Beginnerslessen
Lesbrief 39. Vrije tijd en vakantie Wat leert u in deze les?
Een gesprek voeren over vakantie.
Een gesprek voeren over vrije tijd.
Een vakantiehuisje huren
Informatie vinden op het vliegveld.
Veel succes!
Deze lesbrief is ontwikkeld in opdracht van: Gemeente Den Haag
HET GESPREK Opdracht 1. Lees het gesprek. Let op! U kunt het gesprek ook beluisteren via de website. HET GESPREK DEEL 1
Het is zomer. Esi heeft bijna vakantie. Ze loopt op straat en komt een oude schoolvriend tegen. Ze maken een praatje. Wat gaat Esi doen tijdens haar vakantie? Esi: Mark: Esi: Mark: Esi: Mark: Esi:
Mark: Esi: Mark: Esi Mark: Esi:
Hoi Mark. Alles goed? Zeker weten. Ik heb bijna vakantie. En jij? Met jou ook alles goed? Ja, joh, prima. Voor mij zit het er ook bijna op. Nog twee dagen werken en dan naar Spanje! Oh, goed zeg! Waar ga je naartoe? Naar Benidorm? Nee, daar ben ik wel eens geweest maar dat was me veel te toeristisch! Ik ga nu naar een dorpje aan de Costa del Sol. En hoe kom je daar dan? Is daar een vliegveld? We vliegen eerst naar Granada en gaan dan met de bus. Het is wel een hele reis, maar daar gaan we lekker niets doen op het strand. En mooie gebouwen bekijken. En jij, wat ga jij doen? Wij gaan twee weekjes naar Texel. We hebben een huisje gehuurd. Het ligt vlak bij de zee. Wat lekker. En wat ga je daar doen? Oh, we gaan een beetje wandelen, fietsen, uit eten in een restaurant. Gewoon lekker genieten. Als het maar mooi weer is hè. Want dat weet je maar nooit hier in Nederland. De ene dag is het prachtig en dan regent het pijpenstelen. Ach we zien het wel. Een beetje regen is ook niet zo erg. Dat is waar!
Les 39 Beginners - Lesbrieven © ITTA 2010
2
DE WOORDEN Opdracht 2. Lees de woorden. Zoek deze woorden op in het gesprek op pagina 2. Zet er een streep onder. Tip: U kunt de woorden ook beluisteren via de radioles op internet. Het zit er weer bijna op. Als iets er weer bijna op zit, is iets weer bijna voorbij. Voorbeeld: Mijn vakantie zit er weer bijna op. Maandag moet ik weer aan het werk. toeristisch Een plaats is toeristisch als veel mensen er voor hun plezier naartoe komen. Voorbeeld: Amsterdam is erg toeristisch. Het hele jaar door komen er veel mensen naar Amsterdam om de stad te bekijken. het vliegveld Een vliegveld is een plaats waar vliegtuigen kunnen landen en opstijgen. Voorbeeld: We moeten om tien uur op het vliegveld zijn, want ons vliegtuig vertrekt om twaalf uur. een huisje huren Als je een huisje huurt, dan huur je voor een korte tijd, een week, of een paar weken, een huis. In dat huis blijf je zo lang je vakantie hebt. Voorbeeld: In oktober huren we altijd met de hele familie een huisje in Duitsland. wandelen Als je wandelt, dan loop je op een rustige manier. Je loopt omdat je het leuk vindt om te lopen. Voorbeeld: Het is mooi weer. Zullen we een stukje gaan wandelen? Of wil je liever gaan fietsen? genieten Als je van iets geniet, dan heb je veel plezier van iets. Voorbeeld: Ik geniet van onze tuin. Er staan prachtige bloemen in en het is er heerlijk rustig. We zien het wel. Je zegt: We zien het wel, als je je geen zorgen maakt over wat er kan gebeuren. Voorbeeld: Ik maak me geen zorgen over de toekomst; we zien het wel. Het regent pijpenstelen. Als het pijpenstelen regent, regent het heel hard. Voorbeeld: Je moet echt een regenjas aandoen. Het regent pijpenstelen!
Les 39 Beginners - Lesbrieven © ITTA 2010
3
VRAGEN BIJ HET GESPREK Opdracht 3. Zet een kruisje voor het goede antwoord.
1. Wie heeft er bijna vakantie? Mark. Esi Mark en Esi. 2. Waar gaat Esi naartoe in haar vakantie? Naar Texel. Naar Benidorm. Naar de Costa del Sol. 3. Waar gaat Mark naartoe in zijn vakantie? Naar Texel. Naar Granada. Naar Spanje. 4. Wat gaat Mark doen tijdens zijn vakantie? Uitrusten en niets doen. Op het strand liggen en zwemmen. Wandelen, fietsen en uit eten. 5. Vindt Mark het erg als het regent tijdens de vakantie? Nee, hij vindt het helemaal niet erg. Een beetje regen vindt Mark niet zo erg. Ja, Mark vindt het verschrikkelijk als het regent.
Bekijk de antwoorden op p. 24.
Les 39 Beginners - Lesbrieven © ITTA 2010
4
HET GESPREK Opdracht 4. Lees het gesprek. Let op! U kunt het gesprek ook beluisteren via de website. HET GESPREK DEEL 2
Het gesprek gaat verder. Doet Esi nog steeds aan sport? Mark: Esi: Mark: Esi:
Mark: Esi: Mark: Esi:
Mark: Esi: Mark:
En hoe is het verder met je? Doe je nog steeds aan sport? Nee, al lang niet meer. Ik kreeg vorig jaar een flinke blessure en toen moest ik stoppen. Oh ja? Wat vervelend. Was je gevallen? Ja, tijdens een wedstrijd was ik op mijn knieën gevallen; allebei mijn kniebanden gescheurd. Ja, dat was balen. Maar ja, ik heb al weer een nieuwe hobby. Oh ja, wat dan? Ik zing nu in een koor, van mannen en vrouwen. Het is een heel leuke club! Nou, dat is wel wat anders dan volleybal! Ja, ’t is niet zo sportief, maar wel zo veilig! Het is echt een gezellige club waar ik op zit. En veel leuke vrouwen! Is het niets voor jou? Kom maar eens kijken! Dat is goed. Na mijn vakantie kom ik eens kijken. Dat is afgesproken! Daar houd ik je aan. Nou, een goede vakantie! Dank je. Jij ook, hè. En doe het rustig aan.
Ik zing in mijn vrije tijd in een koor! Ik speel volleybal in mijn vrije tijd!
Les 39 Beginners - Lesbrieven © ITTA 2010
5
DE WOORDEN Opdracht 5. Lees de woorden. Zoek deze woorden op in het gesprek op pagina 5. Zet er een streep onder. Tip: U kunt de woorden ook beluisteren via de radioles op internet.
de blessure Je hebt een blessure als je bij het sporten ergens pijn hebt gekregen. Bijvoorbeeld: Hij heeft een blessure aan zijn knie. Hij is op zijn knie gevallen bij het voetballen. Dat was balen. Je zegt ‘Dat was balen’, als er iets gebeurd is wat je erg vervelend vond. Bijvoorbeeld: Ik was van de trap gevallen en mocht twee maanden niet fietsen. Dat was balen! de hobby Een hobby is iets wat je in je vrije tijd met veel plezier doet. Bijvoorbeeld: Ze heeft een nieuwe hobby. Ze zit op een schaakclub. Doe het rustig aan. Je doet het rustig aan, als je rust neemt, en de dingen rustig doet. Bijvoorbeeld: Op mijn vakantie doe ik niet veel, een beetje lezen, een beetje wandelen. Ik vind het fijn om het rustig aan te doen. Daar houd ik je aan. Je houdt iemand ergens aan, als je zorgt dat iemand een afspraak niet vergeet. Bijvoorbeeld: Je hebt gezegd dat je me zou helpen. Daar houd ik je aan.
KNIEBLESSURE! Les 39 Beginners - Lesbrieven © ITTA 2010
6
VRAGEN BIJ HET GESPREK Opdracht 6.
1. Welke sport heeft Esi vroeger gedaan?
…………………………………………………………………………..............
2. Waarom is Esi daarmee gestopt?
…………………………………………………………………………..............
3. Wat is nu haar hobby?
…………………………………………………………………………..............
4. Vindt Esi de andere mensen uit het koor leuk?
…………………………………………………………………………..............
5. Waarom komt Mark na de vakantie kijken bij het koor?
…………………………………………………………………………..............
Bekijk de antwoorden op p. 24. Les 39 Beginners - Lesbrieven © ITTA 2010
7
Samenvatting Schrijf in vijf zinnen op waar het gesprek over gaat. Let op: schrijf dus alleen het belangrijkste op!
…………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………
Bekijk de antwoorden op p. 24.
Les 39 Beginners - Lesbrieven © ITTA 2010
8
OEFENING Opdracht 7. Hobby’s en vrije tijd Welke woorden horen bij hobby’s en vrije tijd? Bedenk er zoveel mogelijk en schrijf ze op! Kijk naar het voorbeeld.
Bekijk de antwoorden op p. 24.
Les 39 Beginners - Lesbrieven © ITTA 2010
9
OEFENING Opdracht 8. Uitdrukkingen Iemand zegt iets tegen u. Wat kunt u terug zeggen? Kies de goede uitdrukking en schrijf die op! Kies uit:
Het zit er weer bijna op We zien het wel Het regent pijpenstelen Doe het maar rustig aan Daar houd ik je aan
1. “Wat een vreselijk weer hé!”
Ja, ……………………………………………………………………………………
2. “De vakantie duurt niet lang meer!”
Ja, ………………………………………………………………………………
3. “Ik ben zo benieuwd naar het huisje dat we hebben gehuurd. Ik hoop maar dat het mooi is en dat we er fijn vakantie kunnen vieren. Hoop jij dat ook?”
Ach, ……………………………………………………………………………………
4. “Ik ben zo moe van het vliegen, en dan moet ik ook nog gaan wandelen?”
Nee hoor, ………………………………………………………………………………
5. “De vakantie was echt geweldig! Volgend jaar gaan we zeker weer!”
………………………………………………………………………………
Bekijk de antwoorden op p. 24.
Les 39 Beginners - Lesbrieven © ITTA 2010
10
SPREKEN Opdracht 9. Wat kunt u zeggen? ‘Wat zeg je?’ Kijk eerst naar het voorbeeld: Alles goed met jou? Wat zeg je? Prima. 1. Met jou ook alles goed? Wat zeg je? Ja, joh. Prima. 2. Ik heb bijna vakantie. Wat zeg je? Goed zeg! 3. Weet je al wat jullie gaan doen op vakantie? Wat zeg je? Nee, we zien het wel. 4. Na mijn vakantie kom ik eens kijken. Wat zeg je? Daar houd ik je aan. 5.Hoe is het verder met je? Wat zeg je? Prima. 6. Ik heb een blessure opgelopen. Wat zeg je? Oh, dat is balen. 7. Nou, goede vakantie! Wat zeg je? Jij ook veel plezier.
Les 39 Beginners - Lesbrieven © ITTA 2010
11
Nu u! Geef antwoord op de vragen. Spreek hardop voor uzelf. Alles goed met jou? Wat zeg je? Prima. 1. Met jou ook alles goed? Wat zeg je? … 2. Ik heb bijna vakantie. Wat zeg je? … 3. Weet je al wat jullie gaan doen op vakantie? Wat zeg je? … 4. Na mijn vakantie kom ik eens kijken. Wat zeg je? … 5.Hoe is het verder met je? Wat zeg je? … 6. Ik heb een blessure opgelopen. Wat zeg je? … 7. Nou, goede vakantie! Wat zeg je? …
Les 39 Beginners - Lesbrieven © ITTA 2010
12
SCHRIJVEN Opdracht 10. Het verhaal. Hieronder leest u een verhaal. Het verhaal is nog niet af. Sommige woorden zijn weggelaten. Vul de goede woorden in. Schrijf de goede woorden op de … Lees daarna nog een keer het hele verhaal. Kijk naar het voorbeeld. Kies uit de volgende woorden: Wandelen Het vliegveld Doe het rustig aan. Toeristisch Het regende pijpenstelen Genieten Dat was echt balen Een huisje te huren Vakantie Wij gingen op vakantie. We besloten een huisje te huren in Spanje. We gingen op tijd naar ……………………………… zodat we ons vliegtuig niet zouden missen. Toen we aankwamen in Spanje gingen we eerst naar ons huisje. We hoopten dat het mooi weer zou worden, maar ……………………………… Niemand vond dat leuk, …………………………………………… Toch gingen we op pad. We besloten om eerst naar een ……………………………… dorpje te gaan. Daar zijn we gaan ……………………. Na het wandelen was mijn moeder erg moe. Ik zei nog tegen haar: “………………………………” Maar daar hield zij zich niet aan. Omdat mijn moeder moe was, zijn we terug gegaan naar het huisje. Daar hadden we heerlijk gegeten, in de tuin, want de zon was gaan schijnen. Dat was echt ……………………!
Bekijk de antwoorden op p. 25.
Les 39 Beginners - Lesbrieven © ITTA 2010
13
OEFENING Opdracht 11. Een huisje huren. U wilt graag op vakantie. U besluit een vakantiehuisje te huren. Lees de tekst eerst. Schrijf dan op welk huisje u kiest. Schrijf de naam van het huis op. U wilt met de familie op vakantie, dat zijn 17 mensen. U wilt graag op vakantie in de zomer. U blijft in Nederland en wil voor 2 weken een huis huren. Welk huis kiest u?
1…………………………………………………………………………………………
U wilt met 3 vriendinnen een weekend weg in Nederland. U woont in Zeeland en u wilt niet zo ver reizen. U zoekt een huisje in de buurt dat niet meer kost dan 500 euro. Welk huis kiest u?
2…………………………………………………………………………………………
Les 39 Beginners - Lesbrieven © ITTA 2010
14
U gaat een week weg met 40 collega’s. Uw baas heeft gevraagd of u een huisje uit wilt zoeken. U baas heeft gezegd dat het een mooi en groot huis moet zijn. Het maakt niet uit hoe duur het is. Het mag alleen niet in het buitenland liggen. Welk huis kiest u?
3…………………………………………………………………………………………
U wilt samen met uw partner lekker een weekendje een huisje huren. U wilt alleen niet dat het zo duur is. Het maakt dan ook niet uit waar het huisje is, als het maar goedkoop is. Welk huis kiest u?
4…………………………………………………………………………………………
Bekijk de antwoorden op p. 25.
Les 39 Beginners - Lesbrieven © ITTA 2010
15
DE WOORDEN Opdracht 12. Het vliegveld. Op het vliegveld komen er veel vliegtuigen aan. Alle informatie over de vliegreizen staat op borden op het vliegveld. Hieronder zie u zo’n bord. Bekijk het bord en beantwoord de vragen.
1. Hoe laat komst het vliegtuig uit Istanbul aan? ………………………………………………………………………………………… 2. Welk vluchtnummer heeft het vliegtuig uit Barcelona? ………………………………………………………………………………………… 3. Waar gaat het vliegtuig LH 2306 heen? ………………………………………………………………………………………… 4. Naar welke stad vliegt Thai Airways? ………………………………………………………………………………………… 5. Over welke dag gaat het? ………………………………………………………………………………………… 6. Uit welke stad zijn de vluchten vertraagd? …………………………………………………………………………………………
Les 39 Beginners - Lesbrieven © ITTA 2010
16
Op het vliegveld vertrekken ook elke dag heel veel vliegtuigen. Alle informatie over de vliegreizen staat op borden op het vliegveld. Hieronder zie u zo’n bord. Bekijk het bord. Beantwoord daarna de vragen.
7. Zijn alle vliegtuigen naar Kopenhagen al vertrokken? ………………………………………………………………………………………… 8. Welke maatschappij vliegt naar Panama City? ………………………………………………………………………………………… 9. Waar gaat de vlucht UA 0909 heen? ………………………………………………………………………………………… 10. Welke vluchtnummers hebben vertraging? ………………………………………………………………………………………… 11. Hoeveel vluchten gaan er naar Kilimanjaro? ………………………………………………………………………………………… 12. Welke bestemmingen heeft vliegmaatschappij Air France? …………………………………………………………………………………………
Bekijk de antwoorden op p. 25. Les 39 Beginners - Lesbrieven © ITTA 2010
17
SPREKEN Spreek samen! Zoek een taalvriend. Een taalvriend is iemand die goed Nederlands spreekt. Een vriend. Of misschien iemand van uw werk. Of uw buurman. Doe samen met uw Taalvriend de spreekopdrachten. Lees samen. De een leest A, de ander B.
Opdracht 13. Lees samen met uw taalvriend. A:
Ga jij op vakantie?
A:
Ga jij op vakantie?
B:
Ja, volgende week!
B:
Ja, volgende week!
A:
Waar ga je naartoe?
A:
Waar ga je naartoe?
B:
Ik ga naar Spanje, naar een dorpje aan zee.
B:
Ik ga naar Spanje, naar een dorpje aan zee.
A:
Aan zee, dat is lekker!
A:
Aan zee, dat is lekker!
B:
En die zee is daar blauw! En ook niet zo koud.
B:
En die zee is daar blauw! En ook niet zo koud.
A:
O, mag ik mee?
A:
O, mag ik mee?
B:
Natuurlijk, ga mee!
B:
Natuurlijk, ga mee!
Les 39 Beginners - Lesbrieven © ITTA 2010
18
A:
Nee, zeg ben je gek! Ik blijf dit jaar hier.
A:
Nee, zeg ben je gek! Ik blijf dit jaar hier.
B:
Wat ga je dan doen?
B:
Wat ga je dan doen?
A:
O, niks lekker luieren. Gewoon thuis in de tuin.
A:
O, niks lekker luieren. Gewoon thuis in de tuin.
B:
Een weekje, twee weken?
B:
Een weekje, twee weken?
A:
Nee, drie hele weken! Gewoon lekker thuis.
A:
Nee, drie hele weken! Gewoon lekker thuis.
Les 39 Beginners - Lesbrieven © ITTA 2010
19
LEZEN Opdracht 14. Lees. DE INFORMATIE.
Vrije tijd en vakantie Vrije tijd is de tijd waarin je niet hoeft te werken of te leren. In je vrije tijd doe je wat je zelf wilt. Wat doen Nederlanders in hun vrije tijd? Nederlanders besteden bijna de helft van hun vrije tijd aan ‘mediagebruik’, dat wil zeggen: lezen, tv, radio en computer. Aan ‘sociale contacten’, het bij elkaar op visite gaan, of zomaar wat met elkaar praten en telefoneren, besteden Nederlanders ruim negen uur per week. Verder wordt er ongeveer zes uur per week aan allerlei hobby’s besteed. Aan sport en bewegen besteden Nederlanders niet meer dan drie uur per week. Vakantie, vakantie… In je vakantie kun je lange tijd achter elkaar doen wat je zelf wilt. Het verschilt natuurlijk per persoon wat mensen in hun vakantie doen. Sommigen blijven graag thuis. Anderen vertrekken zo snel mogelijk naar een camping of vakantiehuisje. Veel Nederlanders gaan tijdens hun vakantie naar het buitenland. Vliegen was vroeger bijzonder, maar nu is het heel gewoon. Mensen gaan steeds verder weg, naar China, naar Thailand of naar een ander exotisch land. Nederlandse gezinnen gaan in de zomer vaak met de auto naar Frankrijk. Veel mensen gaan er kamperen en nemen dan hun tent, aanhanger of caravan mee. Wat is uw favoriete vakantie? Gaat u op reis? Of blijft u liever thuis? Het spreekwoord zegt: Oost west thuis best. En: Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens.
??
VRAAG VAN DE LES
??
Wat is het verschil tussen vrije tijd en vakantie?
Les 39 Beginners - Lesbrieven © ITTA 2010
20
TIP VAN DE WEEK 1 Als u een gesprek voert over vakantie en vrije tijd, dan zijn er veel vragen die u kunt stellen. Hier zijn een aantal vragen die u kunnen helpen bij het gesprek. -
Wat zijn uw hobby’s? Wat vindt u leuk om in uw vrije tijd te doen? Wat doet u als u niet hoeft te werken, in het weekend bijvoorbeeld? Wat heeft u afgelopen vakantie gedaan? Wat gaat u dit jaar doen met vakantie? Gaat u op vakantie? Waar gaat u naartoe? Lekker hé, vakantie!?
TIP VAN DE WEEK 2 In Nederland zijn veel verenigingen en clubs waar je lid van kan worden. Je kunt daar in je vrije tijd leuke dingen doen. Ga eens op zoek naar zo’n club of vereniging bij u in de buurt. Wat is er allemaal? Wat vindt u een leuke club of vereniging? Wordt u ook lid?
TIP VAN DE WEEK 3 Op www.etv.nl kunt u nog meer informatie vinden over vrije tijd en vakantie. Bekijk de aflevering ‘Vrije tijd’ van het programma ‘De taalklas’.
Les 39 Beginners - Lesbrieven © ITTA 2010
21
PRAKTIJK Opdracht 15. Kijk in de praktijk. PRAKTIJKOPDRACHT De opdracht bij deze les is: “Voer een gesprek met een vriend of vriendin over vrije tijd en vakantie.” -
Vertel wat uw hobby’s zijn en wat u graag doet in uw vrije tijd. Vertel wat u in de vorige vakantie heeft gedaan en wat u de volgende vakantie gaat doen.
GRAP VAN DE WEEK
Vakantie Twee jongelui maken op de fiets een tocht door Nederland. Tegen de avond zoeken ze een plekje in de openlucht om te slapen. Ze leggen de fietsen over zich heen. De volgende morgen zegt de een: 'Heb jij het niet koud gehad vannacht?' 'Vreselijk, er was een spaak kapot!'
Les 39 Beginners - Lesbrieven © ITTA 2010
22
HOE GAAT HET? Opdracht 16. Kent u de woorden? Kruis aan.
Het zit er weer bijna op Toeristisch Het vliegveld Een huisje huren Wandelen Genieten We zien het wel Het regent pijpenstelen De blessure Dat was balen De hobby Doe het rustig aan Daar houd ik je aan
Kunt u ook een zin met de woorden maken?
Opdracht 17. Kunt u het in het Nederlands? Deze les ging over vrije tijd en vakantie. U heeft geleerd om een gesprek te voeren over vakantie en over vrije tijd. En u heeft geleerd om een vakantiehuisje te huren en informatie te vinden op het vliegveld. En u? Kunt u nu een gesprek voeren over vakantie, en over vrije tijd? En kunt u nu een vakantiehuisje huren en informatie vinden op het vliegveld? Kunt u dat nu goed? Of een beetje? Of nog niet zo goed? Schrijf het op. Zet een kruisje.
Goed
Gaat wel
Niet zo goed...
Ik kan een gesprek voeren over vakantie.
Ik kan een gesprek voeren over vrije tijd.
Ik kan een vakantiehuisje huren.
Ik kan informatie vinden op het vliegveld.
Les 39 Beginners - Lesbrieven © ITTA 2010
23
ANTWOORDBLAD Opdracht 3. 1. Mark en Esi. 2. Naar de Costa del Sol. 3. Naar Texel. 4. Wandelen, fietsen en uit eten. 5. Een beetje regen vindt Mark niet zo erg. Opdracht 6. 1. Volleybal. 2. Ze kreeg een blessure. 3. Zingen in een koor. 4. Ja, ze vindt het een heel gezellige club mensen. 5. Misschien vindt hij het ook leuk om in het koor te zingen. Samenvatting Let op! Dit is een samenvatting. Hierin staan de belangrijkste dingen. Uw vijf zinnen kunnen anders zijn. Mark en Esi praten verder over hobby’s. Esi vertelt dat ze is gestopt met volleybal omdat ze een blessure had. Nu zingt Esi in een koor met mannen en vrouwen. Na de vakantie gaat Mark kijken bij het koor. Misschien vindt hij het ook wel leuk. Esi en Mark praten over de vakantie. Esi gaat naar Spanje. Mark gaat naar Texel. Ze hebben bijna vakantie en gaan dan lekker genieten. Opdracht 7. Eigen antwoorden. Opdracht 8. 1. Het regent pijpenstelen 2. Het zit er weer bijna op 3. We zien het wel 4. Doe het maar rustig aan 5. Daar houd ik je aan
Les 39 Beginners - Lesbrieven © ITTA 2010
24
Opdracht 10. Vakantie Wij gingen op vakantie. We besloten een huisje te huren in Spanje. We gingen op tijd naar het vliegveld zodat we ons vliegtuig niet zouden missen. Toen we aankwamen in Spanje gingen we eerst naar ons huisje. We hoopten dat het mooi weer zou worden, maar het regende pijpenstelen. Niemand vond dat leuk, dat was balen. Toch gingen we op pad. We besloten om eerst naar een toeristisch dorpje te gaan. Daar zijn we gaan wandelen. Na het wandelen was mijn moeder erg moe. Ik zei nog tegen haar: “Doe het rustig aan.” Maar daar hield zij zich niet aan. Omdat mijn moeder moe was, zijn we terug gegaan naar het huisje. Daar hadden we heerlijk gegeten, in de tuin, want de zon was gaan schijnen. Dat was echt genieten! Opdracht 11. 1. U kiest voor De Eek. In het andere huis kunnen geen 17 mensen, dan huis is dus te klein. 2. U kiest voor Schorrebloem 31. Dat huis is in Zeeland en dat is dichtbij. 3. U kiest voor Vakantieboerderij Reezicht want dat is in Nederland. 4. U kiest voor Ferienwohnung Christel want die is het goedkoopst. Opdracht 12. 1. 16.35 uur. 2. HV 5136. 3. Munich. 4. Copenhagen. 5. Vandaag, maandag 6 december. 6. Shanghai. 7. Ja. 8. Air France. 9. Naar Chicago en naar Denver. 10. JP 9202, LH 2303 en SK 0822. 11. Twee. 12. Panama City, Kilimanjaro, Dar Es Salaam. Vraag van de les: Vrije tijd is de tijd tussen het werk door. U hoeft een middag of een weekend niet te werken, dat is vrije tijd. Vakantie is als u langere tijd achter elkaar niet hoeft te werken. Als u twee weken vakantie heeft dan hoeft u twee weken niet te werken en dat is een lange tijd.
Les 39 Beginners - Lesbrieven © ITTA 2010
25
OEFENEN VOOR HET INBURGERINGSEXAMEN Deze les over vrije tijd en vakantie past in alle delen van het Inburgeringsexamen. Taalvriend Zoek een taalvriend, iemand die goed Nederlands spreekt. Het is handig als u een taalvriend heeft om samen de oefeningen mee te doen Kijk naar films van ETV Op de website ETV.nl vindt u films die gaan over vrije tijd. http://www.etv.nl/index.cfm?act=programma.speel&flm=&pid=75&aid=55 Lees het gesprek nog eens en let op de situaties. Leer de zinnen.
Kijk voor meer informatie over het inburgeringsexamen op: www.hoemoetikinburgeren.nl
Les 39 Beginners - Lesbrieven © ITTA 2010
26
Opdracht 1. Bekijk de film over Vrije tijd van ‘U kunt ’t ook!’ op: http://www.etv.nl/index.cfm?act=programma.speel&flm=&pid=75&aid=55 Opdracht 2. 1. Wat wil de man aanvragen? ………………………………………………………………………………………… 2. Wat kost de pas? ………………………………………………………………………………………… 3. Hoeveel kost een pas voor een kind? ………………………………………………………………………………………… Opdracht 3. 1. Wat is Blijdorp? ………………………………………………………………………………………… 2. Wat kost een kaartje voor Blijdorp? ………………………………………………………………………………………… 3. Hoeveel kost een kaartje als u een Rotterdampas heeft? …………………………………………………………………………………………
Opdracht 4. Bekijk de rest van het filmpje.
Les 39 Beginners - Lesbrieven © ITTA 2010
27
ANTWOORDEN OEFENEN VOOR HET INBURGERINGSEXAMEN Opdracht 2. 1. Een rotterdampas. 2. €55,- en met korting kost de pas €5,-. 3. Niets, die is gratis. Opdracht 3. 1. Een dierentuin. 2. €13,50. 3. €5,-.
Les 39 Beginners - Lesbrieven © ITTA 2010
28