Autorijden Mark Tant en Guido Baten
De auto op zich is soms, al dan niet terecht, een statussymbool. Het gebruik van de auto, als bestuurder, betekent echter meer dan louter ‘het zich verplaatsen’ met dit statussymbool. Autorijden vervult meestal ook een belangrijke sociale, economische en psychologische functie. Men ervaart immers een zekere mate van onafhankelijkheid en zelfstandigheid. Om te mogen autorijden heeft men een geldig rijbewijs (en een autoverzekering) nodig. Het verlies van het gebruik van het rijbewijs (waardoor men dus niet meer als bestuurder met de auto mag rijden) kan dan ook grote consequenties hebben. Het betekent voor de persoon in kwestie een groot persoonlijk verlies. Echter, niet enkel de persoonlijke belangen mogen meespelen. Het belang van de verkeersveiligheid in het algemeen, en de veiligheid van zichzelf en anderen in het bijzonder zijn ook factoren, die mee bepalen of iemand al dan niet nog met de auto mag rijden. Immers, wie als bestuurder aan het verkeer deelneemt, is verantwoordelijk voor zichzelf, maar ook voor de veiligheid van zijn passagiers en de andere verkeersdeelnemers. Bij elk ongeval tracht men een verantwoordelijke aan te duiden. Men vraagt zich ook af of het ongeval had kunnen voorkomen worden. Daarom probeert men het risico te beperken dat iemand in een verkeersongeval betrokken raakt. Een ongeval is meestal een ‘ongeluk’ of een ongelukkige samenloop van omstandigheden. Maar het kan wel ernstige gevolgen hebben. Wat indien een ongeval had kunnen vermeden worden omdat een bestuurder eigenlijk niet meer had mogen ‘sturen’? Dan is dit ongeval al veel minder een ‘ongeluk’! Men mag eigenlijk niet meer ‘sturen’ wanneer men lichamelijk of geestelijk daartoe niet meer in staat is, bijvoorbeeld ten gevolge van vermoeidheid, het onder invloed zijn van alcohol of drugs, of ten gevolge van een ziekte, bijvoorbeeld dementie. Rijgeschiktheid Niet meer rijgeschikt zijn, heeft gevolgen voor het rijbewijs en ook voor de verzekering (Burgerlijke Aansprakelijkheid of BA). Iedereen die een ‘normaal’ rijbewijs heeft of krijgt, wordt verondersteld niet te lijden aan bepaalde aandoeningen of stoornissen die het rijgedrag negatief beïnvloeden. Deze aandoeningen en stoornissen zijn bij Koninklijk Besluit bepaald, met name in het Koninklijk Besluit van 23 Maart 1998 of kortweg het KB betreffende het Rijbewijs. Anderzijds wordt iedereen die een rijbewijs heeft, verondersteld te weten dat, indien men lijdt aan een aandoening of stoornis vermeld in dit KB, men verplicht is om het rijbewijs in te leveren bij de bevoegde instantie, hetzij voor intrekking, hetzij voor aanpassing aan de (gewijzigde) lichamelijke conditie. Men dient dit te doen binnen de 4 werkdagen nadat men de diagnose te horen kreeg (Artikel 24 van de Wegverkeerswet). Een auto, die aan het wegverkeer deelneemt, moet gedekt zijn door een verzekering Burgerlijke Aansprakelijkheid of BA (de zogenaamde ‘groene kaart’). De verzekeringsmaatschappij dient ingelicht te worden van bijvoorbeeld een afwijkende lichamelijke of geestelijke conditie, omdat de verzekering pas geldig is indien men ‘rijgeschikt’ is of indien de verzekeringsmaatschappij op de hoogte is én instemt met enige lichamelijke, psychische of motorische afwijking.
1
www.omgaanmetdementie.be | webapplicatie expertisecentrum dementie vlaanderen informatieblad | t 070 224 777 |
[email protected]
Iedereen vindt van zichzelf dat hij een goed chauffeur is. Maar misschien kreeg u al eens te horen dat u ongepast snel of traag, of agressief, of veel te dicht langs de kant of het midden van de weg rijdt. Misschien willen sommige mensen liever niet meer met u mee in de auto. Kwam het wel eens voor dat u erop gewezen werd dat u veel ‘slingert’ op de weg, zonder dat u het zelf wist? Is het u wel eens overkomen dat u plots niet wist waar u was, terwijl u toch in een bekende omgeving was? Gaf u al eens gas, terwijl u wilde remmen of vergiste u zich al eens van pedaal? Misschien raakt u verstrooid of verward door sommige ingewikkelde constructies op kruispunten of markeringen op de weg? Sloeg u al eens een 1-richtingsstraat in de verkeerde richting in? Kwam het wel eens voor dat u aankwam bij uw vroegere woonplaats, terwijl u al verhuisd bent en u eigenlijk naar uw huidige huis wou? Kwam u wel eens thuis of bij vrienden of familie zonder dat dit de bedoeling was, omdat u eigenlijk naar ergens anders op weg was? Dit lijken misschien ‘van die dingen die kunnen gebeuren’, maar ze kunnen de eerste tekenen aan de wand zijn. Daarom is het belangrijk om na te gaan of er slechts sprake is van ‘een onverklaarbaar feit’ of ‘verstrooidheid’, of dat deze elementen indicaties kunnen zijn van een ernstiger problematiek. Misschien zijn deze feiten te wijten aan bijvoorbeeld een verminderd zicht, een niet goed geregelde diabetes, de invloed van medicatie of de voortekens van een beginnende dementie. Spreek hierover met uw arts, want deze zal u helpen de gepaste maatregelen en beslissingen te nemen. Soms stoppen mensen spontaan met autorijden, omdat ze het zelf niet meer veilig en verantwoord vinden of omdat de familie (bijvoorbeeld de partner of de kinderen) die persoon overhaalde om niet meer als bestuurder aan het wegverkeer deel te nemen. Het niet meer veilig of verantwoord vinden om als bestuurder aan het wegverkeer deel te nemen, is vinden dat die persoon niet meer geschikt is om te rijden. Rijgeschiktheid wordt echter ook bepaald door medische voorwaarden en condities, die wettelijk vastliggen. Al dan niet rijgeschikt zijn, is dan ook een medische beslissing en kan enkel genomen worden door een arts. Deze arts kan uw eigen huisarts zijn, uw neuroloog, psychiater, oogarts enz. Eigenlijk is het zo dat eender welke arts aan wie u vraagt of u rijgeschikt bent, daardoor aangesteld is als ‘keurend’ arts: hij moet ‘keuren’ aan de hand van de medische voorwaarden of u (nog) rijgeschikt bent. Uiteraard kan uw familie, of eender wie u vertellen dat u niet meer of juist nog wel rijgeschikt bent. Misschien klopt dit wel; men zegt dit meestal niet zomaar. Echter, dit oordeel heeft geen wettelijke waarde; enkel het oordeel van een arts heeft een wettelijke waarde. De ‘keurend’ arts mag alle middelen gebruiken die hij nodig acht om een passende beslissing te nemen. Indien nodig, moet hij dus het advies vragen van andere artsen of van specialisten. De huisarts (of eender welke andere ‘keurend arts’) kan bijvoorbeeld advies vragen aan de psycholoog, aan de psychiater, aan de oogarts, enzovoort. Hij kan zijn besluit ook laten afhangen van de beslissing van het CARA. Het CARA is een afdeling van het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid (BIVV) en is door de Federaal Minister van Mobiliteit bij KB aangeduid als enig centrum belast met het bepalen van de rijgeschiktheid, van de eventuele aanpassingen die aan het voertuig moeten aangebracht worden en de eventuele voorwaarden of de beperkingen aan het gebruik van het rijbewijs (Artikel 45 van het KB betreffende het Rijbewijs). Ditzelfde artikel bepaalt ook dat indien de ‘keurend arts’ vaststelt dat er ‘een vermindering is in functionele vaardigheden’ die de motorische controle, de waarneming, het gedrag of beoordelingsvermogen beperken, hij de betrokkene moet doorverwijzen naar het CARA, waar een rijgeschiktheidsevaluatie zal gebeuren. Kortom, in
2
www.omgaanmetdementie.be | webapplicatie expertisecentrum dementie vlaanderen informatieblad | t 070 224 777 |
[email protected]
geval van (jong)dementie kan elke arts in principe een rijgeschiktheidsattest afleveren. Op dit attest kan hij aangeven of de patiënt al dan niet rijgeschikt is, voor welke categorie voertuigen en onder welke voorwaarden of beperkingen. In de praktijk is het echter dikwijls zo dat de arts de rijgeschiktheid van zijn patiënt niet kan of wil beoordelen, omdat hij de vertrouwensrelatie met zijn patiënt niet wil schaden of omdat hij niet goed kan inschatten wat de impact is van de aandoening op het autorijden en dus bijkomend specialistisch advies wil. In deze gevallen zal de arts doorverwijzen naar het CARA, waar men de beslissing zal nemen. U kan ook altijd zelf contact opnemen met het CARA, waar men u zal vertellen wat de nodige stappen zijn, wat er dient te gebeuren, hoe en wanneer. Het CARA Wanneer u contact opneemt met het CARA, wordt u vooreerst een vragenlijst opgestuurd, de zogenaamde Eigenverklaring. Met deze vragenlijst zegt u wie u bent, waarom u naar het CARA doorverwezen werd en door wie. Een deel van de vragenlijst moet ingevuld worden door uzelf (of door uw partner, een familielid of kennis) en een ander deel door een arts (uw huisarts, neuroloog, psychiater enz.). Indien nodig, moet deze arts of specialist meer gedetailleerde informatie geven over de aard van het mogelijke probleem. Op basis van deze vragenlijst wordt door het CARA beslist wat de verdere stappen zijn. Een rijgeschiktheidsevaluatie omvat altijd een praktische rijproef. Deze proef gebeurt door een rijexpert gespecialiseerd in de praktische rijgeschiktheid. Omwille van verzekeringskwesties gebeuren de rijproeven niet met de eigen auto, maar met een auto van het CARA. In de meeste gevallen van jongdementie, zal de kandidaat (de ‘klanten’ van het CARA worden ‘kandidaten’ genoemd, omdat het ‘kandidaat bestuurders’ zijn) ook gezien moeten worden door een arts en door de psycholoog van het CARA. Beiden zijn gespecialiseerd in rijgeschiktheidsbeoordelingen. Alle evaluaties door het CARA (praktische rijproef, CARA arts en CARA psycholoog) zijn gratis. Indien u een bezoek moet brengen aan de arts en/of de psycholoog, dan wordt u uitgenodigd om naar het CARA te komen in Brussel. Het CARA is makkelijk te bereiken, ook met het openbaar vervoer. Indien u enkel een praktische rijproef moet doen, dan kan u uitgenodigd worden naar één van de oproepplaatsen dichter bij u in de buurt. De CARA arts De arts op het CARA gaat de fysieke toestand van de kandidaat na en houdt rekening met de medische voorgeschiedenis. Hij verifieert zijn eigen bevindingen met wat zijn collega hem aanleverde in de Eigenverklaring. Indien hij dit nodig acht, vraagt hij bijkomend advies van een collega arts of specialist, die dichter bij de kandidaat staat. De CARA psycholoog Het psychologisch onderzoek neemt meestal een tweetal uur in beslag en bestaat uit een reeks (neuro)psychologische testen, vragenlijsten en gesprekken. Bij sommige testen is snelheid vereist, bij andere inzicht, bij andere dan weer uithoudings- of oordeelsvermogen. De psycholoog probeert vast te stellen welke de eventuele mentale problemen zijn, en in welke mate deze de capaciteit om veilig een motorvoertuig te besturen, zouden kunnen verminderen.
3
www.omgaanmetdementie.be | webapplicatie expertisecentrum dementie vlaanderen informatieblad | t 070 224 777 |
[email protected]
De praktische rijproef De praktische rijproef wordt uitgevoerd met een auto van het CARA onder begeleiding van een rij-expert gespecialiseerd in de praktische rijgeschiktheid. Deze CARA-auto lijkt op een auto van een rijschool, want deze auto heeft ook ‘dubbele pedalen’. Indien gewenst of nodig, kan ook met automatische versnelling gereden worden. Tijdens de praktische rijproef wordt niet nagegaan of men zich rigoureus aan alle verkeersregels houdt. Wel wordt er gecontroleerd of men nog over alle functies en vaardigheden beschikt om in principe veilig als bestuurder aan het verkeer deel te kunnen nemen. Er wordt eerst wat geoefend. Men rijdt immers in een auto waar de kandidaat nog nooit mee gereden heeft. Indien zowel de kandidaat als de rij-expert van mening zijn dat er voldoende gewenning aan de auto is, dan pas gaat de echte evaluatie van start. De moeilijkheidsgraad van de rit wordt gradueel opgebouwd. De rijproef gebeurt op een rustige, serene en gemoedelijke manier. Tijdens de rijproef wordt er gelet op hoe eventuele problemen zich stellen, en al dan niet gecompenseerd (kunnen) worden. De rijgeschiktheidsbeoordeling De beoordeling van de rijgeschiktheid op het CARA is een multidisciplinaire beslissing. Dit wil zeggen dat de bevindingen van de arts, de psycholoog en de rij-expert samengebracht worden. Samen overleggen ze wat de positieve en negatieve elementen waren tijdens hun onderzoekingen en komen ze tot een beslissing. Het is de CARA arts die de uiteindelijke beslissing neemt en het rijgeschiktheidsattest, waarop de beslissing vermeld staat, ondertekent. De mogelijke beslissingen luiden: rijgeschikt zonder aanpassingen of beperkingen, rijgeschikt met aanpassingen of beperkingen, of niet rijgeschikt. Deze beslissing wordt de kandidaat schriftelijk meegedeeld, meestal binnen de 10 dagen na de onderzoeken. Indien het opgestuurde rijgeschiktheidsattest vermeldt dat de kandidaat niet rijgeschikt bevonden werd, dan wordt men gewezen op de wettelijke verplichting om het rijbewijs binnen de 4 werkdagen, na ontvangst van dit attest, in te leveren bij de bevoegde instantie. Dit is de dienst Rijbewijzen op het gemeentehuis of stadhuis. Men mag vanaf dat moment niet meer als bestuurder deelnemen aan het verkeer. Levert men het rijbewijs niet in, dan nog is dit rijbewijs eigenlijk ongeldig. Rijden met dit rijbewijs is hetzelfde als rijden zonder rijbewijs. Dit kan ernstige gevolgen hebben. Er zijn zowel geldelijke als gevangenisstraffen voorzien in de Wegverkeerswet (Artikel 30 tot 32) voor het rijden zonder rijbewijs. Wanneer men in een ongeval betrokken raakt als bestuurder met een rijbewijs dat zijn geldigheid verloren heeft, staat dit gelijk aan het rijden zonder rijbewijs en kan de verzekeringsmaatschappij de vergoede schade geheel of gedeeltelijk terugvorderen. Indien de kandidaat wel rijgeschikt bevonden werd, kunnen er voorwaarden of beperkingen opgelegd worden aan het gebruik van het rijbewijs. Vooreerst wordt er gespecificeerd voor welke categorieën het rijbewijs geldig is. Meestal is dit enkel voor categorie B, namelijk de ‘gewone’ auto en niet (meer) voor de overige categorieën zoals de motorfiets, vrachtauto of bus. Verder kan er gezien de mogelijke achteruitgang van de medische toestand, een beperkte geldigheidsduur op het rijbewijs vermeld worden. Dikwijls wordt een rijbewijs afgeleverd voor één jaar of zelfs zes maanden. Verlenging is mogelijk na een nieuwe controle. Een andere mogelijke beperking is dat het rijbewijs enkel geldig is binnen een bepaalde straal
4
www.omgaanmetdementie.be | webapplicatie expertisecentrum dementie vlaanderen informatieblad | t 070 224 777 |
[email protected]
(bijvoorbeeld 10 km) rondom de woonplaats. Dit laat de kandidaat toe om toch met de auto te rijden, maar enkel in bekende omgeving. Naargelang het geval en problematiek kan er toegestaan worden met de auto te rijden, maar niet op autosnelwegen of enkel bij daglicht en niet in het donker. Deze beperkingen worden opgelegd in overleg met de arts, psycholoog en rij-expert en worden door middel van een code op het rijgeschiktheidsattest vermeld. Deze codes worden door de dienst Rijbewijzen overgenomen en geplaatst op het rijbewijs. Enkel de code van de beperking wordt vermeld; dus niet de reden van de beperking of de medische diagnose, want dat behoort tot de private levenssfeer van de persoon. Met het nieuwe of aangepaste rijbewijs kan de verzekeringsmaatschappij ingelicht worden over de gewijzigde medische conditie. De maatschappij kan het te verzekeren risico aanvaarden onder dezelfde voorwaarden, nieuwe voorwaarden (hogere premie) of weigeren een verzekering te onderschrijven. Kortom, een rijgeschiktheidsevaluatie is geen ‘zwart-wit’ beoordeling waardoor de geldigheid van het rijbewijs geen ‘alles-of-niets’ zaak is. Door middel van de aanpassingen en beperkingen kan een compromis gesloten worden tussen het behouden van een zekere mobiliteit van de kandidaat, rekening houdend met de persoonlijke situatie, en de verkeersveiligheid in het algemeen. Een negatief advies Alle beslissingen worden ‘in eer en geweten’ en ‘naar bestvermogen’ genomen. Maar soms valt de beoordeling van de arts of het CARA tegen. Een echte beroepsprocedure bestaat er niet, maar de beslissing op het rijgeschiktheidsattest is nooit definitief. Een rijgeschiktheidsevaluatie is een beoordeling van een conditie op een bepaald moment in de tijd. Dus, indien de kandidaat meent dat zijn of haar toestand in de loop van de tijd in belangrijke mate en aantoonbaar verbeterd is, kan altijd een nieuwe aanvraag tot evaluatie ingediend worden. Er wordt dan een nieuwe procedure gestart. Alternatieven Indien men niet meer als bestuurder van een motorvoertuig aan het verkeer mag deelnemen, moet men dus op zoek naar alternatieven. Het behoort niet tot de bevoegdheid van het CARA om hiervoor concrete namen, bedrijven of middelen aan te bieden. Wel kunnen hier een aantal vrijblijvende suggesties geboden worden. Altijd moet men er zich bewust van zijn, dat een ‘negatieve beslissing’ niet zomaar genomen werd. Wanneer men in stedelijk gebied woont, kan het openbaar vervoer een uitkomst bieden: de bus, de tram, de metro. Op het platteland en kleinere dorpen is het openbaar vervoer dikwijls minder sterk uitgebouwd. Dan kan soms de belbus uitkomst bieden. Informeer u bij ‘De Lijn’. Een ander alternatief is zich proberen te beroepen op de partner, vrienden of familie om u ergens heen te brengen met de auto. Hou er rekening mee dat u van deze ‘vriendendiensten’ niet hetzelfde kan verwachten als van een taxibedrijf. Commerciële mogelijkheden zijn uiteraard de taxibedrijven, taxistop of onder meer de Minder Mobielen Centrales. Meestal is er wel een dergelijke voorziening in de buurt. Raadpleeg hiervoor de Gouden Gids of internet.
5
www.omgaanmetdementie.be | webapplicatie expertisecentrum dementie vlaanderen informatieblad | t 070 224 777 |
[email protected]
Indien men toch nog als bestuurder aan het verkeer wil deelnemen, dan kan men denken aan de fiets, de brommer en alle andere voertuigen met twee, drie of vier wielen, die niet sneller dan 25km/u of 45 km/u rijden. Voor de fiets is geen rijbewijs nodig, ook geen ‘BA verzekering’. De medische criteria zijn dan ook niet van toepassing. Dit wil echter niet zeggen dat iedereen zomaar mag fietsen. Het verkeersreglement stelt immers dat elke bestuurder de vereiste lichaamsgeschiktheid en rijvaardigheid moet bezitten. Heeft men die niet, dan mag men eigenlijk ook niet fietsen. Voor de snorfiets, bromfiets en alle gemotoriseerde drie- of vierwielige kleine voertuigen, ongeacht het type van aandrijving (benzine, diesel, elektrisch) is er of een rijbewijs of een attest nodig. Rijdt het voertuig niet sneller dat 25 km/u, dan is er geen rijbewijs nodig, maar wel een attest van het slagen op een theoretische proef. De medische criteria voor het rijbewijs zijn echter wel van toepassing. Rijdt het voertuig tot 45 km/u, dan is er minimaal een rijbewijs categorie A3 vereist1. Hoewel deze voertuigen geen nummerplaat moeten hebben, is dus wel een rijbewijs en ook een ‘BA verzekering’ vereist. Dus ook voor deze vervoersmiddelen gelden dezelfde medische criteria als voor de gewone auto. Kortom, de normen en criteria voor het rijbewijs gelden ook voor andere voertuigen dan de auto, hoewel sommige van deze voertuigen geen nummerplaat nodig hebben. Besluit Rijgeschiktheid is een medische aangelegenheid en de criteria zijn wettelijk bepaald. Raadpleeg dus hiervoor dus een arts, bijvoorbeeld uw huisarts, neuroloog of psychiater. Uzelf of uw arts kan de hulp inroepen van het CARA. Het CARA beoordeelt de rijgeschiktheid van mensen met functiestoornissen, bijvoorbeeld dementie. Een rijbewijs hebben of houden is geen alles-of-niets zaak. In de mate van het mogelijke wordt er een evenwicht gezocht tussen persoonlijke belangen en de verkeersveiligheid in het algemeen. contactgegevens: CARA Haachtsesteenweg 1405 1130 Brussel Tel. 02/244.15.52 Fax 02/244.15.92 Email:
[email protected] Website: www.bivv.be (klik door naar CARA – Rijgeschiktheid) Bron: 'Wegwijs in dementie op jonge leeftijd, Een praktische gids voor personen met jongdementie, familie en hulpverleners'. Auteurs: Annemie Janssens et al., Lannoo 2007. Door de auteurs welwillend ter beschikking gesteld.
1
Voor personen geboren vóór 14 februari 1961 is er voor deze categorie geen rijbewijs vereist. De medische criteria blijven echter wel van toepassing volgens Artikel 8.3 van het Verkeersreglement
6
www.omgaanmetdementie.be | webapplicatie expertisecentrum dementie vlaanderen informatieblad | t 070 224 777 |
[email protected]