ARBOCATALOGUS BRANDWEER
ARBOCATALOGUS BRANDWEER
INHOUDSOPGAVE
GEBRUIKSWIJZER
7
OVEREENKOMST PARTIJEN
10
1. INLEIDING
13
1.1.
Waarom een Arbocatalogus Brandweer?
14
1.2.
Wat is een arbocatalogus?
14
1.3.
Invulling van de Arbocatalogus Brandweer
15
1.4.
Werkingssfeer 17
1.5.
Openbaarheid 17
1.6.
Duur 17
1.7.
Toetsing en handhaving door Inspectie SZW
17
1.8.
Monitoring en evaluatie
18
2. WAAR MINIMAAL AAN TE VOLDOEN?
19
2.1.
Inleiding 20
2.2.
Verplichtingen vanuit de Arbowet
20
2.3.
Verplichtingen vanuit de Arbeidstijdenwet
23
2.4.
Wetgeving voor bedrijven op het gebied van gevaarlijke stoffen,
explosiegevaar en instortingsgevaar
23
Wet veiligheidsregio’s
26
2.5.
2.6. Inventariseren van risico’s
27
2.7.
Beschermende maatregelen
28
2.8.
Voorlichting en onderricht
28
2.9.
Toezicht houden
30
2.10. Melden en registreren van arbeidsongevallen en beroepsziekten
35
2.11. Bijstand deskundige werknemers op het gebied van preventie en
Bescherming
36
2.12. Arbeidsgezondheidskundig onderzoek
38
2.13. Normen, Wet- en regelgeving voor werken onder overdruk
39
2.14. Meer informatie
40
3. INSTRUMENTEN
43
3.1. Handreiking Veiligheidscultuur
44
3.2. Aandachtskaarten
45
3.3.
Objectrisicoanalyses
47
3.4.
Werkinstructie werken onder overdruk
48
3.5.
Registratiesysteem (bijna-)ongevallen BOBO
49
COLOFON 50
GEBRUIKSWIJZER
De Arbocatalogus Brandweer is bestemd voor veiligheidsregio’s en brandweerkorpsen met als doel de arbeidsveiligheid van brandweerpersoneel (zowel beroepskrachten als vrijwilligers) te vergroten. De arbocatalogus is gericht op vier belangrijke arbeidsrisico’s bij repressie voor brandweerpersoneel die kunnen leiden tot gezondheidsschade en beperkingen in inzetbaarheid: gevaarlijke stoffen, explosiegevaar, instortingsgevaar en werken onder overdruk. De arbocatalogus is opgesteld door Brandweer Nederland (voorheen NVBR), VBV, ABVAKABO FNV, CNV Publieke Zaak, CMHF en College voor Arbeidszaken van VNG. Dit document Arbocatalogus Brandweer geeft een overzicht van en een korte toelichting op onderdelen uit de Arbocatalogus Brandweer en is bestemd voor trekkers van arbeidsveiligheid bij veiligheidsregio’s en korpsen, management of staf7
functionarissen. Ook voor ondernemingsraden biedt dit portalboekje inzicht in de
ARBOCATALOGUS BRANDWEER
Arbocatalogus Brandweer. De catalogus bevat een aantal instrumenten met relevante informatie voor leidinggevenden en uitvoerend personeel. Waar minimaal aan te voldoen? In hoofdstuk 2 vindt u een overzicht van wat u minimaal moet regelen op basis van de huidige wet- en regelgeving die van toepassing is voor de arbeidsrisico’s gevaarlijke stoffen, explosiegevaar, instortingsgevaar en werken onder overdruk. Het overzicht bevat Arbowetgeving, brandweerspecifieke regelgeving en overige regelgeving, waarbij voor het arbeidsrisico werken onder overdruk voor de vigerende normen en specifieke wet- en regelgeving extra wordt verwezen naar de Arbocatalogus Werken onder Overdruk (www.arbocataloguswoo.nl). Inspectie SZW handhaaft op basis van de Arbowetgeving en gebruikt de Arbocatalogus Brandweer als referentiekader. Dit betekent dat u de instrumenten uit de Arbocatalogus Brandweer kunt gebruiken om te voldoen aan de Arbowetgeving. Veiligheidsregio’s en korpsen mogen afwijken van de in de arbocatalogus afgesproken aanpak voor beheersing van arbeidsrisico’s. Zij moeten dan wel kunnen aantonen dat het eigen alternatief minimaal eenzelfde of een hoger beschermingsniveau biedt, waarmee voldaan wordt aan de wettelijke vereisten.
Dit overzicht is bestemd voor degenen die in korpsen en veiligheidsregio’s (mede) verantwoordelijk zijn voor het arbobeleid (management, staffunctionarissen en OR). Instrumenten Voor het beperken van en omgaan met de risico’s gevaarlijke stoffen, explosiegevaar, werken onder overdruk en instortingsgevaar bij repressie zijn in de Arbocatalogus Brandweer vijf instrumenten opgenomen. Handreiking voor het verbeteren van de veiligheidscultuur Het verbeteren van arbeidsveiligheid vraagt om een continue verbeteraanpak, waar vaak gedragsverandering van alle betrokkenen voor nodig is. Denk bijvoorbeeld aan het juiste professionele en veilig handelen van uitvoerenden, het voorbeeldgedrag van management en de periodiek toetsende rol van de OR. Diverse interventies voor het ontwikkelen van een veiligheidscultuur zijn beschreven op actiebladen en ondergebracht in een handreiking. De handreiking en actiebladen zijn gericht op diverse doelgroepen. Aandachtskaarten Voor elf objecten waarbij brandweerpersoneel bij repressie geconfronteerd kan worden met gevaarlijke stoffen, explosiegevaar en instortingsgevaar, zijn aandachtskaarten opgesteld. De objecten zijn bijvoorbeeld boerderijen, chemische fabrieken of zwembaden. Deze aandachtskaarten bevatten beknopte informatie die snel geraadpleegd kan worden bij laatste minuut risico-analyses tijdens de uitruk. De aandachtskaarten kunt u ook gebruiken bij oefeningen en als lesmateriaal. De aandachtskaarten zijn bestemd voor leidinggevenden en uitvoerend personeel. Objectrisicoanalyses Voor de objecten waar de aandachtskaarten op zijn gericht, is er methodiek beschikbaar (BowTie) om een risicoanalyse te maken. De objectrisicoanalyse (ORA) is een onderdeel van de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E). Deze methodiek is bestemd voor degenen die de RI&E uitvoeren. Werkinstructie werken onder overdruk brandweer De Werkinstructie ‘werken onder overdruk brandweer’ beschrijft hoe het werken onder overdruk bij de brandweer is georganiseerd, welke wettelijke eisen gelden en hoe de veiligheid gerealiseerd wordt. De Werkinstructie ‘werken onder overdruk brandweer’ bevat hoofdstukken over de organisatie en verantwoordelijkheden bij duiken , de samenstelling en taakstelling van de duikploeg, de functies en daaraan te stellen eisen, procedures, materialen, duikersziekten, vakbekwaamheid en registratie.
8
Registratiesysteem voor (bijna-)ongevallen BOBO Arbeidsrisico’s voor brandweermannen en -vrouwen doen zich voor in een dynamische, vaak moeilijk voorspelbare omgeving. Het leren van (bijna-)ongevallen is daarom belangrijk om de arbeidsveiligheid te vergroten. Om van (bijna-)ongevallen te kunnen leren, is het noodzakelijk deze te registreren. Registratie is mogelijk met een digitaal meldings- en registratiesysteem BOBO (brandweerongevallen en bijna-ongevallen). Met deze instrumenten biedt de arbocatalogus de brandweer ondersteuning om met een constructieve dialoog en aanpak de veiligheid van het brandweerpersoneel te verbeteren. De arbocatalogus sluit hiermee aan op het traject Lerend Vermogen van Brandweer Nederland.
9 ARBOCATALOGUS BRANDWEER
OVEREENKOMST PARTIJEN
Arbocatalogus Brandweer Vastgesteld te (locatie), (datum)
Brandweer Nederland, rechtsgeldig vertegenwoordigd door 10
Veiligheidsberaad, rechtsgeldig vertegenwoordigd door / dan wel burgemeesters van de veiligheidsregio’s
VBV, rechtsgeldig vertegenwoordigd door
CMHF, rechtsgeldig vertegenwoordigd door
CNV Publieke Zaak, rechtsgeldig vertegenwoordigd door
ABVAKABO FNV, rechtsgeldig vertegenwoordigd door
College van Arbeidszaken van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), 11
rechtsgeldig vertegenwoordigd door
ARBOCATALOGUS BRANDWEER
12
1. INLEIDING
13
ARBOCATALOGUS BRANDWEER
1. 1. WAAR O M E E N A R B OC ATA L OG U S B RA N D WEER? Op initiatief van de Inspectie SZW vond in mei 2009 een bijeenkomst plaats over arbeidsrisico’s van brandweerpersoneel. Aan deze bijeenkomst namen vertegenwoordigers deel van Brandweer Nederland, College voor Arbeidszaken van VNG, ABVAKABO FNV, CNV Publieke Zaak, CMHF, Inspectie SZW, Inspectie Openbare Orde en Veiligheid, ministerie van BZK en ministerie van SZW. Het doel was zicht te krijgen op het arbobeleid en de uitvoering hiervan binnen de brandweer. De bijeenkomst
. .
leidde tot de volgende conclusies: de sector is niet altijd op de hoogte van arboregelgeving en mogelijke maatregelen arboregelgeving is niet altijd goed toepasbaar op specifieke brandweerrisico’s
leidraden van Brandweer Nederland en RI&E-instrument (’warme’ RI&E) worden te
. .
vrijblijvend toegepast kennis in de sector van arbeidsrisico’s en arbobeleid is te gering het ontbreekt in de sector aan een veiligheidscultuur die gezien de bijzondere
risico’s wel gewenst is. Betrokkenen concludeerden dat een arbocatalogus een belangrijke bijdrage kan leveren om geschetste problemen aan te pakken. Aansluitend op deze bijeenkomst besloten Brandweer Nederland, VBV, ABVAKABO FNV, CNV Publieke Zaak, CMHF, College voor Arbeidszaken van VNG een arbocatalogus voor de brandweer op te stellen.
1. 2. WAT I S E E N A R B OC ATA L OG U S ? Een arbocatalogus biedt branchespecifieke oplossingen voor het verbeteren van arbeidsomstandigheden. De arbocatalogus sluit aan op de wijziging van de Arbeidsomstandighedenwet in 2007. Deze wet maakt meer maatwerk mogelijk voor werkgevers en werknemers bij het verbeteren van arbeidsomstandigheden en vermindering van administratieve lasten. De wet geeft werkgevers en werknemers meer verantwoordelijkheid voor het arbobeleid. De overheid beperkt zich in het publieke domein (Arbowet, Arbobesluit en Arboregeling) zoveel mogelijk tot het vaststellen van doelvoorschriften. Een doelvoorschrift is het niveau van bescherming dat bedrijven moeten bieden aan de werknemers, zodat zij veilig en gezond kunnen werken. Deze doelvoorschriften worden zo concreet mogelijk beschreven in de Arbowet, het Arbobesluit en de Arboregeling. De organisaties van werknemers en werkgevers bepalen in het private domein op welke manier zij invulling geven aan de doelvoorschriften. Zij kunnen voor de eigen sector of branche een arbocatalogus opstellen. Een arbocatalogus beschrijft
14
verschillende manieren waarop werkgevers kunnen voldoen aan de doelvoorschriften. Dit kunnen beschrijvingen zijn van technieken en methoden, goede praktijken, normen en praktische handleidingen. Inhoudelijk moet de arbocatalogus gericht zijn op prioritaire risico’s van een sector of branche. Dit zijn de belangrijkste arbeidsrisico’s die leiden tot gezondheidsschade, arbeidsongeschiktheid en verminderde inzetbaarheid.
1. 3. I NV U L L IN G VA N D E A R B OC ATA LOG U S BRA N D WEER De Arbocatalogus Brandweer is gericht op vier belangrijke arbeidsrisico’s voor brandweerpersoneel die kunnen leiden tot gezondheidsschade en beperkingen in inzetbaarheid: gevaarlijke stoffen, explosiegevaar, instortingsgevaar en werken onder overdruk bij repressie. Diverse onderzoeksrapporten van afgelopen jaren over grote arbeidsongevallen tonen de dominantie van deze vier arbeidsrisico’s aan. De drie arbeidsrisico’s gevaarlijke stoffen, explosiegevaar en instortingsgevaar treden veelal in samenhang op. Gevaren van stoffen doen zich vaak acuut voor, meestal bij hogere concentraties. Deze gevaren veroorzaken brand, explosie en/of instorting, of 15
verdrijving van zuurstof. Bij lagere concentraties kunnen de schadelijke effecten van
ARBOCATALOGUS BRANDWEER
stoffen zich op de langere termijn voordoen, er kan gezondheidsschade optreden.
. . . . .
Voorbeelden van gezondheidsschade op korte en lange termijn zijn: vergiftigingen huidaandoeningen brandwonden verstikking door verdringing van zuurstof lichamelijk letsel door geraakt worden door brokstukken en scherven, struikelen en
vallen, afgesneden worden van de terugtocht.
Omdat de samenhang van de drie prioritaire arbeidsrisico’s gevaarlijke stoffen, explosiegevaar en instortingsgevaar zich voordoet op locaties bij objecten, is voor deze drie risico’s gekozen voor een objectgerelateerde aanpak. Vooralsnog zijn voor elf veel voorkomende objecten aandachtskaarten opgesteld waaraan een methodiek voor een objectrisicoanalyse is toegevoegd. De aandachtskaarten kunnen bijvoorbeeld worden gebruikt als check bij de uitruk en als les- en oefenmateriaal. De methodiek voor objectrisicoanalyse is toegevoegd
omdat uit de evaluatie van de RI&E-instrumenten van de brandweer bleek dat deze met het bestaand instrumentarium niet goed uitgevoerd kan worden.1 De aandachtskaarten zijn een hulpmiddel om veiliger te kunnen werken bij de bestrijding van brand bij veel voorkomende objecten. Het werk van de brandweer kenmerkt zich echter vaak ook door onvoorspelbaarheid. Deze onvoorspelbare situaties kunnen niet worden vastgelegd in scenario’s opgenomen in aandachtskaarten. Grotere veiligheid kan dan worden bevorderd met onder andere een algemene goede voorbereiding door opleiding en training, laatste-minuut-risicoanalyses en nabesprekingen van de repressieve inzet. Voorbeelden hiervan zijn uitgewerkt in de Handreiking Veiligheidscultuur als onderdeel van de Arbocatalogus Brandweer (zie ook paragraaf 3.1 van dit portalboekje). Voor het arbeidsrisico werken onder overdruk zijn werkinstructies in deze arbocatalogus opgenomen. Met deze werkinstructies kan het duiken op een veilige manier voor het personeel worden georganiseerd. Tot slot is aan de arbocatalogus een digitaal systeem toegevoegd voor het melden en registreren van (bijna-)ongevallen als hulpmiddel om van incidenten te kunnen leren.
1. 4. W ER K I NG S S F E E R De Arbocatalogus Brandweer is bestemd voor het brandweerpersoneel van veiligheidsregio’s en brandweerkorpsen waarop de cao van de sector Gemeenten van toepassing is. Daarnaast is de Arbocatalogus Brandweer bestemd voor het brandweerpersoneel dat op vrijwillige basis verbonden is aan veiligheidsregio’s en brandweerkorpsen. Voor deze personeelsgroepen zijn, gezien het volgen van de Cao Gemeenten, ook de eerder uitgebrachte deelarbocatalogi voor gemeenten van toepassing. Deze zijn: Gezond Organiseren (werkdruk en werkstress), Fysieke Belasting, Beeldschermwerk en Agressie & Geweld. Hierbij dient te worden opgemerkt dat deze deelarbocatalogi niet toegespitst zijn op brandweerpersoneel, gezien het specifieke karakter van de arbeidsrisico’s voor deze doelgroep.
1 Evaluatie RI&E-instrumenten Brandweer, mei 2011, opgesteld in het kader van het project Arbocatalogus Brandweer.
16
1. 5. O PE N B A A R H E ID De Arbocatalogus Brandweer is uitgegeven door het A+O fonds Gemeenten en verkrijgbaar bij het kennisnet van Brandweer Nederland. De arbocatalogus en bijbehorende documenten kunt u downloaden van www.brandweerkennisnet.nl.
1. 6. DUU R De geldigheidsduur van de Arbocatalogus Brandweer is drie jaar. Na drie jaar bezien partijen op basis van een evaluatie of een bijstelling nodig is.
1. 7. TO E T S IN G E N H A N D H AVIN G D OOR IN SPECTIE SZW De Inspectie SZW heeft de Arbocatalogus Brandweer getoetst op de criteria werkgebied, vertegenwoordiging van sociale partners, bekendheid en beschikbaarheid voor werkgevers en werknemers en het voldoen aan doelvoorschriften uit de Arbowet. De uitkomst van de deze marginale toetsing was xxxxxx. Inspectie SZW accepteert daarmee deze arbocatalogus en neemt deze over als referentiekader bij haar inspecties 17
in veiligheidsregio’s en brandweerkorpsen (brief ministerie van Sociale Zaken en
ARBOCATALOGUS BRANDWEER
Werkgelegenheid xxxx).
Na het uitbrengen van de arbocatalogus blijft de Inspectie SZW handhaven op basis van de Arbowetgeving, daarbij gebruikt zij de Arbocatalogus Brandweer als referentiekader. Dit betekent dat u de instrumenten uit de Arbocatalogus Brandweer kunt gebruiken om te voldoen aan de Arbowetgeving. Veiligheidsregio’s en korpsen mogen afwijken van de in de arbocatalogus afgesproken aanpak voor beheersing van arbeidsrisico’s. Zij moeten dan wel kunnen aantonen dat het eigen alternatief minimaal eenzelfde of een hoger beschermingsniveau biedt, waarmee voldaan wordt aan de wettelijke vereisten.
1. 8. I M PL EM E N TAT IE , MON IT OR IN G E N EVA LU ATIE Brandweer Nederland coördineert de implementatie van de Arbocatalogus Brandweer. De partijen die de arbocatalogus hebben ondertekend begeleiden de implementatie door middel van een begeleidingscommissie waarin zij zijn vertegenwoordigd. Brandweer Nederland stelt een invoeringsplan op. In dit plan worden naast activiteiten gericht op implementatie, afspraken opgenomen over onderhoud en actualisatie van de instrumenten uit de arbocatalogus zoals de aandachtskaarten, monitoring en evaluatie van de arbocatalogus. Het A+O fonds Gemeenten draagt mede bij aan de financiering van de implementatie van de Arbocatalogus Brandweer.
18
2. WAAR MINIMAAL AAN TE VOLDOEN?
19 ARBOCATALOGUS BRANDWEER
2. 1. I NL EI DI N G Dit hoofdstuk biedt een overzicht van wet- en regelgeving waar korpsen en veiligheidsregio’s minimaal aan moeten voldoen bij de aanpak van de arbeidsrisico’s gevaarlijke stoffen, explosiegevaar en instortingsgevaar bij repressie. Aan de orde komen Arbowetgeving, brandweerspecifieke en overige relevante wet- en regelgeving.
2. 2. V ER PL I C H T IN G E N VA N U IT D E A R B OWET In het kader van de veiligheid en gezondheid van brandweerpersoneel gelden bij blootstelling aan gevaarlijke stoffen, instortings- en explosiegevaar en werken onder overdruk bij repressie ten minste de volgende verplichtingen vanuit de Arbowet:
. .
Verplichtingen voor de werkgever Inventariseren en evalueren van arbeidsrisico’s inclusief een plan van aanpak
(artikel 5 Arbowet) Algemene zorgplicht (artikel 3 Arbowet) en het nemen van beschermende
maatregelen volgens de arbeidshygiënische strategie (artikel 3 lid 1 sub b Arbowet): – bronmaatregelen – technische of organisatorische maatregelen gericht op collectieve bescherming
. . . . .
– persoonlijke beschermingsmiddelen Werknemers voorlichten en scholen (artikel 8 Arbowet) Toezicht houden op naleven van instructies van de werkgever (artikel 8 Arbowet) Melden en registreren van arbeidsongevallen en beroepsziekten (artikel 9 Arbowet) Zich laten bijstaan door een of meer deskundige werknemers op het gebied van
preventie en bescherming (artikel 13 Arbowet) Aanbieden van arbeidsgezondheidskundig onderzoek bij blootstelling aan chemische
stoffen (Artikel 18 Arbowet). Verplichtingen voor de werknemer Artikel 11 van de Arbowet beschrijft de algemene verplichtingen van de werknemer. Deze dient zich zo te gedragen dat de eigen gezondheid en die van anderen niet in
. . .
gevaar komen. Dit betekent: voorlichting en onderricht volgen en toepassen, beschikbaar gestelde arbeidsmiddelen op een juiste en verantwoorde manier
gebruiken en gevaren voor de veiligheid en gezondheid direct melden bij de werkgever.
20
Brandweerpersoneel bestaat uit beroepskrachten en vrijwilligers. De Arbowet maakt daar geen onderscheid in en is voor beide groepen op eenzelfde manier van toepassing. Brandweer en Arbowet De Arbowet is bedoeld om de veiligheid en gezondheid van werknemers te waarborgen. Voor werknemers bij de brandweer bestaat geen uitzondering voor de Arbowet, ondanks dat dit soms wel gedacht wordt. De enige regel die specifiek is opgesteld voor de brandweer staat in Arbobesluit artikel 1.17: Politie en brandweer. Hierin staat dat bij het repressief optreden door de brandweer bij brand, ongevallen en rampen, de artikelen 10, 27, 28, 28a en 29 van de Arbowet van toepassing zijn, voor zover door de toepassing van deze artikelen een goede taakuitoefening niet wordt belemmerd. De taakuitoefening van de brandweer is vastgelegd in artikel 25 van de Wet veiligheidsregio’s en betreft onder andere het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren. Artikel 10 van de Arbowet is gericht op het voorkomen van gevaar voor derden. In de artikelen 27, 28, 28a en 29 van de Arbowet is geregeld dat de Inspectie SZW 21
(voorheen Arbeidsinspectie) tijdens het repressief optreden van de brandweer geen
ARBOCATALOGUS BRANDWEER
eis tot naleving mag stellen, geen stillegging van werk mag bevelen en geen bestuursdwang op kan leggen als de brandweer daardoor zijn taak niet kan uitvoeren. Ook is een werknemer van de brandweer niet bevoegd tot werkonderbreking als dit de goede taakuitoefening belemmert. De veiligheid van de werknemers van de brandweer en de veiligheid van de burgers staan dus soms op gespannen voet met elkaar en kunnen niet altijd gelijktijdig gewaarborgd worden. De brandweer heeft als wettelijke taak burgers in veiligheid te stellen. Als een werknemer van de brandweer daardoor zelf in gevaar komt, is in de Arbowet geregeld dat de Inspectie SZW op dat moment niet handhavend mag optreden. Als er tegenstrijdige belangen ontstaat tussen enerzijds de bepalingen van de Arbowet en anderzijds de taak van de overheid ten aanzien van de repressieve taak, dan hebben deze laatste belangen voorrang. Hoe de werknemers om moeten gaan met de tegenstrijdige belangen tijdens het uitoefenen van hun taak, wordt niet toegelicht in de Arbowet of andere wetgeving.
Zodoende heeft de brandweerbranche in overleg met de Inspectie SZW een referentiekader ontwikkeld2. Hiermee wordt een afweging gemaakt tussen nut en opbrengst enerzijds en taak en spoedeisendheid anderzijds. Dit referentiekader is te gebruiken als richtlijn voor de inzet en arbeidsveiligheid van werknemers. In het referentiekader worden taak en spoedeisendheid tegen elkaar afgezet in een matrix met twee assen:
2 1
niet spoedeisend
redding spoedeisend
4 3
schadebeperking
1 Redding van mensen onder tijdsdruk Arbovoorschriften die een snelle inzet in de weg staan, mogen op verantwoorde wijze aan de situatie worden aangepast. Dit zijn veelal brandsituaties en situaties met gevaarlijke stoffen. (Dieren vallen onder schadebeperking.) 2 Redding van mensen zonder tijdsdruk Er is geen acuut (levens)gevaar. In deze situaties moeten arbovoorschriften zoveel als mogelijk nageleefd worden. Er is tijd genoeg om volgens de arbeidshygiënische strategie de juiste beschermingsmaatregelen te kiezen. 3 Schadebeperking met tijdsdruk Dit zijn de incidenten waar nog geen ‘brand meester’ is gegeven en uitbreiding mogelijk is. Hoewel het geen levensgevaar voor brandweermensen mag opleveren, kunnen de opbrengsten van een inzet soms een hoger arbeidsrisico rechtvaardigen, bijvoorbeeld bij de bescherming van vitale infrastructuur of cultureel erfgoed. 4 Schadebeperking zonder tijdsdruk Het gaat om situaties die grenzen aan dienstverlening, maar een kleine kans op een ongewenst effect hebben. Deze activiteiten dienen volledig aan de arbovoorschriften
2 Dit referentiekader is opgenomen in de reeks Handboeken voor de brandweer’ uitgegeven door Koninklijke Vermande, deel 7-2 Arbeidsomstandigheden bij de brandweer.
22
te voldoen. Als niet aan die voorschriften kan worden voldaan, dan moeten de werkzaamheden worden uitbesteed aan een andere diensttak of aan een particulier. Naast de bepaling uit het Arbobesluit artikel 1.17 zijn alle andere bepalingen in de Arbowetgeving altijd geldend en hebben ze tot doel de veiligheid van werknemers van de brandweer te bevorderen. Ook andere wetgeving3 is erop gericht de veiligheid van zowel werknemers als burgers te bevorderen. In de praktijk komt het erop neer dat de brandweermedewerkers voortdurend een afweging moeten maken tussen de veiligheid van de burgers en de eigen veiligheid.
2. 3. V ERP L IC H T IN G E N VA N U IT D E A RBEID STIJ D EN WET De Arbeidstijdenwet (ATW) en het Arbeidstijdenbesluit (ATB) zijn van toepassing voor de brandweer, ook als het incidentbestrijding betreft. De ATW en het ATB zijn bedoeld om de fitheid en inzetbaarheid en daarmee de veiligheid van werknemers te waarborgen. De werkgever moet de bepalingen uit de ATW en ATB toepassen en erop toezien dat de werknemers daadwerkelijk inzetgereed zijn. Er worden bij beroeps- en vrijwillige korpsen verschillende soorten diensten toegepast. Voor elke 23
soort dienst gelden specifieke regels die beschreven zijn in de wetgeving.
ARBOCATALOGUS BRANDWEER
2. 4. WETGEVING VOOR BEDRIJVEN OP HET GEBIED VAN GEVAARLIJKE
STOF F E N , E X P L OS IE G E VA A R EN IN STORTIN G SG EVA A R
De brandweer heeft bij het uitvoeren van zijn wettelijke taak te maken met gevaarlijke stoffen. De bepalingen in de Arbowetgeving op het gebied van gevaarlijke stoffen om de veiligheid van werknemers te waarborgen zijn primair bedoeld voor bedrijven waar gevaarlijke stoffen worden geproduceerd of verwerkt. De bepalingen zijn erop gericht de blootstelling aan gevaarlijke stoffen voor werknemers van het bedrijf, voor afnemers, burgers en hulpdiensten tot een minimum te beperken. Toch kan het voorkomen dat door een onvoorziene situatie in een bedrijf een gevaarlijke situatie ontstaat. Voor een goede en veilige taakuitoefening van de brandweer is het van belang om op de hoogte te zijn van de Arbowetgeving en andere relevante wetgeving op het
3 Zie 2.13, ‘Meer informatie’.
gebied van gevaarlijke stoffen en explosiegevaar en instortingsgevaar voor bedrijven. Deze informatie wordt daarom in dit portalboekje weergegeven, ondanks dat deze primair bedoeld is voor bedrijven waar gevaarlijke stoffen worden geproduceerd of verwerkt. De arbeidsrisico’s gevaarlijke stoffen, explosiegevaar en instortingsgevaar hebben een grote onderlinge samenhang. Gevaarlijke stoffen kunnen brand of een explosie veroorzaken. En brand of een explosie kunnen weer een instorting tot gevolg hebben. Waar de risico’s samenhangen, worden ze in deze paragraaf gezamenlijk behandeld. Gevaarlijke stoffen In het Arbobesluit artikel 4.1 is een definitie van gevaarlijke stoffen gegeven. Het zijn stoffen, mengsels of oplossingen van stoffen waaraan de werknemer bij de arbeid wordt of kan worden blootgesteld, die vanwege de eigenschappen van of de omstandigheden waaronder zij voorkomen gevaar voor de veiligheid of gezondheid kunnen opleveren. Daaronder vallen ook zogeheten ‘gewone stoffen’ die op zich niet gevaarlijk zijn, maar onder bepaalde omstandigheden toch gevaarlijk kunnen worden. Zo kunnen suiker, meel, koffie en houtstof onder bepaalde omstandigheden ontploffingen veroorzaken. In Arbobesluit artikel 2.2 wordt onder een gevaarlijke stof verstaan een brandbare, extreem toxische, toxische of ontplofbare stof. In de Wet milieubeheer is bepaald welke stoffen als gevaarlijk worden aangeduid. Grenswaarden van gevaarlijke stoffen In artikel 4.3 van het Arbobesluit staat dat de wetgever wettelijke grenswaarden voor chemische stoffen kan vaststellen. Die worden gepubliceerd in bijlage XIII van de arbeidsomstandighedenregeling. Voor stoffen waarvoor geen grenswaarde is vastgesteld, moet de werkgever zelf private grenswaarden vaststellen, zodanig dat deze niet schadelijk is voor de gezondheid van medewerkers. Arbowet en Besluit Risico’s Zware Ongevallen voor bedrijven met gevaarlijke stoffen Artikel 6 van de Arbowet stelt dat de werkgever bij het voeren van het arbeidsomstandighedenbeleid de maatregelen neemt die nodig zijn ter voorkoming en beperking van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken en de gevolgen daarvan voor de veiligheid en de gezondheid van de in het bedrijf, de inrichting, of een deel daarvan werkzame werknemers.
24
Voor bedrijven en instellingen die werken met grotere hoeveelheden gevaarlijke stoffen gelden vanuit het Besluit risico’s zware ongevallen (BRZO) extra bepalingen. In het BRZO wordt de arbeidsveiligheid, externe veiligheid en rampenbestrijding in één juridisch kader geïntegreerd. De bedrijven die onder het BRZO vallen moeten een aanvullende risico-inventarisatie- en evaluatie (ARIE) uitvoeren en een preventiebeleid zware ongevallen (PBZO) hebben, vastgelegd in een veiligheidsbeheerssysteem. Bedrijven met nog grotere hoeveelheden gevaarlijke stoffen moeten ook een veiligheidsrapport opmaken. Met deze maatregelen worden specifieke scenario’s uitgewerkt in een aanvalsplan voor zowel de bedrijfshulpverlening als de externe hulpdiensten, waaronder de brandweer. In deze aanvalsplannen staan zaken als escalatie en domino-effecten van de calamiteit en beschikbare interne en externe middelen. Scenario’s moeten regelmatig geoefend worden en het is wenselijk dat de brandweer daarbij betrokken wordt. In specifieke gevallen kan een bedrijf aangewezen zijn om een bedrijfsbrandweer te hebben. Dit is geregeld in artikel 31 van de Wet op de veiligheidsregio’s. Explosiegevaar In artikel 3.5 a t/m f van het Arbobesluit staan de regels over explosieve atmosferen 25
(ATEX). De regels gaan over de bescherming van werknemers door een verplichte
ARBOCATALOGUS BRANDWEER
risicoanalyse, het indelen in gevarenzones en het bepalen waar welke apparatuur gebruikt mag worden. Explosiegevaar kan worden veroorzaakt door dampen, gassen, nevels en door hoge concentraties van brandbaar stof in de lucht. In het Besluit risico’s zware ongevallen (BRZO) en de aanvullende risico-inventarisatie en -evaluatie (ARIE) wordt bedrijven opgedragen deze explosiegevaren te inventariseren en te beheersen. Instortingsgevaar Instortingsgevaar is een bijkomend risico bij explosie en/of brand. Instortingsgevaar kan ook optreden zonder dat er gevaarlijke stoffen aanwezig zijn en zonder dat er brand is. Oorzaken zijn bijvoorbeeld constructiefouten en aanrijdingen. In het Bouwbesluit zijn bepalingen opgenomen om het risico voor instorting te voorkomen.
2. 5. W ET V EI L IG H E ID S R E G IO’S De Wet veiligheidsregio’s (Wvr) is in werking getreden op 1 oktober 2010. In artikel 25 van de Wet veiligheidsregio’s zijn de taken van een door het bestuur van de veiligheidsregio ingestelde brandweer beschreven: a. het voorkomen, beperken en bestrijden van brand; b. het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand; c. het waarschuwen van de bevolking; d. het verkennen van gevaarlijke stoffen en het verrichten van ontsmetting; e. het adviseren van andere overheden en organisaties op het gebied van de brandpreventie, brandbestrijding en het voorkomen, beperken en bestrijden van ongevallen met gevaarlijke stoffen. In artikel 26 van de Wvr is vastgelegd dat wanneer er nog sprake is van een gemeentelijke brandweer, deze alleen de taken onder a en b uitvoert. De veiligheidsregio voert de taken onder c, d en e uit. Het regionaliseren van deze taken onder c, d en e is bedoeld om de kwaliteit van de uitvoering te verbeteren. 26
De mogelijkheid van gemeenten om een aantal brandweertaken in gemeentelijk verband uit te voeren, wordt beëindigd. De wijziging Wet veiligheidsregio’s van 2 oktober 2012 regelt dat de brandweer volledig geregionaliseerd wordt. Verder regelt de wijziging Wet veiligheidsregio’s de oprichting van het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV). De zelfstandige bestuursorganen het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV) en het Nederlands bureau brandweerexamen (Nbbe) gaan op in het IFV. In de Wvr is vastgelegd dat er voor risico’s op het gebied van gevaarlijke stoffen specifiek opgeleide werknemers in dienst zijn, zoals een adviseur gevaarlijke stoffen, verkenner gevaarlijke stoffen, gaspakdrager en een meetplanleider (bijlage 1 van het Besluit personeel veiligheidsregio’s). De eisen aan de adviseur gevaarlijke stoffen, verkenner gevaarlijke stoffen, gaspakdrager en meetplanleider zijn vastgelegd in bijlage A van de Regeling personeel veiligheidsregio’s. Deze bijlage bevat een beschrijving van de functie, kerntaken, werkzaamheden en vereiste competenties.
2. 6. I NV E N TA R IS E R E N VA N R IS IC O ’S Artikel 15 van de Wvr schrijft voor dat een veiligheidsregio beschikt over een risicoprofiel. Dit risicoprofiel bestaat uit een overzicht van de risicovolle situaties binnen de veiligheidsregio die tot een brand, ramp of crisis kunnen leiden. Bovendien staat in het risicoprofiel beschreven welke soorten van brand, ramp of crisis kunnen ontstaan, en een analyse van de gevolgen ervan. Artikel 45 van de Wvr schrijft voor dat er een geografische kaart is met daarop de in de veiligheidsregio aanwezige risico’s, met inbegrip van de risico’s die vanuit de Wet milieubeheer bekend zijn. Artikel 5 van de Arbowet verplicht tot het inventariseren en evalueren van arbeidsrisico’s, inclusief een actueel plan van aanpak. Dit betekent dat de brandweer in kaart moet brengen wat de risico’s zijn bij het repressief optreden en bij opleiden en oefenen en welke maatregelen getroffen worden om de risico’s tot een aanvaardbaar niveau te beperken. Dit gebeurt door het uitvoeren van een risico-inventarisatie- en -evaluatie (RI&E). De Arbowet schrijft niet voor hoe de RI&E uitgevoerd moet 27
worden, maar wel dat deze door een gecertificeerd kerndeskundige getoetst moet
ARBOCATALOGUS BRANDWEER
worden.
RI&E -INSTRUMENTEN VOOR DE BRA N D W E E R
.
Inventarisatiesysteem Arbeidsomstandigheden Brandweer versie II (ISAB II).
Dit instrument wordt ook wel de koude RI&E genoemd, omdat de vragen zich
vooral richten op de organisatie van de brandweertaken. Ook is het onderdeel
.
Welzijn, ofwel Psychosociale Arbeidsbelasting opgenomen in dit instrument.
Brandweer Nederland, die gericht is op de risico’s die medewerkers lopen tijdens
repressief optreden. Dit instrument wordt ook wel de ‘warme’ RI&E genoemd.
De leidraad bestaat uit drie onderdelen: een veiligheidchecklist Brandweer,
‘Leidraad Inventarisatie veiligheidsaspecten bij repressief optreden’ van de
.
een belevingsonderzoek en een objectrisicoanalyse (ORA).
Een nieuwe RI&E Duiken wordt ontwikkeld door de Brandweer Nederland.4
RI&E Waterongevallen. Hiervan zijn verschillende vragenlijsten in gebruik.
4 Bron: Vakgroep Beheersing Waterongevallen Brandweer Nederland
De voor de brandweer genoemde RI&E-instrumenten zijn niet verplicht om te gebruiken (in de instrumenten zelf, de toelichting daarop, of in andere documenten is niet opgenomen dat het verplichte instrumenten betreft). De objectrisicoanalyse (ORA) is vernieuwd en vormt een onderdeel van de Arbocatalogus Brandweer. De ORA vormt een verdiepende en aanvullende inventarisatie op de risico’s die met de andere (deel)instrumenten in kaart worden gebracht.
2. 7. B ESC HER M E N D E M A AT R E G E L E N Artikel 8.1, 8.2 en 8.3 van het Arbobesluit geven regels over persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s). De brandweer maakt gebruik van een groot aantal persoonlijke beschermingsmiddelen, zoals onafhankelijke adembescherming en speciale kleding waarop onder andere NEN-normen en National Fire Protection Association (NFPA)-codes en -normen van toepassing zijn. De richtlijn persoonlijke beschermingsmiddelen 89/656/EEG voor op het werk stelt minimumvoorschriften op het gebied van veiligheid en gezondheid. Omdat het brandweerwerk in niet-alledaagse situaties wordt uitgevoerd, komt het soms voor dat bestaande persoonlijke beschermingsmiddelen worden aangepast, meerdere beschermingsmiddelen worden samengevoegd, of nieuwe middelen worden ontwikkeld. Het is noodzakelijk dat deze nieuwe middelen voldoen aan de Warenwet en de Machinerichtlijn. Bovendien moet er een CE-keurmerk worden afgegeven voor het aangepaste middel, het samenstel, of het nieuw ontwikkelde middel. Met het CE-keurmerk verklaart de fabrikant dat zijn machine voldoet aan de van toepassing zijnde richtlijnen, bijvoorbeeld de Machinerichtlijn of de ATEX-richtlijn.
2. 8. V O O R L I C H T IN G E N ON D E R R IC H T Artikel 8 van de Arbowet gaat over voorlichting en onderricht. Artikel 4.10d van het Arbobesluit gaat in overeenstemming met artikel 8 van de Arbowet over voorlichting en onderricht op het gebied van gevaarlijke stoffen. Werknemers moeten worden ingelicht over de werkzaamheden en daaraan verbonden risico’s en over de maatregelen die erop gericht zijn om deze risico’s te voorkomen of te beperken. De werkgever zorgt ervoor dat de werknemers op de hoogte zijn van het doel en de werking van persoonlijke beschermingsmiddelen en de manier waarop ze gebruikt worden.
28
Voorlichting en onderricht is een belangrijk onderdeel van de les- en leerstof en de praktijk van het brandweeronderwijs. Op 16 juli 2012 is het Convenant Versterking Brandweeronderwijs in Nederland gepubliceerd in de Staatscourant. Het convenant is ondertekend door het ministerie van Veiligheid en Justitie, het Veiligheidsberaad, de VNG, de Raad van Regionale Commandanten van de Brandweer Nederland, het Nederlands bureau brandweerexamens, het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid en de Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers. De verantwoordelijkheden voor werkgevers (veiligheidsregio’s en gemeenten), het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) en de brandweerkorpsen zijn in het versterkingsplan vastgelegd. De verantwoordelijkheid voor de realisatie van het versterkingsplan brandweeronderwijs is belegd bij het Veiligheidsberaad. Het belangrijkste resultaat van het versterkingsplan is dat een aantal knelpunten wordt opgelost door onder andere de volgende maatregelen te treffen: 1 Eén opleidingsinstituut instellen voor de brandweer met decentrale vestigingen. Hierdoor wordt de versnippering in het brandweeronderwijs tegengegaan. 2 Normenkader opstellen voor het inrichten van zelfevaluatie en intern en extern toezicht op het brandweeronderwijs. Hiermee wordt de kwaliteit van het onderwijs meetbaar verhoogd. 3 De onderwijsmethoden en -middelen van het brandweeronderwijs innoveren en 29
moderniseren.
ARBOCATALOGUS BRANDWEER
4 Een landelijk model ‘vakbekwaam blijven’ (bijscholen en oefenen) ontwikkelen en implementeren, waardoor het brandweerpersoneel gegarandeerd bekwaam blijft. 5 Structureel beleggen van het onderhoud en de ontwikkeling van les- en leerstof en van de kwalificatiedossiers bij het IFV in oprichting. Per 1 januari 2015 zal het versterkingsplan volledig zijn gerealiseerd. Bepaalde onderdelen van het versterkingsplan zijn op basis van prioriteitstelling eerder gereed. De taken van het IFV in oprichting op het gebied van opleidingen is vastgelegd in artikel 18 lid 3 en artikel 66 lid 2a van de Wet veiligheidsregio’s. De leerstof wordt geëxamineerd door het Nederlands bureau brandweerexamen (Nbbe), dat per 2 oktober onderdeel is van het IFV in oprichting. De taken van het Nbbe zijn vastgelegd in artikel 72 van de Wet veiligheidsregio’s.
Om de korpsen behulpzaam te zijn, is in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) in december 2006 een Leidraad Oefenen ontwikkeld door het NIFV in samenwerking met de branchevereniging voor de brandweer, de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (Brandweer Nederland). De aandachtskaarten die ontwikkeld zijn in het kader van de Arbocatalogus Brandweer kunnen gebruikt worden voor voorlichting en onderricht.
2. 9. TO EZI C HT H OU D E N Toezicht door de werkgever Artikel 8, lid 4 van de Arbowet gaat over toezicht houden. De werkgever ziet toe op de naleving van de instructies en voorschriften die gericht zijn op het voorkomen of beperken van risico’s en op het juiste gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen. Toezicht houden tijdens repressie is een taak voor de leidinggevende, in dit geval de functionaris die de ploeg aanstuurt tijdens een incident: de bevelvoerder en/of de Officier van Dienst. Toezicht en handhaving door Inspectiediensten De Arbowet valt onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). De Inspectie SZW draagt door inspectie, toezicht en opsporing bij aan naleving van de Arbowet en de Arbeidstijdenwet. De Wet veiligheidsregio’s valt onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van Veiligheid en Justitie. De Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (IOOV) toetst de manier waarop de veiligheidsregio’s zich voorbereiden op en uitvoering geven aan de brandweerzorg, rampenbestrijding en crisisbeheersing. Omdat de risico’s bij de brandweer vaak onvoorspelbaar zijn, kijken de Inspectiediensten behalve naar het optreden tijdens een incident, ook naar de manier waarop veiligheidsregio’s en korpsen zich vooraf voorbereiden op het omgaan met deze onvoorspelbare risico’s. De Inspectie SZW en IOOV kunnen een onderzoek instellen bij een ongeval, brand, ramp of crisis en werken zo nodig samen. De uitkomsten van zo’n onderzoek kunnen aanbevelingen bevatten. De veiligheidsregio kan deze aanbevelingen opvolgen, maar is ook vrij om op een andere manier aan de voorschriften uit de Arbowet te voldoen, mits eenzelfde beschermingsniveau bereikt wordt.
30
Steeds vaker worden onderzoeken en evaluaties van incidenten door de betreffende veiligheidsregio zelf, de Inspectie SZW en/of het IOOV openbaar gepubliceerd. Doel is van elkaar te leren, de brandweerzorg te verbeteren en de veiligheid van werknemers en burgers te vergroten. De Inspectiediensten hebben tijdens hun toezichthoudende taak bij grote incidenten in de afgelopen jaren onderzoeksrapporten gepubliceerd, waarin een aantal aanbevelingen voor verbetering zijn opgenomen. Deze aanbeveling zijn te gebruiken om de arbeidsomstandigheden te verbeteren en de veiligheid in de veiligheidsregio’s en korpsen te vergroten. De veiligheidsregio’s en korpsen zijn vrij om deze aanbevelingen op te volgen, of op een andere manier een gelijk beschermingsniveau te bereiken. Hieronder een selectie uit de aanbevelingen die voor de meeste veiligheidsregio’s en korpsen van toepassing zijn. Aanbevelingen onderzoekscommissie gemeente Tynaarlo bij brand scheepsloods de Punt 2008
. . . .
Met betrekking tot het toepassen van de binnenaanval: 31
Branden in industriepanden moeten door de brandweer altijd defensief
ARBOCATALOGUS BRANDWEER
worden benaderd. Bij verkenningen tijdens een defensieve inzet moet expliciet het gebruikte
isolatiemateriaal in de gevaaraspecten worden meegenomen. De Nederlandse brandweer moet haar inzetprocedures conform aanpassen. In oefeningen en brandweerwedstrijden moet meer ervaring opgedaan
.
worden met het defensief opereren na aankomst bij een brand met
onbekende risico’s. Ontwikkel en implementeer landelijk een goede procedure ‘vermissing eigen
personeel’.
.
Ten aanzien van opleiding, training en oefening: Maak een keuze tussen strikte handhaving van de landelijke inzetprocedure
(zes man op een tankautospuit), of houd bij opleiding en oefening rekening
met de werkelijkheid waarbij er zeven of acht brandweermensen op een
tankautospuit zitten in plaats van de zes man volgens de landelijke
.
inzetprocedure. De werkelijkheid van vrije instroom van nakomers moet geoefend of verboden
worden.
. .
Koppel aan de oefeningen een vorm van kwaliteitsmeting zodat systematisch
feedback kan worden gegeven. Zeker op het niveau van bevelvoerders en officieren dient een warme
beoordelingssystematiek tot stand te komen.
Aanbeveling van inspectiediensten op het gebied van gevaarlijke stoffen, explosiegevaar en instortingsgevaar Naar aanleiding van grote incidenten in de afgelopen jaren op het gebied van gevaarlijke stoffen, explosiegevaar en instortingsgevaar zijn aanbevelingen gedaan door de Inspectie SZW en de IOOV. De belangrijkste hiervan zijn hierna weergegeven.
.
Instortende muur in Veendam 2010, aanbevelingen Verander de doctrine bij een buitenaanval fundamenteel en richt deze primair
op veilig optreden. Dit houdt in, dat risico’s alleen acceptabel zijn als deze
. .
noodzakelijk zijn om burgerslachtoffers te voorkomen.
acht nemen van veiligheidsafstanden en het aangeven daarvan door middel
.
van afzetlint) altijd op in het plan van aanpak in een ‘warme’ RI&E.
repressief optreden’ zodanig aan dat daarin de risico’s verbonden aan
instortingen, maar ook aan die van explosie, flashover, vallende voorwerpen,
inademing schadelijke dampen of contact met chemicaliën, een prominentere
plaats krijgen.
Neem ter ondersteuning daarvan maatregelen op het gebied van opleiden,
oefenen en bijscholen van brandweermensen. Neem maatregelen om de effecten van instortingen te verkleinen (zoals het in
Pas de systematiek van de ‘Leidraad Inventarisatie veiligheidsaspecten bij
Moerdijk 2011, aanbevelingen Inspectie SZW Inspectie SZW beveelt alle hulpdiensten in het land die bij vergelijkbare calamiteiten worden ingezet aan om hun eigen arbobeleid te toetsen aan de
. . . .
conclusies van het onderzoeksrapport. Aandachtspunten daarbij zijn: Zorg voor een goede risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) en plan van aanpak. Zorg voor voldoende risicobewustzijn en kennis over gevaarlijke stoffen bij
hulpverleners. Zorg voor goede afspraken over veilig handelen tussen samenwerkende
werkgevers bij een incident. Houd goed toezicht op veilig handelen tijdens het incident.
32
.
Evalueer de gehanteerde werkwijzen op het aspectveiligheid van de
hulpverleners. Moerdijk 2011, aanbevelingen IOOV Het IOOV geeft aanbevelingen voor de besturen van de veiligheidsregio’s in
.
Nederland: Maak eenduidige afspraken over de wijze waarop in de praktijk invulling
wordt gegeven aan de onderlinge informatie-uitwisseling bij incidenten die
.
de regiogrenzen overstijgen.
wordt samengewerkt en hoe de besluitvorming in dergelijke gevallen verloopt.
.
Betrek hier ook de opschaling bij.
Veiligheid op welke wijze voldoende invulling kan worden gegeven aan het
koppelvlak tussen het regionale en het nationale niveau.
Maak eenduidige afspraken over de wijze waarop bij bovenregionale incidenten
Onderzoek mede op basis van het rapport van de Onderzoeksraad voor
De incidenten en aanbevelingen hebben ertoe geleid dat Brandweer Nederland het project Offensieve Buiteninzet (OBI) heeft gestart, om een 33
handelingsperspectief te kunnen bieden voor de buiteninzet. Dit project was
ARBOCATALOGUS BRANDWEER
gericht op het ontwikkelen van landelijk te hanteren tactieken, technieken, afwegingskader, handelingsperspectieven en werkmethoden voor de offensieve buiteninzet. Tijdens dit project – dat inmiddels is afgerond – heeft Brandweer Nederland geconcludeerd dat er meer handelingsperspectieven zijn en dat de brandweerdoctrine (de theorie achter het brandweervak) verder ontwikkeld moet worden. Met de te ontwikkelen brandweerdoctrine zijn brandweermensen in staat sneller te weten met wat voor brand men te maken heeft, welk type leiderschap en welke kennis en ervaring daarbij nodig is en hoe de brand het beste bestreden kan worden. Voor het verder ontwikkelen van de doctrine is een procesteam opgericht. Projectleden gaan na hoe een brandweerdoctrine er uit moet komen te zien en hoe het veld hier zo goed mogelijk bij betrokken kan worden. Het project OBI en de brandweerdoctrine hebben tot nu toe geleid tot een opzet voor een kwadrantenmodel, een model waarin verschillende tactieken om een brand te bestrijden zijn beschreven. Het procesteam Brandweerdoctrine heeft (onder andere op basis van de onderzoeksplannen van en in samenwerking met de lectoren Brandpreventie en Brandweerkunde van de Brandweeracademie) een overzicht van de belangrijkste onderzoeksonderwerpen voor de
brandweerdoctrine. Per onderwerp is aangegeven welke onderzoeken al hebben plaatsgevonden of nog lopen. Aanbeveling van inspectiediensten op het gebied van werken onder overdruk De laatste jaren is de brandweer opgeschrikt door een aantal ernstige duikongevallen, waarvan drie met dodelijke afloop. Het IOOV, de Arbeidsinspectie en de Onderzoeksraad voor Veiligheid hebben naar aanleiding hiervan diverse onderzoeken uitgevoerd. De belangrijkste hiervan zijn hierna weergegeven. Risico’s bij duiken door de brandweer, inspectierapport 2009 De Arbeidsinspectie heeft in 2009 aanbevelingen gedaan. De belangrijkste zijn
. . . .
hieronder weergegeven: Versterken van lerend vermogen en veiligheidsbewustzijn. Zorg voor meer coördinatie en samenhang, benchmark, model risico-
inventarisatie en evaluatie Duidelijke beleidskaders, visie en slagkracht. Ontwikkel een eigen Arbocatalogus voor het brandweerduiken.
Veiligheid brandweerduiken beschouwd, rapport IOOV 2008 Het IOOV heeft in dit rapport 38 urgente maatregelen beschreven. Het betreffen
. . . . .
maatregelen op het gebied van: Risicoanalyse en risicobeheersing Beschikbaarheid van ademlucht onder water Drijfvermogen voor noodopstijging Effectiviteit van de reserveduiker als noodvoorziening Beperken van vastraken onder water
De incidenten en aanbevelingen hebben ertoe geleid dat Brandweer Nederland een Visie Waterongevallenbeheersing Brandweer heeft ontwikkeld. In de visie is een splitsing gemaakt van de ‘natte taken’ van de brandweer. De visie is vergezeld van een separaat afwegingskader, waarmee bestuur en management van de brandweer de beschreven marsroute op regionale en lokale schaal kunnen implementeren. De visie slaat landelijke piketpalen, maar met inachtneming van de decentrale verantwoordelijkheden Vanuit de visie is de Werkinstructie ‘werken onder overdruk brandweer’ voortgekomen. De werkinstructie is opgenomen in de Arbocatalogus Brandweer.
34
2. 10. M E L D E N E N R E G IS T R E R E N VA N A RBEID SON G EVA LLEN EN B ER OE P S Z IE KT E N Artikel 9 van de Arbowet beschrijft dat de werkgever arbeidsongevallen die leiden tot de dood, blijvend letsel of een ziekenhuisopname direct aan de Arbeidsinspectie moet melden. Als daartoe aanleiding is, kan de Arbeidsinspectie na een melding bepaalde nadere informatie schriftelijk opvragen. De werkgever houdt een lijst bij van de gemelde arbeidsongevallen en van arbeidsongevallen die hebben geleid tot een verzuim van meer dan drie werkdagen. De werkgever registreert de aard en de datum van het ongeval. De bedrijfsarts of Arbodienst die de werkgever bijstaat bij het uitvoeren van de zorg op het gebied van arbeidsomstandigheden en verzuim, meldt beroepsziekten aan de door de minister daarvoor aangewezen instelling, het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten. Artikel 24 lid 4 van de Arbowet beschrijft dat de Inspectie SZW bij een arbeidsongeval altijd bevoegd is om een onderzoek in te stellen en daarover een rapport op te stellen. 35
RE GISTRATIE VAN BRANDWEERONG E VA L L E N E N
ARBOCATALOGUS BRANDWEER
BIJNA-ONGEVALLEN: BOBO Veiligheidsregio’s en brandweerkorpsen kunnen voor het melden en registreren van arbeidsongevallen en beroepsziekten gebruikmaken van registratiesysteem BOBO (brandweerongevallen en bijna-ongevallen). Dit maakt onderdeel uit van het Gemeentelijk Incidenten Registratiesysteem GIR voor melding en registratie van incidenten agressie en geweld. BOBO is onderdeel van de Arbocatalogus Brandweer.
2. 11. B I JSTAND D E S KU N D IG E W E R KN E MERS OP H ET G EBIED
VAN PR EVE N T IE E N B E S C H E R MIN G
Artikel 13 van de Arbowet beschrijft dat de werkgever zich op het gebied van arbeidsomstandigheden laat bijstaan door een of meer deskundige werknemers. De Arbowet spreekt niet over een preventiemedewerker, deze term wordt in de toelichting van de wetswijziging genoemd. Een preventiemedewerker kan iedere werknemer zijn, mits deskundig en mits deze preventietaken uitvoert, om risico’s bij het uitoefenen van arbeid zoveel mogelijk te voorkomen. De bijstand op het gebied van preventie en bescherming betreft de volgende aandachtsgebieden: a. Het verlenen van medewerking aan het tot stand komen van de risico-inventarisatie en ‑evaluatie; b. Het adviseren en nauw samenwerken met de ondernemingsraad (of personeels- vertegenwoordiging) inzake de genomen en de te nemen maatregelen gericht op een zo goed mogelijk arbeidsomstandighedenbeleid; c. Het uitvoeren van de maatregelen dan wel de medewerking daarbij verlenen. De taak van de preventiemedewerker is om schade aan de gezondheid te voorkomen. De preventiemedewerker heeft zodoende een belangrijke rol bij het organiseren en
. . . . . . . . .
uitvoeren van het arbobeleid. De preventiemedewerker kan fungeren als: aanspreekpunt voor / intermediair tussen de eigen organisatie en externe
deskundigen; coördinator van activiteiten rond de arbobeleidsvoering; voortgangsbewaker bij de uitvoering van het vastgestelde beleid en de uit de RI&E
en het plan van aanpak (PVA) voortvloeiende maatregelen; centraal meldpunt voor ongevallen, bijna-ongevallen en onveilige situaties; informatiebron via het bijhouden en verspreiden van relevante informatie; vraagbaak op het gebied van arbeidsomstandigheden; adviseur van het management bij het ontwikkelen van beleid op het gebied van de
arbeidsomstandigheden, bijvoorbeeld vanwege wijzigingen in wet- en regelgeving; aanvrager en beheerder van vergunningen of ontheffingen, bijvoorbeeld op het
gebied van de Arbeidstijdenwet; contactpersoon voor de Inspectie SZW.
36
Preventiemedewerker is een deskundige werknemer uit de eigen organisatie Een preventiemedewerker is doorgaans een werknemer die naast zijn gewone werk in het bedrijf deels is vrijgemaakt van zijn taken om zich met de taken van een preventiemedewerker bezig te houden. Naarmate een bedrijf groter is en/of complexere arbeidsrisico’s heeft, zullen deze taken een groter deel van het takenpakket innemen. Een werknemer kan zelfs geheel worden vrijgemaakt voor de taak van preventiemedewerker. Het is ook mogelijk om specifieke preventietaken te verdelen over meerdere werknemers. Deskundigheid De Arbowet geeft geen nadere omschrijving van de deskundigheid van de interne preventiemedewerker. Er wordt alleen beschreven dat de interne preventiemedewerker ‘deskundig’ moet zijn. In het Arbo-informatieblad (AI-blad) nr. 44 Preventiemedewerker, wordt op een praktische manier de taak en rol van de preventiemedewerker toegelicht. In de bijlagen van AI-44 staan overzichten die bruikbaar zijn voor het vaststellen van de deskundigheid en het functieprofiel van de preventiemedewerker. Het AI-blad gaat uit van drie deskundigheidsniveaus van de preventiemedewerker: Niveau 3 preventiemedewerker: hbo-, post-hbo- en wo-opleidingsniveau, bijvoor37
beeld hogere veiligheidskundige HVK
ARBOCATALOGUS BRANDWEER
Niveau 2 preventiemedewerker: mbo- en hbo-opleidingsniveau, bijvoorbeeld middelbare veiligheidskundige MVK Niveau 1 preventiemedewerker: lbo-opleidings-niveau Het deskundigheidsniveau wordt vastgesteld naar aanleiding van de grootte van de organisatie en de aard en omvang van de risico’s. Deze worden beschreven in de risico- inventarisatie en -evaluatie (RI&E). Afhankelijk van de aard en omvang van de arbeidsrisico’s wordt in de getoetste RI&E bepaald wat het deskundigheidsgebied en deskundigheidsniveau in de organisatie moeten zijn om de taken op het gebied van preventie en bescherming uit te voeren. Het deskundigheidsniveau wordt door het management vastgesteld en getoetst door een gecertificeerde deskundige. Ook de OR of PVT heeft een rol bij het vaststellen van de deskundigheid van de preventiemedewerker. De OR of PVT heeft instemmingsrecht over de RI&E en over de organisatie van de deskundige bijstand, met inbegrip van het deskundigheidsniveau van de preventiemedewerkers.
Preventiemedewerker bij de Brandweer De arbeidsrisico’s gevaarlijke stoffen, explosiegevaar, instortingsgevaar en werken onder overdruk tijdens repressieve activiteiten bij de brandweer liggen vooral op het deskundigheidsgebied van een veiligheidskundige. Bij de veiligheidsregio’s is het, gelet op deze risico’s, wenselijk om minimaal één preventiemedewerker in dienst te hebben met scholing op niveau 3 met kennis van de betreffende risico’s en kennis van de praktijk van het brandweervak. Daarnaast is het wenselijk om een aantal preventiemedewerkers op een lager niveau in dienst te hebben.
2. 12. AR B EI DSG E Z ON D H E ID S K U N D IG OND ERZOEK Artikel 18 van de Arbowet en artikel 4.10a t/m c van het Arbobesluit gaat over het arbeidsgezondheidskundig onderzoek (AGO). Medewerkers hebben recht op dit onderzoek bij blootstelling aan chemische stoffen. Dat is in ieder geval voor aanvang en na afloop van de blootstelling. Daarnaast geeft deze paragraaf van het Arbobesluit weer, aan welke eisen dat onderzoek en de registratie in dossiers moeten voldoen.
ARBEIDSGEZONDHEIDSKUNDIG ONDERZO E K Een arbeidsgezondheidskundig onderzoek voor aanvang van de blootstelling is bij de brandweer doorgaans opgenomen in de aanstellingskeuring. Bovendien wordt met een periodieke medische keuring in kaart gebracht hoe de gezondheid van de werknemer zich in de loop van de tijd ontwikkelt. Tijdens de periodieke medische keuring wordt ook gekeken of er schadelijke effecten zijn van de blootstelling aan chemische stoffen, en of de werknemer nog inzetbaar is. Naast deze aanstellingskeuring en periodieke keuring is het recht op een arbeidsgezondheidskundig onderzoek bij blootstelling aan chemische stoffen van toepassing.
Keuringen In de Wet veiligheidsregio’s artikel 18 lid 2b en c is vastgelegd dat er regels gegeven kunnen worden over de eisen van aanstelling en eisen met betrekking tot de keuring en de controle op lichamelijke en geestelijke geschiktheid. In het Besluit personeel veiligheidsregio’s bijlage 1 is vastgesteld voor welke functies een keuring noodzakelijk is.
38
Het vaststellen van de keuringen valt binnen de Wet op de medische keuringen. Deze wet geeft de werkgever de bevoegdheid een aanstellingskeuring te verrichten bij functies die bijzondere eisen stellen aan de medische geschiktheid van de medewerker. Dit is van toepassing voor de brandweer. Tevens regelt de Wet op de medische keuringen dat representatieve organisaties van werkgevers en werknemers afspraken kunnen maken over het verrichten van de keuringen.
AANST ELLINGSKEURING EN PREVEN T I E F P E RI O D I E K M E D I S C H ONDE RZOEK Het Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden (LOGA) heeft in samenspraak met onder andere brancheorganisatie Brandweer Nederland specifiek voor de brandweer een aanstellingskeuring (AK) en een preventief periodiek medisch onderzoek (PPMO) ontwikkeld. Deze nieuwe keuringen zijn opgenomen in de rechtspositie voor gemeenten, de CAR-UWO, ingaande op 1 januari 2011. Omdat de gemeentelijke rechtspositie CAR-UWO niet de status van een cao heeft, en het LOGA geen verordenende bevoegdheid in gemeenten of veilig39
heidsregio’s heeft, moeten de AK en het PPMO lokaal vastgesteld worden door
ARBOCATALOGUS BRANDWEER
het daartoe bevoegd gezag.
2. 13. NOR M E N , W E T- E N R E G E L G E V IN G V OOR WERK EN ON D ER OVERDRUK Wet en regelgeving voor het arbeidsrisico werken onder overdruk zijn beschreven in verschillende bronnen. Voor de uitvoering van het arbeidsrisico werken onder overdruk heeft de brandweer naast de Wvr en Arbowet onder andere te maken met de Certificatieschema’s voor duikers en duikploegleiders. In 2012 zijn de (certificatie) schema’s in het kader van de stelselwijziging Certificatie Arbeidsomstandigheden in de Staatscourant gepubliceerd (zie publicatie 4230). In de werkveldspecifieke certificatieschema’s (WSCS) staan de eisen waaraan de certificaathouders (lees brandweerduiker en duikploegleider) moeten voldoen. In de Wvr is vastgelegd dat er voor risico’s op het gebied van werken onder overdruk specifiek opgeleide werknemers in dienst zijn, zoals een brandweerduiker en duikploegleider (bijlage 1 van het Besluit personeel veiligheidsregio’s). De eisen aan de
brandweerduiker en duikploegleider zijn vastgelegd in bijlage A van de Regeling personeel veiligheidsregio’s. Deze bijlage bevat een beschrijving van de functie, kerntaken, werkzaamheden en vereiste competenties. Voor alle overige normen, wet- en regelgeving voor het arbeidsrisico werken onder overdruk wordt verwezen naar de Arbocatalogus Werken onder Overdruk (www.arbocataloguswoo.nl). In dit instrument wordt alle wet- en regelgeving, van toepassing zijnde op werken onder overdruk, benoemd. Sociale partners, Brandweer Nederland en het Veiligheidsberaad ondertekenen mede deze Arbocatalogus (hebben ondertekend in september 2013). Met het instrument Werkinstructie ‘werken onder overdruk brandweer’, opgenomen in de Arbocatalogus Brandweer, kunnen veiligheidsregio’s in het kader van het arbeidsrisico werken onder overdruk voldoen aan wet- en regelgeving. In dit instrument zijn alle relevante wet- en regelgeving, van toepassing zijnde op het arbeidsrisico werken onder overdruk, verwerkt.
2. 14. M EER I NF OR M AT IE 40
Op de volgende websites is aanvullende informatie te vinden over wet- en regelgeving en arbogerelateerde onderwerpen. Over wet- en regelgeving algemeen: www.wetten.overheid.nl www.rijksoverheid.nl/ministeries www.inspectieszw.nl www.arboportaal.nl www.arbokennisnet.nl www.onderzoeksraad.nl www.ioov.nl www.stvda.nl www.beroepsziekten.nl www.rie.nl www.nen.nl www.rivm.nl/rvs
Over gevaarlijke stoffen, explosiegevaar en instortingsgevaar specifiek: www.veiligwerkenmetchemischestoffen.nl http://stoffen-info.nl www.publicatiereeksgevaarlijkestoffen.nl Over werken onder overdruk specifiek: www.arbocataloguswoo.nl www.ndc.nl www.werkenonderoverdruk.nl Over partijen die de Arbocatalogus Brandweer ondertekend hebben: www.vng.nl www.abvakabofnv.nl www.cmhf.nl www.cnv.nl www.brandweervrijwilligers.nl www.brandweernederland.nl www.veiligheidsberaad.nl 41 ARBOCATALOGUS BRANDWEER
Overig: www.aeno.nl www.infopuntveiligheid.nl www.brandweerkennisnet.nl www.veiligengezondwerken.nl
42
3. INSTRUMENTEN
43
ARBOCATALOGUS BRANDWEER
3. 1. HANDR EIKIN G V E IL IG H E ID S C U LT U UR Doel van de Handreiking Veiligheidscultuur is veiligheidsregio’s en korpsen ondersteunen bij het verbeteren van de (arbeids)veiligheidscultuur van de brandweerorganisatie. De handreiking biedt een theoretisch kader voor de relatie arbeidsveiligheid, cultuur en gedrag en diverse actiebladen met interventies die kunnen worden uitgevoerd. Zoals cultuuranalyse, voorbeeldgedrag van leidinggevenden, feedback geven en ontvangen en een laatste-minuut-risicoanalyse. Deze verschillende interventies kunnen worden gebruikt bij de dialoog tussen management en medewerkers om op een lerende wijze de arbeidsveiligheid te vergroten. De handreiking is tot stand gekomen op basis van interviews met brandweerpersoneel en goede praktijken zowel van binnen als buiten de sector.
44
3. 2. AAN D A C H T S KA A RT E N Wat is een aandachtkaart? Een aandachtskaart is een laatste minuut risico analyse (LMRA). Op een aandachtskaart staan de voornaamste gevaren beschreven van een object waar de brandweer mogelijk naar uitrukt. Daarbij worden de persoonlijke beschermingsmiddelen, blusstoffen en gereedschappen vermeld die de brandweer ter beschikking heeft om zich tegen deze gevaren te beschermen. Voor wie zijn aandachtskaarten bestemd? De aandachtskaarten zijn primair voor bevelvoerders en officieren van dienst bedoeld om tijdens de uitruk voorafgaand aan de daadwerkelijke inzet inzicht te geven in de gevaren van een bepaald object. Deze informatie kan zelfstandig worden geraadpleegd, maar kan ook worden verwerkt in andere documenten, zoals een bereikbaarheidskaart, mits deze informatie geschikt is om in minder dan 30 seconden te worden begrepen. Het doel is dat deze informatie op elektronische wijze tot de bevelvoerder komt via MDT of anderszins. 45
Hoe kunnen aandachtskaarten worden gebruikt?
ARBOCATALOGUS BRANDWEER
Aandachtskaarten kunnen worden gebruikt:
. . . .
tijdens de uitruk/rit naar een object; bij de voorbereiding van een oefening in een object; bij de evaluatie van een incident of oefening (‘after action review’); tijdens de opleiding.
Welke aandachtskaarten zijn er?
. . . . . . . . . . .
Er zijn aandachtskaarten gemaakt voor elf verschillende objecten: Aerosolfabriek Blusgasinstallatie Boerderij Hoogspanningsstation Munitie (opslag) Opslag gevaarlijke stoffen (gassen) Schip Tankpompstation Vuurwerk(opslag) professioneel en voor consumenten Ziekenhuis Zwembad
Voor deze 11 objecten zijn er in totaal 65 (deel-)aandachtskaarten opgesteld. Hoe zijn de aandachtkaarten tot stand gekomen? Voor de totstandkoming van de aandachtskaarten is er gewerkt met zes regionale platforms, waarin een doorsnede van de brandweer was vertegenwoordigd (risicobeheersing, veiligheidskundigen, arbocoördinatoren, OTO-medewerkers, officieren en bevelvoerders). Via deze platforms zijn er onderwerpen van objecten aangedragen, en is er informatie verzameld, bewerkt en vervolgens door bevelvoerders beoordeeld en uitgetest. Binnen de platforms en in de gebruikersgroep van de arbocatalogus is er consensus bereikt over de inhoud van de aandachtskaarten. Hiermee biedt het gebruik van aandachtskaarten een aanzet om de werkwijze binnen de brandweer in toenemende mate te uniformeren.
46
3. 3. O B J E C T R IS IC OA N A LY S E Evaluatie van het beschikbare RI&E-instrumentarium voor de brandweer liet zien dat de objectrisicoanalyse (ORA) als onderdeel van de risico-inventarisatie en -evaluatie voor verbetering vatbaar was5. Om de repressieve gevaren voor het brandweerpersoneel inzichtelijk te maken wordt bij de vernieuwde ORA gebruik gemaakt van de Vlinderdas (BowTie) methode. Deze naam komt van de vorm die een volledig ingevuld analysemodel heeft. Links in het model (blauw) staan de gevaren en bedreigingen genoemd. In de cirkel in het midden de blootstelling, of te wel de daadwerkelijk gevaarlijke gebeurtenis. Rechts in het model (rood) staan de gevolgen die (kunnen) ontstaan als brandweerpersoneel blootgesteld wordt aan de gevaren of bedreigingen. Om te voorkomen dat gevaren daadwerkelijk blootstellingen worden, worden voorafgaand maatregelen en genomen en barrières (grijs) aangelegd. Deze staan in het linker deel van de vlinderdas. Mocht er ondanks deze barrières toch blootstelling aan gevaren ontstaan, dan kunnen nog barrières worden geplaatst om de gevolgen hiervan te beperken. Deze staan in het rechter deel van het model. Zo is bijvoorbeeld afstand houden een maatregel om te voorkomen dat blootstelling plaatsvindt aan 47
extreme hitte. Adembescherming (persoonlijke beschermingsmiddel) zorgt er voor
ARBOCATALOGUS BRANDWEER
dat vrijgekomen gevaarlijke gassen niet worden ingeademend.
Van alle objecten waarvoor in de arbocatalogus ook aandachtskaarten zijn opgenomen, is een vlinderdasmodel gemaakt. Dit model kunt u gebruiken bij de risico-inventarisatie en ‑evaluatie. De modellen kunt u ook invoeren in digitale RIE-instrumenten
5 Rapport Evaluatie RIE Brandweer mei 2011.
3. 4. W ER K I NS T R U C T IE W E R KE N ON D E R OV ERD RU K BRA N D WEER De Werkinstructie ‘werken onder overdruk brandweer’ is een uitwerking van de algemene wettelijke bepalingen, regelingen en normen op het gebied van duiken voor de brandweer. De werkinstructie beschrijft hoe het duiken bij de brandweer is georganiseerd, welke wettelijke eisen gelden en hoe de veiligheid gerealiseerd wordt. De Werkinstructie ‘werken onder overdruk brandweer’ bevat hoofdstukken over de organisatie en verantwoordelijkheden bij duiken bij de brandweer, de samenstelling en taakstelling van de duikploeg, de functies en daaraan te stellen eisen, procedures, materialen, duikersziekten, vakbekwaamheid en registratie. Plaatje Werkinstructie Duiken toevoegen
48
3. 5. R EG IS T R AT IE S Y S T E E M (B IJ N A-)ON G EVA LLEN BOBO Leren van (bijna-)ongevallen is een belangrijke voorwaarde om arbeidsveiligheid te vergroten. Om incidenten te melden en in teams te bespreken, is vertrouwen nodig. Daarnaast is er een digitaal registratiesysteem nodig, dat de mogelijkheid biedt om van incidenten te leren. In het kader van de Arbocatalogus Brandweer is het digitale Brandweer Ongevallen en Bijna Ongevallen-systeem (BOBO) ontwikkeld. Met BOBO kunnen medewerkers op een eenvoudige wijze incidenten melden. Er is een gestandaardiseerd meldingsformulier beschikbaar. Op organisatieniveau kunnen analyses en rapportages worden gemaakt. Met BOBO wordt voldaan aan wettelijke registratieverplichtingen. Relevante incidenten waar ook andere korpsen van kunnen leren, kunnen eenvoudig worden doorgezet naar een landelijke database. Deze landelijke database kan door alle korpsen en veiligheidsregio’s worden geraadpleegd. BOBO maakt onderdeel uit van het GIR, het Gemeentelijk Incidenten Registratiesysteem voor incidenten agressie en geweld. Verschillende veiligheidsregio’s en korpsen maken hier al gebruik van en krijgen hiermee vanzelf toegang tot BOBO. Aan het gebruik van GIR en BOBO zijn geen kosten verbonden. 49 ARBOCATALOGUS BRANDWEER
Plaatje BOBO toevoegen
3. 6. WA A R T E VIN D E N ? De instrumenten uit de Arbocatalogus Brandweer kunt u downloaden van de website www.brandweerkennisnet.nl.
CO L O F O N
Opdrachtgever Stichting A+O fonds Gemeenten, Den Haag
[email protected] www.aeno.nl Openbaarheid De Arbocatalogus Brandweer kunt u downloaden van www.brandweerkennisnet.nl. Aan de totstandkoming van Arbocatalogus Brandweer werkten mee Leden Stuurgroep Arbocatalogus Brandweer A. Meijerman, burgemeester Veendam, voorzitter Stuurgroep N. Karelse, Brandweer Leeuwarden, Programmaraad Management en Bedrijfsvoering Brandweer Nederland B. Roes, College voor Arbeidszaken VNG I. Clerkx, ABVAKABO FNV F. Thijsebaard, CNV Publieke Zaak P. Leenders, CMHF C. van Beek, VBV Leden Gebruikersgroep G. Meerbeek, brandweer Woudenberg E. Langerak, veiligheidsregio Holland-Midden D. Jongeneel, brandweer Texel L. van Wijk, brandweer Reeuwijk H. van Haalen, brandweer Nijmegen J. Zeijl, brandweer Nijmegen K. Wit, veiligheidsregio Kennemerland J. Wildenburg, brandweer Midden West Brabant K. de Jong, Kwaliteit, veiligheidsregio Utrecht D. van Paassen, veiligheidsregio Haaglanden F. van Hengst, veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond D. Arentsen, secretaris netwerk OGS/Warm BOT- mi lid brandweer Brandweer Nederland, researcher NIFV
50
J. Hoedemakers, veiligheidsregio Brabant-Noord J. Gulden, veiligheidsregio Utrecht B. Hilt, veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond A. van ’t Hoff, veiligheidsregio Zuid Holland Zuid Deelnemers Regionale Platforms E. de Vries, brandweer Apeldoorn M. Brilhuis, brandweer Apeldoorn R. Holtman, brandweer Apeldoorn G. Stoffer, brandweer Putten H. Pap, brandweer Elburg H. Klamer, brandweer Groningen S. Smit, brandweer Groningen B. Koehl, brandweer Hof van Delden M. Dijkstra, brandweer Marsum F. van Gompel, brandweer Mook en Middelaar R. Werther, brandweer Mook en Middelaar A. Hoof, veiligheidsregio Noord Oost Friesland 51
A. van der Meulen, veiligheidsregio Noord Oost Friesland
ARBOCATALOGUS BRANDWEER
A. Alma, veiligheidsregio Noord Oost Friesland C. Kienstra, veiligheidsregio Noord Oost Friesland E. Horst, veiligheidsregio Noord Oost Friesland F. Schreuder, veiligheidsregio Noord Oost Friesland F. Kloosterman, veiligheidsregio Noord Oost Friesland F.T. van der Veen, veiligheidsregio Noord Oost Friesland F. Leistra, veiligheidsregio Noord Oost Friesland F.J. Nei, veiligheidsregio Noord Oost Friesland G. Kingma, veiligheidsregio Noord Oost Friesland G. Spoelstra, veiligheidsregio Noord Oost Friesland G. van Assen, veiligheidsregio Noord Oost Friesland H. de Kooiker, veiligheidsregio Noord Oost Friesland H. Meerema, veiligheidsregio Noord Oost Friesland H. van der Leij, veiligheidsregio Noord Oost Friesland H. van der Veen, veiligheidsregio Noord Oost Friesland J. Bremer, veiligheidsregio Noord Oost Friesland J.J. van der Ploeg, veiligheidsregio Noord Oost Friesland J. Wiersma, veiligheidsregio Noord Oost Friesland
J.Y. van der Kooi, veiligheidsregio Noord Oost Friesland J. Douma, veiligheidsregio Noord Oost Friesland J. Teitsma, veiligheidsregio Noord Oost Friesland J. Bruining, veiligheidsregio Noord Oost Friesland J. Witteveen, veiligheidsregio Noord Oost Friesland K. Hamstra, veiligheidsregio Noord Oost Friesland K.J. Hoekstra, veiligheidsregio Noord Oost Friesland L. van der Meer, veiligheidsregio Noord Oost Friesland L. Klabbers, veiligheidsregio Noord Oost Friesland M. Boom, veiligheidsregio Noord Oost Friesland N. Beerstra, veiligheidsregio Noord Oost Friesland P. van der Ploeg, veiligheidsregio Noord Oost Friesland P. Zijlstra, veiligheidsregio Noord Oost Friesland R. Bruining, veiligheidsregio Noord Oost Friesland S. Bosma, veiligheidsregio Noord Oost Friesland S. de Vries, veiligheidsregio Noord Oost Friesland S. van der Ploeg, veiligheidsregio Noord Oost Friesland V. Waterval, veiligheidsregio Noord Oost Friesland W. Hellinga, veiligheidsregio Noord Oost Friesland W. Plooy, veiligheidsregio Noord Oost Friesland Y. de Vries, NOF veiligheidsregio Noord Oost Friesland M. Ensink, brandweer Ooststellingwerf L. van Wijk, brandweer Reeuwijk-Bodegraven M. Lasker, brandweer Scheemda H. Locht, brandweer Staphorst J. Roo, brandweer Staphorst D. Jongeneel, brandweer Texel J. de Boer, brandweer Texel J. Vedder, brandweer VeendamR. Koene, brandweer Veenhuizen S. Coppelmans, brandweer Veldhoven J. Middelkoop, veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland P. de Kort, veiligheidsregio Brabant Noord D. van Paassen, veiligheidsregio Haaglanden G. J. van Ieperen, veiligheidsregio Haaglanden T. Koot, veiligheidsregio Hollands Midden J. Kloppenburg , veiligheidsregio IJsselland K. Wit, veiligheidsregio, IJsselland
52
G. Kitzen, veiligheidsregio Limburg Zuid V. Peters, veiligheidsregio Noord- en Midden Limburg A. van Asselt, veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland G. Trip, veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland I. Hoenderdos, veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland J. Oussoren, veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland J. Berendsen, veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland K. Noorland, veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland R. Huisman, veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland R. Kraan, veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland M. Achtereekte-Smit, veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland A . van den Berg, veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond B. Hilt, veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond F. van Hengst, veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond M. van Weelie, veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond R. Potappel, veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond R. Langeler, veiligheidsregio Twente S. Mués, veiligheidsregio Twente 53
A. van Strien, veiligheidsregio Utrecht
ARBOCATALOGUS BRANDWEER
A. de Groot, veiligheidsregio Utrecht G. Meerbeek, veiligheidsregio Utrecht J. Jacobs , veiligheidsregio Utrecht K. de Jong, veiligheidsregio Utrecht R. van den Dongen, , veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland W. Linschoten , veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland Brandweer Nederland L. Sievers, Y. Attema, J. Meerenburgh Vakgroep Arbeidsveiligheid Brandweer Nederland J. Wildenburg, R. Langeler Vakgroep Beheersing waterongevallen Brandweer Nederland L. Tillart, veiligheidsregio Utrecht H. Oudshoorn, veiligheidsregio IJsselland R. Stil, veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland
Projectteam Arbocatalogus Brandweer R. Davits, A+O fonds Gemeenten P. van Beek, Veiligheidskundig Adviesbureau Luctor et Emergos H. Koomans, Arbo Zorgvuldig Speciale dank gaat uit naar de brandweren van Barneveld, Elburg, Reeuwijk, Texel, Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond en Veiligheidsregio IJsselland die vele malen belangeloos als gastheren optraden, de brandweren van Texel en NOF (Noord Oost Friesland) voor het bijwonen en evalueren van (grote) oefeningen, CGE Solutions uit Leidschendam voor het belangeloos beschikbaar stellen van Bowtie XP software. Ontwerp Insandouts communication design print Fotografie K. Winkelman Uitgave
Stichting A+O fonds Gemeenten, Den Haag September 2013 Stichting A+O fonds Gemeenten bevordert en ondersteunt vernieuwende activiteiten op het gebied van arbeidsmarkt en HRM-beleid. Actuele informatie over de verschillende projecten treft u aan op www.aeno.nl. Rechten Hoewel aan deze uitgave de grootst mogelijke zorg is besteed, kunnen de samenstellers niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele onjuistheden, noch kunnen aan de inhoud rechten worden ontleend.
54
Logo toevoegen van Veiligheidsberaad
55 ARBOCATALOGUS BRANDWEER
WWW.BRANDWEERKENNISNET.NL