BESLUIT COLLEGE VAN BESTUUR
Nummer
:
589
Paraaf:
Onderwerp
:
Gewijzigde Regeling Profileringsfonds Windesheim
Besluit
:
Het College van Bestuur besluit tot wijziging van de Regeling Profileringsfonds, conform de voorstellen van de dienst SOS met kenmerk 2011-1285. De gewijzigde regeling treedt in de plaats van de regeling die is vastgesteld bij besluit 559 van 14 juli 2010. De gewijzigde regeling treedt in werking met ingang van 1 september 2011. Status besluit
: :
Voorgenomen Vastgesteld
d.d. d.d.
2 mei 2011 21 juli 2011
Personeel Huisvesting Financiële aspecten
: : :
nvt nvt nvt
t.l.v. budget
:
nvt
Verantwoordelijk voor de uitvoering
:
directeur SOS
Aangeboden ter
:
instemming
d.d.
10 mei 2011
Instemming
:
verkregen
d.d.
6 juli 2011
Consequenties t.a.v.
CMR:
Communicatie Directeuren CMR Interne Controle Post en Archief Marketing en Communicatie College van Beroep voor de Examens
Besluittekst X X X X X X
Bijlagen X X X X X X
Datum 6 september 2011 6 september 2011 6 september 2011 6 september 2011 6 september 2011 6 september 2011
Door: CvB CvB CvB CvB CvB CvB
Regeling Profileringsfonds Christelijke Hogeschool Windesheim
1.
PREAMBULE
De regeling Financiële ondersteuning studenten W indesheim (FOS-regeling) is per 1 september 2010 vervangen door de regeling Profileringsfonds. De W et op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) bepaalt in artikel 7.51 dat onderwijsinstellingen verplicht zijn in de vorm van een Profileringsfonds voorzieningen te treffen voor studenten die door bijzondere omstandigheden studievertraging hebben opgelopen of dat naar verwachting gaan doen. De regeling bevat een regeling voor afstudeersteun bij ziekte en bijzondere familieomstandigheden. Daarnaast biedt de regeling financiële ondersteuning in de gevallen dat de bestuurlijke activiteiten of topsportactiviteiten voldoen aan de bepalingen van deze regeling. De regeling heeft betrekking op de voltijd- en de duale studenten van W indesheim die op 1 september 1996 of later voor het eerst studiefinanciering hebben ontvangen in de vorm van een prestatiebeurs voor een opleiding in het hoger onderwijs (aan Windesheim of aan een andere hogeschool of aan een universiteit). De afstudeersteunregeling en de bestuurs- en topsportregeling zijn als afzonderlijke hoofdstukken opgenomen in deze regeling. De begripsbepalingen, de algemene bepalingen en de slotbepalingen zijn op alle vormen van steunverlening van toepassing. Ter wille van de leesbaarheid zijn in de artikelen zo min mogelijk verwijzingen opgenomen naar de wettelijke grondslag van deze regeling en is deze zoveel mogelijk verankerd in de in hoofdstuk 2 opgenomen begripsbepalingen. Ter wille van de leesbaarheid zijn evenmin details uit de WHW of de WSF 2000 opgenomen. Voor zover daardoor de regeling niet volledig zou zijn of een afwijkende interpretatie mogelijk zou maken, prevaleert uiteraard de wettekst van de WHW en de WSF 2000. De regeling Profileringsfonds wordt voor de studenten die een aanvraag willen indienen voor financiële ondersteuning nader toegelicht door de studentendecaan. Aanvraagformulieren voor financiële ondersteuning zijn te verkrijgen bij de decanen.
2
2. Artikel 1
BEGRIPSBEPALINGEN Begripsbepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder: 1. Aanvrager: de student die op grond van deze regeling een beroep doet op afstudeersteun of op een bestuurs- of topsportbeurs; 2. Afstudeersteun: de financiële ondersteuning krachtens artikel 7.51 W HW voor vertraging als gevolg van de wilsonafhankelijke bijzondere omstandigheden; 3. Bestuursbeurs: de financiële ondersteuning krachtens artikel 7.51 W HW voor vertraging wegens erkende bestuursactiviteiten, bestaande uit de bestuurlijke functies aan de hogeschool en de bestuursfuncties van studentenorganisaties die voldoen aan zowel de wettelijke eisen als de door het CvB vastgestelde criteria; 4. Bestuurslijst: de door het CvB vastgestelde lijst, waarop de erkende activiteiten en de bijbehorende ondersteuning zijn opgenomen. De lijst is als bijlage toegevoegd aan deze regeling en maakt daarvan onderdeel uit; 5. Beursperiode: de periode waarin de student recht heeft op de prestatiebeurs van DUO op grond van de W SF2000 met daarenboven een eenmalige verlenging van de beursperiode met 12 maanden door DUO wegens een lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis; 6. Beursperiode+1: de periode waarin de student recht heeft op de prestatiebeurs met daarenboven het eerst daarop aansluitende studiejaar; 7. Commissie Profileringsfonds: de door het College van Bestuur ingestelde commissie met een adviserende en uitvoerende taak aangaande de toekenning van afstudeersteun en/of bestuursen topsportbeurzen; 8. CvB: het College van Bestuur van de Hogeschool; 9. DUO: Dienst Uitvoering Onderwijs, organisatie waarin de IB-Groep en CFI zijn samengevoegd 1. (www.ocwduo.nl); 10. Hogeschool: de Christelijke Hogeschool W indesheim; 11. Prestatiebeurs: basisbeurs, met eventueel een aanvullende beurs en het studentenreisproduct. 12. Studiefinanciering: elke toekenning op grond van de WSF of de W SF2000 (zowel lening als een 2. (voorwaardelijke) gift); 13. Topsportbeurs: de financiële ondersteuning krachtens artikel 7.51 W HW voor vertraging wegens erkende topsportactiviteiten die voldoen aan de door het CvB vastgestelde criteria; 14. UAF-student: student met een vluchtelingenstatus die op grond van landelijke criteria in aanmerking komt voor materiële ondersteuning voor het voortzetten of voltooien van een opleiding in Nederland. 15. Werkdag: Alle dagen van een jaar, met uitzondering van: - de zondagen; - de bij de CAO of door de overheid als zodanig erkende feest- of gedenkdagen; - de dagen waarop de gehele hogeschool voor studenten gesloten is. 16. WHW: de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek; 17. WSF2000: de W et op de Studiefinanciering 2000 inclusief de latere wijzigingen. 18. Student: degene die als voltijd- of als duale student aan de hogeschool is ingeschreven;
3
19. Steunpunt/Expertisecentrum Diversiteit: organisatieonderdeel dat een bijdrage levert aan de ontwikkeling van hogeschoolbreed beleid op het gebied van diversiteit (waaronder studenten met een functiebeperking, topsporters en anderstaligen) en tevens kennisontwikkeling bevordert met betrekking tot en als vraagbaak fungeert voor diversiteit.
3.
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 2 Grondslag De grondslag voor het verstrekken van financiële ondersteuning in de vorm van afstudeersteun en bestuurs- en topsportbeurzen is artikel 7.51 WHW. Artikel 3 Doelstelling Deze regeling heeft tot doel financiële ondersteuning te verstrekken aan: 1. studenten die door bijzondere wilsonafhankelijke omstandigheden tijdens de beursperiode studievertraging hebben opgelopen of zullen oplopen en nog niet zijn afgestudeerd. De studenten ontvangen afstudeersteun op grond van het bepaalde in hoofdstuk 4 van deze regeling. 2. UAF studenten worden in het kader van deze regeling gelijkgesteld aan studenten zoals bedoeld onder lid 1. 3. studenten die tijdens de “beursperiode+1” bestuurs- of topsportactiviteiten verrichten, die zijn opgenomen in de bestuurslijst c.q. topsportlijst. De studenten ontvangen een bestuursof topsportbeurs op de voet van het bepaalde in hoofdstuk 5 van deze regeling. Artikel 4 Fondsvorming 1. Jaarlijks wordt op de begroting van de hogeschool per ingeschreven voltijd en duale student een bedrag van 16 euro gereserveerd waaruit de uitgaven op grond van deze regeling worden bekostigd. Deze begrotingspost draagt de naam “Fonds financiële ondersteuning studenten”. 2. Indien het begrote bedrag in enig jaar onvoldoende blijkt om uitkeringen te bekostigen treft het CvB op voorstel van de commissie Profileringsfonds tijdig een aanvullende voorziening. Artikel 5 Benoeming en samenstelling Commissie Profileringsfonds 1. De commissie Profileringsfonds bestaat uit drie leden: a. de directeur van de dienst waaronder het fonds ressorteert; b. een student-lid namens de Centrale Medezeggenschapsraad; c. een personeelslid namens de Centrale Medezeggenschapsraad. 2. De commissie wordt in haar werkzaamheden ondersteund door een ambtelijk secretaris en een secretaresse. 3. De commissie wordt in haar werkzaamheden indien nodig ondersteund door een medisch adviseur. 4. De leden van de commissie worden benoemd door het College van Bestuur. 5. De leden worden benoemd voor een periode van 3 jaar. Herbenoeming kan telkens plaatsvinden voor een periode van ten hoogste 3 jaar. 6. Het lidmaatschap van de commissie eindigt in de volgende gevallen: a. door opzegging van het lid met inachtneming van een opzegtermijn van 1 maand; b. door het verstrijken van de zittingstermijn; c. met ingang van de dag waarop geen dienstverband meer bestaat tussen het lid en de hogeschool dan wel wanneer een student niet meer is ingeschreven voor een opleiding bij de hogeschool; d. door een daartoe strekkend besluit van het College van Bestuur, gehoord de commissie; 7. De commissie is bereikbaar op het adres: ” Commissie Profileringsfonds, t.a.v. de dienst Student- en Onderwijsservices, Kamer G1.17, Postbus 10090, 8000GB Zwolle”. Artikel 6 Taken commissie Profileringsfonds 1. De commissie heeft tot taak het adviseren van het CvB over de toekenning van afstudeersteun en van bestuurs- en topsportbeurzen, evenals het uitvoeren van de desbetreffende besluiten van het college. 2. De commissie adviseert het CvB over relevante ontwikkelingen op dit terrein. 3. De commissie adviseert het CvB over de bestuurslijst.
4
4. De commissie kan in verband met de uitoefening van haar taak: a. een format opstellen voor de verzoeken tot financiële ondersteuning; b. over een verzoek nadere informatie inwinnen bij de studieloopbaanbegeleider, de decaan, de opleidingsmanager, of na verleende toestemming door de aanvrager bij de arts of hulpverlener; c. controles verrichten voor de beoordeling van de aanvraag; d. controles verrichten voor een juiste afwikkeling van de uitbetaling. 5. De commissie brengt tweejaarlijks (na afloop van het kalenderjaar) verslag uit aan het CvB, waarin per opleiding wordt vermeld: a. het aantal studenten dat een beroep heeft gedaan op de regeling financiële ondersteuning studenten, uitgesplitst naar afstudeersteun en bestuurs- en topsportbeurzen; b. de gemiddelde duur van de verleende afstudeersteun en van de verleende bestuurs- en topsportbeurzen; c. het totaalbedrag dat is besteed aan de ondersteuning, gespecificeerd naar enerzijds afstudeersteun en anderzijds bestuurs- en topsportbeurzen. Artikel 7 Geheimhouding De leden van de commissie Profileringsfonds zijn verplicht tot geheimhouding van alle gegevens die zij in hun hoedanigheid van commissielid vernemen, uitgezonderd ten overstaan van het CvB.
4.
AFSTUDEERSTEUN
Artikel 8 Reikwijdte 1. Afstudeersteun kan worden verleend aan de aanvrager, die: a. het afsluitend examen van de opleiding waarvoor hij is ingeschreven en collegegeld betaalt nog niet met goed gevolg heeft afgelegd, en bovendien b. voor het volgen van die opleiding studiefinanciering geniet; c. gedurende de beursperiode studievertraging heeft opgelopen, en tenslotte d. heeft voldaan aan de procedurele voorschriften van dit hoofdstuk. 2. Afstudeersteun wordt slechts verleend, indien de aanvrager daadwerkelijk studiefinanciering in de vorm van een prestatiebeurs heeft genoten tijdens de periode waarin de bijzondere omstandigheden zich hebben voorgedaan. 3. Indien de omstandigheden zich hebben voorgedaan tijdens de inschrijving van de aanvrager in een andere opleiding in het hoger onderwijs, kan de aanvrager aanspraak maken op afstudeersteun mits door de betreffende instelling positief is beslist op een daartoe strekkend verzoek en de afstudeersteun nog niet is verleend. De afstudeersteun wordt verleend onder de voorwaarde dat de aanvrager verklaart daarop bij de andere instelling geen aanspraak meer te zullen maken. 4. Indien de student na de toekenning van de afstudeersteun zijn inschrijving beëindigt en de uitkering niet elders ontvangt, wordt de betaling opgeschort tot de eerstvolgende inschrijving. Artikel 9 Samenloop uitkering DUO wegens functiestoornis en ziekte Afstudeersteun wordt niet verleend over de periode dat de aanvrager een uitkering wegens lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis of ziekte van de DUO kan ontvangen of heeft ontvangen. Artikel 10 Bijzondere omstandigheden 1. De bijzondere omstandigheden, die de commissie Profileringsfonds en het CvB in aanmerking nemen bij de beoordeling van een aanvraag om afstudeersteun zijn uitsluitend de in dit hoofdstuk genoemde wilsonafhankelijke omstandigheden. 2. De bijzondere omstandigheden zijn: a. ziekte van de student; b. lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis van de student; c. zwangerschap en bevalling van de student; d. bijzondere familieomstandigheden, waaronder begrepen de bijzondere omstandigheden van degene met wie de student samenwoont of een daarmee vergelijkbare relatie onderhoudt; e. een onvoldoende studeerbare opleiding; f. verlies van accreditatie van de opleiding. Artikel 11 Meldingsplicht – Indienen aanvraag 1. De student meldt elke studievertragende omstandigheid die kan leiden tot een aanspraak op afstudeersteun in beginsel binnen drie maanden bij een studentendecaan. 5
2. In bijzondere gevallen kan de bijzondere omstandigheid gemotiveerd worden gemeld tot uiterlijk het einde van het studiejaar waarin deze zich heeft voorgedaan. 3. Bij de melding van een bijzondere omstandigheid in het kader van het Profileringsfonds overhandigt de studentendecaan de student een formulier voor de aanvraag van financiële ondersteuning. 4. Het aanvraagformulier wordt, zo spoedig mogelijk nadat vaststaat dat vertraging is opgelopen ingediend doch niet later dan het einde van het studiejaar volgend op het jaar waarin de melding is gedaan. 5. De studentendecaan houdt van de meldingen een vertrouwelijk archief bij. Artikel 12 Maatregelen ter beperking van studievertraging Zodra aannemelijk wordt dat de bijzondere omstandigheden leiden tot een aanzienlijke studievertraging, overlegt de student met de opleiding over redelijkerwijs te nemen maatregelen om de studievertraging zoveel mogelijk te beperken, al dan niet in overleg met de studentendecaan. Artikel 13 Vaststelling studievertraging 1. De vaststelling van de studievertraging vindt plaats na afloop van de periode waarin de bijzondere omstandigheden zich hebben voorgedaan of zoveel eerder als de vertraging is vast te stellen. 2. De studievertraging wordt voor elke aanvrager afzonderlijk vastgesteld met inachtneming van de volgende criteria: a. Indien de aanvrager studievertraging heeft opgelopen als gevolg van een bijzondere omstandigheid als bedoeld in artikel 10 lid 2 sub a t/m d, wordt de studievertraging vastgesteld aan de hand van het aantal studiepunten dat hij had kunnen behalen gedurende de periode dat de bijzondere omstandigheid zich voordeed, alsmede aan de hand van de tijd die hij redelijkerwijs nodig heeft om deze studiepunten alsnog te behalen. Teneinde de vertraging vast te stellen wordt een studieplan opgesteld waarin de afspraken tussen de opleiding en de student over de feitelijke studieprogrammering voor de resterende studietijd worden vastgelegd. b. Indien de aanvrager studievertraging heeft opgelopen als gevolg van de inrichting van de opleiding, wordt de vertraging vastgesteld op de daadwerkelijk daardoor opgelopen vertraging. Artikel 14 Aanvraag afstudeersteun 1. De aanvrager dient via de studentendecaan van de opleiding een verzoek om afstudeersteun in bij de commissie Profileringsfonds met gebruikmaking van het daartoe vastgestelde formulier. 2. Het verzoek bevat de volgende informatie: a. een opgave van de naam, voornamen en adresgegevens van de aanvrager, evenals opleiding- en studiefinancieringgegevens van de aanvrager; b. een toelichting op de bijzondere omstandigheden die de studievertraging hebben veroorzaakt; c. de periode(n) waarin de genoemde omstandigheden zich hebben voorgedaan; d. een toelichting op de, al dan niet in overleg met de studentendecaan en/of studieloopbaanbegeleider getroffen, studievertraging beperkende maatregelen; e. de omvang van de studievertraging in de vorm van gemiste studiepunten. 3. Bij de aanvraag worden de volgende stukken meegezonden: a. ingeval van ziekte, functiestoornis, zwangerschap en bevalling: een verklaring van de studentendecaan over de periode waarin de omstandigheden zich hebben voorgedaan en over het tijdstip van de melding alsmede een verklaring van een (behandelend) arts, psycholoog of verloskundige waaruit blijkt gedurende welke periode de behandeling voor die omstandigheden heeft plaats gevonden; b. in geval van bijzondere familieomstandigheden: schriftelijke stukken waarin de bijzondere familieomstandigheden worden toegelicht alsmede zo mogelijk een relevante verklaring van een derde; c. ingeval van de inrichting van de opleiding: een mededeling van de directeur van de opleiding terzake of een schrijven van de aanvrager, waarin wordt gemotiveerd waarom het onderwijsprogramma niet studeerbaar is en waarin de relatie met de omvang van de vertraging wordt uiteengezet. 4. Indien er sprake is van een bijzondere omstandigheid als bedoeld in artikel 10 lid 2 sub a t/m c wordt bij de aanvraag vermeld of daarvoor ondersteuning bij de DUO is aangevraagd dan wel door de DUO is toegekend. 5. Bij de aanvraag wordt tevens meegezonden een verklaring van de opleiding over de door de aanvrager opgelopen vertraging en de periode waarin deze kan worden ingehaald. 6
6. De studentendecaan verschaft in overleg met de studieloopbaanbegeleider, indien van toepassing, de commissie Profileringsfonds schriftelijk inzicht in het begeleidingstraject voorafgaand aan het verzoek. De studentendecaan meldt, indien van toepassing, de genomen maatregelen. De studentendecaan kan, indien hij dat nodig acht, de contacten van de student met de studieloopbaanbegeleiders melden of de studieloopbaanbegeleiders verzoeken om een protocol van begeleiding. 7. Wanneer de aanvraag onvolledig is, wordt de aanvrager een termijn van 4 weken geboden om de aanvraag aan te vullen. Wanneer de aanvraag niet binnen deze termijn is aangevuld, wordt de aanvraag niet in behandeling genomen. De aanvrager wordt hiervan schriftelijk in kennis gesteld. Artikel 15 Toekenning van aanspraak op afstudeersteun 1. De commissie Profileringsfonds brengt binnen 30 werkdagen na ontvangst van de volledige aanvraag advies uit aan het CvB. Deze termijn kan, indien de commissie aanvullende informatie noodzakelijk acht, met ten hoogste 30 werkdagen worden verlengd. 2. Alvorens de commissie advies uitbrengt kan zij de studentendecaan, de opleidingsmanager en/of de studieloopbaanbegeleider van de opleiding via de studentendecaan verzoeken om nadere informatie, die naar haar oordeel relevant is voor het op te stellen advies. Met toestemming van de student kan de commissie nadere informatie inwinnen bij de hulpverlener(s). 3. De commissie beoordeelt in haar advies ook of de student de bijzondere omstandigheden tijdig heeft gemeld in overeenstemming met artikel 11 en of er voor de student mogelijkheden zijn geweest voor het nemen van studievertraging beperkende maatregelen als bedoeld in artikel 12. 4. De commissie betrekt in haar advies de eventuele toekenning van ondersteuning als bedoeld in artikel 9. 5. Het CvB beslist op de aanvraag binnen een week na ontvangst van het advies van de commissie. Deze termijn kan eenmaal met ten hoogste een week worden verlengd. 6. Het besluit wordt schriftelijk genomen en houdt in: a. De aanvrager is niet-ontvankelijk; b. De aanvraag wordt geheel of gedeeltelijk afgewezen; c. Aan de aanvrager wordt financiële ondersteuning toegekend onder de voorwaarde van afwijzing van diens aanvraag tot toekenning van een uitkering door de DUO als bedoeld in artikel 14 lid 4; d. Aan de aanvrager wordt financiële ondersteuning toegekend; het besluit bevat in elk geval het aantal maanden van ondersteuning en de voorwaarden voor uitbetaling, zoals bedoeld in lid 9. e. De aanvraag wordt niet in behandeling genomen, wanneer een onvolledige aanvraag niet binnen de daarvoor gestelde termijn is aangevuld. 7. Indien en voor zover het CvB een besluit neemt dat afwijkt van het advies van de commissie, motiveert het CvB zijn besluit. 8. Indien de aanvraag geheel of gedeeltelijk wordt afgewezen, bevat het besluit een schriftelijke motivering van de afwijzing. Tevens bevat het besluit een verwijzing naar de mogelijkheid van beroep voor het geval de aanvrager het niet eens is met het genomen besluit. 9. De afstudeersteun wordt verstrekt als een voorwaardelijke gift. De uitbetaling geschiedt onder de voorwaarde dat de student ten tijde van het ontvangen van afstudeersteun als student is ingeschreven en feitelijk studeert. 10. Het besluit van het CvB wordt toegezonden aan de aanvrager en in afschrift aan de betreffende studentendecaan. Artikel 16 Uitbetaling 1. Degene aan wie conform artikel 15 afstudeersteun wordt toegekend, kan met gebruikmaking van het daartoe vastgestelde formulier een verzoek om uitbetaling indienen bij de commissie Profileringsfonds. 1a. De uitbetaling geschiedt vanaf de datum van definitieve toekenning vanaf het moment dat het verzoek om uitbetaling is ingediend. 2. Het secretariaat van de commissie voorziet het binnen gekomen formulier “Verzoek om uitbetaling” van een datum van binnenkomst en controleert of de student voldoet aan de voorwaarden als bedoeld in artikel 15 lid 9. 3. Afstudeersteun wordt uitbetaald in gelijke maandelijkse termijnen. Een termijn wordt uiterlijk uitbetaald aan het einde van de maand waarop zij betrekking heeft. 4. De hoogte van de termijnen is gelijk aan het bedrag basisbeurs en aanvullende beurs, dat de aanvrager zou ontvangen op basis van de W SF 2000, indien hij daarop aanspraak zou maken of zou hebben kunnen maken.
7
5. De afstudeersteun wordt beëindigd: a. met ingang van de eerste maand na het behalen van het afsluitend examen van de opleiding ten behoeve waarvan de ondersteuning is toegekend, of b. met ingang van de eerste maand nadat de student de inschrijving aan de hogeschool heeft beëindigd, of c. na afloop van de periode waarvoor afstudeersteun is toegekend. 6. Teveel of ten onrechte uitbetaalde afstudeersteun wordt teruggevorderd. Artikel 16a Samenloop bijzondere omstandigheden De maximale toekenning van ondersteuning voor de omstandigheden van dit hoofdstuk bedraagt 24 maanden.
Artikel 17 Hardheidsclausule Het CvB kan besluiten een aanvrager afstudeersteun te verlenen, indien het achterwege blijven van afstudeersteun in bijzondere omstandigheden zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard. De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de commissie Profileringsfonds met redenen omkleed adviseert over het aantal maanden afstudeersteun.
5.
BESTUURS- EN TOPSPORTBEURZEN
Artikel 18 Reikwijdte 1. De regeling in dit hoofdstuk is van toepassing op studenten die in enig studiejaar, doch binnen de “beursperiode+1” bestuursactiviteiten hebben verricht of als topsporter zijn erkend en op grond daarvan in aanmerking willen komen voor ondersteuning in de vorm van een bestuurs- of topsportbeurs. 2. De ondersteuning kan worden verleend aan de aanvrager, die: a. het afsluitende examen van de opleiding waarvoor hij is ingeschreven en collegegeld betaalt nog niet met goed gevolg heeft afgelegd, en bovendien b. voor het volgen van die opleiding studiefinanciering geniet of heeft genoten in de vorm van een prestatiebeurs en, c. topsport- dan wel bestuursactiviteiten, die zijn opgenomen in de bestuurslijst, heeft verricht en d. heeft voldaan aan de procedurele voorschriften van dit hoofdstuk. Artikel 19 Bestuurs- en topsportactiviteiten De volgende activiteiten kunnen worden opgenomen op de bestuurslijst: 1. bestuursactiviteiten in het kader van het bestuur en de organisatie van de hogeschool, waaronder in elk geval: a. het lidmaatschap van de CMR en van een deelraad; b. het lidmaatschap van een opleidingscommissie; c. de commissie voor de introductie van de eerstejaarsstudenten (p.m.); d. de commissie voor de introductie van buitenlandse studenten (p.m.); e. de beleidsraad studentenpastoraat. 2. het lidmaatschap van het bestuur van een erkende studentenorganisatie van enige omvang met volledige rechtsbevoegdheid, zoals uitgewerkt in artikel 20 lid 2 en 4. 3. het lidmaatschap van een bestuur van een stichting die blijkens haar statuten tot doel heeft de exploitatie van voorzieningen behorende tot de studentenvoorzieningen of van een door het College van Bestuur daarmee, gelet op haar taak, gelijk te stellen orgaan, zoals uitgewerkt in artikel 20 lid 3; 4. het deelnemen aan topsportevenementen, zoals uitgewerkt in artikel 22. 5. De duur van ondersteuning is per studiejaar in maanden vastgesteld en opgenomen in de bestuurslijst. Artikel 20 Erkenning studentenorganisaties. 1. Erkend kunnen worden studentenverenigingen, studieverenigingen en stichtingen. 2. Een studentenvereniging kan worden erkend, indien zij voldoet aan de navolgende criteria: a. het bezit van volledige rechtsbevoegdheid; b. tenminste 40 leden zijn als student ingeschreven aan de hogeschool; c. de organisatie richt zich volgens haar statuten op de studentengemeenschap van de hogeschool of op de studentengemeenschap in Zwolle of de studentengemeenschap in Almere in ruime zin door het lidmaatschap open te stellen voor elke student die studeert aan 8
3.
4.
5. 6. 7. 8.
9.
10.
11. 12.
een instelling voor hoger onderwijs in Zwolle of Almere en daartoe daadwerkelijk activiteiten ontplooit; d. in het geval de statuten zich richten op de studentengemeenschap te Zwolle dan wel op de studentengemeenschap te Almere is het aantal aan de hogeschool ingeschreven studenten ten minste 25% van het ledenbestand van de vereniging; e. het statutaire doel en de feitelijke werkzaamheden vallen binnen het door Windesheim vastgestelde studentenbeleid. Een studievereniging kan worden erkend indien deze voldoet aan de navolgende criteria; a. het bezit van volledige rechtsbevoegdheid; b. de vereniging richt zich op de studenten van W indesheim die zijn ingeschreven in de opleiding(en) waarvoor de studievereniging is opgericht; c. de vereniging maakt aannemelijk dat de door haar georganiseerde activiteiten betrekking hebben op, of verband houden met de inhoud van de opleiding(en) en dat jaarlijks 3 activiteiten worden georganiseerd; d. De vereniging maakt aannemelijk dat de georganiseerde activiteiten ten goede komen aan tenminste 50% van de studenten van de opleiding(en) waarvoor de vereniging is opgericht. e. De vereniging heeft een minimumaantal bestuursleden van drie; f. Deelname aan activiteiten van de vereniging staat open voor elke student die studeert aan een opleiding waarvoor de studievereniging is opgericht. Een stichting kan worden erkend indien deze voldoet aan de navolgende criteria: a. zij richt zich blijkens haar statuten op de studenten van Windesheim of op de studentengemeenschap in Zwolle of Almere in ruime zin en ontplooit daartoe daadwerkelijk activiteiten; b. zij maakt aannemelijk dat de feitelijke werkzaamheden jaarlijks ten goede komen aan ten minste 75 aan W indesheim ingeschreven studenten. c. deelname aan de activiteiten staat open voor elke student die studeert aan een instelling voor hoger onderwijs in Zwolle, dan wel een instelling voor hoger onderwijs in Almere; Een studentenorganisatie die aan bovenstaande criteria voldoet, kan het College van Bestuur verzoeken om erkenning. Erkenning vindt niet eerder plaats dan 1 jaar na oprichting van de organisatie. Erkenning wordt mede bepaald op basis van schriftelijk aangeleverde bewijsstukken ter onderbouwing van de criteria als genoemd onder lid 2, 3 en 4 van dit artikel. Een vereniging of stichting, waarvan het statutaire doel en/of de feitelijke werkzaamheden een commercieel karakter hebben of die zijn gericht op het in stand houden of bevorderen van discriminatie van mensen op grond van hun godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of welke grond dan ook, wordt niet erkend. Een erkende studentenorganisatie verliest de erkenning in het jaar volgend op het jaar waarin a. niet meer is voldaan aan de voor erkenning geldende criteria dan wel b. geen aanvraag voor bestuursbeurzen is ingediend. Het College van Bestuur stelt vast welke bestuurlijke functies van welke studentenorganisaties voor een bestuursbeurs in aanmerking komen. Het College van Bestuur bepaalt daarbij ook de ondersteuning voor de uitoefening van de desbetreffende bestuursfuncties, gezien de soort en omvang van de werkzaamheden. De duur van de ondersteuning wordt per studiejaar of kalenderjaar vastgesteld in maanden en opgenomen in de bestuurs- en topsportlijst behorende bij deze regeling. Per studentenorganisatie wordt ten hoogste aan vijf bestuursleden een bestuursbeurs toegekend.
Artikel 21 Indienen verzoek erkenning studentenorganisatie 1. Een verzoek om erkenning wordt ingediend via de commissie Profileringsfonds. 2. Bij een verzoek om erkenning worden in elk geval de volgende documenten overgelegd: a. de statuten van de vereniging of stichting in de vorm van een notariële akte; b. de ledenlijst van de vereniging dan wel bij een stichting een overzicht van de deelnemers aan de activiteiten van het voorafgaande jaar; c. een overzicht van de ondernomen activiteiten van het voorafgaande jaar. d. jaarverslag. 3. De commissie Profileringsfonds brengt binnen 30 werkdagen na ontvangst van de volledige aanvraag advies uit aan het CvB. Deze termijn kan, indien de commissie aanvullende informatie noodzakelijk acht, met ten hoogste 30 werkdagen worden verlengd. 4. Het CvB beslist op de aanvraag binnen een week na ontvangst van het advies van de commissie. Deze termijn kan eenmaal met ten hoogste een week worden verlengd. 5. Het besluit wordt schriftelijk genomen en houdt in: a. Het verzoek is niet-ontvankelijk; b. De studentenorganisatie wordt erkend; 9
c. Het verzoek wordt afgewezen. 6. Indien en voor zover het CvB een besluit neemt dat afwijkt van het advies van de commissie Profileringsfonds, motiveert het CvB zijn besluit. 7. Indien het verzoek wordt afgewezen, bevat het besluit een schriftelijke motivering van de afwijzing. Tevens bevat het besluit een verwijzing naar de mogelijkheid van beroep voor het geval de aanvrager het niet eens is met het genomen besluit. Artikel 22 Erkenning Topsport 1. Topsport kan worden erkend als activiteit voor een sportbeurs, indien een student a. van het NOC*NSF de kwalificatie B of High Potential dan wel de status IT, NT BEL of via het steunpunt Overijssel de Regiostatus ontvangt. 2. Een aanvraag wordt afgewezen, indien de student buiten het Profileringsfonds reeds ondersteuning ontvangt. 3. De duur van de ondersteuning wordt per studiejaar of kalenderjaar vastgesteld in maanden en is opgenomen in de Bestuurs- en Topsportlijst behorende bij deze regeling. Artikel 23 Samenloop activiteiten De maximale toekenning van ondersteuning voor activiteiten van dit hoofdstuk bedraagt 12 maanden. Artikel 24 Indienen aanvraag ondersteuning 1. De aanvrager dient een verzoek voor ondersteuning in de vorm van een Bestuurs- of Topsportbeurs in bij de commissie Profileringsfonds met gebruikmaking van het daartoe vastgestelde formulier. Het verzoek wordt ingediend vóór 31 december van het desbetreffende studiejaar of zo spoedig mogelijk nadat bekend is dat de student de bestuursfunctie heeft aanvaard of aan de sportactiviteiten kan deelnemen. 2. De aanvraag bevat in elk geval: a. een opgave van de naam, voornamen en adresgegevens van de aanvrager, evenals de opleiding waarvoor de aanvrager is ingeschreven; b. de activiteit waar de aanvraag betrekking op heeft; c. de periode(n) waarin de genoemde activiteit plaatsvindt; d. de datum waarop de beursperiode voor de betrokkene afloopt. 3. Bij een aanvraag wordt in ieder geval gevoegd: a. voor een bestuursfunctie: een opgave van de periode waarin de activiteiten worden verricht van de voorzitter van de CMR, deelraad dan wel van het orgaan ten behoeve waarvan de activiteiten worden verricht; b. voor een bestuursfunctie van een studentenvereniging of studievereniging: een uittreksel uit het register van de Kamer van Koophandel waaruit de deelname aan het bestuur van een vereniging of stichting over de opgegeven periode blijkt alsmede de ledenlijst van de vereniging dan wel overzicht van de deelnemers aan activiteiten over het voorafgaande studiejaar of kalenderjaar en tenslotte een overzicht van de in dat jaar ondernomen activiteiten; c. voor een bestuursfunctie van een stichting: een uittreksel uit het register van de Kamer van Koophandel waaruit de deelname aan het bestuur van een vereniging of stichting over de opgegeven periode blijkt alsmede een overzicht van de deelnemers aan activiteiten van het voorafgaande studiejaar en tenslotte een overzicht van de ondernomen activiteiten van het voorafgaande studiejaar. d. voor een topsportbeurs: een verklaring van NOC*NSF omtrent de periode van te verrichten sportactiviteiten. Artikel 25 Toekenning bestuurs- of topsportbeurs 1. De commissie Profileringsfonds brengt binnen 30 werkdagen na ontvangst van de volledige aanvraag advies uit aan het CvB. Deze termijn kan, indien de commissie aanvullende informatie noodzakelijk acht, met ten hoogste 30 werkdagen worden verlengd. 2. De commissie Profileringsfonds beoordeelt in haar advies of de aanvraag een erkende bestuursactiviteit betreft, die heeft plaats gevonden binnen de “beursperiode+ 1”. 3. Het College van Bestuur beslist op de aanvraag binnen een week na ontvangst van het advies van de commissie Profileringsfonds. Deze termijn kan eenmaal met ten hoogste een week worden verlengd. 4. Het besluit wordt schriftelijk genomen en houdt in: a. De aanvrager is niet-ontvankelijk; b. De aanvraag wordt geheel of gedeeltelijk afgewezen;
10
c.
5. 6.
7.
8.
Aan de aanvrager wordt een beurs toegekend; het besluit bevat in elk geval de hoogte en het aantal maanden van de ondersteuning, evenals het tijdstip waarop de uitbetaling ingaat of kan ingaan en de voorwaarden voor de uitbetaling, zoals bedoeld in lid 7. Indien en voor zover het CvB een besluit neemt dat afwijkt van het advies van de commissie Profileringsfonds, motiveert het CvB de afwijking. Indien de aanvraag geheel of gedeeltelijk wordt afgewezen, bevat het besluit een schriftelijke motivering van de afwijzing. Tevens bevat het besluit een verwijzing naar de mogelijkheid van beroep voor het geval de aanvrager het niet eens is met het genomen besluit. De beurs wordt verstrekt als een voorwaardelijke gift. De uitbetaling geschiedt onder de voorwaarde dat de student ten tijde van het ontvangen van de bestuurs- of topsportbeurs als student is ingeschreven en feitelijk studeert. Indien de student niet aan deze voorwaarde voldoet, wordt de voorwaardelijke gift door het CvB omgezet in een lening. Het besluit van het CvB wordt toegezonden aan de aanvrager en in afschrift aan de betreffende studentendecaan en/of het steunpunt diversiteit.
Artikel 26 Hardheidsclausule 1. Indien het achterwege blijven van ondersteuning in een bijzondere omstandigheid zou leiden tot onbillijkheid van overwegende aard, kan het CvB voor een activiteit ondersteuning verlenen in de vorm van een beurs. 2. Dit hoofdstuk is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de commissie Profileringsfonds met redenen omkleed adviseert over het aantal maanden van de beurs. Artikel 27 Uitbetaling 1. Degene aan wie conform artikel 25 een beurs wordt toegekend, kan met gebruikmaking van het daartoe vastgestelde formulier een verzoek om uitbetaling indienen bij de commissie Profileringsfonds. 2. Het secretariaat van de commissie Profileringsfonds voorziet het binnen gekomen formulier “Verzoek om uitbetaling” van een datum van binnenkomst en controleert of de student voldoet aan de voorwaarden als bedoeld in artikel 25, lid 7. 3. Erkenning gedurende het studiejaar geeft recht op uitbetaling vanaf het moment van erkenning en naar rato voor de resterende maanden van het studiejaar waarin de erkenning is aangevraagd. 4. De beurs wordt uitbetaald in gelijke maandelijkse termijnen of in één keer. Een termijn wordt uiterlijk uitbetaald aan het einde van de maand waarop deze betrekking heeft. 5. Voor elke maandelijkse termijn ontvangt de student een financiële ondersteuning ter hoogte van € 250,00. 6. De hoogte van dit maandbedrag wordt één keer in de twee jaar vastgesteld. 7. De bestuurs- of topsportbeurs beurs wordt uitbetaald vanaf mei van het studiejaar waar de toekenning betrekking op heeft. Indien de beurs meer dan vier maanden betreft kan de uitbetaling op verzoek van de student eerder geschieden. 8. Indien een student geheel of gedeeltelijk stopt met de uitoefening van de activiteit waarvoor een aanspraak op ondersteuning is toegekend, dient hij dit te melden aan de commissie Profileringsfonds. 9. Teveel of ten onrechte uitbetaalde ondersteuning wordt teruggevorderd.
6. SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN Artikel 28 Bezwaar Degene die rechtstreeks in zijn belang is getroffen door enig op basis van deze regeling genomen besluit van het CvB, kan hiertegen bezwaar aantekenen bij de Geschillenadviescommissie (GAC) conform de daarvoor geldende regeling. Artikel 29 Inwerkingtreding en citeertitel 1. Deze regeling treedt in werking op 1 september 2011 2. Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling Profileringsfonds Door het College van Bestuur vastgesteld op 21 juli 2011 na verkregen instemming van de CMR.
11
Bijlage: Bestuurs- en Topsportlijst september 2011
I.
Bestuursactiviteiten in het kader van het bestuur en de organisatie van de hogeschool: a. Lidmaatschap medezeggenschap Lidmaatschap CMR 1. Dagelijks Bestuur: 2. Overige leden:
6 maanden per jaar 3 maanden per jaar
Lidmaatschap deelraad 3. Dagelijks bestuur 4. Overige leden:
4 maanden per jaar 3 maanden per jaar
b. Lidmaatschap van een opleidingscommissie 1. Dagelijks bestuur: 2. Overige leden:
4 maanden per jaar 2 maanden per jaar
c. Commissie Grasweek
3 maanden per jaar
d. beleidsraad studentenpastoraat
3 maanden per jaar
e. Commissie SUN
2 maanden per jaar
II. Lidmaatschap van het bestuur van een erkende studentenvereniging Toe te kennen voor maximaal vijf leden a. Boreas 4 maanden per jaar b. Gumbo Millennium 4 maanden per jaar c. Ichthus 4 maanden per jaar d. Navigators 4 maanden per jaar e. Oikos Nomos 4 maanden per jaar f. Vestuvalo 4 maanden per jaar g. Zwols Hoger Technisch Corps 4 maanden per jaar III. Lidmaatschap van het bestuur van een erkende studievereniging: Toe te kennen voor maximaal drie leden 4 maanden per jaar IV. Topsport a. Deelname aan Nationale Kampioenschappen (inclusief training) b. Deelname aan EK en WK (inclusief training)
3 maanden per jaar
V. Hardheidsclausule Toe te kennen voor maximaal vijf leden SOOZ
4 maanden
2 maanden per jaar