Begeleidende tekst bij de presentatie ‘Ieder kind heeft recht op Gedifferentieerd RekenOnderwijs’. Dia 1
•
Opmerking voor de presentator: in het geval u tijd te kort komt, kunt u de blauwe tekst als optioneel beschouwen
•
Deze presentatie hoort bij het project “Ieder kind heeft recht op Gedifferentieerd Reken Onderwijs” Het onderzoek wordt uitgevoerd op basisscholen door heel Nederland. In deze presentatie zullen de volgende vragen aan bod komen: waarom differentiatie in het rekenonderwijs?; Wat is het doel en wat zijn de verwachtingen van het onderzoek?; Wat houdt het nascholingstraject in?; hoe is het onderzoek opgezet?; wat zijn de voordelen van deelname?.
•
o o o o o
Dia 2
•
•
Er zijn grote verschillen tussen kinderen, in competenties en gedrag, maar ook in de manier waarop ze leren. Door het rekenonderwijs op het niveau en de onderwijsbehoefte van kinderen af te stemmen, profiteren zij meer van de inhoud van de les en wordt rekenkennis versterkt. Er is specifieke aandacht voor rekenonderwijs, omdat de vernieuwingen in het rekenonderwijs van de laatste 3 decennia niet hebben gebracht wat ervan verwacht werd. In het rapport “rekenonderwijs op de basisschool” van het KNAW uit 2009 wordt afstemmen van de instructie op de onderwijsbehoefte van het kind als belangrijk stap gezien voor het verhogen van het rekenniveau
KNAW= Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen
Dia 3
•
•
•
Dia 4
• • •
•
Het is natuurlijk een grote uitdaging en een flinke klus voor leerkrachten om zo goed mogelijk om te gaan met de verschillen in hun klas Het doel van het onderzoek is dan ook om een nascholingstraject te ontwikkelen dat leerkrachten leert en ondersteunt om het rekenonderwijs te differentiëren naar leerbehoeften van kinderen. De effectiviteit van het traject wordt bovendien wetenschappelijk onderzocht. Het nascholingstraject wordt ontwikkeld met experts van hogescholen, onderwijs expertise centra en door het verzamelen van voorbeelden van leerkrachten die succesvol differentiëren in hun rekenonderwijs.
De verwachting is dat de nascholing zowel positieve gevolgen heeft voor het schoolteam, als de leerkracht, als de leerling. Leerkrachten krijgen meer vaardigheid en vertrouwen in hun capaciteiten om af te stemmen op verschillen Differentiatie wordt schoolbreed ingezet waardoor differentiatie in het team beter op elkaar kan worden afgestemd en de overdracht makkelijker verloopt. Daarnaast verwachten wij dat leerlingen beter leren rekenen en meer gemotiveerd zijn voor de rekenles als de inhoud beter op hun onderwijsbehoeften is afgestemd.
Dia 5
•
•
•
Dia 6
• •
• o o o
o o
Dia 7
•
• o
o o o o o o
• •
Het uitgangspunt is convergente differentiatie: Alle kinderen volgen de ‘stroom’ van de methode, waardoor de minimumdoelen die door de methode gesteld worden voor alle kinderen tegelijk aan de orde komen. Tegelijk is er differentiatie in doelen: voor zwakke rekenaars is het doel het bereiken van deze minimum of fundamentele doelen, terwijl sterke rekenaars niet alleen alle doelen van de methode, maar ook meer uitdagende doelen moeten halen. Zowel zwakkere maar ook sterkere leerlingen worden ondersteund in hun eigen groep: want door leerlingen met een achterstand of een voorsprong in rekenen met de rekenles in een andere groep te plaatsen worden problemen niet opgelost, maar slechts 1 jaar vooruit geschoven. Differentiatie gebeurt op basis van het niveau op verschillende rekenvaardigheden. De samenstelling van groepjes zwakkere, gemiddelde of sterkere rekenaars kan dus wisselen afhankelijk van het onderwerp van de les. Rekenles = rekentijd: tijdens de rekenles wordt door alle leerlingen tijd besteed aan het rekenen. Kinderen die hun werk eerder af hebben, kunnen werken aan extra inoefening of meer uitdagende opdrachten De nascholing is voor alle groepsleerkrachten, omdat het traject schoolbreed ingevoerd zal worden. Twee intern begeleiders of rekencoördinatoren worden opgeleid tot coach van het team. Ook de directie neemt deel aan bepaalde onderdelen. De nascholing wordt op dit moment nog ontwikkeld maar zal waarschijnlijk in ieder geval bestaan uit: een introductiecursus over de doelen en achtgronden van het traject. Extra nascholing voor de IB-er/rekencoordinator gericht op het coachen van het team tijdens de uitvoering van het traject. Werkbijeenkomsten voor leerkrachten waarin vaardigheden worden geoefend. Deze worden geleid door de intern begeleider of rekencoördinator (in het begin in samenwerking met een onderwijsexpert). Deze bijeenkomsten zullen waarschijnlijk per bouw (onderbouw, middenbouw, bovenbouw) georganiseerd worden, zodat leraren gemakkelijker rekeninhoudelijke ideeën en materialen kunnen uitwisselen. Ondersteunende feedback tijdens de uitvoering van het project. Intervisie tussen de IB’ers/rekencoördinatoren en directies van verschillende scholen. In de training wordt ingegaan op wetenschappelijke inzichten en de theorie achter het differentiatietraject. Ook krijgt u informatie over de opzet van het traject, en krijgt het team handvatten aangeboden om differentiatie in de rekenles te verbeteren. Onderwerpen die aan bod komen, zijn: hoe kunnen toetsgegevens, observatie van signalen en rekengesprekken gebruikt worden om de onderwijsbehoefte van leerlingen vast te stellen, hoe organiseer ik de les zodat er voldoende aandacht en tijd voor verschillende subgroepjes is, hoe stem ik mijn klassikale instructie af op zoveel mogelijk leerlingen, welke instructievormen kan ik wanneer inzetten en hoe doe ik dat? Welke stof moeten leerlingen minimaal maken om de einddoelen te halen? Hoe kan ik extra materiaal inzetten ter ondersteuning van zwakkere of juist sterkere rekenaars? Hoe monitor ik de vooruitgang van leerlingen en de groep als geheel? Deze vaardigheden worden geoefend in de les en tijdens de werkbijeenkomsten In het traject wordt gewerkt met een ‘toolbox’ met gereedschappen om te differentiëren: schoolteams en leerkrachten kiezen zelf de accenten in de leerdoelen binnen het traject. De directie heeft een faciliterende rol.
Dia 8
Deelnemende scholen worden op basis van loting toegewezen aan 1 van 3 cohorten: Cohort 1 (9 scholen regulier onderwijs, 4 scholen speciaal onderwijs) o Jaar 1: Implementeert en geeft invulling aan het traject o Jaar 2: Voert uitgewerkt traject gedurende 2e jaar uit Cohort 2 (8 scholen regulier onderwijs, 3 scholen speciaal onderwijs) o Jaar 1: controle groep o Jaar 2: Experimentele groep: voert uitgewerkt traject uit Controlecohort (8 scholen regulier onderwijs, 3 scholen speciaal onderwijs) o Jaar 1 en 2: controle groep die regulier rekenonderwijs geeft o Maar krijgt het traject in 2014-2015 gratis aangeboden! Alle cohorten doen mee aan de onderzoeksmetingen tijdens jaar 1 en 2
Dia 9
Aan het begin van ieder schooljaar worden de volgende meetinstrumenten éénmalig afgenomen: o Kinderen vanaf 5 jaar wordt klassikaal (in de klas) een intelligentietest afgenomen, de Raven coloured progressive matrices of de Raven standard progressive matrices. De Raven intelligentietest is geen traditionele intelligentietest, maar vraagt kinderen patronen te ontdekken in visueel aangeboden materiaal door middel van logisch redeneren. De kinderen zien een reeks plaatjes en moeten dan uit meerdere plaatjes kiezen welk plaatje de reeks aanvult. o Daarnaast doen kinderen vanaf groep 3 zelfstandig op de computer in de klas een werkgeheugentaak. In januari en juni, rond de afname van de CITO toetsen, worden de volgende gegevens verzameld: o De tempotoets klassikaal afgenomen bij kinderen vanaf groep 3. o In een kleinere groep leerlingen zullen rekenprocessen onderzocht worden door de leerlingen te vragen hoe ze de sommen opgelost hebben (d.m.v. vragenlijst of interview door onderzoekers). o Daarnaast worden CITO gegevens van alle leerlingen opgevraagd voor de CITO LOVS Rekenen en Wiskunde (Rekenen voor Kleuters in groep 1 en 2) en de CITO LOVS Begrijpend Lezen (Taal voor Kleuters in groep 1 en 2). Als er op school nog gewerkt wordt met een oudere versie van de CITO rekenen, dan worden nieuwe versies door het onderzoeksteam verstrekt.
Dia 10
In september, januari en juni worden de volgende gegevens verzameld: o Kinderen vullen klassikaal een vragenlijst in over motivatie met betrekking tot het leren rekenen. o Daarnaast wordt een aantal keer binnen 1 week een vragenlijst afgenomen waarbij kinderen tijdens een rekenles een aantal korte vragen invullen over hun motivatie in die rekenles. • Aan het begin van ieder schooljaar vullen leerkrachten een online vragenlijst in over hun ideeën met betrekking tot rekenonderwijs. •
Op 4 momenten tijdens het schooljaar worden video-opnamen gemaakt tijdens de rekenlessen. Deze opnamen worden gebruikt om te observeren hoe er gedifferentieerd wordt tijdens de rekenles. Daarnaast wordt gekeken naar de kwaliteit van instructie.
Dia 11
• •
•
Alle gegevens en video-materialen zullen anoniem gemaakt worden voordat zij in het onderzoek gebruikt worden voor analyse. In onderzoeksverslagen wordt alleen over groepen gerapporteerd, en niet over individuen. In elk geval komen individuen niet herkenbaar voor. Individuele resultaten van leerlingen, leerkrachten of andere betrokkenen zijn niet in te zien door derden, schooldirecteuren, of (andere) leerkrachten, dat betekent dat de resultaten van het onderzoek niet gebruikt kunnen worden bij evaluaties van leerlingen of leerkrachten.
Dia 12
Voordelen van deelname aan het project zijn: • Het gehele team krijgt gratis nascholing. Er wordt gewerkt vanuit de competenties van de leerkracht die worden uitgebreid en versterkt om zo het onderwijs optimaal aan te laten sluiten bij de behoefte van leerlingen. • De expertise blijft in het team door de opleiding van IB-ers tot coach. De coaches ontvangen na afloop een train-de-trainer pakket waarmee nieuwe teamleden binnen de school getraind kunnen worden. • Bovendien krijgen leerkrachten van scholen in cohort 1 de mogelijkheid om bij te dragen aan de ontwikkeling van de nascholing en zal hun visie op het optimaliseren van differentiatie dus van belang zijn voor de uiteindelijke vormgeving van het traject. De input van deze leerkrachten zal dus als uitgangspunt dienen voor een traject dat veel breder gebruikt zal worden. • Uiteindelijk zal dit alles moeten leiden tot verbeterde rekenprestaties van de leerlingen.
Dia 13
Er worden 2 bijeenkomsten georganiseerd voor directeuren en intern begeleiders of rekencoördinatoren waarin meer informatie over het verloop van het project besproken wordt. Leerkrachten die meer informatie over het project willen • kunnen kijken op www.gedifferentieerdrekenonderwijs.nl; • kunnen terecht bij de directeur, IB-er en/of rekencoördinator; • of zij kunnen contact opnemen met de onderzoekers (zie contact sheet).
Dia 14
• In dit onderzoek spelen de partners van de Universiteit Utrecht een grote rol, bestaande uit onderwijs expertise bureaus en lerarenopleidingen. Zij zullen onder andere het nascholingstraject ontwikkelen en de trainingen voor leerkrachten verzorgen.
Dia 15
• Vanuit de Universiteit Utrecht werken deze mensen aan het project. • Daarnaast is het project voorzien van subsidie door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO).
Dia 16