Artikelen
Mr. R. Stam CPL1
Afzien van pensioen door de dga 13 Pensioen in eigen beheer is door veel adviseurs vaak verkocht als aftrekpost voor de heffing van vennootschapsbelasting. Ingegeven door de wens van de klant om zo min mogelijk belasting te betalen, hebben zij de meest optimale pensioenregelingen voor hun klanten opgetuigd. De benadering van pensioen als zuiver een aftrekpost wreekt zich nu. Pensioen is uitgesteld loon. Dat houdt in dat er een moment komt dat de rekening alsnog betaald moet worden. In eerste instantie is dat bij ontvangst van de pensioentermijnen. Maar in deze tijden van crisis willen nogal wat dga's van hun in eigen beheer gehouden pensioen af. Maar dat gaat zomaar niet. Afzien van pensioen is fiscaalrechtelijk een zonde. Hier geldt dan ook een oud-Hollandse tegeltjeswijsheid: ‘Verzint eer ge begint!’
1.
Inleiding
Natuurlijk is het niet zo dat iedere dga enkel en alleen vanuit de fiscaliteit een pensioenregeling in eigen beheer is opgestart. dga's hebben — net zoals de meeste andere mensen — behoefte aan een goede oudedagsvoorziening. Dat het pensioen in eigen beheer wordt gehouden, kan meerdere redenen hebben, maar in mijn ogen is de enige min of meer geldige reden het liquiditeitsargument. Door het pensioen in eigen beheer uit te voeren, verlaten liquiditeiten de onderneming niet. Die liquiditeiten kunnen vervolgens worden geïnvesteerd in de onderneming. Andere veelgehoorde argumenten voor eigen beheer zijn het kostenargument en de mogelijkheid van een hoger rendement in eigen beheer. Voor wat betreft het eerste argument: alsof eigen beheer niets kost! Voor wat betreft het tweede argument, kunnen we wel stellen dat menig dga bedrogen is uitgekomen. De rendementen op het pensioenvermogen — voor zover er al van afgezonderd pensioenvermogen sprake is — zijn ver achtergebleven bij de rendementen die men aanvankelijk voor ogen stond. Maar wat ook de motieven voor eigen beheer zijn geweest, feit is dat veel BV's met de torenhoge pensioenverplichtingen in hun maag zitten.
2.
Afzien van pensioen
In art. 19b Wet op de loonbelasting 1964 zijn de zogenoemde verboden handelingen benoemd. Een pensioenaanspraak mag niet worden afgekocht, beleend of verpand. En als we het hebben over een in eigen beheer gehouden pensioenaanspraak, mag deze ook niet worden prijsgegeven. Prijsgeven wil zeggen dat je van je opgebouwde pensioen-
1
Mr. R. Stam CPL is als senior fiscalist werkzaam bij het Fiscaal Juridisch Adviesbureau van Nationale-Nederlanden. Hij schreef dit artikel op persoonlijk titel.
Vp-bulletin
PPMG_T2_Vp-bulletin
aanspraak afziet. Afzien van verdere pensioenverwerving — het ‘premievrij’ maken van de pensioenregeling — mag wel. Op de hoofdregel dat je in fiscaalrechtelijke zin niet mag afzien van pensioen geldt één belangrijke uitzondering, namelijk als de aanspraak niet voor verwezenlijking vatbaar is. Wat zijn nu de gevolgen van het afzien van pensioen? Op het moment dat een dga van zijn in eigen beheer gehouden pensioen afziet, wordt op het onmiddellijk daaraan voorafgaande tijdstip de aanspraak aangemerkt als loon uit een vroegere dienstbetrekking. De BV moet dus loonbelasting inhouden en afdragen op het moment dat van pensioen wordt afgezien. Anders dan wat nog wel eens wordt verondersteld, gaat het hierbij niet om loonheffing over de stand van de in eigen beheer gehouden pensioenvoorziening, maar om de waarde van de aanspraak in het economisch verkeer. Deze waarde van de aanspraak is iets anders — iets geheel anders! — dan de stand van de pensioenvoorziening. De stand van de pensioenvoorziening geeft ‘slechts’ de waarde van de pensioenverplichting aan die er volgens de fiscaalrechtelijke spelregels aan toegekend mag worden. Dat deze verre van reëel is, is een gevolg van in het verleden door de wetgever gemaakte keuzes, veelal ingegeven door budgettaire overwegingen van de overheid. De werkelijke waarde van de pensioenaanspraak is veel hoger. Het is de prijs die een onafhankelijke derde zou willen ontvangen om uitvoering te geven aan het pensioen. Kort gezegd zijn er vijf belangrijke elementen die het verschil maken tussen de fiscale pensioenverplichting en de waarde van de pensioenaanspraak in het economisch verkeer. 1. Indexatie: de meeste pensioenregelingen in eigen beheer kennen een open indexatie. Met deze indexatieverplichting kan in intern eigen beheer (= bij de werkgever-BV) veelal geen rekening worden gehouden. Is er sprake van extern eigen beheer (= een andere rechtspersoon dan de werkgever-BV) dan mag deze verplichting wel worden gewaardeerd bij de uitvoerder. 2. Leeftijdsterugstelling: het is niet mogelijk om bij de fiscale waardering van de pensioenverplichting rekening te houden met een leeftijdsterugstelling (behoudens een technische leeftijdsterugstelling). De ontwikkeling is dat mensen steeds ouder worden. Verzekeraars en pensioenfondsen houden — onder andere om deze reden — hiermee rekening door een leeftijdsterugstelling toe te passen. Bij een leeftijdsterugstelling van bijvoorbeeld 2 jaar ga je er dan bij de waardering vanuit dat iemand van 60 jaar, 58 jaar oud is. Dit betekent feitelijk dus dat in eigen beheer geen rekening mag worden gehouden met het gegeven dat mensen steeds ouder worden. 3. Marktrente: bij de waardering van een pensioenverplichting moet in beginsel de marktrente worden gebruikt. Maar wettelijk moet er minimaal een rekenrente worden gebruikt van 4%. De marktrente is mo-
Afl. 4 - april 2012
3
Pag. 0001
Artikelen
afzien van pensioen door de dga
menteel al jaren lager dan deze 4%. Het gebruik van deze ‘te hoge’ rekenrente leidt tot een (veel) lagere fiscale waarde van de pensioenverplichting dan zij in werkelijkheid is. 4. Zuivere risico's: Bij de waardering van pensioen in eigen beheer mag geen rekening worden gehouden met de kans dat de dga voor pensioeningang overlijdt, waardoor de BV nabestaandenpensioen moet gaan uitkeren. Ook mag bij de waardering geen rekening worden gehouden met de kans dat de dga arbeidsongeschikt wordt, waardoor de BV arbeidsongeschiktheidspensioen moet gaan uitkeren en de verdere pensioenopbouw premievrij moet voortzetten. Dit worden ook wel de zuivere risico's genoemd. Zoals gezegd mag bij de fiscale balanswaardering voor deze zuivere risico's niets gereserveerd worden, terwijl er ontegenzeggelijk waarde aan moet worden toegekend. Een verzekeraar zal voor de afdekking van deze risico's immers premiebetaling verlangen. 5. Uitvoeringskosten: de uitvoeringskosten komen niet terug in de fiscale waardering van de pensioenverplichting; wel in de nota van de accountant/adviseur. Als het pensioen extern is ondergebracht zijn de uitvoeringskosten verdisconteerd in de premie aan de uitvoerder. Deze vijf elementen samen zorgen ervoor dat de fiscale waarde van het in eigen beheer gehouden pensioen (ver) achterblijft bij de werkelijke waarde van de pensioenaanspraak. Een afwijking van 40% is bepaald niet ongebruikelijk. Afhankelijk van de omstandigheden van het geval kan dit verschil zelfs nog (veel) meer bedragen. Als een pensioenfonds onderdekking heeft kan het fonds het pensioen van de deelnemers en pensioengerechtigden verminderen. Dat heet afstempelen. Een pensioenfonds zal hier niet snel toe overgaan, maar nu de nood bij veel pensioenfondsen aan de man is, zullen een groot aantal pensioenfondsen hier mogelijk toch toe overgaan. En het in eigen beheer gehouden dga-pensioen? Daar kan van afstempelen — in fiscaalrechtelijke termen afzien — geen sprake zijn! De werkelijke waarde van de pensioenaanspraak wordt, zoals gezegd, tot het loon gerekend op het moment dat een dga geheel of gedeeltelijk afziet van zijn pensioen. Dat komt dus extra hard aan. De stand van de fiscale pensioenverplichting — al dan niet op juiste wijze berekend — is van nul en generlei waarde. Het gaat om (de werkelijke waarde van) de aanspraak. Die is van belang bij de bepaling van de hoogte van het — bij wetsfictie — genoten loon. Bovenop de loonheffing brengt de Belastingdienst ook nog eens (20%) revisierente in rekening. In totaal kan de heffing dus oplopen tot 72% van de commercieel vastgestelde waarde van de pensioenaanspraak! Voorbeeld Jan is dga van A BV. De pensioenovereenkomst die de BV met Jan heeft gesloten voorziet in ouderdomspensioen, nabestaandenpensioen en premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid. Het pensioen wordt volledig in eigen beheer gehouden. Dan
4
PPMG_T2_Vp-bulletin
wint Jan de staatsloterij. Jan is nu zo rijk dat hij helemaal geen behoefte meer heeft aan inkomen, nu niet en ook in de toekomst niet. Zonder overleg te hebben gevoerd met zijn adviseur, ziet Jan af van zijn bij A BV uitstaande pensioenaanspraak. Volgens de balans van A BV bedraagt de fiscale pensioenverplichting € 130.000. Maar de commerciële waarde van de pensioenaanspraak bedraagt € 200.000. Dit is het bedrag van het door Jan genoten loon op het moment dat hij van het pensioen afzag. Uitgaande van een tarief van 52% bedraagt de verschuldigde belasting over dit loon € 104.000. Bovendien is er ook nog 20% revisierente verschuldigd. In totaal vloeit er dus een bedrag van € 144.000 naar de Belastingdienst in verband met Jans afzien van zijn pensioenaanspraak. Dat is € 14.000 meer dan er aan fiscale pensioenverplichting op de balans stond! Afzien van pensioen heeft dus gevolgen voor de heffing van loonbelasting. Het probleem (voor de Belastingdienst) is dat afzien van pensioen niet altijd even goed zichtbaar is. Natuurlijk, als volledig van het pensioen wordt afgezien, verdwijnt de pensioenverplichting van de balans en dat is natuurlijk een omstandigheid die bijzonder goed zichtbaar is. Maar wat nu als de pensioenovereenkomst wordt aangepast op elementen die niet direct gevolgen hebben voor de waardering van de pensioenverplichting? Gedacht kan worden aan het schrappen van: de indexatieverplichting; premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid; of het nabestaandenpensioen bij overlijden van de dga voor het bereiken van de pensioendatum. Ook in die gevallen is er afgezien van pensioen met de verschuldigdheid van loonheffing tot gevolg. Maar als de BV de feitelijk verschuldigde loonheffing niet uit eigen beweging afdraagt en de inspecteur de beschikkingshandeling niet ziet, dan gebeurt er materieel niet zo veel. Als de inspecteur er op een later moment achter komt, kan hij alsnog een naheffingsaanslag opleggen. Maar wat nu als de BV in de tussentijd is gefailleerd? Of de BV is, nadat de resterende pensioenaanspraak is verzekerd, geliquideerd? In dat geval kan de Belastingdienst altijd nog een navorderingsaanslag inkomstenbelasting opleggen bij de (ex-) dga zelf! En dan is er nog de Wet op de vennootschapsbelasting 1969. Als de dga niet als binnenlands belastingplichtige is onderworpen aan de inkomstenbelastingheffing, wordt de verschuldigde vennootschapsbelasting met 52% van de commerciële waarde van de pensioenaanspraak verhoogd. Omdat de bestuurder van een BV persoonlijk aansprakelijk is voor de heffing van vennootschapsbelasting, kan de heffing uiteindelijk bij hem neerslaan. Ik merk hier nog op dat bestuurder en dga niet dezelfde persoon hoeven te zijn. Kortom, de Belastingdienst komt hoe dan ook toch wel aan zijn trekken. Er is nog één fiscaal aspect dat in dit kader bespreking behoeft. Afzien van pensioen mag fiscaalrechtelijk dan het genieten van loon inhouden, in werkelijkheid geniet de dga natuurlijk niets. Afzien van pensioen, houdt immers in dat je niets ontvangt. De BV hoeft niets uit te keren, heeft geen pensioenverplichting meer en is daarmee dus bevoordeeld.
Afl. 4 - april 2012
Vp-bulletin
Pag. 0002
Artikelen
afzien van pensioen door de dga
Deze bevoordeling moet fiscaalrechtelijk worden gezien als een informele kapitaalstorting. Er wordt dan net gedaan alsof de dga op zijn aandelenkapitaal een storting heeft gedaan. Over de vrijval van de pensioenverplichting hoeft de BV dus geen vennootschapsbelasting te betalen. En bij liquidatie van de BV hoeft er minder aanmerkelijk belangheffing (box 2) te worden betaald. Dat verzacht de ellende dus nog wat.
voor het gedeelte dat bij de verzekeraar is ondergebracht! Geen wonder dus dat pensioenverzekeraars kritisch zijn op aanvragen tot het afstorten van in eigen beheer gehouden pensioenaanspraken. De gevolgen voor de dga bij een onjuiste afstorting zijn immers enorm. En de verzekeraar haalt bij acceptatie van de onjuiste aanvraag alleen maar ellende over zich heen (fiscale afrekening, uitvoering box 3‑pensioen, enz.).
Voorbeeld Karel heeft afgezien van zijn bij B BV in eigen beheer opgebouwde pensioen. Hierdoor heeft Karel een informele kapitaalstorting gedaan van, in zijn geval, € 100.000. Op enig moment wordt B BV geliquideerd. Bij de oprichting van de BV heeft Karel € 50.000 gestort op het aandelenkapitaal. Samen met de informele kapitaalstorting is het op de aandelen gestorte kapitaal dus € 150.000. Bij liquidatie van B BV ontvangt Karel € 550.000. De winst uit aanmerkelijk belang bedraagt dan € 400.000. Hierover moet Karel 25% aanmerkelijk belangheffing betalen, ofwel een bedrag van € 100.000.
Voor wat betreft de indexatie nog het volgende. In veel pensioenovereenkomsten met dga's, waarvoor het pensioen in eigen beheer wordt uitgevoerd, is een open indexatie afgesproken. Dat wil zeggen, de pensioenaanspraken worden waarde- of welvaartsvast gehouden door de indexatie te koppelen aan een prijs- of loonindex. Bij afstorting van het pensioen loop je dan tegen een probleem aan. Verzekeraars kennen geen tarieven voor open indexaties. Wel zijn er tarieven voor vaste indexaties. Het Ministerie van Financiën heeft goedgekeurd dat er bij verzekering van een open geïndexeerde pensioenaanspraak, mag worden uitgegaan van een vaste indexatie van 2%. Een pensioen met een vaste indexatie van 2% wordt gelijkwaardig geacht met een pensioen met een open indexatie.
3.
Gedeeltelijk afzien van pensioen
Het kan niet voldoende benadrukt worden: afzien leidt tot loonheffing over de gehele aanspraak, ongeacht of er van het gehele pensioen wordt afgezien of maar van een gedeelte. Al gaat het maar om afzien van één euro pensioen, het gevolg is belastingheffing over de gehele aanspraak. Kortom, een sanctie die er niet om liegt! Als een dga het pensioen in eigen beheer wil verzekeren — bijvoorbeeld omdat hij voornemens is de BV te liquideren — dan wordt hij nogal eens onaangenaam verrast met de kostprijs van deze verzekering. Bij verzekeraars worden nogal eens wat onjuiste aanvragen gedaan: Het is opvallend hoe vaak er een nominaal pensioen, dus zonder indexatie, wordt aangevraagd. De praktijk is dat nagenoeg alle in eigen beheer uitgevoerde pensioenovereenkomsten met dga's enige vorm van indexatie van het pensioen kennen. Als de pensioenovereenkomst wordt opgevraagd, blijkt dat de indexatie ten onrechte achterwege is gebleven in de aanvraag. Nog steeds komen bij verzekeraars aanvragen binnen voor het afstorten van het pensioen waarbij de stand van de fiscale pensioenvoorziening wordt opgegeven als koopsom voor de te verzekeren pensioenen. Als de verzekeraar aangeeft dat de stand van de fiscale pensioenvoorziening niet het juiste uitgangspunt is, wordt nog wel eens te kennen gegeven dat de dga niet meer wil afstorten dan dat bedrag. Dat de dga dit niet wil, staat wat mij betreft buiten kijf, maar een en ander vloeit vaak direct voort uit de misvatting — al dan niet gevormd door de gebrekkige informatievoorziening van de zijde van de adviseur — dat de fiscale pensioenvoorziening ‘reëel’ is. Gesteld dat het pensioen in de bovengenoemde situaties toch conform aanvraag verzekerd zou worden. In die gevallen wordt daardoor impliciet afgezien van een gedeelte van het pensioen. Dat resulteert in een belaste aanspraak, ook
Vp-bulletin
PPMG_T2_Vp-bulletin
4.
Niet voor verwezenlijking vatbaar
Als de dga geheel of gedeeltelijk van zijn pensioen afziet, wordt de gehele pensioenaanspraak dus belast. Op deze hoofdregel geldt één belangrijke uitzondering. Voorzover de pensioenaanspraak namelijk niet voor verwezenlijking vatbaar is, mag in zoverre van het pensioen worden afgezien, zonder dat dit leidt tot de sanctie van een belaste aanspraak. Voorbeeld Bart heeft in eigen beheer een pensioenaanspraak met een waarde van € 500.000. In de BV wordt geen onderneming meer gedreven. Het enige wat in de BV zit, is een banktegoed van € 100.000. Bart wil de BV liquideren. Alvorens dat te doen zal hij het pensioen, voorzover dat voor verwezenlijking vatbaar is, moeten verzekeren. Van het restant — de niet voor verwezenlijking vatbare aanspraak — mag Bart afzien. Als Bart € 100.000 aanwendt voor de verzekering van het pensioen en Bart voor de overige € 400.000 van zijn pensioen afziet, zijn er geen gevolgen voor de loonheffing. Dat wil zeggen, er wordt geen belastbare aanspraak geconstateerd. Maar als Bart bijvoorbeeld € 90.000 zou afstorten en voor € 410.000 zou afzien van zijn pensioen, dan zijn er wel gevolgen voor de loonheffing. In dat geval wordt de aanspraak, voorzover die voor verwezenlijking vatbaar is, volledig tot het loon gerekend. Dat wil zeggen, er wordt in dat geval € 100.000 in de loonheffing betrokken. Dit verschilt niet van de situatie dat Bart maar helemaal van zijn pensioen afziet en dus niets verzekerd. Ook in dat geval wordt € 100.000 in de loonheffing betrokken. In bovenstaand voorbeeld ben ik uitgegaan van een dga die zijn BV wil liquideren. In dat geval moet de pensioenaanspraak wel verzekerd worden. Maar het roept de vraag op
Afl. 4 - april 2012
5
Pag. 0003
Artikelen
afzien van pensioen door de dga
of er ook zonder dat er sprake is van verzekering van pensioenaanspraken afgezien mag worden van pensioen. De Belastingdienst stelt dat er sprake is van niet voor verwezenlijking vatbare aanspraken als er dwingende maatschappelijke redenen zijn om af te zien van de aanspraken. Dit kan het geval zijn bij: faillissement; surséance van betaling; of bij toepassing van de schuldsaneringsregeling. Als er geen dwingende maatschappelijke redenen zijn, dan kan er niet worden afgezien van pensioen. Dat is in 2010 ook nog eens bevestigd in antwoord op Kamervragen. Als het pensioen al uitkeert, betekent dit dat het pensioen onverkort uitgekeerd moet worden totdat de pot leeg is. Als de dga liever lagere uitkeringen gedurende de rest van zijn leven wenst, dan zit er maar één ding op: alsnog verzekeren van het pensioen! Als daarbij alle middelen van de BV worden aangewend voor de verzekering van het pensioen, kan — mits de BV na verzekering wordt geliquideerd — van het op dat moment tot uitdrukking komende niet voor verwezenlijking vatbare deel van het pensioen worden afgezien. Overigens zijn er opnieuw Kamervragen gesteld over deze problematiek. Ik verwacht eerlijk gezegd niet dat de beantwoording zal afwijken van de in 2010 gegeven antwoorden. Afzien van pensioen kan dus alleen als er sprake is van dwingende maatschappelijke redenen. Maar dit alleen is nog niet genoeg. Het faillissement kan bijvoorbeeld wel in de hand zijn gewerkt door de dga. Om die reden kijkt de Belastingdienst ook naar het verleden. Gedacht moet worden aan het volgende. Het dividendverleden: Als de BV door dividenduitkeringen te weinig middelen heeft om aan de pensioentoezegging op juiste wijze uitvoering te geven — of af te storten bij een verzekeraar — dan zal de Belastingdienst niet akkoord gaan met een verzoek om af te mogen zien van (een gedeelte van) het pensioen. Verstrekte leningen zonder voldoende zekerheden: Als de BV onvoldoende zekerheden heeft gevraagd bij het uitzetten van krediet, kan dit een belemmering vormen om van pensioen af te zien. Als de rekening-courantschuld van de dga buitensporig hoog is opgelopen, zou zelfs gesteld kunnen worden dat de dga in feite zijn pensioen al heeft genoten. De BV heeft de pensioengelden niet prudent belegd: Pensioenfondsen moeten pensioengeld prudent beleggen. Datzelfde heeft in principe te gelden op het moment dat het pensioen in eigen beheer wordt gehouden. De moeilijkheid die daarbij komt, is dat het geld vaak (gedeeltelijk) wordt geïnvesteerd in de onderneming. Maar wat nu als het voor pensioen bestemde geld wel (gedeeltelijk) wordt belegd? In dat geval zal dit wel prudent moeten gebeuren. Het kan niet zo zijn dat er te veel risico's worden genomen met deze pensioengelden waarna — bij verdamping van pensioengeld — de dga wenst af te zien van het niet voor verwezenlijking vatbare gedeelte van het pensioen. Kortom: er geldt zeker geen beleggingsvrijheid!
6
PPMG_T2_Vp-bulletin
Een bijzondere situatie die ik in dit kader nog wil noemen, is de zaak die ten grondslag ligt aan de uitspraak van Hof 's‑Hertogenbosch 15 december 2011, nr. 2011/00051. In deze zaak had de belanghebbende jegens een BV vorderingen uit hoofde van pensioen, lijfrenten en saldolijfrenten. Hij kocht het saldodeel van de saldolijfrente af. Hierover hoefde hij (uiteraard) geen inkomstenbelasting te betalen. Maar door de afkoop was de dekkingsgraad binnen de BV aanzienlijk gedaald, zo zeer dat de BV in mindere mate aan haar pensioen- en lijfrenteverplichting kon voldoen. Vervolgens ging de BV failliet en wenste de dga van zijn pensioen en lijfrenteaanspraak af te zien. Hof 's‑Hertogenbosch oordeelt echter dat belanghebbende door de gedeeltelijke afkoop van de saldolijfrente ook zijn overige aanspraken gedeeltelijk heeft afgekocht. Het was dus hier niet mogelijk om netto geld uit de BV te trekken om vervolgens zonder fiscale sancties van de overige aanspraken af te kunnen zien. Ik ben benieuwd wat de Hoge Raad van deze zaak vindt.
5.
Afzien vanwege te lage dekkingsgraad?
Van verschillende kanten wordt een pleidooi gevoerd om dga's — vanwege de lage dekkingsgraad bij hun BV — af te kunnen laten zien van pensioen, zonder dat dit leidt tot een belaste aanspraak. Tot nu toe is de Belastingdienst — en Financiën — daar niet in meegegaan. Vervolgens wordt de Belastingdienst inflexibiliteit verweten. Natuurlijk is de slechte economische situatie niet de schuld van de Belastingdienst. En natuurlijk is deze ook niet de schuld van de dga. Maar ik zie nu niet direct de noodzaak om de dga vanwege onderdekking bij slechte beleggingsresultaten dan maar af te kunnen laten zien van het in eigen beheer gehouden pensioen. Ten eerste moeten we toch constateren — laten we wel zijn — dat aan dga's behoorlijk riante pensioenregelingen zijn toegekend. Er werd (en wordt) — zoals ik in begin van dit artikel al stelde — vooral gekeken naar maximaal fiscaal voordeel. Naar de betaalbaarheid of, naar nu blijkt, haalbaarheid van het pensioen werd helemaal niet, of in ieder geval veel te weinig, gekeken. Geen wonder dus ook dat veel dga's zichzelf nu tegenkomen. Als er nu ‘zo maar’ van pensioen in eigen beheer kan worden afgezien, betekent dit in feite dat dga's en hun BV's jarenlang belastinguitstel hebben kunnen genieten, wat nu wordt omgezet in een permanent voordeel: belastingafstel! Andere belastingbetalers gaan hier dan voor opdraaien want iemand moet ten slotte de overheidsuitgaven financieren. Begrijp me niet verkeerd: ik gun iedereen een goudgerand pensioen! Wat ik niet begrijp is waarom toch vooral in dgasferen de pensioenregelingen — in vergelijking met werknemersregelingen— aanzienlijk rianter moesten zijn. Voor de invoering van de Witteveen-wetgeving was voor werknemers bijvoorbeeld een opbouwpercentage per dienstjaar van 1,75% normaal; voor dga's bedroeg deze indertijd 2,33%. Met de komst van de Witteveen-wetgeving is er paal en perk gesteld aan de opbouwmogelijkheden voor dga's die hun pensioen geheel of gedeeltelijk in eigen beheer hielden.
Afl. 4 - april 2012
Vp-bulletin
Pag. 0004
Artikelen
afzien van pensioen door de dga
Deze wetgeving was blijkbaar hard nodig, want zonder die regels zou het hek van de dam zijn. En ook met de Witteveen-wetgeving in de hand, kunnen we toch niet anders dan concluderen dat de fiscale grenzen in veel gevallen zijn opgezocht. Bij de advisering van de dga is onvoldoende gekeken naar de betaalbaarheid van het pensioen en zou er meer een vinger aan de pols gehouden moeten worden. De vraag is of daarmee de nazorg op in eigen beheer gehouden pensioenregelingen daarmee niet onder de maat is? In mijn ogen komt het er, het voorgaande in ogenschouw nemende, nog steeds op neer dat pensioen toch vooral als aftrekpost is verkocht. Wie over pensioenverzekeringen wil kunnen adviseren moet daartoe gecertificeerd zijn uit hoofde van de Wet op het financieel toezicht (Wft). Deze wet stelt strenge eisen aan de adviseur. Een punt dat in het bijzonder van belang is, is dat de adviseur goed naar de betaalbaarheid van de pensioenregeling kijkt. In mijn ogen is het dan wat merkwaardig dat degene die de dga adviseert over zijn pensioen ogenschijnlijk volledig vrij is, zolang het maar niet gaat over concrete verzekeringsproducten. Als dus de keuze gemaakt is voor pensioen in eigen beheer, dan hoeft er — zo lijkt het — niet ook naar de betaalbaarheid van het pensioen gekeken te worden. Lijkt, want ik ga er vanuit dat voor deze adviseurs dezelfde zorgvuldigheidseisen hebben te gelden als voor Wft-pensioenadviseurs, zij het uit een andere wettelijke grond.
6.
Slot
In deze bijdrage ben ik ingegaan op afzien van in eigen beheer gehouden pensioen. Dit blijkt in de praktijk toch een lastig te bewandelen route te zijn. Alleen als er sprake is van dringende maatschappelijke redenen is er aanleiding om tot afzien van pensioen over te gaan. Daarbij wordt het verleden ook nog eens tegen het licht gehouden. In de praktijk wordt wel verdedigd dat de Belastingdienst zich soepeler zou moeten opstellen, waar het gaat om verzoeken tot afzien van pensioen. Ik denk dat meer — en langduriger — winst behaald kan worden door (strenge) eisen te stellen aan het pensioenadvies aan de dga, waarbij de betaalbaarheid van pensioen een veel grotere rol zou moeten krijgen en de gedachte dat pensioen een fiscale aftrekpost is veel aan belang zou moeten inboeten.
Gaat het dan wel goed komen? Ik geloof niet dat de Belastingdienst of Financiën overstag zal gaan in die zin dat afzien van pensioen vanwege onderdekking fiscaal gefacilieerd wordt. Want waar houdt het op? En waar leg je de grens? Je zou ook kunnen stellen dat de wetgever de mogelijkheid van eigen beheer moet afschaffen. Ik geloof niet dat dit de oplossing gaat worden. Eigen beheer dient een doel, namelijk dat je de liquiditeitsbesparing (en verruiming vanwege het fiscale voordeel) kan investeren in de onderneming. Dit gaat ten koste van de soliditeit. Ik vind niet dat je de Belastingdienst, en daarmee in feite de rest van belastingbetalend Nederland, moet lastig vallen op het moment dat er sprake is van onderdekking. Dat risico is ondernemersrisico. Dus wat mij betreft geen belastingafstel zonder de huidige dwingende maatschappelijke redenen. Zou je dat wel toelaten dan is er in nog mindere mate een rem op het fiscaal optimaal inrichten van in eigen beheer gehouden pensioenregelingen. Maar wat dan wel? Wat mij betreft mogen adviseurs alleen nog maar over pensioen adviseren — ook als het gaat om pensioen in eigen beheer! — als deze adviseurs voldoende deskundig op pensioengebied zijn. Ik zou er niet afwijzend tegenover staan als de Wft-toetsnormen ook voor pensioen in eigen beheer adviserende accountants en (belasting)adviseurs zouden gelden. Dat komt de kwaliteit van het advies ten goede.
Vp-bulletin
PPMG_T2_Vp-bulletin
Afl. 4 - april 2012
7
Pag. 0005