Bamtaré in 2015
of het waarachtige verhaal van de Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen in een kleine stad ergens in Afrika
FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking DGOS Directie-generaal Ontwikkelingssamenwerking
Samen bouwen aan een toekomst voor iedereen Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen
2000 > 2015
Is armoede een noodlot... 2015> De Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen
Is armoede een noodlot dat je niet kunt ontlopen? Zo arm als Job, zegt men wel eens : die uitdrukking herinnert ons eraan dat armoede van alle tijden is. Dichter bij onze tijd kunnen onze grootouders nog vertellen hoe er geld werd ingezameld voor de missionarissen – of hoe de arbeiders aan het begin van de vorige eeuw in verschrikkelijke omstandigheden werden "opgeofferd" om de grondslag te leggen voor onze welvaart... Ook na 1940 (toen de Amerikaanse president Truman zijn Verklaring over de Toestand van de Wereld aflegde) is armoede voor de internationale gemeenschap de ongrijpbare publieke vijand nummer 1 gebleven. De armoede heeft andere vormen aangenomen, treft andere groepen op een verschillende manier, maar zij blijft een niets ontziend massavernietigingswapen en ze weet toch telkens weer als een feniks uit haar as op te rijzen. Armoede plaatst ons ook voor een paradox. De meeste deskundigen zijn het erover eens dat wij vandaag over voldoende geld, middelen en technieken beschikken om de armoede heel snel en voorgoed de wereld uit te helpen. Armoede is grotendeels een menselijke "uitvinding" en het is dan ook de taak van de mensheid om de armoede uit te roeien en ze te verbannen naar de musea over de wreedheden uit het verleden. Dat is helemaal niet onmogelijk. Onze wereld telt veel te veel armen. Naar schatting een zesde van de wereldbevolking leeft in extreme armoede. Uitgedrukt met een universele norm betekent dit dat één persoon op zes in de wereld moet rondkomen met minder dan één dollar of ongeveer 84 eurocent per dag (uitgedrukt in de koopkracht bij ons). Dat is heel weinig. In België ligt het bruto nationaal produkt per inwoner op 77,6 dollar per dag ongeveer 65,2 euro. De armoede weerspiegelt dus ook een wereld vol ongelijkheid : overal vinden we ellende naast overvloed. Dat is eigenlijk schandalig en vreselijk onrechtvaardig. Armoede heeft dan ook niets met het noodlot te maken. Het is goed om daar even bij stil te staan, maar er moet ook iets aan gebeuren. De Verenigde Naties hebben alvast beslist om iets te doen. In 2000 hebben zij een wereldwijd programma gelanceerd om de armoede tegen het jaar 2015 in grote mate terug te dringen. België wil daar – net als deze brochure – ook een bijdrage voor leveren. Het programma zal zijn doel bereiken. Hoe? Dat zullen wij zo meteen zien. Wij gaan namelijk onderzoeken hoe het in 2015 zal gaan in Bamtaré, een kleine stad in Afrika.
Inhoud Er was eens in 2015 De Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen (MOD) België en de MOD Voor wie meer wil weten…
pagina 1 10 26 28
Brochure opgemaakt in opdracht van de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking Algemene realisatie Groupe de Recherche pour une Stratégie économique alternative (GRESEA) Koningsstraat 11, 1000 Brussel – www.gresea.be met medewerking van Mamadou Aliou Diallo en Studio Etcaetera - Jean-Louis Lejeune en Donald Sturbelle. Vertaling Lieve De Meyer Verantwoordelijke uitgever Jan Grauls, Karmelietenstraat 15, B-1000 Brussel De gegevens in deze brochure zijn louter informatief. De Federale Dienst kan daarvoor niet juridisch aansprakelijk gesteld worden. Wettelijk depot : 0218/2006/08 Februari 2006
Er was eens in 2015... het waarachtige verhaal van Bamtaré, een kleine stad in Afrika die aan de armoede is ontsnapt Om te weten hoe Bamtaré er in 2015 zal uitzien, doen we zoals iedereen die een reis plant. We informeren ons eerst over het land van bestemming, we halen wat brochures en zoeken wat informatie op. Bamtaré ligt in Afrika. We kunnen ons bezoek dus beginnen in dat continent. Tot voor kort werd Afrika wel eens het zwarte continent genoemd. Dat maakt de zaken voor ons iets gemakkelijker, want dan hoeven we ons niet te bekommeren om waterlopen, bergen, steden, wegen en spoorwegen om dit grote werelddeel voor te stellen. Die ogen natuurlijk allemaal heel mooi en kleurrijk op een kaart, maar ze vertroebelen wel een beetje het beeld en ze bemoeilijken het overzicht over het geheel. Om te beginnen gaan we heel Afrika dus zwart kleuren. Zo ongeveer... Bamtaré ligt ergens aan de linkerkant. Dat is niet erg precies als aanduiding, maar dat is ook te verklaren. De stad Bamtaré bestaat eigenlijk niet, het is een "typestad", gebaseerd op onze kennis van verscheidene bestaande Afrikaanse steden. Bamtaré betekent "ontwikkeling" in het Peul, een van de grote West-Afrikaanse talen. Bamtaré is dus de stad die zich ontwikkelt. In 2015 telt zij ongeveer 15.000 inwoners en net als zoveel andere stedelijke agglomeraties heeft zij de vorm van een kruis. Dat komt omdat daar in het begin, heel lang geleden, niets anders was dan een hoofdweg die een andere hoofdweg kruiste. Een kruispunt. De handelaars en boeren die deze wegen gebruikten om goederen te kopen en te verkopen, kwamen elkaar op deze plaats tegen en hielden er halt. Om te praten of om zaken te doen. Later kwamen er huizen, daarna strekte de bebouwing zich verder uit en nu ligt hier een kleine stad, een beetje zoals Bergen of Brugge bij ons. Die steden zijn ongeveer op dezelfde manier tot stand gekomen. Alles begint met een paar huizen aan een verkeersader op een plaats die geschikt is voor menselijke activiteiten; en na verloop van tijd ontstaat er een stad. De zwarte kaart van Afrika biedt twee voordelen. Allereerst hoeven we daardoor niet de exacte plaats aan te geven waar Bamtaré ligt. En bovendien is de zwarte kaart een vrij goede beschrijving van wat Afrika lange tijd is geweest. Indien wij een volledig witte kaart hadden gebruikt, hadden we daarop heel waarschijnlijk eerst en vooral de grenzen van de verschillende landen van het continent moeten aanduiden. Dan hadden we een kaart gekregen met een dicht netwerk van lijnen, die er ongeveer zo zou hebben uitgezien. Maar deze voorstelling is misleidend. Al die grenzen zijn namelijk niet getrokken door de Afrikanen zelf. Zij zijn het product van de kolonisatie. Die dateert van lang geleden, maar deze episode in de geschiedenis blijft tot vandaag haar invloed uitoefenen. Neem bijvoorbeeld de talen. Er wordt in Afrika veel Frans, Engels en Portugees gesproken omdat de landen die Afrika hebben gekoloniseerd deze talen spraken: Frankrijk, Groot-Brittannië, Portugal en zelfs België. Voor een continent als Afrika dat zich wil ontwikkelen, is dit tegelijk een handicap en een troef. Het is een handicap omdat de kinderen meestal ten minste twee talen moeten leren om te "slagen" in het leven. In Bamtaré is dat bijvoorbeeld Peul en Frans. 1
Maar dit vormt meteen ook een troef, want wanneer zij die talen eenmaal hebben geleerd, hebben zij ook een veel ruimere toegang tot de wereld. Voor de mensen die in Afrika verantwoordelijk zijn voor het onderwijs, betekent dit wel een bijkomend probleem. Sinds de onafhankelijkheid hebben veel landen in het onderwijs de nationale talen in eer hersteld. Maar later zijn veel landen weer overgestapt op de oude "koloniale" taal. Intussen hebben sommige landen die keuze opnieuw herzien en hebben zij, vaak bij wijze van experiment, de nationale talen ingevoerd in het lager onderwijs. Dat is ook vrij normaal. Wanneer scholieren hun moedertaal kunnen spreken, zijn de eerste stappen op school gemakkelijker te zetten en zullen zij zich er ook beter thuis voelen.
Om weg te komen uit de armoede, moeten we het pad van de scholieren volgen Het eerste wat we gaan bezoeken in Bamtaré, is de school. Elk land dat zich wil ontwikkelen, moet vroeg of laat met de school beginnen. Het is van cruciaal belang dat mensen kunnen beschikken over eten, kleren en een dak boven het hoofd. Natuurlijk zijn ook de mensenrechten essentieel, maar voor mensen met een lege maag zijn rechten toch niet de eerste zorg. Maar eten, kleren, onderdak en ook rechten komen niet uit de lucht vallen, zij zijn mogelijk dankzij onderwijs en werk. Onderwijs en werk horen samen.
2
Ontwikkelde landen als België hebben "geleerd" hoe ze rijk kunnen worden, omdat zij "naar school zijn geweest". Het is geen toeval dat wij veel van onze sociale verworvenheden te danken hebben aan de vakbonden van de typografen, die aan het begin van de industrialisering de best geschoolde arbeiders waren. Sinds 2005 zijn er in en rond Bamtaré veel scholen bijgekomen, maar de belangrijkste onderwijsinstelling blijft de centrale school. Die ziet er ongeveer zo uit. Wanneer wij in 2015 de school bezoeken, is zij veel veranderd in vergelijking met vroeger. Zij bestaat nog wel altijd uit verschillende paviljoentjes en vormt zo een uitgebreid geheel van blokken in baksteen en gedroogde aarde naast elkaar. In het midden liggen nog altijd de speelplaats, het voetbalveld en een markthoekje voor hapjes en maaltijden. Maar voor de rest is er toch veel veranderd... De schoolkinderen hoeven geen takkenbossen meer mee te brengen opdat de lerares de eindjes aan elkaar zou kunnen knopen. Zij hoeven ook niet meer de hulp van hun ouders in te roepen om de schoolbanken te leveren. Integendeel, de middagmaaltijd is nu gratis, dankzij de organisatie van schoolkantines die worden beheerd door de ouders en gefinancierd door de overheid. Dat heeft de armste gezinnen ertoe aangezet om hun kinderen in te schrijven en hen aan te moedigen om ten minste de lagere school af te maken, of zelfs meer. Dankzij dergelijke kleine zaken is Bamtaré er met de steun van de Verenigde Naties en de Belgische ontwikkelingssamenwerking in geslaagd om het vooropgezette doel te bereiken : alle kinderen, jongens en meisjes, ten minste gedurende zes jaar lager onderwijs laten volgen. Deze grote vooruitgang kunnen we ook met een cijfer illustreren. Onderwijsdeskundigen wereldwijd gebruiken daarvoor een maatstaf die ze de "onderwijsverwachting" noemen. Die geeft de gemiddelde duur aan die een kind uit een bepaald land naar verwachting op school zal doorbrengen. In de streek van Bamtaré lag de schoolverwachting in 2005 op ongeveer 6 jaar. Dat lijkt misschien een vrij mooi resultaat, omdat het cijfer overeenstemt met het aantal jaar van de lagere school. Je zou dus kunnen vermoeden dat de kinderen van Bamtaré in 2005 allemaal de lagere school voltooiden. Maar dit cijfer is een gemiddelde en omvat dus ook de kinderen die het geluk hebben gehad om secundair onderwijs te volgen, of zelfs naar de universiteit te gaan: al die jongeren trekken het gemiddelde naar boven op, maar dat betekent noodzakelijk ook dat een heel groot aantal kinderen het gemiddelde naar beneden trekt. In België lag de schoolverwachting op hetzelfde moment op bijna 16 jaar! Dat betekent dus dat de onderwijskloof in 2005 heel groot was. Vandaag, in 2015, is die kloof veel minder groot. Alle kinderen van Bamtaré maken nu zonder uitzondering hun lagere school af. Dat heeft veel te maken met de gratis schoolmaaltijd, maar er zijn nog wel meer redenen. Geleidelijk aan hebben ook andere vernieuwingen de klassen laten vollopen. Zo werden er bijvoorbeeld aan de scholieren fietsen uitgedeeld. Vroeger moesten zij vaak verscheidene kilometer te voet afleggen om naar school te komen. Heel belangrijk was ook de impact van de alfabetiseringscampagnes voor volwassenen. Het feit dat veel kinderen, vooral meisjes, vroeger afhaakten voor het zesde jaar van de lagere school, kwam eigenlijk vooral doordat hun ouders niet konden lezen of schrijven. Zij zagen dan ook niet in dat het belangrijk was om hun kinderen naar school te sturen, waar zij onbegrijpelijke dingen zouden leren die toch nergens goed voor waren.
3
Zij redeneerden dat het kind nuttiger kon zijn thuis. Dat gold vooral voor de meisjes, die moesten helpen in het huishouden, water gaan halen, meegaan met hun moeder naar de markt of op de kleintjes passen. Dat is nu voorbij. De moeders hebben nu begrepen dat de school belangrijk is (ook zij hadden wel graag zoveel willen leren) en zij hebben ook de vaders overtuigd. Een andere belangrijke factor is de ontwikkeling van coöperaties: daardoor is het onder andere mogelijk geweest om de huishoudelijke taken van de moeders te verlichten. En ten slotte hebben ook de maatregelen met betrekking tot de kwaliteit van het onderwijs een doorslaggevende rol gespeeld. Door de inspanningen van de overheid in combinatie met internationale solidariteit zijn de salarissen van de leerkrachten opgetrokken en dat heeft het statuut van leerkracht meer prestige gegeven. De scholieren en ook hun ouders zien nu nieuwe toekomstmogelijkheden. "Als ik groot ben, word ik leraar", hoor je vaak zeggen in Bamtaré. In de centrale school van Bamtaré schrijven de kinderen nog altijd op een lei. Vanaf het derde leerjaar werken ze met een pen en inkt. Er is geen enkele reden om af te stappen van deze succesformule, die bovendien ook ecologisch verantwoord is en een mooi handschrift bevordert. Armoede bestrijd je niet met gadgets! Wel nieuw in 2015 is dat de scholieren hun schoolboeken gratis in bruikleen krijgen. In het zesde leerjaar leren zij ook al werken met de kleine draagbare computer (met vrije software en opwindbatterij, het resultaat van een wereldwijde publiek-private samenwerking), die ze allemaal cadeau krijgen als ze naar het secundair onderwijs overstappen. En dat doen de meeste kinderen van Bamtaré dan ook. Voor onze volgende etappe van ons geleid bezoek aan Bamtaré kunnen we gewoon in de centrale school blijven, want daar bevindt zich ook het dispensarium.
De weg om te ontsnappen aan de armoede loopt in een rechte lijn van onderwijs naar gezondheid Het dispensarium wordt opengehouden door Mouna, een vluchtelinge. Ook in 2015 zijn er helaas op verschillende plaatsen ter wereld nog altijd mensen die gedwongen zijn in ballingschap te leven en mensen zonder vaderland. Mouna heeft het geluk dat zij een opleiding tot verpleegster en vervolmakingscursussen tot "blotevoetendokter" heeft kunnen volgen. Zo noemt men in het Zuiden medisch personeel dat is gevormd op het terrein. Zij zijn altijd beschikbaar en staan dicht bij de mensen. Iedereen houdt van Mouna, en ook van Anneke en François, twee ontwikkelingshelpers die haar bijstaan. Met hun drieën bemannen zij het dispensarium. Hun witte schort stelt de mensen gerust en herinnert eraan dat er voor de meeste problemen wel een oplossing bestaat. Witte kleren zijn het uniform van de vredesdienaars. Mouna werkt in het dispensarium dat zich bij de ingang van de school bevindt. Het is het eerste gebouw links voorbij de toegangspoort. De ramen geven uit op de straat en vallen zeker op, ze zijn versierd met kindertekeningen met daarboven de symbolen van het Rode Kruis en de Rode Halve Maan. Het dispensarium is niet toevallig vlakbij de school ondergebracht.
4
Onderwijs en gezondheid vormen één geheel. Bij een gezonde geest hoort een gezond lichaam, en omgekeerd. Bovendien wordt het daardoor net zo vanzelfsprekend om naar school te gaan als naar "het huis van de gezondheid" - zoals het dispensarium in Bamtaré wordt genoemd. Veel ouders voelen zich onzeker als ze een bezoek moeten brengen aan de dokter en soms zijn zij zelfs bang – dat is in België trouwens niet anders. De school is alvast een vertrouwde omgeving, waardoor zij zich wat beter op hun gemak voelen. Er valt in Bamtaré wel degelijk vooruitgang te merken op het vlak van gezondheid. De mensen hebben er nu geen last meer van "enteritis" - een moeilijke naam voor een ziekte die bij het begin van de industrialisering ook vaak voorkwam in Europa en die gewoon betekent dat mensen sterven van honger en door een gebrekkige hygiëne, bij gebrek aan zuiver en drinkbaar water. Dankzij de werkgelegenheid is de honger nu verdreven. De uitbreiding van de collectieve kranen heeft het "blauwe goud" binnen het bereik van alle inwoners gebracht en het dispensarium is een van de essentiële spelers in het verspreiden van de basisregels op het gebied van hygiëne. Hygiëne is inderdaad heel belangrijk. In 2015 beschikt Bamtaré over een ziekenhuis dat is gebouwd met de steun van de Belgische ontwikkelingssamenwerking en dat beantwoordt aan de noden van de bevolking. Maar hygiëne en goedkope maatregelen op het vlak van sanitaire voorzieningen zijn net zo belangrijk voor succes. Aan het begin van de 21ste eeuw stierf er elke drie seconden ergens ter wereld een kind. Van alle mensen die elk jaar stierven, was 20% jonger dan vijf jaar. En de situatie zag er voor de moeders amper beter uit: elk jaar hadden bijna 8 miljoen vrouwen te maken met ernstige, levensbedreigende complicaties tijdens de zwangerschap of de bevalling. Deze ontstellende cijfers vormden tegelijk ook een verschrikkelijke beschuldiging. Enerzijds waren de hoogste internationale instanties het erover eens dat kindersterfte de meest extreme indicator is van ongelijke overlevingskansen. En anderzijds wisten ze ook toen al dat er niet veel nodig is om die schrijnende situatie te verhelpen. Tien jaar geleden, in 2005, stierven elk jaar nog 3 miljoen mensen aan aids, van wie 70% in Afrika: aids was toen de belangrijkste oorzaak van de dalende levensverwachting. In Bamtaré is de epidemie sterk teruggedrongen. Dat succes is hoofdzakelijk toe te schrijven aan het voorlichtingswerk van het kleine team van het dispensarium en het netwerk van vrijwilligers. Net zo belangrijk was de economische ontwikkeling van de streek, waardoor jonge meisjes niet meer hoeven te "kiezen" voor wat vroeger al te vaak de "klassieke" oplossing was om te overleven: de prostitutie. Vroeger verschenen vaak artikelen die het trieste lot beschreven van deze jonge vrouwen, die langs de snelweg "werkten" of "ter beschikking werden gesteld" van een rijkere "oom", die hen gebruikte als dienstmeisje en als seksobject. De bereikte vooruitgang op het vlak van gezondheid berust in heel grote mate op eenvoudige en goedkope ingrepen, zoals orale rehydratatie, prenatale zorg en het gebruik van met insecticide geïmpregneerde muskietennetten ter preventie van malaria. Je zou ook kunnen zeggen dat de vooruitgang vooral het resultaat is van opvoeding en voorlichting. In het dispensarium heeft Anneke een groot bord opgehangen met de bekende uitspraak van Louis Pasteur: "De microbe is niets, het terrein is alles." Anders gezegd: de school van de gezondheid is de school van het leven. Wij gaan de school trouwens nog niet meteen verlaten. Er is in Bamtaré niet alleen veel veranderd door het dispensarium, maar ook door de boekhandel, meteen rechts voorbij de toegangspoort. Alles heeft zich daar heel spontaan ontwikkeld.
5
Lezen en schrijven gaan hand in hand met gezondheid. Hetzelfde geldt voor cultuur. Die kan alleen gedijen op een plaats waar veel mensen komen en die ingebed zit in het dagelijkse leven.
Wanneer mensen kunnen lezen en toegang hebben tot de materiële middelen om te lezen, hebben zij al een grote stap gezet om aan de armoede te ontkomen De boekhandel van de centrale school van Bamtaré is een bijzondere plaats. Hij wordt ook opengehouden door een bijzonder persoon. Mamadou Aliou is afgestudeerd aan de universiteit als agronoom. Hij werkte een tijd als taxichauffeur in Brussel en besliste daarna dat hij zich wilde ten dienste stellen van zijn land. Hij combineert verschillende taken. Vroeg in de ochtend verkoopt hij op de markt de producten van de gezinsboerderij, overdag vind je hem in de boekhandel en 's avonds gaat hij op ronde langs de boerderijen om advies en begeleiding te geven. De boekhandel is bijzonder om verschillende redenen. Allereerst door de manier waarop de mensen erover praten. Zij zeggen: ik ga naar school een boek halen. Of : ik ga naar de boekhandel om iets te vragen aan Mouna. Of nog : ik kom vandaag na school niet meteen naar huis, mama, want daarna ga ik lezen. Bovendien vervult de boekhandel ook de functie van bibliotheek. Je kunt er dus niet alleen boeken en tijdschriften kopen, maar ze ook ontlenen of ruilen. En ten slotte gebeuren er ook nog heel veel andere activiteiten. In een hoekje kun je gratis internet raadplegen. Op een ander plekje kun je fotokopieën maken van artikelen uit kranten of van verhalen uit het leven van elke dag. In een andere hoek komt 's avonds de naaiclub bijeen. Die wordt geleid door Anneke en Mouna. Er nemen vooral vrouwen aan deel. Tijdens het naaien bespreken zij ook hoe zij de laatste achterblijvers in Bamtaré kunnen overtuigen om hun dochter te laten studeren en werken, zodat ze haar eigen weg kan gaan in het leven. In de boekhandel kun je ook altijd een kopje koffie drinken en wat kletsen over de politiek, de voetbal of de laatste oogst. Dit is dus inderdaad een merkwaardige boekhandel – eigenlijk zouden we zelfs kunnen spreken van een cultureel centrum. De boekhandel voldoet aan zoveel noden en wordt voor zoveel zaken gebruikt, dat iedereen er ook volledig achter staat. De school heeft haar steentje bijgedragen, vanuit het idee dat de boekhandel net zogoed kon dienen als bibliotheek en als multimediacentrum. Een netwerk van Noord-Zuiduitgevers betaalt de elektriciteit, want om hun publicaties te verkopen is het belangrijk dat de ruimte goed verlicht is. Met de steun van de gemeentelijke overheid proberen ook de plaatselijke verenigingen volgens hun eigen mogelijkheden een bijdrage te leveren. Zo beschikken zij over een
6
conferentiezaal en een plaats waar zij posters en berichten kunnen uithangen. Om het met moeilijke woorden te zeggen: de boekhandel is in zekere zin een voorbeeld van PPS - publiek-private samenwerking. De boekhandel en de school liggen recht tegenover de markt. Dat maakt het leven voor Mamadou Aliou natuurlijk een stuk gemakkelijker. Hij hoeft alleen maar de hoofdstraat over te steken. Laten wij dat nu ook maar doen.
De belangrijkste weg om te ontsnappen aan de armoede leidt naar de markt, naar economische ontwikkeling Het is niet alleen mooi gezegd, het klopt ook nog. Wanneer men in de landen van het Zuiden vroeger sprak over mensenrechten en andere mooie verworvenheden van de beschaving, reageerden zij vaak met de woorden: dat is allemaal wel mooi, maar als je honger hebt, kun je alleen maar aan eten denken. De internationale organisaties hebben dan wel meetinstrumenten uitgewerkt die heel precies het welvaartspeil bepalen van de verschillende landen in de wereld en die zich baseren op cijfers in verband met schoolbezoek, levensverwachting, gendergelijkheid, gemiddeld inkomen, enzovoort: dat neemt niet weg dat de landen die voor dat alles de beste punten scoren, ook de landen zijn die – niet toevallig – de beste resultaten kunnen voorleggen op het vlak van economische ontwikkeling. Het is in alle opzichten gewoon beter om in een rijk land te wonen, zowel voor onderwijs, gezondheidszorg als levensstandaard.
7
Daarom kun je op de markt in Bamtaré het best merken dat de stad "niet arm" is. Je ziet het aan de verschillende rijkdommen die er zijn uitgestald, aan de mengeling van traditie en moderniteit en aan de talrijke uitingen van lokale creativiteit. In Afrikaanse steden vormt de markt het "venster" op het economische leven. Hier worden producten gekocht en verkocht. Hier heeft de ontmoeting plaats tussen de beoefenaars van verschillende beroepen die zorgen voor de welvaart van de stedelijke en de landelijke gemeenschap. Op de markt van Bamtaré valt allereerst de kwaliteit van de kramen op. Die zijn schoon, modern en met veel vakkennis vervaardigd uit plaatselijk materiaal. Daarna zie je meteen het ruime aanbod aan producten, het resultaat van de bloeiende landbouwcoöperaties die met de steun van de internationale samenwerking gebruik kunnen maken van de laatste snufjes op het gebied van milieuvriendelijke technieken zoals zonne- en windenergie, silo's, compostering, rationeel bodemgebruik, preventieve geneesmiddelen, recycling en last but not least ook een lichte mechanisering van de productiewerktuigen om een surplus te kunnen produceren voor de uitvoer. Het netwerk van coöperaties dat in Bamtaré is ontstaan, is er niet vanzelf gekomen. Coöperanten en NGO's hebben een stevig handje toegestoken. Samen met het netwerk van scholen hebben deze coöperaties misschien wel voor de grootste vooruitgang gezorgd in Bamtaré. Het scholennetwerk biedt velen zekerheid en houdt ook de belofte in van een baan in het onderwijs. Jongeren zien er het bewijs in dat honger naar kennis een synoniem is van persoonlijke en collectieve ontwikkeling. Hetzelfde geldt voor het netwerk van coöperaties, dat zich sterk toelegt op eerlijke handel. Dat netwerk biedt ook zekerheid en de belofte dat de aarde niet alleen alle monden kan voeden, maar ook voor iedereen heel dicht bij huis werkgelegenheid kan bieden, met een eerlijk loon, met mogelijkheden tot voortgezette vorming en voortdurend nieuwe ontwikkelingskansen. Want de geoogste producten moeten worden vervoerd, verwerkt, verpakt, opgeslagen, verkocht: al deze afgeleide activiteiten hebben van Bamtaré een kleine stad gemaakt waar wordt gewerkt. Bamtaré slaagt er heel eenvoudig in "op eigen benen te staan". Dat merk je ook heel goed op het marktplein. Een van de leerkrachten zit er op een lege sinaasappelenkist. Samen met de mecanicien van de fietsenherstelplaats twee straten verder discussieert hij over de culturele avond die Mamadou Aliou die dag organiseert over de vraag waarom zoveel meisjes buschauffeur willen worden. Onze leraar maakt zich ook wat zorgen over dat onderwerp, maar de mecanicien ziet er geen graten in: in Europa gaat het net zo, de meisjes zijn ijveriger dan de jongens en ook ambitieuzer. De mecanicien weet trouwens al wat hij tijdens het debat vanavond gaat zeggen. Hij zal voorstellen om een "verkenner" naar Europa te sturen, iemand met een opleiding in de vergelijkende antropologie, om te zien hoe ze het probleem daar hebben opgelost. Op de markt van Bamtaré praten de mensen in 2015 over onderwerpen die niet al te zwaar wegen. Ziekte, onwetendheid en ongelijkheid zijn teruggedrongen. Met die stigmata van de armoede heeft Bamtaré voorgoed afgerekend. Nu wordt er over koetjes en kalfjes gepraat. Niemand hoeft zich hier nog al te grote zorgen te maken over de dag van morgen.
8
Bamtaré, paradepaardje van de Verenigde Naties, van de internationale solidariteit, van de samenwerking tussen de volkeren… en van een heel mooie verbroedering “Made in Belgium”! Stilaan moeten we Bamtaré weer verlaten, maar we hebben nog even de tijd. We willen Bamtaré eerst nog even van op een grotere afstand bekijken en iets zeggen over de ruimere omgeving, dat wil zeggen over de hele wereld. Niemand leeft afgesneden van de buitenwereld. Wat gebeurt in Washington, staat niet los van wat er gebeurt in Peking, of in Nairobi, Buenos Aires, Bergen, Brugge of Bamtaré. Men kan zich natuurlijk afvragen waarom wij ons voor Bamtaré moeten interesseren. In Bergen denken veel mensen ongetwijfeld dat het beter is om zich te interesseren voor wat er in Bergen gebeurt. En in Brugge redeneert men misschien op dezelfde manier. Maar toch is Bamtaré een omweg waard. In 2015 heeft deze kleine Afrikaanse stad namelijk de Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen bereikt. En ook hier zullen velen zich misschien afvragen wat die Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen precies zijn. Het gaat om het meest gekke, meest gigantische, meest onmogelijke plan dat de mensheid ooit heeft verzonnen. Je zou het met één zin kunnen samenvatten : de armoede overal ter wereld drastisch aanpakken. In Bamtaré is dat in 2015 alvast gelukt. We hebben het over een plan van de mensheid, maar eigenlijk moeten we spreken van de Verenigde Naties, de organisatie die het meest lijkt op een wereldparlement, waarin elk land zetelt op voet van gelijkheid - de mensheid in georganiseerde vorm, zou je kunnen zeggen. In het jaar 2000 hebben de Verenigde Naties het gekke, gigantische en onmogelijke plan opgevat om op vijftien jaar tijd de Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen te verwezenlijken. "Ingewijden" gebruiken vaak de afkorting MOD's. Maar zo gek, gigantisch en onmogelijk zijn de MOD's toch ook weer niet, want Bamtaré heeft ze op vijftien jaar tijd wel bereikt. Dat hebben we net zelf kunnen vaststellen. Natuurlijk zijn de mensen van Bamtaré daar niet alleen in geslaagd. We hebben al gezegd dat Bamtaré niet los staat van de buitenwereld. De vooruitgang die daar is bereikt, is grotendeels mogelijk gemaakt door de Verenigde Naties en alle landen die deel uitmaken van dit "wereldparlement", waaronder ook België.
9
De Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen komen niet uit de hemel vallen … Het uitgebreide programma dat de Verenigde Naties in 2000 hebben opgesteld om op vijftien jaar tijd het leven van mensen over de hele wereld een beetje te verlichten, kent uiteraard een lange voorgeschiedenis. We moeten zelfs teruggaan tot kort na de Tweede Wereldoorlog. De mensen die de oorlog hadden meegemaakt, waren net ontwaakt uit een nachtmerrie en wilden niet dat zoiets nog eens zou gebeuren. Die hoop leidde uiteindelijk in 1946 tot de oprichting van de Verenigde Naties : een organisatie gewijd aan de vrede en de goede verstandhouding tussen de volkeren. In die periode konden de landen van het Zuiden geleidelijk aan ook hun onafhankelijkheid verwerven. Het zou ook nooit meer mogen gebeuren dat een volk zich het recht toe-eigende om te heersen over een ander volk en het land van die mensen te bezetten. Tijdens deze periode leidde het streven naar wereldvrede ook tot een bezorgdheid om de enorme verschillen tussen de landen van de wereld en de schandalige armoede in een groot aantal landen. Zo ontstond het idee dat deze landen leden aan "onderontwikkeling" en dat die de bron van hun problemen vormde. Dit verklaart ook het ontstaan van het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties (UNDP) in 1965, een instelling die deze problemen onderzoekt, analyseert en
probeert op te lossen, onder andere door de landen van het Zuiden te helpen bij het uitstippelen van hun eigen ontwikkelingsstrategie. Vanuit dezelfde gedachtegang eiste een groot aantal van deze landen in 1974 de instelling van een Nieuwe Internationale Economische Orde(NIEO). Om allerlei redenen zijn deze initiatieven op een mislukking uitgelopen. De arme landen zijn arm gebleven of zelfs nog armer geworden. De verschillen tussen de landen zijn maar in geringe mate of helemaal niet afgenomen. Veel landen zijn nog dieper weggezonken in de ellende in plaats van er beetje bij beetje aan te ontsnappen. Al deze ontwikkelingen vormen de achtergrond van de Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen. De MOD's komen dus zeker voort uit grote ontgoochelingen, maar het is de bedoeling om daar lessen uit te trekken: deze keer wil men anders, meer pragmatisch te werk gaan en zoeken naar concrete oplossingen. Dat is waarschijnlijk niet zo'n slecht idee. In Bamtaré is het in elk geval gelukt. We laten hier zo meteen de acht doelstellingen de revue passeren. Maar eerst bekijken we nog even een tabel die het verband legt tussen de plekken die we in Bamtaré hebben bezocht en de Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen...
De plaatsen
Verwezenlijkingen in 2015
MOD
Initiatieven
Obstakels
School
Alle kinderen maken de lagere school af
Nr 2
Gratis schoolmaaltijd Gratis onderwijs Fietsen Salarisverhoging voor leerkrachten
Analfabetisme bij de ouders Afstand tot de school Kosten van schoolbezoek
School
Even veel vrouwelijke als manne- Nr 3 lijke scholieren en leerkrachten
Salarisverhoging voor leerkrachten Verbeterde huishoud economie
Vooroordelen Armoede in de gezinnen
Dispensarium
Dalende kindersterfte
Nr 4
Hygiëne Medisch personeel Vaccinaties Muskietennetten
Culturele factoren Kostprijs van de zorg
Dispensarium
Dalende moedersterfte
Nr 5
Hygiëne Omkadering
Culturele factoren Kostprijs van de zorg
Dispensarium
Aids en malaria lopen terug
Nr 6
Hygiëne Muskietennetten
Culturele factoren Kostprijs van de zorg
Markt en coöperaties
Duurzame ontwikkeling
Nr 1+7 Toegang tot drinkbaar water Verkrotting tegengaan Zuinig beheer van natuurlijke rijkdommen
Bodemerosie Te weinig neerslag Ontbossing Versnippering
Boekhandel, Markt en coöperaties
Partnerschap voor ontwikkeling
Nr 2+8 Gratis verspreiding van cultuur Jobcreatie voor jongeren Toegang tot essentiële geneesmiddelen Schuldvermindering Openstelling voor handelsverkeer
Vooroordelen/Onwetendheid Armoede Technieken niet gedeeld Schuldenlast Belastingen
10
DOEL
1
Het aantal mensen dat in extreme armoede leeft met de helft verminderen
In Bamtaré is deze doelstelling in 2015 ruim gehaald. Niemand leeft er nog in extreme armoede. Ideaal gezien zou dit het geval moeten zijn over de hele wereld. Maar de Millenniumagenda is bescheidener en mikt slechts op een halvering van het aantal armen. Maar wat heet bescheiden? Vandaag moet nog altijd bijna een miljard mensen rondkomen met minder dan één dollar per dag of ongeveer 84 eurocent. Dat criterium wordt algemeen aanvaard als de grens van extreme armoede.
Verdeling van de Belgische voedselhulp per partnerorganisatie in 2004 in % van het totaal bedrag
We kunnen extreme armoede ook met andere cijfers "omschrijven". ☛ Elke 3 seconden sterft er iemand van honger.
Oxfam-Solid ariteit
ICRK
3
BT C
☛ Meer dan een vierde (150 miljoen) van de kinderen in het Zuiden lijdt aan "ondergewicht" – dat is de wetenschappelijke term om te zeggen dat ze mager en uitgehongerd zijn
5
☛ Meer dan 850 miljoen mensen gaan elke dag slapen met een lege maag, bijna een derde daarvan zijn kinderen.
7
UNRWA
12
56 17 EO TC O/ FA WVP = Wereldvoedselprogramma FAO/TCEO = Speciale noodopdrachten van de FAO UNRWA = VN hulpagentschap voor Palestijnse vluchtelingen; BTC = Belgische Technische Coöperatie ICRK = Internationale Rode-Kruiscomité Bron : DGOS Activiteitenverslag 2004
*Zie voetnoot van doelstelling bladzijde 24
WVP
Armoedebestrijding in de arme landen betekent concreet steun bieden aan de landbouw. Dat is de sector waarvan de meeste mensen in het Zuiden moeten leven, die hun werk verschaft, die de staat inkomsten oplevert en die de basis vormt voor "voedselzekerheid". Voedselzekerheid is een essentieel begrip dat betekent dat een land zichzelf kan voeden, dat het alleen in staat is te voldoen aan de elementaire behoeften van zijn bevolking. De eerste van die behoeften is natuurlijk de behoefte aan eten. De landbouw vormt dus een essentieel onderdeel om de eerste doelstelling te bereiken. Steun bieden aan de landbouw, betekent ook steun bieden aan de "grondleggers" ervan. Een mooi voorbeeld vinden we in India. Ongeveer 8.000 arme vrouwen uit de staat Bangalore hebben zich verenigd om opnieuw te werken volgens de oude teeltmethoden. Door negen soorten zaaigoed met elkaar te mengen, proberen zij de natuurlijke weerstand tegen parasieten te verhogen. Op tien jaar tijd is de oogst met 50 tot 300% gegroeid en kan de hele gemeenschap ruim voldoen aan de eigen behoeften. 11
e Millen= lp voor d u h n ij z van t lgië 6% . Dat lijk edde Be lstelling * te e s o e d b d at d e 4 n te 0 ie In 20 r nog z eze eers e d rd n aal e a v a n a nd ulle jk allem niumage aar we z n eigenli M e . g ig in ll in e te . nw oels eren misschie kelingsd vermind stisch te m Ontwik ra iu d n n e d le e il 8M e armo In de regio zijn om d bedoeld van Bukavu in Congo kon dankzij de steun van een Belgische NGO het systeem van "microkredieten" het verschil maken. 380 vrouwen hebben er op eigen houtje negen zeepziederijen, vier breiateliers, dertien stomerijen en tweeëndertig legbatterijen voor kippen opgezet. De vrouwen zijn er trots op dat zij van niemand anders meer afhankelijk zijn. Zelfvoorziening is hier geen ijdel woord, maar wordt elke dag in de praktijk gebracht.
2
DOEL
Basisonderwijs garanderen voor iedereen
In Bamtaré hebben ze er een erezaak van gemaakt om deze doelstelling te bereiken. Alle inspanningen om uit de armoede weg te komen, hebben nu eenmaal in de eerste plaats te maken met emancipatie en dus met onderwijs.
Ongeletterde volwassen wereldbevolking in % per land, 2000 -2004. Wereld aantal : 799 miljoen
R de est we van rel d
29,
1,9 Brazilië 2,3 In donesi ë 2,6 Egyp 2,7 te Eth 2,8 iop ië Ni ge ria
Bron : EFA Global Monitoring Report 2005 UNESCO
6,4
7
Het gaat hier niet om een kleinigheid. Momenteel: ☛ hebben 115 miljoen kinderen geen toegang tot basisonderwijs; ☛ krijgt slechts één kind op twee in zwart-Afrika de kans om de basisschool af te maken; ☛ bestaat de meerderheid van de kinderen die verstoken blijven van onderwijs uit meisjes.
tan kis Pa
6,5
11,2
Banglad
Chin a
esh
33,8
Wanneer een school opnieuw kan werken, komt meteen het omliggende sociale weefsel tot leven. Een project van UNICEF in Sierra Leone slaagde erin de hele plattelandsgemeenschap te mobiliseren : door niet-geschoolde arbeidskrachten aan te trekken, door gebruik te maken van lokaal geproduceerd bouwmateriaal, door de mening van de bevolking te vragen over de architectuur van de school en zelfs over het uurrooster van de lessen.
India
12
België steunt talrijke gelijkaardige projecten. In Mali bijvoorbeeld biedt een technisch adviseur zijn diensten aan om het contact te garanderen tussen de verantwoordelijken van het plaatselijk bestuur en de bevolking. hulp van zijn bijna 3% 4 lling * 0 0 te 2 ls dde in ze doe e e d te s n e a b a a België magend Millenniu niveaus). s ij vo o r d e rw e d n o e ll or a (16% vo
Het gaat hier in elk geval niet om een gemakkelijke opgave. Allereerst moet je ervoor zorgen dat de scholieren de lagere school afmaken. En daarna moeten zij ook nog de – voor velen reusachtig grote – stap zetten naar het middelbaar onderwijs. In de streek van Bamtaré speelde bijvoorbeeld het probleem van de afstand naar de school een grote rol: in verschillende districten hadden scholieren die secundair onderwijs wilden volgen vaak geen andere mogelijkheid dan naar de dichtstbijzijnde stad te verhuizen (en daar te logeren bij een oom of tante) om dichter bij de school te wonen. Ook de algemene economische achterstand is natuurlijk een groot obstakel. Arme gezinnen zonder middelen van bestaan hebben vaak geen andere keuze dan de kinderen – en vooral dan de meisjes – in te schakelen voor de eindeloze taken die eigen zijn aan een overlevingseconomie. Die pagina hebben ze in Bamtaré intussen omgedraaid. Dat is nu voltooid verleden tijd.
*Zie voetnoot van doelstelling bladzijde 24 13
3
DOEL
Gendergelijkheid en empowerment van vrouwen bevorderen**
Ook hier dient de school als springplank, als lanceerplatform. Deze doelstelling is namelijk gericht op het wegwerken van de verschillen tussen mannen en vrouwen in alle onderwijsniveaus.
**Bevorderen van gelijkheid tussen vrouwen en mannen door vrouwen meer kansen en zeggenschap te bieden
De emancipatie van vrouwen begint, vanzelfsprekend, op school: ☛ In 2005 zijn er naar schatting 800 miljoen mensen die niet kunnen lezen of schrijven. Twee derde van die analfabeten zijn vrouwen. De emancipatie begint op school, maar gaat door op het werk: ☛ 6O% van de 550 miljoen arme werknemers zijn vrouwen.
Scholing van meisjes blijft nog steeds achter op die van de jongens. Verhouding tussen het aantal inschrijvingen van meisjes en dat van de jongens in het basisonderwijs, 1990/91 en 2001/02
in “meisjes per 100 jongens”
92
Ontwikkelingsregio’s
87 100
Oost-Azië
93 99 100 98 99 98 98 97 96 93 90 93
GOS, Europa GOS, Azië Latijns-Amerika & Caraïbisch Gebiezd Zuidoost-Azië Oceanië
Bron : MDG Report 2005, UN
Noord-Afrika
82 89 83 86 83 85
West-Azië Sub-Sahara Afrika Zuid-Azië
76 0
20
40
60
80
100
2000-2001 1990-1991
Vrouwen spelen een centrale rol in elk ontwikkelingsbeleid. Dat wordt geïllustreerd door een vaststelling die UNICEF deed in Kerala, in het zuiden van India. De kinderen van vrouwen die beschikten over een kleine moestuin, bleken daar in betere gezondheid te 14
verkeren, in een betere woning te wonen en over het algemeen ook meer onderwijs te genieten. In dit heel eenvoudige voorbeeld speelt de moestuin een rol, maar om de tuin te onderhouden en te laten bloeien is dus ook een vrouw nodig, de "grondlegster" van de landbouw. België hecht heel veel belang aan deze doelstelling. an (22%) v n vijfde . e e n in a ll d lste g* eer deze doe België m n e a d a d a e d te n bes age In 2004 illennium oor de M v lp u h zijn Het is een werk van lange adem om ervoor te zorgen dat er even veel vrouwelijke als mannelijke scholieren en leerkrachten zijn.
Een mooi voorbeeld van een programma dat België in dit verband heeft opgezet, vinden we in Cambodja. Het is de bedoeling in de eerste plaats vrouwelijke leerkrachten aan te werven, vooral om de stereotypen te doorbreken. Het project voorziet studiebeurzen voor de leerlingen, waarbij 60% van het geld wordt voorbehouden voor vrouwelijke leerlingen. Kleine dingen kunnen vaak bepalend zijn in het leven. Daarom worden deze initiatieven ondersteund door het plaatsen van afzonderlijke toiletten in de betrokken scholen. Het lijkt misschien idioot, maar je moet er maar aan denken. Gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen komt tot stand door dergelijke correcties aan te brengen in het dagelijkse leven. Vaak zijn daarvoor geen reusachtige bedragen nodig. Maar wel veel goede wil, goede ideeën en de medewerking van de betrokken mannen en vrouwen.
*Zie voetnoot van doelstelling bladzijde 24 15
4
DOEL
Het sterftecijfer van kinderen tot 5 jaar met twee derde verminderen
Deze doelstelling probeert een probleem aan te pakken, dat we gerust mogen omschrijven als een permanent schandaal. Elke samenleving verwerpt geweld tegenover de zwaksten en vaak wordt het vermogen om die zwaksten te beschermen, terecht, beschouwd als de graadmeter van beschaving. In dit geval zijn de kinderen trouwens het slachtoffer van onbeperkt geweld, met de dood als gevolg. De boosdoener, de moordenaar is hier de armoede, die als het ware straffeloos doodt, want zij berooft de samenleving van elke mogelijkheid om te reageren.
Percentage geboortesterfte bij kinderen onder vijf jaar, per regio in het jaar 2000
Dit permanente schandaal voltrekt zich in het volle daglicht, onder de ogen van ons allemaal, en er bestaat heel veel documentatie over...
Bron: Unicef jaarverslag, 2001
Industrielanden 1 2 COE/GOS ika 4 mer ed i ns-A Latij h Geb ïbisc 6 Cara ten os a -O rik en -Af dd rd M i N oo Oost -A Ocea zië nië 13
☛ 11 miljoen kinderen sterven elk jaar voor de leeftijd van vijf jaar, bijna de helft van hen leeft niet langer dan een maand. ☛ Elke 30 seconden sterft in Afrika een kind aan malaria.
Zui d
-Az ië
34
40
Sub- ra Saha a Afrik
☛ Longontsteking, diarree, malaria, mazelen en aids veroorzaken de helft van alle sterfgevallen bij kinderen onder vijf jaar.
Nochtans is er niet veel nodig om een groot aantal van deze sterfgevallen te voorkomen: de verspreiding van technieken voor rehydratatie, vaccinatiecampagnes en de aanvoer van antibiotica, het gebruik van met insecticide geïmpregneerde muskietennetten. Deskundigen bevestigen dat 63% van de kinderen die momenteel sterven voor de leeftijd van 5 jaar zou kunnen gered worden indien dergelijke, vrij goedkope maatregelen algemeen zouden worden toegepast.
16
Millenvo o r d e lp u h n ij an z ien t missch eer 3% v . Dat lijk d t o n g ev * e g ersterfte te in s d ll e in te b doels n de k België e e s z s e d tu n d a n nda a rs enerverba n nauw niumage n moede e a e v is id r e e h ijds zond M aar n anderz an de ge weinig. te v k n ie e z n rm tege esche volgende de strijd e n h et b de twee ucces in in s n t e e h m o n k zijds e aan bod rpen die onderwe ingen. doelstell Zoals blijkt uit het project van de Belgische ontwikkelingssamenwerking in het departement Dosso in Niger, kan de combinatie van ogenschijnlijk heel diverse interventies bijdragen tot het welslagen van een programma van internationale solidariteit.
In Dosso was het mogelijk de gezondheidsinfrastructuur op duurzame wijze te ontwikkelen dankzij een combinatie van drie maatregelen. Allereerst werden de sanitaire voorzieningen verbeterd, ook voor mensen die ver van de gezondheidscentra af wonen. Ten tweede werd gezorgd voor de aanvoer van drinkbaar water, want ziekten worden vaak overgebracht via vervuild water. Ten derde werd een programma van werkgelegenheid opgezet om het inkomen van de vrouwen te verhogen: gezondheid is jammer genoeg in de eerste plaats een geldzaak. Werk hebben, kunnen beschikken over een inkomen, is nog altijd de beste methode om te kunnen voldoen aan de fundamentele menselijke noden.
*Zie voetnoot van doelstelling bladzijde 24 17
5
DOEL
De moedersterfte met drie vierde terugdringen
Armoede doodt kinderen, maar ook moeders, en vaak beide, omdat de dood hier vaak verband houdt met de omstandigheden waarin de bevalling plaatsheeft.
Moedersterfte gedurende een zwangerschap of bij een bevalling : estimaties per regio in 2000, voor 100 000 levendgeborenen
M No idd or e n d- O Af o s rik te a n
Latijns-Am er Caraïbisch ika Gebied
☛ Elke minuut sterft ergens ter wereld een vrouw tijdens de bevalling - dat zijn elke dag van het jaar 1.400 sterfgevallen.
190
n nde e la d l e ikk ntw •O 3 1 -Azië Oost n i ë a 110 Oce
Bron : WHO, UNICEF en FNUAP - 2003
22
0
☛ Elk jaar lijden 50 miljoen vrouwen aan een ernstige ziekte die verband houdt met de bevalling. ☛ Elk jaar sterven 3 miljoen baby's tijdens de eerste levensweek. ☛ Ongeveer 68.000 vrouwen sterven elk jaar ten gevolge van een slecht begeleide abortus.
560 40 Sub ra 9 a a h a S frik A
De "vrouw met de zeis" maakt geen geheim van haar dodelijke boekhouding.
Zuid -Azië
Zoals Mouna in het dispensarium van Bamtaré graag herhaalt, zijn bijna al deze tragedies toe te schrijven aan vijf oorzaken, die te vermijden zijn door preventieve maatregelen: bloedingen, infecties, hypertensie, slecht uitgevoerde abortussen en moeilijke bevallingen. Om deze problemen op te lossen, heb je bloedbanken nodig en voldoende geschoold personeel, maar net zo belangrijk is het verspreiden van de juiste informatie. In Bangladesh nemen negen steden deel aan een project waarbij zowel de partijleiders, leerkrachten, imams, maatschappelijk werkers als straatvegers deel uitmaken van commissies voor medisch toezicht. Er is geen sprake van hiërarchie, iedereen neemt deel op gelijke voet.
18
hulp van zijn t (0,87) n e c * ro g p één tellin . dt bijna ze doels e e d te s ndeels n e a b a België hier grote agenda n m te . iu a n lt n u Mille e res elstelling vo o r d e angen d ende do h lg d o g v e z e e d en ls g e vorige Maar zoa ie van d d t e m n s ame
De Belgische samenwerking is met name aanwezig in Kenia, waar zij samen met de plaatselijke overheid actie voert bij meisjes van 15 tot 19 jaar in het district Makueni. In deze streek heeft de helft van de vrouwen een kind voor ze twintig jaar oud zijn. Op die leeftijd zijn vrouwen kwetsbaarder en lopen zij twee keer meer risico om te overlijden tijdens de bevalling. Een preventieve aanpak vereist hier een goede opvolging van de gezondheid van meisjes in deze leeftijdsgroep.
6
DOEL
De verspreiding van aids, malaria en andere ziekten stopzetten en terugdringen
Het is moeilijk te zeggen welke van de drie "massavernietigingsziekten" - tuberculose, malaria of aids - het meest te vrezen valt. Waarschijnlijk vormt aids toch de grootste bedreiging. Deze ziekten ontzien niemand, al slaan zij toch niet overal in gelijke mate toe. De landen van het Zuiden worden alvast het hardst getroffen. ☛ Twee derde van de aidsslachtoffers woont in zwartAfrika. ☛ Ongeveer 15 miljoen kinderen in de ontwikkelingslanden zijn wees geworden ten gevolge van aids. ☛ Elke 30 seconden sterft in Afrika een kind aan malaria – in totaal maakt malaria 1 à 3 miljoen dodelijke slachtoffers per jaar. ☛ Tuberculose, een ziekte die vaak samen voorkomt met aids, doodt 2 miljoen mensen per jaar. Dat cijfer zal in 2020 achttien keer hoger liggen als men er niet in slaagt om tbc een halt toe te roepen...
*Zie voetnoot van doelstelling bladzijde 24 19
1 600 000 720 000
1 200 000
510 000
300 000
870 000
7400 000
25 800 000
1 800 000
74 000 Volwassenen en kinderen met HIV-besmetting
Schattingen per regio in 2005 : Sub-Sahara Afrika 23,6 à 28,9 miljoen Zuid- en Zuidoost-Azië 4,5 – 11 miljoen Latijns-Amerika 1,4 – 2,4 miljoen Oost-Europa en Centraal-Azië 0,99 – 2,3 miljoen Noord-Amerika 0,65 – 1,8 miljoen Oost-Azië 0,44 – 1,4 miljoen West- en Centraal-Europa 0,57 – 0,89 miljoen Noord-Afrika/Midden-Oosten 0,23 – 1,4 miljoen Caraïbisch gebied 200 000 – 510 000 Oceanië 45 000 – 120 000 Totaal
40,3 (36,7 – 45,3) miljoen
Bron : UNAIDS jaarverslag, 2005
*Zie voetnoot van doelstelling bladzijde 24
De ziekte heeft al meer dan 40 miljoen mensen besmet en had in 2004 - 3 miljoen doden op haar geweten. Naast preventiecampagnes is het op dit terrein vooral belangrijk dat mensen toegang hebben tot zorg en dus tot geneesmiddelen die gratis zijn voor de patiënten en betaalbaar voor de overheid. De Wereldgezondheidsorganisatie heeft onlangs een nieuwe oproep gelanceerd voor de oprichting van een "humanitaire corridor", de mogelijkheid om goedkopere generische varianten voor aidsbehandeling te produceren. besteedt, telling * ls e o d e z n de n aan de elgië aa zijn steu B t n a a d v t e % an 5 ar de mid H et b u d g t meer d n we d a ig ie dd rd n o in o o z e % w g 9 bijna ndere a n vertegen e n , a a v d k n anpa mage oor de a Millenniu oegen v v e to n a delen a blemen. heidspro Aids is allerminst een "individuele" ziekte. Zij leidt vaak tot isolement en uitsluiting en vernielt bovendien het sociale netwerk dat in de zogenaamd traditionele economieën onontbeerlijk is voor het "economisch functioneren" van de gezinnen. Onrechtstreeks leidt aids ook tot de destabilisering van de samenleving. In 1999 was aids verantwoordelijk voor 85% van de sterfgevallen onder leerkrachten in de Centraal-Afrikaanse Republiek – en de sluiting van meer dan 100 scholen.
Aidsbestrijding is in de allereerste plaats een zaak van preventie en voorlichting. Dat is dan ook precies wat men in Bamtaré heeft gedaan om deze plaag af te wenden. De onwetendheid doorbreken, mensen overtuigen en uitleggen dat geen enkele ziekte "bovennatuurlijk" is en dat zij allemaal grotendeels te vermijden zijn. 20
In België komt het beestje niet eens voor. En zelfs als het hier zou voorkomen, zouden we het waarschijnlijk niet eens zien – zo klein is het. De mooie Latijnse naam "anofeles" is wel misleidender dan de Nederlandse benaming malariamuskiet. De vrouwtjes van deze soort zijn inderdaad verantwoordelijk voor de overdracht van malaria. Zij richten een enorme ravage aan, vooral in Afrika. Dat continent telt 90% van de bekende malariagevallen. De ziekte treft vooral zwangere vrouwen en kinderen (elke 30 seconden sterft een kind aan malaria). Over de hele wereld zijn er elk jaar bijna 500 miljoen gevallen van malaria. Dat betekent onrechtstreeks ook een economische ramp : men schat dat de ziekte een verlies voor het Bruto Binnenlands Product van Afrika veroorzaakt van meer dan 12 miljard dollar. Een vierde van die som zou volstaan om malaria te behandelen. De anofeles heeft zelf geen schuld aan de hele zaak. Zij leeft in tropische, moerasachtige gebieden. 's Nachts slaat zij toe. Eén enkele steek volstaat. Wanneer iemand is "bezocht" door de malariamuskiet, merkt het slachtoffer daar maar een of twee weken later de gevolgen van: hoge koorts, braken, een algemene verzwakking. De parasiet komt via het bloed het lichaam binnen, vestigt zich eerst in de lever, tast dan de rode bloedlichaampjes aan en belemmert ten slotte de doorstroming van het bloed, vooral naar de hersenen. Malaria is een heel gemene ziekte. Maar zoals gezegd heeft de anofeles daar zelf geen schuld aan. Zij zorgt alleen voor het vervoer van de parasiet nadat... zij zelf is "besmet" door een mens te steken die malaria heeft. Zo ontstaat dus een vicieuze cirkel. In arme streken vormt malaria zowat een permanente catastrofe. De ziekte slokt 30% van de overheidsuitgaven op en is goed voor 30 à 50% van de ziekenhuisopnames. Malaria veroorzaakt dus niet alleen talloze menselijke drama's, maar zorgt er ook voor dat veel middelen niet kunnen worden besteed aan ontwikkeling. Er bestaan remedies tegen malaria, maar die zijn niet allemaal zonder risico. Het is uiteraard nuttig om stilstaand water te zuiveren en af te voeren en woningen goed te verluchten. Kinine en kininederivaten, die vrij weinig kosten, zijn ook onontbeerlijk, hoewel de malariaparasiet steeds meer resistent wordt tegen geneesmiddelen. Daarnaast is bescherming mogelijk door middel van een met insecticide geïmpregneerd muskietennet. Dit wordt vaak als wondermiddel voorgesteld, maar het kan ook negatieve gevolgen hebben. Personen die de ziekte niet als kind hebben gehad, lopen het risico om later het slachtoffer te worden van een ernstiger vorm omdat zij geen weerstandsvermogen hebben opgebouwd. Ten slotte is er de vaccinatie, die farmacologisch nog niet volledig op punt staat, maar die zonder twijfel de meest belovende remedie is. 21
Malaria komt (als het ware) uit de lucht vallen: het verhaal van een gevaarlijke mug die daar zelf niets aan kan doen...
7
DOEL Zorgen voor een duurzaam leefmilieu
Een duurzaam leefmilieu lijkt een beetje een vlag die alle ladingen dekt, een kapstok waar je allerlei zaken aan kunt ophangen. Dat klopt voor een deel. Om de zevende doelstelling te bereiken, moet bijvoorbeeld het percentage van de bevolking dat geen toegang heeft tot drinkbaar water met de helft verminderen. 100 miljoen mensen in krottenwijken moeten uitzicht krijgen op een beter bestaan. En er moet een eind komen aan de uitputting van de natuurlijke hulpbronnen. Het lijken misschien allemaal heel uiteenlopende zaken, maar toch is er een rode draad: de aarde moet bewoonbaar blijven en moet een minimum aan comfort bieden voor iedereen.
Indeling van bevolkingen zonder waterbevoorrading in % per regio in 2002
La Car tijns-A aïb m isch erik Geb a ied
6
a rik Af
2 E uropa
Bron : Vervolgprogram WHO/UNICEF 2002.
Op dit gebied is de balans niet bijzonder positief te noemen: ☛ Sinds 1990 is het bos op aarde elk jaar verminderd met een oppervlakte zo groot als Portugal. ☛ In 2001 woonden ongeveer 934 miljoen mensen in krotwoningen.
27
☛ Eén persoon op vijf ter wereld heeft geen toegang tot drinkbaar water.
65 Azië
Zonder water is er geen leven mogelijk. De aarde is een bewoonbare planeet dankzij haar rijkdom aan water. Dat weten ze in Bamtaré. En dat weten ze ook in de streek in Senegal waar pinda's worden gekweekt en waar het ministerie voor Landbouw en de Belgische ontwikkelingssamenwerking een programma hebben opgezet om 260.000 inwoners op duurzame basis toegang te bieden tot drinkbaar water. Bij gebrek aan voldoende neerslag werd deze streek steeds meer in de armoedeval gelokt. Zonder water geen boeren, geen gewassen, geen vee, geen ontwikkeling: maar wel plattelandsvlucht. Daarom werd in samenwerking met diverse partners een programma opgezet om putten te boren. Een van die partners was de Polytechnische Hogeschool van de universiteit van Dakar, die een eenvoudige en goedkope technologie heeft uitgewerkt om het teveel aan fluor uit het putwater te halen (een overmaat aan fluor is schadelijk voor tanden en beenderen). Ook de plaatselijke bevolking werkte mee aan het project. Via de vereniging van gebruikers van de boorputten 22
legden de bewoners samen de prijs van het water vast. Zij beheerden ook het geld dat was ingezameld voor het onderhoud en het herstel van de pompen. Het Noorden kan hier nog wel wat leren van het Zuiden op het vlak van economische democratie. België heeft inderdaad veel te leren van Bamtaré en van andere stedelijke en landelijke gemeenschappen in het Zuiden. Vaak geven zij het goede voorbeeld. r hulp voo van zijn % 4 1 . ië ing* e Belg doelstell besteedd an deze a In 2004 a d n e nniumag de Mille
8
DOEL
Werken aan een wereldwijd partnerschap
Net als de vorige doelstelling kan ook de achtste worden beschouwd als een vlag die vele ladingen dekt. Dat is ook logisch. Deze doelstelling is gericht op economische vooruitgang in de arme landen en economie als basis van alle maatschappelijk leven kan dan ook de meest diverse vormen aannemen. Het is dus niet zo verwonderlijk dat de achtste doelstelling betrekking heeft op heel verschillende zaken.
*Zie voetnoot van doelstelling bladzijde 24
Allereerst wil zij het volume van de ontwikkelingshulp optrekken. Ten tweede wil zij de schulden van de landen van het Zuiden verlagen. Die schulden wegen loodzwaar en verlammen elk initiatief. Ten derde wil zij de uitvoer bevorderen en een betere toegang bieden tot essentiële geneesmiddelen en spitstechnologie, vooral op het gebied van informatie en communicatie (internet). Ten vierde wil zij arbeidsplaatsen scheppen voor jongeren - en, om 23
Verdeling van geldstromen naar ontwikkelingslanden in miljard US dollar.
Iedereen heeft de mond vol van economische globalisering. Maar de globalisering voltrekt zich op erg ongelijke wijze.
Ontvangsten en betalingen in deviezen, gemiddelde van de ontwikkelingslanden 2002-2003
☛ Afrika geniet maar van één procent van de wereldhandel.
Bron: Millennium Development Goals report 2005 - United Nations Officiële hulp
☛ Paradoxaal genoeg lopen de geldstromen meer van het Zuiden naar het Noorden dan omgekeerd. Je zou hier kunnen spreken van "omgekeerde hulp".
Handel* Schenkingen van private organisaties
☛ Tussen 1980 en 2003 is de schuld van zwart-Afrika verviervoudigd, van 45 tot 175 miljard dollar (38 tot 148 miljard euro).
Geldtransfers van werknemers Directe buitenlandse investeringen Andere bijdragen van de private sector
☛ Door de braindrain verliest India bijna een derde (30 miljoen) van zijn geschoolde bevolking die meer dan secundair onderwijs heeft gevolgd.
Transfers van migranten Rente op langetermijnschulden -100
-50
0
50
100
150
200
Landen met een zeer laag inkomen Landen met een gemiddeld inkomen
In de armste landen is hulp uiterst van belang. Landen met een gemiddeld inkomen verdienen beter dankzij de handel.
*Volgens het “Eerste voortgangsrapport van België”, van DGOS en verschenen in 2005, heeft België 57,3% van zijn ODA uitgegeven aan de MOD’s. De andere uitgaven waren bestemd voor sectoren die, hoewel zij belangrijk zijn voor de ontwikkeling, niet deel uitmaken van de MOD’s (vervoer, industrie), niet per sector vastgesteld werden (begrotingshulp) of de sensibilisatie en het bestuur betreffen.
de goede gang van de instellingen te verzekeren, de regels toeeigenen van "good governance" en die van openbare en juridische veiligheid. Een van de middelen om de lokale economie te ondersteunen is rechtvaardige handel, waarbij een eerlijker prijs wordt betaald voor goederen die in het Zuiden zijn geproduceerd. Voor koffie bijvoorbeeld. De wereld telt 25 miljoen kleine koffieproducenten die hun koffie vaak moeten verkopen tegen een prijs die lager ligt dan hun productiekosten, onder andere ten gevolge van de wereldmarktprijs. De oplossing? Het werk beter organiseren, moderniseren om een koffie van betere kwaliteit te krijgen en ook, en vooral, toetreden tot het circuit van eerlijke handel dat de producenten beter zal vergoeden. 3.500 gezinnen in Ecuador hebben dankzij dit project een beter bestaan kunnen opbouwen. De Belgische ontwikkelingssamenwerking leverde een bijdrage van 4,5 miljoen euro. Economische en sociale vooruitgang ontstaat altijd mondjesmaat. Ook in Bamtaré zijn ze geleidelijk aan te werk gegaan om succes te boeken.
24
De MODs, de buitenlandse schuld en België
De 8ste Millennium Ontwikkelingsdoelstelling bevat drie essentiële elementen: officiële ontwikkelingshulp, handel en schuldverlichting. We verwijzen hier naar het rapport dat 250 vorsers onder leiding van de Amerikaanse econoom Jeffrey Sachs hebben opgesteld in opdracht van de algemeen secretaris van de Verenigde Naties. Dat rapport geeft te denken: "Tientallen arme landen met een hoge schuldenlast of met een middelhoog inkomen worden door de crediteurenlanden gedwongen om een groot deel van hun nochtans beperkte belastinginkomsten te besteden aan de afbetaling van hun buitenlandse schulden, waardoor zij minder essentiële investeringen kunnen doen in menselijk kapitaal en infrastructuur. De schuldeisers geven met de ene hand ontwikkelingshulp en nemen met de andere die hulp weer af, voor de schuldendienst: dat is een absurde en uitputtende heen- en weerbeweging"". Het staat er zwart op wit... Wat stelt Sachs dan voor? Wel : "De haalbaarheid van de schuld op termijn zou moeten worden geherdefinieerd als het niveau van schuldenlast dat verenigbaar is met het bereiken van de Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen, zodat het land in 2015 geen overmatige schuld meer heeft. Voor veel arme landen met een hoge schuldenlast veronderstelt dit een volledige kwijtschelding van de schuld, een schrapping met 100%." Ook dit staat er zwart op wit. Voor Sachs is het evident dat "de donoren zich ertoe moeten verbinden om in 2015 eindelijk het lang beloofde doel van 0,7% van het BBP te bereiken." Zo ver zijn we nog lang niet. Tijdens de Conferentie van de Verenigde Naties van 2002 in Monterrey hebben de geïndustrialiseerde landen zich ertoe verbonden hun hulp aanzienlijk op te trekken, zonder die evenwel te becijferen op 0,7% van het Bruto Binnenlands Product, zoals de landen van het Zuiden al sinds de jaren zeventig vragen. Het Europese gemiddelde lag in 2004 op 0,36%, België wil nota bene in 2010 0,7% bereiken. Dat engagement is in 2002 ingeschreven in de Belgische wet. In 2004 zaten we op 0,41%. Met een stijging van 0,05% per jaar in de komende jaren is het mogelijk om het vooropgezette doel te bereiken.
25
België en de Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen Door middel van zijn beleid voor internationale ontwikkelingssamenwerking levert België steun en ook een actieve bijdrage aan de verwezenlijking van de veelbesproken Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen (MOD).
8
Met “officiële Belgische ontwikkelingshulp” bedoelen we het geheel van de inspanningen (giften of leningen tegen gunstige financiële voorwaarden) van de verschillende Belgische federale en gedecentraliseerde overheidsinstanties op het vlak van ontwikkelingshulp, die volgens de normen van het Comité voor Ontwikkelingshulp (DAC) van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) worden erkend als “officiële ontwikkelingshulp” (Official Development Assistance - ODA).
9
Met "duurzame ontwikkeling" bedoelen we een ontwikkeling die gericht is op de bevrediging van de huidige behoeften, zonder de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang te brengen en waarvan de verwezenlijking een veranderingsproces vergt waarbij het gebruik van de hulpmiddelen, de bestemming van de investeringen, de gerichtheid van de technologische ontwikkeling en de institutionele structuren worden afgestemd op zowel de huidige als de toekomstige behoeften.
10
De wet van 21 december 1998 voorzag in de oprichting van de Naamloze Vennootschap volgens publiek recht met een sociaal oogmerk "Belgische Technische Coöperatie" (BTC), met de federale staat als enige wettelijke aandeelhouder. De BTC heeft het alleenrecht op de uitvoering van de samenwerking tussen regeringen.
11
De partnerlanden van België zijn Algerije, Benin, Bolivia, Burundi, Democratische Republiek Congo, Ecuador, Mali, Marokko, Mozambique, Niger, Oeganda, Palestina, Peru, Rwanda, Senegal, Tanzania, Vietnam en Zuid-Afrika.
12
De Minst Ontwikkelde Landen (MOL) zijn een groep van 50 landen die door de Organisatie voor de Verenigde Naties worden beschouwd als "minst ontwikkeld" omwille van hun laag Bruto Nationaal Inkomen per inwoner, hun onvoldoende menselijke hulpmiddelen en hun grote economische kwetsbaarheid. In de meeste van deze landen leeft de meerderheid van de bevolking in extreme armoede.
De Belgische officiële ontwikkelingshulp (ODA)8, vindt haar wettelijke basis in de Wet betreffende de Ontwikkelingssamenwerking van 25 mei 1999 en heeft als belangrijkste doelstelling: “duurzame menselijke ontwikkeling9, te verwezenlijken via armoedebestrijding, op basis van het concept van partnerschap tussen de begunstigden en de donorlanden”. Deze dubbele dimensie van menselijke ontwikkeling en armoedebestrijding vinden we ook terug in de visie die de grondslag vormt van de Millenniumverklaring die in september 2000 is aanvaard. België is misschien een klein land, maar het speelt wel een belangrijke rol op het gebied van ontwikkelingssamenwerking in de internationale context. In 2004 besteedde België 1,2 miljard euro aan officiële ontwikkelingshulp, dat was 0,41% van het Bruto Nationaal Product. Daarmee staat ons land op de zesde plaats in de wereld op het vlak van ontwikkelingshulp per hoofd van de bevolking en op de elfde plaats in absolute cijfers. Bovendien heeft de Belgische regering er zich expliciet toe verbonden om de middelen voor ontwikkelingssamenwerking op te trekken om tegen 2010 de symbolische drempel van 0,7% van zijn Bruto Nationaal Inkomen te bereiken. Het bedrag dat aan ontwikkelingssamenwerking wordt besteed is van essentieel belang, maar toch volstaat dit geld alleen niet om een doeltreffende en kwaliteitsvolle samenwerking te garanderen. Net zo belangrijk is de manier waarop dat geld wordt beheerd enbesteed. De Belgische ontwikkelingssamenwerking kent verschillende actoren en verschillende vormen/kanalen. De belangrijkste speler is de Directie–Generaal voor Ontwikkelingssamenwerking (DGOS), die deel uitmaakt van de Federale Overheidsdienst (FOD) Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. DGOS is belast met de algemene uitwerking van de samenwerkingsprogramma's en beheert, rechtstreeks of onrechtstreeks, ongeveer 60% van
26
de officiële Belgische ontwikkelingshulp. De overige 40% wordt verdeeld over de andere directies van de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, de overige federale departementen (vooral de FOD Financiën), de Nationale Delcrederedienst, de Gemeenschappen, de Gewesten en de plaatselijke besturen. De projecten in het kader van de gouvernementele samenwerking (of directe bilaterale hulp, van land tot land) worden voorbereid en gefinancierd door DGOS en uitgevoerd door de Belgische Technische Coöperatie (BTC)10, Dit alles gebeurt meestal in samenwerking met de overheid van het ontvangende land. Deze vorm van hulp, die in 2004 in totaal ongeveer 136 miljoen euro bedroeg, wordt sinds november 2003 toegespitst op een beperkt aantal van 18 “partnerlanden”11, waarvan er tien behoren tot de groep van Minst Ontwikkelde Landen (MOL)12. Een groot deel van deze directe bilaterale hulp is bovendien specifiek bestemd voor de regio van de Grote Meren in Centraal-Afrika, meer bepaald voor Rwanda, Burundi en de Democratische Republiek Congo (DRC). Dit streven naar concentratie om te komen tot een grotere efficiëntie vinden we ook op het vlak van de prioritaire sectoren voor interventie, die beperkt zijn tot 5 en die trouwens sterk overeenstemmen met verscheidene Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen: basisgezondheidszorg, met inbegrip van reproductieve gezondheid13 (MOD 4,5,6), onderwijs en opleiding (MOD 2), landbouw en voedselzekerheid (MOD 1), basisinfrastructuur14 en conflictpreventie en vredesopbouw15 (met inbegrip van een beter openbaar bestuur en ook een behoorlijk gedrag van de privésector). Gendergelijkheid en empowerment van vrouwen (MOD 3), sociale economie, milieubescherming (MOD 7) en kinderrechten (MOD 2, 4) zijn dan weer transsectorale thema's waarmee systematisch en permanent rekening moet worden gehouden in alle ontwikkelingsstrategieën, -programma's en -activiteiten. In verband met de uitvoering van de directe bilaterale hulp neemt België bovendien ook actief deel aan de huidige discussie binnen de internationale donorgemeenschap
over de ontwikkeling van nieuwe vormen van samenwerking. Het is de bedoeling om te komen tot rationelere procedures en een betere afstemming van de hulp op het nationale beleid van het ontvangende land. De gouvernementele samenwerking is niet de enige manier waarop België een bijdrage levert aan de ontwikkeling. Daarnaast hebben we ook nog de niet-gouvernementele samenwerking (of indirecte hulp), die bestaat uit programma's die worden medegefinancierd door DGOS, maar die worden voorbereid en uitgevoerd door “indirecte” actoren van de samenwerking uit de civiele samenleving. Deze actoren zijn in de eerste plaats de nietgouvernementele organisaties (NGO's) voor ontwikkelingssamenwerking, maar ook universiteiten, wetenschappelijke instellingen en andere niet-gouvernementele partners zoals de "Association pour la Promotion de l'Éducation et de la Formation à l'étranger" (APEFE) of de Vlaamse Vereniging voor Ontwikkelingssamenwerking en Technische Bijstand (VVOB). In 2004 bedroeg de niet-gouvernementele samenwerking ongeveer 179 miljoen euro. Meer dan de helft daarvan was bestemd voor de niet-gouvernementele organisaties in het kader van de medefinanciering van hun ontwikkelingsprogramma's (zowel voor activiteiten op het terrein als voor programma's voor educatie en sensibilisering van de Belgische bevolking).
van de Europese Commissie). Ongeveer 30 à 45 % van de ODA wordt besteed via deze multilaterale en Europese instellingen (500 miljoen euros in 2004). Daarnaast zijn er nog andere vormen van samenwerking die door middel van speciale programma's deze 3 pijlers ondersteunen. Belgisch Overlevingsfonds In Afrikaanse landen met een chronisch voedseltekort financiert het Belgisch Overlevingsfonds langetermijnprogramma's om de overlevingskansen te verzekeren van mensen die worden bedreigd door honger, ondervoeding en uitsluiting. Het Belgisch Overlevingsfonds, een initiatief van het Belgisch Parlement uit 1983, verenigt DGOS, de Belgische NGO's, internationale instellingen en vele lokale organisaties en besturen. De middelen zijn afkomstig van de Nationale Loterij. Humanitaire hulp Deze hulp heeft betrekking op
na conflicten of humanitaire rampen
☛ voedselhulp op korte en lange termijn, met inbegrip van het opnieuw op gang brengen van de landbouw na een crisis Hulp bij maatschappijopbouw
gische ontwikkelingshulp wordt besteed via een dertigtal multilaterale instellingen, vandaar de naam multilaterale samenwerking16. Deze samenwerking vormt een aanvulling op de acties op bilateraal vlak:
Deze hulp is gericht op de ondersteuning van het proces van democratisering, de consolidering van de rechtsstaat, nationale verzoening en ook de wederopbouw van de civiele samenleving en geweldpreventie.
☛ organisaties van de verenigde Naties en
Partners bij het uitvoeren van humanitaire acties en maatschappijopbouw kunnen zowel Belgische NGO's als internationale organisaties of de BTC zijn, en in sommige gevallen ook plaatselijke NGO's.
☛ internationale financiële instellingen, vooral de Wereldbank en de regionale ontwikkelingsbanken
☛ het Internationaal Comité van het Rode Kruis, het Wereldwijde Fonds voor de Bestrijding van Aids, Tuberculose en Malaria, de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM),… België levert ook een bijdrage aan de programma's van de Europese Unie(het Europees Ontwikkelingsfonds en andere programma's
De reproductieve gezondheid is een toestand van fysiek, mentaal en sociaal algemeen welbevinden van de menselijke persoon met betrekking tot het voortplantingsstelsel en de functies en de werking ervan.
14
☛ de preventie van rampen ☛ noodhulp na een ramp ☛ hulp bij de wederopbouw op korte termijn
☛ Ongeveer een derde van de officiële Bel-
daarmee verbonden instellingen (UNICEF, WGO, FAO, UNDP, UNAIDS,...)
13
Ondersteuning van de particuliere sector via de Belgische Maatschappij voor Investeringen in Ontwikkelingslanden (BIO) BIO werd opgericht in 2001 om de ontwikkeling van de privésector te bevorderen, vooral in de Minst Ontwikkelde Landen, door kapitaaldeelname en het verstrekken van leningen op lange termijn tegen marktvoorwaarden.
27
De "basisinfrastructuur" bestaat uit de vaste en permanente installaties, middelen of voorzieningen die worden gebruikt voor de levering van diensten (onderwijs, volksgezondheid, vervoer, water, …) die gericht zijn op de verbetering van de levensomstandigheden op het platteland en in de arme stedelijke wijken. Voor de Belgische ontwikkelingssamenwerking behoren grote infrastructuurwerken, vaste en permanente installaties, middelen of voorzieningen van religieuze aard (kerken, tempels, moskeeën) en particuliere of hoofdzakelijk commerciële voorzieningen voor vrijetijdsbesteding (toerisme, bars, ...) niet tot de basisinfrastructuur.
15
"Conflictpreventie" betekent het leveren van inspanningen in het kader van een engagement op langere termijn, die op korte termijn de bedoeling hebben openlijke spanningen weg te nemen en het uitbarsten of opnieuw oplaaien van geschillen, twisten en gewelddadige conflicten t e voorkomen. Bij "vredesopbouw" zijn de inspanningen gericht op de oprichting van levensvatbare politieke, sociaaleconomische en culturele instellingen, die in staat zijn de fundamentele oorzaken van conflicten te begrijpen en de voorwaarden te creëren die noodzakelijk zijn voor een duurzame vrede en stabiliteit.
16
Met "multilaterale samenwerking" bedoelen we de programma's of projecten die worden gefinancierd door de Belgische staat en uitgevoerd door een internationale organisatie, evenals de Belgische bijdragen aan internationale organisaties voor hun ontwikkelingsprogramma's of -projecten.
Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen (MOD) Doelstellingen en streefdoelen afgeleid uit de Millenniumverklaring worden in bijlage van deze brochure voorgesteld, en in verband gebracht met de indicatoren voor het navolgen van de ontwikkelingen. De Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen en de daarmee verbonden streefdoelen zijn afgeleid uit de Millenniumverklaring die in september 2000 is ondertekend door 189 landen, waarvan er 147 waren vertegenwoordigd door hun staatshoofd : www.un.org/french/documents/ga/res/55/a55r002f.pdf-A/RES/55/2. De doelstellingen en de streefdoelen zijn onderling afhankelijk en moeten als een geheel worden beschouwd. Zij staan voor een partnerschap tussen de ontwikkelingslanden en de ontwikkelde landen, die allemaal vast van plan zijn, zoals de Millenniumverklaring het stelt “een klimaat te creëren – zowel op nationaal als op wereldvlak – dat bevorderlijk is voor ontwikkeling en voor armoedebestrijding”.
Voor wie meer wil weten…
Basisdocumenten en internationale rapporten Millenniumverklaring van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, september 2000 http://www.un.org/french/millenaire/ares552f.htm Wereldrapport over de menselijke ontwikkeling 2005 : International cooperation at a crossroads / UNDP; Economica, Parijs 2005; 401 p. Objectifs du Millénaire pour le développement : 2015, un agenda, des stratégies. Courrier de la Planète, n° 76, avril-juin 2005; 68 p. (in het Frans, een van de beste algemene inleidingen) The end of poverty : economic possibilities for our time / Jeffrey D. Sachs; Barnes & Nobles, New York, 2005. (Nog niet vertaald). EU donor atlas : Mapping official development assistance; EU, Brussels, May 2004; 132 p. (alleen beschikbaar in het Engels). European Commission Report on Millennium Development Goals 2000-04; Brussels, 2004; 54 p. Investing in development: A Practical Plan to Achieve the Millennium development Goals/ Millennium Project, Rapport aan de algemeen secretaris van de VN; UNDP, New York, 2005; 418 p.
... en Belgische documenten Mondiaal partnerschap voor ontwikkeling. Millennium Ontwikkelingsdoelstelling 8. Eerste voortgangsrapport van België 2004; DGOS, Brussel; 35 p. Corporate Funding Programme : companies and NGOs join together for sustainable development. (Bijlage bij De Standaard, november 2005; 35 p.)
Websites (Verenigde Naties) Millennium Project, United Nations www.unmillenniumproject.org/who/index.htm (Verenigde Naties) Millennium Development Goals "Keep the promise" www.un.org/french/millenniumgoals/index.html (Officiële website van de VN over de Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen) DGOS, Campagne Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen www.dgos.be Database over de millenniumindicatoren http://unstats.un.org/unsd/mi/mi_goals.asp Referentieteksten over de tussentijdse balans van de Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen, Bibliothèque de Sciences Po, Parijs www.sciences-po.fr/docum/actualites_bibliogr/biblio/OMD/index.htm
28
© Fotos pagina 13 : Syfia international/Ma Leplaideur pagina 14 en 16 : UNESCO pagina 18, 20, 21,24, 25 : Werelddiatheek.
Bamtaré in 2015 of het waarachtige verhaal van de Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen in een kleine stad ergens in Afrika FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking http://www.diplomatie.be Karmelietenstraat 15, B-1000 Brussel DGOS Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking http://www.dgos.be