45 |
Het stelonderwijs kan de deur uit…
Het stelonderwijs kan de deur uit… Met webquests samenhang in taal en zaakvakken Waarom geven we eigenlijk taalonderwijs op basisscholen? Het antwoord is natuurlijk gemakkelijk. Taal hebben we niet alleen nodig om met elkaar te communiceren, maar ook om in de meest ruime zin van het woord meer te weten te komen over van alles. De taalaspecten die in methodes worden onderscheiden, hebben betrekking op mondeling en schriftelijk taalgebruik, uitgesplitst naar begrijpend kijken, begrijpend lezen, begrijpend luisteren, stellen, spreken en woordenschat. Auteur: Joost van Berkel
46 |
Dit alles is bedoeld om de kennisconstruc-
Tijdschrift Taal, jaargang 1, nummer 1
Inzichten in schrijfonderwijs
tie te verbeteren. Vaak gebeurt dit aan de
——————————————— input
hand van specifieke thema’s, die aanslui-
Bij het werken aan een webquest verrich-
ten bij de belevingswereld van kinderen.
ten de leerlingen veel schrijfactiviteiten.
Anderzijds komen kinderen ook veel meer
Het is daarom zinvol om te kijken wat over
te weten over allerlei onderwerpen dankzij
schrijven vanuit de literatuur bekend is.
tekstinterpretatie
tekstproductie
mentale representaties
zaakvakmethodes (geschiedenis, aardrijkskunde, natuur, biologie en techniek),
Flower en Hayes hebben in de jaren tachtig
die uiteraard ook voor een groot deel gaan
een model ontwikkeld voor het begrijpen
over onderwerpen die van belang zijn voor
van de schrijfvaardigheid als proces.
het dagelijks leven van kinderen. Wat zou
Plannen, schrijven en reviseren zijn de
———————————————
het toch mooi zijn als we taal en zaakvak-
essentiële activiteiten tijdens het schrijven.
Figuur 2: Cyclisch proces, Flower en Hayes (1996)
ken in samenhang met elkaar kunnen
Als het schrijfproces in de webquests-
brengen en houden. En nog mooier zou
opzet geïntegreerd wordt, zullen in de
het zijn als we daarbij multimedia opti-
verschillende stappen dus al deze aspecten
Flower & Hayes zeggen over het proces
maal zouden kunnen inzetten.
aandacht moeten krijgen. Kouwenberg &
van plannen, formuleren en reviseren:
De webquests (of webkwesties) lijken een
Hoogeveen (2007) hebben deze fasen bij
“Bij het herhaaldelijk doorlopen van deze
prachtig middel om de inhouden van taal
hun schrijfaanpak gecompleteerd met inter-
cyclus kan de schrijver zijn inzicht in het
en zaakvakken aan elkaar te koppelen. In
actie tussen leraar en leerling door middel
onderwerp verdiepen. Het is dit principe
dit artikel is gekozen voor het onderdeel
van hulp bij het schrijven, het bespreken
dat ten grondslag ligt aan de gedachte
stellen (schrijven) waarbij functionaliteit
van teksten en het verzorgen en publiceren
dat schrijven kan worden ingezet als
uitgangspunt is. Doel is om op de goede
van teksten. Voor de leerling-schrijver gaat
leermiddel (writing to learn): tussentijdse
momenten de leerlingen van de juiste
het om oriëntatie op het onderwerp en de
schrijfproducten kunnen aan hernieuwde
instructie en toelichting te voorzien, zodat
opdracht, het schrijven van de tekst en het
reflectie worden onderworpen”.
het onderdeel stellen uit de taalmethode
reflecteren op de tekst. Deze activiteiten
Bonset en Hoogeveen (2007) vullen aan:
kan worden overgeslagen.
vinden plaats in een cyclisch proces.
“Herlezen, evalueren en herschrijven vindt
nieuwe mentale representaties
reflectie
vooral plaats halverwege en op het eind ————————————————————————————————
van het schrijfproces. Echter, evalueren en
| Taakomgeving (extern)
herschrijven komt bij deze schrijvers relatief
|———————————————————
weinig voor. Er zijn grote verschillen in de
| Schrijfopdracht:
| Tekst:
mate waarin de tekst herlezen wordt. Herle-
| — onderwerp
| — Tot dusver
zen van de tekst heeft een positieve invloed
| — doel
|
| — publiek
|
| — tekstkenmerken |
geproduceerde tekst
op tekstkwaliteit, afhankelijk van het moment waarop en van de taak. Daarbij moet worden opgemerkt dat herlezen verschil-
————————————————————————————————
lende functies kan vervullen (ten behoeve
Lange termijngeheugen (intern) | Planning:
| Formuleren: | Revisie:
van revisie of ideeën genereren).”
— voorkennis (van onderwerp,
| — Spreken
| — doel stellen
doel, publiek, tekstkenmerken) | — oproepen — verworven vaardigheden
|
(voorkennis en
|
aardigheden)
| — ordenen
| — Lezen
| — Schrijven | — Herschrijven
Tomesen & van Kleef (2005) en Pompert
|
|
(2004) geven de fasen aan die kinderen
|
|
doorlopen. In die fasen komt mijns inziens
|
|
de integratie van de hierboven genoemde
|———————————————————
modellen tot uiting. Zij presenteren deze
| Monitor of aandachtverdeler (intern)
binnen de fasen voor, tijdens en na. Hierbij
————————————————————————————————
moet aangetekend worden, dat er sprake is
Figuur 1: De stappen bij schrijven, Flower en Hayes (1996)
van een cyclisch proces.
47 |
Het stramien van een webquest
Het stelonderwijs kan de deur uit…
———————————————————————————————— Fase
| Schrijfstrategieën
———————————————————————————————— Vooraf
| Nadenken, op verhaal komen
Een webquest is een onderzoeksgerichte activi-
| Schrijfdoel bepalen
teit, waarbij kinderen door middel van vragen
| Onderwerp vaststellen
en procesgerichte opdrachten kennis verwerven
| Woorden en ideeën verzamelen voor de inhoud
over onderwerpen die in onderwijs aan bod
| Schrijfplan maken
gesteld worden. De volgende onderdelen zijn
————————————————————————————————
voorwaarde om een webquest te mogen heten:
Tijdens
| Schrijfplan verder uitwerken
| Van woordveld naar gedachten
1. Inleiding en context
————————————————————————————————
De leerling wordt nieuwsgierig gemaakt
Na
| Reviseren: inhoud, opbouw, stijl, formele aspecten
naar het onderwerp. Dat kan gebeuren door
| Definitieve tekst
een verhaal, maar ook door foto’s, films en
| Presentatie
bijvoorbeeld krantenartikelen.
| Interactie schrijver/publiek
———————————————————————————————— 2. Opdracht
Figuur 3: Tomesen & van Kleef (2005) en Pompert (2004)
De opdracht moet interessant en uitvoerbaar zijn. In dit artikel gaan we uit van een stelopdracht, uiteraard gekoppeld aan kenmerk a (de inleiding en de context).
Bij het maken van een webquest is er
zien kinderen daarbij zowel hun eigen
bij de verschillende onderdelen van
voorkennis kunnen activeren en gebruik
de webquest aandacht nodig voor het
kunnen maken van andermans know-
De stappen die door de leerlingen moeten
schrijven als cyclisch proces, en ook voor
how. Een van de bruikbare activiteiten
worden ondernomen, worden beschreven,
de rol die de leraar heeft. De instructie
uit taalmethodes is gezamenlijk een
zodat zij hierop altijd kunnen teruggrijpen
van de leraar zal gericht moeten zijn op
woordweb maken.
en er later ook op kunnen reflecteren.
de schrijfstrategieën, die kinderen zich
3. Beschrijving van de handelingen/werkwijze
eigen leren maken. 2. Opdracht
4. Bronnen Een aantal logische bronnen voor het uitvoeren van de opdracht is aangegeven. Het kan om boeken, foto’s, websites, films en artikelen gaan.
Praktische uitwerking van effectief schrijfonderwijs in webquestonderdelen
de doelen van schrijfonderwijs en de schrijfproducten die daar een resultaat van zijn. In taalmethodes gaat het meestal om het schrijven van een ver-
5. Informatie over beoordeling De leerling weet voordat hij of zij aan de
De opdracht wordt gekoppeld aan
1. Inleiding en context
haal, een informatietekst, een rijmpje. Het kan echter ook gaan om opdrachten
opdracht begint waarop de opdracht wordt beoordeeld, zodat hierover geen verkeerde
Elke webquest start met een inleiding of
waarbij meer functionele teksten ge-
verwachtingen kunnen ontstaan.
aanleiding. Hier zitten nog geen spe-
schreven worden, zoals een een recla-
cifieke schrijfaspecten in. Wel komen
mefolder, een brochure, een poster of
andere taalaspecten aan de orde als
een e-mail. Belangrijk is dat het voor de
Aangegeven wordt wanneer de webquest
begrijpend luisteren, begrijpend kijken
kinderen duidelijk is, wat voor tekst ze
wordt afgerond en hoe de reflectie plaatsvindt.
en woordenschat. Normaliter lezen de
moeten schrijven, wat het doel is van de
Als onderdeel van de webquest zijn
leerlingen de inleiding van de webquest.
tekst en voor wie ze de tekst schrijven
normaliter voor de leraar praktische tips
Als stap in het schrijfproces is verken-
(voor welk publiek).
toegevoegd.
nen van het thema van belang, aange-
6. Afsluiting/afronding
48 |
3. Informatiebronnen
Tijdschrift Taal, jaargang 1, nummer 1
5. Beoordeling
de stijl en de formele aspecten worden kwalitatief toegelicht en beoordeeld. Ook
Binnen het werken met webquests is het be-
De criteria waarop het definitieve
kunnen de presentatie en de samenwer-
studeren van bronnen een belangrijke fase.
product zal worden beoordeeld, wor-
king beoordeeld worden.
Tijdens deze fase verzamelen leerlingen
den besproken. De inhoud, de opbouw,
Een voorbeeld:
ideeën en wordt het schrijfplan gemaakt. In de webquests vindt voorgestructureerde verwijzing plaats naar bronnen die geraadpleegd kunnen worden. Veelal zijn het andere websites, maar het kunnen ook boeken zijn. Voor de leraar geldt dat hij specifieke instructie geeft: hoe kunnen leerlingen selecteren uit de veelheid aan bronnen en hoe kan het schrijfplan eruitzien. Om dit samen met leerlingen te kunnen bespreken, kan de leraar nieuwe media, zoals het digibord, gebruiken.
4. Beschrijving van de handelingen /
werkwijze
In een webquest wordt altijd aangegeven welke stappen kinderen moeten zettten. Bij deze stappen kan een goede koppeling gelegd worden met de schrijffasen en schrijfstrategieën die eerder besproken zijn. Enerzijds gaat het om het verder uitwerken van het schrijfplan, anderzijds om het reviseren van het product. In dit onderdeel is er ruimte om kinderen al of niet samen te laten werken en kindgerichte instructie te geven. Voor de leraar kunnen in deze fase de
———————————————————————— | Beginner | Kenner ———————————————————————— Inhoud | De inhoud is in enkele | De inhoud is vaak afge| gevallen goed afgestemd | stemd op de doelgroep | op de doelgroep voor wie | voor wie het geschreven | het geschreven wordt. | wordt, maar niet altijd. ————————————————————————
———————— | Expert ———————— | De inhoud is goed afge| stemd op de doelgroep | voor wie het geschreven | wordt. ————————
| Het is een onsamenhan- | De samenhang is beter | De samenhang is hele| gend geheel. | maar hier en daar klopt | maal duidelijk | De volgorde klopt niet | het nog niet helemaal. | De volgorde klopt hele| en het is daarom moei- | De volgorde zit goed in | maal, het leest lekker | lijk te lezen. | elkaar, maar sommige | weg. | | dingen hadden beter er- | | | gens anders bij gekund. | ———————————————————————————————— Stijl | Er is vrijwel niet gelet op | Er is soms niet gelet op | Er is goed gelet op | kleine stilistische zaken, | kleine stilistische zaken, | kleine stilistische zaken, | zoals overbodige woord- | zoals overbodige woord- | zoals overbodige woord| jes, afkortingen voluit | jes, afkortingen voluit | jes, afkortingen voluit | schrijven, et cetera. | schrijven, et cetera. | schrijven, et cetera. ———————————————————————————————— Formele aspecten | Veel spelfouten en | Sommige woorden zijn | Geen spelfouten en | slechtlopende zinnen. | verkeerd gespeld of ver- | de zinnen en alinea’s | Te moeilijk taalgebruik. | keerd gebruikt | kloppen. | | Hier en daar kloppen de | Punten, komma’s, | | zinnen niet helemaal. | hoofdletters, het klopt | | | helemaal. ———————————————————————————————— Opbouw
definitieve tekst: ze verwerken de feedback
| De presentatie is infor- | De presentatie is informa- | De presentatie is in| matief. | tief en stimulerend. | formatief, stimulerend | | | en leidt bij anderen tot | | | nieuwe vragen. ———————————————————————————————— Samenwerking | Onduidelijk was, wie | De taken konden beter | De taken waren goed | wat zou gaan doen. | verdeeld zijn. Nu waren er | verdeeld. | Er zijn geen afspraken | kinderen die meer deden | Er was goed afgespro| gemaakt wanneer iets | dan de andere groepsleden. | ken wie wat en wanneer | klaar moest zijn. | De afspraken over wie | klaar zou hebben. wat klaar moest hebben, Overleg was er nauwe| | | Er werd op tijd en goed met elkaar overlegd. waren onduidelijk. lijks of jullie konden het | | | Het overleg binnen het maar niet eens worden. | | | team had beter gekund. | | | ————————————————————————————————
op hun tekst en verzorgen de lay-out.
Bron: Webkwestie “Het Heelal”
hierboven genoemde strategieën van Tomesen & van Kleef (2005) en Pompert (2004) een hulpmiddel zijn. Tijdens het schrijven gaat het om het omzetten van gedachten naar zinnen, van zinnen naar fragmenten en van zinsfragmenten naar tekstopbouw. Belangrijke aandachtspunten zijn steeds het vasthouden van de centrale gedachte en het bewaken van de samenhang. Bij de revisie van teksten zijn inhoud, opbouw, stijl en formele aspecten aandachtspunten. In de laatste fase maken leerlingen de
Presentatie
49 |
Het stelonderwijs kan de deur uit…
6. Afsluiting
7. Leerkrachtonderdeel
Literatuur
Dit onderdeel van de webquest kan het
Het leerkrachtonderdeel bevat voor het stellen
Bonset, H. & Hoogeveen, M. (2007). Schrijven in
best gerelateerd worden aan de fase van
aandachtspunten voor de hierboven beschre-
het basisonderwijs: een inventarisatie van empi-
na het schrijven. Het kan hierbij gaan
ven onderdelen van de webquest. Gebruik-
risch onderzoek in het perspectief van leerplan-
om de presentatie van het schrijfpro-
makend van de opbouw van een webquest
ontwikkeling. Enschede: SLO
duct of om publicatie in de meest ruime
kunnen die er als volgt uitzien, waarin per
zin van het woord.
fase instructie volgt op specifieke stelaspecten:
Droop, M., R. Damhuis & E. Segers (2006). WebQuests bieden houvast bij het zoeken van informa-
————————————————————————————————
tie op internet. Vonk, jrg/vol 36 (2), p 21-35.
Fases webquest voor wereldoriëntatie | Activiteiten + Instructie
————————————————————————————————
Franssen, H.M.B. & C. Aarnoutse (2003). Schrijf-
Inleiding
| Verkennen van het thema en activeren van voorkennis.
onderwijs in de praktijk. Pedagogiek, jrg. 23,
| Bespreken van de webquestopbouw.
nr. 3, p. 185-198.
———————————————————————————————— Opdracht
| Functionele schrijfopdracht met instructie op schrijfdoel, onderwerp,
Hayes, J.R. en L.S. Flower (1980). Identifying the
| publiek en tekstkenmerken.
organization of writing process. In: Grag, L en E.
| Voorbeelden laten zien wat teksten doen voor verschillend publiek.
Steinberg (eds) Cognitive processes in writing.
| Criteria voor inhoud, opbouw, stijl, spelling/interpunctie bespreken.
Hillsdale, N.J.: Lawrence Erlbaum.
| Beoordelingscriteria benoemen.
————————————————————————————————
Klomp, F. (2009). ‘Pimp de stelles! Naar effectie-
Informatiebronnen
| Uitleg en voorbeelden geven van hoe bronnen kunnen worden
vere lessen in schrijfvaardigheid.’ In: Taalspe-
| geraadpleegd en hoe selectie plaatsvindt.
cialisten aan het werk. Een bundel artikelen
———————————————————————————————— Handelingen/werkwijze
| Instructie geven bij het maken van een schrijfplan.
| Mogelijkheden van samenwerking tussen kinderen benutten.
———————————————————————————————— Beoordeling
| Bij de opdracht al duidelijk maken op welke schrijfonderdelen
| specifiek gelet wordt bij beoordeling.
———————————————————————————————— Afsluiting/afronding
| Vooraf aangeven in welke vorm het geschrevene wordt gepresenteerd.
| Aanvullend kan een presentatieopdracht worden gegeven.
geschreven in het kader van de opleiding voor taalspecialisten. Enschede: SLO. Kouwenberg, B. & M. Hoogeveen (2007). Denken met je vingers: schrijven in het verhalenatelier. Leidschendam: Biblion. Meijvis, M. (2006). WebQuest, een speurtocht op
————————————————————————————————
het internet. JSW, jrg. 90, mei 2006.
Conclusies
Pompert, B (2004). Thema’s en taal voor de bovenbouw. Assen: Van Gorcum.
Waarom zouden wij zaakvakkenonderwijs
een aparte taalmethode (grotendeels) worden
nog strikt onderscheiden van stelonderwijs?
overgeslagen. Dat daarnaast kennis van de
Vanuit bovenstaande analyse is daar geen
opbouw van stellen en leerstoflijnen onont-
enkele reden voor. De kerndoelen over
beerlijk is, is bijna overbodig om te melden.
stellen kunnen prima geïntegreerd worden in de zaakvakken. Wel zal er in de opdrachten gelet moeten worden op de soorten
Segers, E. & P. Blijleven. WebQuests en het maken van werkstukken. JSW, jrg. 89 nr. 2. Tomesen, M. & M. van Kleef (2005). Strategisch lezen en schrijven met jonge kinderen. Prototypen
Te raadplegen sites:
voor lees- en schrijfonderwijs in betekenisvolle contexten. Nijmegen: Expertisecentrum Nederlands.
schrijftaken, aangezien in de zaakvakken er een aantal onderbelicht kunnen blijven, met
www.webkwestie.nl
Voorbeeld Webkwestie “Het heelal” groep 6, 7, 8
name het schrijven van fictie en poëzie.
www.webquests.nl
Aardrijkskunde, natuur, wereldverkenning.
Ook zullen aan webquests leerkrachtinstruc-
www.webquest.aps.nl
ties toegevoegd moeten worden. Met het toe-
www.webquest.kennisnet.nl
voegen van specifieke leerkrachtinstructies op
www.webquest.kennisnet.nl/info
Joost van Berkel is werkzaam bij Marant,
schrijfaspecten kan de stel-/schrijflijn vanuit
http://webquest.org
Adviseurs in leren en ontwikkeling.