ATW-MINI Technische handleiding
LUCHT-WATER WARMTEPOMP
INHOUD BELANGRIJKE WAARSCHUWINGEN
.................................... 3
1. HET PRODUCT
.................................... 3
2. TOEPASSING
.................................... 3
3. TECHNISCHE BESCHRIJVING VAN HET PRODUCT
.................................... 3
4. VEILIGHEIDSMAATREGELEN
.................................... 4
5. OPSLAG EN TRANSPORT
.................................... 4
6. SPECIFICATIES
.................................... 5
7. WERKINGSPRINCIPE
.................................... 6
8. INSTALLATIE EN PLAATSING
.................................... 7
9. AANSLUITING KOELCIRCUIT
.................................... 8
10. INSTELLEN EN BEDIENEN
.................................... 8
11. ONDERHOUD
.................................. 16
12. KOELCIRCUIT
.................................. 17
13. ELEKTRISCHE BEDRADING
.................................. 18
14. INSTALLATIEHANDLEIDING
.................................. 20
15. WERKINGSOMSTANDIGHEDEN
.................................. 21
16. BEKABELING
.................................. 25
17. BESCHRIJVING VAN ONDERDELEN
.................................. 34
Alle teksten of technische parameters kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Vraag na bij uw verdeler.
2
Beste klant, Bedankt voor uw aankoop van een ATW-MINI Warmtepomp. We zijn ervan overtuigd dat u tevreden zult zijn met dit product en dat het comfort zal brengen in uw woning. Omdat dit product een complex apparaat is, vragen we u deze gebruikshandleiding aandachtig te lezen. De handleiding zal u volledig vertrouwd maken met het gebruik, de plaatsing en de samenstelling van het product. U vindt hier ook andere belangrijke informatie.
BELANGRIJKE WAARSCHUWING Voordat u de warmtepomp aansluit op het netwerk, moet u toestemming vragen aan uw plaatselijke distributeur. Het aansluiten, onderhouden en inspecteren van de elektrische installatie mag alleen door een erkend bedrijf voor elektrische installaties worden uitgevoerd. Het Garantiecertificaat ("Certificate of Waranty") is niet geldig zonder attest van een dergelijk bedrijf.
1. HET PRODUCT De MINI Warmtepomp is een zogeheten "split"-systeem (gesplitst systeem): • Binnenunit MINI IO-15 • Buitenunit AOY(*)14, 18, 30 36, 45, 54, WOYG112, 140, WOYK112, 140, 160 • Sensor voor buitentemperatuur, sensor voor binnentemperatuur • Gebruikshandleiding • Garantiecertificaat
2. TOEPASSING De ATW-MINI Warmtepomp is ontworpen om gezinswoningen en kleine industriële gebouwen te verwarmen. Het toestel moet worden aangesloten op verwarmingssystemen die werken met lage temperaturen. Dit verwarmingssysteem is best geschikt voor vloer-, muur- en plafondverwarming. Een aansluiting op klassieke muurconvectors is theoretisch mogelijk, maar het gebruik is beperkt tot de maximale temperatuur van het geproduceerde warme water (50°C, 60°C in systemen met hoog vermogen). Op deze temperatuur is de COP (efficiëntie) lager. Bij aansluiting op muurconvectors moet het vermogen worden berekend bij een ingaande watertemperatuur van 45-50°C en moet het resultaat worden vergeleken met het thermische verlies van de ruimte. De warmtepomp kan worden gebruikt als een bron van koelwater.
3. TECHNISCHE BESCHRIJVING VAN HET PRODUCT Basisonderdelen: • Vergasser (buiten) Deze unit is gemaakt uit een stalen plaat die een hoogkwalitatieve roestwerende behandeling heeft gekregen met elektrostatisch verpulverde verf. De kern van deze unit is een tweetraps DC-invertercompressor, een innovatie op het vlak van warmtepompen die de betrouwbaarheid en een lange levensduur garandeert. Andere onderdelen zijn een vergasser met roestwerende bescherming en een levensduur van meer dan 30 jaar, ventilatoren met variabele snelheden, een elektronisch expansieventiel en regel- en meetonderdelen. • Binnenunit De kern van deze unit is een hoogstaande warmtewisselaar op basis van koelmiddel/water. Een ander essentieel onderdeel is een kwaliteitsvolle regelaar met gesofistikeerde software die niet alleen verantwoordelijk is voor de werking van de warmtepomp, maar ook voor de algemene temperatuurregeling in het gebouw. De regelaar zorgt voor een cascaderegeling van de warmtepomp met een back-upverwarming op momenten dat de warmtepomp te weinig vermogen heeft. Het is ook mogelijk om het toestel aan te sluiten op een computer via een internetaansluiting zodat u de warmtepomp op een eenvoudige en efficiënte manier kunt bedienen.
3
4. VEILIGHEIDSMAATREGELEN De warmtepomp is een elektrisch apparaat dat werkt op een spanning van 230 V. Het product mag alleen worden geïnstalleerd en onderhouden door een erkend elektricien. Gebruik in geval van brand geen brandblussers op basis van water of schuim. Gebruik alleen poeder- of CO2-blussers! Wanneer zich een lek voordoet in het koelmiddelcircuit, schakelt u de onderbreker van de buitenunit uit en neemt u contact op met de onderhoudsfirma die op het label van de binnenunit wordt vermeld. Het R410Akoelmiddel is niet-brandbaar, onontplofbaar en niet-giftig. Probeer in geen geval zelf het koelmiddellek te stoppen. De temperatuur van het koelmiddel is extreem laag (tot -50°C). Wanneer zich een lek binnen voordoet, zorg dan voor voldoende ventilatie. Wanneer iemand koelmiddel of verbrandingsgassen inademt, brengt u de persoon naar een geventileerde ruimte en belt u het lokale noodnummer. Wanneer de huid in contact komt met vloeibaar koelmiddel, droog dan de plek onmiddellijk af en houd warm (bijv. met een deken). Als de ogen in aanraking komen met vloeibaar koelmiddel, spoel dan met water en bel het lokale noodnummer. In geval van brand koppelt u het toestel los van het stroomnet en blust u de brand met een poeder- of CO2blusser. Wanneer zich een lek voordoet in het warmwatercircuit, schakelt u alle onderbrekers van de binnenunit uit en neemt u contact op met de onderhoudsfirma die op het label van de binnenunit wordt vermeld. Gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen (zoals handschoenen of een bril) wanneer u met koelmiddelleidingen werkt (reiniging, onderhoud). Steek nooit vingers in een werkende ventilator van de buitenunit, u zou zich ernstig kunnen verwonden! Wanneer u langdurig wordt blootgesteld aan een directe luchtstroom, kunt u onderkoeld raken. Volg steeds de plaatselijke wetten en voorschriften.
5. OPSLAG EN TRANSPORT Buitenunit AOY(*) 18, 30, 30, 36, 45, 54: • Stofvrije, niet-agressieve omgeving • Temperatuur -10°C tot +45°C • Maximale vochtigheid 90% De buitenunit moet verticaal worden opgeslagen en getransporteerd en in de originele verpakking. Bescherm indien nodig de fragiele onderdelen (bijv. warmtewisselaar). ATW-MINI binnenunit: • Stofvrije, niet-agressieve omgeving • Temperatuur +5°C tot +45°C • Maximale vochtigheid 70%
4
6. SPECIFICATIES Serie
Comfort
Type
+7°C / +35°C vloerverwarming
Verwarmingscapaciteit Ingangsvermogen
+2°C / +35°C vloerverwarming
-7°C / +35°C vloerverwarming
+7°C / +45°C radiators
-7°C / +45°C radiators
Mini 14
Mini 16
Mini 11 HP
Mini 14 HP
Mini 16 HP
5
8
11,1
14
16
11,2
14
16
1,22
1,9
2,67
3,5
4,05
2,55
3,22
3,72
4,1
4,2
4,15
4
3,95
4,4
4,35
4,3
4,06
8
10
13
14
11,2
14
15,1
1,23
2,5
3,13
3,94
4,38
3,45
4,4
4,87
3,3
3,2
3,2
3,3
3,2
3,25
3,18
3,1
3,46
7,9
8,63
11
11,5
11,2
14
15
1,31
3,12
3,6
4,4
4,79
3,92
5,15
5,56
2,65
2,53
2,4
2,5
2,4
2,86
2,72
2,7
5,67
8
9,5
13,2
14,4
10,5
13,1
15,1
1,7
2,47
2,97
4,13
4,57
2,9
3,7
4,42
3,33
3,24
3,2
3,2
3,15
3,62
3,54
3,42
3,15
7
7,4
9,5
10
10,5
13,1
14,5
1,56
3,41
3,61
4,5
4,85
4,16
5,39
6,39
2,02
2,05
2,05
2,11
2,06
2,52
2,43
2,27
12,5
17,5
20
25,9
8,5
kW
COP Verwarmingscapaciteit Ingangsvermogen
Mini 11
kW
COP Verwarmingscapaciteit Ingangsvermogen
Mini 8
kW
COP Verwarmingscapaciteit Ingangsvermogen
Mini 5 kW
COP Verwarmingscapaciteit Ingangsvermogen
kW
COP
1ø 230 V, 50 Hz
Voedingsspanning Stroomsterkte
Performant
Max.
A
18,5
Geluidsniveau (binnenunit) Afmetingen (binnenunit)
3ø 400V, 50 Hz 10,5
41,0
41,0
42 dB/1 m H×B×D
cm
65,5 × 40,5 × 28,6
Warmtewisselaar
plaat, roestvrij – gesoldeerd
Ventilatormotor
DC, variabele snelheden
Geluidsniveau (geluidsdruk)
dB(A)
Afmetingen (buitenunit)
H×B×D
cm
58×79×30
Gewicht (buitenunit)
39,0
39,0
(netto)
kg
44
40,0
41,0
83×90×33 62
41,0
41,0
129×90×33
62
98
Koelmiddel
105
129×90×33 109
109
R410A
Hoeveelheid koelmiddel
kg
1,35
1,7
1,7
3,35
3,35
2,5
Vloeistof
mm
ø 6,35
ø 9,52
ø 9,52
ø 9,52
ø 9,52
ø 9,52
Diameter
Gas
mm
ø 12,70
ø 15,88
ø 15,88
ø 15,88
ø 15,88
ø 15,88
Lengte
Min. / Max.
m
5/15
5/20
5/20
5/20
5/20
5/20
Lengte (voorgevuld)
Max.
m
15
15
20
20
20
15
Hoogteverschil
Max.
m
15
15
20
20
20
15
Diameter Aansluitleidingen
9,5
Werkingsbereik
°C
-15 ~ 24
Compressor
-20 ~ 35
DC-inverter (variabele snelheid)
Regeling van koelcircuit
elektronisch expansieventiel
Drukverlies van heet water (binnenunit)
105 hPa
Max. hoogte waterkolom
18 m
Max. werkingsdruk / SWW
0,18 MPa / 0,55 MPa
Vergasser Luchtstroom
Al-Cu verticaal m/u
600 – 2 500
Ontdooien
1 000 – 5 500 heet gas via terugslagklep
Aansluiting verwarmingscircuit
G1"
Relatieve vochtigheidslimieten
15-95%
Opmerkingen: De waarden van de verwarmingscapaciteit/ingangsvermogen/COP zijn gebaseerd op de norm EN14511. Geluidsniveau gemeten op een afstand van 5 m van het apparaat, op een hoogte van 1,5 m.
5
1 000 – 7 500
109
AFMETINGEN
7. WERKINGSPRINCIPE De warmtepomp wordt gebruikt om energie op lage temperatuur te verkrijgen van de gewenste bron en die om te zetten naar een hogere temperatuur. De lucht-water warmtepomp onttrekt warmte aan de omgevingslucht. De kern van de warmtepomp doet dienst als een efficiënte compressor die het koelmiddel samendrukt en vervolgens uitzet in een hermetisch afgesloten circuit. Dit proces maakt optimaal gebruik van de koelmiddeleigenschappen. In dit geval wordt ecologisch koelmiddel R410 gebruikt. Aan de invoerzijde (buitenunit en zijn vergasser) trekt de ventilator buitenlucht aan en blaast die over het warmteoverdrachtsoppervlak van de vergasser. Het koelmiddel dat door het expansieventiel is gestroomd en is afgekoeld tot een temperatuur die lager is dan de temperatuur van de buitenlucht, circuleert in de vergasser. Het koelmiddel wordt opgewarmd door de vergasser (bijvoorbeeld van -17°C naar -10°C) en de verkregen warmte wordt opgeslagen in het koelmiddel en verder samengedrukt door de compressor en verdeeld naar de condensator (binnenunit). Het koelmiddel condenseert dan op de platenwarmtewisselaar van de binnenunit en zo wordt de warmte overgedragen naar het warmtemedium (water). Het gecondenseerde koelmiddel stroomt vervolgens terug naar het expansieventiel en de hele cyclus wordt herhaald.
6
8. INSTALLATIE EN PLAATSING De installatie moet worden uitgevoerd door een professioneel bedrijf dat wordt erkend door de fabrikant. Installeer het toestel niet zelf. Het toestel zou beschadigd kunnen raken en er zouden mensen gewond kunnen raken. Het is mogelijk om de binnenunit op te hangen aan een muur. De unit moet zo worden geplaatst dat onderhoud en reparaties vlot kunnen worden uitgevoerd (zie onderstaande illustratie). De buitenunit moet aan een stand worden bevestigd die door de fabrikant wordt geleverd als accessoire. Deze stand is nodig om de vergasser correct te kunnen ontdooien. De stand moet stevig worden vastgemaakt aan een betonnen basis die groot genoeg is om te voorkomen dat de unit omvalt als het hard waait. De positie moet zo worden gekozen dat er voldoende ruimte is voor een vrije luchtstroom naar de vergasser en dat onderhoud makkelijk kan worden uitgevoerd (zie illustratie hieronder en raadpleeg de onderhouds- en installatiehandleiding voor meer informatie). Wanneer de buitenunit in een dichtbevolkt gebied wordt geïnstalleerd, respecteer dan de normen voor geluidsoverlast. In sommige gevallen is een geluidstest nodig.
Basis van de buitenunit Het wordt aanbevolen om de buitenunit op een betonnen basis te plaatsen. Vul de ruimte tussen de betonblokken met kiezels. Zo zal in de winter het condensaat afdruppen tot een diepte waar het niet vriest en dus geen ijslaag vormen. Wanneer de ondergrond ondoordringbaar is, kan dit worden opgelost door een afvoerbuis te plaatsen en het condensaat af te voeren.
Basis, betonblokken Grindlaag, kiezels
Afvoerbuis
7
9. AANSLUITING VAN HET KOELCIRCUIT Het koelcircuit van de warmtepomp moet worden aangesloten door een erkend installateur of een bedrijf dat gecertificeerd of opgeleid is op het vlak van airconditioning en koelinstallaties. Sluit het koelcircuit niet zelf aan. Er is een ernstig gevaar op verwonding door het koelmiddel. De koelmiddeldruk kan oplopen tot 4,5 Mpa en de temperatuur kan dalen tot 50°C!
10. INSTELLEN EN BEDIENEN 10,1. HOOFDSCHERM Het hoofdscherm is onderverdeeld in vijf basisvensters en knoppen om het instelmenu van het apparaat te openen. Huidige tijd en datum
Temperatuur SWWtank
Buitentemperatuur
Uitgaande watertemperatuur Binnentemperatuur Instellingen
Huidige status van het apparaat
Status van het apparaat: Probleem – vraag onderhoud! Het apparaat is actief in de koelmodus Het apparaat is uitgeschakeld Waterverwarming met eerste fase van bivalente temperatuur geactiveerd Zomermodus geactiveerd (alleen opwarmen van sanitair warm water) Bezig met SWW-verwarming door middel van elektrische verwarming Het apparaat werkt tijdens hoge elektriciteitstarieven Het apparaat is actief in de verwarmingsmodus Bezig met ontdooien van buitenunit Bezig met water verwarmen Waterverwarming met eerste en tweede fase van bivalente temperatuur geactiveerd Bezig met SWW-verwarming (sanitair warm water) Het apparaat is actief in de beperkte modus
8
10,2. INSTELLINGEN Het instelmenu is onderverdeeld in twee rijen met pictogrammen. De bovenste rij met pictogrammen wordt gebruikt voor de regeling van de UTI-INV-module (modus, equithermregeling, SWW enz.). De onderste rij met pictogrammen wordt gebruikt om het UTI-IQCP-bedieningspaneel in te stellen (taal, tijd, netwerkverbinding enz.).
Instellingen UTI-INVmodule Instellingen UTI-IQCPbedieningspaneel
Terug naar het hoofdscherm
Instelopties: Bediening (AAN/UIT, koelen/verwarmen, zomer/winter) Parameters instellen (temperatuursensors, werkingslimieten, equithermregeling enz.) Timer voor tijdelijke verlaging
Language (taal)
Temperatuursensors
Netwerkinstellingen
Apparaatinformatie
Geluidsinstellingen
Huidige tijd en datum
Achtergrondverlichting
10.2.1 Basisbediening Via het regelscherm kunt u de hoofdmodi van het apparaat instellen. De pictogrammen links geven de huidige status weer. Er zijn drie basisparameters: On / Off – Om het apparaat aan of uit te schakelen. In de stand "ON" zijn alle ingestelde programma's actief. In de stand "OFF" voert het apparaat geen enkele actie uit. Het is mogelijk dat na het uitschakelen van het apparaat de circulatiepomp nog een tijdje blijft draaien. Heating / Cooling – In de stand "Heat" verwarmt het apparaat op basis van de warmtecurve en wordt het sanitair warm water (SWW) verwarmd. In de stand "Cool" koelt het apparaat het water af tot een ingestelde temperatuur en is de SWW-verwarming niet actief. Summer / Winter – Om het seizoen te kiezen. In de stand "Summ." verwarmt het apparaat alleen de SWWtank. In de stand "Winter" worden alle verwarmingsfuncties uitgevoerd. Statuspictogrammen: Het apparaat is UIT
AAN/UIT
Het apparaat is AAN Modusinstelling
Het apparaat is in koelmodus Het apparaat is in verwarmingsmodus
Seizoensinstelling
Het apparaat is in wintermodus Het apparaat is in zomermodus Terug
9
10.2.2 Parameterinstellingen In dit menu kunnen een aantal parameters worden bekeken en indien nodig gewijzigd. De huidige waarde van de parameter wordt weergegeven. Als de parameter door de gebruiker kan worden gewijzigd, wordt een vakje met ernaast "New" (Nieuw) weergegeven.
Parameters in de weergavemodus:
Naar de vorige of volgende parameter
Huidige waarde
Nieuwe waarde (selecteer om te wijzigen)
Terug naar het instelmenu
Parameters in de bewerkmodus:
De waarde verhogen en verlagen
Huidige waarde
Bewerkte waarde Opslaan en terugkeren naar het instelmenu
Parameters die niet gewijzigd kunnen worden: -
Modus V2 Maximumtemperatuur van het koelmiddel in de verwarmingsmodus Minimumtemperatuur van het koelmiddel in de koelmodus Modus V1
Wijzigbare parameters: -
Time limit – supply water – tijd gedurende welke de SWW-tank wordt verwarmd. Temperature reduction – cooling – hoeveel graden de temperatuur stijgt tijdens het koelen. Temperature reduction –heating – hoeveel graden de temperatuur daalt tijdens het verwarmen. Bivalent temperature – buitentemperatuur die ervoor zorgt dat de buitenunit wordt uitgeschakeld. Cooling water temperature – vereiste watertemperatuur in de koelmodus. Power limit – cooling – maximale capaciteit van de buitenunit tijdens de koelmodus. Power limit – heating – maximale capaciteit van de buitenunit tijdens de verwarmingsmodus. Max. temperature – supply water – maximumtemperatuur in de SWW-tank. Min. temperature – supply water – minimumtemperatuur in de SWW-tank. Power limit – supply water – maximale capaciteit van de buitenunit tijdens het verwarmen van SWW. Heating water (outdoor +20°) – vereiste temperatuur verwarmingswater bij +20°C buitentemp. Heating water (outdoor +12°) – vereiste temperatuur verwarmingswater bij +12°C buitentemp. Heating water (outdoor +4°) – vereiste temperatuur verwarmingswater bij +4°C buitentemp. Heating water (outdoor -4°) – vereiste temperatuur verwarmingswater bij -4°C buitentemp. Heating water (outdoor -12°) – vereiste temperatuur verwarmingswater bij -12°C buitentemp. Heating water (outdoor -20°) – vereiste temperatuur verwarmingswater bij -20°C buitentemp. Regulation constant – waarde die de communicatiesnelheid met de buitenunit beïnvloedt. Indoor temperature limit – heating – maximale binnentemperatuur in de verwarmingsmodus. Indoor temperature limit – cooling – minimale binnentemperatuur in de koelmodus.
10
10.2.3 Temperatuur Lijst van andere temperatuursensors die niet op het hoofdscherm worden weergegeven. De temperatuur van de warmtewisselaar en de vereiste temperatuur worden weergegeven. De E-, F- en G-sensors worden weergegeven, deze waarden zijn alleen informatief en hebben geen invloed op de werking.
Temperatuur warmtewisselaar
Vereiste watertemperatuur volgens de equithermcurve
Andere sensors Terug naar instellingen
10.2.4 Timer voor tijdelijke verlaging Voor elke dag van de week kunt u tot vier periodes kiezen waarvoor de timer voor tijdelijke verlaging in werking treedt. Selecteer een dag van de week door middel van de pijltjestoetsen. Om de tijd in te stellen, klikt u op het overeenkomstige vakje en voert u de waarde in door middel van de pijltjestoetsen.
Een dag van de week selecteren:
Tijdsintervallen instellen
Volgende of vorige dag
Tijdsinterval niet ingesteld
Terug naar instellingen
De tijdsintervallen instellen:
De tijd 10 minuten verhogen/verlagen Bewerkte waarde Opslaan en terugkeren naar het instelmenu
10.2.5 Apparaatinformatie Overzicht van de huidige versie van het bedieningspaneel, type buitenunit en andere informatie, alsook het MAC-adres van het apparaat (als het bedieningspaneel is aangesloten op een netwerk). Op de laatste regel wordt weergegeven of een SD-kaart is geplaatst.
Terug naar instellingen
11
10.2.6 Taalinstellingen Het bedieningspaneel UTI-IQCP is beschikbaar in drie talen. Wanneer u een taal selecteert, zal de gebruikersinterface in die taal worden ingesteld. Door op de "Terug"-toets te drukken, worden de instellingen bewaard en keert u terug naar het instelmenu.
Taalopties
Opslaan en terugkeren naar het instelmenu
10.2.7 Huidige datum en tijd Om de huidige datum en tijd in te stellen, markeert u het item dat u wilt bewerken. De waarde kan vervolgens worden gewijzigd met de pijltjes omhoog en omlaag. Door op de "Terug"-toets te drukken, worden de instellingen bewaard en keert u terug naar het instelmenu.
Datum en tijd in de weergavemodus:
Geen functie toegewezen
Terug
Datum en tijd in de bewerkmodus:
De waarde verhogen en verlagen
Opslaan en terugkeren naar het instelmenu
10.2.8 Geluidsinstellingen U kunt het geluid in- of uitschakelen. Als het geluid is ingeschakeld, geeft het bedieningspaneel een pieptoon weer wanneer u het apparaat instelt.
Geluid AAN/UIT
Opslaan en terugkeren naar het instelmenu
12
10.2.9 Netwerkinstellingen U kunt het IP-adres, subnetmasker en gateway instellen zodat de toestellen kunnen worden aangesloten op een netwerk. Als de installatie dat toelaat, is het mogelijk om de DHCP-server te activeren.
DHCP gedeactiveerd:
DHCP geactiveerd:
Opmerking: Als u niet weet welke waarde u moet instellen, breng dan geen wijzigingen aan en sluit het paneel niet aan op het netwerk. Neem contact op met uw netwerkbeheerder. Om de gewenste waarde in te stellen, klikt u op het item dat u wilt wijzigen. De waarde kan worden gewijzigd met de pijltjes omhoog en omlaag. Door op de "Terug"-toets te drukken, worden de instellingen bewaard en keert u terug naar het instelmenu.
De waarde verhogen en verlagen
Opslaan en terugkeren naar het instelmenu
10.2.10 Achtergrondverlichting instellen Om de achtergrondverlichting aan te passen, markeert u het item dat u wilt bewerken. De waarde kan worden gewijzigd met de pijltjes omhoog en omlaag. Door op de "Terug"-toets te drukken, worden de instellingen bewaard en keert u terug naar het instelmenu.
Achtergrondverlichting (externe stroom)
De waarde verhogen en verlagen
Achtergrondverlichting (batterij) Opslaan en terugkeren naar het instelmenu
Beschikbare duur van de achtergrondverlichting: - aan (----), 10 seconden, 30 seconden, 1 minuut, 2 minuten.
13
10.2.11 Fabrieksinstellingen Als het bedieningspaneel niet reageert of u een instelling heeft gewijzigd die tot problemen heeft geleid, kunt u de fabrieksinstellingen herstellen: 1. Houd de knop op het paneel gedurende meer dan 10 seconden ingedrukt. (Opmerking: de knop is mogelijk niet toegankelijk als het paneel in een unit is geïnstalleerd.) 2. Voer de kalibratie uit – 3x linkerbovenhoek, 3x linkeronderhoek, 3x rechts midden.
Fabrieksinstellingen: Geluid:
aan
Achtergrondverlichting (externe stroom):
aan
Achtergrondverlichting (batterij):
30 seconden
Language (taal):
Engels
Netwerkinstellingen:
IP:192.168.0.100 MASK:255.255.255.0 GW:192.168.0.1
Wachtwoord:
1937 (gebruiker is altijd "admin")
Overige instellingen:
worden niet gewijzigd (timer)
10,3. WEBINTERFACE VAN HET PANEEL Als de netwerkinterface van het paneel correct is ingesteld, is het mogelijk om het apparaat te controleren en te bedienen via eender welke webbrowser door het juiste IP-adres in te geven.
Standaard inloggegevens: Gebruiker: Wachtwoord:
admin 1937
Na het inloggen wordt het hoofdscherm weergegeven. Dit is onderverdeeld in vijf basisvensters en knoppen om het apparaat in te stellen. Huidige tijd en datum
Buitentemperatuur
Temperatuur SWWtank Uitgaande watertemperatuur
Binnentemperatuur
Instellingen
Huidige status van het apparaat
Status van het apparaat: De statuspictogrammen zijn dezelfde als op het aanraakpaneel (zie hoofdstuk 1).
14
Het instelmenu is onderverdeeld in twee rijen met pictogrammen. De bovenste rij met pictogrammen wordt gebruikt voor de regeling van de UTI-INV-module (modus, equithermregeling, SWW enz.). De onderste rij met pictogrammen wordt gebruikt om het UTI-IQCP-bedieningspaneel in te stellen (taal, tijd, netwerkverbinding enz.).
Instellingen UTI-INV-module Instellingen UTI-IQCPbedieningspaneel Terug naar het hoofdscherm
Instelopties: Bediening (AAN/UIT, koelen/verwarmen, zomer/winter) Parameters instellen (temperatuursensors, werkingslimieten, equithermregeling enz.) Timer voor tijdelijke verlaging
Language (taal)
Temperatuursensors
Netwerkinstellingen
Apparaatinformatie
Wachtwoord instellen
Huidige tijd en datum
Gegevens
Wachtwoord instellen U kunt uw wachtwoord wijzigen via de webinterface. Als u uw wachtwoord vergeet, is het mogelijk om de fabrieksinstellingen van het paneel te herstellen zodat ook uw wachtwoord wordt gereset. De gebruikersnaam kan niet worden gewijzigd.
Screenshot Als u een screenshot nodig hebt van het bedieningspaneel (om naar de onderhoudsfirma te sturen bijvoorbeeld), is dat mogelijk via: http:// uw IP-adres /screen.bmp
Gegevens De gegevens op uw SD-kaart kunnen worden bewaard op uw computer. U kunt de gegevens analyseren of versturen naar de onderhoudsfirma. Door op een specifieke dag te klikken, kunt u de gegevens van die dag openen of opslaan. Om een *.ICHbestand te openen moet u de IMPROMAT-onderhoudskit installeren.
15
11. ONDERHOUD Het ontwerp van de warmtepomp zorgt ervoor dat het onderhoud erg eenvoudig is. Het basisonderhoud wordt jaarlijks uitgevoerd door een onderhoudsfirma. Tijdens dit gewone onderhoud worden alle belangrijke onderdelen van de warmtepomp gecontroleerd. Er wordt speciale aandacht besteed aan de correcte hoeveelheid koelmiddel in het circuit en een juiste werking van het koelcircuit. Het is belangrijk om de status van de vergasser in de buitenunit te controleren. De beste manier om de buitenunit te reinigen is het gebruik van een gieter met warm water. Op deze manier wordt vuil en eventueel vorst verwijderd van de vergasser. Gebruik geen hogedrukreiniger of ander mechanisch gereedschap (borstel enz.). De vergasser is erg dun en zou makkelijk kunnen worden beschadigd. Schakel voordat u de vergasser van de buitenunit reinigt de hoofdschakelaar van de binnenunit uit!
Circulatiepomp
De binnenunit heeft slechts weinig onderhoud nodig. Gebruik een vochtige doek om het stof van de behuizing af te nemen. Wees extra voorzichtig wanneer u de warmtepomp reinigt terwijl die in werking is. Het wordt aanbevolen om de binnenunit te reinigen na het verwarmingsseizoen en wanneer ze wordt losgekoppeld. Controleer voor het verwarmingsseizoen of de circulatiepomp niet verstopt is. Dit wordt aangeduid door een verklikkerlichtje voor de circulatiepomp. De pomp heeft een automatisch programma dat gedurende een bepaalde periode zal proberen om de geblokkeerde leiding los te maken. Laat jaarlijks de werking van het expansievat controleren. Controleer ook de warmwaterfilter. Deze onderhoudsactiviteiten worden best uitgevoerd door een erkend bedrijf tijdens het normale onderhoud. Voordat het deksel van de warmtepomp wordt verwijderd, moet u de warmtepomp loskoppelen van het netwerk. Er is een groot risico op letsel door elektrische stroom.
16
KOELCIRCUIT Modellen: Performant Buitenunit
Binnenunit Debietsensor Filter
Regelklep 4wegklep
Warmwatersensor
Druksensor Accumulator
Warmtewi sselaar
Verwarmings element
Injectieexpansieventiel
Platenwarmtewisselaar
Solenoïdeklep Filter
Compressor met injectiepoort Inlaatsensor expansieventiel Filter
Circulatiepomp
Injectiecircuit Filter
Expansieventiel
Modellen: Comfort Buitenunit
Binnenunit
Regelklep
Leidingen 15,88 mm (5/8")
Hogedrukschakelaar
Debietsensor
4wegklep
Warmwatersensor Accumulator
Warmtewisselaar
Verwarmings element Platenwarmtewisselaar
Filter
DC- of Scrollcompressor
Circulatiepomp Expansieventiel Filter
TH C TH D TH HM
Leidingen 6,35 mm (1/4") 9,52 mm (3/8")
Filter
Sensor compressortemperatuur Sensor compressoruitlaat Sensor warmtewisselaar – midden
TH HO TH O TH PI
17
Sensor warmtewisselaar – uitgang Sensor buitentemperatuur Interne sensor warmtewisselaar
Buitenunit
C = communicatiekabel
N = neutrale kabel
L = fasekabel
Aansluitkabel (3x Cu 1,5-2,5 mm2)
Zekering 4A
rood
wit
zwart
wit
zwart
18 Debietschakelaar
Connector RS232
Laag tarief
Circulatiepomp
SWW 3-weg klep
SWW el. verwarmer
DR 20-24
DC OK
e
Bivalente temp. 1 fase
e
Bivalente temp. 2 fase
Demping
Temperatuursensoren ETS
H - Buitentemperatuur
D - Temperatuur toevoerwater
C - Temperatuur verwarmingswater
B - Binnentemperatuur
A - Temperatuur warmtewisselaar
KM5 bivalente temperatuur 1ste fase KM6 bivalente temperatuur 2de fase
KM4 SWW 3-wegklep
KA3 SWW-verwarmer
13. ELEKTRISCHE BEDRADING (met expander)
Buitenunit
L = fasekabel N = neutrale kabel C = communicatiekabel
Aansluitkabel (3x Cu 1,5-2,5 mm2)
Zekering 4A
rood
wit
zwart
wit
zwart
19 Laag tarief
Temperatuursensoren ETS
ETS-+
DR 20-24
DC OK
Bivalent
ETS-G
K-2
X-Biv
Debietschakelaar
Connector RS232
Demping
Circulatiepomp
ELEKTRISCHE BEDRADING (zonder expander)
XBcom
14. INSTALLATIEHANDLEIDING Modellen: MINI 5, 8, 11(HP), 14(HP), 16(HP)
OPGELET R410A KOELMIDDEL Dit product bevat R410A-koelmiddel en polyesterolie. . Dit product mag alleen worden geïnstalleerd door bevoegd personeel.
Voor bevoegd personeel GEVAAR
Dit teken wijst op cruciale informatie over bescherming tegen letsels door elektrische stroom, koelmiddellekken enz.
WAARSCHUWING
Dit teken wijst op belangrijke informatie over de veilige werking van het apparaat.
OPGELET
Dit teken wijst op belangrijke informatie die niet mag worden genegeerd.
GEVAAR Wanneer u aan de binnen- of buitenunits werkt, moet u de apparatuur altijd loskoppen van de netstroom. Wacht na het loskoppelen nog minstens 5 minuten tot alle elektrische condensatoren volledig ontladen zijn.
Dit apparaat bevat het nieuwe koelmiddel HFC (R410A). Dit apparaat wordt geïnstalleerd met dezelfde technologie als units met gewoon koelmiddel, zoals R22, R407, R134 enz. De volgende regels moeten evenwel in acht worden genomen: 1. De druk is 1,6 keer hoger dan de druk van gewone koelmiddelen. Daarom zijn speciale gereedschappen en meetapparaten nodig. Gebruik koperen leidingen die gehomologeerd zijn voor R410A-koelmiddel om de binnen- en buitenunits aan te sluiten. Gebruik persoonlijke beschermingsuitrusting (bril, handschoenen enz.) wanneer u met de koelmiddelinstallatie werkt. 2. Dit apparaat met R410A-koelmiddel heeft andere onderhoudsaansluitingen dan gewone apparaten met gewoon koelmiddel. Zo wordt voorkomen dat niet-gehomologeerd onderhoudsgereedschap wordt gebruikt. De aansluiting voor R410A-koelmiddel is 1/2 UNF 20 draden per inch. 3. Gebruik geen leidingen die al werden gebruikt met een ander koelmiddel met smeerolie. De leidingen moeten schoon en droog zijn. Bewaar en transporteer de leidingen in een omgeving die is afgesloten van de buitenwereld. 4. Het vullen en vervangen van het koelmiddel moet worden uitgevoerd in vloeibare toestand, terwijl het koelmiddel stabiel is en beide componenten in de juiste verhouding aanwezig zijn. R410A-koelmiddel bestaat uit twee componenten.
Speciaal gereedschap voor R410A-koelmiddel Gereedschap
Beschrijving
Manometer
De druk is 1,6 keer hoger. Manometers voor gewoon koelmiddel kunnen beschadigd raken. Deze manometers hebben ook een andere aansluiting.
Onderhoudsleiding
Gebruik een speciale leiding, alleen voor R410A-koelmiddel.
Vacuümpomp
Wordt gebruikt als gewone vacuümpomp, maar met adapter voor R410A-koelmiddelaansluiting.
Lekdetector
De lekdetector moet gehomologeerd zijn voor gebruik met R410A-koelmiddel.
Minimale wanddikte van koperleidingen (R410A) Leidingdiameter Wanddikte
6,35 mm (1/4in.)
9,52 mm (3/8in.)
12,70 mm (1/2in.)
15,88 mm (5/8in.)
19,05 mm (3/4in.)
0,80 mm
0,80 mm
0,80 mm
1,00 mm
1,20 mm
20
15. WERKINGSOMSTANDIGHEDEN De warmtepomp kan worden gebruikt als warmtebron om water op te warmen. Werkingsomgeving: Omgeving buitenunit volgens Tsjechische standaard ČSN 33 2000-3 Omgeving binnenunit volgens Tsjechische standaard ČSN 33 2000-3
AA2-AA5; AB7; AD3 AA5; AB5
De warmtepomp mag niet worden geplaatst en geïnstalleerd in een explosieve omgeving volgens de Tsjechische norm ČSN 33 2000-3. Technische parameters van de elektrische aansluiting: Nominale spanning Maximaal ingangsvermogen Elektrisch netwerk Beschermingsklasse IP-bescherming
3x400/230 V +/-10% 50 Hz Zie Hoofdstuk 6. Specificaties TN-C-S volgens Tsjechische norm ČSN EN 33 2000-3 I. volgens Tsjechische norm ČSN EN 60335-1 buitenunit: IPX4 binnenunit: IP40/20
Koelcircuit: Koelmiddel Maximumdruk
HF R410A CH F /C HF - 50/50 vullen afhankelijk van het type (zie Specificaties) 4,2 MPa (gas) 1,05 MPa (vloeistof) 2
2
2
5
Technische parameters van het water: Niet-corrosief water zie pagina 23 voor het aansluiten van de warmtepomp op het verwarmingssysteem De hoogste werkingsdruk De laagste werkingsdruk De hoogste werkingstemperatuur
2,5 bar 0,8 bar 60°C
Vorstbeveiliging warmtewisselaar De beveiliging tegen het bevriezen van de warmtewisselaar garandeert een minimale doorstroom in de warmtewisselaar. Pech met de wisselaar kan enkel voorkomen bij ontdooiing van de wisselaar. Plaats geen regelelement in het verwarmingscircuit dat de waterdoorstroming volledig of gedeeltelijk kan afsluiten. Wanneer het systeem voor het eerst of na een lange periode van stilstand wordt opgestart, moet de watertemperatuur in het verwarmingscircuit minstens +10°C bedragen. WAARSCHUWING 1. Installeer dit product altijd volgens de instructies in deze installatiehandleiding. 2. De buiten- en binnenunits moeten altijd worden aangesloten (koelmiddel, elektriciteit) met het gereedschap en materiaal dat in deze handleiding wordt vermeld. 3. Werkzaamheden met koelmiddelen of elektrische onderdelen moeten altijd worden uitgevoerd door bevoegd personeel. 4. Maak geen gebruik van flexibele verbindingen voor de toevoerleidingen en het leidingnet naar de unit. 5. Start het apparaat nooit op wanneer de installatie nog niet volledig voltooid is. 6. Gebruik alleen koelmiddel van hoge kwaliteit. Respecteer de veiligheidsvoorschriften die op het deksel van het koelmiddel vermeld staan. 7. Voeg geen koelmiddel toe om de capaciteit te verhogen. 8. Gebruik altijd een vacuümpomp om koelmiddel bij te vullen. 9. Respecteer de veiligheidsvoorschriften en gebruik altijd persoonlijke beschermingsmiddelen tijdens de installatie.
21
De juiste locatie kiezen en de apparatuur installeren De binnenunit is ontworpen om te worden opgehangen tegen een muur door gebruik te maken van een bevestigingsplaat. De unit moet zo worden geplaatst dat onderhoud en reparaties vlot kunnen worden uitgevoerd (zie onderstaande illustratie). De buitenunit is ontworpen om op een stand te worden bevestigd. Deze stand is nodig om de vergasser correct te kunnen ontdooien. De stand moet stevig worden vastgemaakt aan een betonnen basis die groot genoeg is om te voorkomen dat de unit omvalt als het hard waait. De positie moet zo worden gekozen dat er voldoende ruimte is voor een vrije luchtstroom naar de vergasser en dat onderhoud makkelijk kan worden uitgevoerd. Wanneer de buitenunit in een dichtbevolkt gebied wordt geïnstalleerd, respecteer dan de normen voor geluidsoverlast. In dat geval is mogelijk een geluidstest nodig. Omgeving buitenunit volgens Tsjechische standaard ČSN 33 2000-3 Omgeving binnenunit volgens Tsjechische standaard ČSN 33 2000-3
AA2-AA5; AB7; AD3 AA5; AB5
Aansluiting van het koelcircuit Respecteer de maximumlengte van de aansluitleiding. Anders kunnen de capaciteitsparameters niet worden gegarandeerd en kan de apparatuur beschadigd raken.
Diameter*
Model
Lengte*
Max. hoogteverschil*
Vloeistof
Gas
Min.
Max.
Mini 5
6 mm
12 mm
2,5 m
25 m
15 m
Mini 8,11,14,16 (HP)
10 mm
16 mm
2,5 m
30 m
20 m
* Raadpleeg de technische gegevens van de buitenunit in kwestie. Zorg ervoor dat de leidingen voldoende geïsoleerd worden.
Gebruik isolatiemateriaal dat geschikt is voor koelcircuits. De temperatuur aan de buitenkant van de leiding kan oplopen tot 120°C! Voor de buiteninstallatie bedraagt de minimale isolatiedikte 20 mm. Voor de binneninstallatie volstaat een isolatiedikte van 1015 mm. De parameters die hierboven worden vermeld, hebben betrekking op isolatie met een thermische weerstand van 0,45 W (m.K) of beter (bij 20°C).
22
Gebruik voor het afdoppen van leidingen geen minerale oliën. Dit kan anders de levensduur van de apparatuur verkorten. Alvorens te solderen (min. 50% Ag hard) moet u de leiding vullen met stikstofgas om vonken te voorkomen. Het gas mag niet onder druk staan. Het afdoppen van een leiding moet worden uitgevoerd met kwaliteitsvol gereedschap voor koelinstallaties. Snij de leiding met een snijwiel om afschilfering te voorkomen. Verwijder vervolgens de randen die veroorzaakt werden door het snijwiel. Het afdoppen moeten worden uitgevoerd volgens de parameters in de onderstaande tabel.
B
Buitenafmeting van de leiding
Afdopgereedschap voor R410A
Diameter van de dop
6,35 mm (1/4in.)
9,1
9,52 mm (3/8 in.)
13,2
Moer A
Hoogte A
Leidingen
12,70 mm (1/2in.)
16,6
0 tot 0,5
15,88 mm (5/8 in.)
19,7
19,05 mm (3/4 in.)
24,0
Houd de momentsleutel in de juiste hoek ten opzichte van de leiding. Alleen dan krijgt u het juiste resultaat.
3-wegklep (vloeistof)
Breng alkylbenzeenolie (HAB) aan om koelmiddellekken te voorkomen. Gebruik geen minerale oliën!
Moer
Leiding (vloeistof)
3-wegklep (gas)
Leidingdiameter
Aanhaalkoppel
6,35 mm (1/4 in.) dia.
14 tot18 N·m (140 tot180 kgf·cm)
9,52 mm (3/8 in.) dia.
33 tot 42 N·m (330 tot 420 kgf·cm)
12,70 mm (1/2 in.) dia.
50 tot 62 N·m (500 tot 620 kgf·cm)
15,88 mm (5/8 in.) dia.
63 tot 77 N·m (630 tot 770 kgf·cm)
19,05 mm (3/4 in.) dia.
100 tot 110 N·m (1000 tot 1100 kgf·cm)
Moer Leiding (gas)
Centreer de leiding ten opzichte van de 3-wegklep.
Ontluchten 1. Schroef de dop van de onderhoudsaansluiting op de 3-wegklep (gas). Sluit een manometer aan die geschikt is voor vacuümmeting, alsook de luchtpomp. 2. Start de luchtpomp en laat ongeveer 15-20 minuten ontluchten. Open de 3-wegkleppen niet! 3. Test de dichtheid door de luchtpomp uit te schakelen en na 60 minuten de waarde op de manometer te controleren. 4. Als u koelmiddel moet bijvullen, kunt u de vereiste hoeveelheid nu toevoegen. 5. Koppel na het bijvullen van het koelmiddel de onderhoudsleiding los (pas op voor koelmiddellekken, gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen). Als u het koelmiddel niet hoeft bij te vullen, open dan voorzichtig en langzaam de 3-wegklep (vloeistof) en vul de leidingen tot het niveau van de statische druk (controleer de manometer). U kunt nu de onderhoudsleiding loskoppelen en de dop van de onderhoudsaansluiting weer vastschroeven. 6. Open beide 3-wegkleppen (vloeistof eerst). Plaats de doppen terug en draai ze vast tot het vereiste aanhaalkoppel volgens de onderstaande tabel. 7. Controleer of het koelcircuit lekvrij is met een lekdetector.
23
Aanhaalkoppel van doppen
3wegklep
6,35 mm (1/4in.) dia.
20 tot 25 N·m (200 tot 250 kgf·cm)
9,52 mm (3/8 in.) dia.
20 tot 25 N·m (200 tot 250 kgf·cm)
12,70 mm (1/2 in.) dia.
25 tot 30 N·m (250 tot 300 kgf·cm)
15,88 mm (5/8 in.) dia.
30 tot 35 N·m (300 tot 350 kgf·cm)
19,05 mm (3/4 in.) dia.
35 tot 40 N·m (350 tot 400 kgf·cm)
Onderhoudsaansluiting
10 tot 12 N·m (100 tot 120 kgf·cm)
OPGELET Koppel het vacuümcircuit niet los tot de koelmiddeldruk de minimale statische druk heeft bereikt.
Manometers
Lo
Hi
Luchtpomp
Leidingen Dop
Buitenunit
Inbussleutel Gebruik inbussleutel van 4
Onderhoudsleid ing R410A
3-wegklep Onderhoudsleiding
Onderhoudsaansluiting
Dop
Koelmiddel bijvullen Alle units worden in de fabriek gevuld met R410A-koelmiddel. Bijvullen is normaal gezien niet nodig. Wanneer er koelmiddel is gelekt, kan het nodig zijn om bij te vullen tot aan de waarde die vermeld staat op het label van de buitenunit in kwestie.
Speciale functie Het koelcircuit legen Als het nodig is om het koelmiddel uit de leidingen en de binnenunit te laten (bijv. in het geval van onderhoud of het vervangen van de units), kan op de buitenunit een speciale functie worden uitgevoerd. Werkwijze: • Stel de regelaar van de binnenunit in op "Stop". De unit blijft onder spanning. • Wacht 5 minuten en verwijder het deksel van de buitenunit. • Activeer de functie “Pump down” en het legen van het koelmiddel start automatisch. Deze status wordt bevestigd door een kniperende LED op het bedieningspaneel (elke 1 seconde). Deze procedure duurt ongeveer 1 minuut. • Sta klaar om de 3-wegkleppen te sluiten. • Sluit beide kleppen onmiddellijk nadat de compressors automatisch werden uitgeschakeld. • Schakel de binnenunit uit met de hoofdschakelaar. • Controleer de druk in de leidingen met een manometer voordat u de leidingen loskoppelt.
GEVAAR Dit onderdeel staat onder hoogspanning. Raak het nooit aan.
24
16. BEKABELING Controle en onderhoud van de bekabeling mag alleen worden uitgevoerd door bevoegd personeel. Professionele bedrading moet voldoen aan het AREI. De bekabeling moet voldoen aan de geldende plaatselijke en nationale elektrotechnische normen. De bekabeling van de warmtepomp moet worden geïnspecteerd nadat het verwarmingssysteem is geïnstalleerd en het systeem met water is gevuld. Wanneer u aan de bekabeling van de binnen- of buitenunits werkt, moet u de apparatuur altijd loskoppen van de netstroom. Wacht na het loskoppelen minstens 5 minuten tot de condensatoren in de elektrische schakelingen ontladen zijn. Aansluiten van elektrische schakelingen. Kabelspecificaties. Voedingskabel
Model Mini 5 Mini 8,11,14,16 (HP)
Communicatiekabel
Max.
Min.
Max.
Min.
1x6 mm
1x4 mm
3x1,5 mm
3x0,5 mm
1(3)x6 mm
1x(3)x4 mm
3x1,5 mm
3x0,5 mm
* Raadpleeg de technische gegevens van de buitenunit in kwestie.
Belangrijk! De kleuren van de kabels van de buitenunit moeten overeenkomen met de beschrijving van de aansluiting van de binnenunit. Door een verkeerde kabel aan te sluiten kunt u de communicatiemodule beschadigen!
zwart
wit
Aansluiting buitenunit
rood
Buitenunit
Aansluiting
N
L 3 2 1 XL XN XC
Stroomvoorziening
Aansluitkabel
4x 1,5 Cu mm2
Binnenunit
XETS+
XETSG
X1-N
wit
XNS X1-C
X1-L XNS
XL-S
zwart
XN-S
XL XUtlum
XNS XBcom XNS X-Biv
Zekering 4A
N
rood
25
PE
Signaal voor laag tarief (N-puls) Zekering
Contact dempingssignaal (programmatimer, thermostaat enz.)
Vermogensschakeling van back-upverwarming
Vermogensrelais van back-upverwarming
Externe schakelingen – versie zonder expander
Binnenunit ETS-sensors: A – warmtewisselaar C – warm water H* - buitenlucht (of B binnenlucht)
Zekering 4A
*
∗∗
Sensor omgevingstemperatuur (Deze sensor moet aangesloten zijn. Indien niet aangesloten, wordt de uitgangstemperatuur van het water aangepast aan de ingestelde waarde van de equithermregeling voor +20°C.) Jumpers J2 en J3 zorgen voor permanente stroom naar relaiswikkeling K1 wanneer de regeling voor laag tarief niet in gebruik is. Wanneer het distributienetwerksignaal van de regeling voor laag tarief wordt gebruikt, moeten beide jumpers worden verwijderd.
Beschrijving van de elektrische aansluitingen Binnenunit regeling back-upverwarming, max. 0,4 A toevoer "laag tarief"-relais 230 VAC / 100mA (de externe voeding moet worden gebruikt) XNS signaal voor laag tarief, invoer geschakeld door de neutrale stroomdraad, toevoer 100 mA Xutlum demping externe ingang 230 VAC / 10mA) (bijv. programmatimer, thermostaat enz.) XETSG ETS-signaal – aarding XETS+ ETS+ signaal XL,XN,XC voeding van de binnenunit, communicatie met de buitenunit XBiv XLS
26
Vermogensrelais van back-upverwarming (2de fase)
Vermogensschakeling van back-upverwarming
Vermogensrelais van back-upverwarming (1ste fase)
Vermogensrelais van DHW-verwarming
Klep DHW-zone
Signaal voor laag tarief (N-puls) Zekering
Contact dempingssignaal (programmatimer, thermostaat enz.)
Externe schakelingen – versie met expander
Binnenunit
Zekering 4A
*
∗∗
Sensor omgevingstemperatuur (Deze sensor moet aangesloten zijn. Indien niet aangesloten, wordt de uitgangstemperatuur van het water aangepast aan de ingestelde waarde van de equithermregeling voor +20°C.) Jumpers J2 en J3 zorgen voor permanente stroom naar relaiswikkeling K1 wanneer de regeling voor laag tarief niet in gebruik is. Wanneer het distributienetwerksignaal van de regeling voor laag tarief wordt gebruikt, moeten beide jumpers worden verwijderd.
Beschrijving van de elektrische aansluitingen Binnenunit regeling back-upverwarming, max. 0,4 A toevoer "laag tarief"-relais 230 VAC / 100mA (de externe voeding moet worden gebruikt) XNS signaal voor laag tarief, invoer geschakeld door de neutrale stroomdraad, toevoer 100 mA Xutlum demping externe ingang 230 VAC / 10mA) (bijv. programmatimer, thermostaat enz.) XETSG ETS-signaal – aarding XETS+ ETS+ signaal XL,XN,XC voeding van de binnenunit, communicatie met de buitenunit XBiv XLS
27
Aansluiting ETS-temperatuursensors De ATW-MINI controller maakt gebruik van een set digitale ETS-sensors om de temperatuur te volgen. Elk van de sensors wordt geïdentificeerd aan de hand van een adres dat tijdens de productie wordt toegewezen. Als u een sensor toevoegt of vervangt, moet de nieuwe sensor geregistreerd worden via de ATW-SW software. Wanneer u de stuurmodule vervangt, moeten alle aangesloten sensors opnieuw worden geregistreerd. ETS-sensors met sonde worden geleverd met een kabel van 2 m. De sensors van het muurtype worden geleverd met een kabel van 10 m. De totale lengte van de sensorkabel mag niet langer zijn dan 10 m (wegens mogelijk elektromagnetische interferentie). Als u een langere kabel nodig hebt, gebruik dan een afgeschermde kabel met ten minste één gedraaid aderpaar. Sluit de binnenste draden van de kabel aan op de aansluitingen XETSG en XETS+. De afscherming van de verlengkabel mag slechts aan één uiteinde worden verbonden met het chassis van de binnenunit of het schakelpaneel. Sluit het andere uiteinde op niets aan! Zonder deze aardingsmethode werkt de kabel als een antenne en dat kan de weerstand van de sensor tegen interferentie ernstig aantasten. De uiteinden van de originele sensorkabel worden verbonden met de binnenste draden van de verlengkabel. Zorg dat de polariteit dezelfde is als in de originele sensoraansluiting. De ruisimmuniteit kan worden verbeterd door de ferrietonderdelen tegen EMI (Elektromagnetische Interferentie) te gebruiken op de sensorkabel.
De warmtepomp aansluiten op het verwarmingssysteem Plan Een goed uitgewerkt plan van het verwarmingssysteem is even belangrijk als het gebruikte water of de kwaliteit van het materiaal. Onvoldoende stroming van het warmtemedium leidt tot meer condenswater en dat zal de COP gevoelig aantasten. Een foute systeemafstelling heeft hetzelfde effect. Een te sterke stroming leidt dan weer tot corrosie-effecten. Een te klein expansievat leidt rechtstreeks tot corrosie in het verwarmingssysteem.
Installatie en opstart Kleine wijzigingen aan het project tijdens de uitvoering kunnen leiden tot een slecht werkend verwarmingssysteem. De kwaliteit van de aansluitingen, las- en soldeerwerkzaamheden, reiniging en eerste keer opwarmen zijn de belangrijkste punten die tot klanttevredenheid leiden. Om onvoorziene kosten te vermijden, mag alleen bevoegd personeel aan de verwarmingsinstallatie werken.
Gebruikte materialen en apparatuur Dit hangt af van de verwarmingsinstallatie in kwestie. De ontwerper moet oplossingen vermijden waarbij verschillende materialen door elkaar worden gebruikt, bijv. koperen leidingen, aluminium radiatoren, een stalen boiler enz. Het is onmogelijk om dergelijke systemen te beschermen tegen de verschillende vormen van corrosie. Het komt altijd voordeliger uit om gecertificeerde materialen te gebruiken. Dit geldt ook voor het hulpmateriaal, zoals afdichtingen, soldeerpasta en soldeerbouten. De belangrijkste reden voor de algemene corrosie van het verwarmingssysteem is het gebruik van plastic leidingen zonder zuurstofbarrière voor vloerverwarming.
Waterkwaliteit De kwaliteit van het water in de waterkring is bepalend voor de goede werking van het verwarmingssysteem op lange termijn. De kenmerken van het gebruikte water hangen af van de plaatselijke waterbron. Denk eraan dat water met soortgelijke kenmerken als drinkwater niet geschikt is voor verwarmingssystemen zonder speciale behandeling. De volgende parameters zijn belangrijk voor verwarmingssystemen: waterhardheid, zoutgehalte, aciditeit en hoeveelheid opgeloste gassen in het water. De waterhardheid wordt aangeduid door het volume Ca2+ en Mg2+ zouten die door wijzigingen in oplosbaarheid tijdens het gebruik onoplosbare carbonaten creëren. Kalkaanslag wordt vooral gevormd bij bivalente systemen en de negatieve gevolgen komen als volgt tot stand. Eerst wordt een compacte, warmte-isolerende laag gevormd. Dit vermindert de totale capaciteit van de warmtebron en veroorzaakt plaatselijke oververhitting in de warmtewisselaar. Door de ongelijke uitzetting op de plaats van oververhitting, verliest de laag haar compacte eigenschappen. Kalkdeeltjes komen los en gaan circuleren in het water en blokkeren geleidelijk aan de warmtewisselaar en de regelkleppen. Terwijl de kalk wordt gevormd, komt kooldioxide vrij die een luchtslot in het systeem en algemene corrosie veroorzaakt. Het is ook nodig om water bij te vullen. Omdat dit vaak onbehandeld water is, brengt dit opnieuw ongewenste bestanddelen in het systeem. Het zoutgehalte beschrijft de hoeveelheid opgeloste zouten in het water. In de praktijk zijn dat Na+, K+, Fe2+ kationen en Cl- en SO42- anionen. De Fe2+, Cl- en SO42- ionen stimuleren corrosieve processen in het verwarmingssysteem. Het zoutgehalte van het water is recht evenredig met het elektrische geleidingsvermogen. Een hoog zoutgehalte vergemakkelijkt elektrolytische corrosie, vooral wanneer verschillende metaalsoorten (koper, ijzer) worden gebruikt. Het belangrijkste criterium voor corrosieprocessen in het systeem is de aciditeit (pH). Om het corroderende effect van het water te minimaliseren, moet de pH-waarde geschikt zijn voor de gebruikte materialen. Merk op dat de geschikte pH-waarde voor staal niet geschikt is voor aluminium en omgekeerd. 28
De hoeveelheid opgeloste gassen in het water hangt af van de watertemperatuur en de gasdruk. In verwarmingswater hebben we het over opgeloste lucht die meestal bestaat uit N2, O2 en CO2. Chemisch gezien is stikstof onschadelijk, maar het is wel schadelijk voor de werking omdat het de verwarmingscapaciteit van het water vermindert, de compressor harder doet draaien en cavitatiegeluid veroorzaakt. Zuurstof en kooldioxide hebben een corrosieve werking en moeten uit het water worden verwijderd. De meeste van de opgeloste gassen worden uit het verwarmingssysteem verwijderd door ontluchting. Het is echter niet mogelijk om gassen volledig uit circulerend water te verwijderen. Met de juiste ontluchting blijft er relatief weinig gas achter en dit heeft geen significante gevolgen voor de betrouwbaarheid van het verwarmingssysteem op lange termijn. Resterend zuurstof en kooldioxide worden opgebruikt tijdens de corrosieve reacties en vervolgens stopt de corrosie. Het grootste gevaar is herhaaldelijke toevoeging van zuurstof in het systeem. Dit is de meest voorkomende oorzaak van corrosie in verwarmingssystemen. Mogelijke redenen zijn dat het systeem niet volledig dicht is, ongeschikte parameters voor het expansievat, de kwaliteit van de afdichtingen of het gebruik van plastic onderdelen. Merk op dat bijvoorbeeld vloerverwarming met plastic leidingen voorzien van een standaard zuurstofbarrière geen absolute bescherming biedt tegen zuurstofverspreiding. In dit geval komt zuurstof herhaaldelijk het systeem binnen en gaat het corrosieproces gewoon verder. Het is nodig om materiaal te gebruiken dat zich aan zuurstof bindt.
GIDS VOOR HET OPSTARTEN VAN EN WERKEN MET HET HYDROTHERMISCHE VERWARMINGSSYSTEEM In moderne hydrothermische systemen zijn de gevolgen van onvoldoende onderhoud, slechte waterkwaliteit of een slordige installatie of opstart erg snel en duidelijk merkbaar. Volg de onderstaande adviezen op om problemen te voorkomen. 1) Waterkwaliteit De geldende Tsjechische norm voor waterkwaliteit (ČSN 07 7401) is verplicht voor alle hydrothermische systemen tot 115°C met een capaciteit van meer dan 60 kW. Water dat voldoet aan deze norm is geschikt voor systemen met een lagere capaciteit. Het behandelen van het water in toepassingen die worden geregeld door de norm voor kleinere systemen (flats, gezinswoningen) is in de praktijk niet haalbaar. We raden het volgende aan: - gebruik water met een hardheid van hoogstens 5,6 NO en met een geleidbaarheid van maximaal 0,5 mS/cm - de pH van het circulerende water kan worden bepaald in verhouding tot de corrosieweerstand van het gebruikte materiaal: Staal - pH van meer dan 8,5 - pH van meer dan 10 is triviaal Koper - pH van meer dan 10 is ernstig - pH van 8,5 tot 9 is voldoende Aluminium - pH van meer dan 7,5 is ernstig - pH van 0,5 tot 7,5 is aanvaardbaar - wanneer u drinkwater gebruikt, voegt u anticorrosieve chemicaliën en stabilisatoren voor waterhardheid toe - in verwarmingssystemen met verschillende materialen (staal, koper, aluminium) voegt u de chemicaliën toe die geschikt zijn voor het systeem in kwestie - controleer minstens een keer per jaar (voor het verwarmingsseizoen) het chemicaliëngehalte en vul bij indien nodig. 2) Het nieuwe verwarmingssysteem spoelen Artikel 132 van de norm ČSN 06 0310 over het ontwerpen en installeren van centrale verwarmingssystemen legt de spoelprocedure vast voordat het systeem wordt getest en opgestart. Het doel van deze verplichting is om vuil uit het verwarmingssysteem te verwijderen, zoals mechanisch afval, vetten en oliën en resten van het lassen en solderen. De norm schrijft geen exacte procedure voor, maar wij raden het volgende aan: - gebruik indien mogelijk zacht water voor het spoelen (max. 5,6 NO), ook onbehandeld drinkwater mag worden gebruikt, - voeg een geschikte, niet-schuimende ontvetter toe aan het spoelwater volgens de handleiding om vetten en oliën te verwijderen (koud of warm water alleen verwijdert geen oliën en vetten), - stel de watercirculatie in op het hoogste debiet (open de regelkleppen, max. compressorcapaciteit), - verwarm het verwarmingssysteem tot ongeveer 60°C op halve boilercapaciteit (een langzame 29
temperatuurstijging is vooral belangrijk bij hard water om kalkvorming te minimaliseren), - laat het systeem na het opwarmen ongeveer een half uur werken, - nadat het systeem is afgekoeld tot 40°C, tapt u het spoelwater af met inachtneming van alle regels met betrekking tot afvalwater, - verwijder mechanisch vuil uit de filters, - begin meteen het systeem te vullen met het definitieve vulwater. 3) Parameterinstellingen expansievatdruk De gekozen volume- en drukparameters van het expansievat zijn belangrijk om het verwarmingssysteem gedurende lange tijd probleemloos te laten functioneren. Het vereiste volume van het expansievat wordt bepaald door de norm ČSN 06 0830. Een te laag volume of ongeschikte druk in het expansievat kan luchtbellen en corrosie veroorzaken in het verwarmingssysteem. Het juiste volume van het expansievat moet worden gecontroleerd door de ontwerper van het verwarmingssysteem. Het installatiebedrijf wordt aangeraden om de drukparameters als volgt in te stellen. Deze parameters moeten jaarlijks door de gebruiker worden gecontroleerd. Gasoverdruk (Pn) in het expansievat: - wanneer de gasoverdruk wordt ingesteld, moet het expansievat leeg zijn (zonder water), - de druk (Pn) moet 0,2 bar hoger zijn dan de statische hoogte van de waterkolom (Pst) van het verwarmingssysteem (verticale afstand tussen het expansievat en het hoogste punt in het verwarmingssysteem: 1 m = 0,1 bar). Drukinstelling vulwater (Pf): - het systeem kan eenvoudig worden gevuld door alle regelkleppen op te zetten, - de vulwaterdruk (Pf) moet 0,3 tot 0,5 bar hoger zijn dan de gasdruk (Pn) in het expansievat. De vulwaterdruk wordt in koude omstandigheden geregeld door de manometer aan het waterzijdige gedeelte na het ontluchten. Instelling beschermdruk (Psv): - de beschermdruk (Psv) moet ongeveer 0,5 bar hoger zijn dan de werkingsdruk (Pe) van het systeem wanneer het maximaal verwarmt. Dit geldt wanneer de beschermdruk Psv < 5 bar. Als Psv > 5 bars, dan Pe + 0,9 Psv. 4) Het verwarmingssysteem ontluchten Het ontluchten is een proces dat wordt herhaald tijdens het vullen en opstarten van het systeem en wanneer het systeem in werking is. Houd de volgende regels in acht: - voer een continue ontluchting uit tijdens het vullen van het verwarmingssysteem, - de laatste ontluchting moet worden uitgevoerd bij een maximale werkingstemperatuur van het circulatiewater, - voer de ontluchting uit nadat de circulatie 5 minuten is gestopt en op alle ontluchtingslocaties van het verwarmingssysteem, - herhaal het ontluchten nadat het systeem enkele dagen heeft gewerkt. 5) Opstarten van het hydrothermische systeem Het systeem is gevuld met de uiteindelijke vloeistof (behandeld water zoals uitgelegd in punt 1). Het verwarmingssysteem kan worden gestart na een geslaagde test van de afdichtingen. De volgende regels moeten in acht worden genomen: - de warmtepomp moet langzaam op capaciteit komen wanneer het systeem de eerste keer opwarmt, - het ontluchten wordt uitgevoerd volgens de instructies hierboven, - de werkingstests worden uitgevoerd voor het bereik dat werd overeengekomen tussen de eigenaar en het installatiebedrijf. 6) Werking van het verwarmingssysteem In het eerste verwarmingsseizoen wordt de verwarming doorgaans getest en wordt het hele systeem afgesteld. De volgende tests moeten worden uitgevoerd: - controleer of er geen lekken zijn in het systeem, maar los eventuele problemen niet op door gewoon water bij te vullen, - controleer of de filters niet verstopt zitten en reinig ze indien nodig, - tap het systeem alleen af voor nodige reparaties en laat het zo kort mogelijk leeg, - als er kans is dat het systeem bevriest, gebruik dan antivries en laat het systeem niet leeglopen, - controleer en onderhoud alle onderdelen (pomp, boiler, regelonderdelen, expansieventiel) regelmatig volgens de instructies in de gebruikshandleiding, - controleer aan het begin van elk verwarmingsseizoen de kwaliteit van het circulatiewater en vul eventueel 30
chemicaliën bij indien nodig.
TECHNISCHE MOGELIJKHEDEN EN CHEMICALIËN VOOR DE BESCHERMING VAN HYDROTHERMISCHE VERWARMINGSSYSTEMEN De gevolgen van hard, onbehandeld water en bijbehorende corrosieprocessen zijn gekend. Daarom zijn er heel wat chemicaliën voor verwarmingssystemen op de markt om het vul- en circulatiewater te behandelen, corrosiebescherming te bieden en verstopte systemen te reinigen. De producent is niet bevoegd om een specifiek product aan te bevelen. De verantwoordelijkheid van de keuze, de gebruiksmethode, de technische doeltreffendheid en de gevolgen voor de garantie ligt bij zowel de producent als bij de gebruiker. Chemicaliën voor verwarmingssystemen moeten met zorg worden gekozen en altijd de goedkeuring krijgen van de producent. De selectie moet worden gemaakt na controle van de onderstaande gegevens: - hardheid van het vulwater, - agressiviteit van het vulwater, - gebruikte materialen in het verwarmingssysteem (staal, koper, gietijzer, plastic, aluminium en combinaties daarvan), - het type verwarmingssysteem (thermosifon, geforceerde circulatie met expansievat, vloerverwarming). Het is ook belangrijk om de juiste startdosering te respecteren en de chemicaliën bij te vullen tijdens de werking. Een professioneel product bevat een beschrijving van de procedure om te bepalen hoeveel chemicaliën er nog in het circulatiewater zitten. Andere mogelijkheden om in kleine systemen het water te behandelen in de kation-ionwisselaar of te ontzouten met omgekeerde osmose (bijv. uit economische overwegingen), zijn verboden. Om dezelfde redenen is een fysieke waterbehandeling in kleine verwarmingssystemen beperkt tot magnetische behandeling die alleen kalkaanslag voorkomt.
De warmtepomp aansluiten op het verwarmingssysteem – hydraulica De warmtepomp moet door een erkend installatiebedrijf worden aangesloten op het verwarmingssysteem of na overeenkomst met en opleiding door een professioneel bedrijf uit de verwarmingsindustrie. De mogelijke aansluitingen worden hieronder afgebeeld. Opgelet! Er mag geen zwembadwater in de plaatwisselaar komen! Gebruik altijd een extra wisselaar!
Opgelet! Water van meer dan 60°C van een andere bron mag niet in de plaatwisselaar komen! Voorbeeld 1: Verwarming van de opslagtank tot equitherm of constante temperatuur. ATW-Mini tank
temperatuursens or buiten
expansievat
elektrische verwarmer
31
Voorbeeld 3: Verwarmingssysteem met equithermregeling en 3-wegklep voor SWW-verwarming. ATW-Mini SWW-tank
andere verdelers
temperatuursens or buiten
SWW-sensor
SWW elektrische verwarmer
vloerverwarming
expansievat
Veiligheidsventiel
3-wegklep
verdeler
Voorbeeld 2: Verwarmingssysteem met equithermregeling en SWW-voorverwarming. ATW-Mini SWW-tank
andere verdelers
temperatuursens or buiten
vloerverwarming
SWW expansievat veiligheidsventiel elektrische verwarmer opslagltank
verdeler
circulatiepomp secundair circuit
Voorbeeld 4: Cascadesysteem voor hogere capaciteit ATW-Mini (Master)
ATW-Mini (Slave)
andere verdelers
temperatuursens or buiten
vloerverwarming expansievat
elektrische verwarmer
sensor watertemperatuur
verdeler
32
Ontwerp van het hydraulische circuit De ATW Mini Warmtepomp is ontworpen met een eenvoudige installatie in het achterhoofd. Alle belangrijke elementen van het hydraulische circuit werden geïntegreerd in de binnenunit. De binnenunit bevat een efficiënte circulatiepomp, een warmtewisselaar en een debietsensor. Het ontwerp van het hydraulische circuit moet rekening houden met de hoge eisen voor warmtepompen om een voldoende hoog debiet voor warm water te hebben (zie Fig. 1). De warmtepomp kan worden bediend zonder opslagtank. In dat geval moet aan de volgende eisen worden voldaan: de warmtepomp mag niet worden losgekoppeld van het verwarmingssysteem; de warmtepomp moet voldoende thermische energie hebben om te gebruiken tijdens het ontdooien van de buitenunit. Het gebruik van thermostatische ventielen of mengapparatuur (doorgaans 4-wegkleppen) raden we af. De temperatuurregeling van het verwarmingswater in het systeem wordt bepaald door de warmtecurve die aanwezig is in het regelsysteem van de binnenunit. Als het nodig is om regelapparatuur te gebruiken die meer dan 50% van het verwarmingswaterdebiet regelt, moet een opslagtank worden geplaatst. In geen enkel geval raden we het gebruik aan van een hydraulische compensator voor dynamische druk (compensatievat) om de warmtepomp aan te sluiten op het verwarmingssysteem. Een dergelijke opstelling zou namelijk de efficiëntie van de warmtepomp aanzienlijk aantasten door de temperatuurval. Het compensatievat wordt alleen gebruikt om de bivalente bron (indien nodig) aan te sluiten op het circuit van het verwarmingswater.
Parameters van hydraulische capaciteit van de binnenunit (unit incl. uitrusting) Max
Min
Laag debiet
Voldoende debiet
Verplaatsingshoogte (m)
MINI 5 MINI 8, 11 MINI 14, 16 (HP) Leidingafmetingen: Dmm = binnendiameter (mm) P= capaciteit (kW) Koperen leiding (debiet 0,7 m/s, temp.val 6°C) Dmm= ( P * 0,00127 )*200 Loden leiding (debiet 1 m/s, temp.val 6°C) Dmm= ( P * 0,00181 )*200
Debiet m3/u
Fig. 1
33
BESCHRIJVING VAN ONDERDELEN Binnenunit Model ATW-MINI
Aanduiding
Beschrijving
Onderdeelnummer
I.1
Warmtewisselaar
I0002110001
I.2
Debietschakelaar
I0002110002
I.3
Circulatiepomp
I0002110003
I.4
Manometer
I0002140001
I.5
Besturingseenheid
I0002110004
I.6
Bedieningspaneel
I0002110009
I.7
Relais voor hoog tarief
I0002110015
I.10
Expander (versie met expander)
I0002110016
I.11
Stroombron 24 V
I0002110017
34