HISTORISCH ONDERZOEK VERBORGEN BUITENPLAATS
STEENHOVE MIDDELBURG
STICHTING TOT BEHOUD VAN
P ARTICULIERE H ISTORISCHE B UITENPLAATSEN
concept 15 juli 2010
HISTORISCH
ONDERZOEK
STEENHOVE
16
JULI
2010
STICHTING PHB
COLOFON Concept 16 juli 2010
Auteur Drs. R.H.M. van Immerseel, wetenschappelijk medewerker
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op welke manier dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Stichting PHB. Stichting PHB Wiekenweg 9 Postbus 217 8180 AE Heerde 2
HISTORISCH
ONDERZOEK
STEENHOVE
16
JULI
2010
STICHTING PHB
INHOUDSOPGAVE Inleiding
5
1 De oudste geschiedenis
7
2 De 17e eeuw
11
3 De 18e eeuw
13
4 De 19e eeuw
17
5 De 20e eeuw
23
6 Conclusies en aanbevelingen
29
3
HISTORISCH
ONDERZOEK
STEENHOVE
16
4
JULI
2010
STICHTING PHB
HISTORISCH
ONDERZOEK
STEENHOVE
16
JULI
2010
STICHTING PHB
INLEIDING In het kader van het project Verborgen buitens op Walcheren, is een aantal voormalige buitenplaatsterreinen geselecteerd waarvoor historisch onderzoek wordt gedaan. Dit historisch onderzoek vormt mede de basis voor maatregelen om het verborgen buiten weer zichtbaar te maken. Landschapsbeheer Zeeland heeft Stichting tot behoud van Particuliere Historische Buitenplaatsen (PHB) gevraagd deze onderzoeken te doen. Het voorliggende onderzoek is de ontwikkelingsgeschiedenis van de buitenplaats Steenhove aan de Koudekerkseweg bij Middelburg. De foto’s van de actuele situatie in dit rapport zijn in april 2010 genomen door de auteur.
5
HISTORISCH
ONDERZOEK
STEENHOVE
16
JULI
2010
STICHTING PHB
Afb. 1.1 Steenhove is geen archeologische monument en heeft een middelhoge trefkans op de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden. Ten oosten van Steenhove loopt een brede (noordzuid gerichte) kreekrug met een hoge trefkans op de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden.
Afb. 1.2 Uitsnede uit het Actueel Hoogtebestand van Nederland (AHN), maart 2010. Opvallend is de ligging van de vijverpartij en voormalig park ingeklemd tussen twee kreekruggen (Koudekerkseweg en Groeneweg). www.ahn.nl.
6
HISTORISCH
ONDERZOEK
STEENHOVE
16
JULI
2010
STICHTING PHB
HISTORISCHE ONTWIKKELING 1
DE OUDSTE
GESCHIEDENIS
Van de oudste geschiedenis van Steenhove is weinig bekend. Het terrein van de voormalige buitenplaats Steenhove heeft geen archeologische bescherming en er zijn geen archeologische vondsten bekend. (afb. 1.1). Op het Actueel Hoogtebestand van Nederland (afb 1.2) is de ligging van Steenhove op een oude kreekrug die van Middelburg naar Koudekerke loopt goed zichtbaar. De Koudekerkseweg volgt de loop van deze kreekrug. Voor de vroegste vermeldingen over Steenhove moeten we afgaan op hetgeen Mattheus Smallegange in 1696 in zijn befaamde Nieuwe Cronyk van Zeeland schrijft. In 1595 zou Steenhove door de heer Frederik Hermans, raadsheer in de Hoge Raad van Holland, gekocht zijn van “een Jonker vander Laen”.1 Van Frederik Hermans vererfde Steenhove in 1614 op zijn dochter Margriete Hermans die gehuwd was met Jan van Roubergen. Hierna kwam het goed aan hun dochter Maria van Roubergen (16001662) en haar echtgenoot de Vlissingse burgemeester Nicolaas Honigh (1590-1655).2 Maria van Roubergen werd op 6 februari 1600 geboren op “t Huys Steenhoove”.3 Dit duidt er op dat het huis in 1600 al een zekere mate van aanzien zal hebben gehad.Volgens Smallegange zou Honigh “het selve Huis in ’t jaer 1637 herbouwt” hebben. De eerste kaart waar Steenhove, sjablonematig, op staat aangegeven is de kaart van “de heerlijkheid van Koudekerke” uit circa 1630 (afb. 1.4). Een eerdere kaart uit omstreeks 1600 geeft wel het nabij Steenhove gelegen kasteel ter Hooge weer, maar Steenhove zelf ontbreekt.
Afb. 1.3 Uitsnede uit de Kaart van de ambachtsheerlijkheid van Koudekerke, omstreeks 1600. H.U.A., archief Des Tombe inv nr
7
HISTORISCH
ONDERZOEK
STEENHOVE
16
JULI
2010
Afb. 1.4 Detail van de kaart van Koudekerke. H.U.A., archief Des Tombe omstreeks 1630 inv nr
Afb. 2.1 Kaarte van het Eyland Walcheren de anno 1641 door Christoffel Bernards. Kopie door D.W.C. en of A. Hattinga. Zeeuws Archief, Atlas Hattinga (toegang 293), inv.nr. 13.
8
STICHTING PHB
HISTORISCH
2
ONDERZOEK
STEENHOVE
16
JULI
2010
STICHTING PHB
EERSTE HELFT 17E EEUW
Onder Nicolaas Honigh (afb. 2.2) en zijn echtgenote Maria van Roubergen werd Steenhove volgens Smallegange herbouwd. Honigh was burgemeester van Vlissingen tussen 1633 en 1639 en bekleedde diverse andere hoge functies. Zo was hij onder andere Gecommitteerde van de Zeeuwse Rekenkamer.4 Op een kopie door D.W.C. en/of A. Hattinga van Christoffel Bernards Kaarte van het Eyland Walcheren de anno 1641 (afb. 2.1) is het huis weergegeven. Een aanleg staat niet ingetekend. Tegenover Steenhove aan de noordzijde van de Koudekerkseweg is een boerderij weergegeven die later bekend wordt onder de naam “Klein Steenhove”. Circa negen jaar na het verschijnen van deze kaart verschijnt de eerste zogenaamde VisscherRomankaart. Het betreft hier de uitgave uit 1650 van de Comitatus Zelandiae (afb. 2.3) door Nicolaas Visscher en Zacharius Roman. Hoewel ook hier Steenhove summier is weergegeven, geeft de sjablonematige weergave van het huis wel aan dat hier een huis van importantie betreft. Dit wordt bevestigd door een gravure uit circa 1650. De nieuwe buitenplaats met zijn imposante tuinaanleg die onder Honigh tot stand kwam zien we voor het eerst afgebeeld in het door Nicolaas Visscher uitgegeven Speculum Zelandiae (afb. 2.4). Op deze gravure is Steenhove vanuit het zuiden, ter hoogte van de Groeneweg, weergegeven. Het huis bestaat uit een rechthoekig zes traveeën breed achterhuis met rechts (oostzijde) een lagere aanbouw. De hoge toren staat op het dak van het iets smallere en lagere voorhuis dat hier niet zichtbaar is. Op de achtergrond is de Koudekerkseweg herkenbaar, het voorplein ligt verscholen achter het voorhuis. De gehele aanleg wordt omgeven door lanen die, zoals uit latere afbeeldingen blijkt, doodlopen bij de Koudekerkseweg. Naast de entree via het voorplein is er een tweede ontsluiting rechts op de gravure zichtbaar. Een pad vanaf Middelburg voert naar een hek en vandaar via een verbindingslaantje naar de lanen van Steenhove. Rechts van het buitenhuis, op de hoek met de Koudekerkseweg, is de bij Steenhove behorende boerderij Groot Steenhove zichtbaar, buiten het lanenstelsel. De aanleg bestaat uit een duidelijk omkaderde siertuin en moestuin direct achter het huis. Hieromheen binnen de grenslanen bevinden zich plantages met bomen, vermoedelijk betreft het hier fruitbomen. Opvallende elementen in de meest zuidelijke boomgaard zijn de vierkante visvijver en de duiventoren. De siertuin is omgeven door een galerij (westzijde) en een loofgang van treillage (oost- en zuidzijde). De siertuin bestaat uit een betegelde plaats aan de westzijde en een in negen bloembedden verdeelde tuin aan oostzijde. Ten zuiden hiervan bevindt zich een ommuurde moestuin die door een poort in de loofgang bereikbaar is. De weergegeven tuin straalt nog duidelijk de Renaissance uit waarbij de diverse tuindelen geen samenhangend geheel vormen maar op zichzelf staande tuinen zijn en er verder geen sprake is van een architectonische samenhang met het huis. De tuinen zullen rond 1650 onder tijdgenoten inmiddels als ouderwets hebben gegolden.
Afb. 2.2 Portret van Nicolaas Honigh. Gravure door G. Valck, Zeeuws Archief, coll. Z.I. 4, nr. 454.
9
HISTORISCH
ONDERZOEK
STEENHOVE
16
JULI
2010
STICHTING PHB
Afb. 2.3 Uitsnede uit de Comitatus Zelandiae door Nicolaas Visscher en Zacharius Roman uit 1650.
Afb. 2.4 ’t Huys Steen-Hoven. Plaat 27 in Speculum Zelandiae dat is een Beschrijvinge ofte Afbeelding der Steden, Ambachts-
Heerlijckheden, Dorpen, Castelen, Ridderlijcke Hofsteden, Huysen en Gebouwen gelegen inde Eylande en de Graeflijckheyt van Zeelandt. Uitgave Nicolaas Visscher omstreeks 1650.
10
HISTORISCH
ONDERZOEK
STEENHOVE
16
JULI
2010
STICHTING PHB
Afb. 3.1 Uitsnede uit de Comitatus Zelandiae door Nicolaas Visscher en Zacharius Roman, bijgewerkte latere druk uit 1681.
Afb. 3.2 Uitsnede van de Gravure uit de Nieuwe Chronyk van Zeeland uit 1696 met Steenhove in vogelvluchtperspectief weergegeven, 1684.
11
HISTORISCH
ONDERZOEK
STEENHOVE
16
JULI
2010
STICHTING PHB
Afb. 3.3. “Numquam successu crescit honestum 1681” (met succes neemt de deugd niet toe). Foto Door Jakobsen, 2010.
Afb. 3.4 J. Arends, Groot Gazon te Poppenroeden Ambagt, 1776. Coll. Z.A., Z.I. II nr. 771-10.
12
HISTORISCH
3
ONDERZOEK
STEENHOVE
16
JULI
2010
STICHTING PHB
TWEEDE HELFT 17E EEUW
Na de dood van Maria Honigh- van Roubergen in 1662 zal Steenhove zijn vererfd op haar zoon de Middelburgse schepen en raad Johan Honigh (1635-1692) gehuwd met Hillegonda. van Vierssen (?1684).5 Opmerkelijk genoeg geeft de Visscher-Romankaart uit 1681 (afb. 3.1), waarop wel al vermeld staat “t huys Steenhove, de hr. Honichs hofsté”, nog steeds geen aanleg weer. Smallegange schrijft in zijn Nieuwe Chronyk van Zeeland (Middelburg 1696) over Steenhove “Dit Lusthuis is van
dezen voornoemden Edelen Gestrengen Heer tot den tegenwoordigen Stand gebracht, daer in zijnde verscheide schoone Kameren, en aensienlijke vertrecken tot 16 in ’t getal, waer aen een seer fraeyen hoogen Tooren gebout staet, voorsien van een treflijk Uurwerk, slaende klok, en wijser, met de groote Klok van Middelburg meest nauwkeurig overeenkomende”. De wijzerplaat van het torenuurwerk was naar het zuiden (tuinzijde) gericht. Ook Smallegange noemt de tuinaanleg niet. Een gravure uit 1684 (afb. 3.2), opgenomen in Smallegange’s Nieuwe Chronyk van Zeeland laat zien dat het huis Steenhove tussen 1662 en 1684, door Johan Honigh, aanmerkelijk verbouwd en de aanleg uitgebreid is. Dergelijke gravures in vogelvluchtperspectief moeten met enige scepsis en voorzichtigheid geïnterpreteerd worden aangezien zij meestal een geometrische perfectie weergeven terwijl de praktijk (terreinomstandigheden, perceelsgrenzen en dergelijke) weerbarstiger is. De gravure uit 1684 toont Steenhove vanaf de noordzijde. Op de voorgrond is de (drukbevolkte) Koudekerkseweg afgebeeld. Het huis is aan de westzijde vergroot met een zijvleugel waardoor het geheel een symmetrisch aanzien heeft gekregen. Duidelijk zichtbaar is dat Groot Steenhove aan de linkerzijde een eigen ontsluiting heeft en dat de verbindingslaan achterlangs de boerderij gehandhaafd is. Opvallend is dat Steenhove vanaf de Koudekerkseweg alleen via het met een muur en fraai hekwerk van de weg afgescheiden voorplein bereikbaar is. De overige lanen lopen dood ter hoogte van de doorgaande weg. De sier- en moestuin direct achter het huis zijn omgevormd tot een parterre de broderie. Aan weerszijden van het huis bevinden zich boomgaarden.Vanaf de Koudekerkseweg loopt op de rooilijn van de beide zijgevels tot aan de zuidgrens van de parterre een afscheiding. Langs de parterre de broderietuinen bevinden zich in of aan deze afscheiding enkele prieeltjes. Ten zuiden van deze tuin bevindt zich een grand canal met aan weerszijden hiervan parterres de broderie doorsneden met een padenkruis. In de oostelijke parterre bevindt zich een zuil op het kruispunt van de paden. Dit zal vermoedelijk het monument zijn geweest dat Johan Honigh in 1681 liet plaatsen na zich uit het Middelburgse stadsbestuur te hebben teruggetrokken met de aan de ene zijde de tekst: “Numquam successu crescit honestum 1681” (met success neemt de deugd niet toe) en op de andere zijde: “Buyten Hoff en buyten Kerck
Besigh ick mijn eigen werck. Soo te leven wensch ick Heer, U te dienen en niet meer”.6 De steen met de tekst “Numquam successu crescit honestum 1681” (afb. 3.3) is enige jaren geleden in de tuin van de Middelburgse villa Singelzicht teruggevonden en ingemetseld in de muur van dit pand. In 1684 is een obelisk als pendant van deze zuil op Steenhove geplaatst door Honigh naar aanleiding van het overlijden van zijn echtgenote. Deze obelisk droeg de tekst “De gedaente deser Werelt gaet voor bij” met de sterfdatum van Hillegonda van Vierssen (5 september 1684).7 Deze obelisk werd in 1774 verkocht door de toenmalige eigenaar van Steenhove en verhuisde naar de buitenplaats Poppenroede waar Jan Arends hem afbeeldde.8 Het grand canal zal gericht zijn geweest op de entree in de achtergevel, die overigens niet centraal geplaatst was. Gevolg hiervan is dat de parterre ten westen van het grand canal breder is dan zijn oostelijke tegenhanger. Ter beëindiging van het grand canal is aan het zuidelijke uiteinde een paviljoen geplaatst. Vermoedelijk moest dit pièce de resistance een Nehalenniatempel voorstellen. Smallegange meldt hierover “In desen Hof siet men noch twee voorname oude Steenen, uit de ruïnen des
Tempels van d’Afgodinne Nehalennia gehaelt, die wy voor heen niet beschreven hebben: in d’eerste 13
HISTORISCH
ONDERZOEK
STEENHOVE
16
JULI
2010
STICHTING PHB
Afb. 3.5 Een van de altaarstenen opgedragen aan de godin Nehalennia die op Steenhove heeft gestaan. Deze altaarsteen was 5 januari 1647 gevonden op het strand van Domburg. Afb. overgenomen uit M. Gargon, Walchersche Arkadia (Middelburg 17151717) deel II, tegenover p. 11.
Afb. 4.1 “Het Huys Steenhoven bij Middelburg, 1710”. Tekening, gewassen in sepia, 1729. Z.A., Z.I. II, nr. 166.
14
HISTORISCH
ONDERZOEK
STEENHOVE
16
JULI
2010
STICHTING PHB
tusschen de 4 à 5 voeten hoog, en 2 breed, is Nehalennia sittende, met een Windhond ter rechter, en een mandeken met freuiten ter slijnkker hand; waer onder dit opschrift; DEAE NEHALENNIAE SERVATUS THERONIS FILIUS V.S.L.M. buiten aen beide zijden staet een bloempot met loofwerkken. d’Andere Steen heeft de beeltenissen van drie Godinnen nevens malkander, op gestoelten sittende; gelijk de Maen drievoudige benamingen heeft. Het opschrift daer onder is soo seer vergaen, dat men het geensins kan lesen. Daer beneden staet een Priester met eenen Dienaer, die geheiligde Wijn uit een kroes op den Autaer giet. Aen beide zijden is eenen hoorn des overvloeds. Dese Steen is ontrent 4 voeten hoog en ontrent 2. voeten breed”. Het grand canal van Steenhove is mogelijk het eerste grand canal op Walcheren.9 De overige door lanen omgeven boomgaarden ter weerszijden van het centrale gedeelte (met voorplein, huis, siertuinen en grand canal) zijn als elkaars geometrisch vrijwel perfecte pendanten weergegeven. Uit latere kaartbeelden blijkt dat hier de wens de werkelijkheid oversteeg en perceel een onregelmatiger vorm had dan volgelvlucht suggereert. Desalniettemin zal de aanleg van Steenhove met zijn grand canal en uitgestrekte broderieparterres tot de fraaiste van Walcheren hebben behoord. De aanleg is met duidelijk te karakteriseren als een tuin in Hollands-classicistische stijl, een stijl die populair was in de periode 1620-1680 en gekenmerkt wordt door: • Een rechthoekige aanleg doorsneden door een lengte-as; • De aanleg is omgeven door boomsingels en /of grachten; • De aanleg is sterk naar binnen gericht; • Lanen en sloten verdelen de aanleg in vierkante en of rechthoekige vakken.10 Juist door deze naar binnen gerichte aanleg waarbij de as over het grand canal begrensd wordt met een koepel met een het zicht afsluitende laan ten zuiden daarvan, onderscheidt deze aanleg van het Frans-classicisme (circa 1680-1720) waarbij dergelijke belangrijke assen in het landschap worden voortgezet.11
4
EERSTE HELFT 18E EEUW
In 1692, na de dood van Nicolaas Honigh komt Steenhove in bezit van Abraham van Vierssen, broer van Nicolaas Honighs echtgenote Hillegonda. Van Vierssen verkocht Steenhove in april 1713. Het veilingbiljet van de openbare verkoop omschrijft de buitenplaats als “een schoone en playsante en
welgelegen HOF-STEDE, met sijn Heeren-huis, Somer-huis, Stallinge, Koets-Huys, Hoveniers- en Landmans Wooninge, Schuure, Stallinge, Plantage verderen opstal daar toe gehoorende genaamd Steenhove, met de hovenier, wey en zaay-landen”. In totaal bedroeg het goed ruim 76 gemet waarvan de buitenplaats “speelhof en plantagie” ruim 15 gemet uitmaakte.12 Steenhove werd gekocht door Adriaan Velters (?-1728) en zijn echtgenote Hillegonda Catharina Schorer (?-1745). Uit 1729 is een tekening bewaard gebleven die de situatie in 1710 weergeeft. Deze tekening toont Steenhove vanaf de Koudekerseweg. Duidelijk zichtbaar is het door muren omsloten voorplein. Rechts van het herenhuis bevindt zich in de nieuwe aanbouw het koetshuis. De oudere linkervleugel bevat vermoedelijk de hovenierswoning. Het door Smallegange geroemde uurwerk in de toren lijkt inmiddels verdwenen. De vroegste 18e-eeuwse vermelding in de literatuur van Steenhove stamt uit 1717 wanneer Mattheus Gargon in zijn Walchersche Arkadia zijn karakters een rondrit op Walcheren laat maken. De tocht voerde langs Steenhove. Ter hoogte van Zwanenburg laat Gargon een van zijn karakters uitroepen “Daar achter ons legt het Wittehof; daar op zijde het huis Steenhove, een zeer wellustige Lusthof,
daar gebouw en geboomte om ’t keurigst is, en ’t oog verlokt, door schoone kamers, heerlijke schilderijen, groote en vruchtbaare boomgaarden, vermaaklijke wandelaarijen, en alles wat een hof verçieren kan”.13 Van de klok in het torentje die Smallegange nog uitgebreid beschrijft, meldt Gargon dat deze klok niet meer aanwezig is. Op 18 november 1717 verkopen Adriaan Velters en zijn echtgenote Hillegonda Catharina Schorer aan de Middelburgse burgemeester mr. Pieter Boddaert “de Hofsteede (…) genaamt Steenhove, leggen-
de inden Eijlande van Walcheren onder Coudekerk aande Sandtwegh, buijten de langevijle poort der stadt Middelburgh met het Heere en boerehuijs, stallen etc. en plantage daar aangehoorende strekkende vande voorn. Landtwegh en komende met een nieuwe dreef aan de groene wegh midtsgaad15
HISTORISCH
ONDERZOEK
STEENHOVE
16
JULI
2010
STICHTING PHB
Afb. 4.2 veilingbiljet verkoop 1713. Zeeuws Archief, toegang 157, inv.nr. 500.
Afb. 4.3 Kaart van het eiland Walcheren, D.C.W. Hattinga en A. Hattinga, 1753. Legenda: 1. de Wilde dreef; 2. de nieuwe dreef; 3. grand canal; 4. Klein Steenhove.
16
HISTORISCH
ONDERZOEK
STEENHOVE
16
JULI
2010
STICHTING PHB
ers de wilde dreeve ten westen van de plantage en tot aan de landtwegh strekkende, groot tesaamen 22 gemeten of daar ontrent.”.14 Het echtpaar Velters-Schorer verkocht alleen de buitenplaats met boerderij Groot Steenhove en 22 gemet en behoudt de omliggende gronden met een oppervlakte van 54 gemet. In de verkoop is dan ook sprake dat de koper “uijt de annexe landen vanden Hr. Vercooper toegemeeten worden rontom tot de halve scheisloot”. In 1713 was de buitenplaats 15 gemet groot, in 1717 ruim 22 gemet. Onder de uitbreiding bevonden zich “eenige weien gelegen aan de oostkant van de nieuwe dreeve, als me-
de een weitje gelegen aan de westcant van de voorn. Nieuwe dreeve, groot ontrent de twee gemeten” en de aanleg van de “wilde dreef” langs de westzijde van Steenhove. Hiermee is de grote laan, begeleid door een kanaal aan weerszijden, die de Steenhove aan de westzijde verbond met de Groeneweg aangelegd tussen 1713 en 1717. Uit bovenstaande kan geconcludeerd worden, dat ondanks het korte bezit van Steenhove door het echtpaar Velters-Schorer, zij een grote invloed heeft gehad op de aanleg. Op de kaart van D.C.W. Hattinga en A. Hattinga uit 1753 (afb. 4.3) is duidelijk zichtbaar dat de aanleg van de “Nieuwe dreeve” niet op zichzelf stond maar deel uitmaakt van een grootschalige verandering in de tuin- en parkaanleg. Waar rond 1680 de aanleg nog aan de zuidzijde aan het einde van het grand canal nog begrensd werd door een tuinkoepel (mogelijk Nehalenniatempel) of poort met daarachter afsluitende beplanting is tussen 1713 en 1717 de hoofdas op monumentale wijze verdubbeld in lengte. In het verlengde van het grand canal ligt de nieuwe laan die uitgeeft op het landschap. Op het scharnierpunt van grand canal en laan is een ronde kom aangelegd en heeft de aanleg een exedravormige besluiting gekregen. De aanleg van de “wilde dreeve” langs de westzijde van Steenhove was bedoeld om de bezoekers/eigenaren vanaf de Groeneweg via de Nieuwe dreef buiten om Steenhove naar de Koudekerkseweg te leiden. In 1732 overlijdt Pieter Boddaert waarna de erfgenamen Steenhove verkopen. Het veilingbiljet uit 1733 meldt dat op 22 april verkocht zal worden “een aansienelyk en seer vermakelyke BUYTEN-
PLAATS Van ouds genaamd STEENHOVEN met syn HEEREN HUYSINGE Daar op een Cierlyken Thoren met een Horologie wysende de ueyren ende Maan, en slaande Klocke voorts somerhuys, stallingen, koetshuys, boere wooninge, een fraaye plantagie, parteeres, vischryke vyvers, als anders (…) groot 20 Gemeten 45 roeden (…) mitsgaders de volgende landen zynde meest plantagie en eenige weye”.15 Opvallend genoeg is nu weer wel sprake van het uurwerk in de toren. Koper van Steenhove was de uit Vlissingen afkomstige mr. Cornelis Lampsins (1709-ca. 1756) die een jaar tevoren (1732) gehuwd was met Elisabeth Arnaudina Helvetius (1700-1754).16 In het daaraanvolgende voorlopige koopcontract zijn een aantal interessante bepalingen opgenomen. Zo wordt de buitenplaats verkocht “mede met het genen hand en palmslag sal volgen alle de beelden, waar-
onder 2 van Dea Nealennia, voorts potten, pedestallen, meubelen en luijken, gereedschappen, wagen, paard etc. in generaliteit alles niets uijtgesonderd ofte gereserveerd”. Alleen de kamerbehangsels werden apart voor 100 ponden Vlaamse verkocht aan Lampsins. De door Smallegange en Gargon genoemde twee Nehalennia-altaren blijken dus in 1733 nog steeds op Steenhove aanwezig. Een verdere bepaling was “tot gerustheijt” van Cornelis Lampsins was dat Hillegonda Catharina VeltersSchorer, die nog steeds de omliggende landerijen bezat, “geen drift of uijtweg meer soude hebben
over dese hofsteede ofte Zuyddreven maar sullen alle over de andere landen gemelte vrouw Velters aankomend of gecompeteerd hebbende.” Met andere woorden mevrouw Velters-Schorer mocht geen gebruik (meer) maken van de Wilde dreef. Lampsins verkocht Steenhove al na 4 jaar. In 1737 wordt de buitenplaats gekocht door mr. Johan Lantsheer (1692-1742) die kort tevoren terug was gekeerd uit Oost-Indië waar hij de functie van resident van Cheribon bekleedde. Kort na de aankoop van Steenhove laat Lantsheer in 1739 aan de Middelburgse Korendijk een aanzienlijk huis, genaamd Cheribon, bouwen.17 Uit de rekeningen van Jan Peter van Baurscheit blijkt dat hij werkte aan onderdelen voor Steenhove en aan het stadshuis Cheribon. In de rekeningen is sprake van een hardstenen poort en een ijzeren hek, uitgevoerd door smid Cornelis Markcx te Kontich in 1737 en vijf piëdestals die in 1738 werden geleverd voor de buitenplaats. Dit alles tezamen voor ruim 700 gulden. Andere via Van Baurscheit geleverde onderdelen, zoals enkele schoorsteenmantels in 1742, een door de Antwerpse schilder Eyckens gemaakte schets voor een plafond en een ijzeren balustrade waren vermoedelijk voor het stadshuis bedoeld.18
17
HISTORISCH
ONDERZOEK
STEENHOVE
16
JULI
2010
STICHTING PHB
Afb. 5.1 Plattegrond van de buitenplaats Steen Hove Ao 1796. Ongesigneerd. Afb. overgenomen uit D. Westendorp-Frikkee e.a., De Tuinen en Landschappen van Zeeland (Alphen aan den Rijn 1989).
18
HISTORISCH
5
ONDERZOEK
STEENHOVE
16
JULI
2010
STICHTING PHB
TWEEDE HELFT 18E EEUW
Na de dood van Johan Lantsheer in 1742, zijn echtgenote Anna Wilhelmina Gobius was reeds in 1726 overleden, vererfde Steenhove op zijn zoon mr. Jacob Frederik Lantsheer (1726-1785). In 1742 was Jacob echter nog minderjarig en zal zijn bezit door voogden zijn beheerd. Later in zijn leven bekleedde Jacob Frederik Lantsheer enkele profijtelijke ambten zoals het equipagemeesterschap en het opperboekhouderschap van de V.O.C.kamer Middelburg. In 1762 huwde hij Maria Jacoba de Kokelaar (1739-1769). Na haar dood hertrouwde hij in 1772 met zijn nichtje Adriana Theodora Gobius (1754-1785). De eerdergenoemde kaart van het eiland Walcheren door D.C.W. Hattinga en A. Hattinga uit 1753 geeft de aanleg ten tijde van Jacob Frederik Lantsheer weer (afb. 4.3). In de tweede helft van de 18e eeuw, in ieder geval voor 1796, is de aanleg van Steenhove omgevormd van de geometrische aanleg die op de Hattingakaart zichtbaar is naar een park in landschapsstijl zoals zichtbaar op de “Plattegrond van de buitenplaats Steen Hove Ao 1796”. In 1785 na de dood van Jacob Frederik Lantsheer vererfde Steenhove op zijn zoon mr. Johan Pieter de Kokelaar Lantsheer (1763-1797). In 1788 trouwt deze met Cecilia Maria Steengracht (17641816). Het ligt voor de hand de veranderingen in de aanleg aan dit echtpaar toe te schrijven. Mogelijk echter was Jacob Frederik Lantsheer al begonnen met veranderingen door te voeren. De eerdergenoemde obelisk met de tekst “De gedaente deser Werelt gaet voor bij” met de sterfdatum van Hillegonda van Vierssen (5 september 1684)19 werd in 1774 verkocht door Lantsheer en verhuisde naar de buitenplaats Poppenroede waar Jan Arends hem afbeeldde.20 De op de “Plattegrond van de buitenplaats Steen Hove Ao 1796” (afb. 5.1) weergegeven aanleg laat zien dat het park in zuidelijke en oostelijke richting sterk is uitgebreid en doorloopt tot aan de Groeneweg. De aanleg is duidelijk verlandschappelijkt waarbij een aantal geometrische elementen is gehandhaafd. Vooral rondom het huis is dit het geval met de handhaving van het grand canal, de rechthoekige boomgaard en het plein en wegen rondom het huis. De entree bevindt zich terzijde van het huis met een hek dat aan weerszijden voorzien is van een halfrondlopende sloot naar de Koudekerkseweg. De monumentale zichtas met zijn grand canal is gespaard. De laan in het verlengde van het grand canal heef weliswaar plaats gemaakt voor weilanden omgeven door deel slingerende sloten maar is als zicht over de Groeneweg heen gehandhaafd. Het centrum van de verlandschappelijking betreft het park in de zuidoosthoek van de aanleg. Hier is een grote slingervijver met veel armen aangelegd aansluitend op de sloten rondom de weilanden ten westen hiervan. De grillige vijver omsluit twee eilanden die door een drietal bruggen toegankelijk zijn. Over de eilanden en door het park lopen slingerpaden die aan de zuidzijde aantakken op een wandeling om de weilanden heen. De “Plattegrond van de buitenplaats Steen Hove Ao 1796” is niet gesigneerd zodat we in het ongewisse blijven over de ontwerper van dit park. Het park is op basis van stijlkenmerken toegeschreven aan de befaamde landschapsarchitect J.D. Zocher sr. (1763-1817).21 De lijnvoering van de paden heeft echter geen enkele overeenkomst met paden zoals J.D. Zocher sr. deze ontwierp. Nu kan er verschil zitten in tekenwijze tussen oorspronkelijk ontwerp en de opname uit 1796 maar wat aan de ontwerpen van J.D. Zocher sr. opvalt is dat de bochten in de paden altijd een geometrische curve hebben en met een passer (lijken te) zijn getekend. De paden op Steenhove zijn hiervan sterk afwijkend en ogen zeker ten opzichte van het werk van Zocher sr. veel grilliger en zijn beduidend minder "verfijnd". Opvallend aan de aanleg is dat de grootste wijziging, het park in landschapsstijl in de zuidoostelijke hoek, in feite ver van het huis ligt en dat het huis en directe omgeving hier los van lijken te staan.
19
HISTORISCH
ONDERZOEK
STEENHOVE
16
JULI
2010
STICHTING PHB
Afb. 6.2 Kadastraal Minuut Plan Koudekerke sectie E, 1e blad (officieel 1832). Legenda: 138 bosch als terrein van vermaak; 139-141 weiland; 142 terrein van vermaak; 144 boomgaard; 146 huis en erf Steenhove); 147 huis en erf (boerderij Groot Steenhove); 148-149 boomgaard;150 tuin; 151 vijver als terrein van vermaak; 152-153 bosch als terrein van vermaak.
20
HISTORISCH
6
ONDERZOEK
STEENHOVE
16
JULI
2010
STICHTING PHB
EERSTE HELFT 19E EEUW
In 1800 verkocht weduwe Cecilia Maria Lantsheer-Steengracht de buitenplaats Steenhove aan Johan Cornelis de Bruyn (1770-1830) en zijn echtgenote Susanna Wilhelmina Elisabeth Boesses (17801857).22 In 1827 verkopen zij Steenhove aan de burgemeester van Koudekerke Adriaan Pické (17901850) en diens echtgenote jkvr. Sophia Versluys (1804-1869). Het in 1823 getekende verzamelblad Koudekerke van het Kadastraal Minuut Plan, waarop de vijverpartij van Steenhove staat weergegeven, geeft nog de situatie van 1796 weer (afb. 6.1) met grand canal. Op het ongedateerde Kadastraal Minuut Plan sectie E, 1e blad, (afb. 6.2) is het grand canal al vergraven is tot slingervijver. Duidelijk zichtbaar op dit sectieblad dat de oude situatie van 1796 eerst was weergegeven en deze vervolgens is bijgewerkt. De officiële uitgave van de sectiebladen wordt voor geheel Nederland gesteld op 1832 met het ingaan van de uniforme grondbelasting. Het gros van de inmetingen kwamen echter al eerder gereed. Voor wat betreft Steenhove valt hieruit af te leiden dat de verdere verlandschappelijking van de aanleg tussen 1823 en 1832 is te dateren. Gezien de verkoop in 1827 ligt het voor de hand dat onder burgemeester Pické in of na 1827 de verdere verlandschappelijking is doorgevoerd. Bij deze veranderingen bleef het boerderijgedeelte vrijwel ongewijzigd. Alleen is er aan de noordzijde van de grote moestuin een uitstulping gemaakt waarin een gebouw is geplaatst. IN 1866 wordt melding gemaakt van “De tuin met bloemenkast en broeijerij”.23 Gezien de plaats (op het zuiden gericht), grootte en ligging aan de rand van de moestuin zal het vrijwel zeker deze bloemenkas betreffen. De entree vanaf de Koudekerkseweg, die omstreeks 1796 was verlegd in oostelijke richting, wordt wederom verlegd en komt net als in de 18e eeuw weer direct voor het huis te liggen. De grootste wijziging betreft echter het verbinden van het huis met de landschappelijke aanleg. Hiertoe werd het grand canal achter het huis vergraven tot een brede s-vormige vijver die aan de oostzijde aantakt op de bestaande vijverpartij. In noordelijke richting werd de vijver tot vlak bij het huis doorgetrokken Aan de oostzijde werd de rechtlijnigheid van de boomgaard doorbroken door de nieuwe vijver met een slinger hier doorheen te leggen. Van de bestaande vijver werd het westelijke deel aanmerkelijk verbreed werd. Door deze aanpassingen kwam het huis veel centraler ten opzichte van de parkaanleg te liggen. Ook in de nieuwe aanleg bleef het zicht richting de Groeneweg gehandhaafd. In 1840 koopt Pické van jhr. Johan Cornelis Schorer van de Souburgen de “hofstede bestaande in huizing, schuur, stalling en verdere gevolgen (…) genaamd Klein Steenhove” met 22 bunder land.24 Dit betrof de tegenover Steenhove gelegen boerderij aan de noordzijde van de Koudekerkseweg. In 1872 verkoopt Jacqueline Cornelia Gerlach-Pické, dochter van Adriaan, Klein Steenhove aan Willem Arnold baron van Lynden, de eigenaar van kasteel ter Hooge.25
Afb. 6.1 Verzamelblad kadastrale gemeente Koudekerke, 1823.
21
HISTORISCH
ONDERZOEK
STEENHOVE
16
Afb. 7.1 Veldminuut van de Topografisch Militaire Kaart uit 1857.
22
JULI
2010
STICHTING PHB
HISTORISCH
7
ONDERZOEK
STEENHOVE
16
JULI
2010
STICHTING PHB
DE TWEEDE HELFT 19E EEUW
In 1855 verkoopt de weduwe Pické-Versluys Steenhove aan Henri Bogaert (1815-1881) en diens echtgenote Constance Pauline Louise barones van Heeckeren van Brandsenburg (1820-1888). Op de veldminuut van de Topografisch Militaire Kaart uit 1857 (afb. 7.1) is de omstreeks het midden van de 19e eeuw goed zichtbaar. Op deze kaarten is voor het eerst zichtbaar dat het plein aan de voorzijde (noord) van Steenhove heeft plaatsgemaakt voor een entree in landschapsstijl. De aanleg komt geheel overeen met het Kadastraal Minuut Plan. Alleen lijkt de grote moestuin achter de boerderij te zijn ingeplant als boomgaard en is de boomgaard ten westen van Steenhove in gebruik genomen als moestuin. De latere nettekening (afb. 7.2) en de uiteindelijke Topographische en Militaire Kaart van het Koninkrijk der Nederlanden uit 1864 geven geen wijzigingen ten opzichte van de veldminuut. In 1866 wordt Steenhove door het echtpaar Bogaert- van Heeckeren van Brandsenburg meermaals te koop aangeboden middels advertenties in de Middelburgsche Courant en de Nieuwe Rotterdamsche Courant. De buitenplaats wordt dan omschreven als “met een voor zomer- en winterverblijf
geschikt, ruim en luchtig heerenhuis, koetsiers- en tuinmanswoning, koetshuis en stal, tuin en bosch. Het heerenhuis met groote vestibule, zaal, suite, beneden- en bovenkamers, velen van stookplaatsen met marmeren schoorsteenmantels en spiegels voorzien (…). De tuin met bloemenkast en broeijerij, het bosch rijk beplant, met ruime lanen en mooie vijvers”.27 In andere advertenties is sprake van in totaal 14 kamers en worden verder nog de moestuin en de “uitmuntende vruchtbomen” genoemd.28 verkocht aan de Vlissinger Willem van der Os gehuwd met Martina Wilhelmina Johanna Elisabeth Vader. Volgens Frederik Nagtglas liet Van der Os Steenhove slopen en de bomen in het park vellen.29 Op 4 november 1866 wordt in de Middelburgsche Courant “een groote partij Eiken, Esschen, Olmen, Linden en Abeelen boomen (…) voorts kaphout, tronken, plantsoen” op de buitenplaats Steenhove te koop aangeboden. In een volgende advertentie in de Middelburgsche Courant van 2 februari 1867 is sprake van de “gewezene Buitenplaats Steenhove”. Naast kaphout wordt dan tevens aangeboden
“een aanzienlijke partij Afbraak bestaande uit Plavuizen, Ribben, Kozijnen, Deuren, Metsel- en Arduin steen”. Van het huis resteert nu alleen nog een achttiende-eeuwse wandbetimmering (afb. 7.4). Toen de op Steenhove geboren Carolus Johannes Pické, zoon van Adriaan, zich in 1866 benoemd werd tot officier van justitie te Middelburg liet hij in 1867 het huis Singelzicht aan het Noorderbolwerk bouwen. In het interieur van Singelzicht werd de Steenhove-betimmering aangebracht.30 Ook de steen met de tekst “ Numquam successu crescit honestum 1681” zal door Pické zijn meegenomen van Steenhove of gekocht van Van der Os. Tot 1920 zal Steenhove in bezit blijven van Willem van der Os en zijn nazaten.
23
HISTORISCH
ONDERZOEK
STEENHOVE
16
Afb. 7.2 Nettekening van de Topografisch Militaire Kaart uit 1857.
Afb. 7.3 Advertentie uit de Nieuwe Rotterdamsche Courant van 14-7-1866.
24
JULI
2010
STICHTING PHB
HISTORISCH
ONDERZOEK
STEENHOVE
16
JULI
2010
STICHTING PHB
Afb. 7.4 De midden 18e-eeuwse betimmering van Steenhove herplaatst in Singelzicht. Afb. overgenomen uit K. Heyning e.a., Anders bekeken. De geschiedenis van het Zeeuwse binnenhuis (Zwolle 2001), 9.
25
HISTORISCH
ONDERZOEK
STEENHOVE
16
Afb. 8.1 Chromotopografische kaart Bonneblad 656, uitgave 1911.
JULI
2010
STICHTING PHB
Afb. 8.2 Chromotopografische kaart Bonneblad 656, uitgave 1925.
Afb. 8.3 Kaart behorend bij het veilingboekje van de verkoop in 1920. De percelen V tot en met IX worden gekocht door N.P. van der Meulen.
26
HISTORISCH
8
ONDERZOEK
STEENHOVE
16
JULI
2010
STICHTING PHB
DE 20E EEUW
In 1920 wordt in opdracht van Josina Anna van der Os (1870-1935), weduwe van dominee Jan Jacob van den Broek “de Hofstede Groot Steenhove” openbaar geveild. Josina was een dochter van Willem van der Os en Martina Vader. Vermoedelijk zal de familie Van der Os Steenhove na de afbraak van het grote herenhuis als buitenplaats zijn blijven gebruiken. Op topografische kaarten uit het begin van de 20e eeuw (afb. 8.1 en 8.2) is te zien dat op het terrein van het voormalige huis twee panden staan die ieder een eigen ontsluiting richting de Koudekerkseweg hebben. Het westelijke pand is de voorloper van villa Steenhove. Het oostelijke pand betreft Eekenrode. De situatie is het best zichtbaar op de topografische kaart uit 1946. Ook is te zien dat het terrein nog steeds een parkinrichting heeft met opgaand geboomte. Bij deze verkoop in 1920 wordt het eigendom van de boerderij Groot Steenhove en de buitenplaats voor het eerst in haar geschiedenis gesplitst. Het buitenplaatsgedeelte van 6 hectare 10 are en 50 centiare, bestaand uit de percelen 5 tot en met 9 (afb. 8.3) wordt gekocht door de in Biggekerke woonachtige bosbouwkundig ingenieur Nicolaas Petrus van der Meulen voor fl. 15.474 gulden. Een jaar later, in december 1921, verkoopt Van der Meulen ruim 3 en een halve hectare van Steenhove aan de Koudekerkse notaris Jan Loeff voor 9.460 gulden. Bij deze verdere splitsing werd waarschijnlijk de grondslag gelegd voor het latere kavel waarop in 1951 ‘t Wittehof werd gebouwd. In 1951 koopt Marinus de Vink (1908-1996) en gehuwd met Helena Adelphina Olthof (1910-1993) van notaris Loeff een groot deel van Steenhove. Het betreft het terrein tussen villa Steenhove en Eekenrode met een groot deel van de vijverpartij (zie afb. 8.6) Mogelijk was De Vink als directeur van Provinciale Planologische Dienst begaan met het lot van de vijverpartij als restant van het eens zo fraaie buiten. Met zijn aankoop redde De Vink in ieder geval het grootste deel van de vijverpartij. Alleen aan de oost- en zuidzijde ging een deel verloren dat na demping bij de belendende landbouwgronden werd getrokken. De Vink stichtte op zijn grond een nieuwe buitenplaats “t Wittehof” geheten. In 1951 maakte de in Serooskerke geboren landschapsarchitect C.P. Broerse (1902-1995) een ontwerp voor ’t Witttehof. Broerse maakte na de inundatie in de periode 1946-1954 voor de Stichting Nieuw Walcheren ruim 300 ontwerpen waarbij een groot deel van de gemaakte kosten voor grondbewerking en beplanting voor rekening van de Rijksdienst voor Landbouwherstel kwamen.31 Broerse maakt tevens de ontwerpen voor de parken van de buitenplaatsen Toornvliedt en der Boede, de Middelburgse bolwerken, het Vlissingse Bellamypark en het Vebenabos in Koudekerke. Broerse maakte twee sobere ontwerpen en speelde met de plaats van het huis ‘t Wittehof in de aanleg (afb. 8.8 en afb. 8.9). Van het uiteindelijke ontwerp is het “Plan voor beplanting van de buitenplaats ’t Wittehof” van 15 maart 1951 bewaard gebleven (afb. 8.9). Opvallend is dat het meest zuidelijke deel van de vijver en omgeving niet zijn meegenomen in dit plan. Het ontwerp kenmerkt zich door een utilitaire inrichting. Het voorterrein tussen woning en Koudekerkseweg werd ingeplant als weide met hoogstamappels. Het huis is aan de noordrand van de vijver gebouwd zodat het huis een panoramisch zicht over de waterpartij in zuidelijke richting had. De toegangsweg vanaf de Koudekerkseweg voert langs de oostzijde van de hoogstamboomgaard/weide en heeft een keerlus ten noodoosten van het huis. Het perceel is aan de gehele oost- en westzijde middels beplanting afgeschermd van de naastliggende huizen Eekenrode en villa Steenhove. De beplanting langs de oostelijke oever van de vijver met knotwilgen en strooksgewijze boom-en heestervakken onttrekt de ten oosten hiervan liggende boomgaarden aan het zicht. Langs de oostelijke grens, daar waar de vijver gedempt is, is als erfafscheiding voorzien in een brede sloot. De door Broerse ontworpen aanleg is in de huidige situatie nog duidelijk zij het verwilderd, herkenbaar. Alleen van de oostelijke boomgaarden resteert nog een klein gedeelte als boomgaard, het overige deel is als bos ingeplant. Het huis ’t Wittehof werd in 1951 gebouwd naar ontwerp van de Middelburgse architect en stedenbouwkundige ir. F.H. Klokke. Klokke ontwierp voornamelijk in de Wederopbouwstijl zoals de protestantse kerken van Oostburg en Ouwerkerk tonen.Voor het verwoeste Oostburg ontwierp hij na 1944 het nieuwe stratenplan rondom het Ledelplein eveneens in Wederopbouwstijl. In de 2e helft van de 20e eeuw is er weinig veranderd aan de nog resterend onderdelen van de voormalige buitenplaats Steenhove zoals de de topografische kaarten laten zien (afb. 8.10 t/m afb. 8.12). 27
HISTORISCH
ONDERZOEK
STEENHOVE
16
JULI
2010
STICHTING PHB
Afb. 8.4 Topografische kaart Domburg blad 48 A, verkend 1936, hoogtemeting 1937 en gedeeltelijk herzien in 1946.
Afb. 8.5 Het hoogste punt wordt bereikt van de nieuwe villa Steenhove. Foto particuliere collectie, voor 1940.
28
HISTORISCH
ONDERZOEK
STEENHOVE
16
Afb. 8.6 Kaart uit 1951 met hierop in rood aangegeven het door Marinus de Vink gekochte kavel. Particuliere collectie.
Afb. 8.7 Luchtfoto Royal Air Force, april 1944.
29
JULI
2010
STICHTING PHB
HISTORISCH
ONDERZOEK
STEENHOVE
16
JULI
2010
STICHTING PHB
Afb. 8.8 Afgekeurd ontwerp voor ’t Wittehof door C.P. Broerse, ongedateerd. De vijver is in dit plan sterk vergraven en ’t Wittehof is in de bocht van de vijver geprojecteerd.
Afb. 8.9 Beplantingsplan bij het uitgevoerde ontwerp van C.P. Broerse voor ’t Wittehof, gedateerd 15-3-1951. Opvallend is dat het meest zuidelijke deel van de vijver en omgeving niet zijn meegenomen in dit plan.
30
HISTORISCH
ONDERZOEK
STEENHOVE
16
2010
STICHTING PHB
Afb. 8.11 Topografische Kaart blad 48 A, Domburg, verkend 1980, uitgave 1983.
Afb. 8.10 Topografische Kaart blad 48 A, Domburg, geheel herzien 1970, uitgave 1972.
Afb. 8.12 Topografische Kaart blad 65 C Vlissingen, uitgave 2005.
JULI
Afb. 8.13 Schetskaart met hierop aangegeven de ontwikkelingsgeschiedenis van de waterpartijen.
31
HISTORISCH
ONDERZOEK
STEENHOVE
16
JULI
2010
STICHTING PHB
Afb. 9.1 De kavelsloot aan de westzijde van villa Steenhove als restant van de laansloot van de vroeg 18e-eeuwse Wilde dreef.
Afb. 9.2 Een sloot (noord-zuidlopend) ten zuiden van Steenhove richting de Groeneweg. Vermoedelijk een restant van de centrale as die begin 18e eeuw als verlenging van het grand canal werd aangelegd.
32
HISTORISCH
9
ONDERZOEK
STEENHOVE
16
JULI
2010
STICHTING PHB
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
CONCLUSIES De geschiedenis van de buitenplaats Steenhove gaat terug tot voor 1600 en hiermee behoort Steenhove tot de oudste buitenplaatsen van Walcheren. In 1637 is door de Vlissingse burgemeester Nicolaas Honigh een nieuw huis gebouwd dat, later uitgebreid met vleugels, tot 1866 heeft bestaan. Omstreeks het midden van de 17e eeuw kende Steenhove al een uitgebreide tuinaanleg die in de tweede helft van de 17e eeuw door Johan Honing aanmerkelijk gemoderniseerd en uitgebreid is. In het begin van de 18e eeuw wordt onder het echtpaar Velters-Schorer de aanleg wederom uitgebreid en aangepast aan de mode van de tijd. Dan wordt ook de centrale as bestaand uit een grand canal, verdubbeld door in het verlengde hiervan in zuidelijke richting een laan aan te leggen. Het grand canal van Steenhove was vermoedelijk het vroegst aangelegde op Walcheren. Aan het einde van de 18e eeuw onder de familie Lantsheer wordt de aanleg rigoureus op de schop genomen. Het park wordt wederom uitgebreid en een groot deel van de aanleg wordt in landschapsstijl heraangelegd. Tussen 1827 en 1832 wordt de aanleg onder Adriaan Pické verder omgevormd in de landschapsstijl. Hiertoe wordt het grand canal achter het huis vergraven tot een slingervijver die aansluit op de voor 1796 al aangelegde vijverpartij in landschapsstijl. In 1866 werd het buitenhuis uiteindelijk gesloopt en de parkaanleg deels ontmanteld. Ook raakte toen de boerderij Groot Steenhove gescheiden van de buitenplaats. De vijverpartij in landschapsstijl bleef echter intact en het terrein werd vermoedelijk door de familie Van der Os als buitenplaats in gebruik. Eind 19e eeuw, begin 20e eeuw raakte het terrein van Steenhove verder gefragmenteerd door de verkaveling waarbij in eerste instantie villa Steenhove en Eekenrode en later in 1951 ’t Wittehof werden gebouwd. In de tweede helft van de 20e eeuw is door de heer M. Vink een nieuwe buitenplaats, ’t Wittehof, gesticht op het terrein van Steenhove. Het ontwerp voor de tuin- en parkaanleg werd in 1951 gemaakt door de Walcherse landschapsarchitect C.P. Broerse. Broerse was ook betrokken bij de plaatsbepaling van het nieuwe door architect ir. F.H. Klokke ontworpen woonhuis. Broerse nam het nog bestaande deel van de 18e-eeuwse en tussen 1827 en 1832 uitgebreide vijverpartij als uitgangspunt bij zijn ontwerp. Aangezien een deel van de vijver aan de oostzijde gedempt werd, werd hier langs de nieuwe oostgrens een brede grenssloot aangelegd. Hiervoor werd deels gebruik gemaakt van de oude 17e-eeuwse L-vormige moestuinomgrachting. Deels werd een nieuwe grenssloot aangelegd. Hoewel de grenssloot kaarsrecht langs de kavelgrens is aangelegd is deze van groot eblang voor de beleving van de eilanden in het park. Ondanks dat Steenhove als buitenplaats al meer dan 150 jaar geleden verdwenen is, zijn er nog elementen en structuren uit de buitenplaatsperiode bewaard gebleven en hergebruikt bij de aanleg van de buitenplaats ’t Wittehof in 1951. • De L- vormige omgrachting van de 17e-eeuwse moestuin. • De kavelsloot aan de westzijde van villa Steenhove is een restant van de laansloot van de vroeg 18e-eeuwse Wilde dreef. • Een sloot (noord-zuidlopend) ten zuiden van Steenhove richting de Groeneweg. Vermoedelijk een restant van de centrale as die begin 18e eeuw als verlenging van het grand canal werd aangelegd. • De vijverpartij in landschapsstijl, deels 18e-eeuws en deels vroeg 19e-eeuws. • Het door de vijver omsloten eiland dat eind 18e eeuw is aangelegd. • De hoogteverschillen in het bouwland tussen Steenhove en de Groeneweg. • De aanleg (inclusief grenssloot) en beplanting van C.P. Broerse uit 1951.
33
HISTORISCH
ONDERZOEK
STEENHOVE
16
JULI
2010
STICHTING PHB
Afb. 9.3 De vijverpartij in landschapsstijl, deels 18e-eeuws en deels vroeg 19e-eeuws.
Afb. 9.4 Vijverarm uit de 18e-eeuwse aanleg, in huidige verlande toestand.
34
HISTORISCH
ONDERZOEK
STEENHOVE
16
JULI
2010
Afb. 9.5 Een van de boomgaarden ten zuiden van ’t Wittehof uit het ontwerp van C.P. Broerse.
Afb. 9.6 Beplanting en pad volgens het plan van C.P. Broerse uitgevoerd.
35
STICHTING PHB
HISTORISCH
ONDERZOEK
STEENHOVE
16
JULI
2010
STICHTING PHB
Afb. 9.7 De grenssloot in huidige toestand.
Afb. 9.8 Het zicht op ’t Wittehof / Steenhove vanaf de Groeneweg.
36
HISTORISCH
ONDERZOEK
STEENHOVE
16
JULI
2010
STICHTING PHB
AANBEVELINGEN De ligging van Steenhove als voormalige buitenplaats met de nog bestaande hoogteverschillen in het bouwland, het opgaande geboomte en de vijver is vanaf de Groeneweg goed beleefbaar. ’t Wittehof als opvolger van Steenhove vanaf de Groeneweg goed zichtbaar zonder dat het de privacy van de bewoners aantast. Aanbevolen wordt om de oude centrale zichtas aan de Groeneweg te markeren en hier eventueel een bord te plaatsen met informatie over Steenhove Aanbevolen wordt verder om het beplantingsplan van C.P. Broerse uit 1951 als uitgangspunt te nemen bij herstelmaatregelen. Met het ontwerp van Broerse wordt de gehele buitenplaatsgeschiedenis van Walcheren in een notendop verteld, van bloei in de 17e en 18e eeuw, teloorgang in de 19e eeuw, tot herplant in de 20e eeuw als gevolg van de inundatie. Typisch Walchers aspect daarbij is de landschapsarchitect Broerse en de gebruikte sobere beplanting met gebruik van een grotendeels inlands sortiment.
37
HISTORISCH
ONDERZOEK
STEENHOVE
16
JULI
2010
STICHTING PHB
NOTEN 1 M. Smallegange, Nieuwe Cronyk van Zeeland (Middelburg 1696), 671 2 Voor genealogie Hermans, Van Roubergen en Honigh zie Maandblad van het genealogisch heraldiek genootschap de Nederlandsche leeuw, 13 jg. (1895), p. 93. 3 G. van Doornum-Kamerling, ‘Na 300 jaar weer thuis in Middelburg. Maria van Roubergen’, in Den Spiegel (april 1996), 22-23. 4 M. van den Broeke, ‘De buitenplaats Steenhove bij Middelburg, een ‘seer heerlijk en vermaaklijk lusthuis’ in De Wete, 23e jg., nr. 2 (april 1994), 4-11, aldaar 5. 5 Steenhove behoorde tot de erfbezittingen van zijn moeder Maria van Roubergen die in 1662 overleed. 6 Geciteerd bij M. van den Broeke, ‘De buitenplaats Steenhove’, 7. 7 M. van den Broeke, Jan Arends, 155. 8 M. van den Broeke, Jan Arends, 161, noot 48. 9 M. van den Broeke, ‘De buitenplaats Steenhove’, 7. 10 C.S. Oldenburger-Ebbers e.a., Gids voor de Nederlandse Tuin- en Landschapsarchitectuur. Deel midden en oost (Rotterdam 1996), 25. 11 C.S. Oldenburger-Ebbers e.a., Gids, 28. 12 Zeeuws Archief (Z.A.), toegang 157, inv.nr. 500. 13 M. Gargon, Walchersche Arkadia , 2e deel, (Leiden 1717), 6. 14 Z.A., toegang 157, inv.nr. 500. 15 Z.A., toegang 157, inv.nr. 500. Zie voor beschrijving interieur in dit veilingbiljet M. van den Broeke, ‘De buitenplaats Steenhove’, 8. 16 Cornelis was de zoon van zijn gelijknamige vader Cornelis Lampsins (1662-1713), heer van Brigdamme. 17 M. van den Broeke, ‘De buitenplaats Steenhove’, 8 en I. M. Breedveldt Boer, Tekenen en vasseren : Het
bedrijf van Jan Peter van Baurscheit (1699 - 1768) en de architectuur in het tweede kwart van de achttiende eeuw (Proefschrift Universiteit Utrecht 2003), 88. 18 M. van den Broeke, ‘De buitenplaats Steenhove’, 8 en I. M. Breedveldt Boer, Tekenen en vasseren, 88. 19 M. van den Broeke, Jan Arends, 155. 20 M. van den Broeke, Jan Arends, 161, noot 48. 21 Zie M. van den Broeke, ‘De buitenplaats Steenhove’, 10. 22 Susanna Boesses was een dochter van Hillegonda Catharina Schorer. Gezien de voornamen van haar moeder zal zij familie geweest zijn van Hillegonda Catharina Velters-Schorer die Steenhove in de eerste helft 18e eeuw bezat. 23 Nieuwe Rotterdamsche Courant van 14-7-1866. 24 Z.A., toegang 156.1 (Van Lynden), inv,nr. 131. 25 Z.A., toegang 156.1, inv.nr. 165. 26 Middelburgsche Courant van 8-4-1866; 10-4-1866; 17-7-1866 en Nieuwe Rotterdamsche Courant van 14-71866. 27 Nieuwe Rotterdamsche Courant van 14-7-1866. 28 Middelburgsche Courant, 10-4-1866. 29 M. van den Broeke, ‘De buitenplaats Steenhove’, 10. 30 P. Sijnke, ‘Een herinnering aan Steenhove in Middelburg’ in De Wete, 23e jg., no. 3 (juli 1994), 18. 31 Zie voor het specifieke Walcherse werk van C.P. Broerse onder andere; P. Fraanje, ‘Herplant van Walcheren. Het werk van Pieter Christiaan Broerse’, in De Wete, 37e jg. nr. 2 (april 2008), 3-11.
38