Duurzaam bouwen Plan van aanpak 2006
Gemeente Rijswijk Afdeling Vergunningen en Handhaving Sectie milieu/apv
INLEIDING...................................................................................................................................................................3 1. DUURZAAM BOUWEN ........................................................................................................................................5 1.1. NATIONAAL MILIEUBELEID..................................................................................................................................5 1.2. STAND VAN ZAKEN DUURZAAM BOUWEN ...........................................................................................................6 1.3. BELEID GEMEENTE RIJSWIJK ............................................................................................................................7 2. AMBITIENIVEAU DUURZAAM BOUWEN ........................................................................................................7 2.1. STEDENBOUWKUNDIG RUIMTELIJK NIVEAU .......................................................................................................7 2.2. W ONINGBOUW ALGEMEEN ................................................................................................................................8 2.2.1. Nieuwbouwwoningen..............................................................................................................................8 2.2.2. Bestaande woningen ..............................................................................................................................9 2.3. UTILITEITSBOUW NIEUWBOUW EN BESTAAND ALGEMEEN.................................................................................9 2.3.1. Gemeentelijke gebouwen ...................................................................................................................10 2.3.2. Overige niet gemeentelijke Utiliteitsbouw..........................................................................................10 2.4. GROND-, W EG- EN W ATERBOUW ...................................................................................................................10 3. INSTRUMENTARIUM .........................................................................................................................................11 3.1. W ERKWIJZE .....................................................................................................................................................11 3.2. INSTRUMENTARIUM..........................................................................................................................................11 3.2.1 Beleidsmatige instrumenten .................................................................................................................11 3.2.2 Publiekrechtelijke instrumenten ...........................................................................................................12 3.2.3 Privaatrechtelijke instrumenten ............................................................................................................13 3.2.4 Uitvoeringsinstrumenten .......................................................................................................................13 3.2.5 Financiële instrumenten ........................................................................................................................15 3.2.6 Voorlichting .............................................................................................................................................16 3.2.7 Voorbeelden gebruik instrumenten......................................................................................................16 4. IMPLEMENTATIE EN MONITORING DUURZAAM BOUWEN BELEID....................................................17 4.1. IMPLEMENTATIE DUURZAAM BOUWEN .............................................................................................................17 4.2. MONITORING EN EVALUATIE ............................................................................................................................17 4.3. TAKEN AFDELINGEN BIJ DE UITVOERING VAN HET BELEID ..............................................................................17 LITERATUURLIJST.................................................................................................................................................21 BIJLAGEN.................................................................................................................................................................22 BIJLAGE 1: BEKNOPT OVERZICHT AMBITIES DUURZAAM BOUWEN GEMEENTE RIJSWIJK .....................................23 BIJLAGE 2 MAATLAT DUURZAME RENOVATIE VAN WONINGEN ..............................................................................24 BIJLAGE 3 VOORWAARDEN GROENFINANCIERING DUURZAME UTILITEITSBOUW ..................................................28 BIJLAGE 4 VERPLICHTE HAAGLANDENMAATREGELEN ...........................................................................................30
Duurzaam Bouwen beleid gemeente Rijswijk
Pagina 2 van 30
Inleiding Wat is nu eigenlijk duurzaam bouwen, wat kunnen we hier als gemeente mee en nog belangrijker wat doen we, wat moeten we en wat willen we? Dit plan van aanpak zal ingaan op deze vragen door aan te geven welke doelstellingen de gemeente ten aanzien van duurzaam bouwen hanteert. Projectgroep Het oorspronkelijk plan van aanpak Duurzaam Bouwen is het resultaat van de inspanningen van de interdisciplinaire werkgroep duurzaam bouwen van de gemeente Rijswijk en het DuBo consulentschap in 2000. Het genoemde plan van aanpak is tot stand gekomen door gesprekken met een werkgroep die ondersteund werd door een Duboconsulent die gesubsidieerd werd door de Provincie Zuid-Holland vanuit de werkgroep Diffuse Bronnen. De werkgroep is indertijd zo samengesteld dat iedere afdeling die met planvorming en/of met bouwactiviteiten te maken heeft, is betrokken bij de opzet van het plan. Het nieuwe plan van aanpak is geactualiseerd en sluit goed aan op de regionale ontwikkelingen ten aanzien van duurzaam bouwen. Het plan is opgesteld om aan interne doelgroepen het beleidskader van duurzaam bouwen aan te geven, waarmee het als handvat bij zowel planontwikkeling als uitvoering kan worden gebruikt. Daarnaast vloeit het plan van aanpak voort uit beleidsmatige verplichting die de gemeente Rijswijk zichzelf in het verleden heeft opgelegd. De gemeente Rijswijk heeft destijds bij het vaststellen van verplichte en facultatieve milieutaken duurzaam bouwen als één van de taken gekozen. In het milieubeleidsplan 2006-2010 dat in 2005 door de raad is vastgesteld, is de ontwikkeling van duurzaam bouwen beleid opgenomen. Doelstelling is om het plan van aanpak duurzaam bouwen te actualiseren en toe te passen bij bij alle bouwplannen. In het jaarlijkse Milieuprogramma staan de activiteiten met betrekking tot dit beleidsterrein vermeld. Verandering bestaande beleid en vernieuwde beleid De inhoud van het bestaande plan van aanpak is ten opzichte van dit plan op vernieuwd. De ambities zijn veelal niet gewijzigd. Een uitzondering hierop zijn de ambities met betrekking tot het treffen van energiebesparende maatregelen. Als uitvloeisel van het nieuwe gemeentelijke milieubeleid zijn de energieambities aangescherpt. Wat verder gewijzigd is, zijn de instrumenten waarmee de ambities worden vastgesteld. Het gaat hierbij met name om het gebruik van het prestatie-instrument Gemeentelijke Praktijk Richtlijn Gebouw (GPR gebouw) voor nieuwe woning- en utiliteitsbouw en het Nationaal pakket duurzaam bouwen Grond-, Weg- en Waterbouw (GWW). Hoewel milieu en duurzaam bouwen als beleidsthema's de laatste jaren ogenschijnlijk naar de achtergrond leken te zijn verdrongen komen zij de laatste jaren, via thema's als luchtkwaliteit, broeikaseffect en de snelle achteruitgang van het mondiale ecosysteem, sterk terug. Ook gemeentelijk klimaatbeleid, zoals door Senter-Novem is uitgewerkt, gaat voor minstens een derde deel over duurzaam bouwen. In Rijswijk ligt de komende jaren, naast een mogelijke ontwikkeling in Rijswijk Zuid, de nadruk op herstructurering van bestaande woonwijken en het bedrijventerrein de Plaspoelpolder. Bij het realiseren van deze plannen liggen er grote kansen op het gebied van: • energiebesparing, door het isoleren van bestaande gebouwen, en het gebruik van duurzame energie als warmtepompen en industriële restwarmte. • water en groen, door afkoppeling van regenwater en het verhogen van de natuurlijke kwaliteit van het groen en water,
Duurzaam Bouwen beleid gemeente Rijswijk
Pagina 3 van 30
•
duurzaam gebruik van bouwstoffen, door duurzaam te slopen, meer duurzame bouwmaterialen toe te passen en het meer levensloopbestendig maken van de nieuwe gebouwen.
Plan van aanpak In dit plan van aanpak worden ambitieniveaus en doelstellingen ten aanzien van duurzaam bouwen vastgelegd per bouwsector. Dit betekent voor de interne organisatie dat duidelijk wordt hoe bij planvorming duurzaam bouwen moet worden meegenomen. Daarnaast wordt een vertaling gegeven naar de uitvoering. In de praktijk komt dit laatste neer op de verwijzing naar al bestaande uitwerkingen, zoals onder andere het Nationaal pakket woningbouw. Opbouw plan van aanpak Na de inleiding wordt in hoofdstuk 1 kort de essentie van duurzaam bouwen weergegeven. In hoofdstuk 2 wordt vervolgens het ambitieniveau van de gemeente Rijswijk bepaald voor de verschillende bouwsectoren. Een samenvatting van deze ambities is te vinden in bijlage 1. In hoofdstuk 3 wordt het in te zetten instrumentarium toegelicht en uitgewerkt. Hoofdstuk 4 beschrijft de organisatie van de uitvoering van het duurzaam bouwen beleid: wie doet wat, het monitoren en de evaluatie.
Duurzaam Bouwen beleid gemeente Rijswijk
Pagina 4 van 30
1. Duurzaam Bouwen De commissie Brundtland heeft in haar rapport ‘Our common future’ de term ‘sustainable development’ geïntroduceerd. De Nederlandse vertaling hiervan is ‘duurzame ontwikkeling’. In het Nationaal Milieubeleidsplan wordt onder ‘duurzame ontwikkeling’ verstaan: Een ontwikkeling die voorziet in de behoeften van de huidige generatie zonder daarmee voor de toekomstige generatie de mogelijkheid in gevaar te brengen om ook in hun behoeften te voorzien. Hieruit volgt een definitie voor duurzaam bouwen: Duurzaam bouwen is het op zodanige wijze inrichten, bouwen, beheren en slopen van gebouwen en van de gebouwde omgeving, dat de schade aan het milieu in alle stadia van ontwerp tot en met de sloop, zoveel mogelijk beperkt wordt of tot staan wordt gebracht. Duurzaam bouwen betekent ook het toevoegen van positieve milieu-aspecten, waardoor de draagkracht van het milieu wordt verhoogd. 1.1. Nationaal milieubeleid In het Nationaal Milieubeleidsplan-2 (NMP 2) zijn beleidslijnen neergezet met daaraan gekoppeld maatregelen om duurzaam bouwen te realiseren. Aan de hand van de opgedane ervaringen, zijn in het Nationaal Milieubeleidsplan-3 (NMP 3) doelstellingen op lokaal niveau en een lange termijn perspectief duurzaam bouwen opgesteld. In het Nationaal Milieubeleidsplan-4 (NMP 4) wordt aandacht gevraagd voor diverse transities, zoals duurzaam grondstoffengebruik en verduurzaming van de energiesector. In het NMP 3 is op lokaal niveau gekozen voor de volgende doelstellingen: • voorkómen van problemen met bodem, water, lokale luchtverontreiniging en geluidsproblemen; • compacte steden met een goed leefmilieu die de onderlinge concurrentie aan kunnen; • een duurzame leefomgeving in de stad en op het platteland. Het lange termijn perspectief duurzaam bouwen in het NMP 3 ziet de volgende uitdagingen voor de bouw in de toekomst. • Bestaande voorraad Levensduur verlengen versus vervangen. Op gebouwniveau is vraag naar meer flexibiliteit in gebruik en eigendom. Ook op wijkniveau is levensduurverlenging noodzakelijk door een integraal omgevingsbeleid. • Stedenbouw Compactere of juist lichtere vormen van stedenbouw bieden (nieuw)mogelijkheden om duurzamer te bouwen. Water, energie, afval en vervoer(systemen) zullen een belangrijker en integraler onderdeel gaan uitmaken van de ruimtelijke oplossingen in de gebouwde omgeving. • Innovatief bouwen Industrieel, flexibel en demontabel bouwen vormen (ook) voor duurzaam bouwen kansrijke opties. • Meer bouwen met en voor de consument Meer oog voor wat de markt werkelijk vraagt. De vraag naar huisvesting zal meer divers worden. • Georganiseerd bouwen Nieuwe samenwerkingsvormen zullen nodig zijn om de inrichting en het beheer van de gebouwde omgeving duurzamer tot stand te brengen. • Duurzamer ruimtegebruik De ruimte (in stedelijk gebied) zal flexibel en multifunctioneler moeten worden gebruikt.
Duurzaam Bouwen beleid gemeente Rijswijk
Pagina 5 van 30
•
•
•
Energie Het energiebesparingsbeleid zal verder worden aangescherpt en op locatieniveau via maatwerk worden geoptimaliseerd. De energieneutrale wijk is de uitdaging voor de toekomst; steeds vaker zal daarbij gebruik worden gemaakt van duurzame energievoorzieningsvormen (wind, zon, geothermische(aard)- en industriële restwarmte. Water Water zal een steeds belangrijker onderwerp worden bij de inrichting van de gebouwde omgeving, zoals gesloten watersystemen op wijkniveau en grijswatersystemen in gebouwen. Duurzaam materiaalgebruik Hergebruik en gebruik van vernieuwbare grondstoffen zullen een vaste plaats krijgen in de vraag naar grondstoffen in de bouw. Door levensduur verlenging op gebouwniveau kan de vraag naar primaire grondstoffen mogelijk worden teruggebracht.
In iedere fase van het bouwproces worden beslissingen genomen die invloed hebben op het milieu, gezondheid en veiligheid. Bovendien zijn beslissingen in eerdere fasen vaak voorwaardenscheppend voor keuzen in latere fasen. Deze fasen zijn: initiatief/programma van eisen, locatiekeuze, ruimtelijke plannen, bouwkundig ontwerp, bouw/uitvoering, gebruik, onderhoud, renovatie en hergebruik en sloop. Duurzaam bouwen heeft betrekking op verschillende deelgebieden: • stedenbouw; • woningbouw nieuw en bestaand; • utiliteitsbouw nieuw en bestaand; • grond-, weg- en waterbouw; • bedrijfsterreinen en gebouwen; • monumenten. In het NMP 4 is geen specifieke Duurzaam Bouwen nota toegevoegd. Beleid wordt hier verwoord vanuit de term transitie. Voor de bouw zijn met name van toepassing: de transitie biodiversiteit en natuurlijk hulpbronnen en de transitie naar een duurzame energiehuishouding. Ook de aangegeven beleidsvernieuwing milieu en gezondheid is relevant. 1.2. Stand van zaken duurzaam bouwen Sinds 1989 komt duurzaam bouwen in het nationale beleid voor. Een belangrijk aspect van het rijksbeleid ten aanzien van duurzaam bouwen is dat het niet zozeer middels regelgeving maar met name middels stimulering geëffectueerd dient te worden. Het nationaal beleid heeft onder andere geresulteerd in de Nationale pakketten voor Woningbouw Nieuw en Beheer, Utiliteitsbouw Nieuw en Beheer, Duurzame Stedenbouw en het Nationale pakket voor de Grond-, Weg- en Waterbouw. Deze pakketten zijn landelijk door alle betrokkenen geaccepteerd als het minimum niveau voor duurzaam bouwen. Momenteel in 2006 is er een groeiende aandacht voor energiebesparing. Achtergrond hiervan zijn: internationale afspraken om de CO2 uitstoot te verminderen, luchtkwaliteiteisen, stijging energieprijzen op de wereldmarkt en de groeiende afhankelijkheid van politiek instabiele gebieden voor onze energievoorziening. De rijksoverheid heeft per 1 januari 2006 de EPC voor nieuwbouwwoningen verlaagd naar 0,8. Om aan deze en aan strengere eisen te kunnen voldoen zijn er de laatste jaren veel nieuwe technieken ontwikkeld die de komende jaren grootschalig toegepast zullen gaan worden zoals: warmteterugwinningsinstallaties warmte-koudeopslag in combinatie met warmtepompen en vloerverwarming, zonneboilers, photovoltaïsche cellen, kleine windturbines voor op gebouwen enz. Er is hierbij ook een toenemende aandacht voor de kwaliteit van het binnenmilieu. Veel nieuwe technieken leiden namelijk onnodig tot verslechtering van het binnenmilieu.
Duurzaam Bouwen beleid gemeente Rijswijk
Pagina 6 van 30
Ook op regionaal niveau is er duurzaam bouwen beleid ontwikkeld. In januari 1999 verscheen de Milieu-Maat 2, waarin ambities werden geformuleerd voor nieuwe woning- en utiliteitsbouw, aanpasbaar bouwen en veilig wonen en duurzame stedenbouw. Daarnaast verscheen een handleiding duurzaam wonen en een handleiding voor milieu in bestemmingsplannen. In 2002 zijn de woningbouwambities vervangen door de Regionale afspraken duurzaam bouwen Haaglanden woningbouw nieuwbouw en beheer. In 2003 verscheen de herziene uitgave Duurzaam Wonen en een jaar later in 2004 de handleiding MIRUP(Milieu-Inbreng in Ruimtelijke Plannen). Niet vervangen zijn de ambitielijsten voor utiliteitsbouw, aanpasbaar bouwen en veilig wonen, omdat hier respectievelijk de landelijke instrumenten Dubo Register, Woonkeur en het Politiekeurmerk voor ontwikkeld zijn. Binnen Haaglanden zijn verder in 2005 steeds meer gemeenten gebruik van maken van het instrument GPR (Gemeentelijke Praktijk Richtlijnen voor duurzaam bouwen). Dit instrument is momenteel alleen te gebruiken voor nieuwbouwprojecten. Op het gebied van duurzame energie voor gebouwverwarming is het Stadsgewest bezig met een onderzoek naar de haalbaarheid van een regionaal warmtenet voor restwarmte en het gebruik van geothermische warmte. 1.3. Beleid gemeente Rijswijk Het kader van duurzaam bouwen in de gemeente Rijswijk is in het milieubeleidsplan 2006-2010 gesteld dat het duurzaam bouwen beleid wordt geactualiseerd. Uitgangspunt is dat het vernieuwde beleid aansluit bij het rijksbeleid en de regio. Duurzaam bouwen heeft ook raakvlakken met overig gemeentelijk beleid zoals: het groenbeleidsplan, het verkeer- en vervoersplan, het rioleringsplan, interne milieuzorg en de milieuparagraaf in het bestemmingsplan. In de jaren negentig is Rijswijk gestart met duurzaam bouwen beleid. Het document was vooral gericht op nieuwbouwwoningen, waarbij de ontwikkeling van Ypenburg een grote rol speelde. In 2001 is het beleid vernieuwd in de vorm van een plan van aanpak en vastgesteld door de raad. Gezien de landelijke en regionale ontwikkelingen rond dit thema is ervoor gekozen om het plan van aanpak in 2006 te actualiseren. Dit plan van aanpak kan bij eerder genoemde beleidstaken dienen als leidraad, als hulpmiddel of als extra informatie. Voor een goede uitvoering van het duurzaam bouwen is integratie op termijn noodzakelijk zijn.
2. Ambitieniveau duurzaam bouwen De gemeente Rijswijk ziet duurzaam bouwen breder dan alleen de bouwmaterialen genoemd in het Nationaal pakket woningbouw. Het stedenbouwkundig niveau, de utiliteitsbouw, de renovatiefase en de sloopfase worden ook in het gemeentelijke beleid opgenomen. De gemeente wil met dit plan van aanpak een situatie creëren waarin duurzaam bouwen standaard meegenomen wordt. Dit houdt in dat gedurende het gehele bouwproces aandacht is voor duurzaam bouwen. Zowel tijdens de planvorming op stedenbouwkundig niveau, de inrichting van de woonomgeving, woningbouw en utiliteitsbouw, renovatie en beheer op gebouwniveau en de sloopfase. In bijlage 1 staan de ambities voor stedenbouw en bouwsectoren. Dit document kan beschouwd worden als samenvatting van deze nota. 2.1. Stedenbouwkundig ruimtelijk niveau Duurzaamheid in bouwplannen begint met ambities op het stedenbouwkundige niveau. Ieder plan heeft zijn eigen mogelijkheden en onmogelijkheden. Voor ieder ruimtelijk plan dient men
Duurzaam Bouwen beleid gemeente Rijswijk
Pagina 7 van 30
derhalve apart ambities op het gebied van duurzaamheid en milieu te formuleren. Hulpmiddelen hiervoor zijn het instrument MIRUP(Milieu inbreng in ruimtelijke plannen) opgesteld door het Stadsgewest Haaglanden en het “Nationaal pakket duurzame stedenbouw”. Daarnaast dienen duurzame stedenbouwkundige aspecten te worden meegenomen in de milieuparagraaf van het bestemmingsplan, terwijl in een stedenbouwkundig ontwerp de inhoudelijke inbreng van duurzaam bouwen verankerd dient te worden. Dat houdt in dat de milieuthema’s zoals water, energie, groen etc. moeten zijn verwerkt in het plan. Een specifieke ambitie voor de energieprestatie van een plangebied kan berekend worden met het instrument Energie Prestatie op Locatie (EPL). In het regionaal structuurplan van Haaglanden is voor nieuwbouwlocaties een EPL van 7 vastgesteld. In de gemeentelijke menukaart voor klimaatbeleid van Senter/NOVEM worden drie niveaus onderscheiden: actief, voorlopend en innovatief. Bij voorlopend klimaatbeleid hoort een EPL van 7 bij nieuwbouwlocaties en een EPL van 6,5 bij herstructureringslocaties. Er is gekozen om deze waarden voor Rijswijk over te nemen. Bij meer dan 250 woningequivalenten dient een energievisie opgesteld te worden. 2.2. Woningbouw algemeen Duurzaam bouwen moet regel worden. Dat kan wanneer alle bouwpartners eenduidig afspreken welke maatregelen daarmee in de bouwpraktijk worden bedoeld. Een goed instrument hiervoor is de “GPR gebouw”. In dit instrument zijn naast Duurzaam bouwen aspecten ook gezondheid en woonkwaliteit opgenomen. Bij woonkwaliteit gaat het om toegankelijkheid voor mindervaliden, flexibiliteit en toekomstwaarde en sociale veiligheid. Naast de GPR gebouw kennen we sinds jaren het Nationaal pakket woningbouw. Er is een pakket voor nieuwbouw en een pakket voor beheer. Het pakket beheer bevat maatregelen voor bestaande woningen, variërend van maatregelen gericht op het verzorgen en repareren tot het verbeteren en het toevoegen van bouwdelen. Uitgegaan wordt van de Regionale afspraken duurzaam bouwen voor woningbouw (nieuwbouw en beheer) van 2002. Deze afspraken zijn gebaseerd op de Nationale pakketten duurzaam bouwen woningbouw en de Maatlatten (checklisten) van de Groenfinanciering van Novem. Hieraan zijn door het Stadsgewest drie verplichte maatregelen toegevoegd. Het gaat om het verplichte gebruik van FSC hout, het vermijden van zink en koper wanneer gevaar bestaat voor verontreiniging van het oppervlaktewater en het beperken van het gebruik van PVC. Aangezien de bestaande woningvoorraad van Rijswijk aanzienlijk is, valt er ten aanzien van de bestaande bouw veel milieuwinst te behalen. 2.2.1. Nieuwbouwwoningen Voor nieuwbouwwoningen gelden de volgende ambities • Met het instrument GPR gebouw gemiddeld minimaal een 7 scoren over alle thema's (o.a energie, materialen, afval, water, gezondheid, en woonkwaliteit). a. Beleidsmatig kan per project besloten worden om één of meerdere thema's hoger in te zetten. Hierbij dient gestreefd te worden naar een EPC waarde van 10 procent onder het wettelijk minimum b. Er wordt geadviseerd gebruik te maken van Groenfinanciering zie www.senternovem.nl • Toepassing van de drie Haaglanden maatregelen. (zie bijlage 4). • Een extra investering voor duurzame maatregelen van minimaal € 910,00 (raadsbesluit 2000) • Voor nieuwbouwlocaties geldt in een EPL (Energie Prestatie Lokatie) van minimaal 7
Duurzaam Bouwen beleid gemeente Rijswijk
Pagina 8 van 30
2.2.2. Bestaande woningen Voor bestaande bouw gelden de volgende ambities • Groenfinanciering. Gebruik hiervoor “Maatlat voor duurzame renovatie” (voorbeeld zie bijlage 2). Geadviseerd wordt om ook daadwerkelijk Groenfinanciering aan te vragen. Toe te passen maatregelen: a. Alle basismaatregelen zijn verplicht, voorzover van toepassing. b. 125 punten aan keuzemaatregelen. Als 125 punten niet haalbaar is, kiezen voor alle kostenneutrale maatregelen. Maatlat plus informatie over groenfinanciering zie www.senternovem.nl. • Toepassing van de drie Haaglanden maatregelen (zie bijlage 4). • Voor stedelijke herstructurering geldt een EPL waarde (Energie Prestatie Lokatie) van minimaal 6,5 2.3. Utiliteitsbouw nieuwbouw en bestaand algemeen De technische levensduur van utiliteitsgebouwen wordt steeds langer, terwijl de economische levensduur juist lijkt af te nemen. De omloopsnelheid van utiliteitsgebouwen neemt steeds meer toe. Fuseren, afstoten, concentreren of toch weer decentraliseren: de ontwikkelingen volgen elkaar in snel tempo op. De functionele levensduur neemt af door geheel nieuwe werkplekconcepten, onderwijsvormen of apparatuur. De huisvesting dient zich daarnaar te voegen. Conventioneel ontworpen gebouwen zijn echter vaak niet opgewassen tegen de dynamiek van het primair proces. Vanuit het perspectief van duurzaam huisvesten zullen hierop antwoorden geformuleerd moeten worden. Ingebouwde flexibiliteit, die het mogelijk maakt met de minste milieubelasting in te spelen op plausibele scenario's, kan zo'n antwoord zijn. Heel vaak zal dat antwoord nog kostenbesparend blijken te zijn ook. Een actueel thema in utiliteitsbouw is de gezondheid van het milieu. Mensen brengen immers een steeds groter deel van hun leven in gebouwen door. Ging het een aantal jaar geleden vooral over kantoorgebouwen, momenteel gaat de aandacht voornamelijk uit naar scholen. Uit landelijk onderzoek blijkt dat bij een groot deel van de scholen, waaronder ook zeker nieuwe gebouwen, de kwaliteit in de praktijk vaak niet voldoet aan de minimumeisen. Duurzaam bouwen moet regel worden. Dat kan wanneer alle bouwpartners eenduidig afspreken welke maatregelen daarmee in de bouwpraktijk worden bedoeld. Een handig instrument hiervoor is de “GPR gebouw”. Het programma GPR Gebouw is er alleen voor nieuwbouw. Naast de GPR Gebouw kennen we sinds jaren de Nationaal pakketten Utiliteitsbouw voor nieuwbouw en beheer. De beheermaatregelen variëren van maatregelen gericht op het verzorgen en repareren tot het verbeteren en het toevoegen van bouwdelen, samengevat onder de noemer 'beheer'. Voor grotere bouwopgave, zoals een gemeentekantoor of een zwembadcomplex wordt geadviseerd het Greencalc-programma te gebruiken, omdat hiermee nog meer als met de GPR gebouw programma de daadwerkelijke milieubelasting geminimaliseerd kan worden. De gemeente Rijswijk zal voor nieuwbouw gebruik maken van de GPR en eventueel de Greencalc. Voor bestaande bouw zal voorlopig nog gebruik gemaakt worden van het Nationaal pakket utiliteitsbouw beheer. Sinds 2005 kan voor Utiliteitsbouw ook Groenfinanciering aangevraagd worden. Hiervoor is het nodig te voldoen aan een energiebesparing van 30 % ten opzichte van het wettelijk niveau en moet voldaan worden aan een nader aantal maatregelen uit het Nationaal Pakket duurzame utiliteitsbouw (zie bijlage 3 en 3.2.4).
Duurzaam Bouwen beleid gemeente Rijswijk
Pagina 9 van 30
2.3.1. Gemeentelijke gebouwen Ambitie nieuwbouw en renovatie van overheidsgebouwen en overige projecten waar de gemeente een belangrijke rol vervult. • Bij nieuwbouwplannen een gemiddelde van een 7- 8 scoren over alle thema’s (o.a. energie, materialen, water en gezondheid). Te berekenen met het programma GPR gebouw. Bij complexe projecten programma Greencalc gebruiken en minimaal 250 punten scoren. Geadviseerd wordt om Groenfinanciering aan te vragen. • Bij nieuwbouwprojecten een energie prestatie van 8 tot 12 procent onder het wettelijk minimum. • Toepassen van duurzame energie technieken (zie paragraaf 1.2) • Bij bestaande gemeentelijke gebouwen het niveau bereiken wat vereist is om Groenfinanciering aan te vragen (zie bijlage 3). • Het toepassen van de 3 standaard Haaglandenmaatregelen (zie bijlage 4). • Extra aandacht voor de kwaliteit van het binnenmilieu, van bestaande en nieuwe schoolgebouwen. Hiervoor kan gebruik gemaakt worden van de expertise die hierover ontwikkeld is bij de gemeente Den Haag DSO afdeling bouwecologie en bouwfysica. 2.3.2. Overige niet gemeentelijke Utiliteitsbouw Ambitie nieuwbouw en renovatie van utiliteitsgebouwen waar de gemeente geen of weinig invloed op heeft. • Bij nieuwbouwplannen een gemiddelde van een 7 scoren over alle thema’s (o.a. energie, materialen, water en gezondheid). Te berekenen met het programma GPR gebouw. Bij complexe projecten programma Greencalc gebruiken en minimaal 250 punten scoren. Geadviseerd wordt Groenfinanciering aan te vragen. (zie bijlage 3). • Bij nieuwbouwprojecten streven naar een energie prestatie van 8 tot 12 procent onder het wettelijk minimum. • Bij bestaande gebouwen het niveau bereiken wat vereist is om Groenfinanciering aan te vragen. (zie bijlage 3). • Het toepassen van de 3 standaard Haaglandenmaatregelen. (zie bijlage 4). 2.4. Grond-, Weg- en Waterbouw Het Nationaal pakket duurzaam bouwen in de GWW bevat maatregelen met betrekking tot ontwerp, aanleg en beheer van werken in de grond-, water- en wegenbouw op een manier die aansluit bij de duurzaam bouwen gedachte. Het doel van het Nationaal pakket is het verschaffen van heldere en eenduidige informatie over de thans beschikbare kennis over en ervaring met duurzaam bouwen in de GWW. Verder is het doel van het Nationaal pakket het duurzaam bouwen in een zo vroeg mogelijk stadium in het bouwproces te integreren. Eind 2006 zal een nieuwe versie van het pakket duurzame GWW verschijnen, die gemeente dan ook gaat gebruiken. Zie ook 3.2.4. nationaal pakket duurzame GWW. Ambitie: • Het toepassen van alle kostenneutrale relevante vaste en variabele maatregelen • Het toepassen van maatregelen waarvan de investeringskosten binnen een redelijke termijn kunnen worden terugverdiend. Belangrijk hierbij is om over de grenzen van de eigen afdeling te kijken of zelfs over de grenzen van de eigen gemeentelijke organisatie. Voor maatregelen waarvan de baten bij derden komen liggen zal men afspraken moeten maken. Energiebesparing in de GWW. Energiebesparing in de GWW-sector komt om een aantal redenen vaak niet tot stand. Zo is aandacht voor het onderwerp veelal afhankelijk van individuen en is kennis over energiebesparing doorgaans alleen fragmentarisch aanwezig. Ook is de sector vaak erg gericht op de korte termijn, terwijl energiebesparing doorgaans pas op de langere termijn rendeert. Er
Duurzaam Bouwen beleid gemeente Rijswijk
Pagina 10 van 30
zijn echter ook nog twee dieper liggende oorzaken: het ontbreken van inzicht in het huidige energiegebruik van objecten en het ontbreken van inzicht in het energiegebruik in relatie tot de stand der techniek: is het veel of is het weinig? Wie zijn eigen situatie niet kent, zal ook niet snel actie ondernemen. • De gemeente gaat een energiescan uitvoeren van al haar objecten om op deze wijze het energiebesparingpotentieel in beeld te brengen. Vervolgens kan een meerjarenverbeterplan opgezet worden.
3. Instrumentarium Een essentiële stap in het realiseren van de ambities is het omzetten van de doelstellingen naar de praktijk. Hierbij zullen alle betrokkenen, zowel intern als extern, ingeschakeld moeten worden. In dit hoofdstuk wordt een werkwijze en het daarbij in te zetten instrumentarium beschreven. 3.1. Werkwijze Om de werkzaamheden die voortvloeien uit dit plan van aanpak zo goed mogelijk uit te voeren, wordt een aantal -zeer uiteenlopende- instrumenten ingezet. Deze variëren van het nemen van feitelijke maatregelen tot het bewerkstelligen van een omslag in denken binnen en buiten de gemeentelijke organisatie. De instrumenten zijn te onderscheiden in: beleidsmatige-, publiekrechtelijke, privaatrechtelijke-, uitvoerings- en financiële instrumenten. Tot slot is het instrument ‘voorlichting’ van groot belang in alle fasen van het planproces. 3.2. Instrumentarium Voor wat betreft de invulling en uitwerking van dit plan van aanpak zal zoveel mogelijk gebruik worden gemaakt van bestaand instrumentarium. 3.2.1 Beleidsmatige instrumenten De volgende beleidsmatige instrumenten worden ingezet. • Het milieubeleidsplan van de gemeente Rijswijk 2006-2010. • Dit plan van aanpak “Duurzaam Bouwen” van de gemeente Rijswijk. • Regionale Afspraken Duurzaam Bouwen Haaglanden Woningbouw Nieuwbouw en Beheer 2002. • Het Nationaal Milieubeleidsplan Duurzaam Bouwen 2000-2004. Het plan van aanpak duurzaam bouwen is een beleidsinstrument dat op lokaal niveau ingezet wordt. Hierin staan doelstellingen en middelen vermeld om handen en voeten te geven aan duurzaam bouwen binnen de gemeentelijke organisatie. Dit document zal op gezette tijden worden gemonitord en indien nodig moeten worden bijgesteld door de werkgroep Duurzaam Bouwen. De aanwezigheid van een werkgroep duurzaam bouwen en een coördinator duurzaamheid zijn van belang om: de implementatie van duurzaam bouwen in de organisatie gestalte te geven, duurzaam bouwen en energiebesparing in de gebouwde sector een stevige impuls te geven en periodiek de resultaten te monitoren. Naast dit document zijn er in de gemeente een groot aantal beleidsstukken aanwezig waarin handvaten staan vermeld voor duurzaam bouwen of waarbij een relatie bestaat met duurzaam bouwen. Hierbij moet gedacht worden aan het milieubeleidsplan, het rioleringsplan, het verkeeren vervoersplan, het groenbeleidsplan, bestemmingsplannen, structuurplannen etc. Binnen de gemeente Rijswijk wordt gekozen om aansluiting te vinden bij het regionaal en landelijk beleid
Duurzaam Bouwen beleid gemeente Rijswijk
Pagina 11 van 30
ten aanzien van duurzaam bouwen. Om die reden wordt ook gebruik gemaakt van de landelijk en/of regionaal ontwikkelde tools. Naast het gemeentelijk in te zetten instrumentarium zijn een aantal plannen op landelijk, provinciaal en regionaal niveau van belang te denken valt aan het Nationaal Beleidsplan Duurzaam Bouwen 2000-2004 en de Regionale Afspraken Duurzaam Bouwen Haaglanden Woningbouw Nieuwbouw en Beheer 2002. 3.2.2 Publiekrechtelijke instrumenten De volgende publiekrechtelijke instrumenten zijn van belang. • Bestemmingsplannen (en de Nota van Uitgangspunten) • Bouwbesluit • Bouwverordening • Bouw- en sloopvergunning In het bestemmingsplan legt de gemeente het gebruik van de ruimte bindend vast. Het plan heeft als functie: • het integreren en op elkaar afstemmen van ruimtelijk relevante doelstellingen met betrekking tot verschillende beleidsterreinen voor het plangebied; • het richting geven aan de realisatie van deze doelstellingen, waarbij het duidelijk moet zijn welke gevolgen het plan heeft voor de verdere uitwerking van inrichting en bouw; • het vormen van een toetsingskader voor het verlenen van bouwvergunningen en voor bepaalde gedragingen van burgers en bedrijven via gebruiksvoorschriften. In het bestemmingsplan worden in hoofdlijnen doelstellingen ten aanzien van duurzame stedelijke ontwikkeling opgenomen. In de voorschriften worden kwalitatieve milieueisen (op stedenbouwkundig niveau) opgenomen middels een milieuparagraaf. Aan het bestemmingsplan ligt een stedenbouwkundige visie ten grondslag. In deze visie kunnen duurzaam bouwen maatregelen worden ingepast, zoals locatiekeuzen en zoneringen. Daarnaast zijn er mogelijkheden voor handhaving van aanwezige structuren en objecten, compact bouwen, oriëntatie van de woningen, belemmeringhoeken en de verkeersstructuur. Het Bouwbesluit is bindend voor alle gemeenten. Een bestekklaar bouwplan moet worden getoetst aan het Bouwbesluit, het bestemmingsplan, de bouwverordening en de Monumentenwet. Het Bouwbesluit biedt aan de gemeente slechts een aantal aanknopingspunten om duurzaam bouwen te stimuleren. Ten aanzien van energieverbruik staan er een aantal eisen in vermeld, zoals het voldoen aan een Energieprestatie-normering (EPN). Verder stelt het Bouwbesluit eisen aan thermische isolatie en tochtwering van woningen evenals een aantal eisen ten aanzien van het binnenmilieu. Aan het bouwbesluit is een vijfde, nog niet ingevulde pijler toegevoegd over duurzaam bouwen. Het rijksbeleid anno 2006 is erop gericht om aan te sturen dat de gemeentelijke overheden en marktpartijen op landelijk niveau tot extra kwaliteit- afspraken komen boven op die van het bouwbesluit. Het instrument dat hiervoor het meest in aanmerking lijkt te komen is het eerdergenoemde prestatie instrument GPR. Een Bouwvergunning wordt verleend op grond van het bestemmingsplan. Wanneer milieueisen zijn opgenomen in het bestemmingsplan, kan op grond hiervan bouwvergunningen worden geweigerd.
Duurzaam Bouwen beleid gemeente Rijswijk
Pagina 12 van 30
3.2.3 Privaatrechtelijke instrumenten De gemeente Rijswijk kiest voor het toepassen van o.a. beleidsmatige en publiekrechtelijke instrumenten en zal (voorlopig) geen privaatrechtelijke instrumenten inzetten om duurzaam bouwen te stimuleren. Als men wel kiest voor privaatrechtelijke instrumenten kan men denken aan de volgende mogelijkheden. • convenant en projectovereenkomsten • voorkeursbeleid bij gronduitgifte • gronduitgifte-overeenkomst • statiegeldregeling bij gronduitgifte De gemeente kan met belangrijke doelgroeporganisaties, zoals woningcorporaties, grote verhuurders, aannemers, projectontwikkelaars etc. afspraken maken in de vorm van een convenant. Daarin kan opgenomen worden dat deze partijen zich inspannen om voortaan duurzaam bouwen maatregelen toe te passen bij nieuwbouw of renovatieprojecten. Het is meestal noodzakelijk om bij concrete projecten een convenant op te stellen. Het convenant dat vaak algemeen geformuleerd is kan men dan aanvullen met specifieke afspraken omtrent duurzaam bouwen. Deze afspraken moeten dan op dat specifieke project afgestemd worden, duurzaam bouwen is immers maatwerk. Bij de gronduitgifte bestaat de mogelijkheid een voorkeursbeleid te hanteren. Een andere optie is het instellen van een zogenaamde ‘statiegeldregeling’. Dit houdt in dat particulieren een deel van de betaalde grondprijs terugbetaald krijgen wanneer zij voldoende duurzame maatregelen hebben genomen. 3.2.4 Uitvoeringsinstrumenten Er is een aantal uitvoeringsinstrumenten ontwikkeld waaronder: • Op stedenbouwkundig niveau het MIRUP en het Nationaal pakket duurzame stedenbouw (NPDS); • Op bouwkundig niveau de GPR (gemeentelijke praktijk richtlijnen), de Nationaal pakketten woningbouw en utiliteitsbouw nieuwbouw en beheer, het Greencal programma, het Nationale pakket Grond-, Weg- en Waterbouw en de energiescan GWW. MIRUP Het Mirup (handleiding voor milieu inbreng in ruimtelijke plannen) is een speciaal voor de regio ontwikkelde handleiding voor de inbreng van duurzaamheid in ruimtelijke plannen. Het Mirup kan gebruikt worden voor plannen op structuurniveau tot buurtniveau bij zowel nieuwbouwlocaties en als bestaande locaties. De belangrijkste onderdelen zijn: het Planproces, de Lagenbenadering en de Gebiedstypen. In het hoofdstuk Planproces is voor elke fase van het planproces de juiste inbreng van duurzaamheidsaspecten beschreven met tips. De Lagenbenadering is het instrument dat duurzaamheid en ruimtelijke inrichting op een eenvoudige manier met elkaar verbindt. Voor elke laag (ondergrond, groen, water, verstedelijking, verkeer) is systematisch beschreven hoe kansen en belemmeringen voor de ruimtelijke inrichting van een gebied in kaart worden gebracht. Het hoofdstuk Gebiedstypen bevat een beschrijving van negen typen gebieden in Haaglanden met de bijbehorende kwaliteiten. Die kwaliteiten zijn realistisch en haalbaar voor Haaglanden opgesteld. De kwaliteiten zijn geen voorschriften, maar zij dienen als inspiratie om de ambities voor het eigen gebied te bepalen. Het is zaak met MIRUP te werken om kansen voor duurzame inrichting in Rijswijk te bewerkstelligen. Andere instrumenten kunnen de Mirup-aanpak aanvullen. Het Nationaal Pakket Duurzame Stedenbouw (NPS)
Duurzaam Bouwen beleid gemeente Rijswijk
Pagina 13 van 30
Het Nationaal Pakket Duurzame Stedenbouw (NPS) is een handig naslagwerk dat alle kennis en ervaring op het gebied van duurzame stedenbouw bundelt. Het NPS is een makkelijk hulpmiddel bij de ontwikkeling van nieuwe bouwlocaties en bij de herontwikkeling van bestaande locaties. Het instrument is ook onmisbaar bij de plannen in het kader van het ISV-programma (Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing). Het Nationaal Pakket Duurzame Stedenbouw bestaat uit drie delen: proces, concepten en maatregelen. Daarnaast bevat het een management summary, die bestuurders ondersteunt om aan het begin van het ontwikkelingsproces de uitgangspunten, ambities en prestatie-eisen te formuleren. Het procesdeel laat zien welke milieumaatregelen op welk moment in het proces aan bod moeten komen, want "timing is everything". Ook het op het juiste moment betrekken van bewoners en belanghebbende organisaties komt uitgebreid aan de orde. Het conceptuele deel biedt ondersteuning bij het helder definiëren van de stedenbouwopgave en helpt bij de uitwerking hiervan naar een uitgebalanceerd concept. Het derde deel, maatregelen, is ingedeeld in vijf thema's: water, natuur, verkeer, leefbaarheid en energie. Het NPS beschrijft onder welke omstandigheden de maatregelen kunnen worden toegepast en uitgewerkt. Voor wat betreft de planvorming op stedenbouwkundig niveau en de inrichting van de woonomgeving zijn een aantal aandachtspunten geformuleerd. Het Nationaal Pakket Duurzame Stedenbouw (NPS) beoogt de duurzaamheidconsequenties van de stedenbouwkundige keuzen inzichtelijk te maken. EPL De EPL is een maat voor de besparing van fossiele brandstoffen voor een hele nieuwbouwlocatie, inclusief de energievoorziening die voor deze locatie is aangelegd. Hoe hoger de EPL des te lager is het verbruik. Een 10 staat voor de ideale situatie waar geen fossiele brandstoffen meer worden gebruikt. Naast een EPL voor nieuwbouw is er ook een EPL voor bestaande bouw. De EPL kan als uitwerking dienen van een energievisie van een locatie. In het Regionaal Structuur Plan van Haaglanden is voor nieuwbouwlocaties een EPL vastgesteld van zeven. In de gemeentelijke menukaart voor klimaatbeleid wordt actief, voorlopend en innovatief klimaatbeleid onderscheiden. Bij voorlopend gemeentelijk Klimaatbeleid hoort een EPL van 7 bij nieuwbouwlocaties en een EPL van 6,5 bij herstructureringslocaties. Er is gekozen om deze waarden voor Rijswijk over te nemen. Mogelijkheden om dit te realiseren zijn bijvoorbeeld het gebruik van industriële restwarmte uit Rijnmond en geothermische (aard)warmte welke gedistribueerde worden met behulp van een regionaal warmtenet. GPR Gebouw De GPR Gebouw zet ontwerpgegevens van een gebouw om in duurzaamheidprestaties (bv energie, materialen, afval, water en gezondheid) en in kwaliteitprestaties (bv toegankelijkheid, flexibiliteit, toekomstwaarde en sociale veiligheid). Met het GPR rekeninstrument kunnen nog beter en vooral eenvoudiger duurzaam bouwen prestatie-eisen worden bepaald, omdat de gegevens in het instrument gebaseerd zijn op de zogenaamde LCA (levenscyclus analyse). Met het instrument worden de prestaties zichtbaar door middel van een prestatiecijfer van één tot tien. Het instrument daagt ontwerpers uit om te presteren op de verschillende thema's. Ook kunnen ontwerpen ten aanzien van duurzaamheid eenvoudig vergeleken worden met elkaar, waardoor men een prijs zou kunnen geven aan de best presterende projecten. De GPR is momenteel alleen geschikt voor nieuwbouw. Met het programma is het mogelijk een prestatiecertificaat af te drukken. Voor meer informatie zie www.gprgebouw.nl. Nationale pakketten duurzaam bouwen woningbouw en utiliteitsbouw (nieuwbouw en beheer) De nationale pakketten zijn een gezamenlijk eindproduct van de bouwende partijen. Het pakket is geen wet- of regelgeving en moet worden gezien als een instrument om tot afspraken te komen met de bouwende partijen. De maatregelen in het pakket zijn via het internet te raadplegen op de site www.sbr.nl/np (hiervoor gelden abonnementskosten). De maatregelen zijn gebaseerd op de volgende criteria:
Duurzaam Bouwen beleid gemeente Rijswijk
Pagina 14 van 30
• een positief milieueffect ten opzichte van de gangbare alternatieven moet in redelijke mate vaststaan. • het moet redelijk eenvoudig zijn (in termen van tijd en kosten) om vanaf de tekening vast te stellen of een gekozen oplossing voldoet. • De maatregelen moeten bij voorkeur de vorm hebben van prestatie-eisen. Maatlatten Groenfinanciering Voor zowel nieuwbouw als renovatie van woningen en utiliteitsbouw is het mogelijk Groenfinanciering aan te vragen. Om de duurzaamheid van woningen te toetsen wordt gebruikgemaakt van maatlatten waarin maatregelen zijn opgenomen uit de nationale pakketten duurzaam bouwen woningbouw en utiliteitsbouw. Deze maatlatten zijn ook opgenomen in het instrument GPR Gebouw. Omdat de GPR Gebouw nog niet beschikt over een module voor renovatie en onderhoud zal voor deze onderdelen gebruikgemaakt worden van genoemde maatlatten (zie bijlage 2 en 3 of www.senternovem.nl). Greencalc De Greencalc methode is ontwikkeld in opdracht van de Rijksgebouwendienst voor met name kantoorgebouwen. Ook dit rekenprogramma is gebaseerd op LCA gegevens. Geadviseerd wordt de milieukwaliteit van grotere gemeentelijke gebouwen, te laten bepalen met dit programma. De minimaal te behalen milieu-index kan daarbij gesteld worden op 250. Dit betekent dat het nieuw te ontwikkelen gebouw ten aanzien van haar milieubelasting 2,5 maal beter scoort als een vergelijkbaar kantoor in 1990 (zie www.greencalc.com). Nationaal pakket duurzame GWW De Stichting Centrum voor Regelgeving & Onderzoek in de Grond-, Water- en Wegenbouw en de Verkeerstechniek (CROW) heeft ten aanzien van de activiteiten in deze sector een eigen pakket ontwikkeld. Het Nationaal pakket duurzaam bouwen in de GWW bevat maatregelen met betrekking tot ontwerp, aanleg en beheer van werken in de grond-, water- en wegenbouw op een manier die aansluit bij het dubo-gedachtegoed. Het doel van het Nationaal pakket is het verschaffen van heldere en eenduidige informatie over de beschikbare kennis en ervaring met duurzaam bouwen in de GWW. Verder is het doel om in een zo vroeg mogelijk stadium het bouwproces te integreren. Eind 2006 zal een nieuwe versie van het pakket duurzame GWW verschijnen. Voor meer informatie zie www.crow.nl onder nationaal pakket duurzaam bouwen. Energiescan en energiekentallen voor de GWW-sector Er zijn instrumenten om de GWW sector te helpen bij energiebesparing. Deze instrumenten zijn ontwikkeld in opdracht van het Projectbureau Energiebesparing GWW. Met deze twee instrumenten kunnen beheerders het energieverbruik van objecten in beeld brengen. Vervolgens kunnen ze dit verbruik vergelijken met de laatste stand van de techniek en (indien nodig) verbeteringen treffen. De GWW-Energiescan en de GWW-Energiekentallen zijn te downloaden.op www.energiebesparinggww.nl 3.2.5 Financiële instrumenten Groenfinanciering Voor zowel woningbouw als utiliteitsbouw (nieuwbouw en beheer) is het mogelijk een Groene hypotheek te verkrijgen. Hiervoor moeten de woningen en gebouwen voldoen aan een bepaald niveau van duurzaamheid. Informatie hierover is te vinden in bijlage 2 voor de woningbouw en bijlage 3 voor de utiliteitsbouw. De gemeente kan gebruik maken van deze financiering van duurzame maatregelen voor haar eigen werken en kan andere bouwers hierop wijzen. Tenderregeling voor grootschalige projecten Sinds 2005 is er jaarlijkse een vast bedrag vanuit het ministerie VROM om grootschalige energiebesparingsprojecten te stimuleren (zie www.vrom.nl).
Duurzaam Bouwen beleid gemeente Rijswijk
Pagina 15 van 30
3.2.6 Voorlichting Voor de uitvoering van duurzaam bouwen is het instrument ‘voorlichting’ van groot belang. De gemeente Rijswijk zal zeker bij de start van de implementatie van duurzaam bouwen een extra inspanning moeten leveren. De werkgroep duurzaam bouwen heeft daarin een belangrijke taak. Door de participatie van de diverse afdelingen gedurende de gehele fase van ontwikkelen, bouwen, beheren en slopen, is afstemming en kennisoverdracht intern noodzakelijk. De controlerende ambtenaren van de afdeling Vergunning en Handhaving zullen zowel bij het beoordelen van bouwaanvragen als het controleren op de bouwplaats aandacht aan duurzaam bouwen moeten schenken. Hiervoor dient kennis en tijd aanwezig te zijn. Communicatie en voorlichting spelen in alle fasen van het proces van duurzaam bouwen een zeer belangrijke rol. Alle betrokken partijen en de relevante gemeentelijke diensten, dienen kennis te hebben van duurzaam bouwen en moeten gestimuleerd worden duurzaam te gaan ontwikkelen. Gezien de afdelingsoverstijgende vraagstukken is een integrale projectaanpak wenselijk. Vanaf het begin van de planontwikkeling zitten gemeentelijke vakdisciplines en (eventueel) externe partijen rond de tafel. De externe partijen zijn afhankelijk van het project bijvoorbeeld: het energiebedrijf Waterschap, Waterleidingbedrijf, corporaties, aannemers, ontwikkelaars, architecten en bewonersgroeperingen. Kennis van zaken, enthousiasme en creativiteit zijn belangrijke voorwaarden voor een goed verloop en resultaat van het planproces. De gemeente dient hierin het voortouw te nemen en stimulerend op te treden. Ook voorlichting aan toekomstige bewoners over de duurzame woning of de inrichting van de omgeving is noodzakelijk. De voorkeur gaat uit naar het betrekken van de bewoners vanaf een zo vroeg mogelijk stadium. Het opstellen van een ‘gebruikershandleiding’ die bij het betrekken van de nieuwe of gerenoveerde woning wordt aangeleverd kan een hulpmiddel zijn. Op deze manier weten bewoners hoe zij om moeten gaan met allerlei voorzieningen etc. Daarbij kan tevens sociale veiligheid (politiekeurmerk ‘Veilig Wonen’) en duurzaam wijkbeheer aan de orde komen. Bij het verlenen van bouwvergunningen voor verbouw en renovatie aan particulieren dient de gemeente op duurzaamheid te wijzen en voorlichting en adviezen te geven aan bewoners. Te denken valt aan het gericht verspreiden van de voorlichtingsfolder Duurzaam Wonen van het Stadsgewest Haaglanden. Ook moet de gemeente externe partijen zoals aannemingsbedrijven en installateurs (in samenwerking met het energiebedrijf) informeren over haar beleid. 3.2.7 Voorbeelden gebruik instrumenten •
Wanneer de gemeente eigenaar van grond is en deze uitgeeft kan zij extra kwaliteitseisen opnemen voor het bebouwen van de grond. Dit kunnen eisen zijn met betrekking tot beeldkwaliteit, duurzaamheid, sociale veiligheid, levensloopbestendigheid van de woningen enz. Dergelijke eisen moeten vooraf door een planteam in het programma van eisen worden opgenomen. Het is daarbij primair aan de gemeentelijke projectleider om er voor te waken dat deze eisen ook daadwerkelijk in de planvorming worden meegenomen. Tijdens de indienfase en de bouwfase is het de sectie Bouw- en Woningtoezicht die de gemeentelijke projectleider op de hoogte brengt wanneer niet aan de extra eisen wordt voldaan die buiten het bouwbesluit vallen. Naast controle en handhaving is het ook belangrijk onder alle fasen van het proces met de partijen in gesprek te blijven over de ambities.
•
Wanneer de gemeente zelf geen grondeigenaar is, bijvoorbeeld bij de herstructurering van de bestaande woonwijken of bedrijventerreinen. Ook in dat geval is de gemeente als beheerder van de openbare ruimte en als partij verantwoordelijk voor bestemmingsplannen. Stimulerende acties als het komen met een onderbouwd voorstel, kennisoverdracht of een
Duurzaam Bouwen beleid gemeente Rijswijk
Pagina 16 van 30
excursie kunnen een belangrijke rol spelen om ook wanneer men geen grondeigenaar is tot resultaten te komen. Het is ook hier belangrijk op het onderhandelingsresultaat vast te leggen en als gemeente een ontwikkelaar hierop aan te spreken. In het geval dat het corporaties betreft kunnen de wensen meegenomen worden bij de onderhandelingen over de prestatieafspraken. •
Wanneer de gemeente zelf gaat bouwen, kunnen met de instrumenten GPR en Greencalc heel eenvoudig prestatie-eisen worden gesteld aan het te bouwen object. Een interessant voorbeeld is de meervoudige turn-key aanbesteding van het nieuwe stadskantoor in Ypenburg. Hiervoor werden drie partijen uitgenodigd en tevens hoge eisen gesteld met betrekking tot duurzaamheid met behulp van het programma Greencalc.
•
Actieve voorraadstrategie door de beheerder/verhuurder is een hulpmiddel om goed inzicht te krijgen in de staat van het bezit. Op deze manier kan op de bestaande situatie ingespeeld worden door complexen te renoveren of deze voor leegstand te behoeden. Hierdoor kan de leefbaarheid van wijken verbeterd worden. DUWON staat voor het project Duurzaam en Energiezuinig Woningonderhoud en biedt de beheerder een methodiek waarmee afwegingen gemaakt kunnen worden op basis van milieueffecten en kosten bij het treffen van technische maatregelen bij onderhoud en renovatie van woningcomplexen.
4. Implementatie en monitoring duurzaam bouwen beleid 4.1. Implementatie duurzaam bouwen Vijf jaar geleden is duurzaam bouwen beleid opgesteld dat slechts beperkt is geïmplementeerd. Het vernieuwde beleid is doorgesproken met de diverse betrokken afdelingen. Allen zagen het belang ervan in en waren bereid hierin te investeren. Extra eisen kost ook meer tijd. De bedoeling is uiteraard dat het opnemen van duurzaam bouwen deel wordt van de reguliere werkprocessen. De planning is dat dit plan van aanpak na vaststelling in de raad (in 2006) geïmplementeerd wordt. Tot die tijd is de Regionaal Dubo-Consulent van het Stadsgewest Haaglanden beschikbaar om dit proces te begeleiden. Wanneer we echter willen dat duurzaamheid waarvan duurzaam bouwen onderdeel uitmaakt een vaste plaats op de agenda houdt in Rijswijk is het belangrijk om dit thema te coördineren, te bewaken en verder uit te bouwen. 4.2. Monitoring en evaluatie Jaarlijks zal geëvalueerd worden wat de resultaten zijn van de uitvoering van het duurzaam bouwen. In paragraag 4.3 staat aangegeven welke taken hier de verschillende afdelingen in hebben. 4.3. Taken afdelingen bij de uitvoering van het beleid Milieu 1. Aanstellen duurzaamheidcoördinator die als taak heeft de hieronder te noemen punten uit te voeren. 2. Verhogen en actueel houden kennisniveau binnen de gemeente. 3. Blijvend zorgen voor voldoende draagkracht bij bestuur management raad en externe partners. 4. Coördinator en zonodig projectleider van klimaatbeleidprojecten.
Duurzaam Bouwen beleid gemeente Rijswijk
Pagina 17 van 30
5. Samen met communicatie zorgen voor promotiebeleid waaronder het verzorgen van communicatiemateriaal over Duurzaamheid, Duurzaam bouwen en energiebesparingbeleid van de gemeente. 6. Coördineren periodiek overleg met afdelingen over voortgang en coördineren jaarlijkse monitoring en evaluatie. 7. Actueel houden van het beleid in afstemming met andere Haaglandengemeenten. 8. Duurzaamheidinbreng leveren bij ruimtelijke planvormingsprocessen. 9. Bij bestemmingsplan- en artikel 19 procedures (vrijstelling van het bestemmingsplan) inbrengen duurzaamheid bij milieuadvies. REO 1. In de initiatiefase gemeentelijke duurzaamheidambities standaard opnemen in programma's van eisen van nieuwbouwlocaties, herstructureringsplannen en invullocaties in overleg met de duurzaamheidcoördinator. 2. In de ontwerpfase Mirup integreren en duurzaamheidseisen verwerken in ruimtelijke plannen. 3. In ontwikkelingsfase realiseren van de ambities van dit beleid. Zoals het uitvoeren van de EPL toets bij bouwlocaties van meer dan 250 woningequivalenten aan energiegebruik. 4. Bij het indienen en uitvoeren ingrijpen wanneer afspraken/maatregelen over duurzaam bouwen in gevaar komen. 5. Bij projectbesluiten standaard de duurzaam bouwen afspraken opnemen. 6. Dubo/energiebesparingambities opnemen in prestatieafspraken met corporaties en in de Woonvisie. 7. Bij het maken van stedebouwkundige plannen ambities duurzame GWW verwerken. BOR/IOR 1. In het standaardbestek opnemen: “Alle kostenneutrale maatregelen alsmede niet kostenneutrale maatregelen” en de “drie Haaglandenmaatregelen” met een redelijke afschijvingstermijn uit het nationaal pakket duurzame GWW. 2. Standaard kiezen voor FSC hout. 3. Eenmalig uitvoeren energiescan gemeentelijke objecten. 4. Aan de hand van de energiescan komen tot een meerjarenplan energiebesparing. 5. Jaarlijks rapporteren over voortgang resultaten aan duurzaamheidscoördinator. Accomodaties/gemeentegebouwen 1. Duurzaam bouwen ambities voor gemeentelijke gebouwen standaard opnemen in programma's van eisen van nieuwbouw renovatie en onderhoudprojecten. 2. Bij grotere projecten, waarvoor bestuurlijke toestemming nodig is, tevens rapporteren in hoeverre voldaan is aan de gemeentelijke duurzaamheideisen waaronder ook met name energiebesparing. 3. Jaarlijks rapporteren van resultaten aan duurzaamheidscoördinator. Bouw en Woningtoezicht 1. Informeren van bouwers over gemeentelijk beleid door middel van informatiemateriaal 2. Globaal toetsen bouwplan m.b.v. ingevulde GPR Gebouw bij nieuwbouwplannen of Maatlat duurzame renovatie. Doorgeven resultaten aan projectleider met een afschrift aan de duurzaamheidcoördinator. 3. Uitvoeren EPC check bij nieuwbouwprojecten. 4. Bij bouwcontrole extra aandacht voor de volgende zaken.
Duurzaam Bouwen beleid gemeente Rijswijk
Pagina 18 van 30
5.
a. Het vakkundig uitvoeren van maatregelen behorende bij de ingediende EPC b. Het vakkundig uitvoeren van maatregelen die een gezond binnenklimaat opleveren zoals ventilatievoorzieningen. c. Het daadwerkelijk gebruik van FSC hout door controle COC nummers Bijhouden projectenlijst met daarop aangegeven per project de GPR gebouw score of maatlat score duurzame renovatie ten behoeve van de jaarlijkse evaluatie.
Duurzaam Bouwen beleid gemeente Rijswijk
Pagina 19 van 30
Lijst met afkortingen BIM BSA BWT CO2 CROW Dubo DUWON EPC EPN GEA GFT GIM GPR Gebouw GWW NMP NPDB NPS NOx PE PvA PVC PvE Radon SO2
Bedrijfs Interne Milieuzorg Bouw- en Sloopafval Bouw en Woning Toezicht Koolstofdioxide, een broeikasgas Stichting Centrum voor Regelgeving & onderzoek in de Grond-, water- en wegenbouw en de verkeerstechniek Duurzaam Bouwen Duurzaam en Energiezuinig Woningonderhoud Energie Prestatie Coëfficiënt Energie Prestatie Normering Gemeentelijke Energiebesparings Aanpak Groente, Fruit en Tuinafval Gemeentelijke Interne Milieuzorg Gemeentelijke Praktijk Richtlijnen duurzaam bouwen voor gebouwen Grond-, Weg- en Waterbouw Nationaal Milieubeleids Plan Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen voor woningbouw en utiliteitsbouw, nieuwbouw en bestaand Nationaal Pakket Duurzame Stedebouw Verzamelafkorting voor NO, stikstofoxide en NO2, stikstofdioxide, komt net als CO2 vrij bij verbranding olie en gas, o.a veroorzaker van zure regen Polyethyleen Plan van Aanpak Polyvinylchloride Programma van Eisen Een licht radioactief gas dat van nature uit de bodem komt. Zwaveldioxide, een gas dat zure regen veroorzaakt
Duurzaam Bouwen beleid gemeente Rijswijk
Pagina 20 van 30
Literatuurlijst •
Milieubeleidsplan Gemeente Rijswijk 2006-2010.
•
Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen Woningbouw – Nieuwbouw en Beheer, i.o.v. ministerie van VROM, Stichting Bouwresearch, Rotterdam, jaarlijkse actualisatie. Momenteel ook via een internetabonnement te raadplegen
•
NMP3, Nationaal Milieubeleidsplan - 3, De Samenvatting, Ministerie van VROM, 97671/b/2/98, februari 1998.
•
Tweede Plan van Aanpak Duurzaam Bouwen, Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Den Haag, november 1997.
•
MIRUP Handreiking voor Milieu In Ruimtelijke Plannen - uitgave stadsgewest Haaglanden 2003
•
Nationaal Pakket duurzame stedenbouw – uitgave Nationaal Dubo Centrum 1999 (momenteel Senter Novem)
•
Voorbeeldenboek Duurzame Stedenbouw - uitgeverij Blauwddruk Wageningen
•
Our Common Future, World Commission on Environment and Development, ‘Commissie Brundtland’, Oxford, 1987.
•
Binnenmilieu uitgave Woonbond
Duurzaam Bouwen beleid gemeente Rijswijk
Pagina 21 van 30
Bijlagen
Duurzaam Bouwen beleid gemeente Rijswijk
Pagina 22 van 30
Bijlage 1: Beknopt overzicht ambities Duurzaam Bouwen gemeente Rijswijk Categorie Stedenbouw
Nieuwe woningbouw
Ambitie - Toepassing Mirup en Nationaal Pakket Duurzame Stedenbouw - Energievisie bij meer dan 250 woningequivalenten - EPL > 7 bij nieuwbouw en > 6,5 bij herstructurering - Toepassen van de drie Haaglanden maatregelen -
-
Bestaande woningbouw
-
Nieuwe en bestaande utiliteitsbouw
Met het instrument GPR gebouw gemiddeld minimaal een 7 scoren over alle thema's (o.a energie, materialen, afval, water, gezondheid, wonen). a. Beleidsmatig kan per project besloten worden om één of meerdere thema's hoger in te zetten. Hierbij dient gestreefd te worden naar een EPC waarde van 10 procent onder het wettelijk minimum b. Er wordt geadviseerd gebruik te maken van groenfinanciering Voor nieuwbouwlocaties geldt in een EPL (Energie Prestatie Lokatie) van minimaal 7 Toepassing van de drie Haaglanden maatregelen Een extra investering voor duurzame maatregelen van minimaal € 910,00 (raadsbesluit 2000)
Verantwoordelijke afdeling Maken en vastleggen afspraken met opdrachtgevers Bewaken afspraken tijdens planproces REO
− − −
Zie hoofdstuk 2.2.1 nieuwbouw en 2.2.2 bestaande bouw Zie www.gprgebouw.nl Maatlat groenfinanciering zie bijlage 2 of www.senternovem.nl (onder groen beleggen) Regionale afspraken duurzaam bouwen Haaglanden woningbouw nieuwbouw en beheer 2001 zie www.haaglanden.nl zoek onder Dubo Nationaal pakket Dubo www.sbr.nl Zie www.woonkeur.nl en www.zonnewoning.nl
Maken en vastleggen afspraken met opdrachtgevers Bewaken afspraken tijdens planen bouwproces REO
Zie hoofdstuk 2.3.1 en 2.3.2 Zie hoofdstuk 3.2.4 of www.gprgebouw.nl of Zie ook www.greencalc.nl Kies voor industrieel, flexibel en demontabel bouwen zie www.ifd.nl Kies voor groenfinanciering zie bijlage 3 en/of www.novem.nl Zie verder www.DuboRegister.nl
Accommodaties
− − −
Signaalfunctie tijdens indieningsen bouwfase V & H / BWT
Groenfinanciering. Gebruik hiervoor “Maatlat voor duurzame renovatie”. a. Alle basismaatregelen zijn verplicht, voorzover van toepassing. b. 125 punten aan keuzemaatregelen. Als 125 punten niet haalbaar is, kiezen voor alle kostenneutrale maatregelen. Toepassing van de drie Haaglanden maatregelen. Voor stedelijke herstructurering geldt een EPL van minimaal 6,5.
Gemeente (overheid) opdrachtgever Nieuwbouw GPR score van 7 tot 8 Bestaande bouw niveau Groenfinanciering Bij grotere objecten Greencalcmethode score > 250 EPC nieuwbouw 8-12% onder wettelijke niveau Streven naar opwekking duurzame energie in projecten Toepassen van 3 standaard maatregelen Extra aandacht voor kwaliteit van het binnenmilieu.
-
Toelichting − Zie hoofdstuk 2.1 en www.mirup.nl − EPL is de Energie-Prestatie-Locatie − Zie ook Milieutoetskader bestemmingsplannen van Haaglanden op www.haaglanden.nl
− − − − − −
Maken, vastleggen en bewaken afspraken tijdens plan- en bouwproces REO
Overige opdrachtgevers Nieuwbouw GPR score van 7 Bestaande bouw niveau Groenfinanciering Bij grote projecten Greencalcmethode score > 250 EPC nieuwbouw zo mogelijk 8-12% onder wettelijk niveau Toepassen van de drie Haaglanden maatregelen
GWW bestaand Ambitie a.d.h.v. het Nationaal pakket duurzame GWW: en nieuw Alle van toepassing zijnde kostenneutrale vaste en variabele maatregelen Alle variabele maatregelen waarbij de investeerder de meerkosten binnen een redelijke termijn kan terugverdienen Gemeente maakt een energiescan met investeringsplan
Signaalfunctie tijdens bouwfase V & H / BWT
− −
Zie hoofdstuk 2.4. Nationaal pakket duurzame Grond-, Weg- en Waterbouw zie ook www.crow.nl Voor gemeentelijke energiescan zie ook www.energiebesparinggww.nl
Signaalfunctie tijdens indieningsen bouwfase V & H / BWT BOR en IOR REO bij stedenbouwkundige plannen ambitie GWW verwerken
Bijlage 2 Maatlat duurzame renovatie van woningen
Opzet van de maatlat Om te kunnen toetsen of een herbestemmingsproject of renovatieproject aan het ambitieniveau voor Groenfinanciering voldoet, is de Maatlat duurzame renovatie opgesteld. Deze bestaat uit twee tabellen en een toelichting. De maatlat is inhoudelijk gebaseerd op het Nationaal pakket Woningbouw - Beheer. De maatlat is zodanig ingericht dat zowel projecten van meerdere woningen als projecten van één woning gewogen kunnen worden. Uitgangspunt is dat elke afzonderlijke woning van een project voldoet aan de gestelde criteria. De maatlat is opgebouwd uit een tweetal maatregelcategorieën, te weten: • Basiseisen (verplichte maatregelen) Tabel I • Keuzemaatregelen Tabel II Er is gekozen voor een benadering via de thema’s energie, materialen, water en binnenmilieu. Maatregelen, die niet in één van deze vier thema’s ondergebracht konden worden, zijn opgenomen in het verzamelthema diversen. Binnen de thema’s (bijvoorbeeld energie) worden eisen gesteld op subthema niveau (bijvoorbeeld isolatie en zonwering). Projectbeoordeling 1. Alle basiseisen moeten daadwerkelijk in het project opgenomen zijn. Als de aanvrager aantoont dat met een alternatieve maatregel een kwalitatief ten minste gelijkwaardig resultaat wordt behaald, kan met deze (alternatieve) maatregel voldaan worden aan deze basiseis. 2. Ten aanzien van de keuzemaatregelen moet het project ten minste 125 punten behalen. Tevens moet het project voor elk van de thema’s energie, materialen, binnenmilieu en water ten minste 15 punten per thema scoren. 3. Binnen elk subthema kunnen punten verzameld worden. De subthema’s wegen niet allemaal even zwaar. Zo is binnen het thema energie de aanpak van de schil (subthema isolatie en zonwering) belangrijker dan de aanpak van de installaties (subthema opwekking en distributie). Indien in een project op een subthema alle met een asterisk (*) aangeduide maatregelen worden toegepast, worden bonuspunten toegekend. Bij deze vorm van waardering wordt elke maatregel beloond. Aan maatregelen die gezien de situatie ter plekke technisch niet uitvoerbaar zijn hoeft niet te worden voldaan. Het aantal bonuspunten wordt in dat geval verminderd naar rato van het aantal punten dat de maatregel zou hebben opgeleverd indien hij zou zijn genomen en van het gezamenlijk aantal punten van de met een asterisk aangeduide maatregelen binnen een subthema. 4. Als een project uit meerdere woningen bestaat kan het zijn dat een maatregel niet in elke woning wordt toegepast. Dan wordt het aantal punten verminderd naar rato van het aantal woningen waarin de maatregel wordt toegepast ten opzichte van het totaal aantal woningen in het project. In een dergelijk geval worden geen bonuspunten toegekend. Nationaal pakket Woningbouw - Beheer Het Nationaal pakket woningbouw – Beheer, waarnaar in de maatlat wordt verwezen, is een uitgave van de Stichting Bouwresearch te Rotterdam Groenfinanciering Sinds december 1999 is het mogelijk in het kader van de Regeling groenprojecten investeringen in het renoveren van woningen (categorie h3) ‘groen’ te financieren, dat wil zeggen met leningen tegen extra gunstige rentepercentages. Deze woningen moeten dan beschikken over een Groenverklaring. Per kalenderjaar komen maximaal 5.000 renovatiewoningen in aanmerking voor een groenverklaring.
Met ingang van juli 2005 worden ook herbestemmingswoningen (categorie h2) beoordeeld aan de hand van de Maatlat duurzame renovatie 2005. Het gaat daarbij om projecten waarbij in bestaand vastgoed zonder woonbestemming nieuwe woningen worden gecreëerd.
SenterNovem Secretariaat Regeling groenprojecten Postbus 8242 3503 RE UTRECHT telefoon 030 – 239 34 16 E-mail:
[email protected]
Duurzaam Bouwen beleid gemeente Rijswijk
Pagina 25 van 30
Afbeelding van het rekenprogramma maatlat duurzame renovatie van woningen. Afgebeeld zijn: − Tabel 1 basiseisen − Een klein deel van Tabel 2 Keuzemaatregelen − De scoringstabel voor de thema’s . Het exceldocument dient gedownload te worden bij www.senternovem.nl Regeling groenprojecten projectcategorieen h2 en h3 Beoordelingsformulier : Duurzame renovatie van woningen en herbestemmingsprojecten Projecttitel : Nummer : GP Datum :
Maatlat duurzame renovatie 2005
B B
Omschrijving maatregel 022 isoleer kruipluiken en zorg voor een goede afdichting 039 gebruik een cv/warmwatertoestel met lage NOx-emissie
B
064 stem de duurzaamheidsklasse van hout en de eventuele oppervlaktebehandeling en/of verduurzaming per geval af op de beoogde toepassing
B B B
065 gebruik geen producten die (H)CFK’s bevatten 066 gebruik voor gipstoepassingen binnen: rogips of natuurgips 071 indien PVC gebruikt wordt: gebruik PVC waarvan de kringloop gesloten wordt en indien voor de toepassing verkrijgbaar: gerecycled PVC
B
073 gebruik voor beton waar dit technisch mogelijk is, klinkerarme cementsoorten
B
074 indien gebruik wordt gemaakt van beton, gebruik dan beton met grindvervanger
B
081 gebruik bij totale houtverduurzaming producten die milieubewust verduurzaamd zijn
B
171 houd bij de materiaalkeuze voor kozijnen in buitengevels rekening met de toepassingscondities
B
172 pas kozijnreparatie toe bij beperkt aangetaste houten kozijnen 384 optimaliseer het ontwerp van een waterleidingsysteem voor warm tapwater
B B
414 gebruik uitsluitend spaanplaat met beperkte formaldehydeemissie
B B B
464 maak de gevel schoon met water of gritstralen bij lage druk 465 repareer beton met een mineraal middel 467 herstel bestaande dakbedekking
ja/nee/n.v.t.
Specificatieblad
Tabel I: basiseisen (verplicht)
Verwijzing naar besteksparagraaf, tekeningnummer of ander document
Maatlat duurzame renovatie 2005 Aantal punten
Eenheid
Aantal eenheden
Omschrijving maatregel
Maximaal aantal punten
Punten per eenheid
Specificatieblad
Tabel II: keuzemaatregelen, puntensysteem Verwijzing naar besteksparagraaf, tekeningnummer of ander document
Thema: ENERGIE SUBTHEMA ISOLATIE EN ZONWERING 3 B* 005 hef koudebruggen op (indien niet alle koudebruggen worden weggenomen, corrigeren naar evenredigheid)
3
% koude bruggen
0,0
B* 012 maak warmteweerstand begane grondvloer Rc >= 3 m2.K/W (Rc vloer minimaal 1,3 m2.K/W; punten naar rato gerealiseerde Rc)
5/3 x Rc
5
Rc
0,0
B* 013 maak warmteweerstand gesloten geveldelen Rc >= 3 m2.K/W (Rc dak minimaal 1,3 m2.K/W; punten naar rato gerealiseerde Rc)
10/3 x Rc
10
Rc
0,0
B* 014 maak warmteweerstand hellend dak Rc >= 3 m2.K/W (Rc dak minimaal 1,3 m2.K/W; punten naar rato gerealiseerde Rc)
6/3 x Rc
4
Rc
0,0
B* 015 maak warmteweerstand plat dak Rc >= 3 m2.K/W (Rc dak minimaal 1,3 m2.K/W; punten naar rato gerealiseerde Rc)
6/3 x Rc
4
Rc
0,0
B* 016 gebruik HR+-glas met U <=1,2 W/m2.K in alle verwarmde ruimten
10
10
project
0,0
B* 018 isoleer scheidingsconstructies tussen een verwarmd gebied en een onverwarmd gebied op een niveau Rc >= 2 m2.K/W
3
3
project
0,0
B* 417 pas geintegreerde buitenzonwering toe bij intensief gebruik van passieve zonne-energie (aanbevolen bij toepassing B012 t/m B016)
3
3
project
0,0
TOTAAL THEMA DIVERSEN
0,0
Samenvatting puntenscore project Thema
score
minimaal
ENERGIE MATERIALEN WATER BINNENMILIEU DIVERSEN
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
15 15 15 15
Projectscore
0,0
125
Duurzaam Bouwen beleid gemeente Rijswijk
Pagina 27 van 30
Bijlage 3 Voorwaarden Groenfinanciering duurzame utiliteitsbouw
Omschrijving projecten in categorie “h4” van de Regeling groenprojecten Tot categorie “h4” behoren: projecten gericht op de realisatie van nieuw te bouwen zeer duurzame utiliteitsgebouwen die voldoen aan de criteria zoals opgenomen in de regeling. Inhoud projectplan In het projectplan dient te worden opgenomen: • de titel van het project; • de beschrijving van het project; • de financiële gegevens van het project. Titel van het project Beschrijving van het project In deze beschrijving dient de feitelijke inhoud en afbakening van het project te worden weergegeven. Hier kunt u ook andere milieuaspecten in het project toelichten, die niet in het beoordelingsformulier tot uiting komen. Naast een beknopte algemene beschrijving van de aard, omvang en eventuele specifieke kenmerken van het project dient het volgende ten minste te worden toegevoegd: • het (definitieve) bouwkundige- en installatietechnische bestek, bij voorkeur volgens STABUsystematiek; • relevante tekeningen; • een tijdsplanning met belangrijke plandata van het project: start met uitvoering van werkzaamheden en de verwachte periode van oplevering; • een ingevuld beoordelingsformulier, waarmee de relevante kwalificaties van het project worden aangegeven (zie ook hieronder). Financiële gegevens van het project Bijgevoegd dient te worden een specificatie van de projectkosten, gerelateerd aan de beschrijving van het project. Gevraagd wordt een overzicht van de kosten die noodzakelijk zijn voor en uitsluitend dienstbaar zijn aan de totstandbrenging van het project onder vermelding van de ontvangen c.q. verwachtte projectgebonden subsidies. Projectgebonden subsidies Als er voor het project subsidies zijn of worden verkregen aangeven: • welke instantie de subsidie verstrekt; • de regeling in het kader waarvan de subsidie is/wordt verstrekt; • het subsidiebedrag; • hoe het met de aanvraag staat, bijvoorbeeld aangevraagd of goedgekeurd. Projectvermogen Ten hoogste EUR 400 per m2 bruto vloeroppervlak wordt tot het projectvermogen gerekend. Per project komt maximaal 5.000 m2 bruto vloeroppervlak voor een groenverklaring in aanmerking. Per kalenderjaar komt maximaal 50.000 m2 bruto vloeroppervlak voor een groenverklaring in aanmerking.
Duurzaam Bouwen beleid gemeente Rijswijk
Pagina 28 van 30
Maatregelen en beoordelingsformulier duurzame utiliteitsbouw maatregel/toetsingscriterium hoe te toetsen 1 het ontwerp moet 30% energiezuiniger zijn dan de eisen in het Bouwbesluit 2 het ontwerp moet aandacht hebben voor vervuilende bronnen 3 het ontwerp moet flexibel zijn * bouwkundig * installatietechnisch
NPU
controleer of Qpres;tot/Qpres.toel. < 0.7
Nvt
controleer of aparte ruimten voor rokers, printers en kopieermachines zijn gemaakt met een eigen effectieve afzuiging 4 van onderstaande 8 items moeten in het ontwerp zitten: a. installaties uitgelegd op maximaal 1.8 m in plaats van 3.6 m b. installaties opgedeeld in bouwdelen c. meer kleine ketels in plaats van één grote d. demontabele binnenwanden e. plafondstructuur die veranderd kan worden f. bemetering per bouwdeel in plaats voor het hele gebouw g. bereid gebouw voor op functionele aanpassingen h. demontabele draagconstructies
U678 én U677
nvt U618 U615 U146 U637 U024 én U378 U419 U057
4 in het ontwerp moet sprake zijn van een gesloten grondbalans
-nvt
5
U063 én U064
6
7
8
vraag de aanvrager om een onderbouwing middels een berekening van de grondstromen (wat wordt afgegraven/aangevuld; wat gebeurt er met een tekort/overschot van de grond) in het ontwerp wordt controleer of in PvE/bestek is opgenomen dat uitsluitend duurzaam voor alle houttoepassingen hout met FSC-keur geproduceerd hout toegepast is opgenomen (constructie, gevels, binnentimmerwerk etc.). in het ontwerp zijn controleer of minimaal zijn opgenomen: toiletten waterbesparende maatregelen met 4 literreservoir en waterbesparende opgenomen kranen/douches controleer of hemelwaterafvoer is losgekoppeld in het ontwerp is de hemelwaterafvoer afgekoppeld van het rioleringsstelsel controleer of halfverharding is toegepast van het rioleringsstelsel en gebruik waar mogelijk halfverharding het ontwerp moet Laat de aanvrager aangeven wat er duurzaam is maatschappelijk verantwoord aan het ontwerp en vraag de aanvrager om zijn concreet aan te tonen dat duurzaam bouwen wordt uitgedragen, bijvoorbeeld door ruchtbaarheid aan het project te geven middels brochures, lezingen, rondleidingen, kennisoverdracht, etc.
Ja/Nee/ Verwijnvt zing
U383 én U385 U734 U098
-nvt
Geef in de een na laatste kolom aan of een maatregel is toegepast. Indien een maatregel niet is toegepast of niet van toepassing is, geef dan een toelichting op een apart blad. Geef in de laatste kolom aan in welk document en op welk paginanummer de informatie is terug te vinden. De in deze bijlage genoemde maatregelen komen uit het nationaal pakket duurzame utiliteitsbouw. Wanneer je voldoet aan deze checklist krijg je groenfinancing.
Duurzaam Bouwen beleid gemeente Rijswijk
Pagina 29 van 30
Bijlage 4 Verplichte Haaglandenmaatregelen 1. De variabele maatregel uit nationaal pakket: S 063. “Indien hout wordt toegepast, pas dan duurzaam geproduceerd hout toe” wordt beschouwd als een vaste, dus verplichte maatregel. Als omschrijving voor duurzaam geproduceerd hout geldt slechts hout dat voorzien is van een FSCkeurmerk. Ook zgn. Plato-hout o.g. kan als duurzaam hout beschouwd worden www.platowood.nl Voor leveranciers en voorwaarden FSC hout, zie www.fscnl.org, 2. Vermijd consequent het gebruik van zink, lood en koper voor zover blootgesteld aan de buitenlucht en gebruik geen koper voor waterleidingen. De maatregel is opgenomen op uitdrukkelijk verzoek van de waterschappen die daarmee de verontreiniging van het oppervlaktewater door uitgeloogde zink en koper proberen te verminderen. Uitwerking van de eis: a. Verzinkte stalen constructies, welke bloot staan aan de buitenlucht, dienen voorzien te worden van een afwerking volgens het zogenaamde duplexsysteem welke bestaat uit een zinklaag en een poedercoating. b. Gebruik waar mogelijk als waterkerende aansluiting dak naar opgaand metselwerk: gewapend EPDM, bitumen of PIB c. Maak de dakgoot van: hout + EPDM-bekleding, gecoat aluminium, gecoat staal of polyester.
d. S339: Gebruik voor waterleidingen binnen: kunststof (PE-X, PB, PP, PPC, en m.b.t. milieubelasting gelijkwaardige materialen) e. Vervaardig de waterkerende aansluiting ter plaatse van kozijnen Van DPC folie 3. Aanvulling op S071. Beperk zoveel mogelijk het gebruik van PVC in alle bouwdelen. PVC levert gevaar op bij het vervoer van de grondstof chloor, bij brand omdat hierbij dioxine vrijkomt. In de afvalfase omdat het maar zeer beperkt recyclebaar is. Uitwerking van de eis: a. Pas hemelwaterafvoeren toe van PE, PP, PPC b. Voer de goot uit zoals omschreven bij Hgl.st 2C
Duurzaam Bouwen beleid gemeente Rijswijk
Pagina 30 van 30