004-2005 lag dat aantal op 60% voor de opleiding Hoger Toeristisch Management. In 2001-2002 zijn er op dit terrein 35 studenten gestart waarvan er inmiddels 21 geslaagd zijn, de prognose is dat nog elf
pagina 4 van 6
studenten dit studiejaar zullen afstuderen. Vier studenten Hoger Toeristisch Management blijken voortijdig gestopt te zijn. Naar het oordeel van de NVAO is in het VBI-rapport deugdelijk en kenbaar gemotiveerd op welke gronden het onderwerp Resultaten voldoende is bevonden. De NVAO beoordeelt het onderwerp Resultaten dan ook als voldoende.
3. Besluit Ingevolge het bepaalde in artikel 5a.10, tweede lid, van de WHW heeft de NVAO het college van bestuur van de Hogeschool Notenboom te Eindhoven in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze op het voornemen tot besluit van 18 oktober 2005 naar voren te brengen. Van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt. De NVAO besluit dat accreditatie wordt verleend aan de (voltijdse) hbo-bachelor opleiding Hoger Toeristisch Management van Hogeschool Notenboom (locaties Eindhoven, Hilversum en Maastricht). Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag van bekendmaking ervan en overeenkomstig het bepaalde in artikel 5a.9, zesde lid van de WHW vervalt dit besluit zes jaar na de dag van inwerkingtreding.
Den Haag, 6 december 2005 Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie
Marc Luwel (vicevoorzitter)
Tegen dit besluit kan op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht door een belanghebbende bezwaar worden gemaakt bij de NVAO. De termijn voor het indienen van bezwaar bedraagt zes weken.
Bijlage 1: overzicht van beoordelingen Bijlage 2: samenstelling van het panel
pagina 5 van 6
Bijlage 1: Overzicht van beoordelingen in het VBI-rapport
Onderwerp 1. Doelstellingen
Beoordeling onderwerp 2. Programma
Beoordeling onderwerp 3. Inzet personeel
Beoordeling onderwerp 4. Voorzieningen Beoordeling onderwerp 5. Interne kwaliteitszorg
Beoordeling onderwerp 6. Resultaten Beoordeling onderwerp
Facet domeinspecifieke eisen niveau bachelor/master oriëntatie hbo/wo eisen hbo/wo relatie doelstellingen – programma samenhang programma studielast instroom duur afstemming vormgeving en inhoud beoordeling en toetsing eisen hbo/wo kwantiteit personeel kwaliteit personeel materiele voorzieningen studiebegeleiding evaluatie resultaten maatregelen tot verbetering betrokkenheid medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld gerealiseerd niveau onderwijsrendement
Beoordeling door VBI voldoende voldoende voldoende voldoende voldoende voldoende voldoende voldoende voldoende voldoende voldoende voldoende voldoende voldoende voldoende voldoende voldoende voldoende voldoende voldoende voldoende voldoende voldoende voldoende voldoende voldoende voldoende
pagina 6 van 6
Bijlage 2: Samenstelling van het panel
Naam R.J.M. van der Hoorn
W. G. van Raaijen
H.W. Wierda
M. Hartog
J.B. van Haastregt G.W.M.C. Broers
Deskundigheid studeerde bedrijfseconomie (heao) en bedrijfskunde en is sinds 1996 mede eigenaar van de Hobéon Groep. Hij is bedrijfskundig adviseur en houdt zich onder andere bezig met financieel economische vraagstukken voor hoger onderwijsinstellingen. Rob, die gecertificeerd lid is van de orde van organisatiekundige en organisatieadviseurs (OOA), is directeur van een venture capital bedrijf. Bovendien begeleidt hij enkele MKB ondernemingen bij hun bedrijfsontwikkeling. Hiervoor was hij onder andere financieel interim directeur van een branche organisatie, interim directeur bij een gemeente in de Randstad en interim directie voorzitter van een economische faculteit van een middelgrote hogeschool. was jarenlang verbonden aan het Luzac College waar hij onder andere als rector actief was. Hij was daar voorzitter van de landelijke examencommissie en lid van de commissie voorbereiding Tweede Fase. Verder bekleedde heer van Raaijen een staffunctie als Manager Opleidingen & Trainingen bij Unique International en werkte hij als consultant public search voor de Interlace Group. Voor deze organisatie was hij werkzaam binnen de onderwijswereld, ministeries en gemeentes en bij organisaties die opereren op het snijvlak tussen publiek en privaat zoals bijvoorbeeld onderzoeksinstellingen en omroepen. Bij Hobéon houdt heer Van Raaijen zich bezig met organisatieadvies, marktonderzoek en certificering. is meer dan 40 jaar werkzaam zowel binnen het (hoger) onderwijs als het bedrijfsleven. Zo is hij vanaf 1982 tot 1998 als directeur van de opleiding Commerciële Economie werkzaam geweest binnen de Haarlem Business School. Naast zijn directeurschap heeft hij actief geparticipeerd in ontwikkelingstrajecten van de opleidingen: Small Business, International Business, European Business Management en Media Entertainment Management. Zijn ervaringen in het nationale en internationale bedrijfsleven omvatten inmiddels 45 jaar. Gestart in 1960 als onderzoeksassistent bij het toenmalig Economisch Instituut Textiel Industrie is hij werkzaam geweest als bestuurslid bij verschillende bedrijven. Inmiddels is hij als één van de initiatiefnemers betrokken bij de oprichting van een nieuw opleidingsinstituut voor economische opleidingen. is thans directeur van Holland International/TUI en voorheen directeur/eigenaar van Aktiva Tours in Valkenswaard. Sedert 1977 is de heer Hartog werkzaam binnen de toeristensector op verschillende posities: als reisleider tot en met het directeurschap van een grote reisorganisatie. Naast zijn kennis van en inzicht in de toerismesector, heeft de heer Hartog ook ervaring binnen het (hoger) onderwijs als gecommitteerde, lid van de SEPR II examencommissie en als examinator. is 3e jaars studente HEBO aan de Haagse Hogeschool. Tevens heeft zij enkele maanden een studentuitwisselingsproject gedaan in het Verenigd Koninkrijk. werkt sinds 1997 als adviseur bij Hobéon. Sinds zijn afstuderen (1986) aan de (toenmalige) Rijksuniversiteit Leiden heeft hij gewerkt bij verschillende organisaties waaronder de RUL, ECABO, Van der Veldt Cursusontwikkeling en Cursusuitvoering (VCC) en het Rotterdams Instituut voor Sociologisch en Bestuurskundig Onderzoek (RISBO). Daarnaast heeft hij gepubliceerd in NRC Handelsblad en de tijdschriften Intermediair en Psychologie. Bij Hobéon houdt heer Broers vooral bezig met arbeidsmarktonderzoek voor (hoger) onderwijsinstellingen, het beoordelen van de onderwijskundige kwaliteit van opleidingen volgens de NVAO-kaders en het beoordelen van de kwaliteit van restauratie bouwbedrijven.