Augustinus modern en postmodern gelezen Vijf filosofische interpretaties
Renée van Riessen (red.)
DAMON
bw Riesen, Augustinis postmodern 2206.indd 3
24-6-09 10:32
Inhoudsopgave
Renée van Riessen Inleiding
7
Bert Blans Augustinus en zijn doorwerking
11
Ben Vedder Martin Heidegger over Augustinus’ verlangen
23
Marije Hage Hannah Arendt over Augustinus en beginnen, liefde en nataliteit
41
Onno Zijlstra Existentie, transcendentie en redelijk geloof Karl Jaspers over Augustinus
63
Bert Blans De waarheid doen. Derrida en Augustinus
77
Renée van Riessen Onvoltooid verlangen: Lyotard over Augustinus
97
Noten Afkortingen van de aangehaalde werken van Augustinus Literatuur Personalia
127 132 133 137
5
bw Riesen, Augustinis postmodern 2206.indd 5
24-6-09 10:32
Inleiding Renée van Riessen
Augustinus trekt momenteel de aandacht. Zijn werken worden opnieuw vertaald en uitgegeven, maar ook steeds vaker voor een breder publiek toegankelijk gemaakt, in de vorm van dagboeken of uitgaven waarin spirituele en existentiële vragen aan de orde komen. Kennelijk kan Augustinus ook vandaag nog een gids of geestelijk leidsman zijn. Hoe komt dat? Waarom weet deze kerkvader uit de vierde eeuw mensen van nu meer aan te spreken dan de middeleeuwse systeembouwer Thomas van Aquino of de kerkhervormer Johannes Calvijn? Je kunt daarvoor verschillende redenen noemen. In de eerste plaats is dit een nogal verwarrende tijd in geestelijk opzicht. Voor veel mensen geldt dat zij nog wel in de christelijke traditie werden opgevoed, maar dat zij in de loop van hun leven het contact met de taal en de inhoud van die traditie zijn kwijtgeraakt . Zo kan de vraag opkomen waar het in het christelijk geloof – dat in onze cultuur nog steeds aanwezig is, al is het soms alleen als erfstuk – nu eigenlijk om draait. Hoe denkt een christen over de dood, over het hiernamaals, over geluk, liefde en vriendschap? Hoe beleeft hij of zij het verlangen naar God dat nooit helemaal wordt vervuld? Augustinus heeft over al die onderwerpen geschreven, voor een publiek dat even zoekend en verward was als wij dat nu dikwijls zijn. Een andere reden voor Augustinus’ aantrekkingskracht is het persoonlijk karakter van zijn teksten. De Belijdenissen zijn daarvan natuurlijk het bekendste voorbeeld. In dit boek vertelt hij zijn levensgeschiedenis, terugkijkend op een periode van intens zoeken, vinden en weer kwijtraken van de waarheid. Het is een boek waarin bekering en innerlijke strijd aan de orde komen, in een betoog dat eigenlijk alleen maar een gebed tot God wil zijn. Hier geeft Augustinus nog het meest ongeremd uitdrukking aan zijn verlangen naar God; hier klaagt hij over Gods afwezigheid in zijn leven, en over zijn eigen onvermogen om zich op de goede manier op het ware 7
bw Riesen, Augustinis postmodern 2206.indd 7
24-6-09 10:32
Augustinus modern en postmodern gelezen
geluk te richten. Tussen de gebeden en de verlangende uitroepen door vlecht hij dan filosofische beschouwingen, over de tijd, de schepping en de waarheidsvraag. Maar hoe staat het met Augustinus als filosoof? Weet hij evenzeer de aandacht te trekken? Het antwoord op deze vraag moet bevestigend luiden. Wie naar de geschiedenis van het denken kijkt, ziet dat de invloed van Augustinus er steeds is geweest, om te beginnen in de middeleeuwen, bij Anselmus en Bernard van Clairvaux, maar ook in de periode daarna, bij Descartes en Pascal bijvoorbeeld. Heeft Augustinus alleen christelijke denkers beïnvloed en aangesproken? Verrassend genoeg niet. Zijn invloed strekt zich verder uit en zijn denken over waarheid, taal en verlangen heeft ook schrijvers en denkers buiten de christelijke traditie geïnspireerd. In de twintigste eeuw is zelfs een duidelijke terugkeer van Augustinus in de filosofie bespeurbaar. Nu worden boeken, of grote delen van boeken, aan hem gewijd, door denkers als Martin Heidegger, Karl Jaspers en Hanna Arendt. Vervolgens ook door Paul Ricoeur, Jean François Lyotard, Jacques Derrida en John Caputo. Augustinus blijkt te worden gelezen in modern en postmodern perspectief. In dit boek stellen we ons de vraag wat hedendaagse filosofen zo aantrekt in het werk van deze filosoof en kerkvader uit de vierde eeuw na Christus. De motieven om Augustinus te herlezen blijken heel verschillend te zijn, maar de overeenkomst is dat al deze filosofen iets van zichzelf in Augustinus herkennen. Bij Paul Ricoeur (die helaas buiten het bestek van deze uitgave valt), is dat de aandacht voor tijd en vertellen. Martin Heidegger wordt vooral getroffen door Augustinus’ denken over tijd en eeuwigheid en, in verband daarmee, door de manier waarop hij het thema van het menselijk verlangen aan de orde stelt. Bij Hannah Arendt staat de kwestie van de liefde centraal. Ze gaat met Augustinus in discussie, omdat hij de liefde tot God boven de liefde voor andere mensen en voor de wereld zou stellen. Leidt Augustinus’ liefdesbegrip uiteindelijk tot wereldverzaking – dat is haar centrale vraag. Aan de andere kant ontleent Arendt juist aan Augustinus het inzicht dat wij mensen menselijk worden door ons vermogen altijd weer een nieuw begin te maken. Misschien zijn mensen hierin wel het meest pregnant een ‘beeld van God’, de schepper van hemel en aarde. Het thema van het verlangen, dat Heidegger al naar boven haalde omdat het hem sterk 8
bw Riesen, Augustinis postmodern 2206.indd 8
24-6-09 10:32
Augustinus en zijn doorwerking Bert Blans
Inleiding Wij leven in verontrustende tijden. Er heeft een botsing van culturen plaats op een wijze en met een heftigheid, die we niet voor mogelijk hadden gehouden. Dat is echter niet nieuw. Steeds zijn er tijden van crisis geweest. En steeds zijn er figuren geweest, die daarin een nieuwe beweging begonnen of de weg wisten te wijzen, vaak voor eeuwen. Augustinus is ook zo’n figuur. In één van zijn preken schreef hij: “De mensen zeggen ‘de tijden zijn slecht’, maar wij zijn de tijden; de tijden zijn wat wij er van maken.” (Sermo 80, 8) In hetgeen volgt zal kort iets over het leven en werk van Augustinus verteld worden. Daarna zullen enkele hoofdlijnen geschetst worden van de doorwerking van Augustinus’ gedachtegoed in de filosofie, de theologie en het denken over politiek en geschiedenis.
Augustinus’ leven en werk Augustinus van Hippo. Meer dan 1650 jaar geleden is hij geboren op 13 november 354 te Thagaste (het huidige Soukh-aras in Algerije) in een bepaald problematisch gezin. Men voelde zich toen verdeeld tussen de Romeinse cultuur en de christelijke waarden. Zijn vader stond voor deze Romeinse zaak, maar was niet rijk, vaak afwezig en is pas op het allerlaatst van zijn leven tot het christendom overgegaan. Moeder Monica was daarentegen een rustige en vasthoudende christin, die tot haar dood grote invloed op haar zoon uitoefende. Augustinus was nog niet gedoopt en volgt eerst de weg van zijn vader. Met moeite bekostigen zijn ouders zijn school. Op 16-jarige leeftijd was hij een zogenaamde ‘Noord-Afrikaanse hangjongere’. Met vrienden, zo vertelt hij in de Belijdenissen, fruit stelen. Niet om het op te eten, maar puur uit baldadigheid. Hij krijgt vanwege zijn talent toch de gelegenheid om in Carthago retorica, 11
bw Riesen, Augustinis postmodern 2206.indd 11
24-6-09 10:32
Bert Blans
de leer van de welsprekendheid, te studeren. Hij leest er de klassieken, onder meer de werken van Cicero, en beschrijft dit als zijn eerste bekering: een bekering tot de filosofie, tot liefde voor de wijsheid. Hij wordt een hartstochtelijk filosofisch zoeker naar de waarheid. Dan herinnert hij zich dat zijn moeder gesproken heeft over de bijbel. Maar als hij dan vooral het Oude Testament in de toenmalige vertaling leest, vindt hij dit erg primitief in vergelijking met de Romeinse klassieken. Hij wordt dan lid van de gnostischchristelijke stroming, het manicheïsme, dat ook de schepper God van het Oude Testament maar een duistere God vindt en oproept terug te keren tot het licht, ook het licht in jezelf. Monica beziet dit met grote zorg. Zij blijft ondertussen Augustinus volgen, letterlijk en figuurlijk en niet alleen in Carthago. Mooi is het verhaal, – het speelt voor zijn bekering! – dat Augustinus met de boot naar Rome ging en zijn moeder hem wilde volgen. Augustinus zei haar dat het goed zou zijn als zij voor de reis in een kapel zou gaan bidden. Toen zij dat deed, vertrok Augustinus ondertussen met de boot. Maar Monica liet zich niet afschepen en liet zich meteen met de volgende boot inschepen, Augustinus achterna. Als hij in dienst van het keizerlijk hof in Milaan de bisschop in die stad – Ambrosius – leert kennen, merkt hij niet alleen dat er wel erudiet over de bijbel gesproken kan worden; hij leert van hem ook een methode om in de schrift soms diepere dingen te lezen dan er staan. Als er onbegrijpelijke dingen in de bijbel voorkomen zou dit wel eens kunnen wijzen op een diepere zin. Zo vindt Augustinus terug, zegt hij, waar hij altijd al van gehoord had en verdiept zich in de geschriften van Paulus en Johannes. Na een bezinningsperiode had hij gehoord dat anderen bekeerd waren door het lezen van een toevallige passage in de bijbel. Als hij in een tuin zit, hoort hij kinderen een liedje zingen: tolle lege (neem en lees). Hij leest een passage bij Paulus, laat zich dopen en zo wordt de filosofische zoeker Augustinus in 387 een katholiek gedoopt christen. Vervolgens vormt hij met een aantal vrienden eerst in Thagaste een groep leken-monniken om samen op zoek te gaan naar het Ware, het Goede en het Schone. Naarmate zijn leven vordert, ontdekt hij dat deze drie vooral in de goedheid, waarheid en wijsheid van God en in de persoon van Christus te vinden zijn. Augustinus keert terug naar Noord-Afrika en dat blijft niet onopgemerkt. In Hippo Regius wordt hij onverwacht tot priester 12
bw Riesen, Augustinis postmodern 2206.indd 12
24-6-09 10:32
Augustinus en zijn doorwerking
gekozen en een paar jaar later, in 396, zal hij bisschop van die stad worden. Ook in Hippo leeft hij in een (klooster)gemeenschap. Hij was er immers steeds meer van overtuigd geraakt dat het leven in een gemeenschap van gelijkgezinden een weg kan zijn waarop mensen gevoelig worden voor het mysterie waarin iedereen wortelt, gericht op wat innerlijker is dan je diepste innerlijk en wat hoger is dan de hoogste hoogte: God. Eenmaal priester en bisschop ontwikkelt Augustinus tot aan zijn dood in 430 een immense activiteit: hij spreekt als bisschop recht, preekt, schrijft en disputeert. De omvang van zijn verzameld werk is indrukwekkend; het beslaat meters banden in de bibliotheek. Tegenwoordig is zijn werk gemakkelijk via internet in het Latijn en het Engels te raadplegen en is het nog altijd van een ongekende omvang. Als bisschop bleek hij niet alleen een uiterst begaafd predikant en een bewogen pastor, maar ook een gezaghebbend schrijver te zijn. Het Romeinse Rijk was in de grensgebieden al in beroering. In de christengemeenschap in Afrika waren allerlei theologische en kerkelijke conflicten aan de gang, waarin Augustinus duidelijk stelling wist te nemen. Zo speelde er een heftige discussie met de donatisten. Wanneer in tijden van vervolging verraad was gepleegd werd men door de volgelingen van Donatus, die in 316 tot bisschop van Carthago verkozen werd, streng afgewezen. Afvalligen mochten volgens hen niet weer opgenomen worden in de moederkerk. Daarnaast eisten dezen een zuiverheid van de kerkelijke bedienaar. Augustinus nam een milder standpunt in. De kerk is voor allen, ook voor degenen die fouten maken. En de geldigheid van de sacramenten hangt niet af van de bedienaar. Augustinus raakte ook in discussie met een andere geestelijke groepering, de pelagianen. Pelagius (ca. 360-435) was een Britse monnik, die zeer onder de indruk was van de gedachte dat de zonde afhankelijk was van de menselijke wil. Zo was het volgens hem mogelijk dat de mens zelf in staat is de eeuwige zaligheid te bereiken. Augustinus, die oog had gekregen voor de eigen menselijke zwakheid, stelde daartegenover dat de mens aangewezen is op Gods genade. Aan het het eind van zijn leven in 430 stonden de Vandalen voor zijn bisschopsstad Hippo en in 410 had de verwoesting van de stad Rome plaats gevonden. Er was sprake van een volksverhuizing, die heftiger was dan die welke wij nu meemaken. Toen gaf men namelijk van de ondergang van Rome vooral de christenen 13
bw Riesen, Augustinis postmodern 2206.indd 13
24-6-09 10:32