de VLAAMSE
BEGROTING
2015
Annemie Turtelboom,
Viceminister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Begroting, Financiën en Energie
VLO_FIN_Cover_Begroting_2015_v01.indd 1
19/09/14 08:54
Colofon DE VLAAMSE BEGROTING 2015 VU: Hedwig Van der Borght, Secretaris – generaal, Departement Financiën en Begroting Adres: Koning Albert II – laan 19 bus 6, 1210 Brussel Url: http://fin.vlaanderen.be Opmaak cover: De Barbaren Uitgave: september 2014 2
Inhoudstafel De Vlaamse Begroting 2015 .................................................................................................................... 1 1. Inleiding ............................................................................................................................................ 4 2. De Middelenbegroting ..................................................................................................................... 8 2.1. Totale middelen ....................................................................................................................... 8 2.2. Opcentiemen en Samengevoegde & Gedeelde belastingen ................................................. 10 2.2.1. Parameters ........................................................................................................................ 10 2.2.2. Resultaten ......................................................................................................................... 13 2.3. Specifieke dotaties vanwege de federale overheid .............................................................. 14 2.4. Gewestelijke belastingen ...................................................................................................... 15 2.5. Toegewezen ontvangsten ..................................................................................................... 16 2.6. Andere ontvangsten .............................................................................................................. 16 2.7. Lotto‐middelen ...................................................................................................................... 17 2.8. Te consolideren instellingen .................................................................................................. 17 3. De Uitgavenbegroting .................................................................................................................... 18 3.1. Beleids‐ en betaalkredieten bij constant beleid .................................................................... 18 3.2. Impact verstrengd Europees begrotingstoezicht .................................................................. 20 3.3. Begrotingsmaatregelen per categorie ................................................................................... 21 3.4. Nieuwe beleidsimpulsen ....................................................................................................... 22 4. Het Vorderingensaldo – Een begroting in evenwicht .................................................................... 22
3
1. Inleiding Nooit eerder waren er voor Vlaanderen zo’n grote mogelijkheden, met tegelijk zoveel uitdagingen en zo weinig zekerheden. Door de 6de staatshervorming neemt de budgettaire massa aanzienlijk toe en krijgt Vlaanderen er heel wat bevoegdheden bij. Daarmee kan er meer dan ooit tevoren een eigen beleid uitgestippeld worden dat gezinnen, ondernemingen en verenigingen versterkt. Op sociaal vlak zijn er echter tal van grote uitdagingen, niet het minst in de zorg en het onderwijs. Er is ook nood aan meer jobcreatie, een betere kwaliteit van water, bodem en lucht, dringende infrastructuurwerken en maatregelen om ondernemingen vooruit te helpen. Het is duidelijk dat meer budgettaire mogelijkheden ook een grotere verantwoordelijkheid met zich meebrengt. Een solide budgettaire basis is de beste uitgangspositie om deze uitdagingen aan te gaan. Daarom wordt er in 2015 opnieuw een begroting in evenwicht voorgesteld, waarbij uitgaven en inkomsten op mekaar zijn afgestemd. Dat is zeker geen vanzelfsprekende opdracht. De tekenen van economisch herstel zijn immers precair en gaan gepaard met tal van onzekerheden. Zo wordt de economische groei volgens de Economische Begroting van 11 september 2014 bijgesteld naar 1,5%. Dit is 0,3% minder dan eerder voorspeld werd. Hierdoor vallen de inkomsten lager uit dan oorspronkelijk ingeschat. Bovendien hebben de verstrengde Europese begrotingsregels een sterke invloed op welke inkomsten, maar voornamelijk welke uitgaven opgenomen moeten worden in de begroting. Ondanks deze moeilijke omgevingsfactoren wordt er opnieuw een begroting in evenwicht voorgelegd. Dit is enkel mogelijk door het maken van duidelijke keuzes. Voor deze keuzes werd in de eerste plaats gekeken naar de eigen werking van de Vlaamse overheid. Door te zorgen voor efficiëntere overheidsstructuren, een vermindering van de werkingsmiddelen en het inzetten op kerntaken, wordt het grootste deel van de inspanning intern geleverd. Daarnaast wordt ook de kostendekkingsgraad van een aantal diensten verhoogd en is er een beperking op de uitgaven van sommige nieuwe bevoegdheden. Het totaal van al deze inspanningen is in 2015 goed voor 1,1 miljard euro. Dankzij deze keuzes zijn er nieuwe beleidsimpulsen mogelijk. Er zullen in 2015 nieuwe investeringen gebeuren in welzijn, onderwijs en mobiliteit. Ook voor innovatie, leefmilieu en informatisering wordt extra investeringsruimte voorzien. Hiermee wordt er ingezet op zowel dringende maatschappelijke noden als op infrastructuur en kennis die nodig zijn om het economisch herstel te stimuleren. Belangrijk is dat deze beleidsimpulsen gebeuren op gezonde fundamenten: een begroting in evenwicht. Zo biedt de begrotingsopmaak 2015 perspectief in onzekere economische omstandigheden, zonder toekomstige generaties te belasten.
4
In onderstaande tabel 1‐1 wordt toegelicht op welke manier er een bruto‐beleidsruimte van circa 12 miljard euro wordt gecreëerd en hoe deze wordt aangewend. Bij de creatie van deze bruto‐beleidsruimte zijn er twee belangrijke aspecten. Enerzijds is er een toename van de ontvangsten met 10,8 miljard euro, grotendeels te wijten aan de extra ontvangsten ter financiering van de nieuwe bevoegdheden in het kader van de 6de staatshervorming. Daarnaast wordt er voor een totaalbedrag van 1,1 miljard euro aan begrotingsmaatregelen genomen om de begroting in evenwicht te houden en nieuwe investeringen mogelijk te maken. Bij de aanwending van de bruto‐beleidsruimte is er allereest rekening gehouden met de impact van de nieuwe bevoegdheden in het kader van de 6de staatshervorming. De overgedragen bevoegdheden met het grootste budgettaire effect zijn de kinderbijslag, de residentiële ouderenzorg, fiscale uitgaven inzake woonbonus en bouwsparen, dienstencheques en het doelgroepenbeleid binnen het beleidsdomein werk. Een tweede belangrijke factor bij de aanwending van de bruto‐beleidsruimte zijn de kostendrijvers bij constant beleid voor de huidige bevoegdheden. Deze groeien aan met 470 miljoen euro. Het betreft hier onder andere het effect van indexatie, de groei van het gemeente‐en stedenfonds en de stijging van de loonkosten binnen het beleidsdomein onderwijs. Naast de impact van de 6de staatshervorming en de kostendrijvers bij constant beleid, wordt ook 313 miljoen euro aangewend voor technische bijstellingen. Een belangrijk onderdeel hiervan is de uitbreiding van de overheidsperimeter. Door het in rekening brengen van een aantal nieuwe instellingen binnen de begroting, hebben zowel de eigen ontvangsten (toegevoegd aan de creatie van beleidsruimte) als de uitgaven (aanwending van de beleidsruimte) een impact op de bruto‐beleidsruimte. Gelet op de maatschappelijke noden voor zorg, infrastructuur en economisch herstelbeleid, wordt voor 152 miljoen euro aan beleidsruimte ingezet om nieuwe investeringen mogelijk te maken. De impact op de aanwending van de beleidsruimte in de begrotingsopmaak 2015 bedraagt hierbij 98 miljoen euro. Bijkomend worden vanuit het Financieringsfonds voor schuldafbouw en eenmalige investeringen (FFEU) investeringen voorzien in mobiliteit en openbare werken en grote culturele instellingen. Deze investeringen vanuit het FFEU bedragen in totaal 122 miljoen euro in 2014. Tot slot heeft ook het verstrengde Europees begrotingstoezicht voor de eerste keer een impact. Zo worden onder meer de uitgaven van het project ‘Scholen van Morgen’ en de alternatief gefinancierde subsidies aan woonzorgcentra en ziekenhuizen in kader van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden (VIPA) bij de begroting in rekening gebracht. 5
Tabel 1‐1: Overzicht creatie en aanwending bruto‐beleidsruimte, 2BA 2014 en BO 2015 (in duizend euro) A. Creatie bruto‐beleidsruimte t.o.v BO 2014 Creatie bruto‐beleidsruimte bij constant beleid t.o.v. BO 2014 Samengevoegde en gedeelde belastingen (inclusief overige dotaties), rekening houdend met effect 6de staatshervorming Gewestbelastingen Andere ontvangsten Instellingen consolidatieperimeter Totaal evolutie ontvangsten Raming evolutie vorderingensaldo Raming evolutie onderbenutting A1. Totale creatie bruto‐beleidsruimte bij constant beleid t.o.v. BO 2014
2BA 2014
Bijkomende creatie bruto‐beleidsruimte via begrotingsmaatregelen Besparen op werking overheid / derden Afbouwen overheidsstructuren Inzetten op kerntaken en efficiëntere werking Stopzetten uitholling kostendekkingsgraad Rationaliseren en budgettair houdbaar maken nieuwe bevoegdheden Afremmen groeipaden Punctuele maatregelen A2. Totaal bijkomende creatie bruto‐beleidsruimte door begrotingsmaatregelen A. Totale creatie bruto‐beleidsruimte t.o.v. BO 2014 B. Aanwending bruto‐beleidsruimte t.o.v. BO 2014 B1. Bevoegdheden 6de staatshervorming, waaronder: Kinderbijslag en FCUD Residentiële ouderenzorg Fiscale uitgaven: Woonbonus en bouwsparen Dienstencheques Doelgroepenbeleid Werk Tegemoetkoming Hulp Aan Bejaarden (THAB) Fiscale uitgaven: Dienstencheques B2. Allerhande kostendrijvers huidige bevoegdheden, waaronder: Uitstel verwachte overschrijding spilindex van mei 2014 naar februari 2015 Verwachte overschrijding spilindex februari 2015 Desindexatie 2014 (van 1,4% naar 0,6% op loon en werking )
Indexatie 2015 (GZI van 1,3%)
BO 2015
‐31.225 32.321 ‐35.325 114.522 80.293 ‐5.264 39.988
10.321.784 167.471 266.410 79.414 10.835.079 349 ‐8.807
115.017
10.826.621
393.990 37.388 175.041 206.800 200.574 45.718 99.219
115.017 2BA 2014
‐296.738
1.158.730 11.985.351 BO 2015 10.659.469 3.661.795 1.867.931 1.678.554 1.068.680 758.456 387.974 198.474 468.374
‐131.601 ‐51.402
62.277 ‐51.402 72.015
6
Gemeentefonds Loonmodel onderwijs Vlabel ‐Overname successie‐ en registratierechten Klikken Hoger Onderwijs Zorgfonds Integratiedecreet hoger onderwijs Rentesubsidies VMSW / VWF Urencontingent gezinszorg VIPA‐gebruikstoelagen Sectorconvenants Inburgering NT2 VIB ‐ éénmalige investeringsimpuls gebouwen Stedenfonds VRT‐pensioenfonds FJW (Pleegplaatsingen en Anciënniteit) Toename toelage Vlaams Parlement B3. Specifieke technische bijstellingen, waaronder uitbreiding overheidsperimeter Totale aanwending beleidsruimte t.o.v. BO 2014 bij constant beleid Nieuw beleid Welzijn Onderzoek en Ontwikkeling en maatregelen bedrijfsleven Instandhoudingsdoelstellingen Andere Onderwijs (In Beleid: 50 miljoen euro) ICT (In Beleid: 10 miljoen euro) B4. Totaal nieuw beleid FFEU‐toewijzing 2014 Mobiliteit en openbare werken (In Beleid 2014: 80 miljoen euro) Grote culturele projecten (In Beleid 2014: 42 miljoen euro) Effect verstrengd Europees begrotingstoezicht DBFM Scholen van Morgen VIPA‐alternatieve financiering Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) Vlaams Woningfonds (VWF) Consolidatie Tunnel Liefkenshoek Rollend fonds PMV AMORAS B5. Totaal effect verstrengd Europees begrotingstoezicht
‐23.849 4.066
77.852 44.129 26.728 25.084 20.542 15.400 13.870 13.358 10.357 6.308 6.000 6.000 5.158 4.451 4.320 3.510
223.982 ‐72.757
313.392 11.441.235
65.000 20.000 5.000 2.000 5.000 1.000 98.000
91.500 312.788 ‐207.189 10.000 ‐15.000 375 ‐4.700 187.774
422.400 172.795 ‐139.754 10.000 ‐15.000 375 ‐4.700 446.116
B. Algemeen totaal aanwending bruto‐beleidsruimte t.o.v. BO 2014
115.017
11.985.351
7
2. De Middelenbegroting 2.1.
Totale middelen
Tabel 2‐1 geeft in grote rubrieken een overzicht van de ESR gecorrigeerde middelen voor de begrotingsjaren 2014 en 2015. Voor het begrotingsjaar 2014 worden zowel de ramingen van de begrotingsopmaak (BO) getoond, als de ramingen van de tweede begrotingsaanpassing (2BA). De raming voor het begrotingsjaar 2015 bevat de budgettaire effecten van de gewijzigde Bijzondere Financieringswet. De raming van de opcentiemen is gebaseerd op de raming van de belasting staat die door de FOD Financiën midden september 2014 ter beschikking werd gesteld van de gewesten en gemeenschappen. De elasticiteit van 1,55 is hierbij een belangrijke factor voor de evolutie van de gewestelijke opcentiemen. Tabel 2‐1: Grote rubrieken van de ESR gecorrigeerde middelen (in duizend euro) 2BA 2014 ‐ BO 2014
BO 2015 ‐ 2BA 2014
BO 2014
2BA 2014
BO 2015
Opcentiemen Samengevoegde belastingen Gedeelde belastingen Specifieke dotaties Gewestelijke belastingen Eigen niet‐fiscale, toegewezen ontvangsten Eigen niet‐fiscale, niet toegewezen ontvangsten Lotto gelden Instellingen consolidatiekring TOTAAL
‐ 6.257.799 13.078.874 909.777 5.421.385
‐ 6.250.401 13.060.531 905.455 5.453.706
7.466.983 2.913.541 20.106.904 81.968 5.588.856
‐ ‐7.398 ‐18.344 ‐4.322 32.321
7.466.983 ‐3.336.861 7.046.373 ‐823.487 135.150
152.470
161.198
144.338
8.728
‐16.860
169.789
125.736
444.331
‐44.053
318.595
34.915 1.449.321 27.474.330
33.754 1.556.560 27.547.341
33.754 1.523.772 38.304.446
‐1.161 107.239 73.011
0 ‐32.788 10.757.105
Voor het begrotingsjaar 2014 worden de ESR gecorrigeerde ontvangsten bij de 2de begrotingsaanpassing op 27,5 miljard euro begroot. Dat is 73 miljoen euro of 0,3% meer dan bij de begrotingsopmaak 2014. Voor het begrotingsjaar 2015 worden de ESR gecorrigeerde ontvangsten op 38,3 miljard euro begroot. In dit begrotingscijfer wordt de impact van de 6de staatshervorming in rekening genomen. Grafiek 2‐1 toont het relatieve aandeel van de inkomsten ten opzichte van de totale middelen. Uit deze grafiek blijkt dat de Vlaamse opcentiemen 20% zullen vertegenwoordigen van de Vlaamse (ESR gecorrigeerde) ontvangsten. Het belang van de gewestbelastingen bedraagt 14%. 8
Figuur 22‐1: Grote rubrieken va an de ESR geecorrigeerd de middelen,, BO 2015
Door de 6de staattshervormin ng is er eeen stijging van de Vla aamse fiscaale autonom mie, die d de op pbrengsten uit de ge ewestelijke belastinge n enerzijdss en de gevormd wordt door gewesteelijke opcen ntiemen anderzijds. Ui t onderstaaande figuur 2‐2 blijkt ddat deze auttonomie in 2014 19,7% bedroeg en steeg naar 34% % in de begrotingsopm maak 2015. 4 en BO Figuur 22‐2: Evolutiie fiscale autonomie tten opzichtee van totalle middelenn, 2BA 2014 2015 100% %
Aandeel in totale middelen
90% % 80% % 70% % 60% % 50% % 40% % 30% %
14,5%
20% % 10% %
19,7%
19,4%
0% % Opccentiemen
Gewestelijjke belastingen
Anderre
9
2.2.
Opcentiemen en Samengevoegde & Gedeelde belastingen
2.2.1. Parameters Voor de 2de begrotingsaanpassing 2014 zijn de middelen uit de Bijzondere Financieringswet (samengevoegde en gedeelde belastingen en andere federale dotaties) geraamd op basis van de parameters van de Economische Begroting van 12 februari 2014. Het is nog niet duidelijk op basis van welke Economische Begroting de federale overheid haar doorstortingen aan de gewesten en de gemeenschappen zal doen. Het gebruik van de Economische Begroting van 12 februari 2014 als uitgangspunt voor de Vlaamse 2de begrotingsaanpassing 2014 is bijgevolg een veronderstelling. De raming van de begrotingsopmaak 2015 is gebaseerd op de Economische Begroting van 11 september 2014. Behalve de klassieke parameters van economische groei en inflatie, spelen ook de fiscale capaciteit van de gewesten en gemeenschappen en het aantal leerlingen en ‐18‐jarigen van de gemeenschap een belangrijke rol bij de berekening van de middelen, toegewezen vanuit de Bijzondere Financieringswet. Met ingang van het begrotingsjaar 2015 worden door de inwerkingtreding van de gewijzigde Bijzondere Financieringswet aan deze lijst twee nieuwe parameters toegevoegd: het aantal 0 tot en met 18 jarigen en het aantal 80‐plussers. Bovendien wordt de fiscale capaciteit vanaf het aanslagjaar 2015 ook geïnterpreteerd als de regionale opdeling van de opbrengst van de federaal gebleven personenbelasting. Voor het begrotingsjaar 2015 is echter nog de fiscale capaciteit met betrekking het aanslagjaar 2014 van toepassing. De parameter “belasting staat” is van belang met het oog op de raming van de opcentiemen voor het aanslagjaar 2015 (= begrotingsjaar 2015). Ook hierbij is de raming gebaseerd op cijfers die door de FOD Financiën op 18 september ter beschikking werden gesteld. Deze cijfers werden nadien nog naar beneden bijgesteld om rekening te houden met de recent gewijzigde economische vooruitzichten (BBP en CPI). De cijfers van de FOD Financiën gaan uit van een veronderstelde elasticiteit ‐ ten opzichte van het reëel BBP ‐ van 1,55. De bevolkingsgerelateerde parameters betreffen ramingen gealigneerd op de bevolkingsvooruitzichten 2013‐2061 van het Nationaal Instituut voor de Statistiek (NIS).
10
Tabel 2‐2: Volledig parameteroverzicht Begrotingsjaar Parameters Inflatie (CPI) Economische groei (BBP) Personenbelasting (federaal gedeelte) Aanslagjaar Vlaams Gewest Waals Gewest (excl. Duitstaligen) Brussels H. Gewest Duitstaligen Fiscale capaciteit (FC) Vlaams Gewest Waals Gewest (excl. Duitstaligen) Brussels H. Gewest Duitstaligen Verdeelsleutel onderwijs (LLN) Toestand Vlaamse Gemeenschap Franse Gemeenschap Inwoners Referentietijdstip Teldatum Vlaanderen Wallonië (excl. Duitst.) Brussel Duitstaligen Min 18 jarigen (excl. Duitst.) (DENAT) Referentietijdstip Teldatum Nederlandstalig Franstalig Brussel
BO 2014 2013 2014 1,20% 0,10%
1,30% 1,10%
2012 2013 = 2012 23.622.156 23.622.156 10.515.981 10.515.981 3.164.538 3.164.538 159.745 159.745 63,06% 28,07% 8,45% 0,43%
63,06% 28,07% 8,45% 0,43%
15/01/2013 56,50% 43,50%
2BA 2014 2013 2014 1,11% 0,20%
0,80% 1,40%
2012 2013 = 2012 23.622.156 23.622.156 10.515.981 10.515.981 3.164.538 3.164.538 159.745 159.745 63,06% 28,07% 8,45% 0,43%
BO 2015 2014 2015 0,60% 1,10%
1,30% 1,50%
2013 = 2012 2014 = 2012 23.622.156 23.622.156 10.515.981 10.515.981 3.164.538 3.164.538 159.745 159.745
63,06% 28,07% 8,45% 0,43%
63,06% 28,07% 8,45% 0,43%
63,06% 28,07% 8,45% 0,43%
15/01/2013 56,50% 43,50%
15/01/2013 15/01/2013 56,50% 56,50% 43,50% 43,50%
raming 56,41% 43,59%
raming 56,43% 43,57%
01/01/2012 01/01/2012 6.350.765 3.470.201 1.138.854 76.128
01/01/2013 01/01/2012 6.350.765 3.470.201 1.138.854 76.128
01/01/2012 01/01/2013 01/01/2012 01/01/2012 6.350.765 6.350.765 3.470.201 3.470.201 1.138.854 1.138.854 76.128 76.128
01/01/2013 01/01/2015 01/01/2013 raming 6.381.859 6.444.163 3.486.970 3.519.494 1.154.635 1.180.445 76.090 76.572
30/06/2012 31/08/2013 1.239.512 738.220 257.651
30/06/2013 31/08/2013 1.243.743 740.249 262.065
30/06/2012 30/06/2013 01/02/2014 01/02/2014 1.239.500 1.243.976 738.265 740.402 257.678 262.412
30/06/2013 30/06/2014 raming raming 1.245.738 1.251.713 742.245 745.183 262.871 267.593
11
Begrotingsjaar Denataliteitscoëfficient Verdeelsleutel Plantentuin Toestand Vlaamse Gemeenschap Franse Gemeenschap Pendelaars naar BHG Vlaams Gewest Waals Gewest Belasting Staat (toestand 15 juli) Aanslagjaar Vlaams Gewest Waals Gewest Brussels H. Gewest Belasting Staat (raming 11 september) Aanslagjaar Vlaams Gewest Waals Gewest Brussels H. Gewest 0 t.e.m. 18‐jarigen Referentietijdstip Teldatum Vlaamse Gemeenschap Franse Gemeenschap Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie Duitstalige Gemeenschap +80‐jarigen Referentietijdstip Teldatum Vlaamse Gemeenschap Franse Gemeenschap Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie Duitstalige Gemeenschap
BO 2014 2013 2014 104,7945% 105,2938%
2BA 2014 2013 2014 104,8005% 105,3325%
BO 2015 2014 2015 105,5309% 106,1339%
01/01/2012 80,11050% 19,88950%
01/01/2014 79,87013% 20,12987%
01/01/2014 01/01/2014 79,87013% 79,87013% 20,12987% 20,12987%
62,00% 38,00%
62,00% 38,00%
63,16% 36,84%
62,93% 37,07% 2015 28.964.250 13.135.566 3.851.218 2015 28.730.215 13.029.430 3.820.100 01/01/2015 raming 1.325.754 788.998 282.795 15.818 01/01/2015 raming 323.531 162.550 45.067 3.475
12
2.2.2. Resultaten Tabel 2‐3 toont de middelen die op basis van de hierboven beschreven parameters in 2014 en 2015 mogen verwacht worden. Hierbij wordt rekening gehouden met de impact van de 6de staatshervorming. De cijfers in deze tabel zijn niet‐afgeronde bedragen. Ten opzichte van tabel 2‐1 kunnen er daardoor afrondingsverschillen voorkomen. Tabel 2‐3: Opcentiemen en Samengevoegde & Gedeelde belastingen (in duizend euro) BO 2014 2BA 2014 BO 2015 Gewest ‐ PB zonder Lambermont 9.170.249 9.152.862 ‐ Gewest ‐ PB NST 0 0 0 Gewest ‐ bijkomende middelen oude BFW ‐ ‐ 440.692 Gewest ‐ PB negatieve term ‐2.972.331 ‐2.963.645 ‐ Gewest ‐ Invulling fiscale autonomie ‐ ‐ 7.466.983 Gewest ‐ PB extra middelen voor landbouw en zeevisserij 31.486 31.427 ‐ Gewest ‐ PB extra middelen voor wetenschappelijk onderzoek 31.155 31.096 ‐ Gewest ‐ PB extra middelen voor buitenlandse handel 13.638 13.612 ‐ Gewest ‐ PB extra middelen voor lokale overheden 5.159 5.151 ‐ Gewest ‐ PB extra middelen voor werk ‐ ‐ 1.649.455 Gewest ‐ PB extra middelen voor fiscale uitgaven ‐ ‐ 1.153.146 Gewest ‐ Overgangsmechanisme ‐ ‐ ‐265.381 Gewest ‐ inhouding voor pendeldotatie BHG ‐19.840 ‐19.840 ‐30.204 Totaal Gewest : Opcentiemen en Samengevoegde belastingen 6.259.516 6.250.664 10.414.690 Gemeenschap ‐ PB, incl Lambermont 4.218.879 4.210.883 5.103.177 Gemeenschap ‐ BTW (art 40quinquies) 7.426.608 7.386.091 8.586.984 Gemeenschap ‐ extra BTW Lambermont (naar PB en BTW) 1.432.352 1.460.413 0 Gemeenschap ‐ gezinsbijslag ‐ ‐ 3.627.729 Gemeenschap ‐ ouderenzorg ‐ ‐ 2.175.011 Gemeenschap ‐ gezondheidszorg ‐ ‐ 472.034 Gemeenschap ‐ ziekenhuisinfrastructuur ‐ ‐ ‐ Gemeenschap ‐ justitiehuizen ‐ ‐ 51.738 Gemeenschap ‐ interuniversitaire attractiepolen ‐ ‐ ‐ Gemeenschap ‐ Overgangsmechanisme ‐ ‐ 149.773 Totaal Gemeenschap : Gedeelde belastingen 13.077.840 13.057.388 20.166.445 Vermoedelijke afrekening jaar N‐1 (éénmalig) ‐682 2.880 ‐93.708 Algemeen totaal Gewest en Gemeenschap 19.336.673 19.310.932 30.487.427
Zoals in paragraaf 2.1. vermeld, is de raming van de gewestelijke opcentiemen gebaseerd op de inschatting van de belasting staat door de FOD Financiën. Deze werd vervolgens naar beneden bijgesteld om rekening te houden met meeste recente economische vooruitzichten (BBP en CPI). Daarna werd deze verminderd met de autonomiefactor (25,990%). Het bedrag van de opcentiemen wordt tot slot bekomen door op deze gereduceerde belasting staat het tarief van de opcentiemen toe te passen. Voor het aanslagjaar 2015 werd er daarbij uitgegaan van opcentiementarief van 35,117%. De fiscale uitgaven die naar aanleiding van de 6de staatshervorming geregionaliseerd werden, zijn in de voorliggende middelenbegroting niet als een minderontvangst verwerkt, maar als een uitgave. Ze komen dan ook aan bod in hoofdstuk 3 (“De uitgavenbegroting”). 13
2.3.
Specifieke dotaties vanwege de federale overheid
Tabel 2‐4 toont de geraamde middelen met betrekking tot de specifieke dotaties vanwege de federale overheid. Tabel 2‐4: Specifieke dotaties vanwege de federale overheid (in duizend euro) BO 2014 2BA 2014 BO 2015 Tewerkstellingsprogramma's 261.560 261.560 ‐ Buitenlandse studenten 37.082 36.866 37.271 Buitenlandse studenten (afrekening) 72 40 ‐73 Dotatie ter compensatie van het kijk‐ en luistergeld 588.408 584.983 ‐ Dotatie ter compensatie van het kijk‐ en luistergeld 1.148 631 ‐1.161 (afrekening) Overname verkeersbelastingen 14.885 14.799 14.961 Overname verkeersbelastingen (afrekening) 29 16 ‐29 Dotatie Nationale Plantentuin 6.593 6.560 6.712 Dotatie Nationale Plantentuin (afrekening) ‐ ‐ ‐32 Overname registratie‐ en successierechten 24.319 Overname registratie‐ en successierechten (afrekening) ‐ Algemeen totaal dotaties vanwege federale overheid 909.776 905.455 81.968
Volgens artikel 62 van de Bijzondere Financieringswet wordt aan de gemeenschappen een dotatie toegekend ter financiering van het universitair onderwijs aan buitenlandse studenten. De basisbedragen die in dit artikel zijn voorzien, worden jaarlijks aan de inflatie aangepast. Volgens het Lambermontakkoord werd het kijk‐ en luistergeld omgevormd van een gemeenschapsbelasting naar een gewestbelasting. De gemeenschappen kregen daarbij wel een dotatie ter compensatie voor het wegvallen van het kijk‐ en luistergeld. De berekening van de dotatie was gebaseerd op de gemiddelde netto‐ontvangsten van het kijk‐ en luistergeld van de gemeenschappen in 1999, 2000 en 2001. Deze netto‐ontvangsten werden wel uitgedrukt in prijzen van 2002. Vanaf 2003 werd het basisbedrag 2002 van de dotatie aangepast aan de inflatie. Vanaf de inwerkingtreding van de gewijzigde Bijzondere Financieringswet zal deze dotatie van beide gemeenschappen in de BTW‐basisdotatie geïntegreerd worden en bijgevolg de evolutie en verdeling van de BTW‐basisdotatie volgen. Naar aanleiding van de overname vanaf 2011 van de dienst van de verkeersgerelateerde gewestbelastingen (verkeersbelasting, belasting op de inverkeersstelling en eurovignet) ontvangt het Vlaams Gewest van de federale overheid jaarlijks een extra dotatie om de kosten van het overgenomen federaal personeel te compenseren. De berekening van de dotatie is gebaseerd op de gemiddelde kostprijs van de dienst van de betrokken gewestbelastingen voor de jaren 1999, 2000 en 2001, uitgedrukt in prijzen van 2002. Vanaf 2003 wordt dit bedrag (per gewestbelasting) aangepast aan de evolutie van de consumptieprijsindex. De basisbedragen staan vermeld in de wet van 8 maart 2009 tot vaststelling van de totale kostprijs van de dienst van de gewestelijke belastingen, in uitvoering van artikel 68ter van de Bijzondere Financieringswet (BS 20 maart 2009). Een 14
gelijkaardige dotatie wordt vanaf 2015 aan het Vlaams Gewest toegekend voor de overname van de dienst van de registratie‐ en successierechten. Tot slot wordt volgens artikel 62ter van de Bijzondere Financieringswet aan de gemeenschappen een dotatie toegekend vanaf het begrotingsjaar waarin de Nationale Plantentuin van België wordt overgedragen. Het in artikel 62ter vermelde basisbedrag wordt jaarlijks aan de inflatie en aan de economische groei aangepast. De verdeling van het aangepaste bedrag over beide gemeenschappen gebeurt volgens een sleutel die in overeenstemming is met de taalrol van het effectief personeelsbestand van de Nationale Plantentuin op de dag van de overdracht. Deze overdracht vond plaats op 1 januari 2014. De in de middelenbegroting 2014 en 2015 gehanteerde verdeelsleutel weerspiegelt dus de taalrol op 1 januari 2014.
2.4.
Gewestelijke belastingen
De ramingen van de gewestelijke belastingen voor de begrotingsjaren 2014 en 2015 zijn enerzijds gebaseerd op de ramingen van de FOD Financiën en anderzijds op de economische vooruitzichten die door het Federaal Planbureau in september 2014 werden gepubliceerd. Tabel 2‐5 toont een overzicht van de begrotingsposten en de verschillende bedragen. De getoonde bedragen zijn ESR gecorrigeerde ontvangsten. Tabel 2‐5: Gewestelijke belastingen (in duizend euro) Onroerende voorheffing Belasting op de spelen en weddenschappen Belasting op de automatische ontspanningstoestellen Openingsbelasting Registratierechten Hypotheekrechten Verkeersbelasting op de autovoertuigen (inning IVA VLABEL) Belasting op de inverkeersstelling (inning IVA VLABEL) Eurovignet (inning FOD Financiën) Eurovignet (inning IVA VLABEL) Schenkingsrechten Successierechten en recht van overgang bij overlijden Kijk‐ en luistergeld Totaal
BO 2014
2BA 2014
2BA 2014 ‐ BO 2015 – BO 2014 2BA 2014 106.676 1.771 2.866
BO 2015
102.039
103.810
26.845
36.169
36.169
9.324
0
30.303
28.406
28.406
‐1.897
0
0 1.937.992 150.102
34 1.934.507 129.551
0 2.044.734 151.115
34 ‐3.485 ‐20.551
‐34 110.227 21.564
990.260
993.204
999.501
2.944
6.297
198.758
200.203
200.544
1.445
341
23.617 53.079 304.175
29.039 52.532 305.826
29.039 53.173 343.594
5.422 ‐547 1.651
0 641 37.768
1.604.215
1.640.425
1.595.905
36.210
‐44.520
0 5.421.385
0 5.453.706
0 5.588.856
0 32.321
0 135.150
15
2.5.
Toegewezen ontvangsten
Aan een begrotingsfonds toegewezen of geaffecteerde ontvangsten ‐ die niet als opbrengsten uit kredietverleningen of deelnemingen kunnen bestempeld worden ‐ zijn ontvangsten die voorbehouden worden voor het dekken van bepaalde, duidelijk omschreven uitgaven. De raming van de toegewezen ontvangsten voor de begrotingsjaren 2014 en 2015 bedraagt respectievelijk 161,2 en 144,3 miljoen euro. De daling van de toegewezen ontvangsten in 2015 wordt hoofdzakelijk verklaard door het wegvallen van de ontvangst van het vaccinatiefonds (17,9 miljoen euro) die vanaf 2015 in de dotatie voor gezondheidszorg begrepen is. De belangrijkste toegewezen ontvangsten in de middelenbegroting zijn: de inschrijvingsgelden van het deeltijds kunstonderwijs; de terugbetaling van salarissen en salaristoelagen in de onderwijssector; de inkomsten in het kader van het medisch‐sociaal beleid; de inkomsten van het Vernieuwingsfonds.
2.6.
Andere ontvangsten
De andere ontvangsten zijn niet‐fiscale, niet‐toegewezen ontvangsten die niet kunnen bestempeld worden als enerzijds opbrengsten uit kredietverleningen of deelnemingen, of anderzijds dotaties van instellingen die tot de consolidatiekring behoren. Tot deze categorie behoren onder meer de dividenden van de openbare investeringsmaatschappijen en de dividenden van financiële instellingen die door de Vlaamse Regering in 2009 gesteund werden. De variatie in deze categorie andere ontvangsten wordt hoofdzakelijk verklaard door de evolutie van de dividenden van de financiële instellingen. Deze impact is in onderstaande tabel weergegeven. Tabel 2‐6: Impact maatregelen financiële sector (in duizend euro) Dividenden financiële instellingen Terugbetaling financiële instellingen (ESR 8) Totaal
BO 2014 0 500.000 500.000
2BA 2014 0 500.000 500.000
BO 2015 170.713 500.000 670.713
Hierbij wordt ervan uitgegaan dat er in 2015 – zoals in 2014 ‐ een gedeeltelijke terugbetaling (principal repayment) plaatsvindt door KBC van 0,334 miljard euro. De boetepremie (penalty payment) voor die jaren bedraagt 0,166 miljard euro. De 8,5% coupon rente wordt berekend op het gemiddelde bedrag aan uitstaande schuld gedurende het vorige begrotingsjaar. Midden februari 2014 werd door KBC aangekondigd dat er over de boekjaren 2013 en 2015 geen couponrente zal betaald worden. De begroting 2014 houdt bijgevolg rekening met het ontbreken van een couponrente. 16
Andere factoren die de variatie in de categorie “Andere ontvangsten” beïnvloeden, zijn het wegvallen van de ontvangst in het kader van de meerwaarde‐economie (9,2 miljoen euro) die vanaf 2015 in de dotatie voor tewerkstelling inbegrepen is. Bovendien is de opbrengst van het digitaal dividend (4G licenties; 42,0 miljoen euro) een eenmalige opbrengst die ESR matig in 2013 aan te rekenen is. Om deze reden valt de opbrengst van het digitaal dividend weg bij de 2de begrotingsaanpassing 2014. Tot slot bevat deze categorie ook de ontvangsten die naar aanleiding van de 6de staatshervorming in het kader van de verkeersveiligheid geregionaliseerd werden (BIVV, retributies, verkeersboeten), hetgeen neerkomt op 135 miljoen euro in 2015.
2.7.
Lotto‐middelen
Volgens artikel 62bis van de Bijzondere Financieringswet krijgt elke gemeenschap een bepaald percentage van de te verdelen winst van de Nationale Loterij toegewezen. De federale ministerraad dient hiertoe de uitkeerbare winst te bepalen. De raming van de Lotto‐ middelen wordt in de voorliggende middelenbegroting constant gehouden op 33,8 miljoen euro. Die raming is gebaseerd op het voorlopig winstverdelingsplan voor het dienstjaar 2014.
2.8.
Te consolideren instellingen
Tabel 2‐7 geeft een overzicht van de ESR gecorrigeerde ontvangsten van de Vlaamse instellingen die tot de consolidatieperimeter behoren. Instellingen met aanzienlijke bedragen aan eigen ontvangsten worden hier apart vermeld. Tabel 2‐7: Te consolideren instellingen (in duizend euro) MINA VIF Loodswezen Andere instellingen met DAB‐ vorm VMM VDAB NV Waterwegen en Zeekanaal VRT Kind & Gezin VAPH VVM ‐ De Lijn VEB Andere instellingen met andere dan DAB‐vorm
BO 2014
2BA 2014
2BA 2014 – BO 2015 – BO 2014 2BA 2014 115.658 ‐7.297 ‐1.691 51.734 ‐999 ‐42.052 76.563 434 ‐462
BO 2015
124.646 94.785 76.591
117.349 93.786 77.025
23.806
24.011
23.159
205
‐852
30.786 104.170 62.581 190.971 156.283 20.211 231.095 1.461
30.748 109.323 24.499 192.002 152.198 20.184 181.300 344
2.888 29.879 24.161 195.028 157.510 20.109 186.487 46.220
‐38 5.153 ‐38.082 1.031 ‐4.085 ‐27 ‐49.795 ‐1.117
‐27.860 ‐79.444 ‐338 3.026 5.312 ‐75 5.187 45.876
331.935
533.791
594.376
201.856
60.585
17
BO 2014
Totaal
1.449.321
2BA 2014
2BA 2014 – BO 2015 – BO 2014 2BA 2014 1.523.772 107.239 ‐32.788
BO 2015
1.556.560
3. De Uitgavenbegroting 3.1.
Beleids‐ en betaalkredieten bij constant beleid
In onderstaande figuur 3‐1 wordt de evolutie weergegeven van de totale beleids‐en betaalkredieten bij de 2de begrotingsaanpassing 2014 en de begrotingsopmaak 2015. De impact van de 6de staatshervorming op de uitgaven (10,7 miljard euro) is hierbij duidelijk zichtbaar. Ook kan bij de begrotingsopmaak 2015 worden vastgesteld dat de betaalkredieten zich 100 miljoen euro boven de beleidskredieten situeren. Dit weerspiegelt het engagement van de Vlaamse regering om haar betalingsverplichtingen na te kunnen komen. Figuur 3‐1: Evolutie beleids‐en betaalkredieten (in duizend euro) 45.000.000 39.506.354
40.000.000 39.410.529
35.000.000 30.000.000
27.992.362
26.820.790
25.000.000
28.054.908 26.633.402
20.000.000 15.000.000 10.000.000 5.000.000 0 BO 2014 Beleidskredieten (incl. FFEU en ESR correcties)
2BA 2014
BO 2015
Betaalkredieten (incl. FFEU en ESR correcties)
Onderstaande tabellen geven de verdeling weer van de beleids‐ en betaalkredieten per beleidsdomein voor begrotingsopmaak en 2de begrotingsaanpassing 2014 en de begrotingsopmaak 2015 bij constant beleid.
18
Tabel 3‐1: Beleidskredieten per beleidsdomein (in duizend euro) Beleidsdomein Hogere Entiteiten Diensten Algemeen Regeringsbeleid Bestuurszaken Financiën en Begroting Internationaal Vlaanderen Economie, Wetenschappen en Innovatie Onderwijs en Vorming Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Cultuur, Jeugd, Sport en Media Werk en Sociale Economie Landbouw en Visserij Leefmilieu, Natuur en Energie Mobiliteit en Openbare Werken Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed TOTAAL (excl. FFEU & ESR‐correcties) FFEU TOTAAL (incl. FFEU, excl. ESR‐correcties) SUBTOTAAL ESR‐correcties uitgaven TOTAAL
BO 2014 129.559 133.703 2.870.581 619.374 171.480 1.298.182 10.924.804 4.074.551 1.340.507 1.586.147 190.044 876.462 3.124.168
2BA 2014 129.543 141.024 2.865.238 377.732 171.663 1.453.281 10.868.837 4.073.146 1.336.353 1.665.856 199.035 838.376 3.037.733
BO 2015 129.773 139.248 2.988.794 2.416.130 180.469 1.493.007 11.020.539 10.574.460 1.315.618 4.042.560 197.313 967.733 3.054.831
769.449 28.109.011 125.000 28.234.011 ‐842 28.233.169
802.494 27.960.311 122.000 28.082.311 ‐27.403 28.054.908
799.201 39.319.676 105.000 39.424.676 ‐14.147 39.410.529
Tabel 3‐2: Betaalkredieten per beleidsdomein (in duizend euro) Beleidsdomein Hogere Entiteiten Diensten Algemeen Regeringsbeleid Bestuurszaken Financiën en Begroting Internationaal Vlaanderen Economie, Wetenschappen en Innovatie Onderwijs en Vorming Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Cultuur, Jeugd, Sport en Media Werk en Sociale Economie Landbouw en Visserij Leefmilieu, Natuur en Energie Mobiliteit en Openbare Werken Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed TOTAAL (excl. FFEU & ESR‐correcties) FFEU TOTAAL (incl. FFEU, excl. ESR‐correcties) SUBTOTAAL ESR‐correcties uitgaven TOTAAL
BO 2014 129.559 134.604 2.872.481 539.230 190.634 1.262.249 10.896.967 4.079.598 1.315.904 1.590.404 169.564 868.323 3.174.284
2BA 2014 129.543 144.100 2.869.208 360.957 177.636 1.363.850 10.896.759 4.081.828 1.318.460 1.671.074 181.149 840.277 3.047.693
BO 2015 129.773 143.401 2.983.165 2.407.479 204.128 1.487.782 11.082.124 10.604.729 1.330.256 4.045.095 197.465 960.008 3.064.978
743.838 27.967.639 98.322 28.065.961 ‐842
846.724 27.929.258 92.322 28.021.580 ‐29.218
783.471 39.423.854 101.079 39.524.933 ‐18.579
28.065.119
27.992.362
39.506.354
19
In onderstaande figuur 3‐2 worden de beleids‐ en betaalkredieten per beleidsdomein weergegeven. Hieruit blijkt dat, na de verwerking van de 6de staatshervorming, de beleidsdomeinen Welzijn, Volksgezondheid & Gezin en Werk & Sociale Economie fors toenemen in budgettair gewicht. Figuur 3‐2: Beleids‐ en betaalkredieten BO 2015 per beleidsdomein (in duizend euro) Onderwijs en Vorming Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Werk en Sociale Economie Mobiliteit en Openbare Werken Bestuurszaken Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed Economie, Wetenschappen en Innovatie Cultuur, Jeugd, Sport en Media Leefmilieu, Natuur en Energie Financiën en Begroting Landbouw en Visserij Internationaal Vlaanderen Diensten Algemeen Regeringsbeleid Hogere Entiteiten
Beleidskredieten
Betaalkredieten
3.2.
Impact verstrengd Europees begrotingstoezicht
De impact van het verstrengd Europees begrotingstoezicht is weergegeven in onderstaande tabel 3‐3. Afhankelijk van het in rekening te brengen project, kan dit een meer‐ of minwaarde betekenen aan de uitgavenzijde. De impact van het verstrengde Europees begrotingstoezicht stijgt aanzienlijk in de begrotingsopmaak 2015.
20
Tabel 3‐3: Impact verstrengd Europees begrotingstoezicht, 2BA 2014 en BO 2015 (in duizend euro)
2BA 2014
DBFM Scholen van Morgen VIPA Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) Vlaams Woningfonds (VWF) NV Liefkenshoektunnel Rollend fonds PMV AMORAS Totaal
3.3.
BO 2015
91.500 312.788
422.400 172.795
‐207.189 10.000 ‐15.000 375 ‐4.700 187.774
‐139.754 10.000 ‐15.000 375 ‐4.700 446.116
Begrotingsmaatregelen per categorie
Door de evolutie van de middelen, de stijging van de uitgaven bij constant beleid en rekening houdend met het verstrengd Europees begrotingstoezicht, zijn er begrotingsmaatregelen benodigd om tot een begroting in evenwicht te komen, waarbij er ruimte is voor nieuwe investeringen. In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van het totaal van deze begrotingsmaatregelen per categorie. Tabel 3‐4: Begrotingsmaatregelen BO 2015 (in duizend euro)
Besparen op werking overheid / derden Afbouwen overheidsstructuren Inzetten op kerntaken en efficiëntere werking Stopzetten uitholling kostendekkingsgraad Rationaliseren en budgettair houdbaar maken nieuwe bevoegdheden Afremmen groeipaden Punctuele maatregelen TOTAAL
BO 2015 393.990 37.388 175.041 206.800 200.574 45.718 99.219 1.158.730
21
3.4.
Nieuwe beleidsimpulsen
Door het nemen van begrotingsmaatregelen in de begrotingsopmaak 2015 wordt er niet enkel een begrotingsevenwicht bereikt, maar kunnen ook nieuwe beleidsimpulsen worden geïnitieerd. Tabel 3‐5 geeft een overzicht van deze investeringen, die gericht zijn op maatschappelijke noden in onder meer welzijn, onderwijs en het economisch herstelbeleid. Tabel 3‐5: Nieuwe beleidsimpulsen, begrotingsopmaak 2015 (in duizend euro)
Welzijn Onderzoek en Ontwikkeling en maatregelen bedrijfsleven Instandhoudingsdoelstellingen Andere Onderwijs (In Beleid: 50 miljoen euro) ICT (in Beleid: 10 miljoen euro) Totaal
Nieuwe beleidsimpulsen BO 2015 65.000 20.000 5.000 2.000 5.000 1.000 98.000
4. Het Vorderingensaldo – Een begroting in evenwicht Op basis van de evolutie van middelen en uitgaven, besproken in voorgaande hoofdstukken, wordt het vorderingensaldo berekend. Dit gebeurt in volgende stappen: In eerste instantie worden de ESR‐gecorrigeerde ontvangsten afgezet ten opzichte van de ESR‐gecorrigeerde primaire uitgaven; Vervolgens worden het verstrengd Europees begrotingstoezicht (‐446 miljoen euro, zie tabel 3‐3) en de genomen begrotingsmaatregelen (+1,158 miljard, zie tabel 3‐4) in rekening gebracht; Daarna worden de nieuwe beleidsimpulsen (98 miljoen euro, zie tabel 3‐5), mogelijk gemaakt door de genomen begrotingsmaatregelen, verrekend. Dit geeft het ESR‐ gecorrigeerd primair saldo; Het ESR‐gecorrigeerd primair saldo wordt vervolgens aangepast voor onderbenutting (585 miljoen euro in 2015), om zo tot het gecorrigeerd primair saldo te komen; Tot slot worden de geconsolideerde rente‐uitgaven (122 miljoen euro voor BO 2015) in mindering gebracht van het gecorrigeerde primaire saldo; Dit resulteert in een gecorrigeerd vorderingensaldo van respectievelijk + 7,9 miljoen voor de 2de begrotingsaanpassing 2014 en + 2,3 miljoen euro voor de begrotingsopmaak 2015, hetgeen in beide gevallen een begroting in evenwicht betekent.
22
Bovenstaande stappen zijn schematisch weergegeven in onderstaande tabel 4‐1. Tabel 4‐1: Berekening vorderingensaldo, 2e BA 2014 en BO 2015 (in duizend euro) ESR gecorrigeerde ontvangsten
ESR‐ effect +
BO 2014 27.474.330
2BA 2014 27.554.623
BO 2015 38.309.409
ESR gecorrigeerde primaire uitgaven Verstrengd Europees begrotingstoezicht Begrotingsmaatregelen Nieuwe beleidsimpulsen
‐ ‐ + ‐
27.943.720
27.871.252 187.774
39.384.827 446.116 1.158.730 98.000
ESR‐gecorrigeerd primair saldo Onderbenutting gebaseerd op begrotingsuitvoering 2013 met correctie voor begrotingsmaatregelen 2015
=
‐469.390
‐504.403
‐460.804
+
593.405
633.393
584.598
Gecorrigeerd primair saldo rente‐uitgaven
= ‐
124.015 121.399
128.990 121.110
123.794 121.523
Gecorrigeerd vorderingensaldo
=
2.616
7.880
2.271
23
Annemie Turtelboom, Viceminister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Begroting, Financiën en Energie. Koning Albert II - laan 19 B-1210 Brussel
VLO_FIN_Cover_Begroting_2015_v01.indd 2
19/09/14 08:54