andgoederen en uitenplaatsen
2
Landgoederen en Buitenplaatsen
Klik op een hoofdstuktitel om er rechtstreeks heen te gaan
INHOUD
Inleiding
3
De eerste landgoederen: kastelen
3
Nieuwe stedelijke elites
4
Nieuwe buitenplaatsen: 'hofstedes'
5
Paleizen en buitenplaatsen van de Oranjes
6
Leven op de buitenplaats
8
Renteniers en hun critici
9
Het grote verdwijnen
9
Wat er van over is
10
Hoe verder en Nieuwe landgoederen
12
Naar 30 landgoederen en buitenplaatsen met bezoekgegevens
13
Colofon
29
PROVI NC IA AL H I STO R I S C H C E N T R U M
3
Landgoederen en Buitenplaatsen
Inleiding Zuid-Holland kent nog zo’n tweehonderd landgoederen en buitenplaatsen. Stuk voor stuk zijn het prachtige plekken die interessante vensters op de Hollandse geschiedenis bieden. Het zijn belangrijke elementen van ons culturele erfgoed en oases van ruimte en natuur. Landgoederen en buitenplaatsen zijn vooral te vinden op natuurlijke verhogingen in het landschap, zoals de oeverwallen van rivieren zoals de Oude Rijn en de Maas. De meeste liggen echter op de oude strandwallen tussen Den Haag en Haarlem. Deze landgoederenzone is cultuurhistorisch en landschappelijk uniek in Nederland en herinnert ons aan de invloedrijke positie die ‘de Hollanden’ economisch en bestuurlijk al eeuwenlang innemen. De provincie Zuid-Holland vraagt extra aandacht voor het behoud en een beter toeristischrecreatief gebruik van dit erfgoed. De begrippen landgoed en buitenplaats worden vaak door elkaar gebruikt. Een landgoed is een landschappelijk samenhangend gebied bestaande uit natuur, bos, tuin of park dat als een bedrijf wordt beheerd. De oudste landgoederen in Zuid-Holland stammen uit de Middeleeuwen. Een buitenplaats is een monumentaal huis, met bijgebouwen en een tuin of park. Ze zijn in de 17e en 18e eeuw gebouwd door rijke burgers uit steden die de zomers op het platteland wilden doorbrengen. Het door elkaar gebruiken van beide begrippen ontstond doordat op veel oude landgoederen later buitenplaatsen zijn gebouwd.
De eerste landgoederen: kastelen In de late middeleeuwen stonden in het huidige Zuid-Holland tientallen kastelen. De eerste dateren uit de 11e en 12e eeuw, maar de meeste werden gebouwd tussen de 13e en de 15e eeuw. Eerst hadden ze een verdedigingsfunctie, later werden het vooral statussymbolen. De machtigste middeleeuwse edelen hier waren de graven van Holland. Formeel waren ze ondergeschikt aan de Duitse keizer, maar geleidelijk ontwikkelden zij zich tot zelfstandige heersers. In 1248 werd graaf Willem II zelfs tot koning van het Duitse Rijk gekozen. Hij maakte Den Haag tot zijn bestuurscentrum en zijn zoon Floris V voltooide er rond 1290 de Ridderzaal. De graven wisten in de loop van de tijd de meeste Hollandse edelen aan zich te binden. In ruil voor erkenning en militaire steun ontving de adel privileges, zoals het recht om te jagen en andere ‘heerlijke rechten’, zoals het recht om belasting te heffen of recht te spreken. De eerste kastelen waren aarden heuvels (mottes) met een gracht eromheen en met een houten of stenen toren erop. Het verblijf van de kasteelheer lag naast dit ’kasteel’ op de ‘voorburcht’. Bij een aanval trokken de bewoners zich terug in de toren en haalden de brug op. Een nog bestaand mottekasteel is de Leidse Burcht. PROVI NC IA AL H I STO R I S C H C E N T R U M
De in 1290 door Floris V voltooide Ridderzaal moest het machtscentrum van het Hollandse gravenhuis worden en het prestige daarvan tot uitdrukking brengen. (Collectie Schoemaker, Koninklijk Oudheidkundig Genootschap)
naar de inhoudsopgave
4
Landgoederen en Buitenplaatsen De Keenenburg, in Schipluiden, werd in de 15e eeuw gebouwd en was een zogeheten ‘coulisse-kasteel’: het had wel de uitstraling van een kasteel, maar was niet ter verdediging gebouwd. Op deze 18e-eeuwse tekening is de Keenenburg nog in volle glorie te zien. (Collectie Schoemaker, Koninklijk Oudheidkundig Genootschap)
Na 1200 werden kastelen groter en van baksteen. Eerst waren ze nog rond, maar al gauw werden ze vierkant met metersdikke muren voor een optimale verdediging. Dit soort muren had bijvoorbeeld het Huis te Merwede in Dordrecht, waarvan nu nog een gedeelte over is. In de 14e en 15e eeuw verloren de kastelen hun verdedigingsfunctie. Door de introductie van buskruit ontstond geschut met krachtige munitie, waar bakstenen muren niet tegen bestand waren. Ook veranderde de positie van de adel. Zijn militaire functie werd minder belangrijk en bestuurlijk nam zijn invloed af door onderlinge conf licten en, vanaf de 13e eeuw, door de groeiende macht van de Hollandse steden. Edellieden lieten nog wel kastelen bouwen met kantelen en torens, maar dat was meer voor de sier en de status. Een voorbeeld van een dergelijk ‘coulissenkasteel’ was De Keenenburg bij Schipluiden, met muren van ‘slechts’ een halve meter dik. Aan het ‘kastelentijdperk’ kwam een einde toen Holland en de andere provincies in 1568 in opstand kwamen tegen de Spaanse koning, die hier in 1516 de macht had geërfd. Uit angst dat de Spanjaarden kastelen als uitvalsbases zouden gebruiken, werden de meeste gesloopt.
Nieuwe stedelijke elites
Jacob Cats (1577-1660) was raadpensionaris van Holland toen hij in 1643 de buitenplaats Zorgvliet in Den Haag liet aanleggen, het tegenwoordige Catshuis. ( Jacob Cats door Michiel van Miereveld, Collectie Rijksmuseum)
De in 1588 uitgeroepen Republiek der Verenigde Nederlanden ontwikkelde zich tot een toonaangevend land. In de 17e of ‘Gouden’ Eeuw bloeiden niet alleen de handel en economie. Ook op cultureel en wetenschappelijk gebied waren de prestaties uitzonderlijk. In de welvarende Hollandse steden gaven regenten en rijke kooplieden de toon aan. De meeste steden werden uitgebreid met grachtengordels waaraan fraaie panden verrezen. Ook richtte de stedelijke elite haar aandacht op het omringende platteland. Men investeerde in droogmakerijen en liet trekvaarten tussen de steden graven. Om van rust en frisse lucht te kunnen genieten lieten welvarende stedelingen buiten de stadspoorten zogenoemde ‘speeltuinen’ of ‘lusthoven’ aanleggen. De allerrijksten konden zich de luxe veroorloven om een buitenplaats te kopen. Zo’n bezit gaf veel prestige en was vooral weggelegd voor bestuurders op landelijk niveau. Sommige buitenplaatsen waren tot ver over de grenzen bekend. Dergelijke buitens waren bijvoorbeeld Hofwijck, dat rond 1640 in opdracht van Constantijn Huygens werd gebouwd en Clingendael, dat van 1591 tot 1727 in bezit was van de regentenfamilie Doublet. Dichter en bestuurder Jacob Cats kocht het landgoed ‘Zorgvliet’ bij PROVI NC IA AL H I STO R I S C H C E N T R U M
naar de inhoudsopgave
5
Landgoederen en Buitenplaatsen Den Haag, dat tegenwoordig onder de naam ‘Catshuis’ dienst doet als ambtswoning van de ministerpresident. Ook kwam het voor dat rijke burgers adellijke heerlijkheden kochten om zich voortaan 'heer van ...' te kunnen noemen. Staatsman Johan van Oldenbarnevelt bijvoorbeeld, kocht in 1600 een heerlijkheid waardoor hij zich Heer van Berkel en Rodenrijs kon noemen.
Nieuwe buitenplaatsen: ‘hofstedes’
Sommige buitenplaatsen waren tot ver over de grenzen bekend, onder meer door de prenten die ervan werden gemaakt. Zo’n toonaangevende buitenplaats was Clingendael, van 1591 tot 1727 in bezit van de invloedrijke familie Doublet. (Gemeentearchief Wassenaar)
Vrijwel alle buitenplaatsen, door de bewoners zelf soms ‘hofstedes’ genoemd, zijn gebouwd in de 17e en 18e eeuw. Zo werd Huis Keukenhof in Lisse in 1641 gebouwd door een commandeur bij de VOC en bezat de Leidse lakenkoopman Pieter de la Court van der Voort Allemansgeest (of Almansgeest) in Voorschoten (dat sinds 1829 Berbice wordt genoemd). Het bezit van een buitenplaats gaf niet alleen status, maar had ook praktische voordelen, want ondanks de welvaart was het destijds niet echt goed toeven in de Hollandse steden. Er was geen schoon water, geen riolering en geen afvalverwerking. Daardoor braken er vooral ‘s zomers vaak ziektes uit. Wie het zich kon permitteren, bracht de zomer liever in de gezonde buitenlucht door. De dorpen op de oude strandwallen langs de kust boden zeer geschikte locaties voor buitenplaatsen. Ze lagen in fraaie bosrijke gebieden en waren vanuit steden als Den Haag, Leiden en Haarlem goed te bereiken. Een plaats als Voorschoten bijvoorbeeld telde tientallen buitens. Toen in 1657 de trekvaart tussen Haarlem en Leiden werd aangelegd nam het aantal buitenplaatsen langs deze route meteen sterk toe. Reizen met de trekschuit was veel comfortabeler dan per rijtuig en ook was het gemakkelijker om huisraad te vervoeren en bezoekers over te laten komen. Aan veel buitenplaatsen was een agrarisch bedrijf verbonden. Soms was de buitenplaats zelf een verbouwde boerderij, zoals Clingendael, Backershagen en Erfgoedhuis Zuid-Holland). Duinrell in Wassenaar. Andere waren gebouwd op of bij de restanten van middeleeuwse kastelen, zoals Huis Te Werve in Rijswijk, Raaphorst en Zuidwijck in Wassenaar, en Endegeest en Oud Poelgeest in Oegstgeest. De middeleeuwse oorsprong van sommige Het huidige Kasteel Endegeest in Oegstgeest is gebouwd in 1647. De middeleeuwse voorganger ervan werd in 1573 verwoest op bevel van het Leidse stadsbestuur. Zo kon het niet door Spaanse troepen als uitvalsbasis worden gebruikt bij de belegering van de stad. (Foto
PROVI NC IA AL H I STO R I S C H C E N T R U M
naar de inhoudsopgave
6
Landgoederen en Buitenplaatsen landgoederen is soms nog te zien aan de slotgracht rondom het huis. Verder uitte het adellijke verleden van buitens zich in ‘heerlijke rechten’ als de ‘zwanendrift’ en het ‘duivenslag’: het recht om zwanen en/of duiven te houden.
In 1641 liet Adriaen Maertenz Block, commandeur bij de VOC, bij Lisse de buitenplaats Keukenhof bouwen. De middeleeuws uitziende torens zijn na 1860 aangebouwd. Tegenwoordig staat het bekend als Kasteel Keukenhof. (Foto Kasteel Keukenhof )
Een enkele buitenplaats werd geheel en al ter ontspanning aangelegd. Het bekendste ZuidHollandse voorbeeld hiervan is Hofwijck, dat in opdracht van diplomaat, geleerde, dichter en componist Constantijn Huygens in Voorburg werd gebouwd om afstand van het hof leven te kunnen nemen. Het gebouw is ontworpen volgens opvattingen van de Romeinse architect Vitruvius, die propageerde dat voor een ideale harmonie gebouwen de verhoudingen van het menselijk lichaam dienden te weerspiegelen. In het geval van Hofwijck zijn niet alleen de verhoudingen maar ook het lichaam zelf in de plattegrond verwerkt. Het huis is het hoofd en de lanen zijn de schouders, armen en benen.
Paleizen en buitenplaatsen van de Oranjes Een bijzondere plaats onder de Zuid-Hollandse buitens wordt ingenomen door de onderkomens van de stadhouders. Zij lieten zich vooral inspireren door classicistische voorbeelden uit Italië en Frankrijk. Frederik Hendrik liet tussen 1621 en 1647 het monumentale paleis Honselaarsdijk bouwen, Op hun beurt waren de deels gefinancierd met geld uit de op de Spanjaarden veroverde Zilvervloot. (Koninklijk Huisarchief ) buitens van de Oranjes vaak belangrijke voorbeelden voor bouwende burgers. Frederik Hendrik (1584-1647) en zijn vrouw Amalia van Solms (1602-1675) realiseerden in Zuid-Holland imposante bouwwerken: het Paleis Honselaarsdijk (Naaldwijk), het Huis ter Nieuburg (Rijswijk) en het Huis ten Bosch (Den Haag). Zij creëerden hier een hofcultuur met internationale allure. Paleis Honselaarsdijk was wellicht het indrukwekkendst. Het werd PROVI NC IA AL H I STO R I S C H C E N T R U M
naar de inhoudsopgave
7
Landgoederen en Buitenplaatsen tussen 1621 en 1647 gebouwd en bij de bouw werden toparchitecten betrokken, zoals Jacob van Campen en Pieter Post. Franse tuinarchitecten werden ingeschakeld bij de aanleg van de tuinen. Later zou het paleis ook als ‘klein Versailles’ bekend worden, en diende het als voorbeeld voor het paleis dat de Duitse keurvorst Frederik Willem in Potsdam liet bouwen. Franse invloeden zijn ook aanwijsbaar in het Huis ter Frederik Hendrik en zijn vrouw Amalia van Solms maakten van Den Haag een echte Nieuburg, dat leek op het Palais hofstad. Ze lieten verschillende paleizen bouwen en zochten met succes aansluiting bij de du Luxembourg in Parijs. De Europese vorstenhoven. (Portretten uit 1632, atelier Michiel van Miereveld, Haags Historisch Museum) middenas van de tuin wees in de richting van de Nieuwe Kerk in Delft, de laatste rustplaats van stamvader Willem van Oranje. Architectuur gaf zo een symbolische lading aan de dynastieke ambities van de stadhouders. En die ambities werden vervuld, want de kleinzoon van Frederik Hendrik, Willem III werd naast stadhouder ook koning van Engeland. Hoewel de Franse invloeden sterk waren, ontwikkelde zich hier ook een eigen invloedrijke bouwstijl: het Hollands Classicisme. Jacob van Campen en Pieter Post waren hiervan de bekendste vertegenwoordigers. Het door Van Campen ontworpen Huis ten Bosch wordt wel beschouwd als het schoolvoorbeeld van deze stijl, waarvan symmetrie, geometrische verhoudingen en gevoel voor proportie belangrijke kenmerken zijn. Het Huis ten Bosch, dat tegenwoordig wordt bewoond door Koningin Beatrix, kwam gereed in het symbolische jaar 1648, toen de Vrede van Munster een einde maakte aan de Tachtigjarige Oorlog. Van de andere Zuid-Hollandse paleizen van de Oranje-Nassaus is nu niet veel meer over. Het Huis ter Nieuburg werd verwaarloosd en is eind 18e eeuw gesloopt. Alleen een gedeelte van de tuinen is nog zichtbaar en een gedenknaald. Honselaarsdijk werd in 1815 afgebroken. Er resten nog een bijgebouw en een gedeelte van de tuin. PROVI NC IA AL H I STO R I S C H C E N T R U M
Een luxe leven op de buitenplaats. Portret uit 1786 van Cunera van Rijckevorsel, haar echtgenoot Isaac Hubert en hun zoontje Isaac Hubert jr op de buitenplaats Valkenbosch in Den Haag. (Schilderij van J. Stolker, Historisch Museum Rotterdam).
naar de inhoudsopgave
8
Landgoederen en Buitenplaatsen De oranjerie van Zorgvliet, in Den Haag. In een oranjerie konden citrusplanten, palmen en andere gewassen die niet goed tegen vorst konden, overwinteren. In mei werden de boompjes (in kuipen) buiten gezet en in oktober weer naar binnen gehaald. (Gravure uit 1690, Haags Gemeentearchief )
Leven op de buitenplaats Op buitenplaatsen stonden naast het woonverblijf meestal ook één of meer boerderijen en dienstgebouwen. Om in de zomer dranken koel te kunnen houden werden ijskelders gebouwd, waarin brokken ijs soms jarenlang bevroren bleven. Verder waren er vaak luxe voorzieningen als theekoepels, hertenkampen, volières met pauwen en fazanten, en vijvers met karpers en forellen. Soms was er een ‘oranjerie’ - een soort kas met citrusbomen en palmen. Bijzondere plantensoorten werden van over de hele wereld aangevoerd en veel buitenplaatsbezitters legden daarvan collecties aan, die veel bezoekers trokken. Van tuinen werd veel werk gemaakt. In de 17e eeuw waren classicistische tuinen, met geometrische vormen, stelsels van lanen en zichtassen populair. In de 18e eeuw kwam de Engelse landschapsstijl in de mode. Tuinen in deze stijl hadden met kronkelende paden, golvende bosranden en beekjes een heel ander aanzien. Voor een extra pittoreske en romantische uitstraling werden soms namaakruïnes en tempeltjes aangelegd. Van de destijds aangelegde parken in landschapsstijl zijn vooral stukken bos bewaard gebleven en ook wel bepaalde padenpatronen en waterpartijen. Ook zijn er overblijfselen in de vorm van ‘stinzenplanten’ te vinden, die ooit zijn aangeplant en in de loop van de tijd zijn verwilderd. Het gaat hier bijvoorbeeld om wilde hyacinten, aronskelken of sneeuwklokjes. Uitheemse bomen als platanen, sequoia’s of ginkgo’s zijn ook vaak overblijfselen van ooit indrukwekkende oude tuinen. Buitenhuizen werden voornamelijk in het zomerseizoen bewoond. ’s Winters waren de wegen vaak onbegaanbaar en bovendien waren de huizen er niet op gebouwd om er bij koude temperaturen in te verblijven. In het voorjaar lieten de stadsbewoners hun huisraad weer overbrengen. Regenten hadden vrij in de zomer en kooplieden reisden soms dagelijks op en neer. De bewoners hielden zich vooral bezig met ontspannende zaken als tuinieren of het bezoeken van vrienden en familie op naburige buitenplaatsen. Eind september
Uitheemse planten die ooit zijn aangeplant en daarna verwilderd noemen we stinzenplanten. Vaak gaat het om sneeuwklokjes, wilde hyacinten, narcissen en krokussen. Deze soorten werden veel gebruikt in ‘landschapsparken’ en zijn in de 19e eeuw op grote schaal aangeplant. (Foto Idde Lammers)
PROVI NC IA AL H I STO R I S C H C E N T R U M
naar de inhoudsopgave
9
Landgoederen en Buitenplaatsen vertrokken de vrouwen en kinderen vaak weer naar de stad. Mannen bleven vaak nog terugkomen tot eind oktober - om te jagen, bijvoorbeeld op vinken die als een delicatesse golden en waarvan er soms duizenden per seizoen werden gevangen. Op speciale vinkenbanen probeerde men ze met lokvogels te lokken, waarna ze in netten werden gevangen.
Renteniers en hun critici Vanaf het einde van de 17e eeuw was er sprake van een geleidelijke economische achteruitgang. De meeste bezitters van buitenplaatsen hadden eerst niet zwaar onder de recessie te lijden. Zij trokken zich terug uit de handel, belegden hun Personeel werd in de 20e eeuw steeds duurder. Tot die tijd was het op buitenplaatsen vrij normaal om geld in obligaties en 20 of 30 personeelsleden in dienst te hebben. Op deze foto staan baron en barones Van Pallandt, van gingen rentenieren. Veel kasteel Duinrell, omringd door hun voltallige personeel. (Foto uit 1910, Gemeentearchief Wassenaar) buitens werden in de loop van de 18e eeuw dan ook juist uitgebreid. Toch groeide er in de loop van de tijd kritiek op deze levenswijze, zoals van auteur en opinieleider Justus van Effen, die een relatie veronderstelde tussen de economische stagnatie en het passieve leven van rentenierende rijke burgers. De hardwerkende Hollanders in de Gouden Eeuw hadden óók veel geld verdiend, maar zij investeerden de winst opnieuw, zo was de gedachte. Door geld te verspillen aan huizen, tuinen en personeel en in weelde te leven werd de moraal van de samenleving aangetast, zo was steeds vaker te horen.
Het grote verdwijnen Aan de hoogtijdagen van de buitenplaats kwam een einde in de Bataafs-Franse tijd (1795-1813). Het openbaar bestuur werd nu gecentraliseerd en de stedelijke regenten en de adel verloren hun politieke macht. Revolutionaire opvattingen over vrijheid, gelijkheid en broederschap zorgden voor kritiek op de oude standsverschillen. Adellijke bezittingen werden na de Bataafse Revolutie geconfisqueerd en verkocht en sommige buitenplaatsen werden gesloopt. De heerlijke rechten werden afgeschaft en het erfrecht werd vernieuwd. Bezittingen dienden voortaan onder alle erfgenamen verdeeld te worden, wat het lastig maakte om landgoederen bij elkaar te houden. Eigenaren van buitenplaatsen kregen het intussen financieel steeds PROVI NC IA AL H I STO R I S C H C E N T R U M
Op veel landgoederen en buitenplaatsen stonden dienstgebouwen, zoals een portierswoning of een tuinmanswoning. Hier de in 1647 gebouwde timmermanswoning bij kasteel Endegeest. (Foto eind 19e eeuw, Regionaal Archief Leiden)
naar de inhoudsopgave
10
Landgoederen en Buitenplaatsen In de Bataafs-Franse tijd werd Slot Teylingen geconfisqueerd. Daarna raakte het in verval, zoals op deze tekening te zien is. (Tekening uit eind 18e eeuw, Regionaal Archief Leiden)
moeilijker omdat door de enorme schuldenlast van het landsbestuur nog maar een gedeelte van de rente op de staatsobligaties uitbetaald werd. De inkomsten van de rentenierende buitenplaatsbezitters liepen hierdoor sterk terug. Aan de Bataafs-Franse Tijd kwam een einde en in 1815 werd het Koninkrijk der Nederlanden uitgeroepen. Daarin werden de oude machtsverhoudingen enigszins hersteld, maar toch haalden veel buitenplaatsen het einde van de eeuw niet. In de loop van de 19e eeuw bleek dat veel Zuid-Hollandse buitens door economische ontwikkelingen bedreigd werden. In het duingebied verdwenen er vele omdat het lucratiever was om duinzand op het terrein af te graven en te gebruiken voor de aanleg van wegen en spoorlijnen. Later werden in deze gebieden buitens ook gesloopt om het vrijgekomen land als tuinbouwgrond te gebruiken. Het was het begin van de grootschalige bloembollenteelt in het gebied dat nu bekend staat als de Duin- en Bollenstreek. Toen rond 1870 ook in Zuid-Holland de industrialisatie op gang kwam en de economie weer opbloeide, werden vele nieuwe stadswijken gebouwd om de groeiende bevolking te kunnen huisvesten, zoals de woonwijken De Kievit en Marlot. Ook hiervoor moesten landgoederen wijken, evenals voor de aanleg van fabrieken en nieuwe infrastructurele voorzieningen. Zo werd er in 1868 een spoorlijn dwars door de destijds zo zorgvuldig ontworpen tuin van Hofwijck aangelegd. Aan het einde van de eeuw kochten projectontwikkelaars landgoederen om er villa’s op te bouwen. Ook werden landhuizen verkocht aan ziekenhuizen en psychiatrische instellingen. Wie nog wel privé op een buitenplaats woonde, kreeg in de 20e eeuw met steeds hogere personeelslasten te maken, waardoor het vrijwel onbetaalbaar werd om het huis en de tuin in stand te houden. Dit alles leidde er toe dat tussen 1850 en 1950 het merendeel van de Zuid-Hollandse buitenplaatsen simpelweg verdween.
Wat er van over is In 1903 kreeg een commissie opdracht om de ‘Nederlandsche Monumenten van Geschiedenis en Kunst’ te gaan inventariseren. Uit de resultaten hiervan blijkt, dat er toen nog niet veel waardering voor buitenplaatsen was. Alle middeleeuwse ruïnes haalden de lijst, maar er zijn opmerkelijk weinig buitens op te vinden. Inclusief de ruïnes ging het in Zuid-Holland om drieëntwintig ‘kasteelen en landhuizen’. Mogelijk had men weinig belangstelling voor bouwwerken uit de 18e eeuw, maar wat ook lijkt te hebben meegespeeld is dat de commissie zich concentreerde op onderdelen of de inhoud van gebouwen. Over één 18e eeuws landhuis wordt gezegd dat het ‘architectonisch onbelangrijk’ is, en wordt ingegaan op een lamp en een gipsen beeld die in het pand aanwezig zijn. Nergens worden de overblijfselen van tuinen of parken genoemd. Wel werd in 1928 de Natuurschoonwet ingevoerd, die zich onder meer richtte op het instandhouden van particuliere landgoederen. PROVI NC IA AL H I STO R I S C H C E N T R U M
naar de inhoudsopgave
11
Landgoederen en Buitenplaatsen
Landgoed De Paauw in Wassenaar, in de landgoederenzone Wassenaar - Voorschoten - Leidschendam - Voorburg. De Paauw is het voormalige paleis van Prins Frederik (1797-1881), broer van Koning Willem II. Het gebouw is sinds 1925 in gebruik als Raadhuis van de gemeente Wassenaar. (Foto Erfgoedhuis Zuid-Holland)
De sloopdrift riep ook tegenkrachten op. Particuliere organisaties zoals de Nederlandse Oudheidkundige Bond (1899), de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland (1905), de Bond Heemschut (1911) en de provinciale Landschappen gingen zich inzetten voor behoud van landschap en cultuurhistorie. Stichting Het Zuid-Hollands Landschap (1934) beheert tegenwoordig onder meer de landschapsparken van Huis te Werve, Huys te Warmont, het Keukenhofbosch en de voormalige landgoederen Rhijngeest en Nieuw-Leeuwenhorst. Hoewel het vaak niet haalbaar is om de oorspronkelijke tuinen te restaureren, heeft dit voor de natuur soms nieuwe kansen opgeleverd. Zo herbergt het terrein bij Huys te Warmont nu een belangrijke vleermuizenpopulatie. Ook komen op oude tuinmuren zeldzame planten voor. Sinds de jaren zeventig van de 20e eeuw wordt de cultuurhistorische, natuur en recreatiewaarde van landgoederen en buitenplaatsen in toenemende mate erkend. Toch is een markante buitenplaats als Duinrell in 1986 nog gesloopt en komt veel ontsierende nieuwbouw op landgoederen ook uit deze tijd. Pas sinds de Monumentenwet van 1988 worden historische buitenplaatsen met hun park als geheel beschermd als ‘complex historische buitenplaats’. Mede door de inspanningen van Stichting tot Behoud van Particulier Historische Buitenplaatsen (1973) zijn er in Zuid-Holland nog 23 buitenplaatsen in particulier bezit. Veel andere buitenplaatsen leiden een nieuw bestaan als kantoor, congrescentrum of hotel. Het buiten van Constantijn Huygens, Hofwijck, is nu een museum en de tuin is enkele jaren geleden gerestaureerd. In Rijswijk zijn verschillende buitenplaatsen omgevormd tot parken. PROVI NC IA AL H I STO R I S C H C E N T R U M
naar de inhoudsopgave
12
Landgoederen en Buitenplaatsen
Hoe verder en Nieuwe Landgoederen In een dichtbevolkte provincie als Zuid-Holland komen landgoederen ook nu nog in de verdrukking door de aanleg van wegen, industrieterreinen en woonwijken. Om dit tegen te gaan en cultuurhistorisch waardevolle plekken optimaal te benutten, heeft de Provincie Zuid-Holland veel landgoederen en buitenplaatsen een plek gegeven in ‘Cultuurhistorische Hoofdstructuren’. Belangrijk is dat gemeenten op basis hiervan, de landgoederen en buitenplaatsen in hun bestemmingsplannen meenemen. Om de ruimtelijke kwaliteit te verhogen, moedigt de overheid sinds enkele jaren ook de aanleg van nieuwe landgoederen aan. Een nieuw landgoed betekent unieke woonruimte voor de eigenaren en ‘nieuwe natuur’ voor de samenleving. Het gaat in dit verband om terreinen in het landelijk gebied van minimaal vijf hectare. Hier mag een landhuis worden gebouwd dat een bijzondere uitstraling moet hebben en in goede balans met de omgeving moet zijn. Minimaal negentig procent van het ‘nieuwe landgoed’ moet toegankelijk zijn voor het publiek. Het eerste nieuwe landgoed in Zuid-Holland is het Landgoed de Ackskeen te Numansdorp in de Hoekse Waard. Een belangrijke mijlpaal was de aanwijzing in 2007 door het Rijk van de landgoederenzone in de regio Wassenaar, Voorschoten en Leidschendam-Voorburg als grootste beschermde dorpsgezicht van Nederland. In dit gebied is de ontwikkelingsgeschiedenis van buitenplaatsen en landgoederen vanaf de late Middeleeuwen tot op het heden goed zichtbaar gebleven. Er liggen diverse landgoederen die voor het publiek toegankelijk zijn. Voortaan moet rekening worden gehouden met de cultuurhistorische, historisch-geografische en landschappelijke kwaliteiten van dit gebied. Zo kunnen ook toekomstige generaties blijven genieten van dit belangrijke stuk Zuid-Hollandse cultuurgeschiedenis. Het Keukenhofbosch maakte deel uit van het 17e eeuwse Landgoed Keukenhof. Nu wordt het beheerd door stichting Het Zuid-Hollands Landschap en nestelen er spechten, uilen en blauwe reigers in de bomen. ( foto Idde Lammers)
PROVI NC IA AL H I STO R I S C H C E N T R U M
naar de inhoudsopgave
13
Landgoederen en Buitenplaatsen
Klik op een naam om rechtstreeks naar de beschrijving te gaan. 1. Kasteel Keukenhof 2. ’t Huys Dever 3. Ruïne van Teylingen 4. Huys te Warmont 5. Kasteel Oud-Poelgeest 6. Groot Leerust 7. Landgoed Meer en Bos 8. Ter Wadding 9. Leeuwenhorst en Nieuw-Leeuwenhorst 10. Kasteel Duivenvoorde 11. Koninklijke landgoederen De Horsten 12. Backershagen / Wittenburg 13. De Paauw 14. Clingendael en Oosterbeek 15. Park Arendsdorp-Oostduin 16. Ridderzaal 17. Hofwijck 18. Landgoed te Werve 19. Zorgvliet (Catshuis) 20. Ter Nieuburch 21. Burcht van Oostvoorne en Mildenburg 22. Arboretum Trompenburg 23. Vreugd en Rust 24. Kasteel van Rhoon 25. Dijkzigt 26. Arentsburg/Hoekenburg 27. Huys ten Donck 28. Dordwijk 29. Rozenrust 30. Bisdom van Vliet PROVI NC IA AL H I STO R I S C H C E N T R U M
naar de inhoudsopgave
14
Landgoederen en Buitenplaatsen
1. Kasteel Keukenhof Keukenhof 1, 2161 AN Lisse Dit landhuis uit 1641 is in de 19e eeuw in neogotische stijl verbouwd en wordt sindsdien ‘kasteel’ genoemd. Te bezoeken op afspraak en van 1 mei tot 31 oktober elke maandagmiddag.
www.kasteelkeukenhof.nl Telefoon 0252-750 694 Het Keukenhofbosch wordt beheerd door stichting Het Zuid-Hollands Landschap en is toegankelijk. Zie: www.zuidhollandslandschap.nl
2. ’t Huys Dever Heereweg 349 a, 2161 CA Lisse `t Huys Dever werd in 1375 als woning van ridder Reinier d’Ever gebouwd. Het gebouw is een typische versterkte woontoren of donjon. De muren zijn dik, van 1.60m op zolder tot 2m in de kelder. `t Huys Dever bevat een museum dat de geschiedenis ervan vertelt. di t/m zo 14.00-17.00 uur; Op feestdagen gesloten. Rondleidingen op aanvraag, telefoon 0252-411430
PROVI NC IA AL H I STO R I S C H C E N T R U M
naar het overzicht van alle landgoederen
naar de inhoudsopgave
15
Landgoederen en Buitenplaatsen
3. Ruïne van Teylingen Teylingerlaan 15a, 2215 RT Voorhout Voormalige ringburcht met woontoren van de heren van Teylingen. Woensdag tot en met zondag: 14.00-17.00 uur tussen 1 maart en 1 november. Rondleidingen op aanvraag gehele jaar. Telefoon 0252-211597.
4. Huys te Warmont Burg. Ketelaarstraat 31, Warmond. Toegang tot het park via de Herenweg. Huys te Warmont, met restanten van een middeleeuws kasteel, is omgeven door een slotgracht. Het kreeg in 1780 zijn huidige aanzien en wordt particulier bewoond. Het 22 ha grote parkbos wordt beheerd door Het Zuid-Hollands Landschap en is toegankelijk. www.zuidhollandslandschap.nl
PROVI NC IA AL H I STO R I S C H C E N T R U M
naar het overzicht van alle landgoederen
naar de inhoudsopgave
16
Landgoederen en Buitenplaatsen
5. Kasteel Oud-Poelgeest Poelgeesterweg 1, 2341 NM Oegstgeest. Oud-Poelgeest is van oorsprong een middeleeuws kasteel. Het is in de 17e eeuw verbouwd en bekend als verblijfplaats van Herman Boerhaave. Het park is openbaar, het landhuis en koetshuis worden gebruikt voor evenementen en congressen. www.oudpoelgeest.nl
6. Groot Leerust Burg. Ketelaarstraat 1, Warmond Het classicistisch herenhuis Groot Leerust ligt langs de rivier de Leede. Het dateert uit 1717 en kreeg in 1844 zijn huidige aanzicht. Het huis wordt particulier bewoond. Het 19e-eeuwse landschapspark met theekoepel is openbaar toegankelijk. telefoon 0252-411430
PROVI NC IA AL H I STO R I S C H C E N T R U M
naar het overzicht van alle landgoederen
naar de inhoudsopgave
17
Landgoederen en Buitenplaatsen
7. Landgoed Meer en Bos ingang via Laan van Meerdervoort / Heliotrooplaan / Muurbloemweg, Den Haag Restant van 17e-eeuws landgoed. Het park, met restanten van 18e en 19e-eeuwse tuinaanleg is openbaar wandelgebied. In de voormalige boerderij is een restaurant gevestigd.
8. Ter Wadding Leidseweg 557, 2253 JJ Voorschoten Dit buitenhuis is circa 1770 gebouwd en kreeg een ‘landschappelijk’ aangelegd park waarvan een gedeelte is bewaard. Het huis is particulier bezit; een deel van het park is toegankelijk.
PROVI NC IA AL H I STO R I S C H C E N T R U M
naar het overzicht van alle landgoederen
naar de inhoudsopgave
18
Landgoederen en Buitenplaatsen
9. Leeuwenhorst en Nieuw-Leeuwenhorst Tussen Westeinde en Gooweg, Noordwijkerhout Dit landgoed is van middeleeuwse oorsprong. Het uit 1880 stammende landhuis is tijdens WOII gesloopt. Het natuurgebied Nieuw-Leeuwenhorst wordt beheerd door Het Zuid-Hollands Landschap en is toegankelijk. www.zuidhollandslandschap.nl
10. Kasteel Duivenvoorde Laan van Duivenvoorde 4, 2252 AK Voorschoten
Het oorspronkelijke kasteel dateert uit de middeleeuwen. De huidige buitenplaats dateert uit de 17e / 18e eeuw maar heeft een middeleeuwse donjon als kern. Sinds 1965 is Duivenvoorde opengesteld voor het publiek als museum. Ieder vertrek in het kasteel heeft een geheel eigen karakter en is ingericht alsof het nog steeds wordt bewoond. Voor bezichtingen zie www.kasteelduivenvoorde.nl of telefoon 071-561 3752. Het park is open voor wandelaars, toegangsbewijzen zijn verkrijgbaar uit een automaat bij de opzichterswoning, Laan van Duivenvoorde 1. Honden niet toegestaan.
PROVI NC IA AL H I STO R I S C H C E N T R U M
naar het overzicht van alle landgoederen
naar de inhoudsopgave
19
Landgoederen en Buitenplaatsen
11. Koninklijke landgoederen De Horsten Ingang: Papeweg, Wassenaar De Horsten omvat in totaal 500 hectare en bestaat uit drie samengevoegde landgoederen: Ter Horst, Raaphorst en Eikenhorst. Het is een prachtig wandelgebied met park en bos, de bekende Seringenberg en het tot jachtslot verbouwde kasteel Ter Horst (niet te bezichtigen). Open: 1 april-1 september: alle dagen 9.00-19.30 uur; 1 september – 1 april: di.- zo. 9.00-17.00 uur. Toegangskaartjes bij automaat, honden niet toegestaan. Zie: www.overdehorsten.nl
12. Backershagen / Wittenburg Rijksstraatweg, Wassenaar Backershagen werd in 1765 gebouwd, met waterpartijen, de Schelpengrot en de Koepel. In 1974 brandde het huis geheel uit, slechts de muren bleven staan, maar het is weer schitterend gerestaureerd en in gebruik als appartementencomplex. Het nabijgelegen Wittenburg dateert van 1899 en is gebouwd op een oorspronkelijk 16e-eeuwse buitenplaats. De parken van Backershagen en Wittenburg zijn openbaar toegankelijk.
PROVI NC IA AL H I STO R I S C H C E N T R U M
naar het overzicht van alle landgoederen
naar de inhoudsopgave
20
Landgoederen en Buitenplaatsen
13. De Paauw Raadhuislaan 22, 2242 CP Wassenaar Dit oorspronkelijk 16e-eeuwse landgoed werd in 1838 door Prins Frederik gekocht en gemoderniseerd. Sinds 1925 fungeert het als raadhuis van de gemeente Wassenaar; het is tijdens kantooruren toegankelijk. Het park is openbaar toegankelijk en staat in verbinding met het aangrenzende Backershagen.
14. Clingendael en Oosterbeek Clingendael 7, 2597 VH Wassenaar Landgoed Clingendael stamt uit de 17e eeuw. Het huis is niet te bezichtigen, de landschapstuin van J.D. Zocher uit 1835 is grotendeels vrij te bezoeken. De Japanse tuin is alleen in mei en de eerste twee weken van juni open. Landgoed Oosterbeek is van oorsprong 17e-eeuws. Het huis is kort na de Tweede Wereldoorlog gesloopt. Het landgoed is openbaar toegankelijk via Benoordenhoutseweg en de Van Brienenlaan.
PROVI NC IA AL H I STO R I S C H C E N T R U M
naar het overzicht van alle landgoederen
naar de inhoudsopgave
21
Landgoederen en Buitenplaatsen
15. Park Arendsdorp-Oostduin Toegang via de Floris Grijpstraat, Goetlijfstraat en Wassenaarseweg, Den Haag. Het park bestaat uit twee voormalige buitenplaatsen uit de 16e eeuw, die nu samen een wandelpark vormen. De landhuizen zijn inmiddels verdwenen.
16. Ridderzaal Binnenhof, Den Haag De uit de 13e eeuw stammende Ridderzaal was het belangrijkste gebouw op het hof van de graven van Holland. Open: ma. t/m za. 10-16 uur, zon- en feestdagen gesloten. Zie: www.binnenhof-bezoek.nl of telefoon 070-364 61 44
PROVI NC IA AL H I STO R I S C H C E N T R U M
naar het overzicht van alle landgoederen
naar de inhoudsopgave
22
Landgoederen en Buitenplaatsen
17. Hofwijck Westeinde 2a, 2275 AD Voorburg Deze 17e-eeuwse buitenplaats is gebouwd door Constantijn Huygens. Tegenwoordig is het Huygensmuseum erin gevestigd. Open: di, wo, do, za en zo 13-17 uur. Feestdagen gesloten. www.hofwijck.nl of telefoon 070-387 23 11.
18. Landgoed te Werve Van Vredenburchweg 101, 2283 TC Rijswijk Het huidige landhuis is circa 1770 gebouwd en kreeg een landschappelijk aangelegd park, waarvan een gedeelte is bewaard. Het huis is niet toegankelijk, het landschapspark is toegankelijk voor leden van Het Zuid-Hollands Landschap. Honden zijn niet toegestaan. Zie: www.zuidhollandslandschap.nl
PROVI NC IA AL H I STO R I S C H C E N T R U M
naar het overzicht van alle landgoederen
naar de inhoudsopgave
23
Landgoederen en Buitenplaatsen
19. Zorgvliet (Catshuis) Scheveningseweg 24, 2517 KV Den Haag Deze in 1643 door staatsman-dichter Jacob Cats aangelegde buitenplaats heeft een bijzondere tuinaanleg. Het gebouw fungeert sinds 1961 als ambtswoning van de minister-president. Het park wordt beheerd door de Dienst Domeinen en is gedeeltelijk opengesteld voor houders van een jaarkaart, verkrijgbaar bij de VVV Den Haag.
20. Ter Nieuburch Van Vredenburchweg / Burgemeester Elsenlaan, Rijswijk In het huidige Rijswijkse bos op de hoek van de Van Vredenburchweg en de Burgemeester Elsenlaan stond ooit het koninklijke paleis Huis ter Nieuburch. In 1697 werd hier de Vrede van Rijswijk getekend. Van het paleis rest slechts een gedenknaald.
PROVI NC IA AL H I STO R I S C H C E N T R U M
naar het overzicht van alle landgoederen
naar de inhoudsopgave
24
Landgoederen en Buitenplaatsen
21. Burcht van Oostvoorne en Mildenburg Hof laan 13, 3233 AN Oostvoorne Naast de resten van de 13e eeuwse burcht van Oostvoorne (of de Jacobaburcht) ligt het park van de voormalige 18e-eeuwse buitenplaats Mildenburg. Het park van Mildenburg wordt beheerd door Het ZuidHollands Landschap; zie www.zuidhollandslandschap.nl. Burcht en park zijn beide toegankelijk.
22. Arboretum Trompenburg Honingerdijk 86, 3062 NX Rotterdam (Kralingen) Dit Arboretum is ontstaan door samenvoeging van een voormalige Kralingse buitenplaats, diverse percelen weiland en een aantal aangrenzende tuinen. Het arboretum is een prachtig aangelegde tuin, de eerste aanleg dateert uit 1820. www.trompenburg.nl
PROVI NC IA AL H I STO R I S C H C E N T R U M
naar het overzicht van alle landgoederen
naar de inhoudsopgave
25
Landgoederen en Buitenplaatsen
23. Vreugd en Rust Oosteinde 14, 2271 EH Voorburg Rond 1680 ontstane buitenplaats met 19e-eeuws landschapspark. In huize Vreugd en Rust (nu een restaurant) werd staatsman Groen van Prinsterer geboren. Het park (met kinderboerderij) is openbaar toegankelijk.
24. Kasteel van Rhoon Dorpsdijk 63, 3161 KD Rhoon Laat 16e-eeuws kasteel, nu deels in gebruik als restaurant. De kasteeltuin wordt beheerd door Het Zuid-Hollands Landschap en is toegankelijk. Zie: www.zuidhollandslandschap.nl
PROVI NC IA AL H I STO R I S C H C E N T R U M
naar het overzicht van alle landgoederen
naar de inhoudsopgave
26
Landgoederen en Buitenplaatsen
25. Dijkzigt Westzeedijk 345, 3015 AA Rotterdam Deze villa is gebouwd in 1852 en kreeg een door Zocher jr. ontworpen landschappelijke tuin met waterpartijen, lanen en hertekampen. Nu is het Natuurmuseum Rotterdam er gevestigd, het museumpark is het restant van deze tuinen. www.nmr.nl of www.museumpark.nl
26. Arentsburg/ Hoekenburg Hoekenburglaan/Arentsburgh-laan, Voorburg Op dit terrein zijn resten van de Romeinse nederzetting Forum Hadrianum gevonden, maar de geschiedenis van de buitenplaats Arentsburgh gaat terug tot het midden van de 15e eeuw. Op een gedeelte van het park is in 1828 het buiten Hoekenburg gebouwd. Het park van de buitenplaats is gedeeltelijk bewaard gebleven en deels openbaar wandelgebied.
PROVI NC IA AL H I STO R I S C H C E N T R U M
naar het overzicht van alle landgoederen
naar de inhoudsopgave
27
Landgoederen en Buitenplaatsen
27. Huys ten Donck Benedenrijweg 461, 2983 LA Ridderkerk Fraai 18e-eeuws landhuis met landschapspark. Het huis wordt particulier bewoond en is niet te bezichtigen. Het park is toegankelijk, met een dagkaart of jaarkaart. Deze zijn verkrijgbaar bij het nabijgelegen Natuur Milieu en Educatiecentrum in het Reyer-park, geopend op woensdag-, zaterdagen zondagmiddag van 13.00 tot 16.00 uur.
28. Dordwijk Dordwijklaan 6, 3319 AD Dordrecht Deze buitenplaats is rond 1635 aangelegd. Bij de toegang staat een kasteelboerderij die deels uit deze tijd stamt. In de 19e eeuw is het buiten omgevormd tot een park in Engelse landschapsstijl en zijn huize Dordwijk en de oranjerie gebouwd. Het IVN organiseert elke 2e zaterdag van de maand rondleidingen door het park. www.ivn-dordrecht.nl.
PROVI NC IA AL H I STO R I S C H C E N T R U M
naar het overzicht van alle landgoederen
naar de inhoudsopgave
28
Landgoederen en Buitenplaatsen
29. Rozenrust Veurnsestraatweg 104, Leidschendam Deze buitenplaats is in 1791 gesticht; het park in Engelse landschapsstijl dateert uit de 19e eeuw. Het huis is nu als restaurant in gebruik, het park is openbaar toegankelijk.
30. Bisdom van Vliet Hoogstraat 166, 2851 BE Haastrecht Dit woonhuis uit 1860 van de familie Bisdom van Vliet. Het huis, met authentieke inrichting, is nu een museum. Het park is vrij toegankelijk. Voor openingstijden zie www.bisdomvanvliet.nl
PROVI NC IA AL H I STO R I S C H C E N T R U M
naar het overzicht van alle landgoederen
naar de inhoudsopgave
29
Landgoederen en Buitenplaatsen Het Erfgoedhuis-ZH heeft rond het thema Landgoederen en Buitenplaatsen in ZuidHolland ook beschikbaar: een reizende tentoonstelling (zie op www.erfgoedhuis-zh.nl bij ‘tentoonstellingen’)
een educatief project voor het basisonderwijs - vanaf augustus 2008 (zie op www.erfgoedhuis-zh.nl bij ‘erfgoededucatie’)
De inhoud van deze digitale folder is nog uitgebreider - beschikbaar in het fraaie boekje ‘Bezoek de Landgoederen en Buitenplaatsen in Zuid-Holland’. Juni 2008 Voor meer informatie : www.watermerk.eu
Colofon Deze presentatie is tot stand gebracht door het Provinciaal Historisch Centrum van het Erfgoedhuis Zuid-Holland. Tekst: Marloes Wellenberg en Roel Pots Met dank aan: Epko Bult, Marca Bultink, Vincent Collette, Marie-Louise Govers, Elizabeth den Hartog, Hein Krantz, Johan Knoester, Carly Misset, Carla Scheffer, Gerdy Verschuure en Tamara van Zwol. Beeldredactie en research: Hans Bakker, Marloes Wellenberg en Roel Pots Foto’s landgoederen: Hans Bakker, Maarten Brinkgreve, Huygensmuseum Hofwijck, Idde Lammers, Eppo Notenboom, Roel Pots, Arie in ’t Veld. Vormgeving: Bannink Publiciteit, Leimuiden Meer informatie over de landgoederen en buitenplaatsen van Zuid-Holland is te vinden op de volgende websites: www.erfgoedhuis-zh.nl www.geschiedenisvanzuidholland.nl www.levehetlandgoed.nl www.kastelenhollandzeeland.nl www.zuidhollandslandschap.nl Het Provinciaal Historisch Centrum van het Erfgoedhuis Zuid-Holland brengt het historische Verhaal van Zuid-Holland en de daarmee zo nauw verbonden Archiefcollectie Zuid-Holland actief onder de aandacht van een zo groot mogelijk publiek. Het Erfgoedhuis Zuid-Holland is een provinciaal kennis-, informatie- en servicecentrum op het gebied van het erfgoed. Het werk van het Erfgoedhuis wordt mede mogelijk gemaakt door financiële steun van de Provincie Zuid-Holland. Provinciaal Historisch Centrum / Erfgoedhuis Zuid-Holland Postbus 3092, 2601 DB Delft T 015-215 43 50 E
[email protected] www.erfgoedhuis-zh.nl PROVI NC IA AL H I STO R I S C H C E N T R U M
PROVI NC IA AL H I STO R I S C H C E N T R U M
naar de inhoudsopgave