Definitief hoofdrapport, juni 2006
AR2Rp020 Process ReDesign
Bouwhuis Zoetermeer
Technische Universiteit Delft Faculteit der Bouwkunde Afdeling Real Estate & Housing
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
3
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport Juni 2006 Technische Universiteit Delft Faculteit der Bouwkunde Afdeling Real Estate & Housing Postbus 5043 2600 GA Delft T: 015 2784159 F: 015 2783171 Vakomschrijving: AR2Rp020 ‘Process ReDesign’ Samenstelling groep 2: Derk van den Berkhof, #1140345
[email protected] Léon Brandwijk, #1062301
[email protected] Thiemen Dorsman, #1252704
[email protected] Joost Hoffman, #1038796
[email protected] Mark-Jan Kreijkes, #1154591
[email protected] Roderik Mackay, #1053809
[email protected] David Meijsing, #1141511
[email protected] Gerald Snoei, #1142054
[email protected] Redactie: Thiemen Dorsman Derk van den Berkhof Joost Hoffman Verantwoordelijke docenten: Ir. L. Lousberg (coördinator) Ing. P. de Jong (begeleider) Ir. C. Vercouteren Dr. J. Heintz F.E. van den Berg Omslag: Uitkragende dakconstructie Bouwhuis
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
4
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006
Voorwoord Dit rapport is geschreven in het kader van het project ‘Process ReDesign’. Het project is onderdeel van de master Real Estate & Housing aan de faculteit Bouwkunde van de Technische Universiteit te Delft. Het doel van ‘Process ReDesign’ is het beschrijven en analyseren van een bouwproces, het onderzoeken van alternatieve deeloplossingen en het formuleren van eventuele verbetervoorstellen voor het bouwproces. In dit rapport is het resultaat van het bovengenoemde opgenomen, evenals een beschrijving en evaluatie van het groepsproces dat wij als projectgroep hebben doorlopen. Het bouwproces dat wij als onderzoeksproject behandeld hebben is het Bouwhuis in Zoetermeer. Dit project is geïnitieerd door het Algemeen Verbond Bouwbedrijf (AVBB), deze naam veranderde later in het proces in Stichting Bouwend Nederland. Deze organisatie behartigt de belangen van de bouwbranche in Nederland. Bijzonder aan dit project is dat de opdrachtgever buitengewoon veel expertise en ervaring heeft. Stichting Bouwend Nederland ziet dit project als een voorbeeld project voor het werken in een bouwteam. Dit rapport kan gezien worden als een kritische blauwdruk van het bouwproces. Hierbij willen wij gebruik maken van de gelegenheid om alle partijen die hun medewerking hebben geleverd te bedanken voor de geïnvesteerde tijd en moeite. In het bijzonder: Dhr Groeneveld (Stichting Bouwend Nederland) Dhr Hollink (Stichting Bouwend Nederland) Dhr Siebesma (Klunder Architecten) Dhr Driesprong (Klunder Architecten) Ook willen we graag alle docenten van de Technische Universiteit in Delft bedanken die hebben bijgedragen aan dit project en in het bijzonder dhr. Ing. P. De Jong voor de intensieve en enthousiaste begeleiding van onze groep. Delft, juni 2006 Derk van den Berkhof Léon Brandwijk Thiemen Dorsman Joost Hoffman Mark-Jan Kreijkes Roderik Mackay David Meijsing Gerald Snoei
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
5
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006
Managementsamenvatting Dit rapport is het resultaat van het onderwijsproject “Process ReDesign”. Het bouwproject dat wij tijdens dit onderwijsproject hebben onderzocht is het Bouwhuis, een kantoorpand in Zoetermeer gebouwd voor de stichting Bouwend Nederland. Het project werd in december 2000 geïnitieerd door het Algemeen Verbond Bouwbedrijven (AVBB) met als doel een gezamenlijke huisvesting in één pand te realiseren voor de secretariaten van haar lidverenigingen 1. Op 22 december 2004 ontstond Stichting Bouwend Nederland uit een fusie van AVBB, Bolegbo-vok, BouwNed, Vianed, voc Betonbouw en WRI en vertegenwoordigt sinds die tijd 5000 bouwbedrijven 2, van klein tot groot en in vrijwel alle deelsectoren van de bouwsector 3. Brancheorganisatie Bouwend Nederland heeft als kerntaken het behartigen van de belangen van de brancheontwikkeling en individuele dienstverlening aan de leden 4. De gebruikers van het Bouwhuis zijn de werknemers van deze brancheorganisatie. Het rapport hebben wij opgedeeld in twee delen, namelijk een beschrijving van het proces vanaf de initiatieffase tot de beheersfase en een analyse van het proces. De beschrijving vanaf de initiatieffase tot de beheersfase is chronologisch opgezet en gefaseerd volgens de fases Programma, Ontwerp, Uitwerking, Realisering en Beheer. Om tot deze beschrijving te komen is er onderzoek gedaan naar het proces aan de hand van de aspecten scope, risico’s, contracten, omgeving en de vijf beheersaspecten geld, organisatie, tijd, informatie en kwaliteit. De benodigde informatie voor deze beschrijving hebben we verkregen middels het houden van interviews en het afnemen van schriftelijke enquêtes met de belangrijkste actoren. Het tweede deel van het rapport is een analyse van het proces. In deze analyse is er aandacht besteed aan vier focuspunten van het proces. Deze punten zijn de fusie, gemeente als bondgenoot, architecten- en aannemersselectie, en het bouwteam. Aan de hand van deze focuspunten zijn er alternatieven beschreven en verbetervoorstellen gedaan. Hieronder zullen beknopt de belangrijkste uitkomsten van ons onderzoek besproken worden. De fusie heeft een belangrijke rol gespeelt in het bouwproces van het Bouwhuis. Het gebouw is een katalysator geweest voor het oprichten van Stichting Bouwend Nederland. Andersom heeft de fusie ook invloed gehad op het bouwproject. De doorgang van de fusie had namelijk als gevolg dat het ontwerp te groot was voor de organisatie. Dit is opgelost door enkele verdiepingen in het gebouw te verhuren aan andere organisaties. In de initiatieffase en in het bijzonder bij de keuze voor de locatie heeft de gemeente Zoetermeer een grote rol gespeeld. Zoetermeer is een goede en bereidwillige partner geweest van de opdrachtgever van het project. Dit is onder andere tot uiting gekomen in de aanpassing van het bestemmingsplan. Zowel de architectenselectie als de selectie van de aannemer is in dit project bijzonder te noemen. Bij de selectieprocedure van de architect zijn alle bij de BNA aangesloten architecten aangeschreven. Uiteindelijk zijn er drie architecten overgebleven. Deze hebben betaald gekregen voor het maken van een schetsontwerp. Bij de selectie van de aannemer heeft de AVBB alle 6.000 aangesloten aannemers aangeschreven en de uiteindelijke aannemer is gekozen door loting uit de vijf overgebleven aannemers. De opdrachtgever heeft in het begin van het bouwproces zeer bewust gekozen voor het werken in een bouwteam. Belangrijke aspecten bij het maken van de keuze voor een bouwteam model waren de complexiteit van het ontwerp en de grote rol die een aannemer speelt in een bouwteam. Achteraf kan geconcludeerd worden dat het bouwproject van het Bouwhuis een succes geweest is. Er is voldaan aan de vooraf gestelde scope, de fusie is volbracht en het budget is nauwelijks overschreden. Als minpunt kan de termijn overschrijding van zes maanden worden genoemd. Deze overschrijding van de planning is echter alleen te wijten aan de langdurige fusiebesprekingen en niet aan het bouwproces. 1 2 3 4
Bijlage 8, PvE, EAP02-304-PVE Definitief 25-11-2002 www.bouwendnederland.nl ANP Pers Support, 21-12-2004 www.bouwendnederland.nl
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
6
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006
Inhoudsopgave Voorwoord ...........................................................................................................................5 Managementsamenvatting ......................................................................................................6 Inleiding ..............................................................................................................................9 1.1 Theoretisch Kader ......................................................................................................9 1.1.1 Analyse raamwerk ..............................................................................................9 1.1.2 Fasering............................................................................................................9 1.1.3 Opzet rapport .................................................................................................. 10 1.2 Projectgegevens ...................................................................................................... 10 1.2.1 Algemeen ........................................................................................................ 10 1.2.2 Eerste locatie................................................................................................... 11 1.2.3 Definitieve locatie ............................................................................................ 12 1.2.4 Functie ........................................................................................................... 12 1.2.5 Programma...................................................................................................... 13 1.2.6 Concept .......................................................................................................... 13 1.2.7 Gebouwgegevens ............................................................................................. 14 1.2.8 Afbeeldingen ................................................................................................... 14 1.2.9 Actoren ........................................................................................................... 15 DEEL EEN: Beschrijving van het bouwproces per fase ............................................................... 21 1. Scope ....................................................................................................................... 21 1.1 De huisvesting voor alle brancheorganisaties ............................................................... 21 1.2 Het realiseren van een fusie ...................................................................................... 21 2. Beschrijving programmafase......................................................................................... 22 2.1 Locatie ................................................................................................................... 22 2.2 Bestemmingsplan ..................................................................................................... 23 2.3 Programma van Eisen ............................................................................................... 23 3. Beschrijving ontwerpfase ............................................................................................. 24 3.1 Het bouwteam ......................................................................................................... 24 3.1.1 Algemeen ........................................................................................................ 24 3.1.2 Bouwhuis .............................................................. Error! Bookmark not defined. 3.2 De architectenselectie .............................................................................................. 25 3.3 Aannemerselectie .................................................................................................... 26 3.4 Het voorlopig ontwerp .............................................................................................. 28 3.5 Het definitief ontwerp .............................................................................................. 29 4. Beschrijving uitwerkingsfase ........................................................................................ 30 5. Beschrijving realiseringsfase ........................................................................................ 31 6. Beschrijving beheersfase ............................................................................................. 34 DEEL TWEE: Analyse van het bouwproces per fase .................................................................. 35 1. De fusie .................................................................................................................... 35 1.1 Inleiding................................................................................................................. 35 1.2 Achtergrond ............................................................................................................ 35 1.3 Vernieuwing in de bouwsector ................................................................................... 36 1.4 Invloed fusie op programma en ontwerp ..................................................................... 36 1.5 Overcapaciteit in gebouw .......................................................................................... 38 2. Gemeente als bondgenoot............................................................................................ 40 2.1 De aanpassing van het bestemmingsplan..................................................................... 40 2.1.1 Locatiewijziging ............................................................................................... 40 2.1.2 Lus Lansinghage .............................................................................................. 40 2.1.3 De vruchtbare samenwerking ............................................................................. 41 2.1.4 Besluit wijziging Bestemmingsplan ...................................................................... 42 2.1.5 Verlening van bouwvergunning ........................................................................... 42 2.1.6 Aanvraag wijziging Bestemmingsplan .................................................................. 42 2.1.7 Het nieuwe Bestemmingsplan ............................................................................. 43 2.1.8 Conclusie ........................................................................................................ 46
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
7
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006 2.2 De ontwikkeling van de infrastructuur en de omgeving .................................................. 46 2.2.1 Wegen ............................................................................................................ 46 2.2.2 Fietsplan ......................................................................................................... 46 2.2.3 Openbaar Vervoer ............................................................................................ 47 2.2.4 Toekomstvisie Zoetermeer ................................................................................. 48 2.2.5 Conclusie ........................................................................................................ 48 2.3 Het mobiliteitsplan ................................................................................................... 49 2.3.1 Waarom is het mobiliteitsplan opgesteld?............................................................. 49 2.3.2 De inhoud van het mobiliteitsplan ....................................................................... 49 2.3.3 Goedkeuring door de gemeente .......................................................................... 52 2.3.4 Kritische kantekeningen .................................................................................... 53 2.3.5 Conclusie ........................................................................................................ 54 2.4 De gemeente en het Bouwhuis overtuigen samen de provincie........................................ 54 2.4.1 Partners .......................................................................................................... 55 2.4.2 Toekomst ........................................................................................................ 55 2.4.3 Conclusie ........................................................................................................ 55 2.5 Conclusie en aanbeveling .......................................................................................... 56 3. Architecten- en aannemersselectie ................................................................................ 57 3.1 Architectenselectie ................................................................................................... 57 3.1.1 De BNA ........................................................................................................... 57 3.1.2 Selectiemethoden BNA ...................................................................................... 58 3.1.3 Selectiemethode Bouwhuis ................................................................................. 58 3.1.4 Conclusie ........................................................................................................ 59 3.2 Aannemersselectie ................................................................................................... 60 3.2.1 Selecteren op interesse en geschiktheid............................................................... 60 3.2.2 Selecteren op geschiktheid ................................................................................ 60 3.2.3 Selecteren op kwaliteit ...................................................................................... 60 3.2.4 Selecteren op gelijkwaardigheid ......................................................................... 60 3.3 Aannemersselectie en bouwfraude.............................................................................. 61 3.3.1 Vooroverleg, prijsafspraken en rekenvergoeding ................................................... 61 3.3.2 Parlementaire enquête commissie ....................................................................... 61 3.3.3 Minimaliseren van de calculatiekosten ................................................................. 61 3.3.4 Uitsluiten van vooroverleg ................................................................................. 62 3.3.5 Toepasbaarheid................................................................................................ 62 3.4 Architectenselectie versus aannemersselectie ............................................................... 63 4. Het bouwteam ........................................................................................................... 64 4.1 Inleiding................................................................................................................. 64 4.2 Professioneel opdrachtgever ...................................................................................... 64 4.3 Wat verstaat de opdrachtgever precies onder een bouwteam? ........................................ 65 4.4 Waarom heeft de opdrachtgever gekozen voor een bouwteam? ...................................... 66 4.5 Toepassing van algemene voorwaarden....................................................................... 67 5. Verbetervoorstellen..................................................................................................... 69 5.1 Het Bouwhuis op maat? ............................................................................................ 69 5.2 Contractmodel design & build? ................................................................................... 69 Nawoord............................................................................................................................ 71 Bronvermelding .................................................................................................................. 72 Bijlagen ............................................................................................................................. 74
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
8
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006
Inleiding 1.1 Theoretisch Kader 1.1.1
Analyse raamwerk
Bij het beschrijven en analyseren van het bouwproject het Bouwhuis hebben we gebruik gemaakt van het analyse raamwerk dat hieronder te zien is. In dit analyse raamwerk zijn de verschillende onderdelen scope, contract, risico en omgeving zichtbaar. In het midden van het schema staat het Project Matig Werken met de onderdelen faseren, beheren en beslissen. Project Matig Werken is een management methode waarbij tot een concreet eindresultaat gekomen kan worden doormiddel van faseren en beheersen van een complex project. Onder faseren verstaan we het beschrijven en ordenen van inhoudelijke activiteiten die noodzakelijk zijn voor het project resultaat 5. De verschillende fases die wij zullen onderscheiden worden verderop in dit hoofdstuk uiteengezet. Bij het beheren van het proces zullen we kijken naar de vijf beheersaspecten: Tijd, Geld, Kwaliteit, Informatie en Organisatie. Het onderdeel beslissen kan gezien worden als het invoegen van een beslismoment aan het einde van een fase. Dit raamwerk dient als een leidraad en een checklist bij het maken van ons rapport.
Scope management
Projectomgeving Faseren Beheersen Beslissen
PMW Risico management
Contract management
Figuur 1: Analyseraamwerk
1.1.2
Fasering
Het realiseren van een bouwproject is een complex proces. Het beschrijven en analyseren van een dergelijk proces vergt daarom extra aandacht. Bij het onderzoeken en beschrijven van een bouwproces is goed om verschillende fases te onderscheiden. Hierdoor is de onderzoeker in staat overzicht te houden over het proces. Door het proces op te delen in verschillende fases is het mogelijk om ‘beslispunten’ in de beschrijving op te nemen. Zo kan er over elke fase een oordeel gegeven worden over de verschillende punten die in het analyse raamwerk voor komen. Fasering biedt tevens een logische opzet voor het rapport. Wij hebben ons onderzoek gedaan aan de hand van de ontwikkelingsstadia Programma, Ontwerp, Uitwerking, Realisering en Beheer. De verschillende stadia zijn in het schema hierboven weergegeven. Omdat het gebouw tijdens het schrijven van het rapport is opgeleverd is er beperkte informatie beschikbaar over de beheerfase van het project. De laatste fase, sloop, is in ons onderzoek niet van belang.
5
Lezing Samenwerken in ontwerp- en bouwprojecten van Drs. Boudewijn en Ir. Broekhuizen, TU Eindhoven
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
9
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006
Figuur 2: Fasering bouwproces
1.1.3
Opzet rapport
Het rapport in opgedeeld in twee delen. Het eerste deel is een beschrijving van het proces vanaf de initiatieffase tot de beheersfase. Deze beschrijving is chronologisch opgezet en gefaseerd volgens de hiervoor genoemde fases Programma, Ontwerp, Uitwerking, Realisering en Beheer. Om tot deze beschrijving te komen is er onderzoek gedaan naar het proces aan de hand van de aspecten scope, risico’s, contracten, omgeving en de vijf beheersaspecten geld, organisatie, tijd, informatie en kwaliteit. De resultaten van dit onderzoek zijn opgenomen in het werkrapport GOTIK dat als bijlage bij dit rapport is meegeleverd. Het tweede deel van het rapport is een analyse van het proces. In deze analyse is er aandacht besteed aan vier focuspunten van het proces. Deze focuspunten zijn de fusie, gemeente als bondgenoot, architecten- en aannemersselectie, en het bouwteam. In deze analyse wordt een aantal maal een vergelijking gemaakt met andere bouwprojecten. Om duidelijk te maken dat het om een vergelijking met een ander project gaat zijn deze vergelijkingen in een kader weergegeven. Aan de hand van deze focuspunten zijn er alternatieven beschreven en verbetervoorstellen gedaan.
1.2 Projectgegevens 1.2.1
Algemeen
Het onderzoeksproject, “het Bouwhuis”, is een kantoorpand in Zoetermeer gebouwd voor stichting Bouwend Nederland. Het project is in december 2000 geïnitieerd door het Algemeen Verbond Bouwbedrijf (AVBB) met als doel een gezamenlijke huisvesting in één pand te realiseren voor de secretariaten van haar lidverenigingen 6. Het AVBB was een overkoepelend orgaan dat de belangen van 17 ondernemersorganisaties in de uitvoerende bouw in Nederland behartigde. Op 22 december 2004 ontstaat Stichting Bouwend Nederland uit een fusie van AVBB, Bolegbo-vok, BouwNed, Vianed, voc Betonbouw en WRI en vertegenwoordigt 6000 bouwbedrijven 7, van klein tot groot, in vrijwel alle deelsectoren van de sector 8. 6 7 8
Bijlage 8, PvE, EAP02-304-PVE Definitief 25-11-2002 www.bouwendnederland.nl ANP Pers Support, 21-12-2004
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
10
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006 Brancheorganisatie Bouwend Nederland creëert ruimte voor bouw- en infrabedrijven om economisch en maatschappelijk verantwoord bij te dragen aan een optimale ruimtelijke inrichting van Nederland en heeft als kerntaken het behartigen van de belangen van de brancheontwikkeling en individuele dienstverlening aan de leden 9. De gebruikers van het Bouwhuis zijn de werknemers van deze brancheorganisatie. 1.2.2
Eerste locatie
De eerste vraag die bij ons naar boven kwam is: ‘waarom het Bouwhuis in Zoetermeer?’. Er waren natuurlijk meerdere gemeentes die het Bouwhuis graag in hun gemeente zagen komen. Bij het eerste project dat niet is doorgegaan is er met de gemeente Utrecht gesproken. Nadat het huidige project is opgestart, is er weer opnieuw begonnen met een locatie onderzoek. Er waren partijen die naar Utrecht wilden (ligt centraal); er waren partijen die naar Den Haag wilden (dichter op de politiek). Uiteindelijk is Zoetermeer uit de bus gekomen, omdat zij de beste locatie hadden en zich het meest profileerde als stad voor belangenorganisaties. Zo zitten er bijvoorbeeld: FME, Horeca Nederland, Transport, VNI-Uneto, enzovoorts. De gemeente heeft zich overigens ook erg ingespannen om het Bouwhuis binnen te halen. De argumenten lagen er, goed bereikbaar, goede locatie, dicht bij politiek Den-Haag, veel brancheorganisaties en een gemeente die hoogwaardige werkgelegenheid wil dus erg meewerkt.
Figuur 3: Omgeving van locatie 1
De eisen van de directie van het Bouwhuis waren, goed bereikbaar en goed zichtbaar, dus aan de snelweg. De eerste locatie die in Zoetermeer werd uitgezocht voor het “Bouwhuis” lag wel aan de A12, wat een eis was van de opdrachtgever, maar er moest een grote lus worden afgelegd om er te komen (zie figuur 4). Voor deze locatie moest afslag 7 van de A12 genomen worden. Vervolgens nam men de parallelweg langs deze snelweg, de Zuidweg. Deze Zuidweg gaat over de A12 en gaat langs de locatie. Maar een directe weg er naar toe bestaat niet. Er moet nog een grote slinger gemaakt worden door een woonwijk om vervolgens weer terug te buigen naar de A12 en aan te komen bij de locatie, zoals in de volgende figuur is te zien. De opdrachtgever waren erg tevreden over de goed zichtbare situering aan de A12, maar vonden de afstand en de bereikbaarheid niet goed genoeg en gingen opzoek naar een betere locatie.
9
www.bouwendnederland.nl
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
11
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006
Figuur 4: Route van locatie 1 naar locatie 2
1.2.3
Definitieve locatie
Doordat de eerste locatie niet goed genoeg gevonden werd, werd er door de projectleiding en de gemeente Zoetermeer haastig gezocht naar een betere locatie. De projectleiding liet haar oog al snel vallen op een stuk grond wat direct naast afslag 7 gesitueerd was. Dit stuk grond lag net zo dicht bij de snelweg als locatie 1, maar was beter bereikbaar (zie figuur 5). Het volgende probleem wat zich voordeed bij deze locatie was dat er in het bestemmingsplan geen kantoorfunctie waren gepland maar een aantal andere functies zoals een dierenopvang. Het bestemmingsplan was al aangepast voor de komst van een hotel op deze locatie. De gemeente Zoetermeer had wel als belangrijke eis gesteld dat er hoogbouw op deze locatie moest komen. Naar aanleiding van deze eis besloten de directie en de architect van het Bouwhuis een analyse te maken over het combineren van hotels en hoogbouw op deze locatie. Nadat de gemeente deze analyse onder ogen kreeg heeft zij besloten om de locatie aan het Bouwhuis te geven. De gemeente heeft meegewerkt aan het veranderen van het bestemmingsplan, omdat zij graag het Bouwhuis in hun gemeente wilden hebben. Tevens hebben zij erg mee gewerkt aan een goede prijs voor de grond.
Figuur 5: Locatie 2
1.2.4
Figuur 6: Schetsontwerp bestemmingsplan
Functie
Het kantoorpand is de huisvesting voor de branche organisatie Bouwend Nederland. De organisatie heeft 6000 leden die allen aannemers zijn die gevestigd zijn in Nederland. De organisatie heeft een overkoepelend karakter en behartigd, informeert en verleend diensten aan al haar leden. De eigenlijke functie van het gebouw is huisvesting bieden aan administratieve functies, kantoorruimtes en vergaderfaciliteiten.
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
12
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006
1.2.5
Programma
Het Bouwhuis bestaat uit elf verdiepingen met kantoren en een facilitair centrum met een totaal oppervlak van 11.000 m² bruto vloer oppervlak. Het facilitair centrum, bestaande uit congresfaciliteiten, een auditorium en een restauratie, is gelegen op de bovenste twee verdiepingen. Op de begane grond en de eerste verdieping van het gebouw is de parkeergarage gelegen. Op de 10 de verdieping is een buitentuin gerealiseerd die bereikbaar is vanaf het restaurant gedeelte. Functie Kantoren Vergaderzalen Auditorium Restaurant Daktuin Parkeergarage
VVO m² 4.157 384 117 261 228 7.000
Tabel 1: Metrages Bouwhuis
1.2.6
Concept
Na een aantal massastudies kwam de architect op het idee om de ruimtes voor de gasten op de bovenste etages te situeren zodat ze een mooi uitzicht hebben en afgeschermd zijn van de overige functies.
Figuur 7: Conceptblad architect Berend Sybesma (bron: presentatie Sybesma d.d. 19-4-2006)
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
13
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006
1.2.7
Gebouwgegevens
Het nieuwe Bouwhuis wordt het centrale punt voor belangenbehartiging van en de dienstverlening aan de bedrijven in de bouwsector. Het gebouw bestaat uit twee parkeerlagen en elf verdiepingen met kantoorruimten, congres- en vergaderfaciliteiten. Het bruto vloeroppervlakte is 11.000 m². Het ontwerp valt op door de uitkragende hoogste verdiepingen. Een ander kenmerkend element vormen de stalen vakwerkliggers in de gevel. Deze maken deel uit van de draagconstructie. De vormgeving is modern: de gevels bestaan uit glas en witte keramische tegels die worden bevestigd op een aluminium framewerk. In het Bouwhuis worden diverse toepassingen van duurzaam bouwen en energiebesparende maatregelen in de praktijk gebracht. In de gevel is een innovatief installatiesysteem opgenomen en voor de klimaatregeling wordt gebruik gemaakt van warmte- en koudeopslag in de bodem. Ook aan groenvoorziening is gedacht: op het dak van de parkeergarage komt een tuin en op de tiende etage is een patio gepland met binnentuin. Gegevens Bouwhuis Naam Bouwhuis Adres Zilverstraat 69 Postcode 2718 RP Plaats Zoetermeer Functie Het centrale punt voor de belangenbehartiging van en de dienstverlening aan de bedrijven in de bouwsector. Gebruikers Werknemers van brancheorganisatie Bouwend Nederland Parkeerlagen 2 Verdiepingen 11 BVO 11.000 m² Aanneemsom € 25 miljoen Stichtingskosten € 34 miljoen Bijzonderheden Kantoorruimten, congres- en vergaderfaciliteiten Tabel 2: Gegevens Bouwhuis
1.2.8
Afbeeldingen
Figuur 8: Het Bouwhuis in uitvoering
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
14
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006
Figuur 9: Knooppunt staalconstructie (bron: Klunder Architecten)
1.2.9
Actoren Bouwend Nederland
opdrachtgever
Bezoekadres: Postadres: Telefoon: Fax: E-mail: Internetsite: Contactpersoon: Functie:
Zilverstraat 69 2718 RP Zoetermeer Postbus 340 2700 AH Zoetermeer 0182 567567 0182 567555
[email protected] www.bouwendnederland.nl De heer Charles Groeneveld Senior projectleider / secretaris Stichting Bouwhuis Projectgroep Bouwend Nederland
projectmanagement
Bezoekadres: Postadres: Telefoon: Fax: E-mail: Internetsite: Contactpersoon: Functie:
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
Zilverstraat 69 2718 RP Zoetermeer Postbus 340 2700 AH Zoetermeer 0182 567567 0182 567555
[email protected] www.bouwendnederland.nl De heer Hollink Projectmanager
15
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006
Klunder Architecten
projectarchitect Bezoekadres: Postadres: Telefoon: E-mail: Internetsite: Contactpersoon:
K.P. van der Mandelelaan 100 3006 AD Rotterdam Postbus 4150 3006 AD Rotterdam 010 4523444
[email protected] www.klunderarchitecten.nl De heer Ir. Berend Sybesma (architect) De heer Ing. Arnold Driesprong (projectleider) BAM Utiliteitsbouw BV
projectaannemer Bezoekadres: Postadres: Telefoon: Fax: E-mail: Internetsite: Contactpersoon: Functie:
Runnenburg 9 3981 AZ Bunnink Postbus 20 3980 CA Bunnink 030 6598988 030 6598226
[email protected] www.bamutiliteitsbouw.nl De heer Dick Lok Projectleider EAP Consultancy
programmaschrijver Bezoekadres: Postadres: Telefoon: E-mail: Internetsite:
Wildenberg 20 2716 ND Zoetermeer Wildenberg 20 2716 ND Zoetermeer 06 22608728
[email protected] www.eapac.nl Nelissen Ingenieursbureau
installatie adviseur Bezoekadres: Postadres: Telefoon: E-mail: Internetsite: Contactpersoon:
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
Wildeman 14 5629 KH Eindhoven Postbus 1289 5602 BG Eindhoven 040 2484656
[email protected] www.nelissenbv.nl De heer I. Spierts
16
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006
Corsmit raadgevend ingenieursbureau
constructieadviseur
Bezoekadres: Postadres: Telefoon: E-mail: Internetsite: Contactpersoon:
Sir Winston Churchilllaan 366b 2285 SJ Rijswijk Postbus 208 2280 AE Rijswijk 070 3949305
[email protected] www.corsmit.nl De heer Ir. R.E. van Alphen MOS Grondmechanica BV
grondonderzoek en funderingsadvies Bezoekadres: Postadres: Telefoon: E-mail: Internetsite: Contactpersoon:
Kleidijk 35 3161 EK Rhoon Postbus 801 3610 AA Rhoon 010 5030200
[email protected] www.mosgeo.com De heer M.A. Fani Gemeente Zoetermeer
vergunningen e.d. Bezoekadres:
Postadres: Telefoon: E-mail: Internetsite: Contactpersoon:
Stadhuis Zoetermeer Balie Bouwen en Wonen Stadhuisplein 1 2711 EC Zoetermeer Postbus 15 2700 AA Zoetermeer 079 3469822
[email protected] www.zoetermeer.nl Mevrouw J.M. van Veen BAM techniek BV
onderaannemer installaties Bezoekadres: Postadres: Telefoon: E-mail: Internetsite: Contactpersoon:
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
Runnenburg 13 3981 AZ Bunnink Postbus 109 3980 CC Bunnink 030 6598966
[email protected] www.bamtechniek.nl De heer Henk Jansen
17
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006
Dutch Engineering raadgevend ingenieursbureau BV
onderaannemer staal-beton vloersystemen Bezoekadres: Postadres: Telefoon: E-mail: Internetsite:
Energieweg 48 2382 NL Zoeterwoude-Rijndijk Postbus 3 2380 AA Zoeterwoude 071 5418923
[email protected] www.dutchengineering.nl Manntech Gevelinstallaties BV
onderaannemer hangrail Bezoekadres: Postadres: Telefoon: E-mail: Internetsite: Contactpersoon:
Distriboulevard 1a 4780 LA Zevenbergen Postbus 6042 4780 LA Moerdijk 0168 389500
[email protected] www.manntech.org De heer Rob Baken Kamplacon dak-en wandconstructies
onderaannemer vloerplaten en dak Bezoekadres: Postadres: Telefoon: E-mail: Internetsite:
Distributieweg 4 8304 BJ Emmeloord Postbus 1137 8300 BC Emmeloord 0527 636880
[email protected] www.kamplacon.nl Hoogendam Engineering
damwandberekening Bezoekadres: Postadres: Telefoon:
Mandarijngaard 22 3206 AM Spijkenisse Mandarijngaard 22 3206 AM Spijkenisse 0181 643148 Van der Linden
afgevallen aannemer
Bezoekadres: Postadres: Telefoon: E-mail: Internetsite: Contactpersoon:
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
Schijndelseweg 15 5271 BK Sint-Michielsgestel Postbus 5 5270 AA Sint-Michielsgestel 073 5587555
[email protected] www.vdlindenbouw.nl Mevrouw B. Kolthek
18
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006
Dura Vermeer Groep
afgevallen aannemer
Bezoekadres: Postadres: Telefoon: E-mail: Internetsite: Contactpersoon:
Orfeoschouw 30 2726 JE Zoetermeer Postbus 7119 2701 AC Zoetermeer 079 3438080
[email protected] www.duravermeer.nl De heer G. Metselaar Heijmans
afgevallen aannemer Bezoekadres: Postadres: Telefoon: E-mail: Internetsite: Contactpersoon:
Graafsebaan 65 5248 JT Rosmalen Postbus 2 5240 BB Rosmalen 073 5435866
[email protected] www.heijmans.nl De heer Chris Klok J.P. van Eesteren
afgevallen aannemer
Bezoekadres: Postadres: Telefoon: Internetsite: Contactpersoon:
Zweth 2 Barendrecht Postbus 1388 3000 BJ Rotterdam 0180 697000 www.jpvaneesteren.nl Mevrouw A. Nijsen Dam en Partners Architecten
afgevallen architect
Bezoekadres: Postadres: Telefoon: E-mail: Internetsite: Contactpersoon:
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
Schipluidenlaan 4 1062 HE Amsterdam Schipluidenlaan 4 1062 HE Amsterdam 020 6234755
[email protected] www.damenpartners.nl Mevrouw A. Bisseling (PR)
19
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006
AGS Architecten & Planners
afgevallen architect Bezoekadres: Postadres: Telefoon: E-mail: Internetsite: Contactpersoon:
Oliemolenstraat 60 6416 CB Heerlen Postbus 2556 6401 DD Heerlen 045 5712841
[email protected] www.ags.nl De heer Widdershoven
Tevens waren de volgende onderaannemers of leveranciers bij het bouwproces betrokken: • Geelen Beton Wanssum B.V. te Wanssum (prefab beton) • Spanbeton B.V. te Koudekerk a/d Rijn (prefab beton stallingsgarage) • Staalbouw Nauta te Heeg (staalconstructies) • Schipper Geveltechniek te Eemnes (keramische geveltegels) • Widam Aluminiumbouw te Hoorn (aluminium gevelelementen) • SGGS Van den Heuvel te Schiedam (glazen façaden) • Mitsubishi Liften te Veenendaal • Fa. Van den Herik te Sliedrecht (heiwerk) • Fa. Ravenhorst te Renswoude (grondwerk, straatwerk, terreinleidingen) • Fa. Sterk te Bunschoten (stalen damwand) • Fa. VBI te Huissen (leveren kanaalplaatvloeren) • Fa. Basalt West B.V. te Delft (betonmortel) • Fa. Balvert te Nieuwkoop (leveren en aanbrengen wapening)
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
20
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006
DEEL EEN: Beschrijving van het bouwproces per fase In dit gedeelte van het rapport wordt eerst de scope van het bouwproject beschreven, en vervolgens wordt per fase – programma, ontwerp, uitwerking, realisering en beheer – omschreven welke factoren het proces beïnvloeden blijkend uit de verschillende projectdocumenten. Deze beschrijving is gebaseerd op het GOTIK-rapport dat als bijlage is toegevoegd. Als leidraad is de indeling gebruikt die in het hoofdstuk ‘Theoretisch kader’ is besproken.
1.
Scope
De scope van een project bepaalt de betekenis van het resultaat of het gebouw voor de opdrachtgever. De betekenis van het gebouw is lastig vast te stellen en veranderd tijdens het project, zo blijkt uit de praktijk 10. De scope voor het Bouwhuis was tweeledig: 1. De huisvesting voor alle brancheorganisaties; 2. Het realiseren van een fusie.
1.1 De huisvesting voor alle brancheorganisaties Zoals bij elk bouwproject is een deel van de scope het gebouw zelf. Voor het Bouwhuis betekende dit een kantoorpand. Dit kantoorpand zal bestaan uit “een kantoorgedeelte en een facilitair centrum, in totaal circa 10.000 m 2 BVO, samengevoegd in een bouwmassa” 11. Voorts werden er additionele eisen gesteld aan energiezuinigheid en milieubewustheid, aan het pakeren en aan een fietsenstalling. Voor een meer uitgebreide beschrijving van het beoogde resultaat wordt u doorverwezen naar het Programma van Eisen 12 dat als bijlage is bijgevoegd.
1.2 Het realiseren van een fusie Op de vraag wanneer de fusie definitief is geworden, antwoord de heer Groeneveld dat de fusie eerst officieus was (1 januari 2004), vervolgens de eerste paal in de grond is gegaan (mei 2004) en daarna pas de fusie bekend gemaakt is (22 december 2005) 13. Dit geeft aan dat de fusie van de deelorganisaties en de bouw van het Bouwhuis door elkaar liepen. De heer Hollink antwoord op de vraag of hij wel eens bang is geweest dat de fusie niet door zou gaan, dat hij vaak nachten lang wakker heeft gelegen 14. Daarbij vult de heer Groeneveld aan dat de fusie sneller is gegaan dan verwacht. De heer Hollink: “Dit komt natuurlijk omdat de fusie besprekingen parallel liepen aan de voorbereidingen van de bouw. Als je in die sfeer zit van voorlopig ontwerp naar definitief ontwerp dan praat je natuurlijk ook van een aanvangsdatum. Want die is weer gekoppeld aan een peildatum van de calculatie. Je zegt op een gegeven moment tegen die aannemer dat we medio 2003 de eerste paal in de grond gaan slaan en daar word dan natuurlijk een calculatie op geënt. En die gaat dan weer niet door en dan krijg je een peildatumverschuiving. Wij wisten toen nog niet of dat Bouwhuis nou wel of niet gerealiseerd zou worden, terwijl wij volop in de bespreking waren met onze bouwteampartners.” De heer Hollink vult nog aan dat er was afgesproken dat er absoluut niets zou gebeuren totdat de fusie rond was. Volgens de heer Groeneveld is het ontwerp ontworpen voor niet gefuseerde organisaties: “Inmiddels waren de verschillende organisaties wel zo ver dat ze zeiden, de bouw gezamenlijk moet één gebouw gaan uitstralen. Tussendoor kwamen die fusie besprekingen. En in de fase dat wij met de gemeente aan de afronding waren van de grond om die te kopen, kwam het groene licht op de fusie en dat heeft toen voor een paar maanden vertraging geleid. Dit kwam omdat toen duidelijk werd dat dit gebouw feitelijk te groot was voor de gefuseerde organisatie die er in kwam. Maar als de fusie niet was doorgegaan dan had het gebouw er ook gestaan maar dan helemaal gevuld met al die versnipperde organisaties. We moesten wel duidelijk het sein ‘go’ krijgen om door te gaan, omdat het proces door elkaar heen ging lopen”. Het Bouwhuis zou dus hoe dan ook gebouwd worden, maar het was wel een middel om de fusie kracht bij te zetten. De deelorganisaties waren het er voor de bouw al over eens om in één gebouw te gaan zitten, gefuseerd of niet. De fusie, of in ieder geval het huisvesten van alle deelorganisaties in een gebouw, is de betekenis van het resultaat.
10 11 12 13 14
Openingscollege, Module Redesign, Louis Lousberg Bijlage 8, PvE, EAP02-304-PVE Definitief 25-11-2002 Ibidem ANP Pers Support, 21-12-2004 Interview met dhr. Hollink en dhr. Groeneveld, d.d. 02-05-2006
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
21
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006
2.
Beschrijving programmafase
“In december 2000 heeft het bestuur van het Algemeen Verbond Bouwbedrijf (AVBB) het besluit genomen om in de periode 20022005 een gezamenlijke huisvesting in één pand te realiseren van de secretariaten van haar lidverenigingen” 15. Hiermee begint het definitieve Programma van Eisen voor het Bouwhuis te Zoetermeer. Het besluit om een gezamenlijke huisvesting te realiseren liep parallel met besprekingen over een fusie tussen AVBB en een aantal andere brancheorganisaties.
Figuur 10: Fasering programmafase
Sinds jaar en dag zijn de ondernemers in de bouwbranche georganiseerd in verenigingen. Elk specialisme in de bouw had zijn eigen vereniging. Een groot aantal van deze verenigingen was weer lid van de overkoepelende belangenorganisatie het Algemeen Verbond Bouwbedrijven 16. Het AVBB richtte zich voornamelijk op landelijke politiek. Doelstelling hierbij was het creëren van een gezond economisch en politiek klimaat voor de bouwbranche, het verbeteren van collectieve sociale beleidvoering in de bouwbranche en het werken aan een betere structurering in het bouwproces. De verschillende lidverenigingen concentreerden zich meer op het lokale klimaat en het aanbieden van faciliteiten aan hun leden 17. Deze organisatorische opzet zorgde voor een zeer trage besluitvorming. Mede door de bouwfraude affaire was er behoefte aan een slagvaardige organisatie waarmee de bouwwereld met één stem naar buiten kon treden. Dit was de belangrijkste reden om tot een fusie te komen tussen het AVBB en de overige brancheorganisaties. Al voor het besluit van het AVBB om een gezamenlijke huisvesting te realiseren, had er een heel fusietraject plaatsgevonden. In 1997 was een fusie tussen de lidorganisaties op het allerlaatste moment afgeblazen, met een bijbehorend nieuw kantoorpand in Leidsche Rijn 18. In december 2000 besloot het AVBB dus om het initiatief te ‘hervatten’. De fusieplannen werden opnieuw besproken met als deelnemende partijen AVBB, Bolegbo-vok, BouwNed, Vianed, vocBetonbouw en WRI. Het realiseren van een gezamenlijke huisvesting moest ertoe bijdragen dat de fusie ook daadwerkelijk plaats ging vinden. Stichting Bouwhuis werd opgericht, hierin zaten de bestuurders van de verschillende organisaties die deel uitmaakte van de fusieplannen. Het bestuurlijke en besluitvormende orgaan dat vanaf dat moment het project leidde was stichting Bouwhuis. Echter voor de buitenwereld was AVBB woordvoerder. Vanaf nu wordt er daarom gesproken over AVBB als opdrachtgever.
2.1 Locatie Nadat stichting Bouwhuis was opgericht, die belast was met de besluitvorming over het nieuw te realiseren pand, moest er een locatie voor het gebouw gevonden worden. Het gebouw moest een locatie ergens in de Randstad krijgen, zodat het goed bereikbaar was voor alle lidverenigingen vanuit het hele land. Er is binnen de Randstad gekeken naar locaties in verscheidene steden, zoals Den Haag, Zoetermeer, Utrecht, Woerden en Gouda 19. Gemeente Zoetermeer profileert zich als een stad van de belangenorganisaties. Zo zitten er bijvoorbeeld: FME, Horeca Nederland, Transport, VNI-Uneto 20. De gemeente voert al sinds jaren een beleid dat erop gericht is om zoveel mogelijk brancheorganisaties aan te trekken om zich te vestigen binnen de gemeente. Daarna heeft het AVBB een rapport laten maken over de economische voordelen voor Zoetermeer, indien het Bouwhuis zich daar zou vestigen. Om deze redenen heeft de gemeente Zoetermeer zijn uiterste best gedaan om het project binnen te halen. De voordelen hiervan zijn later gebleken met betrekking tot de faciliteiten die de gemeente kon bieden, de grondprijs en de medewerking in een bestemmingsplan wijzigingsprocedure. Dit was voor het AVBB zeer gunstig. Ook het feit dat Zoetermeer vlak bij Den Haag gelegen is heeft bijgedragen aan het feit dat de AVBB voor Zoetermeer gekozen heeft. De gemeente Zoetermeer was van mening dat een publiekstrekkende functie als het Bouwhuis op een locatie moest komen vlak bij het station en de eisen van de directie van het Bouwhuis waren, goede bereikbaarheid en goede zichtbaarheid. De locatie die door de gemeente werd aangewezen 15
Bijlage 8, PvE, EAP02-304-PVE Definitief 25-11-2002, pagina 3 Lohman & De Jong, pagina 31 Ibidem, pagina 33 18 Aantekeningen Mark-Jan Kreijkes, openingscollege, 19 april 19 Interview met dhr. Hollink en dhr. Groeneveld, d.d. 2-5-2006, pagina 13 20 Mail met dhr. Groeneveld, 15-5-2006 16 17
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
22
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006 was een kavel naast de A12 en vlak bij het station Zoetermeer. Op dit kavel zouden drie torens gerealiseerd worden waarvan AVBB er één van in gebruik zou nemen. De onderbouw van de drie torens zou voor gezamenlijk gebruik zijn 21. AVBB was om verschillende redenen niet tevreden met deze locatie. Met de verschillende lidorganisaties is na langdurig overleg besloten dat Zoetermeer een geschikte gemeente was om het Bouwhuis te vestigen. Daarom wilde AVBB het probleem oplossen binnen de gemeente Zoetermeer en ging op zoek naar een andere locatie. Na een korte zoektocht werd de locatie ‘lus Zilverstraat’ gevonden. Deze locatie is, evenals de eerste locatie, gelegen langs de A12. Het probleem bij deze locatie was echter dat het bestemmingsplan van de gemeente Zoetermeer niet toestond dat het Bouwhuis zich daar zou vestigen.
2.2 Bestemmingsplan De gemeente Zoetermeer besefte dat het stichting Bouwhuis wel eens zou kunnen beslissen om zich te vestigen in een andere gemeente, indien ze het bestemmingsplan niet zouden wijzigen. Om een bestemmingsplanwijziging te kunnen doorvoeren moest de provincie eerst toestemming verlenen. Om de provincie te overtuigen heeft AVBB een mobiliteitsplan opgesteld. In dat mobiliteitsplan is beschreven dat er vóór de gemeenschappelijke huisvesting door verschillende lidorganisaties overal in Nederland vergaderd werd. De komst van het Bouwhuis, met een facilitair centrum, zou dit centraliseren. Hierdoor zou de belasting op de infrastructuur gereduceerd worden. Dit mobiliteitsplan is doorslaggevend geweest voor de provincie met het gevolg dat het bestemmingsplan aangepast kon worden. De gemeente Zoetermeer en AVBB hebben in de zomermaanden van 2002 overeenstemming bereikt over de bouw van het nieuwe pand op de locatie ‘Lus Zilverstraat’ te Zoetermeer.
2.3 Programma van Eisen Nadat de locatie is gevonden werd het Programma van Eisen opgesteld. Hiervoor heeft AVBB het bedrijf EAP consultancy in dienst genomen. Op 25 november 2002 is het Programma van Eisen voor het Bouwhuis definitief geworden 22.
21 22
Interview met dhr. Sybesma, d.d. 11-05-2006, pagina 5 Bijlage 8, PvE, EAP02-304-PVE Definitief 25-11-2002, pagina 8
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
23
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006
3.
Beschrijving ontwerpfase
3.1 Het bouwteam 3.1.1
Algemeen
Nadat de programmafase is afgesloten worden in het begin van de ontwerpfase de contracten getekend. Vaak is in deze fase van het project al bekend welk type contractmodel gebruikt gaat worden. Bij het kiezen van een contractmodel dient rekening te worden gehouden met het gewenste resultaat. Voordat andere partijen worden benaderd moet er een gegronde uitspraak over het type contractmodel zijn. Er zijn verschillende contractmodellen die je kunt hanteren in de bouw.
Figuur 11: Fasering ontwerpfase
Bij het traditionele contractmodel is een strikte scheiding tussen ontwerp en uitvoering te zien. Het ontwerp moet eerst helemaal definitief zijn voordat begonnen kan worden met de uitvoering ervan. De architect vertegenwoordigt bij dit contractmodel de opdrachtgever en voert de directie over de uitvoering. Projecten die het traditionele contractmodel hanteren zijn vaak de minder complexe bouwwerken. Het bouwteam is een variant op het traditionele contractmodel. Een belangrijk verschil tussen het bouwteam model en het traditionele model is dat bij het bouwteam model de aannemer al bij de uitwerking van het ontwerp betrokken is om zijn uitvoeringsdeskundigheid in een vroeg stadium in te kunnen brengen en om bezuinigingsvoorstellen en alternatieven te overleggen met de andere leden van het bouwteam. Projecten die het Bouwteam contractmodel hanteren zijn vaak de wat complexere bouwwerken. Het Bouwteamverband duurt voort tot en met de uitwerking van het bestek en een voor alle partijen bevredigend akkoord betreffende inhoud, kwaliteit en prijs. In het volgende principeschema worden de contractuele relaties van een bouwteam weergegeven. De grijs gekleurde vakken vormen hierin het bouwteam.
Opdrachtgever
Adviseurs
Nevenaannemer
Hoofdaannemer
Adviseurs
Onderaannemer
Onderaannemer
Leverancier
Figuur 12: Principe contractueel relatieschema bouwteam
3.1.2
23
Bouwhuis
Bij het Bouwhuis te Zoetermeer stond al van tevoren vast dat het contractmodel van het type Bouwteam moest zijn. Er is gekozen voor een bouwteam omdat dit verschillende voordelen biedt voor het Bouwhuis. Het belangrijkste voordeel is dat de opdrachtgever een prestigieus gebouw met innovatieve technische eigenschappen wilde ontwikkelen 24. Doordat de aannemer en verschillende adviseurs er in een vroeg stadium bij betrokken waren, konden zij advies geven over de innovatieve systemen en de wensen van de architect vertalen tot een bouwbaar product.
23
24
A.Z.R Koning, R.C.E. Leijgraaf, M. Chao, Aan het werk met bouwcontracten Bijlage 8, PvE, EAP02-304-PVE Definitief 25-11-2002, pagina 7
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
24
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006 Voor de contractuele relatie bij het Bouwhuis zijn tussen opdrachtgever en hoofdaannemer de UAV 1989 gebruikt. De van kracht zijnde voorwaarden voor de verhouding tussen de opdrachtgever en de architect zijn te vinden in de SR 1997 25. Als bouwteamovereenkomst is gebruikt gemaakt van het contractmodel VGBouw 1992 26. Dit contractmodel was deel van het informatiedossier die de aannemers toegestuurd kregen op 21 februari 2003 bij de aannemerselectie. Maar volgens het interview met de architect is er geen gebruik gemaakt van een geïntegreerd bouwteamcontract met alle partijen 27. Elke partij heeft een apart contract met de opdrachtgever getekend. Bij het werken in een bouwteam dient er veel aandacht te worden besteed aan de verantwoordelijkheden en de mate van aansprakelijkheid van de verschillende partijen. Omdat de aannemer al vroeg betrokken is bij het ontwerp is het niet vanzelfsprekend dat de architect de volledige verantwoordelijkheid heeft over het ontwerp. Ook is de zekerheid dat overeengekomen contractuele remedies te effectueren zijn minder dan bijvoorbeeld bij de traditionele methode, waarbij de architect en de aannemer gescheiden van elkaar respectievelijk het ontwerp en de uitvoering op zich nemen. De opdrachtgever was in de ontwerpfase de belangenbehartiger van AVBB en haar lidverenigingen, omdat zij toen nog bezig waren met de fusiebesprekingen. Dit overkoepelende orgaan heeft de contracten getekend met Klunder Architectenbureau voor het ontwerp en de bouwdirectie en met BAM utiliteitsbouw als hoofdaannemer die voor de realisatie verantwoordelijk was en ook invloed had op het ontwerp. De opdrachtgever heeft ook Nelissen Ingenieursbureau en Corsmit raadgevende ingenieurs als adviserende partijen gecontracteerd. In onderstaand relatieschema zijn de verschillende contractuele relaties te vinden. De grijs gekleurde vakken vormen hierin het bouwteam. Algemeen verbond bouwbedrijf (AVBB)
Opdrachtgever
Dhr. C. Groeneveld
Algemeen verbond bouwbedrijf (AVBB)
Project manager Dhr. Hollink
Klunder Architectenbureau
Architect
BAM Utiliteitsbouw
Dhr. B. Sybesma
Hoofdaannemer
Nelissen Ingenieursbureau
Adviseur
installaties
Corsmit
Adviseur
Constructies
Figuur 13: Contractueel relatieschema Bouwhuis Zoetermeer tijdens ontwerpfase
3.2 De architectenselectie Na de beslissing om een bouwteam te vormen moesten de verschillende partijen worden benaderd. De opdrachtgever (dhr. Groeneveld) en de projectmanager (de heer Hollink) besloten om als eerste naar een goede architect te zoeken. Bij de architectenselectie hebben zij niet gekozen voor een prijsvraag, maar voor een uitvoerige selectie waarbij de laatste drie architecten een vergoeding kregen. Architecten worden overstelpt met prijsvragen, de kans dat ze zo’n prijsvraag winnen is erg klein. Er zijn zelfs architecten die daarom nooit meedoen met een prijsvraag. AVBB heeft daarom met de laatste drie overgebleven architecten een honorarium afgesproken. Op deze manier was er de zekerheid van betaling voor de architect wat de samenwerking tussen de architecten en de opdrachtgever ten goede komt.
25 26 27
Interview met dhr. Hollink en dhr. Groeneveld, d.d. 2-5-2006 Bijlage 11, verstuurde brieven aannemerselectie, 2003-SPA-003-Niet getekend-brief inschrijving selectieprocedure Interview met dhr. Sybesma, d.d. 11-05-2006, pagina 9
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
25
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006 De opdrachtgever heeft samen met de projectmanager in november 2002 een brief opgesteld die ze aan alle leden van de BNA (Bond van Nederlandse Architecten) hebben gestuurd. Dit waren 1500 verschillende bedrijven. Iedereen was gerechtigd om zich voor dit project in te schrijven 28. Op deze brief hebben een aantal bedrijven gereageerd. Deze bedrijven hebben documentatie gekregen betreffende de bedoelingen van AVBB met het gebouw, zoals een Programma van Eisen. Op dit moment bestond de opdrachtgever nog uit 18 belanghebbende lidverenigingen, want de fusiebesprekingen waren nog volop bezig. Hierna is nog een verdiepingsslag geweest waarbij er weer een aantal architectenbureaus afvielen. Tussen de tachtig en negentig architectenbureaus hebben met een heel pakket gereageerd. In de verdiepingsslag zaten ook een aantal kwaliteitsvragen waardoor er uiteindelijk 10 architectenbureaus geselecteerd werden om zich te presenteren voor het bestuur van Bouwend Nederland.
1 Klunder Architectenbureau
3 architecten uitgekozen
10 architecten geselecteerd
80-90 architecten gereageerd
1500 architecten Aangeschreven
Op deze presentatie konden de aanwezige bestuursleden de nodige vragen stellen en konden de architecten hun bedoelingen weergeven. De stellingname van de architecten wat betreft het werken in een bouwteam werd ook beoordeeld. Na de presentatie is aan drie architecten gevraagd om een schetsontwerp te maken. In de laatste ronde van de selectie, er waren toen nog drie architectenbureaus over, kregen de architecten een vastgesteld bedrag om hun laatste voorstel te maken en in te dienen 29. Hierdoor werd het risico dat de architecten veel tijd en geld investeerden en niet geselecteerd werden weg genomen. Uit deze selectie zijn uiteindelijk 3 architecten overgebleven, welke van november 2002 tot januari 2003 een voorlopig ontwerp hebben opgesteld 30. Uit de gemaakte ontwerpen is er één gekozen voor verdere uitwerking. Dit ontwerp was ontworpen door Klunder Architectenbureau.
Figuur 14: Visualisatie architectenselectie
3.3 Aannemerselectie Toen het voorlopig ontwerp bijna gedefinieerd was is het AVBB begonnen aan de aannemersselectie. Alle bij de lidverenigingen van het AVBB aangesloten ondernemingen (ongeveer 6000) zijn uitgenodigd zich in te schrijven voor de aannemersselectie 31. Deze aannemers werden schriftelijk aangeschreven op 15 januari 2003. In deze brief werden onder andere de volgende geschiktheideisen vermeld: ervaring met het realiseren van dergelijke utiliteitsbouwwerken, de omzet van het bedrijf en gecertificeerd zijn op het gebied van (interne) kwaliteitsborging en veiligheid. Aannemers met een beperkte omzet werden niet in staat geacht om een project van deze grootte te kunnen realiseren. Deze partijen werd de kans geboden zich te combineren met andere partijen om zich toch kandidaat te kunnen stellen. Op 30 januari 2003 volgde een tweede brief waarin één van de eisen uit de eerste brief werd versoepeld. Bedrijven hoefden niet langer gecertificeerd te zijn betreffende veiligheid. De potentiële kandidaten moesten kunnen aantonen dat zij optimaal presteren in de praktijk doordat zij veiligheidsprocedures zeer adequaat hebben verankerd in een eigen kwaliteit systeem binnen de organisatie.
28 29 30 31
Interview met dhr. Sybesma, d.d. 11-05-2006 Aantekeningen Mark-Jan Kreijkes, openingscollege, 19 april Interview met dhr. Hollink en dhr. Groeneveld, d.d. 02-05-2006 www.Bouwhuis.org, 15-05-2006
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
26
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006 Tegen de 400 bedrijven gaven aan interesse te hebben en graag van het vervolg op de hoogte te worden gehouden. Hier werd vorm aan gegeven door dieper in te gaan op de geschiktheideisen, zodat kon worden vastgesteld of een aannemer wel of niet geschikt was. Hierna kregen de overgebleven aannemers de mogelijkheid om het voorlopig ontwerp in te zien, om inzicht te krijgen in de grootte van het gebouw. Tevens werden gedetailleerdere selectievragen opgesteld door de opdrachtgever die zich toespitste op kwaliteit. Vragen die hierbij werden gesteld betroffen onder andere aantoonbare ervaring op het gebied van werken met een bouwteam, en portfolio met gebouwen van gelijke grootte. Van de 400 kandidaten bleven er 75 over. De 75 kandidaten kregen verder toegespitste vragen over het ontwerp. Gevraagd werd of zij verbetervoorstellen hadden en of ze uitspraken wilden doen over de constructie en uitvoeringsmogelijkheden ten opzichte van de planning. De antwoorden werden gewogen en hier bleven 30 aannemers over. Op 21 februari 2003 stuurde de AVBB een brief naar de 30 aannemersbedrijven, waarin zij werden bedankt voor hun kandidaatstelling om het Bouwhuis te bouwen 32. Bij deze brief was een inschrijfformulier gevoegd inclusief twee bladen met vragen, welke kort en bondig beantwoord dienden te worden. Verder was een beoordelingsmatrix van de vragen bijgesloten 33. Hen werd gevraagd een compleet plan in te dienen door antwoord te geven op een 16-tal vragen 34. De vragen hadden betrekking op: kwaliteit, uitvoeringsmogelijkheden en toegevoegde waarde van de onderneming aan het bouwteam. In één van de vragen werd gevraagd om een prijsopgave van een vierkante meter kantoor en een vierkante meter parkeergelegenheid op te geven. De waarde moest worden gebaseerd op hun ervaringen en kengetallen. In de brief werden de aannemers op de hoogte gesteld van een loting tussen de 5 best beoordeelden. Een commissie (bestaande uit de heren Hollink (Bouwend Nederland) en Paap (EAP Consultancy), en een gepensioneerde aannemer en onafhankelijke deskundige) hebben daarna de 30 inzendingen onafhankelijk van elkaar beoordeeld, aan de hand van een van te voren opgestelde weging. De prijs per vierkante meter werd hoger beoordeeld naarmate de prijs dichter bij de door de opdrachtgever bepaalde prijs zat. Hier waren de aannemers niet van op de hoogte 35. De heer Groeneveld (Bouwend Nederland) was belast met de coördinatie, en zorgde voor de uitwisseling van de opgegeven stukken en zag toe op het eerlijke en goede verloop van het beoordelingsproces. Uiteindelijk kregen de heren in een overzicht te zien hoe de anderen hadden beoordeeld. Opmerkelijk genoeg selecteerde de vier heren allen dezelfde vijf bedrijven, met enkel een verschil in de volgorde. Deze bouwbedrijven waren Van der Linden, Heijmans, Dura Vermeer, JP van Eesteren en BAM 36. Omdat de leden van de beoordelingscommissie dezelfde vijf bedrijven hadden geselecteerd hoefde er niet verder te worden geselecteerd om tot de beste 5 te komen. Vanwege de maatschappelijke rol die de brancheorganisatie Bouwend Nederland vervult wilde zij de selectieprocedure zo transparant mogelijk houden. Aan de inschrijvers werd een zo compleet mogelijk beeld gegeven over hoe de verschillende onderdelen in de beoordelingsmatrix werden gewaardeerd. De gebruikte weging was gebaseerd op van te voren vastgestelde getallen met een daarbij horend gewicht. Bij de gekozen selectiemethode was het niet gepast om op de laagste prijs te selecteren, selectie op laagste prijs gebeurt immers bij normale openbare aanbestedingen. Om tot een perfect project te komen is gekozen om te selecteren op de beste prijs-kwaliteit verhouding bij een aannemer die de meeste toegevoegde waarde zou hebben in het bouwteam. Er is dus onderscheid in de waardering tussen bijvoorbeeld de financiële raming, inzicht in het bedrijf over het functioneren in een bouwteam, het leveren van de hoogste kwaliteit en de nazorg. De opdrachtgever wilde ook dat alle onderaannemers die in het proces zouden worden betrokken maatschappelijk waren georganiseerd. Op 15 april 2003 vond de loting plaats onder notarieel toezicht om te bepalen welke gegadigde plaats zou mogen nemen in het bouwteam. Alle bedrijven kregen voor hun acquisitieportfolio een oorkonde “Genomineerd voor de bouw van het Bouwhuis”, en een beeldje. Aannemer BAM kwam als uiteindelijke winnaar uit de bus. De heren Hollink en Groeneveld zijn tevreden met de gevolgde procedure voor de aannemerselectie en willen dit als alternatief aandragen aan andere professionele opdrachtgevers. 32 33 34 35 36
Bijlage 11, verstuurde brieven aannemerselectie, SPA 003/0302 Ibidem Interview met dhr. Groeneveld en dhr. Hollink, d.d. 02-05-2006, pagina 3/4 Ibidem HBG werd geselecteerd voor de loting, in deze periode werd HBG overgenomen door BAM
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
27
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006 De 5 aannemers hebben in deze fase het risico gelopen dat ze ondanks een gedegen motivatie, goede kwalificaties en geïnvesteerde tijd en kosten door de loting niet geselecteerd zouden worden. Van der Linden, één van de niet geselecteerde aannemers, kon zich vinden in de selectie procedure. Het selecteren op kwaliteit boven prijs en het kunnen functioneren in een bouwteam was voor hen doorslaggevend om mee te doen met deze aannemerselectie. De uiteindelijke loting vonden ze begrijpelijk, maar niet bevredigend. Zij hadden liever een andere manier gezien. 37 Gedurende de gehele selectieprocedure (15 jan 2003 – 15 april 2003) is alle communicatie tussen het (nog niet volledige) bouwteam en de toekomstige aannemers schriftelijk geweest 38. In de laatste fase van de aannemersselectie werd er gecommuniceerd op een zeer transparante, duidelijke en oprechte wijze: een loting. Tijdens deze loting werd duidelijk wie de aanbesteding werd gegund 39. De beoordeling van elke aannemer was een intensieve opdracht, waarbij de informatie uitwisseling van groot belang was. Groeneveld: “De coördinatie lag bij mij. Ik zorgde dat de stukken uitgewisseld werden, ik kreeg alle opgaven, maar niemand wist van elkaar wat ze beoordeeld hadden… Een onafhankelijke voorzitter was er om te toetsen of het inderdaad allemaal netjes gebeurde en om toe te zien of er geen dingen gebeurden die het daglicht niet konden verdragen” 40.
5 genomineerden Loting (BAM)
30 kandidaten Toetsing compleet plan
75 aannemers 12-vragen selectie
400 aannemers Interesse in vervolg, geschiktheidtoetsing
6500 aannemers Uitnodiging tot inschrijving
In de tussentijd heeft bureau Klunder het voorlopig ontwerp afgerond. Ze zijn begonnen aan het opstellen van het definitief ontwerp als BAM het bouwteam komt versterken. Vanaf hier start de karakteristieke samenwerking tussen de architect en de aannemer in een bouwteam.
Figuur 15: Visualisatie aannemersselectie
3.4 Het voorlopig ontwerp Na de keuze voor Klunder Architecten is het architectenbureau begonnen met het voorlopige ontwerp. AVBB heeft de keuze gemaakt om de directievoering over te laten aan Klunder Architecten. Ze hadden deze functie ook zelf of door een externe partij kunnen laten vervullen. De hoeveelheid werk die deze functie met zich meebrengt was voor AVBB doorslaggevend om het uit te besteden. Klunder Architecten werd op basis van voorgaande projecten, waarin zij de directie over het totale project hadden gevoerd, gekozen. De voorkeur van AVBB ging uit naar de betrokken architect i.p.v. een externe partij om zo de hoeveelheid schakels in het proces te beperken 41. Tijdens de ontwerpfase is veel gecommuniceerd. Officiële vergaderingen waren er in twee soorten: elke vier weken waren er bouwvergaderingen, en elke twee weken waren er technische vergaderingen. Bij de bouwvergaderingen werden algemene zaken besproken en afspraken gemaakt. Bij de technische vergaderingen waren er meerdere partijen aanwezig en ging men dieper in op technische aspecten en probleemoplossingen. Op initiatief van de BAM is tijdens het proces gewerkt met een innovatief communicatiemiddel: File to share. Dit computerprogramma is door alle partijen gebruikt en heeft een snelle communicatie van tekeningen en gegevens bevorderd. Doordat alle partijen de beschikking hadden over de juiste gegevens op het juiste moment konden het aantal fouten worden verminderd. Klunder Architecten heeft verder het AVBB geadviseerd inzake het interieur van het Bouwhuis.
37 38 39 40 41
Correspondentie met niet geselecteerde aannemer van der Linden Open brieven van AVBB aan de aannemers op 15-01-2003, 30-01-2003, 21-02-2003 Interview met dhr. Groeneveld en dhr. Hollink, 02-05-2006, pagina 6 Citaat van dhr. Groeneveld uit het interview met dhr. Groeneveld en dhr. Hollink, d.d. 02-05-2006, pagina 4 Interview met dhr. Groeneveld en dhr. Hollink, d.d. 02-05-2006, pagina 14
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
28
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006
3.5 Het definitief ontwerp Bij de totstandkoming van het definitief ontwerp was het bouwteam compleet. Echter, nu het ontwerp redelijk ver op gang was liepen de fusiebesprekingen ten einde. Dus parallel aan het ontwerpproces liepen fusie besprekingen tussen de 18 lidorganisaties. Het ontwerp was toegespitst op deze 18 organisaties en niet op de gefuseerde variant. Uiteindelijk toen de fusie beklonken was, bracht dit een verandering aan de eisen aan het gebouw mee. De fusie resulteerde in een kleinere behoefte aan vierkante meters. Het ontwerp was te groot en er is besloten om de schaal ervan te verkleinen. Door de schaalverkleining werden de kosten per vierkant meter en daarmee de huurprijs hoger. De lidverenigingen hadden in de initiatief fase bedongen dat de huur voor hun nieuwe locatie lager of gelijk zou zijn aan hun huidige huisvestingskosten. Besloten is om het originele ontwerp te bouwen en de overcapaciteit in onderhuur aan te bieden. Als de fusie voor de initiatief fase had plaatsgevonden had er volgens Groenenveld een ander gebouw gestaan 42. Toch heeft het Bouwhuis goede kwaliteiten. Hollink zei over de duurzaamheid van het gebouw: “Het hele kantoor heeft een vrije overspanning, dus er zitten geen dragende functies binnen de overspanningen. Je kunt dus alles eruit halen en opnieuw herindelen. Alles op het gebied van data is ook veranderbaar. Dat hebben we dus wel gedaan. Dus als je over tien jaar de kantoortuin het ineens weer helemaal is en iedereen alleen nog in kantoortuinen wil kantoor houden dan maak je er weer een kantoor van”. Hiermee wordt het risico van leegstand in de toekomst aanzienlijk beperkt. In de laatste fase van het ontwerp is er veel gecommuniceerd tussen de architect en de hoofdaannemer om de laatste ‘schoonheidsfoutjes’ en technisch geaarde problemen op te lossen. Alle informatie-uitwisseling en communicatie van de architect met gemeente Zoetermeer ging schriftelijk, terwijl overleg tussen de opdrachtgever en de gemeente over de grond via vergaderingen verliep 43.
42 43
Interview met dhr. Groeneveld en dhr. Hollink, d.d. 02-05-2006, pagina 8/9 Ibidem, pagina 11
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
29
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006
4.
Beschrijving uitwerkingsfase
Op 23 juli 2003 heeft AVBB de aanvraag voor de bouwvergunning ingezonden naar de gemeente. In deze aanvraag wordt de aanneemsom geraamd op € 18.000.000 (excl. BTW). De Bouwaanvraag was lastig, omdat er voor deze locatie een bestemmingsplan lag uit 1980, ‘Bedrijfsterrein Lansinghage’, waarin andere plannen met dit stuk grond stonden beschreven.
Figuur 16: Fasering uitwerkingsfase
Hierdoor kon de gemeente op die grond geen bouwvergunning verlenen. Op basis van artikel 46 lid 1 van de Woningwet hoefde de gemeente niet langer de beslissingstermijn van 12 weken te hanteren. Toch lieten zij weten de intentie te hebben om mee te werken. Er werd onderzocht welke procedurele wijze gevolgd kon worden om de bouwvergunning toch te verlenen. De opdrachtgever was tevereden met de prijs die voor de grond moest worden betaald. Dit kwam doordat er een goede band met de gemeente was en omdat de gemeente het Bouwhuis graag in Zoetermeer gebouwd zag worden. Het perceel lag binnen het voorontwerpbestemmingsplan ‘Lus Lansinghage’ (versie april 2003), waar het kantoorgebouw wel mee in overeenstemming was. De gemeente heeft mede door dit nieuwe bestemmingsplan op 24 november 2003 de bouwvergunning kunnen verlenen. Een maand na het indienen van de bouwaanvraag is het constructieplan als onvoldoende beoordeeld. De bouwaanvraag werd 3,5 maand later (na het indienen van een nieuw constructieplan) wel goedgekeurd 44. AVBB diende na het ontvangen van de bouwvergunning leges te voldoen de somma € 307.685 45 op basis van € 21.420.000 aan bouwkosten. Op het moment dat BAM als winnaar uit de selectie procedure kwam moest BAM een bouwteam overeenkomst tekenen waarin beschreven werd wat er van hem verwacht werd om tot een definitief bestek en prijs te komen, hierin hadden de architect en opdrachtgever een belangrijke rol, deze twee partijen informeerden de rest van het bouwteam en bepaalden in grote mate wat er in het bestek moeste komen te staan. De architect sprak met verschillende partijen om tot de beste ontwerpoplossing te komen 46. Nadat de architect het voorlopige ontwerp definitief had gemaakt, was het gehele team verantwoordelijk voor het definitieve ontwerp en de uitwerking van de definitieve bestektekeningen. Op deze manier functioneerde het bouwteam optimaal. Als de architect onderdelen in zijn ontwerp had waarvan de aannemer zei dat dit heel moeilijk uitvoerbaar was, vroeg de aannemer of het niet op een andere manier kon zonder verlies van esthetische aspecten, makkelijker en misschien waren de oplossingen ook nog wel goedkoper. Volgens de heer Lok, projectleider van hoofdaannemer BAM Utiliteitsbouw, waren er geen specifiek aan dit project gebonden risico’s. Ook het risico dat het project stop zou kunnen worden gezet in verband met een eventueel gestaakte fusie is hem vreemd. De risico’s die werden voorzien waren enerzijds de uitwerking van het ontwerp in relatie tot het budget en anderzijds het integreren van het inbouwpakket in het basisontwerp. De uitwerking in Bouwteam werd gezien als potentie 47. Door disciplines die elkaar verstaan kom je tot de meest optimale oplossing, dus in het proces van voorlopig ontwerp naar definitief bestek gaat het om de juiste informatie op de juiste tijd over te brengen naar elkaar en hierdoor het gebouw te optimaliseren. Deze informatieoverdracht tussen verschillende partijen binnen het bouwteam werkte erg goed. Het enige nadeel is dat de opdrachtgever minder invloed heeft, maar ook minder risico, omdat alle partijen verantwoordelijk zijn. Dit is heel anders als je met een traditionele besteding werkt. In deze vorm gaat alle informatie naar één punt, waaruit het vervolgens weer naar beneden gedelegeerd wordt. Meer macht voor opdrachtgever, maar minder soepele informatie uitwisselingen tussen verschillende partijen. Op 1 januari 2004 heeft het project voor de bouw van het Bouwhuis groen licht gekregen doordat de fusie officieus was beklonken 48. Op 22 december 2004 is deze fusie officieel gemaakt in de pers 49. De constructie van de kraanfundatie is op 13 april 2004 voor akkoord ondertekend door de BAM. De gemeente gaf vervolgens op 16 april 2004 een akkoord voor het grondonderzoek en het funderingsadvies 50. Op 12 mei 2004 hebben de betrokken bouworganisaties, de gemeente Zoetermeer en de aannemer contracten getekend.
44
Inzage Gemeente Zoetermeer d.d. 02-05-2006 Ibidem Interview met dhr. Sybesma, d.d. 11-05-2006, pagina 16 47 Vragenlijst dhr. Dick Lok, projectleider BAM Utiliteitsbouw, 09-05-2006, pagina 1 48 Aantekeningen Gerald Snoei, interview met dhr. Hollink en dhr. Groeneveld en dhr. Worst 49 ANP Pers Support, 21-12-2004 50 Inzage Gemeente Zoetermeer, d.d. 02-05-2006 45 46
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
30
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006
5.
Beschrijving realiseringsfase
Op 1 januari 2004 was de fusie tussen AVBB, Bolegbo-vok, BouwNed, Vianed, vocBetonbouw en WRI officieus vastgesteld, op 22 december datzelfde jaar werd deze fusie officieel bekend gemaakt. De naam van opdrachtgever en initiator van het project veranderde van AVBB in Stichting Bouwend Nederland. De contracten die eerder zijn getekend tussen de verschillende participanten van het bouwteam bleven ongewijzigd tijdens de realiseringsfase. Op 12 mei 2004 werd tussen de opdrachtgever en de aannemer de zgn. overeenkomst tot aanneming van het werk getekend.
Figuur 17: Fasering realisatiefase
Hoofdaannemer BAM Utiliteitsbouw selecteerde en contracteerde de volgende onderaannemers 51: BAM techniek voor de installaties, Nauta Heeg voor al het staalwerk, Hoogendam Engineering als adviseur. Kamplacon voor de dak en wandconstructies en Dutch Engineering als adviseur zijn benaderd door Nauta Heeg 52. De precieze inhoud van de contracten die BAM Utiliteitsbouw heeft gesloten met zijn onderaannemers is niet bekend. In de volgende figuren staan de contractuele en functionele relatieschema’s tijdens de realiseringsfase weergegeven. Na de contractering van de onderaannemers werden vervolgens alle nog te verwachten risico’s in kaart gebracht. Enkele risico’s die genoemd zijn waren bijvoorbeeld het aantal onwerkbare dagen als gevolg van weersomstandigheden, de al dan niet tijdige levering van goederen en materialen. Wanneer het laatste risico zich zou voordoen, konden eventuele gevolgen worden verrekend door middel van een in het contract opgenomen schadevergoedingsclausule. Volgens de heer Lok, projectleider bij BAM Utiliteitsbouw, hebben dergelijke risico’s zich niet voorgedaan tijdens de realisering van het Bouwhuis 53. Stichting Bouwend Nederland
Opdrachtgever
Dhr. Groeneveld
Stichting Bouwend Nederland
Project manager Dhr. Hollink
Klunder Architectenbureau
Architect
BAM Utiliteitsbouw
Corsmit Adviseur Constructies
Hoofdaannemer
Dhr. B. Sybesma
Hoogendam Engineering
Adviseur
Nelissen Ingenieursbureau
Adviseur
Installaties
Nauta Heeg
BAM techniek
Onderaannemer
Installaties
Staalbedrijf
Damwandberekening
Kamplacon
Onderaannemer
Dak- en wandconstructie
Dutch Engineering
Adviseur
51 52 53
Correspondentie met BAM, AntwoordenBAM_090506 Interview met dhr. Groeneveld en dhr. Hollink, d.d. 02-05-2006, pagina 2 Correspondentie met BAM, AntwoordenBAM_090506
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
31
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006 Figuur 18: Contractueel relatieschema Bouwhuis Zoetermeer tijdens realisatiefase
Bouwend Nederland
Opdrachtgever
Dhr. C. Groeneveld
Bouwend Nederland
Klunder Architectenbureau
Dhr. Hollink
Dhr. Driesprong
Project manager
Mos grondmechanica
Adviseur
bouwdirectie
BAM Utiliteitsbouw
Hoofdaannemer
Nelissen Ingenieursbureau
Adviseur
Onderaannemers en leveranciers
Figuur 19: Functioneel relatieschema Bouwhuis Zoetermeer tijdens realisatiefase
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
32
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006 Door de fusiebesprekingen heeft het project een vertraging opgelopen van drie á vier maanden. Oorzaak hiervoor was dat de gefuseerde organisatie Bouwend Nederland minder werknemers in dienst zou krijgen dan door de aparte organisaties tezamen was vastgesteld in het programma van eisen. Hierdoor moest het aantal vierkante meters vloeroppervlak die nodig waren worden gewijzigd. Het bouwteam heeft enkele maanden nodig gehad om een alternatief aan te dragen. Uiteindelijk bleek het eerste ontwerp van het gebouw dat voor de fusie was gemaakt de beste oplossing. Hierdoor bleef het ontwerp overgedimensioneerd, en moest er een huurder worden gezocht voor een aantal verdiepingen 54. Nadat Bouwend Nederland besloten had om het originele ontwerp te behouden, kon het bouwterrein worden ingericht en worden gestart met de uitvoering van het gebouw. De eerste paal werd door mr. drs. L.C. Brinkman op 25 mei 2004 geslagen en in juni werd er gestart met de fundering. Nadat in augustus 2004 de torenkraan werd opgebouwd kon begonnen worden aan de eerste prefab wanden en de stalen kolommen. De eerste kenmerkende stalen buisconstructies werden in september 2004 geplaatst. Oktober stond in het teken van het plaatsen van de vloeren van de 2 e tot en met de 4 e verdieping en in januari 2005 werd al begonnen aan de 10 e en 11 e verdieping. Tegelijkertijd werd er met de afwerkingen van lagere verdiepingen begonnen. Eind januari, begin februari 2005 was men bezig met het monteren van de stalen kruizen in de kopgevels van het gebouw. In maart 2005 werd gewerkt aan de twee bovenste uitkragende verdiepingen en werd er aan de afbouw van de verdiepingen eronder verder gewerkt. April 2005 is gebruikt om de dakvloer af te werken, de staalconstructie van de dakopbouw te monteren en de vloeren van de dakopbouw te maken. In mei 2005 zijn alle vliesgevels afgemaakt en begonnen aan het binnenwerk. Alle installaties in de technische ruimte op de 9 e verdieping zijn ook in mei geplaatst. In juni en juli werd het dak dicht gemaakt en werd de ballastlaag aangebracht. In augustus werden vanwege het afbreken van de torenkraan grote onderdelen voor de 10 e en 11 e verdieping via de daktuin naar binnen gebracht 55. In september werd begonnen aan het interieur. De brug over het water naar het Bouwhuis is in oktober 2005 geplaatst en van november 2005 tot en met nu is er verder gewerkt om het gebouw af te krijgen. Eigenlijk is het hele bouwproces tot dan toe voorspoedig en zonder vertragingen verlopen. Om een schakel uit het proces te halen 56 heeft Bouwend Nederland gekozen om de bouwdirectie te laten uitvoeren door de heer Driesprong, werkzaam bij Klunder architectenbureau als intern projectleider. Zijn taak was om de voortgang en kwaliteit van het project binnen het budget te bewaken, en de bouwvergaderingen voor te zitten 57 die om de 4 weken werden gehouden. In de bouwvergaderingen werd de stand van het werk bepaald, werden oplossingen voor vastgestelde problemen besproken en werd het meer/minderwerk geregistreerd. Door de goede communicatie tussen de verschillende partijen is adequaat gereageerd op enkele belangrijke agendapunten zoals het dak en de bevestiging van de mega constructie. Door de aandacht die is besteed aan het opstellen van het bestek zijn er op een aantal kleine wijzigingen na geen noemenswaardige veranderingen in het bestek nodig geweest. Uiteindelijk heeft BAM Utiliteitsbouw voor bijna € 88.000 aan meerwerk uitgevoerd. Voor het dagelijks toezicht op de bouwplaats heeft Klunder Architecten de heer Hann Worst aangesteld als externe opzichter 58. Op deze manier kon het architectenbureau tijdens de uitvoering toezicht houden op de esthetische kant van hun ontwerp. Aan de planning werd strikt vastgehouden volgens de heer Worst: “BAM maakt strakke realiseerbare planningen. Als een partij daarmee instemt en er uiteindelijk niet aan voldoet werd daar direct tegen opgetreden” 59. Op enig moment liep het bouwproces zelfs voor op de planning doordat een leverancier vanwege zijn overcapaciteit eerder kon leveren. De opleverdatum staat op moment van schrijven gepland op het hemelvaartsweekend.
54 55 56 57 58 59
Interview met dhr. Groeneveld en dhr. Hollink, d.d. 02-05-2006, pagina 7-8 www.Bouwhuis.org/ontwikkeling1.htm, 15-05-2006 Interview met dhr. Groeneveld en dhr. Hollink, d.d. 02-05-2006, pagina 14 http://www.wepromac.nl/bouwdirectie.htm, 15-05-2006 Interview met dhr. Groeneveld en dhr. Hollink, d.d. 02-05-2006, pagina 2 Aantekeningen Gerald Snoei, interview met dhr. Hollink en dhr. Groeneveld en dhr. Worst
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
33
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006
6.
Beschrijving beheersfase
Over de beheersfase is weinig tot geen informatie aanwezig bij de studiegroep. Er wordt aangenomen dat er onderhoudscontracten zullen worden afgesloten betreffend glazenwassen, interieurverzorging, tuinonderhoud, groot onderhoud, installatieonderhoud enzovoorts. Wellicht dat de architect vanwege zijn betrokkenheid bij het definiëren van het bestemmingsplan betrokken zal worden bij de ontwikkeling van omliggende percelen.
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
34
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006
DEEL TWEE: Analyse van het bouwproces per fase Tot nu toe hebben wij ons bezig gehouden met de gefaseerde beschrijving van het project aan de hand van de beheersaspecten. Dit is een belangrijk en overzichtelijk gedeelte van het rapport maar het is van belang ook een ‘makkelijk leesbare’ analyse van het project te geven. Om dit te verkrijgen analyseren we het project aan de hand van de focuspunten die hieronder vermeld staan. Deze focuspunten beslaan en verbinden verschillende fases, beheersaspecten en actoren. Het is tevens mogelijk om aan de hand van deze focuspunten verbetervoorstellen te maken. De • • • •
1.
focuspunten zijn: de fusie; gemeente als bondgenoot; architecten- en aannemersselectie; het bouwteam.
De fusie
1.1 Inleiding De fusie van de verschillende lidorganisaties van het Algemeen Verbond Bouwbedrijf (AVBB) tot de brancheorganisatie Bouwend Nederland heeft een grote rol gespeeld in de bouw van het Bouwhuis. De achtergrond van deze fusie en de rol die de fusie gespeeld heeft in het bouwproces van het Bouwhuis wordt in dit hoofdstuk uiteengezet. Ook wordt er gekeken naar mogelijke verbetervoorstellen met betrekking tot de beleidsvoering van de opdrachtgever of projectleider betreffende de fusie.
1.2 Achtergrond De organisatie van de verschillende verenigingen in de bouwbranche werd voor de fusie, en dus het bestaan van Bouwend Nederland, gekenmerkt door een tweelagenstructuur 60. De verschillende ondernemers in de bouwbranche waren georganiseerd in verenigingen, waarbij elk specialisme in de bouwbranche een eigen vereniging had. Veel van deze verenigingen waren op hun beurt aangesloten bij een overkoepelende belangenorganisatie, het Algemeen Verbond Bouwbedrijf. De koepelvereniging AVBB en de lidverenigingen hielden zich met verschillende zaken bezig. Bij het AVBB lag het zwaartepunt bij de belangenbehartiging van de bouwbranche op landelijk niveau. Door zich te richten op de landelijke politiek kon de AVBB werken aan het bevorderen van de economische situatie in de Bouwbranche. Ook hield het AVBB zich bezig met sociale zaken, zoals het CAO en opleidingen. Als laatste werkte het AVBB aan punten, zoals het structureren van het bouwproces en het uitwerken van een aanbestedingsbeleid. De verschillende lidverenigingen hielden zich vooral bezig met de belangenbehartiging op regionaal niveau en specifiek gericht op het specialisme van hun leden. Hierbij valt te denken aan regionale politieke lobby, het organiseren van specialistische opleidingen en de dienstverlening aan hun leden. Rolverdeling in de oude branche structuur Koepelvereniging AVBB Lobby (‘Den Haag’) Collectiviteit (CAO, arboconvenant, algemene opleidingen, kwaliteitsgarantie) Economische zaken (betere structurering bouwproces, bevorderen PPS-constructies)
Tabel 3: Rolverdeling in 'oude' branchestructuur 61
60 61
Lidverenigingen Lobby (lokaal/regionaal of naar specialisme) Collectiviteit (sociëteitsfunctie, specialistische opleidingen) Ledenservice (faciliteiten en dienstverlening aan aannemers)
Lohman & De Jong, pagina 32 Lohman & De Jong, pagina 33
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
35
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006 Volgens S. Lohman en A. de Jong in Bouwend Nederland ‘een nieuw begin’ heeft deze tweelagenstructuur en de verzuiling naar eigen specialisme gezorgd voor een eigen cultuur en een hoog ‘ons-kent-ons’ gehalte 62. Deze kenmerken maakten het de branche zeer lastig om daadkrachtig op te treden en als één organisatie naar buiten te treden. Ten tijden van het uitkomen van de bouwfraude en het onderzoek van de Parlementaire Enquête Commissie Bouwnijverheid (PEC) in 2002 63 was het juist noodzakelijk voor de bouwsector om als één georganiseerd orgaan naar buiten te kunnen treden. Tijdens het onderzoek van de PEC in 2002 werd duidelijk dat er in de bouwbranche sprake was van systematische kartelafspraken, prijsafspraken en/of valsheid in geschrifte, welke hebben geleid tot prijsopdrijving en illegale marktverdeling 64. Deze misstappen worden over het algemeen, en zonder veel nuance, aangeduid met de welbekende term ‘bouwfraude’. Er was sprake van een cultuur waarbij belangen en persoonlijke relaties verstrengeld waren. Deze cultuur werd door het onderzoek van de PEC en de uitkomst daarvan onder druk gezet. Het onderzoek en de uitkomst van de PEC verslechterde de economische situatie voor de bouwsector met als gevolg een grotere concurrentie en een verscherping van de onderlinge verhoudingen tussen de ondernemers in de bouwsector. Ook de relatie tussen de overheid en de bouwsector stond onder druk.
1.3 Vernieuwing in de bouwsector Door de verstoorde onderlinge verhoudingen, de sterke concurrentie en het verminderde vertrouwen in de bouwsector, was het noodzakelijk om een reorganisatie in de bouwsector door te voeren. Het doel was een nieuwe transparante organisatie op te zetten. Deze organisatie moet in staat zijn om de belangen van de bouwsector te behartigen, de samenhang binnen de bouwbranche te herstellen en het vertrouwen te herwinnen. Anders gezegd is er behoefte aan: “Een nieuwe organisatie met een nieuw elan, die de reputatie met de samenleving, met opdrachtgevers en tussen de ondernemers 65 onderling weer herstelt” . In 2003 werd er een commissie gevormd, ‘Commissie Andersson’, die onderzoek deed naar de reorganisatie in de bouwsector. Eind 2003 kwam Commissie Andersson met de aanbeveling om tot oprichting van één belangenorganisatie voor het uitvoerend bouwbedrijf te komen. In overeenstemming met deze aanbeveling vonden er fusie besprekingen plaats tussen het AVBB en andere bouwbrancheorganisaties. Het doel van deze besprekingen was het vormen van een brancheorganisatie die voldeed aan de vernieuwingseisen van de sector en de aanbevelingen van Commissie Andersson. Parallel met deze fusiebesprekingen liep het initiatief voor het bouwen van een gezamenlijke huisvesting. Dit initiatief voor de realisatie van een gezamenlijke huisvesting was in 2000 genomen door AVBB.
1.4 Invloed fusie op programma en ontwerp In december 2000 besloot het AVBB dus om het initiatief te ‘hervatten’. De fusieplannen werden opnieuw besproken met als deelnemende partijen AVBB, Bolegbo-vok, BouwNed, Vianed, vocBetonbouw en WRI. Uiteindelijk zouden deze besprekingen leiden tot het vormen van Stichting Bouwend Nederland, een organisatie die voldoet aan de vernieuwingseisen van de bouwsector. Deze fusie is op 22 december 2004 officieel geworden. Het realiseren van een gezamenlijke huisvesting moest ertoe bijdragen dat de fusie ook daadwerkelijk plaats ging vinden. Het bestuurlijke en besluitvormende orgaan dat vanaf het initiatief in 2000 het project leidde was stichting Bouwhuis. In deze stichting zaten afgevaardigden van alle lidverenigingen. Het projectteam ging het hele land door om de achterban (de lidorganisaties) te informeren met bouwtekeningen en maquettes. Hiermee wilde het projectteam de lidorganisaties enthousiasmeren voor zowel het Bouwhuis als de fusie. Deze betrokkenheid bij het project had een positief effect op de fusiebesprekingen.
62
Lohman & De Jong, pagina 31 Op weg naar nieuwe verhoudingen, pagina 2 http://www.bouwendnederland.nl/_upload/Publicaties/142_publicatie_bestand.pdf 64 http://www.plooij.nl/nederlands/parlvr/096.htm 65 Lohman & De Jong, pagina 32, pagina 34 63
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
36
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006 Al voor het besluit van het AVBB om een gezamenlijke huisvesting te realiseren, had er een heel fusietraject plaatsgevonden. In 1997 was een fusie tussen de lidorganisaties op het allerlaatste moment afgeblazen, met een bijbehorend nieuw ontwerp voor een kantoorpand in Leidsche Rijn Utrecht 66. Dit eerste ontwerp had als uitgangspunt dat elke lidorganisatie herkenbaar moest zijn en was erg locatiegebonden. Een andere locatie en een ander programma betekenden voor de architect simpelweg een nieuw gebouw 67. De heer Groeneveld geeft aan dat zowel dit ontwerp als het ontwerp van het Bouwhuis zoals het er nu staat ontworpen is voor niet gefuseerde organisaties. Blijkbaar was de fusie ten tijde van het eerste ontwerp zoveel verder weg dan tijdens het tweede ontwerp, dat er tijdens het eerste ontwerp veel minder rekening gehouden moest worden met een fusie dan tijdens het tweede ontwerp. In het eerste ontwerp moesten de verschillende organisaties immers nog herkenbaar zijn, terwijl dit in het tweede ontwerp niet meer van belang was. Toch was dit tweede ontwerp aanvankelijk ook ontworpen voor niet gefuseerde organisaties. “De verschillende organisaties waren inmiddels wel zo ver dat ze zeiden, de bouw gezamenlijk moet één gebouw gaan uitstralen”, aldus de heer Groeneveld 68, doelend op de fase na 1 september 2000, waarop het AVBB het besluit nam tot gezamenlijke huisvesting. De heer Driesprong beaamt het verschil tussen de twee ontwerpen. Doelend op de periode voor 2000, verteld hij dat het AVBB op dat moment aan het rommelen was wat de fusie betreft. De AVBB wilde op dat moment graag alle organisaties in een pand krijgen, wat toen niet gelukt is en waardoor de plannen voor locatie Leidsche Rijn in Utrecht in het water gevallen 69. De eerder beschreven situatie omtrent de bouwfraude heeft het hele proces versneld. De bouwsector was immers gediend bij een nieuwe start in de vorm van een nieuwe organisatie met een nieuwe naam en een nieuw gebouw. Dit alles speelde ten tijde van de eerste plannen voor locatie Zoetermeer 70.
66 67 68 69 70
Aantekeningen Mark-Jan openingscollege, 19 april Interview met dhr. Sybesma, d.d. 11-05-2006, pagina 6 Interview met dhr. Hollink en dhr. Groeneveld, d.d. 02-05-2006, pagina 7 Interview met dhr. Driesprong, d.d. 24-05-2006, pagina 3 Ibidem
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
37
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006
1.5 Overcapaciteit in gebouw Doordat het definitief ontwerp gemaakt werd ten tijde van de fusiebesprekingen, was het niet mogelijk om het gebouw exact aan te laten sluiten op maat de toekomstige gebruiker. Stichting Bouwend Nederland bestond immers nog niet in haar uiteindelijke vorm. Pas toen de fusie rond konden de uiteindelijke (oppervlakte)eisen met zekerheid worden vastgesteld. Het definitieve ontwerp van het Bouwhuis bleek voor de gefuseerde Stichting Bouwend Nederland te groot. De overcapaciteit van het Bouwhuis had twee oorzaken die alles te maken hadden met de fusie. De eerste oorzaak kwam doordat alle 18 lidorganisaties gaven een grotere ruimtebehoefte op dan eigenlijk nodig was. Ondanks dat het juist vaststellen van de ruimtebehoefte een moeizame proces 71 was, impliceert de heer Hollink dat dit nodig was om de fusie te bewerkstelligen . Daaruit kan worden geconcludeerd dat, aangezien de fusie in de programmafase van het bouwproces nog op losse schroeven stond, het niet wenselijk was te ‘touwtrekken’ over een paar vierkante meter meer of minder. Daarnaast vielen door de fusie een aantal functies weg waardoor er minder mensen in het Bouwhuis hoefden te werken. De heer Hollink: “…toen was die fusie rond, en toen hadden wij dit ontwerp al, en toen kwamen er uiteindelijk minder mensen uit de bus, dan dat er uiteindelijk uit die 18 lidorganisaties was opgegeven” 72. Het is echter niet meer dan logisch dat er geen 18 directeuren en 18 secretaresses nodig zijn als 18 bedrijven fuseren. Na de constatering dat het ontwerp te groot was, is er een nieuw ontwerp gemaakt. Dit ontwerp was simpelweg een kleinere versie van het oorspronkelijke ontwerp. Toch is er gekozen voor het oorspronkelijke, te grote, ontwerp. Dit had een aantal oorzaken. Ten eerste wilden de 18 lidorganisaties niet meer huur betalen dan dat ze in de oude huisvesting betaalden. En aangezien het kleinere ontwerp per vierkante meter per persoon duurder was dan het grote ontwerp, was het kleine ontwerp voor de opdrachtgever geen optie. De heer Sybesma zegt 73 daarentegen dat het kleinere ontwerp minder overhead zou hebben . Het blijft dus in het midden of een kleiner gebouw duurder of goedkoper zou zijn per vierkante meter per persoon. Logischerwijs zou een groter gebouw goedkoper zijn per vierkante meter per persoon. Een gebouw heeft namelijk een groot aantal vaste kosten, zowel in de realisatie als de beheersfase, die over meer werknemers wordt verdeeld naarmate het gebouw groter wordt. Ten tweede voldeed het kleine ontwerp niet meer aan de eisen. In het PvE stond dat het gebouw een landmark moest zijn. De hoogte van het kleine ontwerp kwam hier niet aan tegemoet, mede doordat het vanaf de snelweg niet meer zichtbaar was. De heer Sybesma zegt dat, hoewel de uitkraging belangrijk kleiner en het hele gebouw lager zou worden, de oppervlakkige beschouwer het verschil niet zou zien 74. Ook hier zegt de heer Sybesma iets anders dan de opdrachtgever. Als laatste bood het grote ontwerp de mogelijkheid in de toekomst te groeien. Het gevolg van de keuze voor het grote ontwerp was dat er drie van de 11 verdiepingen onbezet waren en verhuurd zouden moeten worden. De heren Hollink en Groeneveld maakten zich echter geen zorgen dat dat laatste niet zou gaan lukken, gezien de uitstraling van het gebouw. Op 2 mei 2006 was er anderhalve verdieping verhuurd.
71 72 73 74
Interview met dhr. Hollink en dhr. Groeneveld, d.d. 2-5-2006, pagina 2 Ibidem Interview met dhr. Sybesma, d.d. 11-05-2006, pagina 7 Interview met dhr. Sybesma, d.d. 11-05-2006, pagina 7
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
38
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006 Er werd positief gereageerd op de vraag of de drie overgebleven verdiepingen als winst van de fusie beschouwd konden worden. Maar aan de andere kant moesten de verdiepingen wel zo snel mogelijk in gebruik worden genomen, aangezien leegstand geld kost. Daarbij komt dat het hele proces van onderzoek naar een kleiner gebouw 3 of 4 maanden vertraging heeft opgeleverd, en dus ook de daaraan gepaarde kosten. Ook de heer Sybesma bestempeld het proces van het kleiner worden van het gebouw als een crisis: “En die fusiebesprekingen hebben halverwege nog geleid tot een crisis, toen is het ontwerpproces stopgezet en toen is ons gevraagd om een kleiner gebouw te ontwerpen. “... dat is een crisis geweest en daar is een aanzienlijke vertraging opgetreden, ik denk wel een 75 maandenlange vertraging” . De heer Hollink maakt dit in het interview goed door te zeggen dat dat 76 met opzet is gedaan door het projectteam, om de druk op de ketel te houden . Maar we kunnen ons 77 afvragen of 3 verdiepingen te veel in “een maatwerk voor je eigen organisatie” wel echt als winst beschouwd kunnen worden. Er kan geconcludeerd worden dat het doen van concessies als het te groot bouwen van het Bouwhuis en het creëren van een crisis voor leden van het Bouwteam nodig waren om de fusie te bewerkstelligen. Aangezien deze concessies alleen al bepaalde kosten en risico’s met zich mee brengen, is de fusie heel wat waard geweest. Projectvergelijking: Waternet te Amsterdam
Net als bij het Bouwhuis is er bij het bouwproject van de dubbeltoren voor het Waternet Amsterdam sprake geweest van een fusie. Op 1 januari 2006 fuseren Waterleidingbedrijf Amsterdam en de Dienst Waterbeheer en Riolering. De naam van het nieuwe bedrijf is 'Waternet'. Er is een duidelijk verschil aan te wijzen tussen de verschillende rollen die de fusie in het bouwproject gespeeld hebben. Het bouwproject Bouwhuis heeft als een katalysator gewerkt voor de fusie tot de brancheorganisatie Stichting Bouwend Nederland. Bij het bouwproject van de dubbeltoren voor Waternet in Amsterdam is het bouwproject eerder het resultaat van de fusie te noemen.
75 76 77
Ibidem Interview met dhr. Hollink en dhr. Groeneveld, d.d. 2-5-2006, pagina 7 tot en met 10 Dhr. Hollink in interview met dhr. Hollink en dhr. Groeneveld, d.d. 2-5-2006, pagina 8
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
39
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006
2.
Gemeente als bondgenoot
In de eerste fasen van het ontwikkelingsproces van de totstandkoming van het Bouwhuis speelt de gemeente een cruciale rol. Het initiatief om het Bouwhuis te situeren in Zoetermeer kent een aantal gegronde redeneringen, temeer aangezien er eerdere plannen geweest zijn om het gebouw in een andere plaats te situeren. Zonder de inzet en de bereidheid van de gemeente Zoetermeer was het Bouwhuis zoals het er nu staat op deze locatie er nooit gekomen. De gemeente Zoetermeer profileert zich, onder andere, als een stad van de belangenorganisaties. Zo zitten er bijvoorbeeld: FME, Horeca Nederland, Transport, en VNI-Uneto 78. De gemeente voert al sinds jaren een beleid dat erop gericht is om zoveel mogelijk brancheorganisaties aan te trekken om zich te vestigen binnen de gemeente 79. Om deze redenen heeft de gemeente Zoetermeer meegewerkt om het Bouwhuis in Zoetermeer te vestigen. Deze medewerking wordt versterkt als blijkt dat ook het Bestemmingsplan gewijzigd moest worden om het Bouwhuis daar te mogen situeren waar de opdrachtgever dat wenste. Deze wijzigingen heeft ook voor de gemeente de nodige inspanning gekost om de provincie hiervan te overtuigen 80. Tevens heeft het Bouwhuis meer parkeerplaatsen toebedeeld gekregen als gebruikelijk 81. Kortom, de gemeente heeft als bondgenoot gefungeerd om de realisering van het Bouwhuis te volbrengen. De samenwerking met de gemeente wordt in dit hoofdstuk nader geanalyseerd en uitgewerkt aan de hand van de volgende aandachtspunten: • de aanpassing van het Bestemmingsplan; • de ontwikkeling van de infrastructuur en de omgeving; • het mobiliteitsplan; • de gemeente en het Bouwhuis overtuigen samen de provincie.
2.1 De aanpassing van het bestemmingsplan Zoals in het beschrijvende gedeelte van dit rapport wordt vermeld, wordt er besloten om een nieuw pand te gaan bouwen. Dit nieuwe pand moet niet alleen zorgdragen voor een nieuw onderkomen, maar fungeert tevens als “stok achter de deur” voor de fusie. De locatiekeuze voor dit nieuwe onderkomen is niet gemakkelijk te noemen. Bij de keuze moet worden nagedacht over factoren als bereikbaarheid, centraal gelegen in het land, aantrekkelijke locatie en het gemeentebeleid. Er is binnen de Randstad gekeken naar locaties in verscheidene steden, zoals Den Haag, Zoetermeer, Utrecht, Woerden en Gouda 82. Uit analyses en gesprekken van de opdrachtgever met verschillende gemeentes is de keuze uiteindelijk op Zoetermeer gevallen. De heer Hollink zegt dan ook: “Zoetermeer is een gemeente waar nogal wat brancheorganisaties zitten. De gemeente is dus al jaren bezig om brancheorganisaties binnen de gemeente te krijgen… toen heeft de gemeente zijn uiterste best gedaan om ons binnen te halen” 83. 2.1.1
Locatiewijziging
Na de eerste kennismaking met de gemeente Zoetermeer en hun beleid is de samenwerking met de opdrachtgever vruchtbaar geweest. Een kleine tegenslag in de gesprekken was de locatiewijziging. De eerste locatie die de opdrachtgever toebedeeld kreeg was een kavel naast de A12. Deze locatie werd door de gemeente aangewezen omdat daar het initiatief bestond om een groot complex te situeren met 3 torens. Een van deze torens zou dan de huisvesting voor AVBB zijn 84. AVBB zag deze oplossing om verschillende redenen niet zitten en ging op zoek naar een nieuwe locatie. In de zomer van 2002 is na korte tijd een nieuwe locatie gevonden op de plek waar nu het Bouwhuis staat: de Zilverstraat op de “Lus Lansinghage”. Op 25 september 2002 wordt de nieuwe locatiekeuze officieel vastgesteld en aangenomen door de Projectgroep Zoetermeer 85. 2.1.2
Lus Lansinghage
De Lus Lansinghage was tot voor kort een vrijwel leegstaand terrein wat eigendom is van de gemeente Zoetermeer. De cirkel in figuur 23 laat zien waar de Lus Lansinghage zich bevindt. De overige gekleurde vlakken zijn locaties waar er een actief en nieuw Bestemmingsplanbeleid gevoerd 78 79 80 81 82 83 84 85
Mail met dhr. Groeneveld, 15-5-2006 Beleid gemeente Zoetermeer, “Nota arbeidsmarktbeleid Zoetermeer”, februari 2005, pagina 20 Interview met dhr. Sybesma, d.d. 11-5-2006, pagina 5 Interview met dhr. Hollink en dhr. Groeneveld, d.d. 2-5-2006, pagina 12 Ibidem, pagina 13 Ibidem Zie: hoofdstuk 2.2.1 van het beschrijvende gedeelte van dit rapport Interview met mevr. Bartels en dhr. Stenhuis, d.d. 29-5-2006
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
40
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006 wordt. Bij de overige lichte delen zijn de oudere wetgevingen nog gewoon van toepassing 86. De Lus Lansinghage, waar een enkel bedrijf gevestigd is, staat in het Bestemmingsplan van 1980 beschreven als “bedrijfsterrein”. Deze term werd toentertijd gebruikt voor “een aaneengesloten bebouwd gebied met als hoofdfunctie bedrijvigheid, waaronder begrepen transport en distributie, productie veilingen, kenniscentra alsmede nutsvoorzieningen” 87. Er is echter maar één gebouw gevestigd en wel een kantoorgebouw, gebouwd door middel van artikel 19.
Figuur 20: Gemeente Zoetermeer, Lus Lansinghage (omcirkelt)
2.1.3
De vruchtbare samenwerking
De opdrachtgever van het Bouwhuis liet zijn oog vallen op deze locatie en zag deze als zeer geschikt, met potentie en een goede bereikbaarheid. Na wat diepgaandere gesprekken met de gemeente, wees de gemeente AVBB erop dat deze locatiekeuze met het programma dat AVBB hierop wilde ontwikkelen niet in overeenstemming was met het huidige Bestemmingsplan van 1980 88. Toch wilde zowel de gemeente als de opdrachtgever een overeenstemming bereiken aangezien beide partijen hier baat bij hadden. Dhr. Groeneveld zegt hierover: “De gemeente was heel bereidwillig om mee te werken. Binnen de grenzen die zij uiteraard ook hadden. De medewerking was prima” 89. En ook de gemeente had zo zijn belangen: Dhr. Stenhuis (bestemmingsplan- en stadsontwikkelaar) zegt hierover: “De AVBB is natuurlijk een hele interessante partij voor de gemeente om die als organisatie binnen je gemeente te hebben. Bovendien is de gronduitgifte een stuk cashflow voor de gemeente. En het heeft natuurlijk een bepaald prestige om het Bouwhuis hier te hebben” 90. De tot nu toe vruchtbare samenwerking tussen dhr. Groeneveld en de gemeente Zoetermeer leidt ertoe dat de reguliere bouwvergunning voor het Bouwhuis op 30 juli 2003 bij de gemeente binnenkomt. Een week later, op 8 augustus 2003, wordt onder andere het volgende, middels een brief, aan het architectenbureau Klunder gemeld: “… de bouwaanvraag is in strijd met de gebruiksdoeleinden van deze bestemmingen. Er mag derhalve nog niet worden gebouwd. Bij ons bestaat de intentie om medewerking te verlenen aan uw bouwaanvraag. Wij onderzoeken thans de procedurele wijze waarop wij medewerking kunnen verlenen. We hopen u hierover spoedig te kunnen informeren…” 91. Hieruit kan wederom worden opgemaakt dat de gemeente energie steekt in de totstandkoming van het Bouwhuis in de gemeente. Projectvergelijking: Patronaat te Haarlem
De kenmerkende en opvallende goede samenwerking met de gemeente wordt ook gezien bij het ontwikkelen van het Patronaat te Haarlem. Dit culturele project paste goed in het beleid van Haarlem en werd er door de gemeente veel energie gestoken in de totstandkoming van dit project. Door de goede samenwerking zijn er ook weinig tot geen complicaties opgetreden, mede doordat de gemeente de opdrachtgever was. Desalniettemin kan er ook hier gesproken worden van een nauwe band tussen de gemeente en de gebruiker (directeur Patronaat).
86
Website gemeente Zoetermeer, http://www.zoetermeer.nl/index.php?simaction=content&mediumid=18&pagid=1204&fontsize=13&stukid=917 Gemeente Zoetermeer, Bestemmingsplan 1981, ter inzage bij het Stadhuis te Zoetermeer 88 Toelichting bij het nieuwe Bestemmingsplan van januari 2005, ter inzage bij het Stadhuis te Zoetermeer 89 Interview met dhr. Hollink en dhr. Groeneveld, d.d. 2-5-2006, pagina 13 90 Interview met mevr. Bartels en dhr. Stenhuis, d.d. 29-5-2006 91 Brief van de gemeente Zoetermeer aan het architectenbureau Klunder over bouwaanvraag in strijd met bestemmingsplan. 87
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
41
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006 Projectvergelijking: Waternet te Amsterdam
Ook de besprekingen tussen de opdrachtgever van Waternet en de gemeente Amsterdam verliepen soepel. Aangezien een aantal wethouders dit project graag in Amsterdam wilde hebben verliep het proces vrij soepel. “Vooral nadat AVG had gezegd dat ze net zo goed in een andere gemeente konden zitten, werkte de gemeente helemaal goed mee”. 2.1.4
Besluit wijziging Bestemmingsplan
Aangezien beide partijen graag het Bouwhuis willen realiseren in Zoetermeer op de Lus Lansinghage, wordt er door de gemeente besloten tot een wijziging Bestemmingsplan. Voordat er uitvoerig vergaderd wordt binnen de gemeente over alle wijzigingen en de veranderingen worden voorgelegd aan de Provincie Zuid-Holland en Stadsgewest Haaglanden, wordt er door de opdrachtgever nog een eis gesteld. De opdrachtgever is van mening dat er meer parkeerplaatsen nodig zullen zijn dan is toegestaan volgens het huidige parkeerbeleid van de gemeente. Dit “beleidsplan parkeren Zoetermeer” stelt een norm van 1 parkeerplaats per 125m² bedrijfsoppervlakte. Hierbij wordt wel gezegd: “Tegelijkertijd wordt ondertekend dat een daadwerkelijke doorgroei naar een dergelijke parkeernorm feitelijk niet te realiseren is” 92. De gemeente heeft voor dit probleem een standaardprocedure, zoals mevr. Bartels aanduid: “Op het moment dat je daar van wilt afwijken, dus als je meer parkeerplaatsen wil dan dat er normaal gesproken toegestaan zijn, dan zijn daar mogelijkheden voor, maar dan zul je dat moeten kunnen aantonen” 93. Deze aantoning en het dringend verzoek tot het drastisch verhogen van de parkeernorm wordt aangetoond met het “Bedrijfsvervoerplan AVBB 94” kort gezegd, het mobiliteitsplan, wat door de opdrachtgever in kaart is gebracht. In hoofdstuk 2.3 zal hier uitgebreid op worden ingegaan. 2.1.5
Verlening van bouwvergunning
Nu het mobiliteitsplan is overhandigd aan de gemeente (ontvangen op 30 september 2003) en alle andere zaken lijken te kloppen, gaat de gemeente over tot de verlening van de bouwvergunning voor het Bouwhuis. Deze vergunning wordt op 24 november 2003 verleend met toepassing van artikel 19. Dit was noodzakelijk omdat het nieuwe Bestemmingsplan nog niet goedgekeurd was door de Provincie Zuid-Holland en Stadsgewest Haaglanden en de bouwvergunning dus niet voldeed aan het Bestemmingsplan van 1980 95. 2.1.6
Aanvraag wijziging Bestemmingsplan
Ondertussen gingen de interne besprekingen bij de gemeente over de wijziging van het Bestemmingsplan door. Uiteraard gingen deze besprekingen in overleg met de Provincie Zuid-Holland en Stadgewest Haaglanden. Na langdurige inzage door inwoners van Zoetermeer en belangstellenden wordt op 18 juni 2004 door Burgemeester en Wethouders het officiële voorstel ingediend bij de raad van de gemeente Zoetermeer. Enkele dagen later komt het officiële bericht naar buiten dat op 28 juni 2004 de “Staat van Wijziging” is doorgevoerd door de raad van Zoetermeer. Dit betekent dat het nieuwe voorstel officieel wordt ingediend bij de Provincie Zuid-Holland. Hierna volgt een officiële procedure die gevolgd moet worden zodat de Provincie toestemming kan verlenen. Deze procedure heeft een aantal kenmerken en zal daarom enige tijd duren. Dhr. Stenhuis zegt over de procedure: “Dat zijn procedures die vast liggen. Daar zijn normale richtlijnen voor” 96. Ondanks de voorgaande langdurige gesprekken van de gemeente met de Provincie komt pas op 8 oktober 2004 de goedkeuring op de Bestemmingsplanwijziging Lus Lansinghage 97.
92 93 94 95 96 97
Toelichting bij het nieuwe Bestemmingsplan van januari 2005, ter inzage bij het Stadhuis te Zoetermeer Interview met mevr. Bartels en dhr. Stenhuis, d.d. 29-5-2006 Bedrijfsvervoerplan AVBB, toelichting op de verhoging van de parkeernorm voor het Bouwhuis, 30-9-2003 Besluitvorming reguliere bouwvergunning Bouwhuis, 24-11-2003 Interview met mevr. Bartels en dhr. Stenhuis, d.d. 29-5-2006 Brief van Provincie Zuid-Holland aan gemeente Zoetermeer met goedkeuring bestemmingsplanwijziging, 08-10-2004
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
42
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006
2.1.7
Het nieuwe Bestemmingsplan
Nu er toestemming is verleend, kan de gemeente Zoetermeer de laatste kleine wijzigingen en voorwaarden opstellen voordat het nieuwe Bestemmingsplan officieel wordt verklaard en onherroepelijk wordt. Op 7 januari 2005 is het zover. Er komt een openbare bekendmaking dat er goedkeuring is verleend voor de Bestemmingsplanwijziging Lus Lansinghage en dat deze onherroepelijk is geworden 98. Het nieuwe Bestemmingsplan 2005 “Lansinghage-Lus” is vanaf 7 januari 2005 in te zien bij de gemeente Zoetermeer. Een nieuw Bestemmingsplan was hard nodig, want het oude dateerde al van 15 jaar terug. Volgens mevr. Bartels dient een Bestemmingsplan elke 10 jaar herzien en eventueel veranderd te worden. De aanleiding om nu pas het Bestemmingsplan te wijzigen (5 jaar te laat) was dat AVBB zich op deze locatie wilde gaan vestigen. Zoals ook bij de toelichting van het nieuwe Bestemmingsplan staat: “De concrete aanleiding was in de eerste plaats de wens om het terrein te ontwikkelen voor de vestiging van de hoofdvestiging van het Algemeen Verbond Bouwbedrijf (AVBB)”. En “Hierdoor is een bouwplan ontwikkeld dat mede ten grondslag ligt aan dit onderdeel van het voorliggende Bestemmingsplan” 99. Daarnaast waren er nog enkele redenen tot wijziging zoals de nieuwe Hotelnota, de nieuwe stedenbouwkundige ontwikkeling in het betreffende plangebied en de artikel 19 procedure die nu altijd moet worden toegepast in dat gebied. Al deze zaken zouden in het nieuwe Bestemmingsplan aan de orde komen en een invulling krijgen. Daarbij komt de wijziging ten goede aan de visie van het Regionaal Structuurplan Haaglanden en het provinciale “knopenbeleid”. Ook bied het nieuwe plan de mogelijkheid tot meer nieuwbouw in deze locatie wat zal resulteren in werkgelegenheid en welvaart in de regio 100. Het nieuwe Bestemmingsplan kent een aantal belangrijke wijzigingen t.o.v. het oude Bestemmingsplan 101: • de Lus Lansinghage heeft nu als nieuwe doeleindenomschrijving: “Gemengde Doeleinden I”. Dit houdt in dat de Lus Lansinghage nu bestemd is voor kantoren, zakelijke dienstverlening, vergader en congresdoeleinden, parkeergarage, groenvoorziening en nutsvoorziening. Het Bouwhuis en toekomstige andere kantoren mogen hier nu gebouwd worden zonder toepassing van artikel 19; • er moet binnen het eigen terrein parkeergelegenheid zijn, het liefst onder het gebouw of op Peilniveau. Er wordt een nieuwe norm gehanteerd van 1 parkeerplaats voor 85m² bedrijfsvloeroppervlakte; • indien er toch meer parkeerplaatsen gewenst zijn kan er een vrijstelling aangevraagd worden door een bedrijfsvervoerplan over te leggen. De parkeernorm wordt dan verhoogd naar 1 parkeerplaats per 50m²; • er is een vierkante meter ruil gedaan met de Rokkeveen-regio (oude locatie Bouwhuis) zodat er meer vierkante meters ontstaan voor de Lus Lansinghage; • er mag een toren-vormig bouwwerk ontstaan in de buurt van het Bouwhuis, maximale hoogte: 75 meter; • het nieuwe Bestemmingsplan biedt ruimte en geeft voorkeur aan het toepassen van: het Masterplan 2025, Stadsnatuurplan, Waterplan 2002, Hotelnota 2001, en het Fietsplan 1998; • het gebied rondom de Lus Lansinghage heeft als doeleindenomschrijving: “agrarische doeleinden zonder kassenbouw”. Dit komt uit het Bestemmingsplan Groot Zoetermeer, 1968. Deze gebieden krijgen in het nieuwe Bestemmingsplan 2005 een “adequate juridische regeling”; • mogelijkheid om de RandstadRail te laten stoppen op deze planlocatie. Op dit moment is de OV bereikbaarheid matig; • een nieuw parkeerbeleid ontwikkelen. Het trachten terug te dringen van het aantal auto’s en parkeerplaatsen. Tegelijkertijd begrijpt de gemeente Zoetermeer dat consequent uitvoeren van dit beleid alleen kan en mag worden toegepast indien er goede alternatieven zijn.
98
99
Openbare bekendmaking van de gemeente Zoetermeer in de Staatscourant, 07-1-2005 Toelichting bij het nieuwe Bestemmingsplan van januari 2005, ter inzage bij het Stadhuis te Zoetermeer
100 101
Ibidem Ibidem
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
43
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006
Figuur 21: Oude Bestemmingsplan, 1980. Er is te zien dat de linkerkant van Lus Lansinghage nog niet is ontwikkeld. De rechterkant is al wel in ontwikkeling
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
44
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006
Figuur 22: Het nieuwe Bestemmingsplan 2005 laat een nieuwe ontwikkeling toe op de Lus Lansinghage. In de cirkel is het Bouwhuis gesitueerd.
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
45
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006 2.1.8
Conclusie
Zoals in de inleiding beschreven staat, is de gemeente Zoetermeer te zien als bondgenoot en misschien wel als belanghebbende partij. Niet alleen de opdrachtgever wilde graag in Zoetermeer zijn kantoor vestigen, maar ook de gemeente zelf heeft zijn uiterste best gedaan om dit te bewerkstelligen. De bouwaanvraag voor het Bouwhuis heeft er eigenlijk toe geleid dat men nu eindelijk het Bestemmingsplan voor dat gebied eens ging wijzigen. Deze wijziging is niet alleen gunstig voor het Bouwhuis, maar ook voor de visie die Zoetermeer heeft op de Lus Lansinghage. Door deze locatie aantrekkelijk te maken voor kantoren en andere type bedrijvigheid, wordt er meer werkgelegenheid gecreëerd én komt hierdoor het imago en de leefbaarheid van Zoetermeer zeker ten goede. Om bovenstaande redenen heeft de gemeente het voorstel ingediend om het Bestemmingsplan te wijzigen, waarna de Provincie, met het nodige getouwtrek, goedkeuring heeft verleend. Met het Bestemmingsplan 2005 is er een open deur gecreëerd voor bedrijven die zich willen vestigen in Zoetermeer. Voor het Bouwhuis kwam dit plan echter te laat, AVBB heeft toestemming gekregen door middel van artikel 19 toepassing. Ook voldoet het nieuwe Bestemmingsplan niet aan de parkeerbehoefte die ontstaat bij grote bedrijven. Om deze regel te omzeilen wordt er van elk bedrijf dat zich wil vestigen in deze locatie (die een overschrijdende parkeerbehoefte heeft) een bedrijfsvervoerplan verwacht. Hierin moet worden aangetoond dat het bedrijf de extra parkeerplaatsen waardig is en zijn uiterste best doet om zoveel mogelijk personeel en/of gasten aan te sporen om met alternatief vervoer te reizen 102.
2.2 De ontwikkeling van de infrastructuur en de omgeving De project leiding van het Bouwhuis koos voor het gebied de Lus Lansinghage om het Bouwhuis te realiseren. Deze locatie ligt ten zuiden van de rijksweg A12 en is een gebied waar het accent is gelegen op werkgelegenheid en infrastructuur. Met name het gebied nabij de ontsluiting van de Oostweg (onderdeel van de provinciale weg N470) op de rijksweg A12, is aangewezen voor werkgelegenheidslocaties. Het grootste gedeelte van dit gebied is reeds ingericht. De Oostweg vormt hier de hoofdontsluiting van de aan de oostzijde van het “oude” Zoetermeer ontwikkelde bedrijven terrein. Binnen dit gebied, omsloten door de Oostweg en de Zuidweg, is echter nog ruimte voor ontwikkeling. Dit gebied werd ontdekt door de project leiding van het Bouwhuis. De opdrachtgever koos voor het gebied de Lus Lansinghage om het Bouwhuis te realiseren 103. Nadat duidelijk was dat het Bouwhuis op deze locatie gerealiseerd kon worden, kwam de infrastructuur en omgeving ter sprake. 2.2.1
Wegen
Het wegennet in de omgeving van de locatie van het Bouwhuis is zeer degelijk aangelegd. De gemeente heeft in deze een zeer vooruitstrevend beleid gevoerd 104 waarin belangrijk was dat er naar de toekomst werd gekeken. In het beleid ruimtelijke ordening, spreekt de gemeente van een “bedrijven-as” langs de A12. Om deze naar moderne normen snel te laten groeien, is er een modern en degelijk wegennet nodig. De bestaande hoofdader is uiteraard de A12. Het gebied de Lus Lansinghage wordt omsloten door twee wegen, de Oostweg en de Zuidweg. Dit zijn beide vierbaans wegen met een brede grasberm in het midden. De noordzijde van de locatie wordt begrensd door de Zilverstraat, hier ligt het Bouwhuis aan. 2.2.2
Fietsplan
Het Fietsplan 1998 is een beleidsnota die de aandacht vestigt op het fiets verkeer en de kwaliteit van het fietsnetwerk. Hoewel de gemeente Zoetermeer beschikt over een uitgebreid fietspadenstelsel en een pakket fietsvoorzieningen, bestaan op onderdelen toch knelpunten of ontbrekende schakels en kan de kwaliteit van (delen van) het fietsnetwerk verbeterd worden. De nota moet leiden tot vervolgacties met concrete projecten en uitvoeringsplannen voor zowel bestaand als nieuw te ontwikkelen gebieden.
102 103 104
Interview met mevr. Bartels en dhr. Stenhuis, d.d. 29-5-2006 Toelichting bij het nieuwe Bestemmingsplan van januari 2005, ter inzage bij het Stadhuis te Zoetermeer Website gemeente Zoetermeer, www.zoetermeer.nl - ruimtelijkeontwikkelingen
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
46
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006 In de nota komt de infrastructuur aan de orde in naar functie onderscheiden netwerken: regionaal/hoofdnetwerk, verbindend netwerk, recreatief netwerk en het ontsluitend netwerk. Aan elk van die soorten fietspaden zijn algemene kwaliteitseisen en beoogde kwaliteitskenmerken verbonden. Aan de randen van het plangebied bevinden zich fietsroutes met een verbindende functie. Dit verbindende netwerk is herkenbaar aan de rode vrij liggende fietspaden van 3 meter breed wanneer het in twee richtingen wordt bereden en 2,5 meter breed als dat in één richting plaats vindt. Het verlichtingsniveau dient uitstekend te zijn zodat op deze routes de sociale veiligheid hoog is. De fietsroutes mogen niet over een parkeerterrein lopen. Realisering van nieuwe fietspaden wordt op grond van het Fietsplan in het plangebied niet voorzien 105. De opdrachtgever van het Bouwhuis heeft ondanks dat de gemeente eerst niet de fietspaden wilde aanleggen naar de locatie, om zo de bereikbaarheid met het openbaar vervoer te vergroten, het voor elkaar gekregen door die eisen op te nemen in het mobiliteitsplan. Opdrachtgever en gemeente hebben beide compromissen gedaan: De gemeente verbeterd het fietspaden net, en de opdrachtgever tracht hiermee meer personeel met het openbaar vervoer te laten reizen 106. 2.2.3
Openbaar Vervoer
Zoetermeer heeft een redelijk goed openbaar vervoer net. Maar om de toekomstige groei kernen in de gemeente goed bereikbaar te houden moeten er verbeteringen komen. Figuur 25 geeft de tegenwoordige openbaar vervoerstations aan. Zoals gezien kan worden is er bij de locatie van het Bouwhuis geen station. Maar wel een economisch programma zoals zichtbaar in figuur 26. Gemeente Zoetermeer wil in de toekomst 107 bij al haar economische groeipunten (programma’s) een openbaar station.
Figuur 23: Haltes openbaarvervoer Zoetermeer
Figuur 24: Ontwikkelingslocaties
Openbaar vervoer neemt in Zoetermeer een bijzondere plaats in. De Zoetermeerlijn verbindt de wijken van Zoetermeer met elkaar. Elk station (13x) bevindt zich in het hart van de wijk. De komst van RandstadRail in 2006 zal de al intensieve OV-relatie met Den Haag aanzienlijk verbeteren. Op de Zoetermeerlijn gaan nieuwe sneltramachtige voertuigen rijden. De voertuigen zijn kleinschaliger en overzichtelijker en kunnen sneller stoppen en optrekken bij haltes en rijden met een hoge frequentie. De haltes van de bestaande Zoetermeerlijn worden omgebouwd. Ook wordt de Oosterheemlijn aangelegd met vooralsnog drie stations. RandstadRail geeft een aanzienlijke verbetering van het bestaande openbaar vervoer in de regio en schept de mogelijkheden om rond de stations te verdichten, om hiermee een bijdrage te leveren aan een betere exploitatie van de OV-infrastructuur. Tegelijkertijd is de verlenging van de Oosterheemlijn tot en met de A12 / spoorlijn Den Haag Utrecht inclusief een nieuwe station op de spoorlijn Den Haag - Utrecht en parkeer- en reisvoorzieningen, de inzet om het perspectief van RandstadRail te vergroten. De verknoping van diverse netwerken (auto, openbaar vervoer) en van de diverse schaalniveaus (Randstad, Zuidvleugel, Zoetermeer) kan op dit punt uitstekend vorm krijgen.
105 106 107
Toelichting over het fietsplan uit het nieuwe Bestemmingsplan van januari 2005, ter inzage bij het Stadhuis te Zoetermeer Interview met dhr. Hollink en dhr. Groeneveld, d.d. 02-05-2006 Website gemeente Zoetermeer, www.zoetermeer.nl - nota_mobiliteit
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
47
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006 Perspectiefrijke plekken voor bereikbaarheid en locatieontwikkeling zijn: 1. omgeving van het Stadshart (centrumgebied); 2. station Zoetermeer, lijn Gouda - Den Haag, Boerhaavelaan (economische zone); 3. knooppunt Zoetermeer-Oost (transferium); 4. diverse knooppunten noordelijk boom (toerisme, leisure, recreatie). 2.2.4
Toekomstvisie Zoetermeer
De vraag is, gezien de ontwikkeling van de mobiliteit en de in het gemeentelijk beleid aangegeven ambities (Masterplan 2025), of een goede bereikbaarheid in de toekomst nog steeds gegarandeerd kan worden en daarmee een context kan bieden voor nieuwe ontwikkelingen. In de verkeerskundige verkenningen ten behoeve van het Masterplan 2025, is aangegeven waar Zoetermeer de komende jaren aandacht aan moet besteden wil de stad haar vitaliteit behouden 108.
Uit de Omnibusenquete blijkt dat 31% van de werknemers die met auto reizen, aangeeft van het OV gebruik te willen maken als er verbeteringen doorgevoerd worden
Een realistische aanpak betekent ook dat de beperkte middelen daar ingezet worden, waar ze het meeste bijdragen aan een betere bereikbaarheid. De manier waarop mensen mobiel zijn, is lastig te beïnvloeden. Ondanks forse investeringen in andere vervoerswijzen blijkt met name de automobilist moeilijk te verleiden om de auto te laten staan. Het huidige rijksbeleid (Nota Mobiliteit), gaat uit van de eigen verantwoordelijkheid van de reiziger en laat sturing op keuze van vervoerwijze achterwege. Zoetermeer kiest een eigen benadering. Ze maakt zich sterk voor de fiets en het openbaar vervoer omdat deze vervoerswijzen een belangrijke kwaliteit in de stad zijn. Deze vervoerswijzen zijn minder belastend voor de leefomgeving en verkeersveiliger dan de auto. Door uit te gaan van de kracht van de fiets en het OV kunnen ze zich voor een groter deel van de reizigers ontwikkelen tot een volwaardig alternatief van de auto. De Zoetermeerder gebruikt de fiets voor de kortere verplaatsingen binnen de stad. Door een uitstekend fietsnetwerk en de compacte stedenbouwkundige opzet van Zoetermeer is vrijwel elke bestemming snel en comfortabel te bereiken. Zoetermeer zet daarom in op meer verplaatsingen binnen Zoetermeer op de fiets. De kracht van het openbaar vervoer zijn de verplaatsingen op de grotere afstanden: de verplaatsingen binnen de regio en verder. Met name tussen verschillende knooppunten, met een groot aantal reizigers (bijv. forenzen) is dit van belang. Zoetermeer zet daarom in op het versterken van knooppunten en de OV-verbinding daartussen. Een betere benutting van de aanwezige (rail)infrastructuur is daarvoor het uitgangspunt. De komende jaren is RandstadRail daarvoor het middel. Het autogebruik zal ook in de toekomst aanzienlijk blijven. En Zoetermeer blijft ook investeren in een robuuste hoofdwegenstructuur om de autobereikbaarheid op peil te houden. Maar de verwachte groei van de automobiliteit, en de investeringen die nodig zijn om deze groei op te vangen, kunnen beperkt worden door serieus aandacht te besteden aan verbeteringen voor de fiets en het OV 109. 2.2.5
Conclusie
Om een alles omvattende conclusie te geven is niet makkelijk voor dit gigantische probleem, waar heel Nederland mee kampt. Maar als er gekeken wordt naar het toekomstplan van Zoetermeer is dit zeker een realistisch beeld dat er geschapen wordt en waarschijnlijk op meerdere punten haalbaar. De locatie van het Bouwhuis ligt op een zeer goede plek. Dit omdat Zoetermeer haar uitbreidingslocaties heeft vastgesteld en de Lus Lansinghage hier midden in valt. Er wordt dus gezorgd voor een beter OV netwerk in de buurt, en tevens worden wegen en fietspaden uitgebreid in het gebied. Het ziet er dus goed uit voor Zoetermeer, door hun doortastende toekomst planning. En voor de locatie zal er een verbeterd infrastructuur netwerk komen 110. Projectvergelijking: Patronaat te Haarlem en Waternet te Amsterdam
In beide gevallen lag de infrastructuur er al zoals deze er nu ook ligt. Er zijn dus geen grote ingrepen geweest. Dit is dus bij alle drie de projecten het geval. Hier kan wellicht uit geconcludeerd worden dat gemeentes tegenwoordig veel rekening houden met toekomstige groei. Alle drie de gemeentes hebben in de buurt van het nieuwbouw project een degelijke infrastructuur liggen.
108 109 110
Masterplan tot 2025, ter inzage bij het Stadhuis te Zoetermeer Nota_Mobiliteitsplan_deelA, ter inzage bij het Stadhuis te Zoetermeer Interview met mevr. Bartels en dhr. Stenhuis, d.d. 29-5-2006
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
48
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006
2.3 Het mobiliteitsplan Het bedrijfsvervoerplan van AVBB (vanaf nu mobiliteitsplan genoemd) is een bijzonder rapport te noemen. Dit rapport, gemaakt in overleg tussen de gemeente en de opdrachtgever, moest aantonen dat het Bouwhuis extra parkeerruimte nodig had zodat er een uitzondering gemaakt kon worden op de parkeernorm die geld bij het van toepassing zijnde Bestemmingsplan 111. Het is de eerste keer voor de gemeente Zoetermeer dat er een dusdanig rapport wordt gemaakt. Later is de gemeente zo tevreden geweest over deze manier van werken, dat ze dit hebben opgenomen in hun beleid voor toekomstige gelijkwaardige situaties 112. Daarnaast zijn er ook wat kritische kantekeningen te plaatsen bij het rapport. 2.3.1
Waarom is het mobiliteitsplan opgesteld?
Door de nieuwe locatiekeuze die de opdrachtgever heeft gemaakt moest niet alleen het Bestemmingsplan gewijzigd worden, maar wilde de opdrachtgever ook meer parkeerplaatsen verkrijgen dan was toegestaan. In het “beleidsplan parkeren Zoetermeer” staat de parkeernorm vastgesteld van 1 parkeerplaats per 125m² bedrijfsoppervlakte, deze parkeernorm over het algemeen niet haalbaar 113. Zo ook bij het Bouwhuis waar deze norm verre van haalbaar was, zeker aangezien dit project ook een congres- en vergaderfaciliteit bevat. Om toch toestemming te krijgen van de gemeente moest er letterlijk iets nieuws worden verzonnen om deze regel te omzeilen, zodat het Bouwhuis toch gebouwd kon worden binnen de gemeente Zoetermeer. In samenspraak met de gemeente Zoetermeer en het Stadgewest Haaglanden is besloten om een bedrijfsvervoerplan op te stellen. Mevr. Bartels zegt hierover: “Toen is het bedrijfsvervoerplan opgesteld om te onderbouwen op welke parkeernorm ze wilde uitkomen” 114. De opdrachtgever zegt over deze nieuwe regeling in de inleiding van het mobiliteitsplan: “Het voorliggende bedrijfsvervoerplan is de formele hoeksteen voor deze cultuuromslag” 115. In het rapport wordt de hoeveelheid parkeerplaatsen die het AVBB nodig acht aangetoond en beargumenteerd. De precieze inhoud van mobiliteitsplan wordt in het volgende subhoofdstuk omschreven. Waternet te Amsterdam
Zoals de opdrachtgever van het Bouwhuis zijn visie moest geven over vervoersmanagement, zo moest ook de opdrachtgever van het Waternet een visie geven. Zijn visie ging over de nieuwe locatie van het Waternet, waar het Bestemmingsplan geen uitspraken over deed: “De Opdrachtgever diende een soort visie in die zij hadden op het gebied en na een jaar met de welstand te ruziën hebben ze een “GO” gekregen, om hun kantoor gebouw daar neer te zetten. 2.3.2
De inhoud van het mobiliteitsplan116
Allereerst moet gezegd worden dat het rapport niet alleen het initiatief is geweest van de opdrachtgever zelf, maar in samenspraak met andere partijen. Dit duidt aan dat het rapport inderdaad een “formele hoeksteen” is, en dat het rapport met bemiddeling van alle partijen tot stand is gekomen. Het rapport is dus het resultaat van de onderhandelingen van alle betrokken partijen en is dus niet alleen van de opdrachtgever afkomstig. “Kern van het plan zijn de concrete maatregelen die betrokken partijen in het kader van de vestiging van AVBB in Zoetermeer gaan nemen ter beheersing van de mobiliteit en de benutting van de op de locatie beschikbare alternatieven voor de auto”. Met deze woorden wordt zeer beknopt het doel aangegeven van het bedrijfsvervoerplan. Het gaat hier te ver om alle specifieke onderdelen toe te lichten en te analyseren die benoemd zijn in het mobiliteitsplan. Er zal hierna een beknopt overzicht komen over de belangrijkste elementen van dit mobiliteitsplan.
111 112 113 114 115 116
Interview met mevr. Bartels en dhr. Stenhuis, d.d. 29-5-2006 Interview dhr. Hollink en dhr. Groeneveld, d.d. 2-5-2006, pagina 12 Toelichting bij het nieuwe Bestemmingsplan van januari 2005, ter inzage bij het Stadhuis te Zoetermeer Interview met mevr. Bartels en dhr. Stenhuis, d.d. 29-5-2006 Bedrijfsvervoerplan AVBB, toelichting op de verhoging van de parkeernorm voor het Bouwhuis, 30-9-2003 Ibidem
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
49
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006 Het mobiliteitsplan kenmerkt zich door zeer specifiek te zijn in de eisen en randvoorwaarden die voor alle betrokken partijen gelden. Niet alleen wordt er ingegaan op het specifiek aantal parkeerplaatsen dat AVBB voor ogen heeft, maar er worden redelijk wat voorwaarden gesteld aan de gemeente Zoetermeer en het Stadsgewest Haaglanden. In het rapport wordt als eerste kenbaar gemaakt dat het mobiliteitsplan alleen een kans van slagen heeft als iedere partij zijn afspraken nakomt die leiden tot een verbetering van de mobiliteit. Zo staat er in het rapport: “Het kan niet los gezien worden van de ontwikkelingen in de bereikbaarheid … Alleen als maatregelen in onderlinge samenhang worden genomen, hebben ze uiteindelijk effect”. De eisen van de opdrachtgever die aan de gemeente Zoetermeer en het Stadsgewest Haaglanden worden gesteld zijn de volgende: • de komst van de RandstadRail en de ZoRo-bus, alsmede de verbetering van de Goudse-lijn zijn noodzakelijk voor een goed alternatief vervoermiddel van en naar het Bouwhuis; • een adequate fietsenstalling bij de stations; • nieuwe, kwalitatieve voet- en fietspaden tussen station Zoetermeer-Oost en het Bouwhuis; • er dient een extra aanvulling te zijn op het Openbaar Vervoer, zoals trein, sprinter, en de bus. Voordat er in het rapport wordt overgegaan op de toelichting van het aantal parkeerplaatsen, wordt er eerst een schets gemaakt over de huidige situatie in het licht van vervoersmanagement. Hierin wordt uitgelegd dat een vereniging als AVBB per definitie een probleem heeft met de mobiliteit: “Verenigingen kennen bijna per definitie een hoge vergadercultuur … Lidverenigingen opereren landelijk zodat de deelnemers aan de vergaderingen ook uit het hele land afkomstig zijn”. De huidige locatie in Gouda telt 163 parkeerplaatsen voor een oppervlakte van 8500 m² BVO. Het bedrijf telt 190 medewerkers. “De autoratio komt daarmee op 87,8%, wat voor een kantoor zeer hoog is”. Daarnaast wordt er ingegaan op de verkeersbewegingen tijdens vergaderingen: Als er vroeger bestuursvergaderingen werden gehouden werden deze altijd in Den Haag gehouden, aangezien hun eigen gebouwen te klein waren. Voorafgaande aan deze vergadering werd er op 2 verschillende plaatsen in Nederland een vergadering gehouden per clustering van de lidorganisaties. Na deze vergaderingen ging men door naar de bestuursvergadering in Den Haag. Even als voorbeeld: iemand woont in Utrecht. Deze moet ’s morgens naar Nieuwegein waarna hij ’s middags naar Den Haag moet. Een nog erger voorbeeld: Iemand woont in Zoetermeer, moet ’s morgens in Baarn zijn om ‘s middags weer in Den Haag te vergaderen. Als conclusie op dit onderdeel staat dan ook in het rapport: “Door de vestiging op één locatie van het Bouwhuis is een grote bijdrage geleverd aan de vermindering van de mobiliteit”. Na de toelichting op hoe de mobiliteit verbeterd gaat worden, wordt er een overzicht gegeven om aan te tonen hoeveel parkeerplaatsen het Bouwhuis wenst. Er wordt vanuit gegaan dat een werknemer per O.V. naar het Bouwhuis reist, als de tijdsduur maximaal 1,5 keer de reistijd per auto is. Figuur 27 geeft aan hoeveel parkeerplaatsen AVBB nodig denkt te hebben. Er zijn 2 calculaties gemaakt: in de oude situatie van Gouda en in de nieuwe situatie van Zoetermeer.
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
50
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006
Figuur 25: Oude en nieuwe situatie aantal parkeerplaatsen
Bovenstaande schema’s geven aan hoeveel parkeerplaatsen reëel is voor het aantal werknemers. De werknemers worden in categorieën ingedeeld waar ze wonen. De OV-aantrekkelijkheid wordt hierop gebaseerd. Het zal duidelijk zijn dat de 15 of 18 personen die in Zoetermeer werken een zeer aantrekkelijk OV alternatief tot hun beschikking hebben. Deze categorie krijgt dan ook de waardering (++). Voor personen die uit Haaglanden of elders vandaan komen wordt gekeken hoelang zij erover zullen doen. Indien de reistijd niet langer duurt als 1,5 keer de reistijd voor de auto, krijgen deze de waardering (+). Indien deze personen er langer dan 1,5 keer over doen dan krijgen deze een waardering (-). De parkeernorm wordt aan de hand van deze waardering opgesteld, om zo tot een totaal aantal parkeerplaatsen te komen.
Figuur 26: Aantal parkeerplaatsen voor vergaderfunctie
Daarnaast is ook een calculatie gemaakt over het aantal parkeerplaatsen voor de bezoekers tijdens een vergadering. Figuur 28 geeft aan hoeveel parkeerplaatsen AVBB nodig denkt te hebben tijdens vergaderingen. Het schema geeft aan hoeveel personen en vanuit welke locatie ze komen. Volgens de berekeningen en de postcodegegevens is 20% van de aanwezigen intern personeel. Deze groep mensen is al in het Bouwhuis en behoeven daarom geen extra parkeerplaatsen. De tweede, grootste groep, komt uit de Randstad. Hiervan wordt ondersteld dat het enigszins mogelijk is om met alternatieve vervoersmiddelen te komen of de mogelijkheid tot carpooling. Om deze redenen krijgt deze groep de parkeernorm van 1 parkeerplaats per 2 bezoekers. De laatste, kleinste groep, is afkomstig uit andere delen van het land. Hiervan wordt verondersteld dat er geen mogelijkheid is tot carpooling en dat de reistijd voor alternatieve vervoermiddelen te lang duurt. Daarom krijgt deze groep de parkeernorm van 1 op 1.
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
51
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006 Het totale aantal parkeerplaatsen tijdens vergadering komt dan uit op 83 parkeerplaatsen. Er wordt in het mobiliteitsplan een kantekening geplaatst bij het type personen die op deze vergaderingen komen. Er wordt verantwoording afgelegd voor de groep personen die uit de Randstad komt en toch een hoge parkeernorm heeft. In het rapport worden deze personen omschreven als: “zij houden grotendeels kantoor in hun auto. Niet zelden rijdt men jaarlijks meer dan 100.000 kilometer om zich te verplaatsen tussen de verschillende bouwplaatsen en vergaderingen en congressen … Het is een illusie om te veronderstellen dat deze beroepsgroep zich met het openbaar vervoer zal verplaatsen”. Het totaal aantal parkeerplaatsen wat AVBB denkt nodig te hebben is simpelweg de som van de twee schema’s. Uitgaande van de nieuwe situatie komt dit neer op 98+83 = 181 parkeerplaatsen. Dit is een gemiddelde parkeernorm van 1 parkeerplaats per 55 m² BVO. Dit is een verhoging van 227% ten opzichte van het “beleidsplan parkeren Zoetermeer”. Hoe gaat het AVBB ervoor zorgen dat er daadwerkelijk het aantal personen met het O.V. komen als dat er gezegd wordt in de calculatie? In dit gedeelte van het rapport moet AVBB waarmaken wat ze gezegd hebben. Hier worden dus ook eisen en randvoorwaarden gesteld aan het AVBB door de gemeente Zoetermeer en het Stadgewest Haaglanden. AVBB geeft hier op de volgende wijze antwoord op: • aannemers en leidinggevenden die komen voor vergaderingen gaan (bijna) per definitie niet met het O.V. Hier kan dus niet veel aan gedaan worden; • per werknemer wordt er een advies op maat gemaakt om gebruik te maken van alternatieve vervoerswijze; • bij wijzigingen in O.V. wordt er opnieuw een advies op maat gemaakt; • nieuwe medewerkers zullen geworven worden afkomstig uit Zoetermeer of directe omgeving; • alle medewerkers zullen op verschillende manieren toegang krijgen tot O.V.-informatie. Deze informatieverstrekking zal gedaan worden door middel van: telefoon, reisplanners, intranet en promotie; • directe links vanaf het intranet naar O.V.-sites; • bij uitnodiging voor vergaderingen zullen goede verwijzingen worden gemaakt naar de mogelijkheden van het O.V; • voor medewerkers wordt er reiskostenvergoeding betaald op basis van O.V.; • het voor- en natransport per O.V. worden geoptimaliseerd d.m.v. fietsstallingsabonnementen e.d.; • eventuele verhuiskosten worden vergoed; • thuiswerken wordt gestimuleerd en facilteren ge facilliteren erd; • leaseregeling uitsluitend voor personeel met “een ambulante functie”. • dienstreizen per O.V. worden vergoed. • bevordering (brom)fiets verkeer, d.m.v. onderhoudscontract, fietsbonnen, fietsenstalling in parkeergarage. • toegang tot parkeergarage zeer beperkt en alleen voor bevoegden. • extra ruimte gereserveerd voor carpoolen. • vergaderingen zullen getracht gehouden te worden op die tijden dat tijdens de spitsuren niet behoefd gereden te worden. Deze vergaderingen worden dan gecombineerd met andere of worden gehouden in combinatie met een ontbijt, lunch of diner. • bij zeer grote congressen is er de mogelijkheid om bussen te laten rijden tussen stations en het Bouwhuis. Met bovenstaande specifieke maatregelen wordt het mobiliteitsplan afgesloten. Het plan wordt officieel ingediend bij gemeente Zoetermeer op 30 september 2003. 2.3.3
Goedkeuring door de gemeente
Het mobiliteitsplan van AVBB is ook van belang voor de gemeente. Met het rapport kan niet alleen de opdrachtgever de nieuwe Parkeernorm omzeilen, maar ook de gemeente heeft dit rapport nodig om de Provincie Zuid-Holland en het Stadsgewest Haaglanden te overtuigen van hun wijziging Bestemmingsplan en het toestaan van het Bouwhuis op die locatie. Met de totstandkoming van het Bestemmingsplan 2005 is tevens een nieuwe regeling getroffen voor de parkeernorm voor kantoren en bedrijven. Mevr. Bartels zegt hierover: “Dat is door de gemeente als voorwaarde gesteld bij het Bestemmingsplan”. Om goedkeurig van de gemeente te krijgen tot het bouwen van het Bouwhuis moest dus het mobiliteitsplan worden opgesteld. Eigenlijk had de gemeente geen keus: ze moesten wel toestemming geven en het rapport goedkeuren. Zoals hiervoor gezegd is, wilde de gemeente het Bouwhuis graag in Zoetermeer vestigen. De opdrachtgever stond dus sterk op twee punten.
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
52
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006 Als eerste dat de gemeente het Bouwhuis graag wilde hebben, en het tweede punt is namelijk dat er in het nieuwe Bestemmingsplan staat beschreven: “Vrijstelling is mogelijk ten behoeve van het realiseren van meer parkeerplaatsen met een maximum van één parkeerplaats per 50 m² bedrijfsvloeroppervlakte, maar alleen indien en voor zover door het betrokken bedrijf in het kader van een over te leggen bedrijfsvervoerplan is aangetoond dat aan de meerdere parkeerplaatsen behoefte bestaat en de beperking in het aantal parkeerplaatsen leidt tot een onevenredige beperking van de bedrijfsvoering” 117. Deze lange zin is vooral aan het einde interessant waar staat dat te kort aan parkeerplaatsen kan leiden tot beperking van het functioneren van het bedrijf. Voor het Bouwhuis zou dit het geval zijn. Zoals dhr. Sybesma het verwoord: “Onder de serieuze dreiging dat als het niet lukt, dan gingen we naar Gouda of naar een andere plek” 118. Onder deze dreiging en de eigen behoefte van de gemeente heeft Zoetermeer toegestemd in overleg met het Stadsgewest Haaglanden. Samen waren zij beslissingsbevoegd 119. Achteraf heeft de gemeente een zeer positieve instelling gekregen over deze manier van werken. Na de toestemming voor het Bouwhuis, is het een nieuw beleid geworden om toekomstige kantoren of bedrijven die willen afwijken van de geldende parkeernorm, een mobiliteitsplan moeten aandragen 120. 2.3.4
Kritische kantekeningen
In eerste opzicht ziet het mobiliteitsplan van AVBB er volledig, consequent en oprecht uit. Immers, de gestelde eisen en randvoorwaarden die alle partijen moeten waarmaken lijken haalbaar en kunnen in de nabije toekomst gerealiseerd worden. Tevens is het rapport oprecht. Er wordt zonder er doekjes om te winden gezegd welke type personen wel en niet met het O.V. kunnen komen, daarnaast wordt ook zonder twijfel toegegeven dat de meeste leden die voor een vergadering komen altijd met hun eigen auto naar het Bouwhuis zullen komen en geen gebruik zullen maken van het O.V. Toch kunnen er wel wat vraagtekens bij het plan worden gezet. Naar aanleiding van een aantal interviews zijn betrokkenen niet altijd even optimistisch over het nakomen van de beweringen die er zijn gesteld. Zo zegt zelfs de opdrachtgever: “Nu staan we voor de opgave om het ook waar te maken, dat is een hele andere” 121. De architect zegt over de personen die naar de vergaderingen komen: “De bouw werkt gewoon niet zo, dus die moeten ’s middags op een bouwplaats zijn waar in de verste verte geen trein stopt … dus die komen lekker met de auto” 122. Volgens hem komt dus iedereen met zijn eigen auto naar de vergaderingen en zullen er om die reden geen carpoolers zijn. Soms ontstaat zelfs de gedachte dat de aannames die zijn gesteld te rooskleurig zijn. De praktijk leert dat er altijd meer personen met auto’s komen dan wordt voorspeld. Zeker tijdens de regenseizoenen, waar geen rekening mee is gehouden. Ook al krijgt maar een beperkt aantal personen toegang tot de parkeergarage, het zal niet onmogelijk zijn om de auto in de buurt te parkeren. Daarnaast is al bij het ontwerp rekening gehouden met een mogelijke vermeerdering van het aantal parkeerplaatsen. De vakken zijn nu zeer royaal ingedeeld. Als er in de toekomst te weinig plaatsen zijn, kan er d.m.v. een herindeling de parkeerruimte anders worden ingedeeld wat resulteert in een vergroting van het aantal plaatsen. Ook ligt naast het Bouwhuis een parkstrook die kan fungeren als buffer. Deze ziet er nu uit als park maar het gras is op een harde ondergrond aangebracht zodat er auto’s op kunnen parkeren 123. Ook zijn de berekeningen voor het aantal parkeervakken gebaseerd op personeel wat op dit moment in Gouda werkt. Ondanks verhuisvergoedingen zal een redelijk grote groep personeel niet meer gaan werken in Zoetermeer. Om dit gat op te vullen wordt nieuw personeel in Zoetermeer geworven. Dit nieuwe personeel zal minder parkeerplaatsen gebruiken, wat resulteert in meer parkeerplaatsen die gebruikt kunnen worden voor ander personeel en bezoekers.Daarnaast wordt het mobiliteitsplan gebruikt om de hoge parkeernorm en de toestemming om te bouwen op een juridische manier goed te keuren. In deze overheidscultuur worden plannen dusdanig vormgegeven dat er een uitweg mogelijk is.
117 118 119 120 121 122 123
Toelichting bij het nieuwe Bestemmingsplan van januari 2005, ter inzage bij het Stadhuis te Zoetermeer Interview met dhr. Sybesma, d.d. 11-5-2006, pagina 6 Interview met mevr. Bartels en dhr. Stenhuis, d.d. 29-5-2006 Interview met dhr. Hollink en dhr. Groeneveld d.d. 2-5-2006, pagina 12 Ibidem Interview met dhr. Sybesma, d.d. 11-5-2006, pagina 5 Interview met dhr. Driesprong, d.d. 24-5-2006, pagina 10
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
53
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006 Deze uitweg wordt door de gemeente ook beaamd, als er gezegd wordt: “Het geeft aan dat de parkeernorm-paragraaf is opgelost” 124. Ook staat de procedure voor vrijstelling letterlijk in het Bestemmingsplan 2005. Op juridisch vlak klopt het mobiliteitsplan inderdaad. Op kritische vragen van de auteurs reageert mevr. Bartels: “Ik wil wel maar even zeggen: het is niet zomaar een hele ruime parkeernorm die is toegepast, er is gewoon afgestemd op wat werkelijk verwacht wordt. En het is toch nog aangescherpt. Er wordt niet verwacht dat iedereen, die een slechte reistijdverhouding heeft met het Openbaar Vervoer, zomaar met de auto komt. Dat mag maar voor de helft” 125. Daarnaast heeft de gemeente dit rapport nodig gehad om Den Haag te overtuigen en om het Bouwhuis te mogen bouwen 126. Uiteindelijk resulteert het mobiliteitsplan van AVBB (en dat van andere toekomstige kantoren ook 127) in een hogere parkeernorm met extra parkeerplaatsen. Dat resulteert weer in extra auto’s, die weliswaar geconcentreerd zijn op een plek. Al deze extra auto’s druisen in tegen het algemeen, landelijk beleid. De Nota Mobiliteit van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat gaat uitgebreid in op autoverkeer. Volgens het beleid moet getracht worden de mobiliteit zoveel mogelijk te optimaliseren en eventueel te verminderen. Daarnaast speelt milieu ook een rol. Er wordt dringend een beroep gedaan om emissies terug te dringen en de luchtkwaliteit te verbeteren. Om dit te bereiken probeert de overheid het weggedrag van de gebruikers te beïnvloeden 128. 2.3.5
Conclusie
De hoeveelheid parkeerplaatsen die de opdrachtgever van het Bouwhuis in gedacht had, waren in tegenspraak met het “beleidsplan parkeren Zoetermeer”. Daarnaast was er een zeer verouderd Bestemmingsplan voor de beoogde locatie. Aangezien gemeente Zoetermeer graag het Bouwhuis op haar grond wilde hebben is niet alleen het Bestemmingsplan aangepast, maar is er ook een speciale regeling getroffen om vrijstelling te krijgen op de geldende parkeernorm. De vrijstelling moet kunnen worden aangetoond en beargumenteerd middels een mobiliteitsplan. Dit plan is in samenwerking met de opdrachtgever, de gemeente, en Stadsgewest Haaglanden opgesteld. In dit plan worden alle vervoersbewegingen van personeel en bezoekers in kaart gebracht en met berekeningen wordt een hoeveelheid parkeerplaatsen aangetoond. Daarnaast worden voor alle betrokken partijen eisen en randvoorwaarden gesteld om ervoor te zorgen dat dit plan een succes wordt. Het mobiliteitsplan heeft tevens als juridische overtuiging gediend voor de Provincie Zuid-Holland om toestemming te krijgen voor de bouw van het Bouwhuis. Ondanks de juridische volkomenheid en juistheid zijn er wat kritische kantekeningen te plaatsen. Er zitten onderdelen in het mobiliteitsplan die worden verondersteld, maar die misschien wel te rooskleurig zijn. Zaken als carpooling, Openbaar Vervoer mogelijkheden en fietsstimulatie worden iets te enthousiast aangegeven. Het feit dat de parkeerplaats kan worden heringedeeld en dat er buiten het gebouw nog een extra ruimte is gereserveerd voor parkeren, onderbouwd deze gedachte. Daarnaast worden berekeningen gebaseerd op niet realistische prognoses uit het verleden. Tot slot resulteert het mobiliteitsplan tot meer auto’s wat indruist tegen de Nota Mobiliteit. Toch wordt het mobiliteitsplan door de gemeente Zoetermeer gezien als voorbeeld en zullen toekomstige situaties op dezelfde manier worden behandeld.
2.4 De gemeente en het Bouwhuis overtuigen samen de provincie De gemeente Zoetermeer valt in het Stadsgewest Haaglanden. In dit gebied vallen drie grote steden, Den Haag, Delft en Zoetermeer. Deze regio probeert zoveel mogelijk bedrijven en organisaties naar haar regio te krijgen. Zo ook het Bouwhuis. De komst van het Bouwhuis is erg gelobbyd door regio Haaglanden. Zij hebben een verdeling gemaakt per stad. Zo trekt Den haag alle overheidsinstellingen binnen de regio naar zich toe. En zijn alle belangenorganisaties in de regio gevestigd in Zoetermeer. Zoals eerder werd vermeld zitten in Zoetermeer al een aantal belangenorganisaties. Zoetermeer is dus een logische plek voor AVBB 129.
124 125 126 127 128 129
Interview met mevr. Bartels en dhr. Stenhuis, d.d. 29-5-2006 Ibidem Interview met dhr. Driesprong, d.d. 24-5-2006, pagina 10 Interview met mevr. Bartels en dhr. Stenhuis, d.d. 29-5-2006 Nota Mobiliteit, Ministerie van Verkeer en Waterstaat, 30 september 2004, http://www.vananaarbeter.nl/NotaMobiliteit/ Mail met dhr. Groeneveld, 15-5-2006
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
54
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006
2.4.1
Partners
De gemeente en de opdrachtgever van het Bouwhuis stonden er niet alléén voor om de Provincie Zuid-Holland te overtuigen. Het stadsgewest Haaglanden had er ook voordeel bij als in hun stadsgewest het Bouwhuis gevestigd zou worden. Deze drie partijen hebben dus hun uiterste best gedaan om zaken zoals: Bestemmingsplan wijzigingen, vergunningen en andere belangrijke zaken zo snel mogelijk door de Provincie goed te laten keuren. Dit ging niet altijd even makkelijk 130, maar lukte uiteindelijk altijd. De procedure is langs de normale weg gegaan. 2.4.2
Toekomst
Voor de lange termijn kiezen alle overheden er duidelijk voor om locatieontwikkeling te koppelen aan bereikbaarheid. Vanuit een integrale benadering worden locaties geïdentificeerd voor woningbouw of voor bedrijven en kantoren. Zowel verkeers- en vervoersaspecten (zoals bereikbaarheid en mogelijkheden voor een gezonde exploitatie van OV-verbindingen), als aspecten op het gebied van ruimtelijke ordening (bijvoorbeeld kansen voor stedelijke verdichting), economische ontwikkelingen en milieu worden daarbij betrokken. Het landelijk beleid zet in op bundeling van verstedelijking en economische activiteiten en het creëren van 'sterke steden'. Meerdere doelen op het gebied van economische ontwikkeling, bereikbaarheid en leefbaarheid moeten hierin verbonden worden. De Randstad bestaat uit een netwerk van grote, vitale steden in het westelijk landsdeel. Er wordt gestreefd naar een sterke infrastructuur tussen de knooppunten. Met name OV heeft op deze sterke vervoersverbindingen veel mogelijkheden. Op knooppunten komen verschillende vervoerswijzen bij elkaar. De reiziger kan daardoor kiezen. De betrouwbaarheid van de hele reis verbetert hierdoor (ketenmobiliteit). RandstadRail en Stedenbaan versterken dit principe. In 2020 moeten volgens de rijksnota Mobiliteit de belangrijkste knooppunten goed met elkaar verbonden zijn. Het knopenbeleid, zoals de Provincie Zuid-Holland dat presenteert, past hierin. Door in te zetten op de ontwikkeling van locaties waar verschillende netwerken met elkaar verbonden kunnen worden, is een goede bereikbaarheid zonder grote investeringen voor nieuwe infrastructuur gegarandeerd. Het provinciale beleid bestaat verder uit een integrale aanpak per ‘corridor’. Zoetermeer is onderdeel van een corridor in de driehoek met Rotterdam en Den Haag. Centrale vraagstukken die Zoetermeer raken, zijn de leefbaarheid rond en doorstroming van de N470 (Oostweg), ongevallen op de N209 (Hoefweg) bij de aansluiting Bleiswijk, de overbelaste A12, nieuwe verstedelijking in de driehoek Rotterdam-Zoetermeer-Gouda die ontsloten zal moeten worden. Naast de reeds lopende (OV)projecten zoals RandstadRail en de ZoRo-bus (met op termijn opwaardering naar een railverbinding), formuleert het PVVP geen nieuwe maatregelen voor deze corridor 131. 2.4.3
Conclusie
Zoals duidelijk wordt gemaakt bij het kopje toekomst, ziet het er rooskleurig uit voor Zoetermeer. De provincie heeft besloten dat de belangrijke driehoek binnen de gemeente gevormd wordt door, Rotterdam, Den-Haag en Zoetermeer. Hierdoor zal er voor ontwikkeling op velen vlakken makkelijker gedacht worden door de Provincie. Hier is misschien wel uit op te maken waardoor er nooit een verzoek, vergunning of verandering in het bestemmingsplan is afgekeurd door de Provincie. Deze hebben in hun uitgestippelde plan 132 duidelijk staan dat Zoetermeer één van de drie groten moet worden in hun provincie, dus dat alle grote bedrijven die zich daar willen vestigen tot op realistische hoogte worden geholpen. Waarschijnlijk is de Provincie met een grote speler als het Bouwhuis erg blij, en waren de angstige momenten die de opdrachtgever gekend heeft, tijdens het wachten op de goedkeuring van het veranderde bestemmingsplan, waarschijnlijk niet nodig. Projectvergelijking: Patronaat te Haarlem en Waternet te Amsterdam
Bij beide projecten heeft de gemeente meer moeite gedaan dan bij het Bouwhuis en was er dus minder tegenwerking naar de provincie. Misschien heeft dit wel gezorgd voor langere vertragingen voor en tijdens de bouw. Beide projecten kende grotere vertragingen dan het Bouwhuis.
130 131 132
Interview met dhr. Hollink en dhr. Groeneveld, d.d. 02-05-2006 Nota_mobiliteit_deelA, Ministerie van Verkeer en Waterstaat, 30-09-2004, http://www.vananaarbeter.nl/NotaMobiliteit/ Ibidem
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
55
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006
2.5 Conclusie en aanbeveling Zoals de titel van dit hoofdstuk aangeeft is de gemeente Zoetermeer een goede partner om een gebouw mee te ontwikkelen. Aangezien de gemeente ook eigen belangen had bij de totstandkoming van het Bouwhuis zijn ze altijd bereidwillig geweest om mee te werken aan eventuele obstakels. Obstakels waren er wel degelijk. Zo was het Bestemmingsplan en het parkeerbeleid ontoereikend voor het Bouwhuis en moest de gemeente zelf lobbyen bij de Provincie Zuid-Holland om juridische procedures te kunnen voltooien. Aan alle bovengenoemde zaken heeft de gemeente aandacht besteed en is het Zoetermeer uiteindelijk gelukt om alle obstakels te vereffenen, en met succes te volbrengen. Het is daarom moeilijk en misschien wel niet realistisch om verbetervoorstellen te doen op dit onderdeel. Ondanks bovenstaande, is er wel kritiek op het beleid en de visie die de gemeente Zoetermeer voert. Op de site van de gemeente wordt vermeld dat zij open staan voor meer werkgelegenheid en in dat licht nieuwe kantoren van harte welkom zijn. Toch wordt er niet voldoende stilgestaan bij nieuwe groeikernen voor de kantoren- en bedrijvenmarkt. Dit blijkt wel uit het zwaar verouderde Bestemmingsplan voor locaties die juist geschikt zijn als groeikern. Aan de andere kant wordt er wel een degelijke infrastructuur aangelegd. Deze tegenstrijdigheden zijn niet goed te verklaren, evenals het ‘beleidsplan parkeren Zoetermeer’ 133. Dit beleidsplan stelt een zeer krappe parkeernorm, terwijl er even verderop in het rapport letterlijk staat: “Tegelijkertijd wordt ondertekend dat een daadwerkelijke doorgroei naar een dergelijke parkeernorm feitelijk niet te realiseren is”. Dit soort tegenstrijdigheden past, onzes inziens, niet goed in een beleid en de visie die gemeente Zoetermeer waardig is en waar zij behoefte aan heeft. Mede door het niet consistente beleid heeft het lang geduurd voordat de opdrachtgever een goede locatie gevonden had. Dit tijdsbestek heeft 3 maanden geduurd, wat uiteraard kostbare tijd is. Als de gemeente Zoetermeer een duidelijk beleid had met specifiek aangegeven locaties voor kantoren, had de locatiewisseling niet hoeven plaatsvinden. Dit laatste probleem is niet alléén te wijten aan de gemeente. De opdrachtgever zelf heeft in overleg met EAP Consultancy een Programma van Eisen opgesteld waarin bereikbaarheid een hoge prioriteit heeft. Bij de keuze van de eerste locatie hebben ze de slechte bereikbaarheid over het hoofd gezien. Later kwam de opdrachtgever hier achter, en mede daarom is er gekozen voor de Lus Lansinghage. Als laatste bestaat bij de auteurs het idee dat de opdrachtgever van het Bouwhuis misschien wel meer uit de onderhandelingen had kunnen halen met eigen belang als doel. Aangezien de opdrachtgever in een sterke positie stond, en de gemeente bereidwillig was om deze eisen te verantwoorden bij de Provincie en Haaglanden, was het misschien mogelijk om bijvoorbeeld een nog comfortabelere parkeernorm te kunnen krijgen. Bovenstaand kritiek en aanbevelingen zijn achteraf gemakkelijk te maken. Er wordt door de auteurs wel degelijk begrepen dat in een soepel proces als deze, kleine obstakels vanzelfsprekend zijn. In vergelijking tot “standaard” bouwprocessen wordt de meeste vertraging opgelopen juist in deze fase. Bezwaarschriften, problemen met gemeente, overheid of welstand leidden geregeld tot lange vertragingen. In dat opzicht is deze fase met de gemeente zeer goed en rustig verlopen. Achteraf kritisch een proces bekijken is makkelijker dan de beslissingen die genomen moeten worden als men zich midden in het proces bevind. Het blijft staan dat het onderhandelingsproces met de gemeente Zoetermeer als voorbeeld kan worden gezien voor toekomstige situaties.
133
Toelichting bij het nieuwe Bestemmingsplan van januari 2005, ter inzage bij het Stadhuis te Zoetermeer
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
56
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006
3.
Architecten- en aannemersselectie
3.1 Architectenselectie In 1998 heeft er een architectenselectie plaatsgevonden voor het Bouwhuis. Dit Bouwhuis zou gevestigd worden in Utrecht, namelijk in het gebied Leidsche Rijn 134. De opdrachtgever AVBB heeft in die tijd samen met de Projectmanager van het bouwproject van het Bouwhuis een brief opgesteld aan alle leden van de BNA, de Bond van Nederlandse Architecten. 3.1.1
De BNA
De BNA is de enige algemene Nederlandse beroepsvereniging van architecten. Het doel van de BNA is het stimuleren van de ontwikkeling van de bouwkunst en het bevorderen van de beroepsuitoefening van haar leden 135. De BNA ziet zelf verschillende voordelen bij het inschakelen van een BNA-architect, namelijk: 1. Opleiding, ervaring en kennisontwikkeling Alle leden van de BNA voldoen aan de opleidingseisen die de Europese Unie aan architecten stelt en daarboven stelt de BNA de eis dat architectleden dienen te beschikken over ten minste twee jaar praktijkervaring. Verder zijn BNA-leden verplicht hun vakkennis bij te houden. 2. Gedragsregels en dekens De BNA-architecten hebben afspraken gemaakt over de wijze waarop zij hun vak uitoefenen, welke zijn vastgelegd in de Gedragsregels. Alle leden moeten de gedragsregels respecteren. 3. Gewaarborgde kwaliteit De BNA-architecten hebben een aantal richtlijnen vastgesteld om een goed niveau van de vakbeoefening na te streven. 4. Verplicht verzekerd BNA-architectenbureaus zijn verplicht zich te verzekeren voor hun beroepsaansprakelijkheid. Hierdoor kan de opdrachtgever er op vertrouwen dat onverhoopte schade door de verzekering wordt gedekt. 5. Raad en daad Opdrachtgevers kunnen bij de BNA terecht met vragen over de keuze van een architect en over alles wat met het inschakelen van een architect bij een bouwproject te maken heeft. De BNA schrijft meerdere geschikte manieren voor om een architect te selecteren. Voor de meeste opdrachten achtten zij de directe opdracht en de visiepresentatie geschikt 136. Bij de ‘directe opdracht’ methode wordt er als eerste een oriëntatiefase doorlopen. In deze fase wordt een voorkeurslijst van architecten opgesteld. Met de architecten die op deze voorkeurslijst voorkomen wordt een eerste gesprek gehouden, geheel vrijblijvend. In dit gesprek zal worden bezien of de ideeën en wensen van de opdrachtgever overeenstemmen met de mogelijkheden van de desbetreffende architect. Bij voorkeur worden er niet meer dan drie architecten uitgenodigd. Wanneer op grond van de vergelijking tussen uitgangspunten van de opdrachtgever en de verkregen informatie van de architect een keuze kan worden gemaakt kan direct de opdracht worden verstrekt. De resterende architecten dienen van de uiteindelijke keuze op de hoogte te worden gesteld. Deze methode is het meeste geschikt voor een opdrachtgever die weet wat hij wil, over professioneel opdrachtgeverschap zal verderop in dit rapport worden ingegaan. Wanneer de opdrachtgever na de oriëntatiefase meer wil weten over de ontwerpvisie van de architecten op de voorkeurslijst, kan er een ‘visiepresentatie’ worden georganiseerd. Deze presentatie is in principe bedoeld voor grotere opdrachten. Tijdens de visiepresentatie geven de architecten een algemene ontwerpvisie op het te realiseren project. Het gaat hier dus om een mondelinge toelichting, die eventueel kan worden ondersteund met specifieke projectdocumentatie. Deze methode zorgt voor een intensieve kennismaking met de architecten, kost weinig tijd en er zijn geen extra kosten mee gemoeid. De methode wordt vaak toegepast bij grotere opdrachten.
134 135 136
Interview met dhr. Driesprong, d.d. 24-5-2006 www.bna.nl, 20-05-2006 Ibidem
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
57
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006
3.1.2
Selectiemethoden BNA
De BNA schrijft een aantal selectiemethoden voor voor bijzondere gevallen, namelijk: de Quality Based Selection (QBS), de meervoudige opdracht, de prijsvraag en de Europese aanbesteding. De ‘QBS’ is ontwikkeld in de Verenigde Staten en is een geschikte selectiemethode voor opdrachtgevers die verantwoording moeten afleggen van hun keuze. De QBS-methode bestaat uit drie stappen, waarbij de eerste stap bestaat uit de specificatie van de vraag en de oriëntatiefase. Drie tot vijf geselecteerde bureaus geven vervolgens in de tweede stap een presentatie, welke de basis vormt voor de ranglijst (de visiepresentatie). De besprekingen over de inhoud van de opdracht en het honorarium vormen de derde stap. Pas wanneer met het hoogst genoteerde bureau op de ranglijst niet tot overeenstemming wordt gekomen, mag met de volgende architect worden onderhandeld. Bij een ‘meervoudige opdracht’ vraagt de opdrachtgever twee of meer architecten tegelijk een vooronderzoek te verrichten naar het te realiseren project. De architect wordt gekozen op basis van de ingezonden ideeën en krijgt de realisatie van het bouwproject opgedragen. Bij deze methode wordt ervan uitgegaan dat alle architecten in staat zijn een kwalitatief goed ontwerp te maken. Belangrijk is dat bij het verlenen van een meervoudige opdracht de opdrachtgever met elk van de uitgenodigde architecten in de normale rechtsverhouding opdrachtgever - architect treedt, en dus de te verrichten werkzaamheden gehonoreerd moeten worden. De ‘prijsvraag’ is een middel om inzicht te krijgen in de ontwerpcapaciteit op een bepaald gebied en heeft als bijkomend voordeel het publicitaire effect van het uitschrijven van een prijsvraag. Er zijn twee vormen van prijsvragen mogelijk: een projectprijsvraag of een ideeënprijsvraag. Bij een projectprijsvraag is het de bedoeling het winnende ontwerp uit te voeren, bij een ideeënprijsvraag is het louter bedoeld ter verkrijging van ideeën. Verder kan er gekozen worden tussen een open of een besloten prijsvraag. Aan een open prijsvraag kan in principe iedereen deelnemen, bij een besloten prijsvraag wordt slechts een beperkt aantal architecten gevraagd deel te nemen. De inzendingen van een prijsvraag zijn in alle gevallen anoniem. Het is gewenst dat de uitschrijver van de prijsvraag een tentoonstelling organiseert van alle ingediende plannen en de beoordeling vindt plaats door een jury. De bevindingen van de jury moeten in een rapport worden vastgelegd en de rangorde van de bekroonde ontwerpen dient vastgesteld te worden door de jury. 3.1.3
Selectiemethode Bouwhuis
Uiteindelijk zijn er 1500 architectenbureaus aangeschreven, welke allen gerechtigd waren zich in te schrijven voor het project. Van deze 1500 aangeschreven architectenbureaus hebben vervolgens 80 à 90 bedrijven gereageerd en kenbaar gemaakt interesse te hebben in het mogelijk deelnemen in het project. Deze partijen hebben vervolgens de documentatie van de opdrachtgever gekregen, waarin de eisen van de opdrachtgever kenbaar werden gemaakt. Deze 80 à 90 bedrijven hebben vervolgens gereageerd met een heel pakket, waarin behoorlijk wat kwaliteitsvragen beantwoord dienden te worden. 137 Na het beoordelen van deze pakketten door de opdrachtgever zijn er 10 architecten uiteindelijk geselecteerd, welke zich daarop hebben gepresenteerd voor het bestuur en de commissie. In deze presentatie probeerde de opdrachtgever er achter te komen hoe de architecten dachten over het te volgen bouwproces, met daarbij vragen als ‘Hoe denkt de architect over het bouwteam?’ en ‘Wie heeft de leiding in het proces van het bouwteam?’. Op deze wijze werd het aantal overbleven architecten verder uitgedund. Het was duidelijk dat de opdrachtgever voor de architectenselectie had gekozen voor het werken in een bouwteam en daar de meest geschikte architect voor probeerde te zoeken. Het is dan ook logisch dat een grotere groep architecten overbleef dan gebruikelijk, om vervolgens een schifting te maken met architecten die geïnteresseerd waren in het werken in een bouwteam. In deze fase dienden de architectenbureaus alleen hun ideeën omtrent de opdracht te delen met de opdrachtgever, waardoor de kosten voor de architectenbureaus beperkt bleven. Uit de selectie van 10 architecten zijn 3 architecten door de opdrachtgever geselecteerd, te weten AGS uit Heerlen, van Dam Architecten uit Amsterdam en Klunder Architecten uit Rotterdam, om een schetsontwerp te maken voor het gebouw. In dit schetsontwerp konden de architecten hun ideeën weergeven op basis van de door de opdrachtgever verstrekte informatie en eisen. De architecten 137
Interview met dhr. Hollink en dhr. Groeneveld d.d. 2-5-2006, pagina 12
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
58
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006 kregen de opdracht mee een innovatief en herkenbaar kantoor te ontwerpen dat de hedendaagse kennis en kunde in de bouw zou weerspiegelen. Uit de drie schetsontwerpen werd Klunder Architecten gekozen als winnend ontwerp. Uit bovenstaande tekst is op te maken dat deze selectiemethode valt onder ‘meervoudige opdracht’. Het maken van dit schetsontwerp was een betaalde opdracht, oftewel er werd door de opdrachtgever met de architecten een honorarium afgesproken. Een verklaring hiervoor komt naar voren in het interview met de opdrachtgever. Het leek de opdrachtgever een plezieriger manier dan een prijsvraag, waarbij er bijvoorbeeld 100 architecten worden uitgenodigd om hun ideeën kenbaar te maken. Op de toegepaste manier ben je slechts één van de drie architecten en krijg je voor je werk betaald. Volgens de opdrachtgever worden architecten overstelpt met prijsvragen, waardoor de kans uitermate klein is dat je zo’n prijsvraag wint. Bovendien is de vraagstelling in prijsvragen uitgebreid, waardoor er enorme kosten mee gemoeid gaan 138. De opdrachtgever wilde dus voorkomen dat de architecten kosten zouden maken, zonder dat ze daarvoor beloond werden of dat deze kosten vergoed werden. Op deze manier bleef niemand met lege handen over. Projectvergelijking: Spaarne Ziekenhuis te Haarlem
Bij het project van het Spaarne Ziekenhuis wilde de Projectleider, de heer de Blauw, met een team werken waar hij al mee had samengewerkt in voorgaande projecten. Naar eigen zeggen had hij met hen aan velen verbouwingen gewerkt in voorgaande jaren en had daar zeer goede ervaringen aan overgehouden. Hierdoor was er geen sprake van een eerlijke selectieprocedure, maar kwam de architect in het bouwteam terecht doordat hij eerder had samengewerkt met de aangestelde projectleider. Hetzelfde moment was de AVBB bezig om de kleine organisaties waaruit het bestaat te verenigen in één centraal pand. Het is echter niet gelukt om deze organisaties, die verspreid waren over het hele land, te verenigen in één pand doordat de fusie werd afgeblazen. Hierdoor is het Bouwhuis in Utrecht afgevallen en leek daarmee ook de architectenselectie voor niets te zijn geweest 139. De mogelijke bouwfraude in Nederland had de AVBB inmiddels een slechte naam opgebracht, waardoor uiteindelijk de fusie, met een daarbij horende nieuwe naam voor de AVBB, in een stroomversnelling terecht kwam. Hier werd dan ook een nieuwe stap gezet richting de uiteindelijke organisatie Bouwend Nederland en naar een nieuw Bouwhuis. AVBB wilde voor dit gehele proces niet een nieuwe architectenselectie starten en achtte het ook niet ‘kosjer’ om dit te doen, allen in het licht van de op dat moment mogelijke bouwfraude. Hierdoor is de AVBB verder gegaan met het eerder verkozen architectenbureau Klunder Architecten uit Rotterdam. 3.1.4
Conclusie
Met het aanschrijven van alle 1500 bij de BNA aangesloten architectenbureaus heeft de opdrachtgever, AVBB, een opmerkelijke stap genomen in het bouwproces. Dhr. Sybesma van het uiteindelijke gekozen bureau Klunder Architecten uit Rotterdam heeft deze selectieprocedure dan ook ervaren als de zwaarste waar zij ooit aan mee hebben gedaan 140. Naar eigen zeggen maakt hij wel eens selecties mee, maar nooit zulke uitgebreide selecties. Toch is het niet een geheel onlogische stap, aangezien de AVBB naar buiten wilde treden als een open organisatie die iedere partij een kans wilde geven te kunnen participeren in het bouwen van het Bouwhuis. Het lijkt erop dat dit de voornaamste reden is geweest van het aanschrijven van alle bij de BNA aangesloten architecten. De selectierondes die daarop volgden waren noodzakelijk om de kwaliteiten van de architectenbureaus te bestuderen en te bekijken hoe zij tegenover het werken in een bouwteam stonden. Uiteindelijk ontstond er eigenlijk een meervoudige opdracht waarbij drie bureaus de kans kregen een schetsontwerp te maken. Voor het maken van dit schetsontwerp kregen de architectenbureaus van de AVBB betaald, hetgeen conform de voorschriften is van de BNA. Klunder Architecten kwam uiteindelijk als winnaar uit de bus, maar de bouw van het Bouwhuis ging niet door door de stukgelopen fusie. Doordat er een onderzoek was gestart naar een mogelijke bouwfraude kwam de fusie weer ter sprake, en daarmee ook een nieuw Bouwhuis. Het is dan ook niet verwonderlijk dat AVBB uiteindelijk toch in zee is gegaan met Klunder Architecten uit Rotterdam.
138 139 140
Interview met dhr. Hollink en dhr. Groeneveld d.d. 02-05-2006, pagina 12 Interview met dhr. Driesprong d.d. 24-5-2006 Interview met dhr. Sybesma d.d. 11-5-2006
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
59
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006
3.2 Aannemersselectie 3.2.1
Selecteren op interesse en geschiktheid
AVBB was de overkoepelende organisatie van de 18 lidverenigingen van aannemers met als doel de belangen van haar leden te behartigen. Bij de aanbestedingsprocedure moest worden geprobeerd alle leden een gelijkwaardige mogelijkheid te bieden om zich kandidaat te stellen voor het project. Het project in een gesloten aanbestedingsprocedure aanbieden was daarom uitgesloten. Met deze procedure zou je bij voorbaat aannemers (leden) uitsluiten. Daarom is gekozen om alle 6000 leden van de 18 lidorganisaties uit te nodigen zich kandidaat te stellen. Hierbij werden een aantal eisen gesteld betreffende: omzet, ervaring met soortgelijke projecten (utiliteitsbouw) en certificering op het gebied van interne kwaliteitsborging en veiligheid. Vanzelfsprekend wist AVBB dat een deel van haar leden in omzet achterbleef bij de gestelde eis. Daarom gaf AVBB die leden de mogelijkheid zich te combineren 141. Door de gestelde criteria, kwamen ongeveer 1500 leden in aanmerking om te reageren 142. 3.2.2
Selecteren op geschiktheid
Na de aanschrijving bleken ongeveer 400 aannemers geïnteresseerd. De periode die daarop volgde werd gekenmerkt door het selecteren op geschiktheid. Tevens werden al een aantal vragen gesteld met betrekking tot de kwaliteit. Van de 400 bedrijven bleven er uiteindelijk 30 over die volgens de criteria van de opdrachtgever het meest geschikt leken te zijn voor de opdracht. 3.2.3
Selecteren op kwaliteit
De periode die daarop volgde kenmerkte zich door het selecteren op kwaliteit, uitvoeringmogelijkheden en grootste toegevoegde waarde aan het project en het functioneren in een bouwteam. De aannemers kregen het voorlopig ontwerp onder ogen, waarop zij konden reageren door middel van een zestiental vragen. Bij de vragenlijst was een beoordelingsmatrix bijgevoegd 143. De kandidaten werden op de hoogte gesteld van een loting tussen de 5 best beoordeelden 144. Aan de eerste 6 vragen moesten de kandidaten voldoen om in aanmerking te komen voor het project. Voor de overige 10 vragen konden cijfers worden behaald van 1 tot 10 met een weging tussen de 3 en 5. Eén van de vragen was een raming te geven van de kosten. AVBB koos ervoor om te vragen naar de prijs van een vierkante meter kantoor en een vierkante meter parkeergarage. De prijs zou moeten worden bepaald aan de hand van de ervaringen van de aannemer en kengetallen. Deze methode wordt zelden gebruikt voor soortgelijke projecten. De prijs was dus 1 van de 16 criteria met een weegfactor 5. De beoordeling was hoger naarmate de aannemer met zijn waarde dichterbij de waarde zat van AVBB. Er werd dus niet geselecteerd op de laagste prijs. De aannemers wisten niet dat ze voor een zo hoog mogelijke beoordeling zo dicht mogelijk bij de waarde van AVBB moesten zitten 145. Het AVBB vraagt eigenlijk om een minder nauwkeurige benadering, dan met een uitgebreide berekening kan worden verkregen. Dit impliceert dat er op andere plekken ruimte moet zijn geweest voor inschattingsfouten, zoals de post meer/minder werk. 3.2.4
Selecteren op gelijkwaardigheid
De reacties werden door een commissie beoordeeld en hieruit volgde 5 kandidaten: BAM, Heymans, Dura Vermeer, J.P. van Eesteren en van der Linden. Onder de 5 aannemers werd onder notarieel toezicht de aanbesteding verloot. BAM was de gelukkige winnaar. De wijze van loting is ongebruikelijk in de bouwwereld en sommige aannemers hadden dit ook liever anders gezien: “De uiteindelijke keuze uit de laatste vijf vond plaats door middel van loting. Enerzijds begrijpelijk maar niet helemaal bevredigend. Misschien waren er andere selectiemethoden geweest om tot een uiteindelijke kandidaat te komen 146.” Volgens de commissie had verdere selectie geen zin. In totaal kon de commissie 400 punten uitdelen per aannemer. De kans lijkt dan ook groot dat er op basis van de beoordelingsmatrix verschillende scores zijn behaald door de aannemers en er daardoor gemakkelijk één winnaar had kunnen worden aangewezen. De AVBB veronderstelde echter dat de 5 meest geschikte aannemers niet voor elkaar zouden onderdoen. En dat daarom een loting een eerlijke manier zou zijn om de aanbesteding toe te kennen.
141 142 143 144 145 146
Interview met dhr. Hollink en dhr. Groeneveld, d.d. 02-05-2006, pagina 3-4 Interview met dhr. Driesprong, d.d. 24-05-2006, pagina 3 Bijlage 11, verstuurde brieven aannemerselectie, SPA 003/0302/ChG/JB Ibidem Interview met dhr. Hollink en dhr. Groeneveld, d.d. 02-05-2006, pagina 5 Correspondentie met afgevallen aannemer Van der Linden
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
60
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006
3.3 Aannemersselectie en bouwfraude Dat er een uitgebreide aannemersselectieprocedure moest worden gevolgd, waarin alle leden werden betrokken is duidelijk. AVBB kan niet op voorhand haar eigen leden uitsluiten van deelname. Maar waarom koos AVBB niet voor de laagste prijs en waarom werd de raming gebaseerd op vierkante meter prijzen? Verder had er op basis van de selectiecriteria ook een winnaar aangewezen kunnen worden. Waarom werd er dan toch afgesloten met een loting? Om dit te begrijpen zal worden ingegaan op belangrijke gebeurtenissen in de bouwnijverheid vlak voor de aanbesteding van dit project. 3.3.1
Vooroverleg, prijsafspraken en rekenvergoeding
In de bouw heerste jaren lang een cultuur van vooroverleg. Aannemers kwamen bij elkaar en besproken wie het werk op dat moment zou krijgen. Hierbij werden afspraken gemaakt over de prijs, wat niet altijd leidde tot een prijsbeïnvloeding ten opzichte van de opdrachtgever. De aannemer die het werk dit keer mocht doen zat het laagst met zijn prijs, waarbij de anderen er een x-bedrag boven gingen zitten. Doordat de meeste opdrachtgevers selecteren op de laagste prijs was het op voorhand duidelijk wie het werk zou krijgen. Soms werden prijsopdrijvende afspraken gemaakt in het vooroverleg, maar het beperkte zich ook vaak bij afspraken over het toekennen van een rekenvergoeding. Beiden zijn verboden volgens het in 1992 ingevoerde Europese mededingingsrecht. De Nederlandse overheid heeft zich nog ingezet om te zoeken naar een alternatief voor vergoedingen voor de aannemers, maar dit heeft niet tot een oplossing geleid. Volgens de bouwwereld zijn rekenvergoedingen noodzakelijk. In het opgeven van een prijs voor een werk gaan veel manuren zitten en daarmee geld. Deze investering wordt gedaan zonder garantie op het verkrijgen van het werk, waardoor dit van aanbesteding tot aanbesteding flink in de papieren kan lopen voor de aannemer. 147 Door in het vooroverleg de partij te kiezen die het werk zou aannemen en een rekenvergoeding vast te leggen werden deze problemen omzeild. Rekenvergoeding bij architectenselectie
In architectenselectie procedures worden vaak veel kosten gemaakt door het architectenbureau om een opdracht binnen te halen. Bij prijsvragen moeten architecten hun meest creatieve ideeën nog voor de gunning op papier hebben. Doen ze dit niet dan is de kans nihil dat zij het werk gegund krijgen. Het lijkt dan ook bouwwereld eigen, dat een hoop energie en daarmee geld moet worden gestoken in het binnen halen van projecten. 3.3.2
Parlementaire enquête commissie
Aan het eind van 2001 werd in het televisie programma Zembla een reportage uitgezonden, die het vooroverleg in de bouwsector en de daarmee samenhangende prijsafspraken aan de kaak stelde. De overheid reageerde hierop door een Parlementaire Enquête Commissie (PEC) aan te stellen, die onderzoek moest gaan doen naar deze praktijken (bouwfraude). Eind 2002 maakte deze commissie haar bevindingen openbaar, wat grote gevolgen had voor de Nederlandse bouwnijverheid. Op hetzelfde moment vonden er besprekingen plaats over een eventuele fusering van de 18 lidorganisaties in een nieuwe organisatie, Bouwend Nederland. De fusie besprekingen kwamen in een versnelling door de problematiek rond de bouwfraude. De gefuseerde organisatie moest onder andere het vertrouwen terug winnen in de bouwbranche door een open en meer transparante organisatie 148. 3.3.3
Minimaliseren van de calculatiekosten
De aanbesteding van het Bouwhuis vond vlak na de afsluiting van het onderzoek van de parlementaire enquête commissie plaats. Het was zaak voor AVBB om open en transparant naar buiten toe te werk te gaan en tevens hun leden niet af te vallen. Zoals eerder beschreven was het niet toekennen van een rekenvergoeding één van de onderliggende problemen bij de bouwfraude. AVBB koos ervoor om de calculatiekosten te minimaliseren. Aannemers werd gevraagd een vierkante meter prijs op te geven voor het kantoor en parkeergedeelte. De m 2 prijs moest worden gebaseerd op hun eigen ervaringen met soortgelijke projecten en kengetallen. Dit lijkt op het eerste gezicht een prima manier om de geschetste problemen te omzeilen. De manier staat of valt echter bij de uitvoering ervan, zowel door opdrachtgever als aannemer. Als de opdrachtgever een onevenredig groot aantal aannemers een m 2 prijs laat bepalen kan dat uiteindelijk meer kosten dan een beperkt aantal aannemers een uitgebreide berekening. Het gaat voor de aannemer uiteindelijk om de verhouding tussen de kans op aanbesteding en de kosten die daarvoor gemaakt moeten worden. 147 148
Enquête bouwnijverheid, Tweede Kamer der Staten Generaal, Sdu Uitgevers, ’s-Gravenhage, 2003, pagina 51. Lohman & de Jong
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
61
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006 AVBB vroeg aan 30 aannemers om een prijsopgaaf in te dienen. Het geven van een vierkante meter prijs op basis van ervaring en kengetallen is voor aannemers niet gebruikelijk. Een vierkante meter prijs is meer een output waarde die na een uitgebreide berekening kan worden verkregen. De kans bestaat dat de aannemers toch een uitgebreide berekening doen om tot een vierkante meter prijs te komen. De projectleider van Klunder Architecten, dhr. Driesprong zegt hierover: “Maar ik denk dat bijvoorbeeld mensen zoals BAM utiliteitsbouw een hele begroting hebben gemaakt 149”. De reden om dit te doen is dat de aannemer meer vertrouwen heeft in een uitgebreide berekening om risico’s te beperken. Beide scenario’s kunnen tegelijkertijd plaatsvinden. Én meer kandidaten dan ‘normaal’ én het gebruik maken van een uitgebreide berekeningsmethode. In dat geval schieten de bedoelingen van het AVBB zijn doel voorbij. Uit o.a. de reactie van van der Linden, één van de laatste 5 aannemers, blijkt dat zij beslist weer mee zullen doen aan een dergelijke procedure. Ook al vonden ze de loting minder bevredigend 150. Als zij onevenredig veel kosten hadden gemaakt in de besproken fase, was dit antwoord wellicht minder rooskleurig uitgevallen. Ondanks de risico’s die aan de gevolgde procedure vastzaten lijkt het erop dat de manier van AVBB toch goed heeft uitgepakt. Projectvergelijking: Betronic BV te Amsterdam
AVBB probeerde de kosten voor de aannemers te drukken, dit is echter voor veel opdrachtgevers geen uitgangspunt. Bij het ontwikkelen van het bedrijfspand Betronic van DEDATO architecten werd de aannemer vroeg als adviseur in het proces betrokken. De aannemer kreeg voor zijn adviserende werkzaamheden geen vergoeding noch zekerheid over uiteindelijke gunning van de opdracht aan hem. Er was geen sprake van een bouwteam overeenkomst, terwijl de opdrachtgever wel de voordelen van een bouwteam ondervond. 3.3.4
Uitsluiten van vooroverleg
De veronderstelling dat de laatste vijf aannemers niet voor elkaar onder zouden doen onderstreept dat het voor de opdrachtgever niet uitmaakte wie de opdracht zou krijgen en dat dus net zo goed de aannemer met de meest behaalde punten had kunnen worden gekozen. Wat bij het stellen van duidelijke criteria en wegingsfactoren een eerlijke manier is. Door het gebruik van een loting wordt een eventueel vooroverleg onder aannemers uitgesloten, omdat de aannemers de uiteindelijke keuze van de opdrachtgever niet kunnen beïnvloeden. De aannemers hadden de keuze wel kunnen beïnvloeden als de opdracht aan de best beoordeelde zou worden gegund. Het organiseren van een loting was daarom naar buiten toe een transparante manier om de aanbesteding te gunnen en zo meer vertrouwen te winnen in de Nederlandse bouwbranche. 3.3.5
Toepasbaarheid
Dit project wordt onder andere gekenmerkt door een professionele opdrachtgever (AVBB) die een bijzondere relatie heeft met de potentiële kandidaten voor de bouw van het Bouwhuis. In dat opzicht is de opdrachtgever uniek en mede daardoor is de gevolgde selectie procedure niet in zijn geheel, generiek toepasbaar. Een professionele opdrachtgever kan door een publicatie in bijvoorbeeld de Cobouw een groot deel van de Nederlandse aannemers bereiken. Het is niet nodig om duizenden aannemers aan te schrijven. Nadat de potentiële kandidaten hebben gereageerd kan een soortgelijke geschiktheidprocedure worden gevolgd. In het geval van het Bouwhuis bleven er 30 aannemers over na deze geschiktheidprocedure. Het vragen om een vierkante meter prijs in plaats van een uitgebreide berekening is gedaan om de aannemers tegemoet te komen. Zij hoeven immers minder kosten te maken en de omstreden rekenvergoeding is niet meer relevant. Voor de opdrachtgever houdt dit in dat er op andere plaatsen ruimte moet zijn om inschattingsfouten op te vangen. Voor een andere professionele opdrachtgever is de relatie met de aannemers minder belangrijk. De opdrachtgever zou er dan ook beter voor kunnen kiezen om een uitgebreide berekening te vragen om risico’s te minimaliseren.
149 150
Interview met dhr. Driesprong, d.d. 24-05-2006, pagina 19. Correspondentie met afgevallen aannemer Van der Linden
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
62
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006 AVBB vroeg aan 30 aannemers een vierkante meter prijs. Vraagt de opdrachtgever aan een net zo grote groep aannemers een uitgebreide berekening, dan is de kans groot dat met zo ’n grote concurrentie er weinig aannemers een uitgebreide berekening willen doen. Zoals eerder vermeld gaat het bij hen om de verhouding tussen gemaakte kosten en kans op aanbesteding. De professionele opdrachtgever moet dan ook een kleiner gezelschap laten selecteren door middel van zijn geschiktheidprocedure. Door een loting te houden tussen de twee of meer best beoordeelden kan ook deze opdrachtgever iedere vorm van prijsafspraken omzeilen.
3.4 Architectenselectie versus aannemersselectie Na het analyseren van de architecten- en aannemersselectie zullen de verbanden beschreven worden in de werkwijze van het AVBB ten opzichte van de beide selectieprocedures. Als overeenkomst tussen de architectenselectie en de aannemersselectie kan de hoeveelheid aangeschreven partijen worden aangemerkt. Bij zowel de architectenselectie als de aannemersselectie zijn opvallend veel partijen aangeschreven. Bij de architectenselectie werden alle bij de BNA ingeschreven architecten aangeschreven, ongeveer 1500 architecten, en bij de aannemersselectie werden ruim 6000 aannemers aangeschreven. Het AVBB opereert open en transparant en heeft daarom iedereen de mogelijkheid gegeven zich kandidaat te stellen, zowel aannemers als architecten, zolang deze maar maatschappelijk zijn georganiseerd. Nadat de potentiële kandidaten zich hadden ingeschreven begon het AVBB een geschiktheids- en kwaliteitsselectie procedure. In deze procedure kregen architecten en aannemers vragen over ervaring met dergelijke projecten en het functioneren in een bouwteam. Daarna bleven er respectievelijk 3 architecten en 30 aannemers over. Vanaf hier lijken de twee procedures meer van elkaar te verschillen. De 3 architecten kregen een vergoeding voor het maken van een schetsontwerp, terwijl de aannemers op eigen kosten een compleet plan moesten inleveren. Het complete plan bestond echter uit een aantal vragen en een kostenraming gebaseerd op vierkante meter prijzen. Door deze vraagstelling werden de te maken kosten voor de aannemer aanzienlijk beperkt. AVBB laat zien dat ze meedenkt over de problemen die de verschillende partijen ondervinden in de bouw. Door de opzet van beide procedures wordt iedereen een kans geboden zonder daar hoge kosten voor te maken.
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
63
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006
4.
Het bouwteam
4.1 Inleiding Een uitdrukkelijke wens van de opdrachtgever bij de bouw van het Bouwhuis was, dat er gebruik zou worden gemaakt van een bouwteam 151. In dit hoofdstuk wordt de keuze van de opdrachtgever voor het bouwteam als organisatiemodel uiteengezet. De professionaliteit van de opdrachtgever zelf wordt nader bekeken en ook zullen mogelijke verbetervoorstellen wat betreft het bouwteam worden behandeld.
4.2 Professioneel opdrachtgever Bouwend Nederland stelde om tot een kwalitatief goed project te komen niet alleen hoge eisen aan zichzelf, maar ook aan de markt. Alle partijen die in aanmerking kwamen voor contractering dienden gecertificeerd te zijn, en de controle op het project is gedurende het proces ondergebracht bij een professioneel toezichthouder. De vraagdefinitie en de rol van de opdrachtgever waren duidelijk vastgelegd waardoor de kans op een succesvol project groter was dan wanneer dit niet het geval zou zijn geweest. Bouwend Nederland was er daarom bij gebaat om zo vroeg mogelijk in het proces invloed te hebben op prijs, kwaliteit en risico’s. Binnen de brancheorganisatie is voldoende kennis aanwezig over deze aspecten, de beheersing daarvan is daarom grotendeels onder de verantwoordelijkheid van de opdrachtgever gevallen. “De keuzes en afwegingen die bij de aanbesteding en contractvorming worden gemaakt beïnvloeden het resultaat en de voorspelbaarheid van een project” 152. Er is niet gekozen om de kwaliteit volledig vast te leggen in een bestek omdat dat inschrijving op laagste prijs zou stimuleren. Ook zou er daardoor weinig ruimte zijn om binnen het bouwteam integraal kennis en ervaring te gebruiken. Om tijdens het aanbesteden en contracteren een optimale prijs/kwaliteit verhouding voor het project te verkrijgen zijn ontwerp en uitvoering gecombineerd in contracten opgenomen. Naast selectie op prijs is ook getoetst op aspecten als innovatie, bouwtechnieken, prestaties, gedrag, enzovoorts. Het combineren van de architect, aannemer en adviseurs in het bouwteam heeft een duidelijke meerwaarde voor het project opgeleverd. Ook zijn al voor het aanbestedingsproces de risico’s onderkend en expliciet gemaakt. Beide aspecten hebben ertoe bijgedragen dat er weinig sprake is geweest van onregelmatigheden. Projectvergelijking: Betronic BV te Amsterdam
Er was sprake van een traditioneel contractschema, de opdrachtgever had directe contracten met de installatieadviseur, de hoofdaannemer, de architect bij wie het projectmanagement was ondergebracht, en de installateur om aannemersprovisie te vermijden. De informatie-uitwisseling tussen architect en constructeur verliep moeizaam omdat de laatste door de aannemer was gecontracteerd. De opdrachtgever had het programma van eisen niet duidelijk gedefinieerd, en was slechts in de eindfase van de bouw een aantal keren aanwezig bij bouwvergaderingen. Nadat de architect het bestek en de tekeningen had opgesteld, heeft de aannemer ‘summier’ advies gegeven over de uitvoeringskosten en uitvoerbaarheid van het voorlopig ontwerp. Deze adviezen hebben geen invloed gehad op het totale ontwerp, en doordat de aannemer geen afstandsverklaring heeft getekend zijn geen van deze werkzaamheden vergoed. Later is door de architect het werk zonder selectie direct aan de aannemer gegund op basis van een vaste-prijs contract.
151
Interview met dhr. Driesprong, d.d. 24-05-2006, pagina 2 http://www.stabu.org/Stabu_Artikel_Interface1.php?IDA=2277&IDP=2171&sublink=0, 15-05-2006, Toekomstperspectief bouwsector
152
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
64
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006 Binnen Rijkswaterstaat is professioneel opdrachtgeverschap een centraal begrip. Op 25 november 2003 lichtte minister van Verkeer en Waterstaat Peijs dit tijdens haar toespraak op het congres ‘Perspectieven voor de Bouw’ toe aan de hand van vijf eisen 153. Hierin stelt ze dat een professioneel opdrachtgever: 1) een doordacht, modern en commercieel inkoopbeleid heeft; 2) streng maar rechtvaardig is met betrekking tot naleving van wet- en regelgeving; 3) niet voorspelbaar is; 4) weet waarover hij praat en de markt kent en ten slotte 5) volstrekt integer is. Minister van Economische Zaken Brinkhorst voegt hier aan toe: “De bouwsector kan haar werk alleen goed doen, als zij bij de opdrachtgever … beschikt over een professionele gesprekspartner. Een gesprekspartner die door de manier van aanbesteden en contracteren innovatie stimuleert” 154. Bouwend Nederland wordt door vrijwel alle betrokken bouwpartijen als professioneel opdrachtgever aangemerkt. Deze omschrijving is voornamelijk gebaseerd op het feit dat zij over een grote hoeveelheid expertise en interne kennis over het bouwproces beschikt. Door te kiezen voor een bouwteam heeft Bouwend Nederland bewezen haar kennis te kunnen toepassen en te delen met andere partijen tijdens het bouwproces.
4.3 Wat verstaat de opdrachtgever precies onder een bouwteam? De opdrachtgever geeft aan in het interview in een bouwteamverband samen te hebben gewerkt. Om te begrijpen wat de opvatting van de opdrachtgever over een bouwteam is moeten we eerst even uitleggen wat in de literatuur vermeld wordt over een bouwteam. Volgens M.A.B. Chao-Duivis en A.Z.R. Koning wordt onder een bouwteam verstaan: ‘een tijdelijke vorm van samenwerking op voet van gelijkheid tussen vertegenwoordigers van de bouwprocesfuncties initiatief nemen, ontwerpen en uitvoeren, waarbij de deelnemers in gecoördineerd verband de werkzaamheden verrichten die uit de eigen functie voortkomen, en daarnaast waar mogelijk door het geven van advies meewerken aan de taakvervulling van collega-deelnemers. Kortheidshalve is er sprake van een bouwteam indien er in samenwerking een ontwerp tot stand wordt gebracht met inbreng van de aannemer. De samenwerking dient tot stand te komen aan het begin van de ontwerpfase en in ieder geval vóór de aanbesteding en het bouwteam bestaat in principe slechts voor de duur van één bepaald 155 bouwproces’ . Wat er bij een bouwteam gebeurt, is dat de expertise van de uitvoerende partij in het ontwerpproces gemengd wordt zoals aangegeven in het plaatje hieronder. De architect ontwerpt en de aannemer helpt daarbij. Tevens vind tijdens de uitvoeringsfase weer directie plaats van de architect op de aannemer om het ontwerp te controleren.
Figuur 27: Kennisoverdracht in een bouwteam
In het beschrijvende gedeelte van dit rapport is al weergegeven welke partijen betrokken waren in het bouwteamverband van het Bouwhuis. In het kort zaten in dit bouwteam de opdrachtgever(Bouwend Nederland), de architect (Klunder Architectenbureau), de constructeur (Corsmit), het installatieadviesbureau (Nelissen) en de aannemer (BAM utiliteitsbouw). Het kan soms gebeuren dat partijen denken dat ze in het bouwteam zitten, waar ze daadwerkelijk contractueel gezien niet in zitten. Ook kunnen er tussen de verschillende partijen misverstanden ontstaan over de precieze definitie van de term bouwteam.
153
http://www.verkeerenwaterstaat.nl/cgi-bin/nieuws/vwn_p.pl?arch_srcID=2143&id=3, 15-05-2006, Toespraak van de minister van Verkeer en Waterstaat, drs. K.M.H. Peijs, op het congres ‘Perspectieven voor de bouw’, 25 november 2003 http://www.ez.nl/content.jsp?objectid=13408, 15-05-2006, Speech minister van Economische Zaken, mr. L.J. Brinkhorst, startbijeenkomst ‘Perspectieven voor de bouw’, 25 november 2003. 155 M.A.B. Chao-Duivis en A.Z.R. Koning, pagina 2 154
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
65
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006
Projectvergelijking: Betronic BV te Amsterdam
Bij het bouwproces van het bedrijfspand van Betronic BV te Amsterdam is er een misverstand ontstaan over de term bouwteam. Het architectenbureau geeft aan dat er gewerkt is in een bouwteamverband terwijl de overige partijen juist aangeven niet in een bouwteamverband te hebben gewerkt. ´De architect baseert deze uitspraak hoofdzakelijk op basis van de afstandverklaring die volgens hem was opgenomen in het contract tussen de opdrachtgever en de aannemer, hetgeen echter achteraf onjuist bleek te zijn´. De term bouwteam kan dus verkeerd worden gebruikt waardoor misverstanden in de wereld worden geholpen. Bij het Bouwhuis is de aannemer bij het project betrokken nadat het architectenbureau het voorlopig ontwerp heeft gemaakt 156. Bovendien is er gebruik gemaakt van een bouwteamovereenkomst 157 en alle partijen geven aan dat er in een bouwteamverband gewerkt is 158. Hieruit komt de conclusie dat er in bouwteam verband is gewerkt en dat er geen misverstanden zijn ontstaan over de definitie of precieze invulling van het bouwteam.
4.4 Waarom heeft de opdrachtgever gekozen voor een bouwteam? Nu zullen we de vraag proberen te beantwoorden waarom de opdrachtgever van het Bouwhuis gekozen heeft voor een bouwteam organisatievorm. Naast het feit dat het bouwteam een geschikt organisatiemodel is bij complexere bouwwerken zijn er nog meer voordelen aan het werken in een bouwteam. Bij een bouwteam is tijdbesparing een van de mogelijkheden. Hierbij ligt de winst in het vroegtijdig uitschakelen van uitvoeringsproblemen. Bovendien hoeven niet de volledige tekeningen klaar te zijn voordat begonnen kan worden met het selecteren van een aannemer. Ook kan de opdrachtgever in het hele proces veel zeggenschap houden 159. Deze voordelen zullen bij de opdrachtgever hebben meegewogen bij het kiezen voor deze organisatievorm. Niet alleen deze voordelen zullen de doorslag hebben gegeven voor de keuze van een bouwteam. De opdrachtgever zelf had namelijk de wens om in bouwteamverband te werken. Dit is ook te verklaren doordat de opdrachtgever, toen nog AVBB, een overkoepelende brancheorganisatie is die de belangen van de ondernemers, aannemers, in de bouwsector behartigt. De aannemer voor dit project is dan een van zijn eigen leden en het is dan ook niet meer dan logisch dat er een aannemer vroeg in het proces bij zouden zitten. De opdrachtgever wilde niet dat er “te veel aan de architect overgelaten zou worden 160”. Volgens de heer Driesprong is er altijd een spanningsveld tussen architecten en aannemers. Er wordt vaak vergeten dat een architect en een aannemer een gemeenschappelijk doel hebben. De aannemer heeft veel kennis over de uitvoering en over de kosten. Het is daarom ook nuttig om bij het ontwerpen de uitvoerende partij erbij te hebben. Dit is precies wat het bouwteammodel doet. Bovendien hebben de verschillende aannemers, die wij in het kader van dit project gesproken hebben, aangegeven dat ze graag in een bouwteam model werken 161. De opdrachtgever heeft er bewust voor gekozen om de aannemer pas na het voorlopig ontwerp bij het bouwteam te betrekken. Op deze manier heeft de architect in de voorlopig ontwerp fase creatieve vrijheid bij het ontwerpen 162. Dat deze creativiteit door de opdrachtgever gewenst was is terug te vinden in het programma van eisen, waarin het volgende staat: het moet ‘architectuur van deze tijd’ zijn, het gebouw krijgt de stedenbouwkundige functie van ‘Landmark’ aan de oostzijde van Zoetermeer, verder staan in het programma van eisen woorden als innovatief, origineel, uitdagend, solide en duurzaam die het beoogde karakter van het gebouw moesten weergeven 163.
156
Interview met dhr. Driesprong, d.d. 24-05-2006, pagina 3 Ibidem Interview met dhr. Hollink en dhr. Groeneveld, d.d. 02-05-2006, pagina 4, Interview met dhr. Sybesma, d.d. 11-05-2006, pagina 3, Interview met dhr. Driesprong, d.d. 24-05-2006, pagina 2 159 Site van SBR, www.sbr.nl, Haal het beste uit de bouw! Bijlage 5, pagina 2 160 Interview met dhr. Driesprong, d.d. 24-05-2006, pagina 2 161 Bijlage 10, correspondentie en antwoorden, Antwoorden_BAM_090506.doc 162 Interview met dhr. Driesprong, d.d. 24-05-2006, pagina 4 163 Bijlage 11, PvE, EAP02-304-PVE Definitief 25-11-2002 157 158
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
66
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006 Bij de schetsontwerpen die in de voorlopig ontwerp fase gemaakt werden, was duidelijk dat de expertise van de uitvoerende partij nodig was om dit project tot een goed einde te laten komen. De opdrachtgever wilde in het hele proces veel zeggenschap behouden en als je daaraan toevoegt de wens voor een innovatief, uitdagend, solide ontwerp en tevens de rol van de aannemer te vergroten dan is de keuze voor het organisatiemodel het bouwteam een logische.
4.5 Toepassing van algemene voorwaarden De contractuele verbindingen zoals die van kracht waren binnen het bouwteam berustten op de diverse standaardovereenkomsten die binnen de bouw gebruikelijk zijn. Als onderdeel van de contractering heeft Bouwend Nederland onder andere gebruik gemaakt van de Uniforme Administratieve Voorwaarden (UAV) en de Standaardvoorwaarden Rechtsverhouding opdrachtgeverarchitect (SR). Daarnaast zijn voor elke deelnemer de diverse verantwoordelijkheden voor het werken binnen het bouwteam vastgelegd. Ondanks herhaalde verzoeken om inzage van de gebruikte en ingevulde contracten is het niet mogelijk gebleken om inzage te krijgen. In dit gedeelte van het rapport wordt ingegaan op algemene voorwaarden in een bouwcontract. Naast het opstellen van specifiek voor een project geldende voorwaarden in een overeenkomst, dient evenveel aandacht te worden gegeven aan de algemene voorwaarden die daarbij van toepassing zijn. Bij het opstellen van overeenkomsten worden niet essentiële onderwerpen in algemene voorwaarden opgenomen en van toepassing verklaard. Dit levert behoorlijke tijdswinst op omdat partijen niet over dergelijke onderwerpen hoeven te onderhandelen. Belangrijke aandachtspunten in algemene voorwaarden zijn regelingen over aansprakelijkheid en geschillenbeslechting. In de bouw worden vrijwel altijd algemene voorwaarden van toepassing verklaard op te sluiten overeenkomsten. Voor bedrijven is het belangrijk om te weten of en welke algemene voorwaarden van toepassing zijn. Om de algemene voorwaarden bij het sluiten van een overeenkomst zo duidelijk mogelijk te laten zijn, dienen de voorwaarden alleen in noodzakelijke gevallen op zo min mogelijk punten te worden gewijzigd, aangevuld of aangepast. Het niet kennen van de inhoud van de voorwaarden kan grote gevolgen hebben wanneer er zich problemen voordoen: bij geschillen leggen rechters of arbiters afwijkingen op bepalingen vaak uit in het nadeel van de opsteller. Projectvergelijking: Betronic BV te Amsterdam
Door de architect c.q. projectmanager zijn enkele wijzigingen aangebracht in de UAV ’89. ‘Een voorbeeld hiervan is dat de opdrachtgever dient te tekenen voor elk bedrag aan meer- of minderwerk’. Voornamelijk voor het traditionele bouwproces zijn er algemene voorwaarden vastgelegd, de gebruikelijke verhoudingen zijn vastgelegd in de UAV, SR en Regeling van de Verhoudingen tussen Opdrachtgever en adviserend Ingenieursbureau (RVOI). Door de opkomst van nieuwe bouwprocesmodellen zijn deze steeds vaker aan verandering onderhevig en niet zonder meer van toepassing. Voor enkele moderne contractvormen bestaan beschrijvingen van algemene voorwaarden, maar deze kennen nog geen algemeen draagvlak 164. Om algemene voorwaarden geldig te laten zijn op een overeenkomst bepaalt het Burgerlijk Wetboek (art. 6:231 BW e.v.) dat zij ter hand dienen te zijn gesteld en van toepassing zijn verklaard. Wanneer dit niet het geval is zijn de voorwaarden 1) ongeldig omdat zij geen onderdeel van de overeenkomst zijn geworden óf 2) wel onderdeel van de overeenkomst maar geheel of gedeeltelijk vernietigbaar 165. De bouw kent drie soorten algemene voorwaarden die verschillen qua onderwerp, inhoud en manier waarop ze tot stand zijn gekomen. In de volgende alinea worden de verschillende voorwaarden nader toegelicht. Algemene voorwaarden kunnen allereerst worden opgesteld in breed overleg met diverse betrokken partijen, bijvoorbeeld de UAV voor de uitvoering van werken, worden de plichten en lasten evenwichtig verdeeld. Bij de totstandkoming van deze voorwaarden zijn praktisch alle bouwpartijen, zoals aannemers, overheid en architecten, betrokken. Branchespecifieke voorwaarden, bijvoorbeeld de SR voor architecten of de RVOI voor raadgevende ingenieurs, behartigen sterker de belangen van de gebruiker. Bij het opstellen ervan is er geen sprake van breed overleg maar wordt er in bepaalde mate overleg gepleegd met betrokken partijen. De laatste soort algemene voorwaarden zijn opgesteld voor een individueel bedrijf, en behartigen meestal uitsluitend de belangen van dat individuele bedrijf. Vaak wordt op het briefpapier van die bedrijven naar dergelijke algemene voorwaarden verwezen om ze van toepassing te laten zijn op iedere aanbieding of overeenkomst.
164 165
http://www.sbr.nl/default.aspx?ctid=283, 27-05-2006 Presentatie Redesign, Juridische aspecten, prof. mr. dr. M.A.B. Chao-Duivis
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
67
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006 Voor aanvaarding van een overeenkomst, door ondertekening of op andere wijze, dienen partijen te weten welke algemene voorwaarden van toepassing zijn. In de te ondertekenen overeenkomst, offerte, opdrachtbevestiging, opdrachtbrief, enzovoorts kunnen de algemene voorwaarden letterlijk zijn opgenomen of wordt er duidelijk naar verwezen. In beginsel is de wederpartij (koper, afnemer) gebonden aan de algemene voorwaarden, zelfs als de gebruiker (verkoper, leverancier) bij het sluiten van de overeenkomst begreep dat de wederpartij de inhoud van die voorwaarden niet kende. Algemene voorwaarden zijn van toepassing wanneer een wederpartij bij het aangaan van de overeenkomst zich uitdrukkelijk of stilzwijgend daarmee akkoord verklaart. Stilzwijgende akkoordverklaring komt bijvoorbeeld voor wanneer de wederpartij regelmatig zaken doet met de gebruiker, of bekend met of bedacht op de algemene voorwaarden in zijn handelsverkeer of branche is. Algemene voorwaarden zijn dus vrijwel op alle overeenkomsten van toepassing. Het komt vaak voor dat beide partijen bij aanbod en aanvaarding verwijzen naar hun eigen algemene voorwaarden. In dat geval bepaalt de wet dat de overeenkomst tot stand komt volgens de algemene voorwaarden van degene die er het eerst naar verwijst, deze algemene voorwaarden gelden echter niet indien de wederpartij bij de aanvaarding deze voorwaarden uitdrukkelijk afwijst (art.6:225 lid 3 BW). Een bepaling uit de algemene voorwaarden kan worden vernietigd indien de gebruiker de wederpartij geen redelijke mogelijkheid heeft geboden om van de voorwaarden kennis te nemen. Indien de gebruiker redelijkerwijs de algemene voorwaarden bij het sluiten van de overeenkomst niet kan overhandigen, kan hij aan de wederpartij meedelen dat de algemene voorwaarden bij hem of bij de Kamer van Koophandel ter inzage liggen of bij de rechtbank zijn gedeponeerd. Wanneer de wederpartij bekend is of geacht wordt bekend te zijn met de inhoud van de algemene voorwaarden tijdens het sluiten van de overeenkomst is het niet nodig de voorwaarden te overhandigen. Afhankelijk van de omstandigheden bij het sluiten van een overeenkomst mag de gebruiker van de algemene voorwaarden een bepaling ongeldig verklaren indien deze onredelijk bezwarend is voor de wederpartij. Daarnaast kunnen overeenkomsten worden vernietigd of ongeldig worden verklaard op grond van misbruik van omstandigheden, strijdigheid met de openbare orde en/of goede zeden of onduidelijkheid.
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
68
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006
5.
Verbetervoorstellen
5.1 Het Bouwhuis op maat? We kunnen concluderen dat het Bouwhuis niet volledig op maat is gemaakt voor de uiteindelijke gebruiker. De overcapaciteit kan als ‘winst’ van de fusie gezien worden, maar zoals Groeneveld zegt: “als we vantevoren hadden geweten dat het Bouwhuis te groot zou worden, hadden we een heel ander gebouw neergezet” 166. Dit had opgelost kunnen worden door te wachten met het definitief ontwerp totdat de fusie rond was en dus de eisen van de gebruiker bekend waren. Dit was echter geen mogelijkheid aangezien de scope van het project buiten het gebouw zelf ook de bevordering van de fusie was. In plaats van het bouwproces als katalysator te gebruiken zou een mogelijkheid kunnen zijn om het gebouw als katalysator te gebruiken. Dit kon gedaan worden door het bouwproces zo drastisch te verkorten dat de huisvesting in een gezamenlijk gebouw al realiteit zou zijn voor de fusie. Een mogelijkheid om het proces te versnellen was geweest om al bij het initiatief in 2000 te beslissen om door te gaan met het eerste ontwerp. Het is te begrijpen dat dit niet echt een optie is geweest om de volgende redenen. Het eerste ontwerp was niet toegespitst op een gefuseerde organisatie, de verschillende lidverenigingen hadden immers een eigen vleugel aan het gebouw. En om het gebouw als katalysator van de fusie te gebruiken is juist de integratie in het gebouw nodig. Voor de tweede reden kunnen we de heer Sybesma aanhalen: “Bovendien was dat ontwerp, dat heb ik ook verteld, erg locatiegebonden, je kan dat nergens anders ontwerpen zoiets, dus andere locatie, ander programma betekent nieuw gebouw” 167. En aangezien er wel een andere locatie gekozen moest worden, is het bouwen van het eerste ontwerp uit 2000 nooit een optie geweest.
5.2 Contractmodel design & build? In tegenstelling tot een ‘bouwteam’ contractmodel is er bij design & build geen scheiding tussen de ontwerp- en uitvoeringsdisciplines, en vallen zowel ontwerp als uitvoering onder verantwoording en aansprakelijkheid van de aannemer. Hierdoor heeft de opdrachtgever een aanspreekpunt en is er sprake van een integrale aanpak met een resultaatsverbintenis. Dit laatste model werd al in de 19e eeuw gebruikt, denk aan de bouwmeesters, pas in de 20e eeuw werden in het ‘traditionele’ model ontwerp en uitvoering gescheiden 168.
Figuur 28: Contractuele schema’s ‘Bouwteam’ en 'Design & Build' 169
De aannemer gebruikt ook hier zijn kennis van het uitvoeringsproces waardoor ontwerp en uitvoering op een snellere en efficiëntere wijze worden gecoördineerd. Een belangrijk verschil met het bouwteam contractmodel is dat de opdrachtgever na het vastleggen van het programma van eisen en het voorlopig ontwerp c.q. contractering beperkte invloed heeft tijdens de rest van het ontwerp en de uitvoering. De opdrachtgever dient dus vooraf zijn randvoorwaarden en zijn programma van eisen duidelijk en volledig te formuleren om discussies over wat wel of niet tot een prestatie- omschrijving gerekend mag worden te voorkomen.
166 167 168 169
interview met dhr. Hollink en dhr. Groeneveld, d.d. 02-05-2006, pagina 9 interview met dhr. Sybesma, d.d. 11-05-2006, pagina 6 Contractering bij bouwprojecten, H. Koning e.a. www.jellema-online.nl, 1 juni 2006
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
69
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006 Omdat het ontwerp is afgestemd op de uitvoeringsmogelijkheden is design & build meer productiedan ontwerpgericht te zijn hetgeen de doorlooptijden verkort. De opdrachtgever koopt in design & build risico af door de opdrachtnemer een grotere aansprakelijkheid heeft, dit heeft echter geen gunstig prijstechnisch effect vergeleken met bouwteam. In de volgende tabel zijn de voor de opdrachtgever positieve en negatieve punten van beide contractmodellen naast elkaar gezet. Bouwteam Positief Partijen concentreren zich op directe kosten i.p.v. toeslagen/marges Uitvoeringskosten in vroeg stadium bekend Tijdsefficiëntie wanneer met een aannemer wordt gewerkt Negatief Aannemer heeft meer invloed op ontwerp Aannemer heeft winstoogmerk Minder aanbestedingsvoordelen, concurrentie voor aannemer Meer risico door beperkte prijszekerheid in het begin van het project Onduidelijkheid over verantwoordelijkheid voor uitvoering en coördinatie Standaardcontracten Aanbesteding: UAR 1986 Standaardvoorwaarden: UAV 1989, UAV/TI 1992, RVOI 1998, SR 1997, AVA 1992, FAANB/AVBB 1993 Bouwteamovereenkomsten: SBR 1992, SBR 1993, VGBouw 1992
Design & build Positief Een aanspreekpunt met resultaatverbintenis Verkort de doorlooptijd (fast-tracking) Integratie ontwerp en uitvoering Prijszekerheid in vroeg stadium Negatief Geen invloed na contractering dus duidelijk PVE Nadruk op productie (standaardoplossingen) Duurder dan traditioneel Geringe concurrentie (kwaliteitsbeperking?) Aannemer enkel aansprakelijk voor zaken in contract Standaardcontracten Nederland: UAV-gc 2000 Engeland: JCT/CD 1981 Internationaal: FIDIC Yellow Book 1999
Figuur 29: positieve en negatieve eigenschappen contractmodellen
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
70
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006
Nawoord Dit rapport is het resultaat van een onderzoek naar het proces van de bouw van het Bouwhuis in Zoetermeer. In het verslag is het proces vanaf de initiatieffase tot de beheersfase van het Bouwhuis beschreven en geanalyseerd. Aan de hand van deze beschrijving en analyse zijn de verbetervoorstellen en alternatieven geformuleerd. Het onderzoek dat wij gedaan hebben was gekenmerkt door de constante aanvoer van informatie. Ook ten tijde van het opstellen van dit rapport en in de periode daarna is er nog informatie binnen gekomen. Wij hebben in dit rapport een zo waarheidsgetrouw mogelijke beschrijving opgenomen, die gebaseerd is op de meest actuele informatie die wij tot onze beschikking hadden. Belangrijke informatie, relevante werkdocumenten en een beschrijving van ons groepsproces zijn als bijlage bij dit rapport meegeleverd. Wij danken u voor het lezen van dit rapport, Groep 2
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
71
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006
Bronvermelding Bronnen • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
AVBB, 21 februari 2003, Open brieven aan aannemers Bedrijfsvervoerplan AVBB, september 2003, Toelichting op de verhoging van de parkeernorm voor
het Bouwhuis Besluitvorming reguliere bouwvergunning Bouwhuis , 2003
Bouwend Nederland, 21-12-2004, ANP Pers Support Brinkman, L.C. 2003, Brief inschrijving selectieprocedure Brief gemeente Zoetermeer aan het architectenbureau Klunder Brief van de gemeente over bouwaanvraag in strijd met bestemmingsplan Brief van Provincie Zuid-Holland aan gemeente Zoetermeer met goedkeuring bestemmingsplanwijziging, 8-10-2004 Burgerlijk Wetboek, afdeling 6.5.2 (Het tot stand komen van overeenkomsten) Burgerlijk Wetboek, afdeling 6.5.3 (Algemene voorwaarden) Chao-Duivis, M.A.B. & Koning, A.Z.R. 2001,Veranderende rollen: deel 3 Bouwteam, Chao-Duivis, M.A.B. 2006, Presentatie Redesign EAP Consultancy, 25 november 2002, Definitief Programma van Eisen, Zoetermeer Email dhr. Groeneveld, 15 Mei 2006 Gemeente Zoetermeer, 1981, Bestemmingsplan 1981 Gemeente Zoetermeer, 2005, Nota arbeidsmarktbeleid Zoetermeer Gemeente Zoetermeer, 2005, Toelichting bij het nieuwe Bestemmingsplan van januari 2005 Gemeente Zoetermeer, 2005, Masterplan Zoetermeer 2025 Inzage Gemeente Zoetermeer, 2 Mei 2006 Koning, H & Sproncken, W 2001, Contractering bij bouwprojecten, Reed Business Information Krijkes, M.J. 19 april 2006, Aantekeningen openingscollege Linden, van der M., 11 mei 2006, Vragenlijst van der Linden. Lohman, S & de Jong, A, Bouwend Nederland een nieuw begin Lok, D 2006, Vragenlijst BAM Utiliteitsbouw Lok, D 2006, Vragenlijst projectleider Mondeling contact met Groep 3, Waternet te Amsterdam , 1-6-2006 SBR, Haal het beste uit de bouw! SBR Publicatie 215, 16 december 2003 Schriftelijk contact met de Groep 1, Patronaat te Haarlem , 30-5-2006 Spierts, I, 12 mei 2006, Vragenlijst Nelissen. Staatscourant, Openbare bekendmaking van de gemeente Zoetermeer , 7-1-2005 Tweede Kamer der Staten Generaal, 2003, Enquête bouwnijverheid , Sdu Uitgevers, ’sGravenhage
Literatuur • • •
Boudewijn & Broekhuizen, Lezing Samenwerken in ontwerp- en bouwprojecten , TU Eindhoven Koning, A.Z.R., Leijgraaf, R.C.E. & Chao-Duivis, M.A.B., Aan het werk met bouwcontracten, Kluwer. Lousberg, L, 18 april 2006, Openingscollege Module Redesign , TU Delft
Interviews • • • •
Interview Interview Interview Interview
dhr. Driesprong, Projectleider, 24 Mei 2006 dhr. Hollink & dhr. Groeneveld, Projectmanager & Opdrachtgever, 2 Mei 2006 dhr. Sybesma, Architect, 11 Mei 2006 mevr. Bartels & dhr. Stenhuis, Ambtenaren gemeente Zoetermeer, 29 mei 2006
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
72
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006
Internet • • • • • • • • • • • •
Bond van Nederlandse Architecten, 2006, geraadpleegd op 23 Mei 2006, www.bna.nl Bouwend Nederland, 2006, geraadpleegd op 24 Mei 2006, www.bouwendnederland.nl Bouwhuis, 2006, geraadpleegd op 15 Mei 2006, www.Bouwhuis.org Gemeente Zoetermeer, 2006, Kaart met plangebieden, geraadpleegd op 15 Mei 2006, www.zoetermeer.nl Jellema-online, geraadpleegd op 1 Juni 2006, www.jellema-online.nl Ministerie van Economische Zaken, 2003, Speech minister van Economische Zaken, mr. L.J. Brinkhorst, startbijeenkomst ‘Perspectieven voor de bouw’ , geraadpleegd op 15 Mei 2006, http://www.ez.nl/content.jsp?objectid=13408 Ministerie van Verkeer en Waterstaat, 2006, Toespraak van de minister van Verkeer en Waterstaat, drs. K.M.H. Peijs, op congres, geraadpleegd op 15 Mei 2006, www.verkeerenwaterstaat.nl/cgi-bin/nieuws/vwn_p.pl?arch_srcID=2143&id=3 Ministerie van Verkeer en Waterstaat, 2004, Nota Mobiliteit Plooij-van Gorsel, E 2006, Internationale Bouwfraude , geraadpleegd op 15 Mei 2006, < www.plooij.nl/nederlands/parlvr/096.htm> SBR, 2006, Bouworganisatiemodellen, geraadpleegd op 15 Mei 2006, www.sbr.nl/default.aspx?ctid=283 Stabu, 2006, Toekomstperspectief Bouwsector, geraadpleegd op 15 Mei 2006, http://www.stabu.org/Stabu_Artikel_Interface1.php?IDA=2277&IDP=2171&sublink=0 Wepromac, 2006, Bouwdirectie, geraadpleegd op 15 Mei 2006, www.wepromac.nl/bouwdirectie.htm
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
73
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006
Bijlagen Bijlagen zijn als aparte publicatie afgedrukt of op cd-rom bijgeleverd bij het rapport.
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign
Bouwhuis Zoetermeer Definitief rapport, juni 2006
Real Estate & Housing, MSc 2b AR2Rp020 Process ReDesign