Algemene toelichting op de adviezen en besluiten tweejarige projectsubsidies 2009-2010 NFPK+ De tweejarige projectondersteuning van het NFPK+ biedt producerende podiumkunstinstellingen de mogelijkheid om gedurende twee jaar een aantal samenhangende projecten uit te voeren. Samenhangend in artistieke zin, vanwege de aanwezigheid van een verbindende meerjarige artistieke visie. Maar, als gevolg daarvan, ook samenhangend in zijn zeggingskracht naar het publiek. Deze vorm van subsidie bestond op bescheiden schaal al bij een van onze voorgangers, het FAPK. Ze is een antwoord op een dynamische podiumkunstenpraktijk. Die kent tal van kunstenaars en instellingen die op zoek zijn naar enige continuïteit, maar minstens evenzeer naar flexibiliteit. De regeling geeft ruimte aan makers waarvan de eigen signatuur zich vooral werkend van productie naar productie aftekent, zoals veel voorkomt in de muziek, bij jonge instellingen die zich ontwikkelen binnen de vrijheid van ongebaande paden, en bij podiumkunstenaars die dicht op de actualiteit werken. Tweejarige projectsubsidie biedt ook een tijdelijke gelegenheid voor herijking van carrières en artistieke verandering. En voor sommige makers kan het een toekomstgerichte stap zijn, om zich voor te bereiden op een meer structurele plaats in het bestel. Daarnaast gaat deze vorm van subsidiëring versnippering van middelen tegen, die met name in de arbeidsintensieve disciplines (muziek)theater en dans als belemmerend wordt ervaren. Het NFPK+ heeft in reactie op ontwikkelingen en signalen uit het veld, ‘meer voor minder’ geformuleerd als een beleidsuitgangspunt. Uitbreiding van de tweejarige subsidiemogelijkheden hangt daarmee samen. De helft van het budget voor projectsubsidies van het NFPK+ wordt nu besteed in de vorm van tweejarige projectsubsidies. Zo vermindert bij een deel van de disciplines het aantal losse projecthonoreringen en wordt het budget bij een kleiner aantal instellingen geconcentreerd, die beter voor hun taken zijn toegerust. Ondersteuning van meerdere projecten tegelijk stimuleert ook een effectieve inzet van middelen en menskracht. De lange lijn en herkenbare samenhang maken het gemakkelijker om een band met podia en publiek op te bouwen. Terwijl het tijdelijke karakter van de ondersteuning zowel de makers als het Fonds vrijheid geeft voor nieuwe ontwikkelingen. Het budget voor tweejarige muziekprojecten is overigens ruimer bemeten dan op grond van historische besteding gerechtvaardigd zou zijn. Dit in verband met het verwachte grote aantal aanvragen van ensembles, die eerder in de vierjarige regeling waren afgewezen op grond van de overweging dat een projectsubsidie een passender ondersteuning zou vormen dan een structureel instellingssubsidie. Meer voor minder Tabel 1: overzicht aanvragen & honoreringen in het kort Totaal
Muziek
Theater
Dans
Aantal aanvragen Aantal honoreringen Toegekend bedrag Gemiddeld subsidie
103 43 7.807.744 177.449
40 22 2.308.959 104.953
38 14 3.703.408 264.529
Ook vierjarig aangevraagd Honorering 4jaren-aanvragers Toegekend bedrag 4jaren-aanvragers Gem. subsidie 4jaren-aanvragers
54 26 3.351.546 128.906
33 19 2.073.559 109.135
13 2 466.000 233.000
Muziektheater 16 9 5 3 1.382.753 412.624 276.551 137.541 4 2 399.363 199.681
4 3 412.624 137.541
Er is in de tweejarige ronde 2,7 keer meer financiële ondersteuning aangevraagd dan er beschikbaar is. Van het totaal aantal aanvragen is 40 % gehonoreerd. Bij alle disciplines, en met name muziek, keert een fors aantal aanvragen terug van instellingen die in de vierjarenronde zijn afgewezen. In totaal betreft dit bijna de helft van de aanvragen, waarvan bijna de helft nu wel gehonoreerd is. Dat laatste komt niet als verrassing. Bij muziek gaat het vooral om instellingen die geen vierjarensubsidie ontvingen vanwege een in essentie projectmatige werkwijze, of ontoereikende zakelijke organisatie. De nu wel gehonoreerde instellingen past de flexibiliteit van de tweejarenregeling beter, of hebben de kans gegrepen hun artistieke visie en/of bedrijfsvoering aan te scherpen. Bij muziektheater zijn alle drie gehonoreerde aanvragers afkomstig uit de vierjarenronde. Zij wisten nu een overtuigender plan te presenteren. De commissie theater heeft twee her-aanvragers onder de 22 honoreringen voor wie een projectmatige ondersteuning passender is, door de aard van hun werk of fase in hun loopbaan. Dans subsidieert nu twee aanvragers die bij de vierjarenronde (met een gezamenlijk plan) onder de zaaglijn terecht kwamen: met een positief advies maar onvoldoende middelen om het te honoreren. Meer in het algemeen geldt dat de tweejarensubsidiëring een instrument is met eigen afwegingen. De regeling financiert slechts de kosten van voorstellingen en andere podiumkunstactiviteiten en niet de exploitatie van
instellingen. Eisen aan langetermijnvisie en organisatorisch apparaat zijn lichter dan bij vierjarensubsidie. Voor sommige aanvragers bleek twee jaar bovendien een overzichtelijker tijdspanne voor inspirerende plannen. Daarnaast zijn er per discipline uiteenlopende motivaties om eerder afgewezen aanvragers nu wel te honoreren De eigen accenten in de tweejarenafweging laten onverlet dat er ook nu steeds streng is getoetst. Kwaliteit was een eerste voorwaarde. Daarnaast wogen niet-artistieke criteria substantieel mee, waarbij ook belang is gehecht aan verbindingen tussen scheppen, produceren, programmeren en publieksbereik. In vrijwel alle disciplines kon er, ondanks de aanzienlijke toeloop op de regeling, binnen het beschikbare budget worden geadviseerd. Bij de vierjarenaanvragen vertaalde ‘meer voor minder’ zich in een gemiddeld hoger subsidiebedrag aan minder instellingen. Die koers is bij de tweejarenadvisering voortgezet. Ook nu is er relatief vaak ongeveer het gevraagde bedrag toegekend. De beslissingen zijn tot stand gekomen in samenhang met de vierjarenadvisering van zowel het Fonds zelf als de door OCW gefinancierde Basisinfrastructuur. Het Fonds beschouwt het rijksgefinancierde landschap immers als één geheel. Per discipline levert dit eigen accenten in het artistieke speelveld op. Ketenverbindingen & cultureel ondernemerschap De tweejarenaanvragen zijn, doordat projecten centraal staan in plaats van de instelling, over het algemeen compact opgezet, met een efficiënt gebruik van middelen. Het meerjarige perspectief lijkt, in vergelijking met enkelvoudige projectaanvragen, de inspanningen voor een verbinding met podia en publiek aan te wakkeren. Marketingplannen zijn weliswaar meestal bescheiden en weinig specifiek - hier is nog een wereld te winnen, met name ook in muziektheater. Maar verschillende makers weten zich wel goed te positioneren in het landschap en stellen zich publieksgericht op. Vooral bij muziek en dans wordt er geëxperimenteerd met nieuwe werkwijzen voor de afzet van concerten en voorstellingen. Er zijn stappen zichtbaar naar een meer efficiënte bedrijfsvoering, onder meer door intensiever gebruik te maken van bestaande expertise. Bij theater springen aanvragen van producenten in het oog, waarbij de hele keten van scheppen tot afname onder één dak is gehuisvest. Daarnaast valt de toenemende samenwerking met externe verkoopbureaus op. Aanvragers in verschillende disciplines zoeken vaker samenwerking op, ook internationaal, om aan slagkracht te winnen en kosten te besparen. Culturele diversiteit Het aantal en percentage aanvragen met een cultureel divers aanbod en/of voor een cultureel divers publiek is beperkt. Muziektheater en dans, de disciplines die ook in de vierjarenronde al achterbleven op dit vlak, ontvingen geen enkele cultureel diverse aanvraag. Bij theater en muziek loopt het percentage cultureel diverse honoreringen ongeveer in de pas met het percentage cultureel diverse aanvragen, en ook met het totale toewijzingspercentage van theater respectievelijk muziek. Van enkele terugkerende theateraanvragers uit de vierjarenronde waren de herziene plannen helaas opnieuw ontoereikend. Wereldmuziek, waar in de vierjarenadvisering veel afvallers waren is, dankzij een aantal verbeterde tweejarenaanvragen, nu ruimer gehonoreerd. In onderstaande cijfers zijn alleen instellingen meegeteld waar culturele diversiteit verankerd is in de kern van hun plan. Daarnaast zijn er nog enkele aanvragen ingediend (en gehonoreerd) met cultureel diverse componenten in het plan. Tabel 2. Aandeel van cultureel diverse aanvragen/honoreringen (kern van het plan) ten opzichte van totaal aantal aanvragen/honoreringen Cultureel divers aanvragen gehonoreerd subsidiebedrag
Totaal 13 % 14 % 15 %
Dans 0 0 0
Muziek 18 % 18 % 23 %
Muziektheater 0 0 0
Theater 16 % 14 % 16 %
Internationalisering Bij een substantieel aantal, iets minder dan de helft van de tweejarige subsidieaanvragen, is sprake van internationale projecten. Soms gaat het om internationale reprisetournees. In de meeste gevallen (vooral bij de discipline muziek) betreft het de presentatie van voorstellingen of concerten in het buitenland, vaak in het verlengde van de speelperiodes in Nederland. Vaak zijn de gegevens over buitenlandse podia en festivals echter nog niet concreet. In een klein aantal gevallen maken specifieke internationale samenwerkingsprojecten onderdeel uit van de aanvraag. Voorbeelden van tweejarige honoreringen met internationale plannen zijn: Dries Verhoeven (theater), Kata/Edit Kaldor (theater), Ivana Müller (dans), André Gingras (dans), The Royal Wind Music (muziek) en Visisonor Media Productions (muziek) Bij de beoordeling van de internationale ambities is onder meer gelet op langetermijnvisie, aansluiting bij de prioriteiten van het internationaal cultuurbeleid, verbinding tussen het nationale en internationale beleid, internationale tournees, internationale samenwerking, Europese samenwerking en Europese subsidiëring. Spreiding De honorering van instellingen buiten de Randstad is beperkt, maar loopt in de pas met het aandeel aanvragen: 21 % van het totaal. Het NFPK+ constateert, net als bij de vierjarenadvisering, dat een toename van goede
aanvragen uit andere regio’s wenselijk is in het licht van een betere maatschappelijke verankering van de podiumkunsten. ---------------------------------------------------Criteria, werkwijze en procedure De subsidieronde tweejarige productiesubsidies is een onderdeel van de Deelregeling projectsubsidies voor podiumkunstinstellingen van het Nederlands Fonds Podiumkunsten+ 2009-2010. Het doel van de Deelregeling is het verstrekken van projectsubsidies voor projecten die de kwaliteit en diversiteit in de podiumkunsten stimuleren en sterk inzetten op het opbouwen en bereiken van een publiek daarvoor in Nederland en het buitenland. De subsidieronde voor tweejarige productiesubsidies is in deze context bedoeld voor het produceren van meerdere producties op het gebied van muziek, theater, dans en muziektheater voor de duur van maximaal twee jaar. Alle criteria zijn vanzelfsprekend ingevuld en beoordeeld tegen de achtergrond van dit doel. Aspecten zoals meerjarige visie en samenhang tussen de activiteiten zijn bij de beoordeling betrokken Criteria De in behandeling genomen aanvragen zijn in de eerste plaats getoetst op kwaliteit, dat fungeerde als “instaptoets”. Alleen projecten die in de ogen van de adviescommissie over voldoende artistieke kwaliteit en een deugdelijk plan en begroting beschikken en voldoende onderlinge artistieke samenhang hebben, zijn vervolgens getoetst op de overige criteria (voor functionele kwaliteit) en betrokken in de integrale afweging. Bij een negatieve beoordeling van de artistieke kwaliteit kan derhalve de toets aan de overige criteria achterwege blijven. Kwaliteit is beoordeeld op basis van eerder verrichte activiteiten, artistieke ontwikkeling en het ingediende plan met begroting. Alleen aanvragers die de aangevraagde activiteiten al minimaal twee jaar verrichten als professionele podiumkunstinstelling, kwamen in aanmerking om een subsidieaanvraag in te dienen. Gezien de verschillende (namelijk uitsluitend projectmatige) doelstelling ten opzichte van de vierjarige Deelregeling, geldt uiteraard dat een negatieve beoordeling voor de vierjarige Deelregeling een aanvraag in deze tweejarige projectronde niet hoeft te belemmeren. Als kernbegrippen voor artistieke kwaliteit zijn vakmanschap, zeggingskracht en oorspronkelijkheid maatgevend. Vakmanschap heeft betrekking op aantoonbare vaardigheden en vakmatig inzicht. Besloten in het criterium oorspronkelijkheid is de artistieke signatuur en ontwikkeling, en onderscheidende positie van de aanvrager. Verbonden met zeggingskracht is de betekenisgevende werking voor publiek. Hier wordt in het bijzonder beoordeeld in hoeverre de samenhang van de projecten bijdraagt aan de publieksopbouw en de publieksontwikkeling. Samenhang van de projecten kan derhalve betrekking hebben op zowel de onderlinge artistieke samenhang (als vertaling van de meerjarige visie), als op de relatie met publieksopbouw en publieksontwikkeling." Na de kwaliteitstoets zijn, met gelijk onderling gewicht, de volgende criteria voor functionele kwaliteit toegepast: Bijdrage aan diversiteit/verscheidenheid: de verscheidenheid in uitingsvormen en/of culturele diversiteit (in aanbod, programmering en publieksbereik); Bijdrage aan spreiding: de geografische spreiding op instellingsniveau; Cultureel ondernemerschap: deugdelijke bedrijfsvoering, positionering van de instelling richting publiek en positionering instelling richting productieketen. Werkwijze en procedure In behandeling genomen aanvragen zijn voorbereid door de (discipline)secretaris. Daarbij is iedere aanvraag samengevat en is een analyse gemaakt. Aanvragen met cultureel diverse en internationale componenten zijn mede geanalyseerd en in het proces bij het fonds gevolgd door de programmamedewerkers culturele diversiteit respectievelijk internationalisering. Na voorbereiding op het bureau zijn de aanvragen integraal voorgelegd aan de adviescommissies muziek, theater, dans en muziektheater. Bij interdisciplinaire aanvragen heeft co-advisering plaatsgevonden door de relevante disciplinecommissie(s). Bij muziek(theater)-aanvragen rond hedendaagse Nederlandse composities klassieke muziek en jazz, heeft de commissie compositie zich aanvullend uitgesproken over de betekenis van de aanvraag voor Nederlandse componisten. Cultureel diverse en internationale aanvragen zijn beoordeeld zoals andere aanvragen: in de disciplinecommissies, met de reguliere criteria. De advisering vond plaats in vergadering aan de hand van de genoemde criteria. Naast analyses van secretarissen en programmamedewerkers, en de deskundigheid en kijkervaring van de adviescommissieleden, hebben de commissies veelvuldig gebruik gemaakt van de dossiers eenmalige en tweejarige projectsubsidies van het FAPK. De vergaderingen stonden onder voorzitterschap van één vaste voorzitter. Op grond van de individuele beoordelingen hebben de commissies een rangorde opgesteld ten behoeve van de integrale afweging, tenzij een
commissie binnen het beschikbare budget adviseerde. Commissieleden en secretarissen met directe betrokkenheid bij een aanvraag waren bij de betreffende advisering niet betrokken. De adviescommissies zijn samengesteld uit een brede pool van adviseurs. Daarbij is naast (erkende) artistieke deskundigheid en een brede, up-to-date kennis van het veld, ook expertise verankerd voor de keten van scheppen, produceren, programmeren en publieksbereik. In de samenstelling van de commissies is gezorgd voor vertegenwoordiging van (en kennis over) een variëteit aan genres, artistieke generaties, bestaande en nieuwe publieksgroepen, internationalisering, westerse en cultureel divers geïnspireerde kunstvormen, en kunde van marketing en cultureel ondernemerschap. De adviescommissies zijn in alle gevallen vrij in hun advisering en hebben zelfstandig een advies aan het bestuur van het NFPK+ uitgebracht. Na ontvangst van de adviezen heeft het bestuur van het NFPK+ gecontroleerd of het advies zorgvuldig tot stand is gekomen en inhoudelijk concludent is. Toelichting Muziek Van de 40 aanvragen in het kader van de Deelregeling projectsubsidies 2009-2010 adviseert de commissie Muziek er 22 te honoreren. Het beschikbare budget bedraagt € 2.525.003 voor twee jaar. In totaal werd voor een bedrag van € 4.664.855 aangevraagd. Met de honorering van 22 aanvragen is een bedrag van € 2.308.959 gemoeid. Ondanks de wederom scherpe keuzes in het kader van het ‘meer voor minder’-principe, blijft de optelsom van de geadviseerde subsidiebedragen beneden het subsidieplafond. In de sector muziek is dus geen sprake van aanvragen die, ondanks een positief advies, om budgettaire redenen geen geld ontvangen (‘zaaglijngevallen’). Desalniettemin ontvangen 18 positief beoordeelde aanvragers het gehele door hen gevraagde subsidiebedrag. Het is geen verrassing dat het merendeel van de aanvragers (33) behoort tot de categorie die een jaar geleden vergeefs subsidie heeft aangevraagd in het kader van de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunsten 20092012. Veel afwijzingen hadden destijds niet te maken met een gebrek aan uitvoeringskwaliteit, maar met de constatering dat een vierjarig instellingssubsidie niet het juiste antwoord was op de projectmatige werkwijze van de betreffende aanvragers. In de Toelichting op de vierjarige muziekadviezen schreef de commissie muziek destijds dan ook: “Instellingen met een negatief advies zijn niet a priori van geringe betekenis. Maar de commissie is er van overtuigd dat een meer projectmatige werkwijze en financiële ondersteuning van deze instellingen een doelmatiger en effectievere bijdrage levert aan een bloeiend muziekleven dan het continueren van een onwenselijke subsidiepraktijk.” Aldus verwees het Fonds zelf een groot deel van de afgewezen aanvragers door naar de tweejarige projectsubsidies, waarop het Fonds door een verhoging van het budget voor tweejarige projectsubsidies ook heeft geanticipeerd. Het valt op dat veel van deze instellingen de afgelopen maanden hebben gebruikt om hun functioneren tegen het licht te houden. Deze instellingen, zo blijkt uit de plannen, zijn nu goed doordrongen van het verschil tussen de Deelregeling projectsubsidies 2009-2010 en de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunsten 2009-2012. In de tweejarige projectsubsidies staat nu niet de kwaliteit van de instelling centraal, maar vooral de kwaliteit en onderlinge samenhang van de aangevraagde projecten. Van de 33 afgewezen aanvragers van een vierjarig instellingssubsidie zijn er nu 19 voor een tweejarig projectsubsidie voorgedragen. Opvallend bij deze positief beoordeelden, is de gerichte focus op projecten die het artistieke profiel van de instelling versterken. Onder andere Ensemble MAE en het DoelenEnsemble laten zien hoe zij daarnaast een nieuwe aanpak voor de afzet van hun concerten ontwikkelen. In de wereldmuziek is het initiatief van het World Music and Dance Centre samen met vier al langer bestaande producerende ensembles opvallend. De betekenis van ‘rolmodellen’ in deze sector wordt hiermee nieuw leven ingeblazen en jonge talentvolle musici krijgen de kans mee te werken aan bijzondere projecten, die bovendien op tal van Nederlandse podia zullen worden uitgevoerd. De aanvragen van Benjamin Herman, Izaline Calister en New Cool Collective Big Band maken duidelijk hoe belangrijk het is om de ‘zakelijke’ kant van de activiteiten te professionaliseren; de manier waarop STROOM de afzet van hun concerten direct in een internationaal kader plaatst, kan voorbeeldstellend worden genoemd. Ook bij de andere positief beoordeelde aanvragers kan worden vastgesteld dat een aantal van hen voorzichtige stappen zet richting een efficiëntere bedrijfsvoering, bijvoorbeeld door samen te werken met externe partners of door onderling de taken te herverdelen. Na deze subsidieronde krijgt het palet van de gesubsidieerde Nederlandse muzieksector in de ogen van het Fonds een vollediger karakter dan het zich in augustus 2008 liet aanzien. Want ook de tweejarige projectsubsidie blijkt een dynamisch en effectief instrument om bijzonder repertoire en nieuwe ontwikkelingen in de muzieksector te faciliteren. De hernieuwde focus van veel aanvragers heeft als bijkomend voordeel dat de hoeveelheid aanbod erdoor lijkt af te nemen. Niet alleen omdat minder instellingen (dan in de vorige Cultuurnotaperiode) worden gesubsidieerd, ook omdat instellingen zelf onderkennen dat het produceren van steeds meer projecten die slechts eenmaal worden uitgevoerd onvoldoende bijdraagt aan een sterke positie van het ensemble in het Nederlandse podiumkunstenbestel. Daarmee zijn zeker niet alle obstakels uit de weg geruimd om de bloeiende muziekpraktijk in Nederland veilig te stellen. Het bewerkstelligen van een effectiever podiumbeleid blijft onverminderd een belangrijke doelstelling van het toekomstig beleid van het NFPK+.
2-jarige projectsubsidies Muziek
Aanvrager 2/DNK Agog Apollo Ensemble Arts & Vision Aurelia Saxofoonkwartet Benjamin Herman Black Straight Music Brisk Cappella Pratensis Cello Octet Amsterdam Cobla La Principal d’Amsterdam Cultmix DoelenEnsemble Dutch Jazz Orchestra Egidius Kwartet Ensemble MAE Extrapool Gending Huize Crescendo I Compani Insomnio Ives Ensemble Izaline Calister Jazz and Worldmusic Agency Jazz Orchestra of the Concertgebouw De Lindenberg, Huis voor de Kunsten LOOS New Cool Collective Big Band New Dutch Academy Osiris Trio POW Ensemble The Royal Wind Music Starvinsky Orkestar Studium Chorale Tam Tam Productions TryTone Utrecht String Quartet Visisonor Media Productions Walter Maas Huis World Music & Dance Centre
totaal
Gevraagd
Toegekend
57.800 21.000 50.250 163.890 43.100 31.200 171.047 79.540 40.000 218.100 78.300 34.626 40.000 241.176 47.384 220.087 109.400 45.500 39.645 143.390 230.000 319.000 61.000 42.000 232.200 333.200 148.000 62.246 150.000 54.900 126.735 122.480 212.459 40.000 52.700 24.000 40.000 116.000 22.500 400.000
0 0 0 0 0 31.200 0 79.540 40.000 186.300 0 0 40.000 0 44.171 220.087 79.400 0 25.000 0 0 319.000 61.000 0 205.000 0 148.000 62.246 0 54.900 101.935 122.480 0 40.000 52.700 0 40.000 116.000 0 240.000
4.664.855
2.308.959
Gegevens aanvraag naam aanvrager: vestigingsplaats: datum aanvraag nummer van het project: gevraagd subsidiebedrag: advies: advies hoogte subsidie: commissie:
Stichting 2/DNK Amsterdam AMSTERDAM 1 december 2008 TC09.0102 € 57.800 niet honoreren niet van toepassing Roland Kieft (vz), Bèr Deuss, Bertho Driever, Marcel Kranendonk, Betti Plug, Erwin Roebroeks, Floris Vermeulen en Dennis Winter.
Kader In het kader van de Deelregeling Projectsubsidies 2009-2010 dienden 40 instellingen op het terrein van muziek een aanvraag in voor een tweejarig subsidie, goed voor een totaalbedrag van € 4.664.855. Het beschikbare budget bedraagt € 2.515.003 voor twee jaar. Criteria De commissie heeft uw aanvraag in eerste instantie beoordeeld op het criterium kwaliteit. Daaronder wordt verstaan: de artistieke kwaliteit van de eerder verrichte activiteiten de kwalitatieve ontwikkeling van de eerder verrichte activiteiten de kwaliteit van het plan, de begroting en de documentatie Indien de commissie een positief oordeel heeft over de kwaliteit wordt het plan eveneens beoordeeld op een drietal functionele criteria: bijdrage aan diversiteit/verscheidenheid bijdrage aan spreiding cultureel ondernemerschap Beknopte samenvatting aanvraag DNK is en podium voor moderne improvisatiemuziek, elektronische composities, elektro-akoestische muziek en moderne klassieke muziek. Ook de meer conceptuele kant van popmuziek evenals presentaties van media- en geluidskunstenaars die werken in het grensgebied tussen muziek, geluid en architectuur komen aan bod binnen de programmering. DNK richt zich op het programmeren van concerten van de nationale en internationale avantgarde en biedt lokale musici en componisten een serieus podium waar, naast het werk van meer gerenommeerde musici, nieuw werk en experimenten aan een geïnteresseerd publiek kunnen worden getoond. DNK programmeert in de Smart Project Space in Amsterdam. Het basisprogramma voor de komende twee jaar is een serie van 80 concerten op de maandagavond, geprogrammeerd door artistiek leider Koen Nutters in samenwerking met Martijn Tellinga, Gert-Jan Prins, Seamus Cater en Andre Avelas. Een avond bestaat doorgaans uit meerdere presentaties van ca. 30 minuten. Vaste onderdelen in de concertserie zijn: Thema presentaties, OPEN DI NIGHT, Gert-Jan Prins ‘Afregel Salon’, Sonology Night, presentatie Steim residenties, presentatie componisten Conservatorium Amsterdam, Lezingen serie, Installatiekunst serie, DNK Friday. Beoordeling van de aanvraag Kwaliteit De commissie heeft de kwaliteit van de aanvraag getoetst aan de hand van drie criteria, te weten de artistieke kwaliteit van eerder verrichte activiteiten, de kwalitatieve ontwikkeling van eerder verrichte activiteiten en kwaliteit van het plan, de begroting en documentatie. Zij acht de kwaliteit van deze aanvraag in zijn totaliteit onvoldoende. Daarmee heeft de aanvrager de instaptoets niet gehaald en om die reden zijn de functionele criteria buiten beschouwing gelaten. De commissie is van mening dat Stichting 2/DNK zich tot nu toe heeft bewezen als een podium met een kwalitatieve programmering dat ruimte geeft aan de bijzondere geluiden van deze tijd. Echter, uit de aanvraag valt volgens de commissie niet op te maken dat het hier een productie-aanvraag betreft waarvoor tweejarige projectsubsidie binnen de Deelregeling Projectsubsidies 2009-2010 is bedoeld, maar dat het gaat om podiumprogrammering. De aanvraag rept van een concertserie die wordt geprogrammeerd door de artistiek leiders en van een podium dat wordt geboden aan musici en componisten. In hoeverre de artistiek leiders een initiërende dan wel actieve artistieke rol hebben in hetgeen er wordt gepresenteerd, die verder gaat dan louter uitnodigen of samenbrengen van musici, maakt de aanvrager niet duidelijk. Bovendien is de commissie van mening dat er in deze aanvraag geen sprake is van projecten maar van nagenoeg de gehele podiumprogrammering van Stichting 2/DNK. De aanvraag behelst 100 activiteiten, waarbij de aanvrager als enig onderscheid aangeeft dat er ‘vaste onderdelen in de concertserie’ zijn.
Hoewel de commissie zich bewust is van het feit dat in dit segment van de muziek de scheidslijn tussen produceren en programmeren niet altijd eenduidig te trekken is, is zij van mening dat deze aanvraag niet thuis hoort binnen de Deelregeling Projectsubsidies 2009-2010. Conclusie Omdat de commissie van mening is dat er in deze aanvraag geen sprake is van het produceren van aanbod maar sprake is van podiumprogrammering oordeelt zij negatief. Zij wordt gesterkt in dit oordeel, omdat in de aanvraag geen duidelijk afgebakende en als zodanig herkenbare projecten worden gepresenteerd. De commissie adviseert daarom de aanvraag van de Stichting 2/DNK voor een tweejarig projectsubsidie binnen de deelregeling projectsubsidies 2009 -2010 niet te honoreren.
Gegevens aanvraag naam aanvrager: vestigingsplaats: datum aanvraag nummer van het project: gevraagd subsidiebedrag: advies: advies hoogte subsidie: commissie:
Stichting R2 AMSTERDAM 1 december 2008 TC09.0093 € 21.000 niet honoreren niet van toepassing Roland Kieft (vz), Bèr Deuss, Bertho Driever, Marcel Kranendonk, Betti Plug, Erwin Roebroeks, Floris Vermeulen en Dennis Winter.
Kader In het kader van de Deelregeling Projectsubsidies 2009-2010 dienden 40 instellingen op het terrein van muziek een aanvraag in voor een tweejarig subsidie, goed voor een totaalbedrag van € 4.664.855. Het beschikbare budget bedraagt € 2.515.003 voor twee jaar. Criteria De commissie heeft uw aanvraag in eerste instantie beoordeeld op het criterium kwaliteit. Daaronder wordt verstaan: de artistieke kwaliteit van de eerder verrichte activiteiten de kwalitatieve ontwikkeling van de eerder verrichte activiteiten de kwaliteit van het plan, de begroting en de documentatie Indien de commissie een positief oordeel heeft over de kwaliteit wordt het plan eveneens beoordeeld op een drietal functionele criteria: bijdrage aan diversiteit/verscheidenheid bijdrage aan spreiding cultureel ondernemerschap Beknopte samenvatting aanvraag R2 is de stichting achter het trio Agog, bestaande uit Frank Wingold (gitaar), Mark Haanstra (basgitaar) en Joost Lijbaart (drums). Agog werd in 2001 opgericht en won in datzelfde jaar de Dutch Jazz Competition. Met het uitbrengen van de derde cd ‘Some Frunk Punk’, in het najaar van 2008, is Agog een gewijzigde koers ingeslagen. De liedstructuur en de melodie werden belangrijker in de composities en de typische Agog-sound met al zijn extreme sfeerwisselingen en dynamiek werd nog verder uitgebouwd. De komende twee jaar wil Agog zijn activiteiten continueren, onder andere door het hele jaar zichtbaar te blijven op de podia in plaats van in kortere periodes te spelen, het publiek te vergroten en zich te gaan richten op een breder circuit van (pop)podia en festivals. De artistieke en zakelijke organisatie ligt in handen van de bandleden. De financiële administratie en internet zijn uitbesteed. Subsidie wordt aangevraagd voor de tekorten op de te verwachten 30 Some Frunk Pump concerten, de reiskosten voor de concertreis naar China en de voorbereiding en opname van de vierde cd. Beoordeling van de aanvraag Kwaliteit De commissie heeft de kwaliteit van de aanvraag getoetst aan de hand van drie criteria, te weten de artistieke kwaliteit van eerder verrichte activiteiten, de kwalitatieve ontwikkeling van eerder verrichte activiteiten en kwaliteit van het plan, de begroting en documentatie. Zij acht de kwaliteit van deze aanvraag in zijn totaliteit onvoldoende. Daarmee heeft de aanvrager de instaptoets niet gehaald en om die reden zijn de functionele criteria buiten beschouwing gelaten. Over de kwaliteit van de eerder verrichte activiteiten van het Agog oordeelt de commissie positief. De band kenmerkte zich door een sterk profiel en een eigen geluid en vormde een waardevolle artistieke toevoeging aan het bestaande aanbod in Nederland. Deze sterke artistieke signatuur ontleende het trio aan het repertoire dat het tot nu toe speelde. In de voorliggende tweejarige projectaanvraag beschrijft Agog een artistieke ontwikkeling naar een meer akoestisch repertoire. De commissie is van mening dat de artistieke signatuur en de zeggingskracht van Agog hiermee vervlakt. Voor een gitaartrio acht zij een sterke profilering van belang. De plannen voor de komende twee jaar vindt de commissie bovendien onvoldoende uitgewerkt. De reis naar China en plannen voor de opname van een vierde cd missen volgens de commissie voldoende artistieke motivatie. Bovendien komt de uit de begroting sprekende subsidieafhankelijkheid van de Some Frump Punk concerten onwenselijk over. De ingeslagen artistieke koers, de keuze voor de aangevraagde projecten en de zeer beperkte (artistieke) uitwerking daarvan, zoals verwoord in de aanvraag, overtuigen de commissie onvoldoende dat Agog er in zal
slagen zich te kunnen blijven profileren als een onderscheidend trio dat er in slaagt experiment op een toegankelijke manier te presenteren. Conclusie Met name de beoogde artistieke ontwikkeling van de komende jaren, zoals die uit de gepresenteerde projecten naar voren komt, en de slechte motivering van de plannen hebben de commissie onvoldoende weten te overtuigen. Zij is van mening dat de projecten de zeggingskracht van Agog geen goed doen en dat het resultaat van de projecten onvoldoende een aanvulling betekenen voor het Nederlandse muziekaanbod. Op grond hiervan adviseert de commissie de aanvraag van Stichting R2 voor een tweejarige projectsubsidie binnen de deelregeling projectsubsidies 2009-2010 niet te honoreren.
Gegevens aanvraag naam aanvrager: vestigingsplaats: datum aanvraag nummer van het project: gevraagd subsidiebedrag: advies: advies hoogte subsidie: commissie:
Stichting Apollo LELYSTAD 1 december 2008 TC09.0123 € 50.250 niet honoreren niet van toepassing Roland Kieft (vz), Bèr Deuss, Bertho Driever, Marcel Kranendonk, Betti Plug, Erwin Roebroeks, Floris Vermeulen en Dennis Winter.
Kader In het kader van de Deelregeling Projectsubsidies 2009-2010 dienden 40 instellingen op het terrein van muziek een aanvraag in voor een tweejarig subsidie, goed voor een totaalbedrag van € 4.714.855. Het beschikbare budget bedraagt € 2.258.959 voor twee jaar. Criteria De commissie heeft uw aanvraag in eerste instantie beoordeeld op het criterium kwaliteit. Daaronder wordt verstaan: - de artistieke kwaliteit van de eerder verrichte activiteiten de kwalitatieve ontwikkeling van de eerder verrichte activiteiten de kwaliteit van het plan, de begroting en de documentatie Indien de commissie een positief oordeel heeft over de kwaliteit wordt het plan eveneens beoordeeld op een drietal functionele criteria: bijdrage aan diversiteit/verscheidenheid bijdrage aan spreiding cultureel ondernemerschap Beknopte samenvatting aanvraag Stichting Apollo vraagt subsidie aan voor vier programma’s die het Apollo Ensemble in de seizoenen 2009-2010 en 2010-2011 op stapel heeft staan. Het ensemble is in Flevoland gevestigd en geeft vanzelfsprekend jaarlijks diverse concerten in de provincie. Het ensemble speelt op authentieke instrumenten, maar heeft niet de intentie daarmee een museale functie te vervullen. Het Apollo Ensemble werd opgericht in 1992. In de loop der jaren is het ensemble uitgegroeid tot een ensemble met een variabele bezetting met een vaste groep kernspelers. Sinds een aantal jaar staat het ensemble onder artistieke leiding van concertmeester David Rabinovich. De programma’s waarvoor in deze aanvraag subsidie wordt aangevraagd betreffen: Dio, Clemenza e Rigore. Joodse barokmuziek Aan de hand van Haydn Bach en nóg anders Musica Poëtica Beoordeling van de aanvraag Kwaliteit De commissie heeft de kwaliteit van de aanvraag getoetst aan de hand van drie criteria, te weten de artistieke kwaliteit van eerder verrichte activiteiten, de kwalitatieve ontwikkeling van eerder verrichte activiteiten en kwaliteit van het plan, de begroting en documentatie. Zij acht de kwaliteit van deze aanvraag in zijn totaliteit onvoldoende. Daarmee heeft de aanvrager de instaptoets niet gehaald en om die reden zijn de functionele criteria buiten beschouwing gelaten. De commissie heeft waardering voor de pioniersrol die het Apollo Ensemble op regionaal niveau vervult. De commissie is van mening dat de plannen die het Apollo Ensemble voor de komende twee jaar in deze aanvraag ontvouwt echter onvoldoende overtuigen om van bijzondere waarde te zijn voor het nationale muzieklandschap. Ze mist oorspronkelijkheid in het gekozen repertoire en in de artistieke visie over de totale projectperiode. Ook in het advies binnen de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012 wordt vastgesteld dat het Apollo Ensemble weliswaar helder de artistieke uitgangspunten beschrijft, maar niet duidelijk aangeeft welke visie ten grondslag ligt aan de artistieke keuzes. De nu voorgestelde projecten, op één na, ontberen volgens de commissie gemotiveerde en overtuigende keuzes. Alleen uit het Joodse programma in dit plan komt naar de mening van de commissie een eigen artistieke identiteit naar voren komt. De drie overige projecten dragen onvoldoende bij aan een oorspronkelijke signatuur. Daarnaast zijn volgens de commissie het Haydn-programma en het Bach-programma qua opzet weinig bijzonder en leveren geen onderscheidende bijdrage aan het brede Nederlandse muziekaanbod. De commissie voegt daar nog aan toe dat met het voorgestelde “openbreken” van de partituren van Bach diens composities aan betekenis zullen inboeten en dat deze werkwijze dus niet zal resulteren in concertprogramma’s die de zeggingskracht van
het Apollo Ensemble zullen versterken. De commissie daarom over de gehele aanvraag van mening dat zij de betekenis van de voorgestelde projecten in drie van de vier gevallen onvoldoende onderscheidend vindt en dat zij bovendien de noodzakelijke samenhang tussen de projecten mist vanwege een onvoldoende overtuigende artistieke visie. In de ogen van de commissie is die samenhang noodzakelijk wil het Apollo Ensemble er in kunnen slagen een stevige positie in te nemen op de podia buiten de eigen regio. Conclusie De commissie is van mening dat drie van de vier programma’s onvoldoende onderscheidend zijn, waardoor geen vertrouwen bestaat in de zeggingskracht van deze activiteiten. Daarnaast wordt een overtuigende artistieke samenhang tussen de losse projecten gemist. De commissie is daarom van mening dat met deze projecten geen bijzondere aanvulling op het Nederlandse muziekleven zal worden gegenereerd. Op grond hiervan adviseert de commissie de aanvraag van Stichting Apollo voor een tweejarige projectsubsidie binnen de deelregeling projectsubsidies 2009-2010 niet te honoreren.
Gegevens aanvraag naam aanvrager: vestigingsplaats: datum aanvraag nummer van het project: gevraagd subsidiebedrag: advies: advies hoogte subsidie: commissie:
Arts & Vision ZEIST 1 december 2008 TC09.0046 € 163.890 niet honoreren niet van toepassing Roland Kieft (vz), Bèr Deuss, Bertho Driever, Marcel Kranendonk, Betti Plug, Erwin Roebroeks, Floris Vermeulen en Dennis Winter.
Kader In het kader van de Deelregeling Projectsubsidies 2009-2010 dienden 40 instellingen op het terrein van muziek een aanvraag in voor een tweejarig subsidie, goed voor een totaalbedrag van € 4.664.855. Het beschikbare budget bedraagt € 2.515.003 voor twee jaar. Criteria De commissie heeft uw aanvraag in eerste instantie beoordeeld op het criterium kwaliteit. Daaronder wordt verstaan: de artistieke kwaliteit van de eerder verrichte activiteiten de kwalitatieve ontwikkeling van de eerder verrichte activiteiten de kwaliteit van het plan, de begroting en de documentatie Indien de commissie een positief oordeel heeft over de kwaliteit wordt het plan eveneens beoordeeld op een drietal functionele criteria: bijdrage aan diversiteit/verscheidenheid bijdrage aan spreiding cultureel ondernemerschap Beknopte samenvatting aanvraag Arts & Vision is in 2005 opgericht door saxofonist/componist André Arends en heeft sindsdien drie grote producties gerealiseerd. Het doel van de stichting is het realiseren van multidisciplinaire producties waarin muziek de hoofdrol speelt. Arts & Vision beschrijft zichzelf als een kleine, flexibele organisatie in het midden van het land en kondigt aan zich in de loop van dit jaar te vestigen in Muziekhuis Utrecht. De muzikale oriëntatie is breed: klassieke muziek, nieuw gecomponeerde muziek, lichte muziek, geïmproviseerde muziek, niet-westerse muziek. Naast nieuw werk van artistiek leider André Arends, biedt Arts & Vision ook ruimte en middelen aan andere musici en componisten. Arts & Vision wil ook kennis uit- en overdragen, onder andere met de organisatie van een conferentie in 2010. Volgens de aanvraag geeft een tweejarige subsidie Arts & Vision de mogelijkheid verder te groeien als organisatie en André Arends zich verder te ontwikkelen als componist en artistiek leider, door studie, deelname aan symposia en lezingen in binnen- en buitenland, door uitbreiding van het netwerk en door het ontwikkelen van ideeën en concepten voor de toekomst. De aanvraag benoemt de volgende doelstellingen: -het realiseren van twee producties: ‘Requiem voor een Verdwaald Kind’ en ‘Kleine Sofie’; -het volgen van ASCAP filmscoring in Los Angeles; -het leren werken met het softwareprogramma SuperCollider; -het bieden van onderzoeksruimte aan musici en componisten, die een vergelijkbare nieuwsgierigheid hebben; -zelfstudie en verdieping. In de toelichting op de begroting is vermeld dat met deze aanvraag uitsluitend subsidie wordt aangevraagd voor de producties ‘Requiem voor een Verdwaald Kind’ en ‘Kleine Sofie’. Beoordeling van de aanvraag Kwaliteit De commissie heeft de kwaliteit van de aanvraag getoetst aan de hand van drie criteria, te weten de artistieke kwaliteit van eerder verrichte activiteiten, de kwalitatieve ontwikkeling van eerder verrichte activiteiten en kwaliteit van het plan, de begroting en documentatie. Zij acht de kwaliteit van deze aanvraag in zijn totaliteit onvoldoende. Daarmee heeft de aanvrager de instaptoets niet gehaald en om die reden zijn de functionele criteria buiten beschouwing gelaten. De adviescommissie constateert dat de aanvraag weliswaar een aantal heldere artistiek-inhoudelijke ideeën bevat, maar het doel en de uitwerking van de aanvraag als geheel acht zij onduidelijk en niet overtuigend in het kader van de regeling tweejarige projectsubsidies. Zo wordt de aanvraag gepresenteerd als een onderzoeksplan,
terwijl de ingediende begrotingen betrekking hebben op twee podiumproducties. De commissie heeft zich bij de beoordeling van de kwaliteit beperkt tot Arts & Vision en André Arends en de beide projecten waarvoor subsidie wordt gevraagd. Wel merkt zij daarbij op dat de beschrijving van alle gezamenlijke projecten binnen het kader van deze aanvraag de samenhang eerder heeft ondermijnd dan versterkt. De adviescommissie kent André Arends als een bekwaam musicus en een degelijke componist. Hij werkt met veel kennis van zaken en weet interessante musici aan zich te binden. De kwaliteit van de aanvraag en de beide projecten waarvoor subsidie wordt gevraagd, beoordeelt zij echter als onvoldoende. De beide producties vertonen geen samenhang, anders dan het feit dat André Arends in beide gevallen de componist is. Ze zijn bovendien gericht op verschillende doelgroepen. In het bijzonder de productie Kleine Sofie komt in de ogen van de commissie beter tot zijn recht als zij wordt uitgevoerd door een gekend jeugdmuziektheatergezelschap of muziekensemble, dan als productie in eigen beheer. terwijl ook het Requiem door een bestaand koor in productie genomen kan worden. Daarnaast is de beschrijving van de inhoud van deze twee producties volgens de adviescommissie niet inspirerend, en de zware, veelal persoonlijke thematiek overheerst. Binnen de context van de totale aanvraag worden de beide projecten volgens de adviescommissie overschaduwd door het gewicht dat de aanvraag toekent aan de individuele ontwikkeling van André Arends, eerder dan aan de positionering van Arts & Vision. In de begroting komt dit tot uitdrukking in de hoogte van de beheerslasten, die de commissie niet proportioneel acht. Arts & Vision besteedt in de aanvraag veel aandacht aan de rol van werkplaats die de stichting voor ogen staat. De adviescommissie heeft de indruk dat de focus van de activiteiten ook hier meer is gericht op de artistieke ontwikkeling van André Arends, dan op de ontwikkeling van de makers die worden uitgenodigd. Hoewel voor de werkplaatsactiviteiten geen subsidie is gevraagd en een oordeel over de kwaliteit van deze afzonderlijke plannen achterwege kan blijven, bevestigt dit het oordeel ten aanzien van de beide producties en de aanvraag als geheel. Conclusie De commissie acht de kwaliteit van deze aanvraag onvoldoende. Zij komt tot dit oordeel op grond van het ontbreken van een noodzakelijk geachte artistieke samenhang en de weinig overtuigende manier waarop de projecten zijn uitgewerkt. De commissie adviseert de aanvraag van Stichting Arts & Vision voor een tweejarige projectsubsidie binnen de deelregeling projectsubsidies 2009-2010 niet te honoreren.
Gegevens aanvraag naam aanvrager: vestigingsplaats: datum aanvraag nummer van het project: gevraagd subsidiebedrag: advies: advies hoogte subsidie: commissie:
Stichting Aurelia Saxofoonkwartet LANDSMEER 1 december 2008 TC09.0120 € 43.100 niet honoreren niet van toepassing Roland Kieft (vz), Bèr Deuss, Bertho Driever, Marcel Kranendonk, Betti Plug, Erwin Roebroeks, Floris Vermeulen en Dennis Winter.
Kader In het kader van de Deelregeling Projectsubsidies 2009-2010 dienden 40 instellingen op het terrein van muziek een aanvraag in voor een tweejarig subsidie, goed voor een totaalbedrag van € 4.664.855. Het beschikbare budget bedraagt € 2.515.003 voor twee jaar. Criteria De commissie heeft uw aanvraag in eerste instantie beoordeeld op het criterium kwaliteit. Daaronder wordt verstaan: de artistieke kwaliteit van de eerder verrichte activiteiten de kwalitatieve ontwikkeling van de eerder verrichte activiteiten de kwaliteit van het plan, de begroting en de documentatie Indien de commissie een positief oordeel heeft over de kwaliteit wordt het plan eveneens beoordeeld op een drietal functionele criteria: bijdrage aan diversiteit/verscheidenheid bijdrage aan spreiding cultureel ondernemerschap Beknopte samenvatting aanvraag Stichting Aurelia Saxofoonkwartet vraagt subsidie aan ter ondersteuning van de activiteiten die zij de komende twee jaar in het vizier hebben: Februari 2009: Zuid-Amerika tournee Maart 2009: Samenwerking met Nieuw Trombone Collectief: Schuif en Sax Mei 2009: Oude Krakers, Nieuwe Oogst Juni 2009: tournee Japan Najaar 2009: reprise”Vier saxen en een harp” Mei 2010: Samenwerking met Slagwerkgroep Den Haag: Slag en Sax IV Medio 2010: Saxofoonfestival Heek (Duitsland), hier wil Aurelia een jaarlijks festival gaan houden met twee activiteiten: concerten en masterclasses & seminars. Het festival wordt gericht op zowel amateurs als (semi-)professionals en zal in eerste instantie een lang weekend duren. Het festival in 2010 is een pilot. Najaar 2010: Aurelia meets Brandford (werktitel) Najaar 2010: Adolphe Sax’s Ongelukkige Leven (werktitel), een samenwerkingsverband met Toneelschap Beumer en Drost. Daarnaast worden enkele activiteiten genoemd die wel in de komende twee jaar worden uitgevoerd, maar waarvoor geen subsidie wordt gevraagd en die om die reden ook niet bij de beoordeling zijn betrokken. Deze opgave is niet definitief, er kunnen op wat langere termijn, ook met betrekking tot de programmering, wijzigingen optreden. Daarnaast heeft het Aurelia er bewust voor gekozen de komende twee jaar geen kinderprogramma in zijn plannen op te nemen. Beoordeling van de aanvraag Kwaliteit De commissie heeft de kwaliteit van de aanvraag getoetst aan de hand van drie criteria, te weten de artistieke kwaliteit van eerder verrichte activiteiten, de kwalitatieve ontwikkeling van eerder verrichte activiteiten en kwaliteit van het plan, de begroting en documentatie. Zij acht de kwaliteit van deze aanvraag in zijn totaliteit onvoldoende. Daarmee heeft de aanvrager de instaptoets niet gehaald en om die reden zijn de functionele criteria buiten beschouwing gelaten. De commissie beoordeelt de artistieke kwaliteit van de eerder verrichte activiteiten van het Aurelia Saxofoonkwartet als meer dan voldoende. Zoals ook in het advies naar aanleiding van de aanvraag binnen de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012 geschreven, heeft het kwartet lang een voortrekkersrol gehad. Daarnaast zijn de individuele musici van dit kwartet goed te noemen. Echter, de commissie is van mening dat de in de aanvraag gepresenteerde projecten voldoende zeggingskracht ontberen en zich evenmin voldoende onderscheiden van het overige Nederlandse muziekaanbod. In haar ogen vertonen de
projecten geen artistieke onderlinge samenhang. Dit gemis wordt nog benadrukt door de kwaliteit van het plan, die de commissie als onvoldoende beoordeelt. De aanvraag bevat louter een opsomming van de verschillende projecten die het saxofoonkwartet de komende twee jaar op het podium wil brengen. Een programmatische invulling en artistieke onderbouwing van deze projecten wordt niet gegeven. Ook de samenwerkingen met andere ensembles, die er op het oog veelbelovend uitzien, leiden aan dit euvel. Ze worden bovendien maar aan één of twee podia aangeboden. De inhoud en opzet van het jaarlijkse eigen festival dat het Aurelia Saxofoonkwartet in Duisland wil organiseren is zo summier, dat de commissie aan deze activiteit geen positief oordeel kan toekennen. De commissie is van mening dat het ensemble met deze aanvraag onvoldoende blijkt geeft van een noodzakelijk geachte ambitie. Het ensemble houdt bovendien nadrukkelijk de optie open om de komende twee jaar inhoudelijke aanpassingen in de projecten door te voeren, waardoor de uitkomst van de aanvraag een te hoge mate van onzekerheid kent. Door deze opzet krijgt de artistieke signatuur van het ensemble geen gestalte. Bovendien zijn de plannen zo summier uitgewerkt dat de commissie zich, op basis van deze aanvraag, geen goed idee kan vormen over wat het publiek straks zal gaan zien en horen. Conclusie De commissie is van mening dat het Aurelia Saxofoonkwartet in deze aanvraag onvoldoende overtuigt van een samenhangende artistieke visie en onvoldoende ambitie toont om met regelmaat aantrekkelijke muzikale programma’s voor het voetlicht te brengen. Van een bijzondere aanvulling op het huidige Nederlandse muziekaanbod kan niet worden gesproken. Voorts kan de commissie zich geen goed beeld vormen van de zeggingskracht van de activiteiten, omdat het plan op dit punt onvoldoende is uitgewerkt. De commissie adviseert daarom de aanvraag van Stichting Aurelia Saxofoonkwartet voor een tweejarige projectsubsidie binnen de deelregeling projectsubsidies 2009-2010 niet te honoreren.
Gegevens aanvraag naam aanvrager: vestigingsplaats: datum aanvraag nummer van het project: gevraagd subsidiebedrag: advies: advies hoogte subsidie: commissie:
Stichting Stroom/Benjamin Herman AMSTERDAM 1 december 2008 TC09.0118 € 31.200 honoreren € 31.200 Roland Kieft (vz), Bèr Deuss, Bertho Driever, Marcel Kranendonk, Betti Plug, Erwin Roebroeks, Floris Vermeulen en Dennis Winter.
Kader In het kader van de Deelregeling Projectsubsidies 2009-2010 dienden 40 instellingen op het terrein van muziek een aanvraag in voor een tweejarig subsidie, goed voor een totaalbedrag van € 4.664.855. Het beschikbare budget bedraagt € 2.515.003 voor twee jaar. Criteria De commissie heeft uw aanvraag in eerste instantie beoordeeld op het criterium kwaliteit. Daaronder wordt verstaan: de artistieke kwaliteit van de eerder verrichte activiteiten de kwalitatieve ontwikkeling van de eerder verrichte activiteiten de kwaliteit van het plan, de begroting en de documentatie Indien de commissie een positief oordeel heeft over de kwaliteit wordt het plan eveneens beoordeeld op een drietal functionele criteria: bijdrage aan diversiteit/verscheidenheid bijdrage aan spreiding cultureel ondernemerschap Beknopte samenvatting aanvraag Stichting Stroom vraagt subsidie aan voor Benjamin Herman. Stroom is een muzikaal platform opgezet door en voor muzikanten. Het is een collectief van professionals met overeenkomstige artistieke inzichten en filosofieën die hun krachten en ervaringen hebben gebundeld. “Stroom wil een zo breed mogelijk publiek bereiken met de onafhankelijke, onaangepaste muziek die zij vertegenwoordigt. Ze doet dit door op onconventionele wijze muziek te creëren, te produceren en te presenteren.” Als organisatie wil Stroom de ontwikkeling, continuïteit en artistieke kwaliteit van muziek en muzikant garanderen. Dit wil men bereiken door de artistieke cyclus van een artiest: eigen composities, eigen opnames, eigen uitvoeringen te ondersteunen op het gebied van auteursrechten beheer, muziekpublicaties en -distributie en concertboekingen. Voor de periode 2009-2010 wil men deze visie binnen de volgende projecten van Benjamin Herman, tot uiting brengen: Internationale concertreeks met o.a. repertoire van het album Hypochristmastreefuzz in zomer/najaar 2009, hiervoor wordt subsidie aangevraagd; Repertoire-ontwikkeling, albumrealisatie ( met o.a. Git Hyper, Perquisite, Paul Weller en Guy Bartker) en concertreeks nationaal en internationaal 2010 met kwartet Goudsmit/Ruller/Vink/de Wijs, hiervoor wordt subsidie aangevraagd; Daarnaast wil Herman eigen repertoire ontwikkelen met Piet Noordijk door middel van concerten nationaal, hiervoor wordt in deze aanvraag geen subsidie aangevraagd. Beoordeling van de aanvraag Kwaliteit De commissie is van mening dat de aanvraag van Stichting Stroom voor de activiteiten die Benjamin Herman onder zijn eigen naam de komende twee jaar wil ontwikkelen overtuigt. De commissie is van mening dat het nu, in tegenstelling tot de aanvraag in het kader van de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012, mogelijk is de artistieke betekenis van Benjamin Herman te beoordelen. De beschreven plannen stroken met de artistieke kwaliteit van het werk dat hij de afgelopen jaren heeft laten horen en vormen daarom een intrinsieke samenhang met elkaar en de projecten die Herman eerder op het podium heeft gebracht. Het is in deze aanvraag duidelijk dat Benjamin Herman weet wat hij wil en met wie, hoe en waar hij wil spelen. De commissie adviseert dan ook deze aanvraag te honoreren. Bijdrage aan diversiteit/verscheidenheid Benjamin Herman is in de ogen van de commissie een uitstekend musicus die in deze plannen interessante musici aan zich weet te binden. In de verschillende bezettingen levert hij daarom een bijdrage aan de diversiteit en verscheidenheid van het Nederlandse muziekleven.
Bijdrage aan spreiding De speellijst van het Benjamin Herman biedt voldoende garantie dat ook deze projecten in heel Nederland en daarbuiten gehoord zullen worden. Cultureel Ondernemerschap en bedrijfsvoering De commissie is positief over de wijze waarop stichting Stroom haar rol definieert ten behoeve van de ontwikkeling van de aangesloten musici en de zakelijke keuzes die zij hierin maakt zijn overtuigend. In tegenstelling tot de aanvraag in het kader van de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012 is verantwoording van de gevraagde subsidie nu transparant. De commissie vindt de gekozen werkwijze van de bij Stichting Stroom aangesloten musici bijdragen aan een efficiëntere bedrijfsvoering. Daarnaast is de commissie van mening dat Benjamin Herman zich duidelijk weet te positioneren richting zijn publiek en daarmee ook de grenzen van het podiumcircuit (pop/jazz) slecht. Dit heeft mede invloed op de positionering richting de productieketen van deze musicus. Doordat Benjamin Herman heldere artistieke keuzes maakt weet hij zich een duidelijke plaats te geven in het Nederlandse podium- en festivallandschap. Daarnaast overtuigt de wijze waarop de cd’s zowel financieel als planmatig in deze aanvraag zijn opgenomen. Voor wat betreft de begrotingen van de plannen merkt de commissie op dat ze de uitkoopsommen in met name het buitenland te laag vindt. Ze is niet overtuigd door de onderbouwing in deze aanvraag en ze merkt op dat een te lage positionering op dit punt in haar ogen de waarde van musicus en muziek geen goed doet. De commissie beschouwt de bijdrage aan de buitenlandse tournees dan ook als een stimulans om de groeimogelijkheden op de internationale markt vorm te geven. Conclusie De commissie acht deze aanvraag van Stichting Stroom voor Benjamin Herman zowel op kwalitatief gebied als op het gebied van de functionele criteria, met hier en daar een kanttekening, goed. Benjamin Herman werkt in de aangevraagde projecten samen met bijzondere musici en levert daarmee in de ogen van de commissie een waardevolle bijdrage aan de diversiteit van het Nederlandse muziekleven. Op grond hiervan adviseert de commissie deze aanvraag van Stichting Stroom voor een tweejarige projectsubsidie binnen de deelregeling projectsubsidies 2009-2010 te honoreren.
Gegevens aanvraag naam aanvrager: vestigingsplaats: datum aanvraag nummer van het project: gevraagd subsidiebedrag: advies: advies hoogte subsidie: commissie:
Stichting Black Straight Music DELFT 1 december 2008 TC09.0114 € 171.047 niet honoreren niet van toepassing Roland Kieft (vz), Bèr Deuss, Bertho Driever, Marcel Kranendonk, Betti Plug, Erwin Roebroeks, Floris Vermeulen en Dennis Winter.
Kader In het kader van de Deelregeling Projectsubsidies 2009-2010 dienden 40 instellingen op het terrein van muziek een aanvraag in voor een tweejarig subsidie, goed voor een totaalbedrag van € 4.664.855. Het beschikbare budget bedraagt € 2.515.003 voor twee jaar. Criteria De commissie heeft uw aanvraag in eerste instantie beoordeeld op het criterium kwaliteit. Daaronder wordt verstaan: de artistieke kwaliteit van de eerder verrichte activiteiten de kwalitatieve ontwikkeling van de eerder verrichte activiteiten de kwaliteit van het plan, de begroting en de documentatie Indien de commissie een positief oordeel heeft over de kwaliteit wordt het plan eveneens beoordeeld op een drietal functionele criteria: bijdrage aan diversiteit/verscheidenheid bijdrage aan spreiding cultureel ondernemerschap Beknopte samenvatting aanvraag Black Straight Music is in 2000 opgericht met als doel het in stand houden, blijven vernieuwen en uitdragen van creatieve Surinaamse muziek, al dan niet in combinatie met jazz, wereldmuziek en westerse muziek. De fluitist Ronald Snijders is de artistiek leider, de bedenker en mede-uitvoerder van de projecten van Black Straight Music. Black Straigt Music produceert thematische projecten met nieuw gecomponeerde muziek, met aandacht voor de verbinding van traditionele muziekstijlen met de in artistieke zin minder gebonden moderne muziek. De concerten zijn geschikt voor jongeren, met speciale aandacht voor allochtone jongeren, volwassenen en kunnen geprogrammeerd worden op een breed scala aan podia. Anno 2009 is men van mening dat het werkterrein in artistiek opzicht nu verbreed zou moeten worden. Hiertoe wordt voor 2009/2010 The patchwork project ontwikkeld. Een nieuw artistiek project met als doel om door middel van grensoverschrijdende creatieve muziek zeer diverse groepen mensen (met verschillende culturele achtergronden, jongeren en volwassenen) te bereiken en geïnteresseerd te maken in grensoverschrijdende creativiteit. Hiermee wordt bedoeld een artistiek product dat berust op het herbeleven van bestaande stijlen en genres als Salsa, Kaseko, Balkan-Groove en Afro-beat, maar ook op integratie en vernieuwing op basis van diversiteit. Patchwork bestaat uit twee fasen: Patchwork I en Patchworl II. Ronald Snijders ontvangt voor beide projecten een compositie-opdracht. In het eerste programma ligt de nadruk op muziek en dans, in het tweede programma wordt de muzikale aanpak geïntegreerd met beeld via moderne multimedia, waarbij live gefilmde en vooraf opgenomen beelden (waaronder dans) via computeranimaties worden geprojecteerd. Het Patchwork-project omvat 20 concerten per jaar met nieuw werk voor de Ronald Snijders Band in de bezetting van fluit, drums, bas en gitaar. Het ensemble wordt desgewenst aangevuld met andere musici, zoals Niti Ranjan Biswas, Joe Rovera en Giovanni Essed. In bijzondere gevallen zal Ronald Snijders bij een concert een artistiekinformatieve inleiding verzorgen. Beoordeling van de aanvraag Kwaliteit De commissie heeft de kwaliteit van de aanvraag getoetst aan de hand van drie criteria, te weten de artistieke kwaliteit van eerder verrichte activiteiten, de kwalitatieve ontwikkeling van eerder verrichte activiteiten en kwaliteit van het plan, de begroting en documentatie. Zij acht de kwaliteit van deze aanvraag in totaliteit onvoldoende. Daarmee heeft de aanvrager de instaptoets niet gehaald en om die reden zijn de functionele criteria buiten beschouwing gelaten. De commissie kent fluitist en componist Ronald Snijders als een van de voortrekkers van de creatieve Surinaamse muziek. In die rol en als artistiek leider van Black Straight Music heeft hij er toe bijgedragen dat allochtonen en autochtonen, van jong tot oud, kennis hebben kunnen nemen van de achtergrond en de ontwikkeling van de niet-westerse muziek in Nederland, toen deze muziek in Nederland nog weinig bekend was.
Anno 2009 zet de commissie vraagtekens bij de betekenis van deze rol. Daarbij acht de commissie relevant dat de projecten uitgevoerd in de Cultuurnota periode 2005-2008 volgens haar vooral een beproefd recept herhaalden waarin weinig plaats was voor vernieuwing en creativiteit. Ook nu vindt de commissie dat de projecten van Black Straight Music die gepresenteerd worden in de voorliggende aanvraag onvoldoende zeggingskracht hebben. De aanvrager geeft aan het terrein in artistiek opzicht te willen verbreden en dat het tijd is om Ronald Snijders en zijn collectief van musici in staat te stellen een nieuw artistiek project The Patchwork project te realiseren. Het ingediende plan voor de komende twee jaar is echter op meerdere punten onvoldoende uitgewerkt. De aanvrager presenteert een sociaal-maatschappelijk plan in een artistieke context, maar er wordt geen artistiek bevlogen motivatie gegeven voor de keuze van Ronald Snijders om nu de Surinaamse muziek te willen verbinden met de muziek uit Zuid-, West- en Noord-Afrika. Door dit gebrek aan artistieke visie kan de commissie aan de projecten geen oorspronkelijke of onderscheidende betekenis toekennen. De commissie mist ook de compositorische uitgangspunten van Ronald Snijders voor deze twee projecten. Zij kan zich dus geen beeld vormen van wat er straks te horen zal zijn voor het publiek en kan daardoor aan de projecten geen noodzalijk geachte zeggingskracht toekennen. In beide Patchwork projecten zal gebruik gemaakt worden van buitenmuzikale elementen zoals dans en multimedia. Omdat de projectbeschrijvingen niet duidelijk maken op welke manier de buiten muzikale elementen worden geïntegreerd in de concerten, is de commissie niet overtuigd van de artistieke noodzaak en meerwaarde van deze buitenmuzikale elementen. De commissie vindt het jammer dat de leden van het ensemble nog niet met name genoemd worden, de musici rond een artistiek leider zijn immers van vitaal belang voor het welslagen van een project. Bovendien verbaast het de commissie dat het programma in verschillende samenstellingen wordt aangeboden aan de podia. Naar de mening van de commissie draagt deze werkwijze niet bij aan de kwaliteit, de eenheid en de zeggingskracht van een voorstelling. Conclusie De commissie acht de kwaliteit van eerdere projecten van Black Straight Music onvoldoende vernieuwend en creatief. Dat geldt ook voor de kwaliteit van de huidige aanvraag. De commissie is van oordeel dat door het ontbreken van een artistiek inhoudelijke uitwerking van de projecten, de aanvraag geen blijk geeft van een duidelijke artistieke visie. De onderlinge samenhang, die noodzakelijk is voor een succesvolle aanvraag in het kader van de tweejarige projectsubsidies ontbreekt. Voorts geldt dat vanwege het ontbreken van de compositorische uitgangspunten geen oordeel gevormd kan worden over de zeggingskracht van de activiteiten. Op grond hiervan adviseert de commissie de aanvraag niet te honoreren binnen de Deelregeling projectsubsidies 2009-2010.
Gegevens aanvraag naam aanvrager: vestigingsplaats: datum aanvraag nummer van het project: gevraagd subsidiebedrag: advies: advies hoogte subsidie: commissie:
Stichting Brisk Amsterdam WAGENINGEN 1 december 2008 TC09.0098 € 79.540 honoreren € 79.540 Roland Kieft (vz), Bèr Deuss, Bertho Driever, Marcel Kranendonk, Betti Plug, Erwin Roebroeks, Floris Vermeulen en Dennis Winter.
Kader In het kader van de Deelregeling Projectsubsidies 2009-2010 dienden 40 instellingen op het terrein van muziek een aanvraag in voor een tweejarig subsidie, goed voor een totaalbedrag van € 4.664.855. Het beschikbare budget bedraagt € 2.515.003 voor twee jaar. Criteria De commissie heeft uw aanvraag in eerste instantie beoordeeld op het criterium kwaliteit. Daaronder wordt verstaan: de artistieke kwaliteit van de eerder verrichte activiteiten de kwalitatieve ontwikkeling van de eerder verrichte activiteiten de kwaliteit van het plan, de begroting en de documentatie Indien de commissie een positief oordeel heeft over de kwaliteit wordt het plan eveneens beoordeeld op een drietal functionele criteria: bijdrage aan diversiteit/verscheidenheid bijdrage aan spreiding cultureel ondernemerschap Beknopte samenvatting aanvraag Brisk vraagt voor de komende twee jaar subsidie aan voor vier projecten en vier buitenlandse tournees. De projecten worden ontwikkeld naast de gewone kwartetconcerten, waarvoor geen subsidie wordt aangevraagd, omdat ze volledig worden bekostigd uit de uitkoopsommen. De projecten zijn “een onmisbare bron van inspiratie voor de verdere artistieke ontwikkeling van het kwartet zelf”. In de projecten wordt de overkoepelende gedachte van het tweejarenplan belicht: veelzijdigheid. Voor het kwartet is dat het ‘unique selling point’. Het fenomeen blokfluitkwartet wordt steeds anders belicht. De projecten zijn:
• •
•
•
Van de schoonheid en de gekte. Dit programma werd in 2008 tweemaal uitgevoerd. Brisk vraagt nu een reprise-subsidie voor de volgende concerten in 2010. Dit programma is geïnspireerd door de muziek uit het Fitzwilliam Virginal Book. In het programma werkt het kwartet samen met Guus Janssen – virginaal. Wie heeft die man besteld? (voor kinderen van 6-10 jaar): Dit is een vervolg op de proeve voor de muziekwerkplaats voor jeugdmuziek Oorproeven. Componist Michiel Mensingh kreeg voor de proeve een compositie-opdracht van het NFPK+. Op basis van de ervaringen van de proeve schrijft regisseur Marc Krone nu een script en zal hij de teksten van de voorstelling goed maken. Als acteur is Evert van der Meulen bij dit project betrokken en zal Freija Wouters de vormgeving, rekwisieten en kostuums verzorgen. Spijkers met Koppen: In dit project werkt Brisk samen met slagwerker Ramon Lormans en zullen, behalve nieuwe composities van Willem Wander van Nieuwkerk en Hans Koolmees, eigen arrangementen van Brisk van 13e-eeuwse estampita’s, saltarello’s en lamenti voor blokfluit en slagwerk te horen zijn. Ad voces musicales: Brisk wil een cd opnemen met Marcel Beekman – tenor rond het Duitse tenorlied. In de periode 2009-2010 zal de cd opgenomen worden en Brisk verwacht dat de repetities en opnamedagen een goede investering zijn voor de reeks concerten met dit programma in de tweede helft van het seizoen 2010-2011.
Beoordeling van de aanvraag Kwaliteit De commissie is positief over de aanvraag die Brisk in deze subsidieronde aan haar heeft voorgelegd. De vier samenwerkingsprojecten in deze aanvraag zijn overtuigend beschreven en de keuzes voor de andere musici die in deze projecten met Brisk samenwerken zijn goed te noemen. Op basis van de artistieke inhoud van de aanvraag is de commissie van mening dat de projecten getuigen van een oorspronkelijke visie van het ensemble op de samenstelling van deze programma’s. Voor wat betreft de zeggingskracht van de projecten is de
commissie van mening dat hier gesproken kan worden van aantrekkelijke projecten die een aanvulling op het brede, Nederlandse muziekaanbod zijn. Verder meent de commissie dat, voor wat betreft de artistieke kwaliteit van de eerder verrichte activiteiten en de kwalitatieve ontwikkeling van het ensemble, de projecten in de aanvraag die nu aan haar is voorgelegd een goede voortzetting zijn van de eerdere, door de commissie als positief beoordeelde, samenwerkingsprojecten van het ensemble. Bijdrage aan diversiteit/verscheidenheid De commissie is van mening dat Brisk met name in haar projecten, zoals die in deze aanvraag worden neergelegd, een eigen waardevolle plaats inneemt binnen het Nederlandse muziekleven. Bijdrage aan spreiding De commissie is van mening dat de speellijst van het ensemble getuigt van een bijdrage aan spreiding van concerten in Nederland. Cultureel Ondernemerschap en bedrijfsvoering De commissie is positief over de samenwerking die Brisk met Egidius en Camerata Trajectina is aangegaan op het gebied van het gezamenlijk aanbieden van concerten aan podia. De commissie mist echter in deze aanvraag een visie van Brisk op de positionering van het ensemble richting het publiek. De commissie is van mening dat Brisk aan dit deel van het ondernemerschap nog de nodige aandacht dient te besteden. Voor wat betreft de tournees in het buitenland, zeker die in Europa, verwacht de commissie dat het ensemble in de toekomst ook de reiskosten gedekt zal krijgen uit de uitkoopsom van de uitnodigende podia en festivals. Zij ziet de bijdrage aan deze tournees als een stimulans om de groeimogelijkheden op de internationale markt vorm te geven. Als laatste merkt de commissie nog op dat, hoewel ze niet afwijzend staat tegenover de kosten voor de cdopnames en ze op de hoogte is van de penibele markt, ze meer financiële inspanning van de platenmaatschappij en een begroting voor wat betreft de verkoop had verwacht. Daarnaast acht de commissie het teleurstellend dat de voorgenomen cd-productie geen onderdeel uitmaakt van een actieve marketingstrategie. Conclusie De commissie acht deze aanvraag van Brisk zowel op kwalitatief gebied als op het gebied van de functionele criteria, met hier en daar een kritische kanttekening, voldoende. Op grond hiervan adviseert de commissie de aanvraag van Brisk voor een tweejarige projectsubsidie binnen de deelregeling projectsubsidies 2009-2010 te honoreren.
Gegevens aanvraag naam aanvrager: vestigingsplaats: datum aanvraag nummer van het project: gevraagd subsidiebedrag: advies: advies hoogte subsidie: commissie:
Stichting Cappella Pratensis TILBURG 1 december 2008 TC09.0029 € 40.000 honoreren € 40.000 Roland Kieft (vz), Bèr Deuss, Bertho Driever, Marcel Kranendonk, Betti Plug, Erwin Roebroeks, Floris Vermeulen en Dennis Winter.
Kader In het kader van de Deelregeling Projectsubsidies 2009-2010 dienden 40 instellingen op het terrein van muziek een aanvraag in voor een tweejarig subsidie, goed voor een totaalbedrag van € 4.664.855. Het beschikbare budget bedraagt € 2.515.003 voor twee jaar. Criteria De commissie heeft uw aanvraag in eerste instantie beoordeeld op het criterium kwaliteit. Daaronder wordt verstaan: de artistieke kwaliteit van de eerder verrichte activiteiten - de kwalitatieve ontwikkeling van de eerder verrichte activiteiten de kwaliteit van het plan, de begroting en de documentatie Indien de commissie een positief oordeel heeft over de kwaliteit wordt het plan eveneens beoordeeld op een drietal functionele criteria: bijdrage aan diversiteit/verscheidenheid bijdrage aan spreiding cultureel ondernemerschap Beknopte samenvatting aanvraag Cappella Pratensis is een vocaal ensemble dat zich gespecialiseerd heeft in de uitvoering van polyfone meesterwerken uit de 14e en 16e eeuw met een bijzondere aandacht voor de historische uitvoeringspraktijk en het repertoire uit de lage landen, in programma’s met eigenzinnige en originele interpretaties op basis van wetenschappelijk bronnenonderzoek en artistieke uitgangspunten. De artistieke coördinatie is in handen Stratton Bull. Hij zorgt ook voor het leeuwendeel van het bronnenonderzoek, de artistieke uitwerking van de programma’s en de voorbereiding van de educatieve activiteiten. In de jaren 2009/2010 zullen zes nieuwe programma’s worden ontwikkeld en twee programma’s krijgen een reprise op de podia. De basis voor een solide aantal concerten per jaar wordt gelegd door jaarlijks als vaste bespeler van een aantal podia in Noord-Brabant (Den Bosch, Tilburg, Bergen op Zoom en Roosendaal), Utrecht, Amsterdam en België (Leuven, Brugge, Gent en Antwerpen) op te treden. Zo bouwt Cappella Pratensis ook een relatie op met een vast publiek. Het ensemble heeft de intentie om het huidige aantal concerten te laten toenemen tot 30 per jaar in 2010. Verder wil Cappella Pratensis frequenter deelnemen aan prestigieuze festivals. Daarvoor zijn specifieke (korte) festivalprogramma’s ontwikkeld. Cappella Pratensis heeft het voornemen, in samenwerking met de KU Leuven, de Polyfonie Academie te starten, een website waarop het polyfone erfgoed voor een talrijk publiek wordt geopenbaard, geconserveerd en – door middel van educatieve programma’s – verspreid. Capella Pratensis zal zich in de loop van 2009 in de Lutherse Kerk in Den Bosch vestigen. Men zal intensiever gaan samenwerken met de ´Illustere Lieve Vrouwe Broederschap´ , onder andere vanwege de negen unieke koorboeken uit de 16e eeuw die in het Zwanenbroederhuis aldaar bewaard worden. Beoordeling van de aanvraag Kwaliteit De commissie beoordeelt de artistieke kwaliteit van de eerder verrichte activiteiten van Cappella Pratensis als voldoende, zij zet echter vraagtekens bij de kwalitatieve ontwikkeling van het ensemble. Zij had het in dit kader dan ook wenselijk gevonden als de aanvrager zijn reflectie geformuleerd had ten aanzien van de opmerkingen die hierover zijn gemaakt in het advies, behorende bij regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 20092012. De commissie denkt dat Cappella Pratensis nog aan uitvoeringskwaliteit kan en moet winnen, in het bijzonder mist zij homogeniteit in het ensemble. Het voornemen van Cappella Pratensis om zich te willen verankeren in Den Bosch vindt de commissie een verstandig besluit, zeker gezien de samenwerking met de ´Illustere Lieve Vrouwe Broederschap’. De commissie gaat ervan uit dat dit Brabants cultureel erfgoed op termijn van hieruit een plek krijgt op de podia.
De commissie is te spreken over de plannen voor de komende twee jaar, die de basis kunnen vormen voor een artistiek consistent beleid waarvan in de aanvraag voor de vierjarige subsidieregeling 2009 - 2012 te weinig sprake was. De projecten zijn goed beschreven en zijn ook aantrekkelijk voor een breder publiek dan uitsluitend de liefhebbers van de polyfone meesterwerken uit de 15e en 16e eeuw. Cappella Pratensis heeft niet alleen aantrekkelijke partners gevonden voor de instrumentale begeleiding bij een aantal programma´s, maar lijkt er ook in geslaagd te zijn zich te verzekeren van de medewerking van dirigent Joshua Rifkin voor de uitvoering van het programma `Polyfonie in de kapel van Paus Leo X´ op het Festival van Vlaanderen.De commissie verwacht dat deze laatste samenwerking een kwaliteitsimpuls voor het koor kan opleveren. De projecten die Cappella Pratensis in de komende twee jaar wil presenteren, zullen bijdragen aan de ´branding’ van het gezelschap door hun onderlinge samenhang en de mogelijkheid om ze uit te voeren op podia waar men inmiddels jaarlijks tot de vaste bespelers gerekend kan worden. De commissie is van mening dat het verwerven van een sterk eigen artistiek profiel prioriteit dient te zijn voor het ensemble. Bijdrage aan diversiteit/verscheidenheid De programma’s die Cappella Pratensis presenteert dragen bij aan de verscheidenheid van aanbod op de podia gezien de samenstelling van het gezelschap en de keuze voor het repertoire. Bijdrage aan spreiding Cappella Pratensis is sterk verankerd in Brabant, maar de speellijst laat zien dat het ensemble ook buiten deze provincie en in de Euregio regelmatig te horen is. Cultureel Ondernemerschap en bedrijfsvoering De commissie acht het cultureel ondernemerschap voldoende en de bedrijfsvoering deugdelijk. Het besluit om producties voortaan vijf of zes maal op het podium te brengen in plaats van drie maal getuigt van voortschrijdend inzicht over de invulling van het cultureel ondernemerschap. Ook het inhuren van het goed ingevoerde artiestenen managementbureau ClaraMusica voor de verkoop van de concerten in België, Luxemburg, Franrijk en Duitsland geeft blijk van een realistische kijk op de Europese markt. De commissie zet echter sterke vraagtekens bij de noodzakelijkheid om aan de podia waarmee het gezelschap een vaste relatie heeft opgebouwd een lagere uitkoopsom te vragen. Dat is contrair de ketengedachte en de commissie ontraadt uitvoering van dit voornemen. Conclusie De commissie acht de kwaliteit van de aanvraag voldoende omdat de plannen artistiek inhoudelijk interessant zijn en samenhang vertonen. Daarnaast wordt er serieus werk gemaakt van langer doorspelen van producties en (internationaal) publieksbereik. Zij adviseert daarom de aanvraag van de stichting Cappella Pratensis voor een tweejarig projectsubsidie binnen de deelregeling projectsubsidies 2009 -2010 te honoreren.
Gegevens aanvraag naam aanvrager: vestigingsplaats: datum aanvraag nummer van het project: gevraagd subsidiebedrag: advies: advies hoogte subsidie: commissie:
Stichting Cello Octet Conjunto Ibérico VLEUTEN 1 december 2008 TC09.0037 € 218.100 honoreren € 186.300 Roland Kieft (vz), Bèr Deuss, Bertho Driever, Marcel Kranendonk, Betti Plug, Erwin Roebroeks, Floris Vermeulen en Dennis Winter.
Kader In het kader van de Deelregeling Projectsubsidies 2009-2010 dienden 40 instellingen op het terrein van muziek een aanvraag in voor een tweejarig subsidie, goed voor een totaalbedrag van € 4.664.855. Het beschikbare budget bedraagt € 2.515.003 voor twee jaar. Criteria De commissie heeft uw aanvraag in eerste instantie beoordeeld op het criterium kwaliteit. Daaronder wordt verstaan: - de artistieke kwaliteit van de eerder verrichte activiteiten de kwalitatieve ontwikkeling van de eerder verrichte activiteiten de kwaliteit van het plan, de begroting en de documentatie Indien de commissie een positief oordeel heeft over de kwaliteit wordt het plan eveneens beoordeeld op een drietal functionele criteria: bijdrage aan diversiteit/verscheidenheid bijdrage aan spreiding cultureel ondernemerschap Beknopte samenvatting aanvraag Cello Octet Amsterdam werd in 1989 opgericht door Elias Arizcuren onder de naam Conjunto Iberico. Sinds het ontstaan nodigt het Octet geregeld componisten uit om nieuwe werken te schrijven en dat heeft ongeveer 70 wereldpremières opgeleverd. Gedurende de eerste twintig jaar richtte het Octet zich met name op Spaanse en Zuid-Amerikaanse traditionele liederen en dansen. Daarnaast heeft Octet veel werken en arrangementen op zijn repertoire van onder andere Villa-Lobos, De Falla, Nin, Ginastera en Piazzolla. Eind 2008 heeft aanvoerder Robert Putowski het artistiek leiderschap overgenomen van Elias Arizcuren waarmee het Cello Octet een nieuwe fase is ingegaan. Met de zeven andere cellisten is gewerkt aan een herijking van de visie en missie voor de toekomst: het Octet zal zijn bestaansrecht ontlenen aan vooral de pioniersrol die de groep vervult op het gebied van nieuwe muziek, publieksbereik en de ontwikkeling van de cello. Het octet gaat samenwerking aan met disciplines en stijlen die buiten het oorspronkelijke referentiekader van de klassiek opgeleide cellisten liggen. Hiermee hoopt het ensemble nieuw publiek te bereiken en aan zich te binden. De komende twee jaar zal Cello Octet Amsterdam één reprise en drie nieuwe projecten uitvoeren, de cd Four Winds II opnemen en bestaand repertoire uitvoeren in Nederland en in het buitenland, waaronder twee tournees door de Verenigde Staten en één door China. Subsidie wordt aangevraagd voor de volgende vier projecten. Triangulo – een samenwerking met de Curaçaose musici/componisten Yuchi Cordoba en Marlon Titre die nieuwe composities hebben geschreven, gebaseerd op de traditionele muziekstijlen ‘Muzik di Zumbi’ en ‘Tambu’, beide behorend tot de underground op Curaçao. Resultaat is een mengeling van Caribische folklore, jazz en 21e eeuwse avant-garde. Vuil en Glas – reprise van het locatie project uit 2002/2003 in co-productie met Conny Janssen Danst, bewerkt en opnieuw gemonteerd tot theatervoorstelling. Arvo Pärt – een concertprogramma met composities van de componist Arvo Pärt. Twee stukken uit 2004 en twee stukken uit 2008 opgedragen aan het Cello Octet, uitgevoerd door het Octet en koor. 21st Century Liturgy – een programma waarbij teksten uit de Russisch orthodoxe liturgie de grondslag vormen voor composities van Gubaidulina, Koolmees, Nieder, Moody en Rachmaninov. Beoordeling van de aanvraag Kwaliteit De commissie acht de kwaliteit van de uitvoering van het Cello Octet Amsterdam goed. Over de huidige artistiek leider is zij van mening dat deze zich heeft bewezen als een bekwaam cellist en een goed muzikaal leider. In de adviestekst met betrekking tot de Regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012 stond over de artistieke werkwijze van het ensemble dat die een zekere sleetsheid vertoonde. Het Cello Octet geeft in de nu voorliggende aanvraag aan dat het Cello Octet Amsterdam zich toen in een transitiefase bevond. Van Elias Arizcuren was nog geen defintief afscheid genomen waardoor de nieuwe artistiek leider onvoldoende de
gelegenheid had gekregen een eigen artistiek profiel te ontwikkelen. De nieuwe koers van het Octet maakt in deze aanvraag een nog enigszins aarzelende indruk. De in de aanvraag geformuleerde missie en visie: “Het Octet ontleent zijn bestaansrecht voor de toekomst (..) vooral aan de pioniersrol die de groep vervult op het gebied van nieuwe muziek, publieksbereik en de ontwikkeling van de cello” komt slechts in een aantal projectplannen duidelijk tot uitdrukking. Volgens de commissie heeft dat deels te maken met het in verhouding hoge aantal voorstellingen dat het ensemble zal geven, in samenwerking met Conny Janssen Danst, van de reprise Vuil en Glas. Het betreft ruim de helft van het totaal aantal concerten dat voortvloeit uit de projecten in deze aanvraag. Bovendien dateert deze voorstelling al uit het seizoen 2002-2003 en is dus niet onder artistieke verantwoordelijkheid van de nieuwe artistiek leider tot stand gekomen. Desalniettemin oordeelt de commissie positief over het project, zij vindt het een effectieve manier om door een dergelijke samenwerking de zeggingskracht bij een (deels) nieuw publiek te vergroten. De overige plannen voor de komende twee jaar bieden op zich inhoudelijk aansprekende projecten met interessante samenwerkingspartners. De commissie vindt het project Triangulo intrigerend, maar vraagt zich tegelijkertijd af of met de daarin genoemde samenwerkingspartners het doel (een groter, nieuw en ook cultureel divers publiek bereiken) bereikt wordt. De commissie is van mening dat ook de andere projecten qua uitwerking een duidelijke aansluiting missen bij de zo kordaat geformuleerde doelstelling en missie die het Cello Octet Amsterdam zichzelf stelt. Van de projecten Arvo Pärt en 21st Century Liturgy vindt de commissie dat deze programma’s logisch voortvloeien uit de artistieke visie die het ensemble formuleert. Het zijn nieuwsgierigmakende projecten met muzikaal interessante samenwerkingspartners. Gezien de hoge kwaliteit van uitvoering die het ensemble kent en het vertrouwen dat de commissie heeft in de uitwerking van de aangevraagde projecten onder een nieuwe artistieke leiding oordeelt zij positief over de kwaliteit van de plannen. Bijdrage aan diversiteit/verscheidenheid De commissie meent dat het ensemble met de nu gepresenteerde projecten een wezenlijke bijdrage levert aan de diversiteit en verscheidenheid van het aanbod in Nederland. Daarnaast vindt zij de unieke samenstelling en het internationale- en specifieke repertoire van betekenis. Bijdrage aan spreiding De bijdrage aan spreiding acht de commissie voldoende. Het ensemble speelt in binnen- en buitenland, op verschillende type podia en voor een breed publiek. Cultureel Ondernemerschap en bedrijfsvoering Op het gebied van Cultureel ondernemerschap heeft de commissie meerdere opmerkingen bij de voorgestelde plannen. Ten eerste vindt zij dat promotie en marketing onvoldoende aandacht hebben gekregen in de aanvraag. De ambitie om met het project Triangulo nieuwe publieksgroepen te bereiken, zoals jongeren en mensen van niet-Nederlandse afkomst, wordt positief ontvangen, maar is naar de mening van de commissie slechts haalbaar met een betere uitwerking en een gedegen strategie. Er is geen scherp beeld van het publiek geformuleerd en de doelstelling “mensen bijeen te brengen uit verschillende culturen” is te breed gesteld om effectief te zijn. Bovendien blijkt uit de plannen niet dat er serieuze inspanningen zijn verricht om goede en voor de doelgroep bruikbare samenwerkingspartners te vinden. Daarnaast had, gezien het feit dat het project in maart van start gaat, de commissie mogen verwachten dat de plannen zich in een verder uitgewerkt stadium zouden bevinden, en is de reeds toegekende subsidie van het NFPK+ voor Triangulo niet terug te vinden in de begroting. De gevraagde bijdrage voor de reprise van de co-productie Vuil en Glas, met Conny Jansen Danst bedraagt 70% van de totale projectkosten. Het NFPK+ heeft bij reprises een maximum te subsidiëren bedrag vastgesteld van 40% van de totale projectkosten. Om die reden wordt het gevraagde subsidiebedrag verlaagd met € 31.800. Conclusie De commissie is positief over de uitvoeringskwaliteit van Cello Octet Amsterdam en vindt dat het ensemble een bijzondere positie inneemt in het Nederlandse muzieklandschap. Hoewel zij van mening is dat de artistieke visie slechts aarzelend gestalte krijgt in de voorliggende aanvraag, is zij toch overtuigd van de betekenis die de projecten hebben voor zowel de ontwikkeling van het ensemble als voor het Nederlandse muziekaanbod. Zij stelt het ensemble daarmee de komende twee jaar in de gelegenheid om onder aanvoering van een nieuw artistiek leider de zeggingskracht van het Cello Octet Amsterdam succesvol vorm te geven. De commissie meent dat met name het publieksbereik in de komende periode meer aandacht verdient. Op grond hiervan adviseert de commissie de aanvraag van Cello Octet Amsterdam voor een tweejarige projectsubsidie binnen de Deelregeling projectsubsidies 2009-2010 gedeeltelijk te honoreren voor een bedrag van € 186.300.
Gegevens aanvraag naam aanvrager: vestigingsplaats: datum aanvraag nummer van het project: gevraagd subsidiebedrag: advies: advies hoogte subsidie: commissie:
Cobla La Principal d'Amsterdam AMSTERDAM 1 december 2008 TC09.0047 € 78.300 niet honoreren niet van toepassing Roland Kieft (vz), Bèr Deuss, Bertho Driever, Marcel Kranendonk, Betti Plug, Erwin Roebroeks, Floris Vermeulen en Dennis Winter.
Kader In het kader van de Deelregeling Projectsubsidies 2009-2010 dienden 40 instellingen op het terrein van muziek een aanvraag in voor een tweejarig subsidie, goed voor een totaalbedrag van € 4.664.855. Het beschikbare budget bedraagt € 2.515.003 voor twee jaar. Criteria De commissie heeft uw aanvraag in eerste instantie beoordeeld op het criterium kwaliteit. Daaronder wordt verstaan: - de artistieke kwaliteit van de eerder verrichte activiteiten de kwalitatieve ontwikkeling van de eerder verrichte activiteiten de kwaliteit van het plan, de begroting en de documentatie Indien de commissie een positief oordeel heeft over de kwaliteit wordt het plan eveneens beoordeeld op een drietal functionele criteria: bijdrage aan diversiteit/verscheidenheid bijdrage aan spreiding cultureel ondernemerschap Beknopte samenvatting aanvraag Cobla La Principal d’Amsterdam is nog altijd de enige niet-Catalaanse cobla ter wereld, ook is er volgens het ensemble geen formatie die op het punt van het authentieke repertoire – de sardana en afgeleiden daarvan voor cobla – een concurrent vormt. Het ensemble heeft de afgelopen jaren het repertoire gestaag uitgebreid met nieuwe versies van overwegend mediterrane dansmuziek. In de ogen van de aanvrager bezetten ze daarnaast een duidelijke niche in de markt door nadrukkelijke combinatie van muziek en tekst, zoals ook blijkt uit de projecten die binnen deze aanvraag vallen. Als vervolg op de ontwikkelingen die het ensemble de afgelopen 21 jaar heeft doorgemaakt vraagt ze de volgende projecten binnen deze 2-jarige projectsubsidie aan: - Dubbelspel. Eerste van een reeks van zes deelprojecten met als titel: “ID. Klanken van culturele identiteit”. Waarbij de Amsterdamse cobla met muziek en woord een kruisbestuiving aangaat met kunstenaars uit een bevolkingsgroep in Nederland die net als de Catalanen nadrukkelijk bezig zijn met hun eigen identiteit. In Dubbelspel werken de cobla’s samen met Ronald Snijders en rapper Negativ (onder voorbehoud). Beide schrijven en bewerken nieuwe en bestaande muziek en teksten, die ze samen met de musici van Cobla La Principal d’Amsterdam op de planken brengen. De formatie wordt aangevuld met de vaste drummer en gitarist van Snijders, Walther Muringen en Robby Alberga, zodat er een degelijk ritmisch fundament onder de muziek ligt. Repetities vinden plaats in april 2010 en men verwacht in de periode tussen 1 mei 2010 en 30 juni 2011 7 concerten te verkopen. - Een project met Marokkaanse musici en tekstkunstenaars (vermoedelijk de band Imetlaâ en acteur Najib Amhali) Dit project is het tweede in de reeks “ID. Klanken van culturele identiteit” maar er is nog geen uitwerking voor wat betreft verdere artistieke inhoud, planning en begroting, enzovoorts. Wel verwacht men dat de hoogte van het tekort op deze begroting overeen zal komen met “Dubbelspel”. - Atlàntida. Bewerking in de stijl van de ‘symfonische jazz’ van het gelijknamige oratorium van Manuel de Falla/Ernesto Halffter op tekst van dichter Jacint Verdaguer. Drie arrangeurs: Konrad Koselleck, Tom Trapp en nog niet bekend maken een versie voor cobla, slagwerk (Haye Jellema), gitaar (Kai von Rosenberg) en zanger (Maarten Koningsberger) en zangeres (Claron McFadden). Hoogstwaarschijnlijk zal Konrad Koselleck alle concerten muzikaal leiden. Repetities vinden plaats in december 2009. Uitvoeringen kunnen alleen in januari 2010 plaatsvinden, men gaat voorlopig uit van vier betaalde concerten. - Vuelta. Spanje rond in heel wat dansen Oude en vroeg-twintigste-eeuwse dansante Spaanse muziek, van Mateu Fletxa tot Albéniz en Mompou, met als finale het pianoconcert van Joaquin Nin-Culmell. Solist op piano en clavecimbel: Marcel Worms. In september 2009 staan de repetities gepland en men verwacht in de periode oktober 2009-juni 2011 minstens vijf concerten van deze productie te kunnen verkopen.
Kwaliteit De commissie heeft de kwaliteit van de aanvraag getoetst aan de hand van drie criteria, te weten de artistieke kwaliteit van eerder verrichte activiteiten, de kwalitatieve ontwikkeling van eerder verrichte activiteiten en kwaliteit van het plan, de begroting en documentatie. Zij acht de kwaliteit van deze aanvraag in zijn totaliteit onvoldoende. Daarmee heeft de aanvrager de instaptoets niet gehaald en om die reden zijn de functionele criteria buiten beschouwing gelaten. De commissie heeft begrip voor de zoektocht van het ensemble naar nieuw, voor deze bezetting, geschikt repertoire. Ze is echter van mening dat de aanvrager er niet in is geslaagd om in de voorgestelde plannen een artistieke samenhang aan te brengen. Dit komt met name door de sterk wisselende kwaliteit van de uitwerking van de plannen. De commissie is van mening dat de zoektocht van het ensemble naar nieuw repertoire in het project Vuelta nog het best tot zijn recht komt. Dit komt niet alleen door de programmatische keuzes (het programma ligt dichtbij de oorspronkelijke werken voor dit ensemble), maar ook omdat dit plan, zowel artistiek als productioneel, het meest uitgewerkt is. Het ensemble weet de commissie duidelijk te maken wat het publiek te horen en te zien zal krijgen. Dit geldt niet voor de overige plannen. Deze zijn, op het gebied van de muzikale uitwerking, maar ook productioneel, nog te weinig definitief om voldoende vertrouwen te hebben in het te verwachten eindresultaat. De beschrijving van Atlàntida laat in de ogen van de commissie onvoldoende zien hoe de muzikale uitwerking van dit project zijn beslag zal krijgen. Hoewel het oorspronkelijke oratorium voldoende dichtbij de coblamuziek ligt en de medewerkende musici/zangers bekend zijn laat de aanvraag geen licht schijnen op de artistieke keuze voor drie arrangeurs, de keuze voor symfonische jazz en het inkorten van het oorspronkelijke oratorium. Hierdoor heeft de commissie onvoldoende zekerheid dat deze uitvoering van het dit oratorium van De Falla een artistiek bijzondere aanvulling zal zijn op het Nederlandse muzikale aanbod. Voor wat betreft de twee projecten binnen ID. Klanken van culturele identiteit (Dubbelspel en “een nader in te vullen project met als thema Marokko”) is de commissie van mening dat deze plannen niet voldoende zijn uitgewerkt. De muzikale keuze voor Suriname/Antillen is onduidelijk, waardoor het voor de commissie niet mogelijk is bij voorbaat zeggingskracht aan dit project toe te schrijven en daarnaast is de magere artistieke motivatie bij dit plan niet overtuigend. Daarnaast zijn beide plannen, zowel Suriname/Antillen als Marokko, sterk gestoeld op voornemens: er worden slechts mogelijk partners en samenwerkingsverbanden genoemd. De commissie is dan ook van mening dat het daadwerkelijk slagen van deze twee projecten de komende twee jaar, zowel op muzikaal als op productioneel gebied niet groot is. Voor wat betreft de artistieke kwaliteit van de eerder verrichte activiteiten is de commissie van mening dat Cobla La Principal d’Amsterdam een eigen plaats heeft in het Nederlandse muziekleven. Daarnaast reflecteert de kwaliteit van de uitvoeringen het enthousiasme en de liefde voor hun muziek van dit ensemble. De commissie is echter van mening dat door de magere onderbouwing van de afzonderlijke projecten en hun gebrek aan samenhang een tweejarige projectsubsidie niet aan de orde is. Conclusie De commissie is van mening, ondanks haar positieve oordeel over de kwaliteit van de uitvoeringen van het orkest Cobla La Principal d’Amsterdam, dat ze in deze aanvraag artistieke samenhang mist binnen de vier projecten die het ensemble voorstelt. Daarnaast is de artistieke en productionele uitwerking van drie van deze projecten te mager om nu reeds vertrouwen te hebben dat ze de komende twee jaar op een voldoende hoog niveau gerealiseerd zullen worden. Op grond hiervan adviseert de commissie de aanvraag van Stichting Cobla La Principal d'Amsterdam voor een tweejarige projectsubsidie binnen de deelregeling projectsubsidies 2009-2010 niet te honoreren.
Gegevens aanvraag naam aanvrager: vestigingsplaats: datum aanvraag nummer van het project: gevraagd subsidiebedrag: advies: advies hoogte subsidie: commissie:
Stichting Cultmix i.o. AMSTERDAM 1 december 2008 TC09.0026 € 34.626 niet honoreren niet van toepassing Roland Kieft (vz), Bèr Deuss, Bertho Driever, Marcel Kranendonk, Betti Plug, Erwin Roebroeks, Floris Vermeulen en Dennis Winter.
Kader In het kader van de Deelregeling Projectsubsidies 2009-2010 dienden 40 instellingen op het terrein van muziek een aanvraag in voor een tweejarig subsidie, goed voor een totaalbedrag van € 4.664.855. Het beschikbare budget bedraagt € 2.515.003 voor twee jaar. Criteria De commissie heeft uw aanvraag in eerste instantie beoordeeld op het criterium kwaliteit. Daaronder wordt verstaan: de artistieke kwaliteit van de eerder verrichte activiteiten de kwalitatieve ontwikkeling van de eerder verrichte activiteiten de kwaliteit van het plan, de begroting en de documentatie Indien de commissie een positief oordeel heeft over de kwaliteit wordt het plan eveneens beoordeeld op een drietal functionele criteria: bijdrage aan diversiteit/verscheidenheid bijdrage aan spreiding cultureel ondernemerschap Beknopte samenvatting aanvraag Stichting Cultumix is een stichting in oprichting met als doel “de positie van (..) trompettiste Saskia Laroo duurzaam te verankeren in het podiumkunstenbestel, kwalitatief hoogstaande voorstellingen te creëren voor diverse doelgroepen en samenwerkingen te beginnen met nieuwe partners in de keten: (co)producenten, festivals en podia.” Daarnaast beschrijft Cultmix i.o. zichzelf als ‘productiehuis’. Laroo werkt sinds de jaren tachtig zowel als soliste als met haar eigen ensembles. Zij begeeft zich op de grensgebieden van jazz en hiphop, jazz en wereldmuziek, jazz en dance. Haar optredens voert ze uit met een, naar eigen zeggen, uniek zelfontworpen systeem bestaande uit een draadloze microfoon en rond haar middel gedragen gitaareffectpedalen. Voor haar verdere ontwikkeling en versterking van naamsbekendheid in en buiten Nederland wil Laroo haar formaties uitbouwen met prominente Nederlandse musici en buitenlandse gastsolisten. Hiervoor heeft zij twee projecten in het leven geroepen: Saskia Invites en Laroo Divers waarvoor subsidie wordt aangevraagd. Beide projecten brengen nieuw repertoire, voor het merendeel van de hand van Laroo en deels van enkele mede- en gastmusici. Volgens Laroo ontstaan de interessantste ideeën bij Saskia Invites die door de Laroo Divers formatie worden overgenomen en verder uitgewerkt. De kern van Laroo Invites zijn de jaarlijkse zes concerten in de Sugar Factory waarbij met de eigen formatie en met gastmusici de snelle ontwikkelingen in de muzieksector worden onderzocht. Aanvullend op deze concerten wordt gestreefd naar zes openbare repetities in Amsterdam. Er wordt een compositie- en een voorbereidingssubsidie aangevraagd, alsmede een bijdrage voor praktijkgericht onderzoek. Laroo Divers is een nieuw op te richten kwintet rondom Saskia Laroo dat jaarlijks minstens zes concerten wil geven. Er wordt een voorbereidings- en een productiesubsidie aangevraagd. Beoordeling van de aanvraag Kwaliteit De commissie heeft de kwaliteit van de aanvraag getoetst aan de hand van drie criteria, te weten de artistieke kwaliteit van eerder verrichte activiteiten, de kwalitatieve ontwikkeling van eerder verrichte activiteiten en kwaliteit van het plan, de begroting en documentatie. Zij acht de kwaliteit van deze aanvraag in zijn totaliteit onvoldoende. Daarmee heeft de aanvrager de instaptoets niet gehaald en om die reden zijn de functionele criteria buiten beschouwing gelaten. Saskia Laroo heeft al jarenlang een actieve beroepspraktijk in binnen- en buitenland en de commissie waardeert haar kwaliteiten als instrumentalist. Echter, de rol als trendsetter die Laroo zichzelf toedicht, wordt naar de mening van de commissie niet waargemaakt. Zij ziet Laroo in relatie tot de ontwikkelingen in de muzieksector, meer als volgend dan als een initiërend of innoverend musicus. In navolging van het advies over de vierjarige subsidieaanvraag van Stichting Cultmix i.o bevatten ook bij deze aanvraag de projectplannen vele voornemens die naar de mening van de commissie onvoldoende zijn uitgewerkt
en waarbij een artistieke focus en een samenhangende visie ontbreekt. Ze zijn hoofdzakelijk gericht op de ontwikkeling van Saskia Laroo zelf en de commissie is er niet van overtuigd dat dit plan een bijdrage levert aan het muzikale landschap in Nederland. Bij Saskia Invites, voornamelijk gepresenteerd als onderzoeksaanvraag, ontbreekt een concrete onderzoeksdoelstelling, een wijze van reflectie en voldoende motivering van de artistieke noodzaak van het onderzoek. Bovendien vindt de commissie de keuze voor presentaties op uitsluitend Amsterdamse podia te weinig ambitieus in relatie tot de status van de muzikanten die Laroo voornemens is voor dit project uit te nodigen. Dit gaat ten koste van de zeggingskracht van de presentaties en de mogelijke bijdrage aan publieksbereik. Het project Laroo Divers wordt in de aanvraag gepresenteerd als nieuw en van betekenis voor de ontwikkeling van zowel Laroo als van de muzieksector. Het is de commissie echter niet duidelijk geworden wat het toevoegt aan de huidige concertpraktijk van Saskia Laroo. Zij is dan ook van mening dat de gepresenteerde projecten van onvoldoende oorspronkelijkheid getuigen om te kunnen spreken van een waardevolle aanvulling op het Nederlandse muziekaanbod. Bovendien vindt de commissie dat gezien de nadruk op het compositorisch aandeel in dit project een betere uitwerking en motivering van dit onderdeel had mogen worden verwacht. Cultmix laat ook hier na inzichtelijk te maken wat de artistieke uitgangspunten zijn, zodat een mogelijk hieraan te ontlenen zeggingskracht niet kan worden vastgesteld. Ten overvloede merkt de commissie op dat het niet duidelijk is welke functie de Stichting i.o Cultmix vervult, evenmin welke plaats deze inneemt naast de andere, reeds bestaande organisaties rondom Saskia Laroo. De functie ‘productiehuis’ kan deze stichting volgens de zienswijze van de commissie niet worden toegedicht, aangezien ze is gericht op de persoonlijke ontwikkeling van slechts één musicus. Conclusie De commissie heeft waardering voor de muzikale gedrevenheid van Saskia Laroo, maar de artistieke ontwikkeling van Laroo’s activiteiten vindt zij onvoldoende. De projectplannen zijn onvoldoende concreet uitgewerkt en nu een reflectie en een artistieke visie op de activiteiten ontbreken, is de commissie niet overtuigd van een bijzondere bijdrage aan het muzikale landschap in Nederland. De commissie adviseert daarom de aanvraag van de Stichting i.o. Cultmix voor een tweejarig projectsubsidie binnen de deelregeling projectsubsidies 2009 -2010 niet te honoreren.
Gegevens aanvraag naam aanvrager: vestigingsplaats: datum aanvraag nummer van het project: gevraagd subsidiebedrag: advies: advies hoogte subsidie: commissie:
Stichting DoelenEnsemble ROTTERDAM 1 december 2008 TC09.0035 € 40.000 honoreren € 40.000 Roland Kieft (vz), Bèr Deuss, Bertho Driever, Marcel Kranendonk, Betti Plug, Erwin Roebroeks, Floris Vermeulen en Dennis Winter.
Kader In het kader van de Deelregeling Projectsubsidies 2009-2010 dienden 40 instellingen op het terrein van muziek een aanvraag in voor een tweejarig subsidie, goed voor een totaalbedrag van € 4.664.855. Het beschikbare budget bedraagt € 2.515.003 voor twee jaar. Criteria De commissie heeft uw aanvraag in eerste instantie beoordeeld op het criterium kwaliteit. Daaronder wordt verstaan: de artistieke kwaliteit van de eerder verrichte activiteiten de kwalitatieve ontwikkeling van de eerder verrichte activiteiten de kwaliteit van het plan, de begroting en de documentatie Indien de commissie een positief oordeel heeft over de kwaliteit wordt het plan eveneens beoordeeld op een drietal functionele criteria: bijdrage aan diversiteit/verscheidenheid bijdrage aan spreiding cultureel ondernemerschap Beknopte samenvatting aanvraag Het DoelenEnsemble (DE) is in 1990 opgericht om de muziekvoorziening in het Concert- en Congresgebouw De Doelen te verrijken met een programmering voor muziek vanaf 1900. In het begin werd grote nadruk gelegd op thematische concerten voor een zo groot mogelijk publiek. Het ensemble heeft in Rotterdam een vast publiek opgebouwd. Het ensemble werkt in zijn kernbezetting met een aantal vaste musici van het Rotterdams Philharmonisch Orkest, maar in de loop der jaren is een aantal niet-orkestleden in de vaste bezetting gekomen. In zijn grootste bezetting telt het ensemble ongeveer 18 musici. Kenmerkend voor het DE is dat kamermuziek een vast onderdeel van de programmering is. Het DE heeft een pianoduo (Maarten van Veen/Ralph van Raat) en een vast strijkkwartet, het Doelenkwartet. Vaste dirigent van het ensemble is Arie van Beek. Het DE is een literatuurensemble, dat de brede en rijke literatuur vanaf 1900 voor ensemble en kamerbezetting als leidraad en inspiratiebron neemt. Het ensemble vormt tegenwoordig de kern van de Red Sofa-serie in De Doelen en veelzijdigheid is daarom haar eerste opgave. Het DE heeft twee terugkerende motieven in haar programma’s: Nederlandse muziek met een voorliefde voor degenen die, als componist, nog redelijk aan het begin staan van hun carrière. Het ensemble streeft er na ieder jaar 3 á 4 componisten om nieuw werk te vragen. Programma’s rond een componist , de zgn. componistenprogramma’s. In seizoen 08/09 waren dit Steve Reich, Evrim Demirel en Ron Ford. Voor 09/10 zullen dit Pierre Boulez, Klaas de Vries en Frank Zappa zijn. Beoordeling van de aanvraag Kwaliteit De commissie is van mening dat de aanvraag, zoals nu geformuleerd en in tegenstelling tot de aanvraag voor de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009–2012, getuigt van een heldere artistieke visie. Het voornemen om een nieuwe koers te varen komt goed tot uitdrukking in de voorgestelde projecten. Sinds januari 2008 is de artistieke leiding (opnieuw) in handen van Peter-Jan Wagemans en de commissie constateert dat de projecten, die in 2008 werden uitgevoerd, muzikaal interessant waren en dat de artistieke kwaliteit van de uitvoeringen zeer goed was. De commissie is van mening dat de aanvrager er goed aan heeft gedaan zich te focussen op zijn oorspronkelijke doelstellingen en zich in eerste instantie te richten op projecten die in de Red Sofa-serie van De Doelen kunnen worden uitgevoerd. De commissie vindt het sympathiek dat het DE, ter gelegenheid van het afscheid dat de componist Klaas de Vries’ neemt van het Rotterdams Conservatorium, een programma ten gehore zal brengen met de titel ’Klaas de Vries de componistenmaker’ waarin zijn grootse, multimediale compositie Ghaf voor de tweede maal zal worden uitgevoerd.
. Bijdrage aan diversiteit/verscheidenheid De consequente uitvoering van de z.g. componistenprojecten draagt naar de mening van de commissie bij aan de diversiteit en verscheidenheid van het muzieklandschap in Nederland. Bijdrage aan spreiding Het DoelenEnsemble vervult onmiskenbaar een functie in haar domicilie Rotterdam. Bovendien is het DE het enige ensemble, buiten Amsterdam, dat de brede en rijke literatuur vanaf 1900 voor ensemble- en kamerbezetting als leidraad en inspiratiebron neemt. Daarnaast kan de commissie zich vinden in het voornemen van het DE zich voor de afzet van haar programma´s te richten op het zuiden van het land. In de zuidelijke provincies is het landschap op ensemble gebied op dit moment nog kaal en het feit dat de programma´s van het DE ook in de Red Sofa-serie van de Doelen gaan, zal programmeurs zeker aanspreken. Cultureel Ondernemerschap en bedrijfsvoering Het cultureel ondernemerschap van het DE is voldoende, maar de commissie verwacht dat het ensemble zich op dit punt verder zal ontwikkelen, gezien de scherpe beleidsmatige keuzes die gemaakt zijn. Daarnaast constateert de commissie dat de bedrijfsvoering verbeterd is. Conclusie De commissie acht de kwaliteit van de aanvraag van de stichting DoelenEnsemble voldoende. De projectplannen zijn artistiek inhoudelijk interessant en er wordt serieus werk gemaakt van het verwerven van nieuwe speelplekken in de zuidelijke provincies en het opbouwen van publiek. Zij adviseert daarom de aanvraag van de Stichting DoelenEnsemble voor een tweejarig projectsubsidie binnen de Deelregeling projectsubsidies 2009 -2010 te honoreren.
Gegevens aanvraag naam aanvrager: vestigingsplaats: datum aanvraag nummer van het project: gevraagd subsidiebedrag: advies: advies hoogte subsidie: commissie:
Stichting Dutch Jazz Orchestra SOEST 28 november 2008 TC09.0094 € 241.176 niet honoreren niet van toepassing Roland Kieft (vz), Bèr Deuss, Bertho Driever, Marcel Kranendonk, Betti Plug, Erwin Roebroeks, Floris Vermeulen en Dennis Winter.
Kader In het kader van de Deelregeling Projectsubsidies 2009-2010 dienden 40 instellingen op het terrein van muziek een aanvraag in voor een tweejarig subsidie, goed voor een totaalbedrag van € 4.664.855. Het beschikbare budget bedraagt € 2.515.003 voor twee jaar. Criteria De commissie heeft uw aanvraag in eerste instantie beoordeeld op het criterium kwaliteit. Daaronder wordt verstaan: de artistieke kwaliteit van de eerder verrichte activiteiten de kwalitatieve ontwikkeling van de eerder verrichte activiteiten de kwaliteit van het plan, de begroting en de documentatie Indien de commissie een positief oordeel heeft over de kwaliteit wordt het plan eveneens beoordeeld op een drietal functionele criteria: bijdrage aan diversiteit/verscheidenheid bijdrage aan spreiding cultureel ondernemerschap Beknopte samenvatting aanvraag Stichting Dutch Jazz Orchestra (DJO) vraagt een Tweejarige projectsubsidie aan voor twee projecten die beide bestaan uit een onderzoeksdeel en een uitvoeringsdeel: een project op basis van de nalatenschap van bandleider Boy Edgar en zijn big band en een project met repertoire van de Amerikaanse bandleider Boyd Raeburn. Het onderzoeksdeel van de nu voorliggende projecten zal leiden tot de reconstructie en publicatie (door Muziek Centrum Nederland) van partituren van het repertoire van de big band van Boy Edgar. Het onderzoek naar het werk van Boyd Raeburn zal zijn neerslag vinden in een boek van musicoloog Walter van de Leur dat naar verwachting in 2011 zal worden uitgegeven door Oxford University Press New York met als titel: ‘The Real Birth of the Cool: Orchestral Jazz in the 1940s’. Daarnaast zal het resultaat van de research op geluiddrager worden vastgelegd en via de website gedocumenteerd worden. In 2010 is het 30 jaar geleden dat Boy Edgar (1915-1980) overleed. In de toelichting op het project ‘Boy’s Big Band’ wordt in de aanvraag de betekenis van Boy Edgar voor de vaderlandse jazzgeschiedenis geschetst. Daarbij gaat de aanvrager in op de context van de felle richtingenstrijd in de Nederlandse jazz in de jaren zestig en zeventig en het feit dat in Boy’s Big Band de representanten van vrije improvisatie enerzijds en de Amerikaanse (bebop)traditie anderzijds nog samen speelden. Het Dutch Jazz Orchestra wil met het project de muzikale nalatenschap van Boy’s Big Band doen herleven aan de hand van reconstructies op basis van historische bronnen. Deze bronnen bestaan uit historische radio-opnamen, originele partijen en partituren, gedetailleerde aantekeningen van radiomedewerkers, en oral histories van musici die in het orkest speelden. In het kader van dit project zijn vier uitvoeringen in Nederland voorzien. De toelichting op het ‘Project Boyd Raeburn’ gaat uitgebreid in op de artistieke visie van deze orkestleider en zijn betekenis voor de ontwikkeling van de orkestrale jazz. Daarbij passeert een keur aan vooruitstrevende componisten en arrangeurs de revue die voor het orkest van Raeburn geschreven hebben, onder wie Johnny Richards, Dizzy Gillespie, Juan Tizol en George Handy. Het DJO wil met dit project een volledig overzicht geven van het belang van Boyd Raeburn, waarbij samenwerking is gezocht met zijn zoon, Bruce Raeburn. Het project zal onder meer leiden tot drie uitvoeringen in Nederland. Beoordeling van de aanvraag Kwaliteit De commissie heeft de kwaliteit van de aanvraag getoetst aan de hand van drie criteria, te weten de artistieke kwaliteit van eerder verrichte activiteiten, de kwalitatieve ontwikkeling van eerder verrichte activiteiten en kwaliteit van het plan, de begroting en documentatie. Zij acht de kwaliteit van deze aanvraag in zijn totaliteit onvoldoende. Daarmee heeft de aanvrager de instaptoets niet gehaald en om die reden is slechts ten overvloede een overweging gewijd aan het functionele criterium cultureel ondernemerschap.
De commissie beoordeelt de kwaliteit van de uitvoering van eerdere activiteiten van het Dutch Jazz Orchestra als kwalitatief voldoende. Zij beschouwt de projecten in de aanvraag als sympathiek en met name het project rond de muziek van Boy Edgar als interessant, maar er is geen sprake van een overtuigende samenhang tussen de beide projecten. Hoewel het de commissie duidelijk is wat de algemene artistieke uitgangspunten zijn van het Dutch Jazz Orchestra, mist zij in de aanvraag een onderbouwing van de artistieke keuzes voor de twee voorgestelde projecten. De commissie heeft daarnaast ernstige twijfels over de meerwaarde van de activiteiten in het kader van deze tweejarige aanvraag. Dit wordt nog versterkt doordat de aanvraag volgens de commissie geen blijk geeft van urgentie om de projecten op een uitgebreid aantal podia uit te voeren. De projecten van het Dutch Jazz Orchestra verliezen hierdoor in de ogen van de commissie de noodzakelijke zeggingskracht, omdat een artistieke visie meer betekenis krijgt als die wordt vormgegeven voor een zo groot mogelijk publiek. Bovendien wordt bij de tweejarige projectsubsidieaanvragen in het bijzonder gelet op de mate waarin de samenhang van de projecten een bijdrage levert aan publieksopbouw. De commissie onderstreept het belang van een ‘levende muziekpraktijk’, waarop eerder is gewezen in het advies in het kader van de Vierjarige regeling, en is van mening dat daarvan in de plannen onvoldoende sprake is. In de aanvraag komt volgens de commissie tot uitdrukking dat het Dutch Jazz Orchestra prioriteit geeft aan het publiceren en conserveren van muzikaal erfgoed en dat het orkest er minder aan gelegen is het onderste uit de kan te halen bij het realiseren van concertboekingen. De commissie ziet dit als een gemiste kans en acht het aantal concerten dat genoemd is in de aanvraag teleurstellend. Het Dutch Jazz Orchestra heeft in 2008 een opleving gekend dankzij een uitgebreide tournee die in samenwerking met de Stichting Jazz Impuls is georganiseerd, maar ondanks dat in deze aanvraag Jazz Impuls wederom als partner is genoemd, blijkt niet dat dit in 2009 en 2010 zal leiden tot voortzetting van deze meer intensieve concertpraktijk. De commissie merkt ten overvloede ten aanzien van de functionele kwaliteit nog het volgende op. Zij acht de kwaliteit van de beide projectplannen en de bijgeleverde begrotingen tevens als onvoldoende, omdat voor gemiddeld 90% van de totale lasten is uitgegaan van dekking door subsidie van het NFPK+. Een dergelijke verhouding is in de ogen van de commissie onevenwichtig en ongewenst. De commissie vindt dat eens temeer omdat Dutch Jazz Orchestra in de tekst van de aanvraag melding maakt van ruime internationale belangstelling voor cd-uitgaven, publicaties en partituren. Deze ruime belangstelling resulteert slechts in een zeer bescheiden bedrag aan inkomsten. Een dergelijke werkwijze getuigt niet van voldoende cultureel ondernemerschap. Conclusie Naar de mening van de commissie is onvoldoende sprake van een noodzakelijke overtuigende samenhang tussen de twee projecten die het Dutch Jazz Orchestra in deze aanvraag presenteert, omdat een onderbouwing van de gemaakte artistieke keuzes ontbreekt. Daarnaast heeft Dutch Jazz Orchestra nagelaten om aannemelijk te maken dat de projecten ook op een redelijk aantal podia zullen worden gepresenteerd, waardoor de zeggingskracht van de gepresenteerde activiteiten als onvoldoende wordt beoordeeld. De commissie vindt bovendien de gepresenteerde begroting niet getuigen van realistisch financieel inzicht. Op grond hiervan adviseert de commissie de aanvraag van Stichting Dutch Jazz Orchestra voor een tweejarige projectsubsidie binnen de deelregeling projectsubsidies 2009-2010 niet te honoreren.
Gegevens aanvraag naam aanvrager: vestigingsplaats: datum aanvraag nummer van het project: gevraagd subsidiebedrag: advies: advies hoogte subsidie: commissie:
Stichting Egidius HEESWIJK-DINTHER 1 december 2008 TC09.0053 € 47.384 honoreren € 44.171 Roland Kieft (vz), Bèr Deuss, Bertho Driever, Marcel Kranendonk, Betti Plug, Erwin Roebroeks, Floris Vermeulen en Dennis Winter.
Kader In het kader van de Deelregeling Projectsubsidies 2009-2010 dienden 40 instellingen op het terrein van muziek een aanvraag in voor een tweejarig subsidie, goed voor een totaalbedrag van € 4.664.855. Het beschikbare budget bedraagt € 2.515.003 voor twee jaar. Criteria De commissie heeft uw aanvraag in eerste instantie beoordeeld op het criterium kwaliteit. Daaronder wordt verstaan: de artistieke kwaliteit van de eerder verrichte activiteiten de kwalitatieve ontwikkeling van de eerder verrichte activiteiten de kwaliteit van het plan, de begroting en de documentatie Indien de commissie een positief oordeel heeft over de kwaliteit wordt het plan eveneens beoordeeld op een drietal functionele criteria: bijdrage aan diversiteit/verscheidenheid bijdrage aan spreiding cultureel ondernemerschap Beknopte samenvatting aanvraag Sinds de oprichting in 1995 richt het Egidius Kwartet, bestaande uit vier zangers, zich op onderzoek en uitvoering van het polyfone repertoire uit de zestiende-eeuwse Nederlanden, en meer in het bijzonder op het repertoire dat onder de Habsburgse invloed is geschreven. Het kwartet heeft het werk van vergeten zestiende-eeuwse meesters als Nicolas Payen, Cornelius Canis, Thomas Crecquillon en Gheerkin de Hondt weer tot leven gebracht en heeft met twaalf cd-uitgaven dit repertoire ontsloten. Het kwartet beoogt het midden te vinden tussen musicologische en artistieke integriteit en een publieksvriendelijke, laagdrempelige en toegankelijke presentatie. Om die reden werd gekozen voor voornamelijk wereldlijk repertoire dat zowel het hoog kunstzinnige als het banale in zich verenigt. In de afgelopen jaren heeft Egidius zijn aandacht meer gericht op geestelijk repertoire waarbij ook grotere vormen als missen, motetten en lamentaties aan bod kwamen. Voor de jaren 2009-2010 zijn voor inmiddels 45 activiteiten afspraken vastgelegd. Het betreffen reprises, nieuwe programma’s, tournees en workshops. Daarnaast zijn één muziekproject en twee muziektheaterprojecten in voorbereiding. Het kwartet wil de komende jaren renaissancemuziek, tegen alle afnemende verkooptrends en verdrukking in, aantrekkelijker maken en breder geapprecieerd krijgen. Dit doet zij onder meer door samenwerkingverbanden met andere ensembles en podia aan te gaan en door zich sterker te profileren op de Nederlandse muziekmarkt. Het merendeel van de activiteiten kan Egidius kostendekkend realiseren. Voor vijf verschillende projecten wordt aanvullend subsidie aangevraagd. Subsidie wordt aangevraagd voor : 1. Orlando’s Wilde jaren – een programma met werken die Orlando di Lasso schreef in zijn wilde jaren en in de eerste jaren in München. 2. Aan het woord: Josquin des Pres – programma met stukken van de hand van renaissance componist Josquin des Pres in het kader van een symposium dat plaatsvindt in juli 2009. 3. S’Agapo – een CD productie van voor het Egidius Kwartet gearrangeerde liederen van de van oorsprong Griekse componiste Calliope Tsoupaki. 4. Vrouwelijk Schoon – in polyfone striptease – een programma van middeleeuwse liederen met het vrouwelijk schoon als thema. 5. Leidse Koorboeken, concerten, research en de cd productie – presentatie van het eerste Koorboek in vijf grote kerken in Nederland, de presentatie van de bijbehorende cd en de omvangrijke musicologische research. Beoordeling van de aanvraag Kwaliteit De commissie acht de kwaliteit van de uitvoering van het Egidius Kwartet goed. Het kwartet is uniek en heeft een eigen geluid. Hun programmeringsprofiel heeft zich in de praktijk bewezen. In tegenstelling tot de aanvraag die het ensemble deed in het kader van de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012, maakt het Egidius Kwartet nu helder op welke artistieke uitgangspunten het zijn projectkeuzes baseert. Het ensemble laat nu een bij haar werkwijze passende ambitie zien, die de commissie positief waardeert. De in de aanvraag inzichtelijk uitgewerkte plannen betreffen volgens de commissie artistiek interessante producties, die realistisch
zijn qua uitvoering en begroting. Bovendien vertonen de projecten samenhang doordat ze ieder een eigen invulling geven aan de artistieke doelstelling van het ensemble die daardoor verder ontwikkelt. Met name van het project Leidse Koorboeken onderkent de commissie het artistieke belang voor het Nederlandse muzieklandschap. Ook is zij te spreken over het verder uitdiepen van de samenwerking met de Ensembles BRISK en Camerata Trajectina. Bijdrage aan diversiteit/verscheidenheid De commissie is van mening dat het Egidius Kwartet, omdat het bijzonder repertoire brengt en onbekend repertoire ontsluit, een bijdrage levert aan de diversiteit en verscheidenheid van het muziekaanbod in Nederland. Bijdrage aan spreiding De concerten van het Egidius Kwartet vinden plaats op uiteenlopende locaties, in grote en kleine plaatsen in heel Nederland en daarbuiten. Om die reden acht de commissie de bijdrage aan de spreiding van podiumkunsten in Nederland voldoende. Cultureel Ondernemerschap en bedrijfsvoering Uit de aanvraag blijkt dat het Egidius Kwartet heeft nagedacht over zijn positionering, doelgroepen heeft gedefinieerd en ambitie vertoont deze uit te breiden. Tevens werkt het ensemble samen met andere ensembles en met podia, en benut het de kansen van die samenwerking t.a.v. publiek In dit kader worden nieuwe series ontwikkeld, wordt randprogrammering ingezet en zijn heldere publieksambities geformuleerd. De commissie is hierover te spreken en vindt dat er in de aanvraag sprake is van een marketingstrategie. Wel vindt zij dat de marketing zich met name richt op intensivering van de contacten met bestaand publiek, terwijl het ensemble als investering voor de toekomst zich ook zou moeten richten op nieuw publiek. Tenslotte merkt de commissie op dat optelling van afzonderlijke projectbegrotingen leidt tot een iets ander bedrag aan gevraagd subsidie. Conclusie Het Egidius Kwartet heeft een goede uitvoeringskwaliteit en helder geformuleerde en artistiek interessante plannen die een bijdrage leveren aan het Nederlandse muzieklandschap. Op grond hiervan adviseert de commissie de aanvraag van Stichting Egidius in het kader van de Deelregeling projectsubsidies 2009-2010 te honoreren voor een bedrag van € 44.171.
Gegevens aanvraag naam aanvrager: vestigingsplaats: datum aanvraag nummer van het project: gevraagd subsidiebedrag: advies: advies hoogte subsidie: commissie:
Stichting Ensemble MAE AMSTERDAM 1 december 2008 TC09.0041 € 220.087 honoreren € 220.087 Roland Kieft (vz), Bèr Deuss, Bertho Driever, Betti Plug, Erwin Roebroeks, Floris Vermeulen en Dennis Winter.
Kader In het kader van de Deelregeling Projectsubsidies 2009-2010 dienden 40 instellingen op het terrein van muziek een aanvraag in voor een tweejarig subsidie, goed voor een totaalbedrag van € 4.664.855. Het beschikbare budget bedraagt € 2.515.003 voor twee jaar. Criteria De commissie heeft uw aanvraag in eerste instantie beoordeeld op het criterium kwaliteit. Daaronder wordt verstaan: de artistieke kwaliteit van de eerder verrichte activiteiten de kwalitatieve ontwikkeling van de eerder verrichte activiteiten de kwaliteit van het plan, de begroting en de documentatie Indien de commissie een positief oordeel heeft over de kwaliteit wordt het plan eveneens beoordeeld op een drietal functionele criteria: bijdrage aan diversiteit/verscheidenheid bijdrage aan spreiding cultureel ondernemerschap Beknopte samenvatting aanvraag Met het aftreden van Maarten Altena als artistiek leider van het Maarten Altena Ensemble eind 2005, en het aantreden van Yannis Kyriakides en Roland Spekle heeft het tot Ensemble MAE omgedoopte ensemble, naar eigen zeggen, een van de meest belangwekkende veranderingprocessen doorgemaakt in zijn ruim vijfentwintig jarige bestaan. Ensemble MAE stelt zich ten doel de ontwikkelingen van de hedendaagse muziek te bevorderen door de verbinding te leggen met nieuwe media en relaties aan te gaan met andere disciplines. De rode draad die door alle programma’s loopt is het gebruik van (digitale interactieve) elektronica en samenwerking met disciplines als videokunst, theater en dans. De twee belangrijkste artistieke uitgangspunten van het ensemble zijn: 1. het werken met overwegend jonge componisten die zich richten op het samengaan van akoestische muziek met nieuwe media en op het ontwikkelen van nieuwe presentatiewijzen. 2. het initiëren en uitvoeren van (nieuw) werk van voor MAE typerende componisten op nationale en internationale toonaangevende podia en festivals. Het Ensemble MAE streeft naar een meer dynamische en prikkelende podiumpresentatie, naar optredens in ‘nieuwe’ zalen en op ‘nieuwe’ festivals, naar nieuwe samenwerkingsverbanden buiten de gecomponeerde muziek, naar nieuwe (digitale) publiciteits- en marketingmiddelen en naar het bereiken van een jonger publiek. Het ensemble beschouwt zich onderdeel van de Nederlandse ensemblecultuur maar stelt zich tegelijkertijd ten doel wegbereider te zijn en de ontwikkeling van de hedendaagse (gecomponeerde) muziek een eigentijdse impuls te geven. Het Ensemble MAE onderzoekt de mogelijkheid tot samenwerking op gebied van zakelijk en organisatorisch beleid met Slagwerkgroep Den Haag. Het ensemble heeft er voor gekozen zich de komende twee jaar te focussen op de kernactiviteiten. Muziektheatervoorstellingen en CD-producties zullen pas weer in de volgende periode aan bod komen. Plannen voor de komende twee jaren zijn: Melodrama – narratieve vormen in muziek met een theatrale of beeldende enscenering, drie projecten: - Melodrama 1 draait om Samuel Beckett’s Krapp’s Last Tape - Het thema van Melodrama 2 is het reizen door de nacht. - Melodrama 3 is een educatief project met het Koninklijk Conservatorium. Organised Sound – Elektro-akoestische werken op het snijvlak van compositie en improvisatie, 2 projecten: - In Organised Sound 1 maken de (elektronische) componisten Fransico López, John Wall en John Oswald in samenwerking met het ensemble nieuwe stukken. - In Organised Sound 2 werken de performers/componisten John Butcher, Anthony Pateras en Richard Barrett samen met het ensemble aan nieuw werk. Dissolve – is een platform voor nieuwe concepten inzake de presentatievorm en de concertervaring, 2 projecten: Presentatievormen die aspecten hebben van de tijdsgebonden concertvorm en de ‘tijdloze’ installatievorm zullen worden verkend.
- Dissolve 1 gaat over het ruimtelijk gebruik van geluid, door Jasna Velickovic, Higo Morales en Martijn Tellinga. - Dissolve 2 gaat over drie nieuwe werken gericht op uitvoering en presentatievorm, van Roy Nachson, Teodora Stepancic en Tian Rotteveel. Naast deze projecten blijft Ensemble MAE zich wijden aan de serie Portretten van componisten met wie het ensemble in de loop van de tijd een bijzondere relatie heeft opgebouwd. Deze concerten kunnen kostendekkend worden gerealiseerd. Beoordeling van de aanvraag Kwaliteit De commissie acht de artistieke kwaliteit van de uitvoering van Ensemble MAE goed. De aanvraag getuigt ervan dat het ensemble in staat is een heldere artistieke visie te verwoorden en een nieuwe koers te varen die is losgezongen van de historie. Waar de focus bij de aanvraag in het kader van de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 209-2012 ontbrak en de veelheid aan projecten de commissie het zicht op een meerjarige artistieke visie werd ontnomen, is nu sprake van een selectie van projecten met een heldere focus, die de commissie er van overtuigt dat Ensemble MAE een onderscheidende positie in het Nederlandse muziekleven inneemt. De aanvraag biedt een aantal interessante, thematische projecten die een onderlinge samenhang vertonen en bovendien goed zijn uitgewerkt. De commissie onderschrijft de ingeslagen weg van het ensemble waarin het op zoek gaat naar een nieuwe uitvoeringspraktijk en zij heeft het vertrouwen dat MAE hierin zal slagen. Bijdrage aan diversiteit/verscheidenheid Het Ensemble MAE neemt in de Nederlandse muziekwereld een eigen positie in, komt met eigenzinnig en oorspronkelijk repertoire en levert daarom een bijdrage aan de diversiteit en verscheidenheid van het podiumkunstenaanbod. Bijdrage aan spreiding De bijdrage aan spreiding acht de commissie voldoende. Ensemble MAE zegt voor verschillende programma’s andere podiumcircuits te benaderen maar het valt de commissie op dat er een grote overlap van podia is in de verschillende circuits en dat het voor deze sector tamelijk reguliere podia betreft. De commissie meent dat de programma’s van het ensemble zich goed lenen voor concerten op minder voor de hand liggende podia waardoor publieksontwikkeling en positionering van het ensemble verstevigd zouden kunnen worden. Cultureel Ondernemerschap en bedrijfsvoering De projecten zijn goed uitgewerkt en er is sprake van een deugdelijke doelgroepanalyse die de basis vormt voor uitbreiding van het publieksbereik. De voorgenomen zakelijke samenwerking met Slagwerkgroep Den Haag ziet de commissie met belangstelling tegemoet en zij hoopt dat die de in de begroting geconstateerde subsidieafhankelijkheid van het NFPK in de toekomst zal doen afnemen. De commissie merkt tot slot op dat de uitkoopsommen zoals die worden opgevoerd in de begroting aan de lage kant zijn. Conclusie De commissie is te spreken over de nieuwe richting die het ensemble is ingeslagen en over de aansprekende en goed uitgewerkte plannen. Zij vormen een onderscheidende aanvulling op het podiumkunstenaanbod, ook vanwege de kwaliteit van de uitvoering van Ensemble MAE. Op grond hiervan adviseert de commissie de aanvraag van Ensemble MAE in het kader van de Deelregeling projectsubsidies 2009-2010 te honoreren.
Gegevens aanvraag naam aanvrager: vestigingsplaats: datum aanvraag nummer van het project: gevraagd subsidiebedrag: advies: advies hoogte subsidie: commissie:
Kulturele Nijmeegse Universele Stichting NIJMEGEN 1 december 2008 TC09.0107 € 109.400 honoreren € 79. 400 Roland Kieft (vz), Bèr Deuss, Bertho Driever, Marcel Kranendonk, Betti Plug, Erwin Roebroeks, Floris Vermeulen en Dennis Winter.
Kader In het kader van de Deelregeling Projectsubsidies 2009-2010 dienden 40 instellingen op het terrein van muziek een aanvraag in voor een tweejarig subsidie, goed voor een totaalbedrag van € 4.664.855. Het beschikbare budget bedraagt € 2.515.003 voor twee jaar. Criteria De commissie heeft uw aanvraag in eerste instantie beoordeeld op het criterium kwaliteit. Daaronder wordt verstaan: de artistieke kwaliteit van de eerder verrichte activiteiten de kwalitatieve ontwikkeling van de eerder verrichte activiteiten de kwaliteit van het plan, de begroting en de documentatie Indien de commissie een positief oordeel heeft over de kwaliteit wordt het plan eveneens beoordeeld op een drietal functionele criteria: bijdrage aan diversiteit/verscheidenheid bijdrage aan spreiding cultureel ondernemerschap Beknopte samenvatting aanvraag Extrapool is een kunstenaarsinitiatief en een experimenteel podium in de Nijmeegse binnenstad, dat zich in de afgelopen jaren heeft begeven op het gebied van geluidskunst en experimentele muziek. Nieuwe stromingen en (digitale) technieken zijn steeds actief onderzocht en een podium geboden. Extrapool wil een podium zijn voor allerlei spannende dingen die nog wat onderhuids lijken te kriebelen in de (geluids)kunst en muziekwereld in Nederland Extrapool vraagt subsidie aan voor twee productieprojecten Als scheppende organisatie streeft men naar de ontwikkeling van een eigen interdisciplinaire taal en toepassing van nieuwe media binnen de podiumkunsten, een project waarbij periodiek twee muzikanten of geluidskunstenaars, die niet eerder samenwerkten, worden uitgenodigd een tijdelijke collaboratie aan te gaan, waarvoor ze in hun normale leven niet de tijd en de ruimte vinden. Na een werkperiode in Nijmegen volgt een serie presentaties op diverse podia (o.a. Worm in Rotterdam en de Nieuwe Kraakgeluiden in Amsterdam) van een CD-uitgave in de Brombronserie. In Brombron werken Extrapool en Korm Plastics, het label van geluidskunstenaar Frans de Waard, samen. Audiotoop, een serie avonden waarop multimedia kunstenaars live hoorspelen presenteren voor publiek. In Audiotoop wordt gespeeld met de elementen geluid, tekst en visuele presentatie binnen de context van ´een verhaal vertellen´. De Auditoop wordt ontwikkeld voor de Extrapool, maar zal ook op andere plekken worden uitgevoerd zoals bij De Player in Rotterdam, Kraakgeluiden in Amsterdam, De Kijker in Amsterdam en Sign in Groningen. In het verleden heeft Extrapool deze twee projecten kunnen realiseren van een jaarsubsidie van de Mondriaan Stichting. Beoordeling van de aanvraag Kwaliteit Extrapool presenteert in het kader van geluidskunst jaarlijks een drietal projecten onder de naam Brombron en een drietal hoorspelen onder de naam Audiotoop. In de afgelopen jaren heeft Extrapool op het gebied van de geluidskunst een goede reputatie opgebouwd, ook internationaal. De curatoren van beide programma’s slagen er in kunstenaars, die binnen hun eigen vakgebied internationaal naam hebben gemaakt, bij de projecten te betrekken. De commissie onderschrijft de stelling van de aanvrager dat voor Audiotoop de opdracht aan de kunstenaars scherper geformuleerd kan worden zodat deze minder vanuit tekst maar meer vanuit geluid, muziek en beeld te werk zullen gaan. Maar de namen die nu in de aanvraag gepresenteerd worden voor de producties van Brombron en Audiotoop geven het vertrouwen dat ook nu weer producties met zeggingskracht gerealiseerd zullen worden, die zich zullen onderscheiden van het overige aanbod en die het persoonlijk stempel zullen dragen van de kunstenaars die uitgenodigd zijn om deze producties te ontwikkelen.
De commissie is echter wel van mening dat Extrapool tamelijk introvert is en zich in de komende jaren moet richten op het ontwikkelen van een circuit waar zij haar producties kan laten horen aan een breder publiek. Te denken valt aan festivals en podia die zich specifiek richten op jongeren, omdat het aanbod van Extrapool in potentie aansluit op de wereld van veel jongeren. Bijdrage aan diversiteit/verscheidenheid De geluidskunstproducties van Extrapool dragen bij aan de diversiteit en de verscheidenheid van het muzikale landschap in Nederland. De cd-opnamen van de producties door het label Korm Plastics, van de internationaal befaamde geluidskunstenaar Frans de Waard, zorgen ervoor dat Brombron en Audiotoop ook internationaal te horen zijn. Bijdrage aan spreiding De commissie acht de bijdrage aan regionale spreiding voldoende omdat de aanvrager zich als enige instelling in Oost Nederland profileert met geluidskunst. De bijdrage aan spreiding van voorstellingen over het land moet in de ogen van de commissie verbeterd worden, temeer daar de commissie vindt dat sprake is van bijzondere voorstellingen. Nu is nauwelijks sprake van enige geografische spreiding van voorstellingen in Nederland. Cultureel Ondernemerschap en bedrijfsvoering Het culturele ondernemerschap en de bedrijfsvoering behoeft naar de mening van de commissie verbetering. De commissie acht in dezen de post marketing die wordt opgevoerd in schril en onoverkomelijk contrast met de publieksinkomsten die gegenereerd worden. Die kosten zijn bijna vijf keer zo hoog als de inkomsten uit kaartverkoop, en de gepresenteerde marketingvisie voorziet onvoldoende in verbetering van de inkomsten. Ook de post voor ondersteunend personeel ten behoeve van de ontwikkeling van de projecten vindt zijn niet in proportie met de overige activiteitenlasten. Zij acht een korting van € 30.000 op het gevraagd bedrag dan ook gepast. Conclusie De commissie acht de kwaliteit van de De Kulturele Nijmeegse Universele Stichting voldoende omdat de projectplannen op het gebied van de geluidskunst artistiek-inhoudelijk interessant zijn en omdat zij door het presenteren van geluidskunst in de regio een unieke positie inneemt. De kosten die De Kulturele Nijmeegse Universele Stichting voor marketing en ondersteunend personeel opneemt in de begroting zijn in de ogen van de commissie onoverkomelijk. Zij adviseert daarom de aanvraag voor een tweejarig projectsubsidie binnen de deelregeling projectsubsidies 2009 -2010 deels te honoreren.
Gegevens aanvraag naam aanvrager: vestigingsplaats: datum aanvraag nummer van het project: gevraagd subsidiebedrag: advies: advies hoogte subsidie: commissie:
Symbiosis UTRECHT 1 december 2008 TC09.0089 € 45.500 niet honoreren niet van toepassing Roland Kieft (vz), Bèr Deuss, Bertho Driever, Marcel Kranendonk, Betti Plug, Erwin Roebroeks, Floris Vermeulen en Dennis Winter.
Kader In het kader van de Deelregeling Projectsubsidies 2009-2010 dienden 40 instellingen op het terrein van muziek een aanvraag in voor een tweejarig subsidie, goed voor een totaalbedrag van € 4.664.855. Het beschikbare budget bedraagt € 2.515.003 voor twee jaar. Criteria De commissie heeft uw aanvraag in eerste instantie beoordeeld op het criterium kwaliteit. Daaronder wordt verstaan: - de artistieke kwaliteit van de eerder verrichte activiteiten de kwalitatieve ontwikkeling van de eerder verrichte activiteiten de kwaliteit van het plan, de begroting en de documentatie Indien de commissie een positief oordeel heeft over de kwaliteit wordt het plan eveneens beoordeeld op een drietal functionele criteria: bijdrage aan diversiteit/verscheidenheid bijdrage aan spreiding cultureel ondernemerschap Beknopte samenvatting aanvraag Ensemble Gending is een professioneel gamelan-ensemble dat zich uitsluitend richt op nieuwe gecomponeerde en geïmproviseerde muziek. Tot en met 31 december 2008 werd Gending vertegenwoordigd door Stichting Raras Budaya, die ook de gamelan-ensembles Widosari en Multifoon onder haar hoede had. Thans valt het ensemble onder de Stichting Symbiosis. Omdat de betekenis van Raras Budaya, zoals de commissie omschreef in haar advies over de vierjarige subsidieaanvraag, zich te zeer beperkte tot het functioneren als overkoepelend productiekantoor werd geen vierjarige subsidie verleent. Gending vraag nu als zelfstandig ensemble tweejarige projectsubsidie aan. De leden van het ensemble hebben vanaf 2009 de organisatorische en promotionele taken onderling verdeeld en menen daarvoor voldoende expertise in huis te hebben. Verder heeft het ensemble verregaande plannen om via internet het repertoire te ontsluiten en componisten en liefhebbers te informeren en op te leiden. “Gending wil zijn speerpunt van acculturatie – het van elkaar leren door verschillende culturen – op een meer wezenlijke manier uitwerken dan tot nu toe mogelijk is geweest.” De verschillen in benadering van Indonesische en Nederlandse componisten zijn onderwerp van onderzoek. De plannen voor de komende twee jaren zijn, volgens de aanvrager, nauw met elkaar verbonden als delen van een tweetrapsraket: The Fascinating Sound of Gamelan in 2009 en Hallo…Bandung! in 2010. In 2009 start Gending met The Fascinating Sound of Gamelan, een intensieve workshop voor Nederlandse en Belgische componisten, waarvan de resultaten worden gepresenteerd tijdens de Gaudeamus Muziekweek 2009. Vanuit Indonesië zal Iwan Gunawan, leider van ensemble Kyai Fatahillah, worden uitgenodigd. In 2010 bezoekt Gending Indonesië om met Kyai Fatahillah workshops en concerten te geven, onder meer tijdens het Yogyakarta International Gamelan Festival. Maar Kyai Fatahillah zal ook weer in Nederland worden uitgenodigd en samenspelen met Gending. De resultaten van zowel de compositieworkshops in Nederland als in Indonesië, alsmede de wederzijdse compositieopdrachten, staan centraal in dit uitwisselingsproject. In 2011 zullen de resultaten van deze tweejarige samenwerking worden gebruikt in een nieuwe productie in samenwerking met Dansgroep Leine & Roebana. Naast bovengenoemde activiteiten wil Gending in mei 2009 de productie Wervelingen in reprise brengen met de Bambuso Sonoro van Hans van Koolwijk. Beoordeling van de aanvraag Kwaliteit De commissie heeft de kwaliteit van de aanvraag getoetst aan de hand van drie criteria, te weten de artistieke kwaliteit van eerder verrichte activiteiten, de kwalitatieve ontwikkeling van eerder verrichte activiteiten en kwaliteit van het plan, de begroting en documentatie. Zij acht de kwaliteit van deze aanvraag in zijn totaliteit onvoldoende. Daarmee heeft de aanvrager de instaptoets niet gehaald en om die reden zijn de functionele criteria buiten beschouwing gelaten.
De commissie vindt de kwaliteit van de uitvoeringen door Gending technisch gezien voldoende, maar qua presentatie gespeend van ondernemingszin en enthousiasme; het ensemble maakt een sterk naar binnen gekeerde indruk. De veelal bijzondere artistieke inhoud van het gepresenteerde concertprogramma komt op deze manier onvoldoende sterk voor het voetlicht, waardoor Gending aan zeggingskracht inboet. De plannen voor de ontwikkeling van (nieuw) gamelanrepertoire vindt de commissie in potentie van betekenis, zeker gezien de samenwerking met partners in Indonesië, maar tegelijkertijd vindt de commissie dat Gending niet uitsluitend zijn bestaansrecht kan ontlenen aan de betekenis die het heeft voor dit specifieke genre. In de projectbeschrijving heeft Gending volgens de commissie nagelaten om het algemene artistieke uitgangspunt, het ontwikkelen van gamelanrepertoire, te ‘vertalen’ in aansprekende podiumpresentaties. Veel meer dan tot nu toe het geval is en ook meer dan in de voorliggende aanvraag wordt beoogd moet de inspanning van Gending hierop gericht zijn. Pas dan komt het bijzondere gamelanrepertoire volgens de commissie ook werkelijk tot zijn recht voor het publiek. De commissie is van mening dat de artistieke visie die uit de ingediende projecten naar voren komt onvoldoende resulteert in concertpresentaties die voor publiek aantrekkelijk zijn en daarom onvoldoende zeggingskracht hebben. De projecten richten zich voornamelijk op de beroepsgroep, die het gamelanrepertoire opbouwt of uitvoert. Dat is in de ogen van de commissie een gemiste kans, want zij acht een groter dan door Gending bereikt potentieel publiek voor gamelanrepertoire aanwezig in Nederland. Gelet daarop merkt de commissie op dat de ambitie van Gending met betrekking tot het aantal hernemingen van een project erg laag is. Gending merkt hierover zelf op dat logistieke belemmeringen hieraan ten grondslag liggen. De commissie deelt deze mening niet, zij meent dat Gending in staat zou moeten zijn meer uitvoeringen per project te realiseren, om zo haar activiteiten meer zeggingskracht te geven. Ten overvloede, merkt de commissie ten aanzien van de functionele kwaliteit op dat de aanvraag nauwelijks ingaat op verdergaande samenwerkingsverbanden met podia. Voorts behelst het promotie- en marketingplan louter een interne taakverdeling en tenslotte is het resultaat van de SWOT-analyse te vrijblijvend vertaald naar een actieplan dat bovendien gericht is op, met name, professionals. Conclusie De commissie is van mening dat de door Gending voorgestelde projecten onvoldoende zullen resulteren in bijzondere concerten, omdat de artistieke visie meer gericht is op de ontwikkeling van het repertoire en de beroepsgroep dan op het bereiken van een potentieel publiek. Dat brengt met zich mee dat de zeggingskracht van Gending niet voldoende is. Daarnaast is de commissie van mening dat Gending een te geringe inspanning toont om deze zeggingskracht te vergroten vanwege het lage aantal voorziene hernemingen per productie. De commissie adviseert daarom de aanvraag van de Stichting Symbiosis voor een tweejarig projectsubsidie binnen de deelregeling projectsubsidies 2009 -2010 niet te honoreren.
Gegevens aanvraag naam aanvrager: vestigingsplaats: datum aanvraag nummer van het project: gevraagd subsidiebedrag: advies: advies hoogte subsidie: commissie:
Stichting Huize Crescendo UTRECHT 1 december 2008 TC09.0121 € 39.645 honoreren € 25.000 Roland Kieft (vz), Bèr Deuss, Bertho Driever, Marcel Kranendonk, Betti Plug, Erwin Roebroeks, Floris Vermeulen en Dennis Winter.
Kader In het kader van de Deelregeling Projectsubsidies 2009-2010 dienden 40 instellingen op het terrein van muziek een aanvraag in voor een tweejarig subsidie, goed voor een totaalbedrag van € 4.664.855. Het beschikbare budget bedraagt € 2.515.003 voor twee jaar. Criteria De commissie heeft uw aanvraag in eerste instantie beoordeeld op het criterium kwaliteit. Daaronder wordt verstaan: - de artistieke kwaliteit van de eerder verrichte activiteiten de kwalitatieve ontwikkeling van de eerder verrichte activiteiten de kwaliteit van het plan, de begroting en de documentatie Indien de commissie een positief oordeel heeft over de kwaliteit wordt het plan eveneens beoordeeld op een drietal functionele criteria: bijdrage aan diversiteit/verscheidenheid bijdrage aan spreiding cultureel ondernemerschap Beknopte samenvatting aanvraag Stichting Huize Crescendo is in 2002 opgericht om het debuutalbum van Spinvis (Erik de Jong) te vertalen naar een podiumvoorstelling en heeft sindsdien diverse Spinvis-producties en -activiteiten bewerkstelligd. De stichting wil zich de komende jaren verder ontwikkelen als productiehuis en als zodanig niet alleen projecten opzetten, maar deze ook professioneel begeleiden en van goed management voorzien. De projecten worden geconcipieerd en uitgevoerd door cultureel entrepreneur Ferry Roseboom en Erik de Jong (alias Spinvis). Voor de periode 2009-2010 staan er 7 Spinvis-projecten op stapel, waaronder 2 projecten waarvoor met de voorliggende aanvraag subsidie wordt aangevraagd bij het NFPK+: de internationaliseringsplannen met als doellanden Zuid-Afrika en Duitsland en de nieuwe theatervoorstelling 'Kamermuziek'. 'Kamermuziek' houdt het midden tussen een video-installatie, een geluidscollage en een liedjesprogramma. Spinvis en Crescendo beschouwen het programma als 'een nieuwe vorm' en daardoor als een belangrijke stap voorwaarts voor de instelling. In het programma worden twee elementen verbonden: de (geïmproviseerde) muziek, liedjes en teksten van Spinvis en geprefabriceerde vidoe-opnames van musici, dichters, dansers en figuranten. Er wordt gebruik gemaakt van 3 breedbeeld televisieschermen waarop mensen op ware grootte getoond worden tegen een zwarte achtergrond. De mensen op het beeld begeleiden de live gespeelde muziek of andersom, de live muziek begeleidt de mensen op de beelden. 'Kamermuziek' is dus op de keper beschouwd een solovoorstelling, ware het niet dat in beeld tal van andere mensen optreden die op een innovatieve, hightech wijze worden geïntegreerd in de voorstelling. De presentaties in het buitenland zijn voor zowel Duitsland als Zuid-Afrika een vervolg op eerdere activiteiten aldaar. In Duitsland is een intensieve samenwerking gepland met de Duitse singer/songwriter Gisbert zu Kneiphausen en zal tevens de release van een Duitstalig album van Spinvis kracht bijgezet worden. In beide landen is sprake van ondersteuning door een impresario of management ter plekke. In Duitsland zijn zeven concerten voorzien, in Zuid-Afrika zes tot acht. Beoordeling van de aanvraag Kwaliteit De adviescommissie beoordeelt de artistieke kwaliteit van Erik de Jong, alias Spinvis, en de artistieke ontwikkeling van zijn muziek als goed. De beschrijving van ‘Kamermuziek’, een project waarin muziek en videobeelden onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, spreekt tot de verbeelding van de commissie. De wijze waarop de inhoud van de voorstelling wordt gevoed en veranderd door publieksparticipatie is een prikkelend
concept en kan tot boeiende resultaten leiden, zo meent de commissie. Het succes hangt daarbij volgens de commissie in grote mate af van de mate waarin er interactie plaatsvindt tussen beeld en performer. De adviescommissie acht het werk van Spinvis overtuigend, zij is van mening dat hij terecht een onderscheidende positie inneemt binnen het Nederlandse popmuziekaanbod. Op grond hiervan en omdat het gepresenteerde project getuigt van de oorspronkelijke werkwijze van Spinvis, vindt de commissie deze aanvraag kwalitatief voldoende. Zij merkt echter op dat de aanvraag slechts summier de muzikale inhoud van het project weergeeft; de projectbeschrijving stelt simpelweg dat ‘het popliedje’ het uitgangspunt vormt voor alles’, terwijl de commissie vaststelt dat gezien de termijn waarop met de uitvoering van het project wordt gestart meer duidelijkheid hieromtrent gegeven zou moeten kunnen worden. Met betrekking tot de internationale plannen mist de commissie informatie over de wijze waarop de vertalingen van Spinvis’ liedjes in het Duits zullen worden gemaakt. Bijdrage aan diversiteit/verscheidenheid Met het oog op de unieke en eigenzinnigheid van Spinvis als artiest en de inhoud van de projecten, heeft de commissie het vertrouwen dat de projecten een waardevolle bijdrage kunnen leveren aan de diversiteit van het aanbod. Bijdrage aan spreiding Op grond van de speellijst constateert de commissie dat de activiteiten goed zijn gespreid binnen Nederland. De tournees in Duitsland en Zuid-Afrika lijken gebaseerd op nog prille samenwerkingen en zijn bescheiden qua opzet, omvang van de tournees en begrote inkomsten. De commissie ziet de bijdrage aan deze tournees als een stimulans om de groeimogelijkheden op de internationale markt vorm te geven. Cultureel Ondernemerschap en bedrijfsvoering De adviescommissie is onder de indruk van de ondernemingszin van Huize Crescendo en de marktpositie die met de activiteiten van Spinvis is verworven. In tegenstelling tot de aanvraag in het kader van de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012 is verantwoording van de gevraagde subsidie nu transparant. De marktgerichtheid van de instelling beschouwt de commissie als een zeer sterk punt. Echter, dit ondernemerschap komt onvoldoende tot uitdrukking in de gepresenteerde totaalbegroting. De commissie acht de opgevoerde beheerslasten aan de hoge kant en de opbrengsten van de concerten in het buitenland onacceptabel laag. Nog geen kwart van de kosten die zijn voorzien voor deze optredens wordt gedekt door publieksinkomsten of andere bijdragen. De commissie is van mening dat met een subsidie die ongeveer 30% van deze kosten dekt, Huize Crescendo in staat moet worden geacht de tournees te realiseren. Gezien bovenstaande kritiekpunten acht de commissie het noodzakelijk dat de begroting wordt herzien. Zij stelt voor Huize Crscendo in de gelegenheid te stellen een herziene begroting in te dienen, waarin rekening wordt gehouden met de door de commissie geplaatste kanttekeningen en het geadviseerde subsidiebedrag. Conclusie De commissie heeft een positief oordeel over de kwaliteit van Spinvis en de kwalitatieve ontwikkeling van zijn werk, ondanks de kanttekeningen ten aanzien van de kwaliteit van de aanvraag. De commissie is van mening dat de opgevoerde beheerslasten niet in verhouding staan met de activiteiten en dat de verhouding tussen kosten en inkomsten voor wat betreft de internationale activiteiten onacceptabel is. De commissie vraagt aandacht voor een herziening van de begroting, gezien het grote verschil tussen het gevraagde en geadviseerde bedrag. Zij adviseert de aanvraag van Huize Crescendo voor een tweejarige projectsubsidie binnen de Deelregeling projectsubsidies 2009-2010 gedeeltelijk te honoreren voor een bedrag van € 25.000.
Gegevens aanvraag naam aanvrager: vestigingsplaats: datum aanvraag nummer van het project: gevraagd subsidiebedrag: advies: advies hoogte subsidie: commissie:
Stichting I Compani NIJMEGEN 1 december 2008 TC09.0111 € 143.390 niet Honoreren niet van toepassing Roland Kieft (vz), Bèr Deuss, Bertho Driever, Marcel Kranendonk, Betti Plug, Erwin Roebroeks, Floris Vermeulen en Dennis Winter.
De Raad van Bestuur heeft op verzoek van de instelling de adviestekst inzake de tweejarige subsidieaanvraag verwijderd.
Gegevens aanvraag naam aanvrager: vestigingsplaats: datum aanvraag nummer van het project: gevraagd subsidiebedrag: advies: advies hoogte subsidie: commissie:
Stichting Insomnio UTRECHT 1 december 2008 TC09.0083 € 230.000 niet honoreren niet van toepassing Roland Kieft (vz), Bèr Deuss, Bertho Driever, Marcel Kranendonk, Betti Plug, Erwin Roebroeks, Floris Vermeulen en Dennis Winter.
De Raad van Bestuur heeft op verzoek van de instelling de adviestekst inzake de tweejarige subsidieaanvraag verwijderd.
Gegevens aanvraag naam aanvrager: vestigingsplaats: datum aanvraag nummer van het project: gevraagd subsidiebedrag: advies: advies hoogte subsidie: commissie:
Stichting Ives Ensemble AMSTERDAM 1 december 2008 TC09.0105 € 319.000 honoreren € 319.000 Roland Kieft (vz), Bèr Deuss, Bertho Driever, Marcel Kranendonk, Betti Plug, Erwin Roebroeks, Floris Vermeulen en Dennis Winter.
Kader In het kader van de Deelregeling Projectsubsidies 2009-2010 dienden 40 instellingen op het terrein van muziek een aanvraag in voor een tweejarig subsidie, goed voor een totaalbedrag van € 4.664.855. Het beschikbare budget bedraagt € 2.515003 voor twee jaar. Criteria De commissie heeft uw aanvraag in eerste instantie beoordeeld op het criterium kwaliteit. Daaronder wordt verstaan: de artistieke kwaliteit van de eerder verrichte activiteiten de kwalitatieve ontwikkeling van de eerder verrichte activiteiten de kwaliteit van het plan, de begroting en de documentatie Indien de commissie een positief oordeel heeft over de kwaliteit wordt het plan eveneens beoordeeld op een drietal functionele criteria: bijdrage aan diversiteit/verscheidenheid bijdrage aan spreiding cultureel ondernemerschap Beknopte samenvatting aanvraag Het Ives Ensemble (IE) vraagt subsidie aan voor tien nieuwe producties in de periode 2009-2010 en houdt daarbij in de aanvraag vast aan de artistieke uitgangspunten en een deel van de programma's uit de aanvraag voor de periode 2009-2012. Het overgrote deel van deze tweejarige aanvraag is ongewijzigd overgenomen uit de aanvraag in het kader van de Deelregeling vierjarige subsidies. Voor de periode 2009-2012 was een bedrag van € 335.832 gevraagd per jaar, nu verzoekt het Ives Ensemble voor 2009-2010 om een bedrag van € 319.000, wat neerkomt op € 159.500 per jaar. In het hoofdstuk ‘Zakelijk’ blikt het Ives Ensemble terug op de prestaties in 2008, onder meer op het succesvolle Feldman-festival. Dit onderdeel van de aanvraag benadrukt ‘de verworvenheid van jarenlang consistent artistiek beleid en een het Ives Ensemble passend beleid op zakelijk vlak’. Concreet bestaat de overgang naar projectsubsidiëring, waarop deze aanvraag is gericht, uit het schrappen van het vaste inkomen voor kantoor en de dagelijkse leiding, waarbij het Ives Ensemble de vrees uitspreekt voor ‘het verlies van continuïteit op vele andere gebieden’. Bij dit laatste worden genoemd: research, internationalisering en publieksbereik en -ontwikkeling. De werkwijze en organisatie op projectbasis zal volgens de aanvraag ‘analoog aan de huidige zijn’, zij het dat er op freelance-basis gewerkt wordt. De aanvraag bestaat uit in totaal 10 producties: 1. Once upon a time in America (4 conc.) 2. Première Première (4 conc.) 3. Morton Feldman – Piano, violin, viola, cello (aantal conc. n.t.b.) 4. Heimat (aantal conc. n.t.b.) 5. Nachtwacht (4 conc.) 6. Brede rivieren (4 conc.) 7. Morton Feldman – Violin and String Quartet (aantal conc. n.t.b.) 8. Canon van de Nieuwe Muziek (4 conc.) 9. Zweite Heimat (aantal conc. n.t.b.) 10. Kamer(muziek)festival (2 concerten) Beoordeling van de aanvraag Kwaliteit De adviescommissie oordeelt positief over de kwaliteit van de uitvoering van het Ives Ensemble. Over de artistieke ontwikkeling van het ensemble, in lijn met hetgeen daarover is opgemerkt in het advies over de aanvraag die werd ingediend in het kader van de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 20092012 is de commissie kritischer. De thematische ordening van de projecten heeft in de ogen van de commissie een niet-muzikale oorsprong. Ze doet op het eerste gezicht avontuurlijk en eigenzinnig aan, maar nadere bestudering leert dat het Ives Ensemble vooral voortgaat met het ten gehore brengen van een specifiek segment
uit de 20e en 21e eeuwse kamermuziek. Daarbij valt het de commissie op dat bij de ‘nieuwste ontwikkelingen in hedendaagse muziek’, die het Ives Ensemble voor het voetlicht wil brengen, met name een aantal componisten uit een oudere generatie worden genoemd. Ondanks het minder avontuurlijke karakter dat de commissie toekent aan de artistieke keuzes van het Ives Ensemble is zij van mening dat die keuzes op zichzelf een onderscheidende aanvulling vormen op het Nederlandse muziekaanbod. De kwaliteit van de aanvraag wordt door de commissie als voldoende gekwalificeerd. De samenhang tussen de uiteenlopende projecten wordt voornamelijk bepaald doordat ‘ongedirigeerde muziek van de twintigste eeuw’ als artistiek uitgangspunt wordt genomen. Door dit specifieke segment van de hedendaagse muziek te kiezen, is sprake van een helder, welhaast strikt, profiel. Een gemiddeld aantal van vier concerten per project acht de commissie realistisch en voldoende voor dit type aanbod, maar zij merkt op dat het Ives Ensemble hooggespannen ambities heeft voor het totale aantal projecten en concerten per jaar. Het Ives Ensemble zal met het uitvoeren van de plannen moeten aantonen dat er voldoende vraag kan worden opgewekt om het begrote aantal concerten te absorberen. Naar de mening van de commissie zou de internationale erkenning, meer dan nu het geval is, moeten leiden tot meer en kostendekkende concerten in het buitenland. Bijdrage aan diversiteit/verscheidenheid Met het oog op de heldere artistieke profilering van het Ives Ensemble en de herkenbaarheid qua repertoire en programmering, oordeelt de commissie positief over de bijdrage aan de diversiteit van het aanbod. Bijdrage aan spreiding De adviescommissie stelt vast dat sprake is van een goede spreiding over een aantal steden en podia buiten Amsterdam. Zij vraagt echter aandacht voor de hoogte van de uitkoopsommen die het Ives Ensemble (kleinschalige) podia rekent. De commissie begrijpt dat hierdoor een grotere afzet en spreiding kan worden bewerkstelligd, maar acht de uitkoopsommen te weinig marktconform. Cultureel Ondernemerschap en bedrijfsvoering De commissie constateert dat het Ives Ensemble stappen zet om het publieksbereik te vergroten. In deze aanvraag blijkt dat onder andere uit de samenwerking met de HKU. Er is sprake van een onmiskenbaar kwalitatief hoogwaardig aanbod, maar de wijze van programmeren wekt de indruk sterk uit te gaan van het devies ‘kwaliteit verkoopt zichzelf’, waardoor het Ives Ensemble volgens de commissie sterk gericht blijft op het bereiken van het bestaande en gekende publiek. Tezamen met het strikte programmeringsprofiel maakt dit het Ives Ensemble kwetsbaar ten opzichte van interesseveranderingen bij het publiek. De commissie is positief over de stijgende publieksbelangstelling voor een deel van de programma’s in het Muziekgebouw aan ’t IJ. Conclusie De commissie acht deze aanvraag van het Ives Ensemble kwalitatief voldoende, met daarnaast enkele kritische kanttekeningen ten aanzien van de functionele criteria spreiding en cultureel ondernemerschap. Het specifieke artistieke profiel van het Ives Ensemble resulteert in een onderscheidende concertprogrammering. Op grond hiervan adviseert de commissie de aanvraag van het Ives Ensemble voor een tweejarige projectsubsidie binnen de Deelregeling projectsubsidies 2009-2010 te honoreren.
Gegevens aanvraag naam aanvrager: vestigingsplaats: datum aanvraag nummer van het project: gevraagd subsidiebedrag: advies: advies hoogte subsidie: commissie:
Stichting Stroom/Izaline Calister AMSTERDAM 1 december 2008 TC09.0147 € 61.000 honoreren € 61.000 Roland Kieft (vz), Bèr Deuss, Bertho Driever, Marcel Kranendonk, Betti Plug, Erwin Roebroeks, Floris Vermeulen en Dennis Winter.
Kader In het kader van de Deelregeling Projectsubsidies 2009-2010 dienden 40 instellingen op het terrein van muziek een aanvraag in voor een tweejarig subsidie, goed voor een totaalbedrag van € 4.664.855. Het beschikbare budget bedraagt € 2.515.003 voor twee jaar. Criteria De commissie heeft uw aanvraag in eerste instantie beoordeeld op het criterium kwaliteit. Daaronder wordt verstaan: de artistieke kwaliteit van de eerder verrichte activiteiten de kwalitatieve ontwikkeling van de eerder verrichte activiteiten de kwaliteit van het plan, de begroting en de documentatie Indien de commissie een positief oordeel heeft over de kwaliteit wordt het plan eveneens beoordeeld op een drietal functionele criteria: bijdrage aan diversiteit/verscheidenheid bijdrage aan spreiding cultureel ondernemerschap Beknopte samenvatting aanvraag Stichting Stroom vraagt subsidie aan voor Izaline Calister. Stroom is een muzikaal platform opgezet door en voor muzikanten. Het is een collectief van professionals met overeenkomstige artistieke inzichten en filosofieën die hun krachten en ervaringen hebben gebundeld. “Stroom wil een zo breed mogelijk publiek bereiken met de onafhankelijke, onaangepaste muziek die zij vertegenwoordigt. Ze doet dit door op onconventionele wijze muziek te creëren, te produceren en te presenteren.” Als organisatie wil Stroom de ontwikkeling, continuïteit en artistieke kwaliteit van muziek en muzikant garanderen. Dit wil men bereiken door de artistieke cyclus van een artiest: eigen composities, eigen opnames, eigen uitvoeringen te ondersteunen op het gebied van auteursrechten beheer, muziekpublicaties en –distributie en concertboekingen. Voor de periode 2009-2010 wil men deze visie binnen de volgende projecten van Izaline Calister tot uiting brengen: “Speranza”: repertoire-ontwikkeling, albumrealisatie, concertreeks nationaal en internationaal op festivals en in theaters en een reprise. Dit project begint met de productie van de nieuwe CD door Jaques Erhardt waarop eigen composities, aangevuld met enkele originals en composities van anderen te horen zullen zijn. De stijl is niet meer specifiek Antilliaans, maar ‘gewoon’ mooie liedjes in allerlei ritmes. Voor de theatertour wil Izaline van haar mooiste liedjes van de afgelopen jaren, inclusief die van de CD ‘Speranza’, een programma maken. Ze wil daarvoor gerenommeerde tekstschrijvers vragen om Nederlandstalige en Engelstalige teksten te maken op haar eigen Papiamentstalige composities. Hiervoor heeft ze Gerard van Maasakkers, Sjoerd Kuyper, Wouter Hamel en Stevie Ann in gedachten. Naast de tournee door de Nederlandse theaters staan er deze twee jaar concerten op podia in de USA en Duitsland op het programma, Izaline is reeds eerder in beide landen te horen geweest en met deze concerten zullen de relaties met agenten en promotors verder verstevigd worden. De theatertournee “Speranza” zal in Nederland in 2010 als reprise doorgespeeld worden. Beoordeling van de aanvraag Kwaliteit De commissie is van mening dat de aanvraag van Stichting Stroom voor de plannen van Izaline Calister overtuigt. De commissie is van mening dat het nu, in tegenstelling tot de aanvraag in het kader van de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012, mogelijk is de artistieke betekenis van Izaline Calister te beoordelen. De beschreven plannen stroken met de artistieke kwaliteit van het werk dat zij de afgelopen jaren heeft laten horen en vormen daarom een intrinsieke samenhang met elkaar en de projecten die zij eerder op het podium heeft gebracht. Daarnaast worden in deze plannen twee duidelijke stappen in de artistieke ontwikkeling van Calister gezet. De eerste is de productie van haar nieuwe CD door de gerenommeerde wereldmuziekproducer Jaques Erhardt. Hiermee onderstreept Izaline Calister in de ogen van de commissie op overtuigende wijze de internationale koers die zij wil varen. Ook voor de tweede stap geldt dat zij haar publiek wil
vergroten: het door aansprekende tekstschrijvers laten vertalen van haar eigen Papiamentstalige composities naar het Nederlands en het Engels. De commissie is daarom van mening dat ondersteuning van deze ontwikkelingen door het fonds op zijn plaats is. Bijdrage aan diversiteit/verscheidenheid De commissie is van mening dat Izaline Calister de afgelopen jaren een eigen geluid en identiteit heeft gecreëerd. Daarmee levert zij in haar eigenheid als musicus en in de rol die zij heeft gespeeld (en nog speelt) in de ontwikkeling van de Antilliaanse muziek en de jazz een bijdrage aan de diversiteit en verscheidenheid van het Nederlandse muziekleven. Bijdrage aan spreiding De speellijst van Izaline Calister biedt voldoende garantie dat ook deze projecten in heel Nederland en daarbuiten gehoord zullen worden. Cultureel Ondernemerschap en bedrijfsvoering De commissie is positief over de wijze waarop Stichting Stroom haar rol definieert ten behoeve van de ontwikkeling van de aangesloten musici en de zakelijke keuzes die zij hierin maakt zijn overtuigend. In tegenstelling tot de aanvraag in het kader van de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012 is verantwoording van de gevraagde subsidie nu transparant. De commissie vindt de gekozen werkwijze van de bij Stichting Stroom aangesloten musici bijdragen aan een efficiëntere bedrijfsvoering. Daarnaast overtuigt de wijze waarop de cd zowel financieel als planmatig in deze aanvraag is opgenomen. Conclusie De commissie acht deze aanvraag van Stichting Stroom voor Izaline Calister zowel op kwalitatief gebied als op het gebied van de functionele criteria goed. De voorziene artistieke ontwikkeling is in de ogen van de commissie van betekenis voor het Nederlandse muziekaanbod en voorziet tevens in een significante publieksontwikkeling. Op grond hiervan adviseert de commissie deze aanvraag van Stichting Stroom voor een tweejarige projectsubsidie binnen de deelregeling projectsubsidies 2009-2010 te honoreren.
Gegevens aanvraag naam aanvrager: vestigingsplaats: datum aanvraag nummer van het project: gevraagd subsidiebedrag: advies: advies hoogte subsidie: commissie:
Jazz en Worldmusic Agency DEN HAAG 1 december 2008 TC09.0036 € 42.000 niet honoreren niet van toepassing Roland Kieft (vz), Bèr Deuss, Bertho Driever, Marcel Kranendonk, Betti Plug, Erwin Roebroeks, Floris Vermeulen en Dennis Winter.
Kader In het kader van de Deelregeling Projectsubsidies 2009-2010 dienden 40 instellingen op het terrein van muziek een aanvraag in voor een tweejarig subsidie, goed voor een totaalbedrag van € 4.664.855. Het beschikbare budget bedraagt € 2.515.003 voor twee jaar. Criteria De commissie heeft uw aanvraag in eerste instantie beoordeeld op het criterium kwaliteit. Daaronder wordt verstaan: de artistieke kwaliteit van de eerder verrichte activiteiten de kwalitatieve ontwikkeling van de eerder verrichte activiteiten de kwaliteit van het plan, de begroting en de documentatie Indien de commissie een positief oordeel heeft over de kwaliteit wordt het plan eveneens beoordeeld op een drietal functionele criteria: bijdrage aan diversiteit/verscheidenheid bijdrage aan spreiding cultureel ondernemerschap Beknopte samenvatting aanvraag Stichting Jazz en Wereldmuziek Kollektief (JWA) is in 1993 opgericht door een aantal gelijkdenkende muzikanten die veel met elkaar samenwerkten. Doel was de artistieke initiatieven van de muzikanten zakelijk te ondersteunen. Het accent lag in de beginjaren op het Ben van den Dungen /Jarmo Hoogendijk Kwintet en de Afro-cubaanse jazzband Nueva Manteca. De laatste jaren is JWA zich gaan specialiseren in de cross-overs tussen jazz en Latijns-Amerikaanse muziek, en heeft ook geëxperimenteerd met andere genres uit de wereldmuziek. Daarnaast worden cross-overs gemaakt met stijlen als dance, r&b en hiphop. Een volgende stap in de ontwikkeling van JWA is de oprichting van het Nieuw Haags Orkest (NHO), een moderne tegenhanger van het klassieke symfonieorkest, dat een nieuwe muzikale benadering heeft en nieuw en jong publiek moet gaan bereiken. De basisbezetting van het NHO bestaat uit zeven musici die afhankelijk van het soort project wordt uitgebreid met specialisten en instrumentalisten en met een ‘symfonisch element’. De komende twee jaren wil JWA met het orkest 5 projecten opzetten en uitvoeren die elk drie keer worden uitgevoerd in Den Haag. Ieder project heeft een ander muzikaal uitgangspunt en wordt ontwikkeld vanuit de interactie van de musici tijdens het repetitieproces. De presentatie krijgt een visualisatie mee waardoor het project aan moet sluiten bij de belevingswereld van jongeren. Door middel van webcams zijn zowel het ontwikkelproces als de uitvoeringen te volgen via internet. De vijf projecten zijn: Mumbai Mundial – artistieke leiding Ben van den Dungen en Marianne Svacek, een versmelting van NoordIndiase klassieke muziek met R&B en jazz; Dig Da Drum! – artistieke leiding Git Hyper en Lucas van Merwijk, hedendaagse akoestische en elektronische ritmes uit diverse wereldsteden; Boulevard of Broken Beats – artistieke leiding Willem Friede en Hylke Praagman, een improvisatorisch onderzoek naar de vermenging van romantiek en muzikaal drama in de Oost-Europese klassieke traditie en hedendaagse Noord-Europese jazz; IDM Tango – artistieke leiding Ruben van Roon en Juan Pablo Dobal, een elektronische beleving in de traditie van Intelligent Dance Music, vermengd met tango; The New Thing – artistieke leiding Wiboud Burkens en Paul Jan Bakker, een nieuw muzikaal platform waarin grenzen tussen pop en jazz niet bestaan en elementen uit ‘alternative’ met ‘Nu-Jazz’ en video worden gemengd. Beoordeling van de aanvraag Kwaliteit De commissie heeft de kwaliteit van de aanvraag getoetst aan de hand van drie criteria, te weten de artistieke kwaliteit van eerder verrichte activiteiten, de kwalitatieve ontwikkeling van eerder verrichte activiteiten en kwaliteit van het plan, de begroting en documentatie. Zij acht de kwaliteit van deze aanvraag in zijn totaliteit onvoldoende. Daarmee heeft de aanvrager de instaptoets niet gehaald en om die reden zijn de functionele criteria buiten beschouwing gelaten.
De aanvraag betreft een aantal projecten van een nieuw op te zetten orkest. De kwaliteit van de uitvoering van het orkest kan derhalve niet worden beoordeeld. De commissie acht de individuele artistieke kwaliteit van de uitvoering van de bij de projecten betrokken musici en artistiek leiders goed. Daarnaast spreekt zij haar waardering uit over de getoonde reflectie in de aanvraag die blijk geeft van een gewenste nieuwe werkwijze binnen JWA. De commissie concludeert hieruit dat JWA het advies over zijn aanvraag binnen de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012 ter harte heeft genomen. JWA streeft naar verdergaande artistieke ontwikkeling. Niet alleen door zich met de oprichting van een nieuw orkest te richten op een groter en jonger publiek, maar eveneens door een impuls te geven aan de ontwikkeling van het ‘basisrepertoire’ van JWA. Desalniettemin vindt de commissie de kwaliteit van het plan, de begroting en documentatie onvoldoende uitgewerkt, niet goed gemotiveerd en daardoor te prematuur om nu al voor een tweejarige projectsubsidie in aanmerking te komen. De voorgestelde formule van het nieuwe orkest ontbeert voldoende artistieke visie. De projectplannen zijn in grote lijn geschetst maar missen elk afzonderlijk een artistiek uitgangspunt en een concrete uitwerking. Bijvoorbeeld de opmerking in de aanvraag: “elk project heeft een ander muzikaal uitgangspunt, gebaseerd op huidige ontwikkelingen in de samenleving”, wordt in de aanvraag niet uitgewerkt. De commissie kan zich hierdoor geen voorstelling maken van de muzikale en compositorische uitgangspunten noch op welke ontwikkelingen deze zijn gebaseerd. Tevens ontbreekt in de uitwerking van de plannen de manier waarop JWA zijn doelstelling denkt te realiseren om een nieuwe doelgroep en met name jongeren te bereiken. De commissie vindt bijvoorbeeld de keuze voor de locaties minder geschikt voor het bereiken van jongeren. Visualisering en livestreaming van de projecten kan een hulpmiddel zijn bij het bereiken van een jong publiek, maar het inzetten van deze middelen is niet à priori gegarandeerd. Uitwerking, ook artistiek inhoudelijk, van dit onderdeel is naar de mening van de commissie daarom noodzakelijk. Waarom alleen in Den Haag wordt gespeeld met het orkest is evenmin overtuigend gemotiveerd. Dat JWA door middel van livestreaming denkt een groot publiek buiten deze stad te bereiken, acht de commissie gezien de summiere uitwerking van de plannen hieromtrent onrealistisch. Conclusie Ondanks de waardering van de commissie voor de nieuw ingeslagen weg van JWA vindt zij de kwaliteit van het plan onvoldoende en te prematuur om voor een tweejarige projectsubsidie in aanmerking te komen. Uit de gepresenteerde projecten kan de commissie onvoldoende opmaken welke artistieke visie ten grondslag ligt aan de nieuwe werkwijze en welke muzikaal inhoudelijke keuzes er voor de afzonderlijke projecten gemaakt worden. Ook de integratie van de visuele elementen in de projecten en de livestreaming ervan zijn onvoldoende toegelicht, zodat de commissie niet overtuigd is van de aantrekkingskracht die dit heeft op een nieuw en jonger publiek. De commissie adviseert daarom de aanvraag van de Stichting Jazz and Worldmusic Agency voor een tweejarig projectsubsidie binnen de deelregeling projectsubsidies 2009 -2010 niet te honoreren.
Gegevens aanvraag naam aanvrager: vestigingsplaats: datum aanvraag nummer van het project: gevraagd subsidiebedrag: advies: advies hoogte subsidie: commissie:
Stichting Jazz Orchestra of the Concertgebouw AMSTERDAM 1 december 2008 TC09.0116 € 232.200 honoreren € 205.000 Roland Kieft (vz), Bèr Deuss, Bertho Driever, Marcel Kranendonk, Betti Plug, Erwin Roebroeks, Floris Vermeulen en Dennis Winter.
Kader In het kader van de Deelregeling Projectsubsidies 2009-2010 dienden 40 instellingen op het terrein van muziek een aanvraag in voor een tweejarig subsidie, goed voor een totaalbedrag van € 4.664.855. Het beschikbare budget bedraagt € 2.515.003 voor twee jaar. Criteria De commissie heeft uw aanvraag in eerste instantie beoordeeld op het criterium kwaliteit. Daaronder wordt verstaan: de artistieke kwaliteit van de eerder verrichte activiteiten de kwalitatieve ontwikkeling van de eerder verrichte activiteiten de kwaliteit van het plan, de begroting en de documentatie Indien de commissie een positief oordeel heeft over de kwaliteit wordt het plan eveneens beoordeeld op een drietal functionele criteria: bijdrage aan diversiteit/verscheidenheid bijdrage aan spreiding cultureel ondernemerschap Beknopte samenvatting aanvraag Stichting Jazz Orchestra of the Concertgebouw (JOC) vraagt voor de periode 2009-2010 subsidie aan voor drie onderdelen van het artistieke beleid die de onafhankelijke ontwikkeling en de continuïteit van het JOC de komende jaren moeten waarborgen: de BIMhuis UIT serie, de concerten in Paradiso en de ‘versterking van de organisatorische structuur’. Na een terugblik op de geschiedenis en ontwikkeling van het JOC wordt in de aanvraag aandacht besteed aan de ontwikkeling van de organisatiestructuur. Naast hogere eisen aan inzet en kennis van de zakelijke leiding, is het noodzakelijk gebleken om de verantwoordelijkheid voor het artistieke beleid te verdelen tussen een artistiek leider en de chefdirigent. Recent is Juan Martinez aangesteld als artistiek leider. De komende jaren wil het orkest zijn positie in de Nederlandse wereld van jazz en geïmproviseerde muziek en op het Europese circuit verstevigen en uitbouwen. Daarnaast wil het JOC inspelen op de stijgende interesse voor jazz onder jongeren (de leeftijdsgroep van 18 t/m 35 jaar). Hiertoe zijn in de aanvraag een reeks beleidsuitgangspunten geformuleerd. De drie projecten waarvoor subsidie wordt gevraagd: -
-
Bimhuisserie Bimhuis UIT, een serie van 14 programma’s en 42 openbare concerten. Het is daarbij de bedoeling om de concerten in het Bimhuis vooraf te laten gaan door twee repetities en twee concerten op verschillende podia in het land en deze serie te besluiten met een derde concert in het Bimhuis, dat tevens door de NPS wordt opgenomen voor een Radio 6-uitzending. Hierdoor kan het uitvoeringsniveau van de Bimhuis-concerten worden verhoogd. Het streven is om in het Bimhuis te groeien naar een zaalbezetting van 60 naar 80% (300 bezoekers). Paradisoconcerten: twee keer per seizoen zal in Paradiso een concert gegeven worden, gericht op jongeren van 18 t/m 35 jaar. De concerten krijgen medewerking van DJ’s voor een warming-up en er volgt een afterparty met een concert van een eigentijdse, dansbare jazzgroep. Het derde project, de versterking van de organisatorische structuur, komt voort uit de behoefte om de functie medewerker marketing en publiciteit in de organisatie te verankeren. Het JOC wil deze functie loskoppelen van de zakelijke leiding. Het orkest wil hiermee een begin maken met de verdere professionalisering van de organisatie.
Beoordeling van de aanvraag Kwaliteit De adviescommissie stelt met waardering vast dat het JOC een aantal kritische opmerkingen uit het advies over de aanvraag in het kader van de Vierjarige regeling ter harte heeft genomen. De nu voorliggende aanvraag wekt vertrouwen en de adviescommissie verwacht dat met het structureren van de Bimhuisconcerten, zoals beschreven in de aanvraag, het orkest een belangwekkende stap vooruit kan zetten. Het JOC veronderstelt in de aanvraag dat veel jongeren op dit moment open staan voor een genre als bebop. De adviescommissie erkent dit
en beschouwt het JOC als een orkest dat een toonaangevende rol kan spelen bij het bereiken van dit potentiële publiek. De artistieke kwaliteit van het orkest en de ontwikkeling die is doorgemaakt beoordeelt de adviescommissie als voldoende. Daarbij merkt zij op dat zij het van cruciaal belang acht voor de artistieke ontwikkeling in de komende jaren, dat optimaal gebruik gemaakt wordt van de kansen die ontstaan als gevolg van de aanstelling van de nieuwe artistiek leider. De ingediende aanvraag roept bij de adviescommissie een aantal vragen en kritische kanttekeningen op. Zo wordt onvoldoende duidelijk of, en zo ja op welke manier, het repertoire dat in Paradiso wordt gebracht zich onderscheidt van wat in het Bimhuis wordt gespeeld. De versterking van de organisatorische structuur ziet de adviescommissie niet als een eigenstandig project dat subsidiabel is op grond van deze Deelregeling, aangezien de begrote kosten in feite structurele beheerslasten betreffen die in de aanvraag niet zijn gerelateerd aan concrete activiteiten. Bijdrage aan diversiteit/verscheidenheid De adviescommissie beoordeelt de bijdrage die het JOC levert aan de diversiteit van het podiumkunstenaanbod als voldoende, vanwege het belang van het orkest voor het kwalitatieve aanbod aan bigbandmuziek in Nederland. Bijdrage aan spreiding De adviescommissie is kritisch ten aanzien van de geografische spreiding van de activiteiten: de focus op Amsterdam, in combinatie met Ede als voornaamste alternatieve speelplek. De aanvraag maakt niet duidelijk waarom het orkest nauwelijks in andere plaatsen optreedt, waardoor de vraag zich opdringt waarom naast het Bimhuis nu met Paradiso opnieuw een Amsterdams podium is gekozen voor een concertserie. Cultureel Ondernemerschap en bedrijfsvoering De adviescommissie beschouwt de betrokkenheid en het financiële commitment van de NPS bij de Bimhuisserie als een pré. Ten aanzien van de begroting acht hij de opgenomen bedragen voor arrangementen en composities aan de forse kant. Het onderdeel marketing is nauwelijks uitgewerkt, waardoor dit naar de mening van de adviescommissie beperkt blijft tot het begrip publiciteit. Conclusie De commissie acht deze aanvraag van het JOC op kwalitatief gebied voldoende, niettegenstaande de kritische kanttekeningen ten aanzien van de functionele criteria spreiding en cultureel ondernemerschap en bedrijfsvoering. Op grond hiervan adviseert de commissie de aanvraag van het JOC voor een tweejarige projectsubsidie binnen de deelregeling projectsubsidies 2009-2010 deels te honoreren, voor een bedrag van € 205.000. Zij rekent versterking van de organisatorische structuur niet tot de subsidiabele kosten.
Gegevens aanvraag naam aanvrager: vestigingsplaats: datum aanvraag nummer van het project: gevraagd subsidiebedrag: advies: advies hoogte subsidie: commissie:
De Lindenberg, Huis voor de Kunsten NIJMEGEN 1 december 2008 TC09.0110 € 333.200 niet honoreren niet van toepassing Roland Kieft (vz), Bèr Deuss, Bertho Driever, Marcel Kranendonk, Erwin Roebroeks, Floris Vermeulen en Dennis Winter.
Kader In het kader van de Deelregeling Projectsubsidies 2009-2010 dienden 40 instellingen op het terrein van muziek een aanvraag in voor een tweejarig subsidie, goed voor een totaalbedrag van € 4.664.855. Het beschikbare budget bedraagt € 2.515.003 voor twee jaar. Criteria De commissie heeft uw aanvraag in eerste instantie beoordeeld op het criterium kwaliteit. Daaronder wordt verstaan: de artistieke kwaliteit van de eerder verrichte activiteiten - de kwalitatieve ontwikkeling van de eerder verrichte activiteiten de kwaliteit van het plan, de begroting en de documentatie Indien de commissie een positief oordeel heeft over de kwaliteit wordt het plan eveneens beoordeeld op een drietal functionele criteria: bijdrage aan diversiteit/verscheidenheid bijdrage aan spreiding cultureel ondernemerschap Beknopte samenvatting aanvraag Productiehuis Jazz en Improvisatiemuziek Lindenberg, een onderdeel van Huis voor de Kunsten De Lindenberg, beschouwt zichzelf als aanvullend op en complementair aan de andere productiehuizen op het gebied van muziek in Nederland. In 2006, na de fusie met het Steigertheater, bouwde De Lindenberg drie nieuwe zalen en een cafépodium. Naast de theaterprogrammering kregen jazz en improvisatie een nieuwe en vaste plek in Nijmegen. De Lindenberg wil zich allerminst beperken tot jazz, maar zal bruggen slaan naar pop, dance, klassiek, wereldmuziek, literatuur, beeldende kunst en nieuwe media. Bij elk grensoverschrijdend project is improvisatie de rode draad. Volgens De Lindenberg is er bij verschillende (muziek)instellingen in landsdeel Oost behoefte aan een productieplatform. Nijmegen zou hiervoor de ideale voedingsbodem bieden. De Lindenberg formuleert drie doelstellingen: ontwikkelplek voor excellentie (nieuw talent); artistieke broedplaats voor repertoireontwikkeling; plek voor publieks- en podiumontwikkeling. Voor de komende twee jaren zijn vier projecten aangevraagd. Jazz@lib Vier keer per jaar komt een aantal kunstenaars/musici bij elkaar, dat onder leiding van een sessieleider gedurende een dag met elkaar werkt aan een presentatie die dezelfde avond voor publiek wordt gepresenteerd. Sessieleider voor 2009 is pianist/componist/schilder Nico Huijbregts. Jazz@concert Vier keer per jaar wordt een grote muziektheaterproductie gemaakt. De première vindt plaats in de Lindenberg en gaat vervolgens reizen naar minimaal 5 speelplekken. De vier producties voor 2009 zijn: Kaas uit het Vuistje, door het Kaaskwartet en Michiel Braam; ImproPop, door het Yordan Ochestra onder leiding van Jack Aleister aka. Jacek Jan I. Shevski; Living-room, een theaterconcert gebaseerd op muziek en teksten van Yesterday Fleamarket; Two Generations of Free Muziek, drie jonge Duitse muzikanten opererend onder de naam Die Pferde, werken samen met saxofonist Peter Brötzmann. Jazz@master Masterclasses onder leiding van gerenommeerde musici die ’s avonds op het podium geprogrammeerd staan. Jazz@festival Jaarlijks twee producties voor en in samenwerking met respectievelijk De Wintertuin en Music Meeting. Beoordeling van de aanvraag Kwaliteit De commissie heeft de kwaliteit van de aanvraag getoetst aan de hand van drie criteria, te weten de artistieke kwaliteit van eerder verrichte activiteiten, de kwalitatieve ontwikkeling van eerder verrichte activiteiten en kwaliteit van het plan, de begroting en documentatie. Zij acht de kwaliteit van deze aanvraag in zijn totaliteit onvoldoende. Daarmee heeft de aanvrager de instaptoets niet gehaald en om die reden zijn de functionele criteria buiten beschouwing gelaten. De wijze waarop de aanvraag is ingericht wekt de indruk dat De Lindenberg ernaar streeft een functie als productiehuis in te vullen in het muzieklandschap in Oost-Nederland. In het kader van de Deelregeling
projectsubsidies 2009-2010 worden aanvragen van uitgewerkte projecten met een onderlinge samenhang beoordeeld en is de functie die de aanvrager wenst te vervullen van ondergeschikt belang. Kijkend naar de projecten binnen de aanvraag van De Lindenberg constateert de commissie dat de meerderheid niet past binnen de Deelregeling Projectsubsidies 2009-2010. Van de vier producties die vallen onder Jazz@concert, komen Living-room en Two Generations of Free Music niet in aanmerking voor de tweejarige subsidie. De eerstgenoemde stelt talentontwikkeling tot doel en de tweede betreft een buitenlandse productie, waarvan het de commissie niet duidelijk is hoe de artistieke uitgangspunten van dit project passen binnen de serie. Kaas uit het Vuisje en Impropop komen mogelijk wel in aanmerking voor subsidie. Maar omdat hier een deelbegroting ontbreekt zijn deze beide projecten niet te beoordelen door de commissie. Jazz@master wordt eveneens gezien als een talentontwikkelingsproject en past derhalve niet binnen de Deelregeling. De Deelregeling is immers uitsluitend bedoeld voor het ontwikkelen van professionele podiumkunst. Over de beide jazz@festival producties is de commissie de mening toegedaan dat deze geschaard kunnen worden onder de kerntaken van De Wintertuin en Music Meeting. Deze festivals maken deel uit van de Basisinfrastructuur en worden om die reden geacht hun kernactiviteiten uit hun meerjarige subsidie te bekostigen. De commissie is door de projectbeschrijving en de motivering in de aanvraag bovendien niet overtuigd geraakt van de urgentie dat deze producties aanvullende subsidie behoeven. Bovendien vindt de commissie het project Talkpoeder onvoldoende doordacht om er nu al een oorspronkelijke betekenis aan te geven. De projectplannen zijn bovendien te summier uitgewerkt om goed te kunnen worden beoordeeld op de criteria van de Deelregeling. De commissie kan zich geen goede voorstelling maken van de te verwachten resultaten van de activiteiten. Zij meent dat manier waarop de projecten in de aanvraag zijn gepresenteerd niet leiden tot een aansprekend totaalpakket aan activiteiten, maar eerder een versnipperde indruk maken. De projecten ontberen daarom de noodzakelijke zeggingskracht. Conclusie Vanwege de gerichtheid van de aanvraag op ondersteuning als productiehuis past een gedeelte van de aanvraag niet binnen de Deelregeling projectsubsidies 2009-2010. Daarnaast vindt de commissie de aanvraag van onvoldoende kwaliteit getuigen wegens de gebrekkige uitwerking van de afzonderlijke projecten en de afwezigheid van deelbegrotingen bij sommige onderdelen, zodat geen positief oordeel kan worden gevormd over de te verwachten kwaliteit van de activiteiten. Op grond hiervan adviseert de commissie de aanvraag van De Lindenberg voor een tweejarige projectsubsidie binnen de deelregeling projectsubsidies 2009-2010 niet te honoreren.
Gegevens aanvraag naam aanvrager: vestigingsplaats: datum aanvraag nummer van het project: gevraagd subsidiebedrag: advies: advies hoogte subsidie: commissie:
Stichting LOOS DEN HAAG 1 december 2008 TC09.0034 € 148.000 honoreren € 148.000 Roland Kieft (vz), Bèr Deuss, Bertho Driever, Marcel Kranendonk, Betti Plug, Erwin Roebroeks, Floris Vermeulen en Dennis Winter.
Kader In het kader van de Deelregeling Projectsubsidies 2009-2010 dienden 40 instellingen op het terrein van muziek een aanvraag in voor een tweejarig subsidie, goed voor een totaalbedrag van € 4.664.855. Het beschikbare budget bedraagt € 2.515.003 voor twee jaar. Criteria De commissie heeft uw aanvraag in eerste instantie beoordeeld op het criterium kwaliteit. Daaronder wordt verstaan: de artistieke kwaliteit van de eerder verrichte activiteiten de kwalitatieve ontwikkeling van de eerder verrichte activiteiten de kwaliteit van het plan, de begroting en de documentatie Indien de commissie een positief oordeel heeft over de kwaliteit wordt het plan eveneens beoordeeld op een drietal functionele criteria: bijdrage aan diversiteit/verscheidenheid bijdrage aan spreiding cultureel ondernemerschap Beknopte samenvatting aanvraag In de aanvraag van Stichting LOOS vraagt artistiek leider Peter van Bergen namens de stichting een tweejarige projectsubsidie aan voor drie onderzoeken gericht op de totstandkoming en het laten functioneren van ‘een nieuw “orkest” dat het geluid, de mogelijkheden en uitdagingen van de huidige en de nieuwe tijd kan reflecteren’. Peter van Bergen wil met dit orkest de ervaring die hij heeft opgedaan in de hedendaagse (interdisciplinaire en elektronische) gecomponeerde en geïmproviseerde muziek en jazz, gebruiken om een nieuw idioom en geluid met bijbehorende nieuwe interactie tussen mens en techniek te ontwerpen. De aanvraag geeft vervolgens een beschrijving van dit Elektro Akoestische Beeld en Geluid Orkest (EABG), waarin menselijke performers op gelijkwaardige wijze samenwerken met machinale performers. Het onderzoeksplan is bedoeld als een volgende, interdisciplinaire stap in de ontwikkeling van jazz en geïmproviseerde muziek en richt zich op de volgende drie onderwerpen: 1. Oplossen diverse problematiek m.b.t. interactie en communicatie tussen mens en machine, (zoals ongewenste feedback), machines onderling en tussen mens, beeld en geluid; 2. Onderzoek naar geschikte (interactieve) software om dit orkest aan de praat te krijgen; 3. Het onderzoeken van mogelijkheden om het publiek op meerdere niveaus het concept van dit orkest van improvisatie, compositie en interactie tussen mens en machine actief te laten ervaren. Beoordeling van de aanvraag Kwaliteit De adviescommissie heeft waardering voor de artistieke kwaliteit van musicus Peter van Bergen en beschouwt hem als een improvisator met een grote zeggingskracht. Waar de aanvraag in het kader van de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012 volgens het daarover uitgebrachte advies te weinig ambitie toonde, getuigt de nu voorliggende aanvraag van gedrevenheid en urgentie. Uit de projecten blijkt dat de artistieke ontwikkeling van Peter van Bergen de basis vormt. Daarmee is in de ogen van de commissie een oorspronkelijke aanpak gegarandeerd, die zij destijds vond ontbreken in de aanvraag voor structurele subsidie. Hoewel de adviescommissie op onderdelen kritisch is over de kwaliteit van de aanvraag – zo vindt zij de onderzoeksmethode en de wijze van evaluatie niet altijd helder geformuleerd - maken de onderzoeksplannen nieuwsgierig naar de uitkomsten en de concerten in de komende twee jaar. Deze belangstelling wordt nog versterkt door de muzikaal geslaagde concertpreview van de nieuwe ontwikkelingen die LOOS onlangs heeft uitgevoerd; en ook door de verzorgde en communicatieve website van de stichting. Aan de betekenis die LOOS heeft voor de niche waarin het opereert, die bovendien geloofwaardig is dankzij de samenwerkingsverbanden die zijn beschreven, ontleent LOOS een onderscheidende positie binnen het muziekleven. Op grond van de bovenstaande overwegingen beoordeelt de adviescommissie de artistieke kwaliteit van LOOS als goed en de kwalitatieve ontwikkeling die nu tentoongespreid wordt als voldoende.
Bijdrage aan diversiteit/verscheidenheid De bijdrage aan de diversiteit die LOOS levert beschouwt de adviescommissie als voldoende op grond van de oorspronkelijkheid van Peter van Bergen als improviserend musicus en de eigenzinnigheid van zijn compositorische werk. Bijdrage aan spreiding De bijdrage die LOOS levert aan de spreiding van het aanbod is in de ogen van de adviescommissie zeer gering: de instelling richt zich op activiteiten in de eigen studio in Den Haag en geeft nauwelijks concerten op andere locaties in Nederland. De commissie meent dat LOOS met de eigen studio een middel in handen heeft om actief afnemers te interesseren voor het geproduceerde aanbod, zodat de profilering richting podiumcircuit vastere vorm krijgt. Cultureel Ondernemerschap en bedrijfsvoering De adviescommissie constateert dat in de aanvraag nauwelijks enige aandacht is besteed aan marketing. Het onderzoek met als onderwerp de participatie van publiek richt zich niet op publieksbereik. De adviescommissie wijst erop dat bij het uitvoeren van de beschreven projecten een doelgroepenbeleid niet achterwege kan blijven om de resultaten van voldoende betekenis te laten zijn. Hoewel de zeggingskracht voldoende is, kan LOOS niet voorbijgaan aan een marketingbeleid om de betekenis en reikwijdte van de activiteiten te optimaliseren. Conclusie De commissie acht deze aanvraag van LOOS op kwalitatief gebied voldoende, niettegenstaande de kritische kanttekeningen ten aanzien van de functionele criteria spreiding en cultureel ondernemerschap en bedrijfsvoering. De betekenis van Peter van Bergen als componist en musicus en de nieuwe artistieke focus die uit de projecten spreekt, hebben de commissie overtuigd van de betekenis van LOOS voor het Nederlandse muziekaanbod. Op grond hiervan adviseert de commissie de aanvraag van LOOS voor een tweejarige projectsubsidie binnen de deelregeling projectsubsidies 2009-2010 te honoreren. De commissie adviseert deze subsidie toe te kennen onder voorwaarde van de indiening van een marketingplan.
Gegevens aanvraag naam aanvrager: vestigingsplaats: datum aanvraag nummer van het project: gevraagd subsidiebedrag: advies: advies hoogte subsidie: commissie:
Stichting Stroom/ New Cool Collective Big Band AMSTERDAM 1 december 2008 TC09.0148 € 62.246 honoreren € 62.246 Roland Kieft (vz), Bèr Deuss, Bertho Driever, Marcel Kranendonk, Betti Plug, Erwin Roebroeks, Floris Vermeulen en Dennis Winter.
Kader In het kader van de Deelregeling Projectsubsidies 2009-2010 dienden 40 instellingen op het terrein van muziek een aanvraag in voor een tweejarig subsidie, goed voor een totaalbedrag van € 4.664.855. Het beschikbare budget bedraagt € 2.515.003 voor twee jaar. Criteria De commissie heeft uw aanvraag in eerste instantie beoordeeld op het criterium kwaliteit. Daaronder wordt verstaan: - de artistieke kwaliteit van de eerder verrichte activiteiten de kwalitatieve ontwikkeling van de eerder verrichte activiteiten de kwaliteit van het plan, de begroting en de documentatie Indien de commissie een positief oordeel heeft over de kwaliteit wordt het plan eveneens beoordeeld op een drietal functionele criteria: bijdrage aan diversiteit/verscheidenheid bijdrage aan spreiding cultureel ondernemerschap Beknopte samenvatting aanvraag Stichting Stroom vraagt subsidie aan voor de New Cool Collective Big Band. Stroom is een muzikaal platform opgezet door en voor muzikanten. Het is een collectief van professionals met overeenkomstige artistieke inzichten en filosofieën die hun krachten en ervaringen hebben gebundeld. “Stroom wil een zo breed mogelijk publiek bereiken met de onafhankelijke, onaangepaste muziek die zij vertegenwoordigt. Ze doet dit door op onconventionele wijze muziek te creëren, te produceren en te presenteren.” Als organisatie wil Stroom de ontwikkeling, continuïteit en artistieke kwaliteit van muziek en muzikant garanderen. Dit wil men bereiken door de artistieke cyclus van een artiest: eigen composities, eigen opnames, eigen uitvoeringen te ondersteunen op het gebied van auteursrechten beheer, muziekpublicaties en -distributie en concertboekingen. Voor de periode 2009-2010 wil men deze visie binnen de volgende projecten van de New Cool Collective Big Band tot uiting brengen: Repertoire-ontwikkeling en repetitieconcertreeks 2009 Realisatie album en concertreeks in Nederland 2010 Beoordeling van de aanvraag Kwaliteit De commissie is van mening dat de aanvraag van Stichting Stroom voor de activiteiten van de New Cool Collective Big Band de komende twee jaar overtuigt. De commissie is van mening dat het nu, in tegenstelling tot de aanvraag in het kader van de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012, mogelijk is de artistieke betekenis van New Cool Collective Big Band te beoordelen. De beschreven plannen stroken met de artistieke kwaliteit die deze band de afgelopen jaren heeft laten horen en vormen daarom een intrinsieke samenhang met elkaar en met de projecten die eerder op het podium zijn gebracht. De keuze van de band om de repetities in de openbaarheid te houden heeft niet alleen geleid tot een goede voorbereiding van de concerten maar heeft tevens een goede band opgebouwd met het publiek van de Big Band. Deze repetitieconcerten hebben dan ook een belangrijk aandeel in de activiteiten van de Big Band en mede hierdoor hebben ze zich een eigen plaats veroverd binnen het huidige brede muziekaanbod in Nederland. De beschreven plannen voor de ontwikkeling van het repertoire voor de Big Band door New Cool Collective zijn in de ogen van de commissie wat mager uitgewerkt, maar ze heeft desalniettemin voldoende vertrouwen dat de Big Band in staat zal zijn een overtuigende tournee te realiseren in 2010. Temeer omdat deze werkwijze in het recente verleden heeft aangetoond een wezenlijke bijdrage te leveren aan de totstandkoming van een bijzonder repertoire voor big band. Bijdrage aan diversiteit/verscheidenheid De New Cool Collective Big Band heeft zich, mede door het zoeken naar mogelijkheden binnen het popcircuit, een eigen plaats veroverd binnen het Nederlandse muziekleven.
Bijdrage aan spreiding Met de repetitieconcerten (de Big Mondays) is de New Cool Collective Big Band sterk verankerd in de plaatsen Rotterdam en Amsterdam. Door het karakter van de zalen Sugar Factory en Rotown is de band in staat hier een divers publiek te trekken. Hierdoor winnen de plannen om de tournee in 2010 bewust op poppodia te boeken aan kracht. Cultureel Ondernemerschap en bedrijfsvoering De commissie is positief over de wijze waarop Stichting Stroom haar rol definieert ten behoeve van de ontwikkeling van de aangesloten musici en de zakelijke keuzes die zij hierin maakt zijn overtuigend. In tegenstelling tot de aanvraag in het kader van de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 20092012 is verantwoording van de gevraagde subsidie nu transparant. De commissie vindt de gekozen werkwijze van de bij Stichting Stroom aangesloten musici bijdragen aan een efficiëntere bedrijfsvoering. Daarnaast is de commissie van mening dat de New Cool Collective Big Band zich duidelijk weet te positioneren richting zijn publiek en daarmee ook de grenzen van het podiumcircuit (pop/jazz) slecht. Dit heeft mede een positieve invloed op de positionering richting de productieketen van deze band. Daarnaast overtuigt de wijze waarop de cd zowel financieel als planmatig in deze aanvraag is opgenomen. Conclusie De commissie acht deze aanvraag van Stichting Stroom voor de New Cool Collective Big Band zowel op kwalitatief gebied als op het gebied van de functionele criteria, met hier en daar een kanttekening, goed. New Cool Collective Big Band draagt hierdoor bij aan de ontwikkeling van bijzonder repertoire voor big band en aan de diversiteit van het Nederlandse muziekaanbod. Op grond hiervan adviseert de commissie deze aanvraag van Stichting Stroom voor een tweejarige projectsubsidie binnen de deelregeling projectsubsidies 2009-2010 te honoreren.
Gegevens aanvraag naam aanvrager: vestigingsplaats: datum aanvraag nummer van het project: gevraagd subsidiebedrag: advies: advies hoogte subsidie: commissie:
Activiteiten New Dutch Academy GOUDA 1 december 2008 TC09.0061 € 150.000 niet honoreren niet van toepassing Roland Kieft (vz), Bèr Deuss, Bertho Driever, Marcel Kranendonk, Betti Plug, Erwin Roebroeks, Floris Vermeulen en Dennis Winter.
Kader In het kader van de Deelregeling Projectsubsidies 2009-2010 dienden 40 instellingen op het terrein van muziek een aanvraag in voor een tweejarig subsidie, goed voor een totaalbedrag van € 4.664.855. Het beschikbare budget bedraagt € 2.515.003 voor twee jaar. Criteria De commissie heeft uw aanvraag in eerste instantie beoordeeld op het criterium kwaliteit. Daaronder wordt verstaan: de artistieke kwaliteit van de eerder verrichte activiteiten de kwalitatieve ontwikkeling van de eerder verrichte activiteiten de kwaliteit van het plan, de begroting en de documentatie Indien de commissie een positief oordeel heeft over de kwaliteit wordt het plan eveneens beoordeeld op een drietal functionele criteria: bijdrage aan diversiteit/verscheidenheid bijdrage aan spreiding cultureel ondernemerschap Beknopte samenvatting aanvraag The New Dutch Academy (NDA) stelt zichzelf tot doel om repertoire en instrumentarium van oude muziek te (her)ontdekken, (re)construeren en presenteren, nieuwe (authentieke) speellijsten en vernieuwende presentatiewijze te ontwikkelen en te presenteren, teneinde de Nederlandse culturele diversiteit te verbreden en zo een steeds groter publiek te boeien en te binden. Voor de komende twee jaar wil het NDA deze ambities realiseren door zich te presenteren in drie concertseries: NDA Kamermuziek Serie; NDA Bach Orkestrale Serie en NDA Grote Orkestrale/symfonische Serie die zijn opgebouwd rond de twee hoofdthema’s De Nederlandse hofsymfonie en Bachs Cello. Beoordeling van de aanvraag Kwaliteit De commissie heeft de kwaliteit van de aanvraag getoetst aan de hand van drie criteria, te weten de artistieke kwaliteit van eerder verrichte activiteiten, de kwalitatieve ontwikkeling van eerder verrichte activiteiten en kwaliteit van het plan, de begroting en documentatie. Zij acht de kwaliteit van deze aanvraag in zijn totaliteit onvoldoende. Daarmee heeft de aanvrager de instaptoets niet gehaald en om die reden zijn de functionele criteria buiten beschouwing gelaten. De commissie beoordeelt de artistieke kwaliteit van de eerder verrichte activiteiten als onvoldoende. The New Dutch Academy is met een vliegende start op de Nederlandse podia begonnen, maar heeft deze vaart jammer genoeg niet vast kunnen houden. De commissie is van mening dat het The New Dutch Academy de afgelopen jaren bij de uitvoering van vergelijkbare projecten heeft ontbroken aan duidelijke artistieke visie, waardoor onvoldoende sprake is van een oorspronkelijke artistieke signatuur. Tevens beoordeelt de commissie de artistieke kwaliteit van de uitvoering als sterk wisselend. Het valt de commissie op dat de artistieke kwaliteit van de uitvoering tussen cd en podiumpresentatie sterk verschilt; de beluisterde cd’s overtuigen, maar het uitvoeringsniveau tijdens de concerten is wisselend en soms zelfs, in haar ogen, onder de maat. En dat laatste is toch, gezien de doelstelling van het NFPK+, voor de beoordeling van deze aanvraag van doorslaggevend belang. The New Dutch Academy slaagt er niet in constante kwaliteit te leveren. De commissie mist ook in deze aanvraag een overtuigende artistieke signatuur. De in potentie interessante artistieke uitgangspunten van de twee thema´s in symfonische series van The New Dutch Academy, De Nederlandse hofsymfonie en Bachs Cello, worden in de bijgevoegde aanvraag voor de diverse bezettingen niet overtuigend uitgewerkt. De commissie kent op grond hiervan geen onderscheidende betekenis toe aan de resultaten die het publiek te horen krijgt. Door de summiere verantwoording van de artistieke keuzes per project is het de commissie evenmin mogelijk samenhang tussen de projecten te zien. De commissie meent dan ook dat de oorspronkelijkheid van deze programma’s niet voldoende is om te kunnen spreken van een bijzondere aanvulling op het huidige, brede muzikale aanbod op de Nederlandse podia. Het komt de commissie voor dat The
New Dutch Academy erbij gebaat zou zijn als het zich meer zou concentreren op minder, maar sterker artistiek uitgewerkte projecten en deze projecten vaker op verschillende podia ten gehore zou brengen. Ten overvloede merkt de commissie op dat, naast haar eerdere opmerkingen over de artistieke signatuur, de kwaliteit van het plan en de begroting onvoldoende vertrouwen wekt. Dat betreft vooral, maar niet alleen, de concerten buiten Den Haag. Evenals in het advies binnen de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012 constateert de commissie dat The New Dutch Academy weliswaar voornemens is om buiten Den Haag een respectabel aantal concerten te verzorgen, maar dat uit de aanvraag niet blijkt hoe dat zal worden bewerkstelligd. De begroting laat daarnaast in haar ogen een scheve verhouding zien tussen niet direct aan producties toe te schrijven lasten en daadwerkelijke activiteitenlasten waar publieksinkomsten tegenover staan. Conclusie De commissie is van mening dat The New Dutch Academy de twee hoofdthema’s voor de komende tijd weinig overtuigend uitwerkt in de concrete concertseries. In zoverre is van een voldoende onderscheidend aanbod waaruit de artistieke visie van The New Dutch Academy blijkt, geen sprake. Dit maakt, samen met de niet constant hoge artistieke kwaliteit van de uitvoering en het gemis van de artistieke signatuur van het ensemble dat de artistieke kwaliteit van deze aanvraag niet voldoende is. De commissie adviseert daarom de aanvraag van de The New Dutch Academy voor een tweejarig projectsubsidie binnen de deelregeling projectsubsidies 2009 -2010 niet te honoreren.
Gegevens aanvraag naam aanvrager: vestigingsplaats: datum aanvraag nummer van het project: gevraagd subsidiebedrag: advies: advies hoogte subsidie: commissie:
Stichting Prosiris DEN HAAG 1 december 2008 TC09.0122 € 54.900 honoreren € 54.900 Roland Kieft (vz), Bèr Deuss, Bertho Driever, Marcel Kranendonk, Betti Plug, Erwin Roebroeks, Floris Vermeulen en Dennis Winter.
Kader In het kader van de Deelregeling Projectsubsidies 2009-2010 dienden 40 instellingen op het terrein van muziek een aanvraag in voor een tweejarig subsidie, goed voor een totaalbedrag van € 4.664.855. Het beschikbare budget bedraagt € 2.515.003 voor twee jaar. Criteria De commissie heeft uw aanvraag in eerste instantie beoordeeld op het criterium kwaliteit. Daaronder wordt verstaan: de artistieke kwaliteit van de eerder verrichte activiteiten de kwalitatieve ontwikkeling van de eerder verrichte activiteiten de kwaliteit van het plan, de begroting en de documentatie Indien de commissie een positief oordeel heeft over de kwaliteit wordt het plan eveneens beoordeeld op een drietal functionele criteria: bijdrage aan diversiteit/verscheidenheid bijdrage aan spreiding cultureel ondernemerschap Beknopte samenvatting aanvraag Het Osiris Trio heeft zich sinds zijn oprichting in 1988 altijd ingespannen voor het op oorspronkeleijk wijze verbinden van het gekende en het onbekende in de kamermuziek. Het trio heeft steeds de populariteit van het genre benut om zijn publiek kennis te laten maken met onbekend repertoire en nieuwe muziek. Het trio meent een bijdrage te hebben geleverd aan de enorme belangstelling voor het repertoire van het pianotrio binnen de klassieke muziek. Een genre rijk aan meesterwerken van de grootste componisten. Het trio draagt daarnaast bij aan het actualiseren van dit repertoire door componisten opdrachten te geven om nieuwe trio’s te schrijven. Naast het vraaggerichte aanbod (de kleinere podia willen over het algemeen een wat traditioneel programma) ontwikkelt het Osiris Trio minder traditionele programma’s. waarbij onbekende, of nieuwe composities in samenhang met het bekende reperptoire worden gebracht. Het Osiris Trio stelt zijn eigen programma’s samen en speelt, na bemiddeling door agenten, vrijwel uitsluitend op uitnodiging van afnemers. Een uitzondering daarop vormen de concerten in Museum Cruquius en het kamermuziek festival op het Friese landgoed Oranjewoud. Zowel het festival als de concerten in het museum waren volledig uitverkocht. Waar het Osisirs Trio zich de afgelopen jaren de taak heeft gesteld om bekend repertoire te gebruiken om onbekend repertoire aan een nieuw publiek te helpen, zet het inzicht dat programmeurs kiezen voor een volle zaal, het ensemble er toe aan om muziek die op een nog breder publiek kan rekenen en de bekendheid van schrijvers met een groot publieksbereik in te zetten om aandacht te vragen voor het repertoire van het pianotrio. Het Osiris trio heeft dit inzicht voor de komende twee jaar uitgewerkt in twee programma’s : “Het Osiris Trio zingt” en “Het Osiris Trio leest!” Deze aanvraag behelst de twee hiervoor genoemde programma’s en drie buitenlandse tournees (VS, China en Japan). Het Osiris Trio zingt: hierin geeft het trio componist Bob Zimmerman de opdracht om een nieuw pianotrio te componeren en bekende operafragmenten te bewerken voor pianotrio. Van dit programma wordt een CD gemaakt en zal, met de leden van het trio als moderator concerten gegeven worden (15 in totaal in 2010). Het Osiris Trio leest!: door muziek te programmeren die gebaseerd is op literatuur en anders, literatuur te laten ontstaan die geïnspireerd is door bestaande pianotrioliteratuur, zal de combinatie van piano, viool en cello vanuit een nieuwe invalshoek beluisterd kunnen worden. In samenspraak met Nederlandse schrijvers (Oek de Jong, Arthur Japin en Rutger Kopland) die een bijzondere liefde koesteren voor het repertoire van het pianotrio en uitgeverij Rubinstein is het plan ontwikkeld om een ‘luisterboek’ uit te brengen. Het luisterboek zal in bewerkte vorm, in samenwerking met de auteurs, ook in de concertzaal gebracht worden. Beoordeling van de aanvraag Kwaliteit De commissie beoordeelt de artistieke kwaliteit van de eerder verrichte activiteiten van het Osiris Trio als waardevol. Zoals in het advies naar aanleiding van de 4-jarige subsidie-aanvraag geschreven beschouwt de commissie dit trio als een van de belangrijkste pianotrio’s in Nederland. De commissie is positief over de kwaliteit
van de nu voorgestelde projecten, die beide interessant zijn en in hun artistieke uitgangspunten en specifieke uitwerking. het Osiris Trio formuleert in de huidige aanvraag op overtuigende wijze de actieve rol die het kan en wil spelen in het onder de aandacht brengen van pianorepertoire. Daarnaast is de commissie enthousiast over de keuze van de schrijvers voor het project Het Osiris trio leest!, die zij artistiek op bijzondere wijze vindt aansluiten bij de muzikale keuzes. De commissie is van mening dat de weg die het trio inslaat met de projecten Het Osiris Trio zingt en Het Osiris trio leest! een waardevolle bijdrage zal leveren aan het huidige, brede muziekaanbod in Nederland. Voor wat betreft de internationale aspiraties van het trio is de commissie van mening dat, hoewel de tournees naar China en Japan nog weinig uitgewerkt zijn, het feit dat het trio tot de internationale ‘eredivisie’ behoort, ondersteuning van deze tournees op zijn plaats is. Bijdrage aan diversiteit/verscheidenheid De commissie is van mening dat het Osiris Trio in zichzelf en met deze projecten in het bijzonder een bijdrage levert aan de diversiteit en verscheidenheid van het Nederlandse muziekleven. Bijdrage aan spreiding De speellijst van het Osiris Trio biedt voldoende garantie dat ook deze projecten in heel Nederland gehoord zullen worden. Cultureel Ondernemerschap en bedrijfsvoering De commissie is positief over het cultureel ondernemerschap dat uit deze aanvraag spreekt. Stichting Prosiris heeft een duidelijk beeld van haar publiek en hoe zij dit kan en wil bereiken. Daarnaast proeft de commissie in deze plannen een frisse benadering van de productieketen. De commissie heeft voldoende vertrouwen in de kwaliteit op het gebied van de bedrijfsvoering van Stichting Prosiris. De commissie meent dat het Osiris er echter naar moet blijven streven de concerten op de buitenlandse podia tegen kostendekkende uitkoopsommen te realiseren. Zij ziet de bijdrage aan deze tournees als een stimulans om de groeimogelijkheden op de internationale markt vorm te geven. Conclusie De commissie acht deze aanvraag van Stichting Prosiris zowel op kwalitatief gebied als op het gebied van de functionele criteria goed. Met de twee voorgestelde projecten brengt het Osiris Trio op een bijzondere manier het pianotriorepertoire onder de aandacht van publiek. In de ogen van de commissie vormen de projecten een waardevolle aanvulling op het brede Nederlandse muziekaanbod. Op grond hiervan adviseert de commissie de aanvraag van Stichting Prosiris voor een tweejarige projectsubsidie binnen de deelregeling projectsubsidies 2009-2010 te honoreren.
Gegevens aanvraag naam aanvrager: vestigingsplaats: datum aanvraag nummer van het project: gevraagd subsidiebedrag: advies: advies hoogte subsidie: commissie:
Stichting POW DEN HAAG 1 december 2008 TC09.0085 € 126.735 honoreren € 101.935 Roland Kieft (vz), Bèr Deuss, Bertho Driever, Marcel Kranendonk, Betti Plug, Erwin Roebroeks, Floris Vermeulen en Dennis Winter.
Kader In het kader van de Deelregeling Projectsubsidies 2009-2010 dienden 40 instellingen op het terrein van muziek een aanvraag in voor een tweejarig subsidie, goed voor een totaalbedrag van € 4.664.855. Het beschikbare budget bedraagt € 2.515.003 voor twee jaar. Criteria De commissie heeft uw aanvraag in eerste instantie beoordeeld op het criterium kwaliteit. Daaronder wordt verstaan: de artistieke kwaliteit van de eerder verrichte activiteiten de kwalitatieve ontwikkeling van de eerder verrichte activiteiten de kwaliteit van het plan, de begroting en de documentatie Indien de commissie een positief oordeel heeft over de kwaliteit wordt het plan eveneens beoordeeld op een drietal functionele criteria: bijdrage aan diversiteit/verscheidenheid bijdrage aan spreiding cultureel ondernemerschap Beknopte samenvatting aanvraag “Het POW Ensemble maakt eigentijdse muziek die met beide benen in de 21e eeuw staat. Muziek die binding wil hebben met actuele technologische, culturele en maatschappelijke ontwikkelingen. Met deze houding streeft het ensemble naar muzikale vernieuwing, zowel inhoudellijk als op technologisch vlak. Vernieuwing is daarbij voor het ensemble geen doel maar een middel om vorm te geven aan ideeën die de musici nu urgent achten.” De komende twee jaar wil het ensemble zijn hierboven beschreven identiteit in de volgende projecten zicht- en hoorbaar maken: Box of Bricks; Context op Dag 1; Vogels en nesten; Ekhaya Project; Qasida; De Haan en een reprise van Homage to Hazard. In deze verschillende projecten zullen de kernmusici van POW samenwerken met Jannie Pranger – stem, teksten en Yvonne Kroese – live-grafiek, beeld; Erik Bosgraaf – blokfluiten en Oscar Jan Hoogland – elektrisch clavichord, moog synthesizer; Sazi Diamini – stem, Zulu en Xhosa bows, percussie en Kader Abdolah – stem en voordracht, Wolter Wierbos – trombone, Behsat Uvez – ‘ud, saz, bansur. Beoordeling van de aanvraag Kwaliteit De commissie heeft waardering voor de rol en artistieke kwaliteit van de uitvoering van artistiek leider Luc Houtkamp als saxofonist en improvisator en vindt dat de wijze waarop het ensemble electronica integreert in improvisatie eigenzinnig. Wat betreft de projecten die het ensemble binnen deze aanvraag aan de commissie voorlegt is ze van mening dat hierin een voortzetting van de kwalitatieve ontwikkeling van eerdere projecten van het ensemble zichtbaar is. De commissie is van mening dat in deze projecten de kwaliteiten van het ensemble en haar artistiek leider goed tot hun recht komen en dat het ensemble met projecten zoals in deze aanvraag zijn verwoord een plaats heeft in het Nederlandse muziekleven. Daarnaast acht de commissie de uitwerking van de verschillende plannen in deze aanvraag over het algemeen voldoende en is de artistieke samenhang tussen de verschillende projecten overtuigend. Ze klinken aansprekend en op basis van de uitwerking heeft de commissie er voldoende vertrouwen in dat het publiek een interessante avond te wachten staat. Dat geldt volgens de commissie echter niet voor de projecten Qasida en De Haan. Ze heeft begrip voor het feit dat het ensemble door middel van een voorbereidingssubsidie beide projecten nader uit wil werken in 2010, maar is van mening dat een voorbereidingsssubsidie hiervoor niet op zijn plaats is. De commissie is niet overtuigd door het in de aanvraag zeer summier beschreven onderzoek dat POW noodzakelijk acht voor het realiseren van de projecten. Deze kritiek is vergelijkbaar met de kritiek die in het advies werd uitgebracht in het kader van de regeling Vierjarige subsidies 2009-2012. Het betreft hier in de ogen van de commissie eerder artistiek ambitieuze en productioneel complexe muziektheaterproducties dan artistiek noodzakelijk onderzoek. Op dit moment kunnen deze projecten echter niet voldoende op hun (artistieke) merites beoordeeld worden.De commissie is dan ook van mening dat het te zijner tijd indienen van een meer uitgewerkte productieaanvraag voor deze projecten, zeker ook gezien de tijdsplanning van beide producties, een passender oplossing biedt.
Bijdrage aan diversiteit/verscheidenheid Het ensemble en haar artistiek leider hebben een eigen, persoonlijke signatuur en hebben daarmee een functie op de Nederlandse podia waarin ze bijdragen aan de diversiteit en verscheidenheid van het Nederlandse muziekleven. Daarnaast is de commissie van mening dat de samenwerking met Zuid-Afrikaanse instituten en de musicus Sazi Diamini binnen het Ekhaya Project een extra bijdrage levert aan de muzikale verscheidenheid in Nederland. Bijdrage aan spreiding Het POW Ensemble is te horen op de podia en festivals die er toe doen in Nederland. De commissie is dan ook van mening dat dit ensemble een bijdrage aan de spreiding van het muziekaanbod levert. Cultureel Ondernemerschap en bedrijfsvoering De commissie is van mening dat deze aanvraag op het gebied van cultureel ondernemerschap en bedrijfsvoering voldoende overtuigt. De beschreven publiciteitsplannen bij de verschillende projecten klinken, hoewel nog niet voldoende in de volle breedte en omvang op het gebied van doelstellingen uitgewerkt, veelbelovend. Daarnaast zijn de begrotingen van de verschillende projecten redelijk te noemen en is deze aanvraag op productioneel gebied voldoende onderbouwd. De commissie heeft met belangstelling kennis genomen van het voornemen van het ensemble om na 2010 kostendekkend te opereren. Conclusie De commissie acht deze aanvraag van de Stichting POW zowel op kwalitatief gebied als op het gebied van de functionele criteria, met hier en daar een kanttekening, voldoende. De commissie is van mening dat de manier waarop POW Ensemble elektronica integreert in improvisatie van betekenis voor het muzikale aanbod in Nederland. Zij meent dat de zeggingskracht van het POW Ensemble daarnaast verder wordt versterkt door de aansprekende projecten. De uitwerking van het nadere onderzoek voor de projecten Qasida en De Haan acht de commissie echter onvoldoende overtuigend onderbouwd om er nu een voorbereidingssubsidie aan toe te kennen. Op grond hiervan adviseert de commissie de aanvraag van Stichting POW voor een tweejarige projectsubsidie binnen de Deelregeling projectsubsidies 2009-2010 deels te honoreren voor een bedrag van € 101.935.
Gegevens aanvraag naam aanvrager: vestigingsplaats: datum aanvraag nummer van het project: gevraagd subsidiebedrag: advies: advies hoogte subsidie: commissie:
Stichting The Royal Wind Music AMSTERDAM 1 december 2008 TC09.0115 € 122.480 honoreren € 122.480 Roland Kieft (vz), Bèr Deuss, Bertho Driever, Marcel Kranendonk, Betti Plug, Erwin Roebroeks, Floris Vermeulen en Dennis Winter.
Kader In het kader van de Deelregeling Projectsubsidies 2009-2010 dienden 40 instellingen op het terrein van muziek een aanvraag in voor een tweejarig subsidie, goed voor een totaalbedrag van € 4.664.855. Het beschikbare budget bedraagt € 2.515.003 voor twee jaar. Criteria De commissie heeft uw aanvraag in eerste instantie beoordeeld op het criterium kwaliteit. Daaronder wordt verstaan: de artistieke kwaliteit van de eerder verrichte activiteiten de kwalitatieve ontwikkeling van de eerder verrichte activiteiten de kwaliteit van het plan, de begroting en de documentatie Indien de commissie een positief oordeel heeft over de kwaliteit wordt het plan eveneens beoordeeld op een drietal functionele criteria: bijdrage aan diversiteit/verscheidenheid bijdrage aan spreiding cultureel ondernemerschap Beknopte samenvatting aanvraag The Royal Wind Music, een dubbel sextet van renaissanceblokfluiten, werd opgericht in 1997. Het ensemble ziet het als haar missie repertoire uit de Renaissance voor het publiek zo aantrekkelijk mogelijk te presenteren. Enerzijds streeft The Royal Wind Music naar het realiseren van projecten die inhoudelijk interessant zijn, door repertoirekeuze en door thematische verbindingen tussen verschillende composities te creëren. Deze inhoudelijke thematiek wordt vervolgens georganiseerd in een aantrekkelijk en intelligent muzikaal verhaal. Anderzijds wil het ensemble haar programma’s op een levendige manier presenteren. Zij heeft ervoor gekozen om alle werken uit het hoofd te spelen omdat zo onderling en met het publiek beter gecommuniceerd kan worden. Virtuoze soli worden verdeeld over alle leden van het ensemble en bijzondere individuele kwaliteiten op het gebied van improvisatie worden ten volle benut. Daarnaast wordt het uitgebreide instrumentarium van het ensemble op gevarieerde wijze ingezet. Ook licht men het programma mondeling toe tijdens het concert. Het ensemble heeft de afgelopen jaren geconcerteerd op verschillende aansprekende podia in Nederland, zoals het Concertgebouw, Muziekgebouw aan ‘t IJ , De Doelen en De Oosterpoort. Ook speelde The Royal Wind Music op festivals voor Oude muziek in binnen - en buitenland, zoals op het Festival Antigua in Barcelona, het Festival Oude Muziek in Utrecht, het Boston Early Music Festival en het Greenwich Early Music Festival in Londen. The Royal Wind Music vraagt o.a.subsidie aan om een zakelijk leider aan te stellen die alle financiële en organisatorische zaken structureert en coördineert, zodat de artistiek leider zich kan concentreren op de artistieke aspecten, zoals het ontwikkelen van vernieuwende programma’s, educatieve projecten en cd-opnamen. The Royal Wind Music wil in de periode 2009 -2010 vier projecten op de podia presenteren: Project 1 Del Canto Figurado Spaanse vocale en instrumentale werken uit de tijd van Karel V en Phillips I Het ensemble werkt voor deze productie samen met Capella Sancta Maria Amsterdam. Project 2 Pastores & Angeli Zinnebeelden in de Italiaanse Renaissance Muziek Project 3 Musica di San Marco Venetiaanse dubbelkorige composities van Giovanni Gabrieli & tijdgenoten Hoogtepunten uit Sacrae Symphoniae, 1597 & Canzoni per sonare con ogni sorte di strumenti, 1608 Het ensemble werkt in dit programma samen met CVA -Bras Project 4 The Musers Gardin for Delight Melancholische werken uit de Engelse Renaissance en vroeg-Barok The Royal Wind Music heeft met deze vier programma’s ongeveer 26 concerten, twee workshops en twee CDopnamen gepland.
In Nederland is het ensemble met programma 1 te horen in Ransdorp en Sneek en met programma 3 in Amsterdam (Oude Kerk), Utrecht (Jacobikerk), Den Bosch (Lutherse Kerk) en Apeldoorn (De Drie Ranken). Beoordeling van de aanvraag Kwaliteit De commissie constateert dat The Royal Wind Music in de aanvraag duidelijke artistieke keuzes maakt, waardoor het ensemble zichzelf een onderscheidende signatuur verschaft. Dit in tegenstelling tot de aanvraag die The Royal Wind Music indiende in het kader van de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012; in het advies viel toen te lezen dat The Royal Wind Music “eerder een vergaarbak aan uniek repertoire creëert dan dat er sprake is van een consistent artistiek beleid.” De voorgestelde programma’s in de aanvraag zijn smaakvol en thematisch goed samengesteld. De samenhang tussen de projecten toont onmiskenbaar de koers van The Royal Wind Music. Het ensemble, onder leiding van Paul Leenhouts, heeft zich gestaag ontwikkeld en laat zich tegenwoordig met regelmaat horen op festivals voor de ‘Oude Muziek’ in binnen - en buitenland. Daarnaast is de commissie positief over de kwaliteit van de uitvoering van The Royal Wind Music. De commissie ziet mogelijkheden voor het ensemble, juist vanwege de aansprekende programma’s, om in de toekomst naast de ware liefhebber van de blokfluit ook ander publiek te verleiden. Bijdrage aan diversiteit/verscheidenheid De commissie is van mening dat The Royal Wind Music door de samenstelling van het ensemble, een dubbelsextet van renaissanceblokfluiten, en het repertoire niet alleen een bijdrage levert aan de diversiteit en verscheidenheid van het muziekleven in Nederland maar ook aan de diversiteit en verscheidenheid van het internationale muziekleven. Bijdrage aan spreiding De commissie acht de bijdrage aan spreiding door aanvrager als voldoende omdat het ensemble, hoewel slechts sprake is van een beperkte geografische spreiding van speelbeurten en publieksbereik over Nederland, een redelijke functie vervult in de internationale culturele infrastructuur. De commissie verwacht een inspanning van The Royal Wind Music om op meer reguliere podia in Nederland de concerten uit te voeren. Cultureel Ondernemerschap en bedrijfsvoering De commissie deelt de mening van The Royal Wind Music dat de organisatie dient te professionaliseren. Zij concludeert uit de aanvraag dat middelen om dit te bewerkstelligen elders zullen worden gevonden. Verder wil de commissie nog opmerken dat de optredens in landen zoals Duitsland, Frankrijk en Italië, in wezen kostendekkend kunnen worden uitgevoerd. Zij ziet de bijdrage aan deze tournees als een stimulans om de groeimogelijkheden op de internationale markt vorm te geven. Conclusie De commissie acht de aanvraag van Stichting The Royal Wind Music op het gebied van kwaliteit en op het gebied van de functionele criteria voldoende, omdat de artistieke kwaliteit van de uitvoeringen goed is en de projecten artistiek inhoudelijk interessant zijn. Op grond hiervan adviseert zij deze aanvraag voor een tweejarig projectsubsidie binnen de regeling projectsubsidies 2009-2010 te honoreren.
Gegevens aanvraag naam aanvrager: vestigingsplaats: datum aanvraag nummer van het project: gevraagd subsidiebedrag: advies: advies hoogte subsidie: commissie:
Stichting Starvinsky AMSTERDAM 1 december 2008 TC09.0086 € 212.459 niet honoreren niet van toepassing Roland Kieft (vz), Bèr Deuss, Bertho Driever, Marcel Kranendonk, Betti Plug, Erwin Roebroeks, Floris Vermeulen en Dennis Winter.
Kader In het kader van de Deelregeling Projectsubsidies 2009-2010 dienden 40 instellingen op het terrein van muziek een aanvraag in voor een tweejarig subsidie, goed voor een totaalbedrag van € 4.664.855. Het beschikbare budget bedraagt € 2.515.003 voor twee jaar. Criteria De commissie heeft uw aanvraag in eerste instantie beoordeeld op het criterium kwaliteit. Daaronder wordt verstaan: de artistieke kwaliteit van de eerder verrichte activiteiten de kwalitatieve ontwikkeling van de eerder verrichte activiteiten de kwaliteit van het plan, de begroting en de documentatie Indien de commissie een positief oordeel heeft over de kwaliteit wordt het plan eveneens beoordeeld op een drietal functionele criteria: bijdrage aan diversiteit/verscheidenheid bijdrage aan spreiding cultureel ondernemerschap Beknopte samenvatting aanvraag Starvinsky Orkestar staat onder leiding van pianist, melodicaspeler, arrangeur en componist Martin Fondse. Het orkest heeft een compacte bezetting van twaalf musici, waarbij elke instrumentgroep – hout, koper, strijkers, slagwerk, piano en bas – is vertegenwoordigd. Het orkest speelt gecomponeerd en geïmproviseerd materiaal en heeft naar eigen zeggen “een klankenspectrum dat zich uitstrekt van authentieke jazzmuziek, via klassieke invloeden en abstracte geluidscollages, tot aan contemporaine en actuele popmuziek.” De plannen voor 2009 en 2010 behelzen drie terugkerende projecten: starvinsky@home, starvinsky@the outlands en starvinsky@the movies. Starvinsky@home 2009 bestaat uit een drietal concertreeksen van in totaal 17 concerten. Het orkest komt gedurende twee weken bijeen om te repeteren en concerten te geven, voorafgegaan door twee weken componeren, arrangeren en schrijven. Een concertreeks vindt plaats in samenwerking met geluidskunstenaar Matthew Herbert en een ander project met mezzosopraan Tania Kross. De aftrap van de reeks vindt plaats in het Amsterdamse Bimhuis, waarna een reeks concerten in de rest van Nederland wordt gegeven. In 2010 staan opnieuw drie concertreeksen en een tour langs de Nederlandse festivals op het op het programma. Starvinsky@the outlands gaat in 2009 naar Brazilië en bestaat uit een concertserie in mei en een tour langs jazzfestivals in september. Voor 2010 staat een tour van acht concerten in Nederland, Duitsland en België gepland met de Braziliaanse zangeres Monica Salmaso. Daarnaast heeft het orkest de ambitie om met aansprekende (inter)nationale gasten een concertreeks te organiseren en is een samenwerking met de Braziliaanse zanger Chico César in voorbereiding. In starvinsky@the movies wil Martin Fondse vanaf 2010 een programma met zijn favoriete filmmuziek samenstellen en uitvoeren. Beoordeling van de aanvraag Kwaliteit De commissie heeft de kwaliteit van de aanvraag getoetst aan de hand van drie criteria, te weten de artistieke kwaliteit van eerder verrichte activiteiten, de kwalitatieve ontwikkeling van eerder verrichte activiteiten en kwaliteit van het plan, de begroting en documentatie. Zij acht de kwaliteit van deze aanvraag in zijn totaliteit onvoldoende. Daarmee heeft de aanvrager de instaptoets niet gehaald en om die reden zijn de functionele criteria buiten beschouwing gelaten. Het Starvinsky Orkestar is volgens de commissie een jong, vitaal en enthousiast orkest. De kracht van Martin Fondse ligt met name in de veelheid en verscheidenheid van zijn compositorische activiteiten, en in mindere mate in zijn artistiek leiderschap of de diepgang van zijn composities. Het ingediende plan voor de komende twee jaren vindt de commissie op meerdere punten onvoldoende uitgewerkt. Van samenhang tussen de projecten is nauwelijks sprake. De bindende factor tussen de verschillende
projecten wordt gevormd door artistiek leider en componist Martin Fondse. De commissie is echter van mening dat de artistieke keuzes die Fondse maakt geen effectief middel zijn om het artistieke profiel van Starvinsky Orkestar te vestigen en te verstevigen. Omdat geen sprake is van een artistieke samenhang tussen de projecten blijft de zeggingskracht van de projecten van het Starvinsky Orkestar sterk achter. Door de summiere uitwerking komen de afzonderlijke projecten bovendien mager uit de verf. Er worden in het plan vele voornemens en wensen geuit, maar volgens de commissie is onvoldoende sprake van concrete afspraken. Het project starvinsky@themovies is te weinig uitgewerkt om voor een projectsubsidie in aanmerking te komen. Hier geldt dat hoewel de commissie waardering heeft voor eerder werk van Fondse in combinatie met beeld, zij het weinig overtuigend vindt dat de projectbeschrijving beperkt blijft tot de persoonlijke filmvoorkeur van de componist en verder geen informatie verstrekt. Zij kan om daarom aan dit project geen oorspronkelijke artistieke waarde toekennen. Met betrekking tot starvinsky@theoutlands vindt de commissie dat de artistieke noodzaak voor een tournee door Brazilië in de aanvraag onvoldoende wordt gemotiveerd. De commissie kan zich indenken dat deze tournee van betekenis is voor de ontwikkeling van Martin Fondse zelf, maar krijgt geen antwoord op de vraag wat deze tournee bijdraagt aan de artistieke ontwikkeling van het Orkestar. Evenmin wordt de artistieke noodzaak voor de tournees in Duitsland en België onderbouwd. De commissie heeft de overtuiging dat als Fondse met zijn Orkestar voet aan de grond in het Amsterdamse muziekleven wil krijgen, hij zich sterk moet onderscheiden van het reeds bestaande aanbod in de hoofdstad. De vaste avonden in het Bimhuis bieden een uitgelezen kans zich te profileren en een relatie aan te gaan met bestaand én met nieuw publiek. De aanvrager heeft deze gelegenheid niet te baat heeft genomen, de plannen met betrekking tot promotie en marketing zijn naar de mening van de commissie onder de maat. Hiermee is hij niet ingegaan op de opmerkingen in de adviestekst van de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012, waarin de commissie opmerkingen maakte over het ontbreken van een overtuigende visie op aspecten als publieksbereik en -ontwikkeling, op de positionering van het orkest naar het publiek maar ook over het creëren van afzetmogelijkheden. Conclusie Ondanks de waardering die de commissie heeft voor het artistieke werk van Martin Fondse en de uitvoeringen van het Starvinsky Orkestar, vindt zij de aanvraag te veel uitgaan van voornemens, mist zij de concrete uitwerking en samenhang en bovenal een artistieke motivering van de plannen. De commissie heeft hierdoor onvoldoende vertrouwen in de oorspronkelijkheid en de zeggingskracht van de activiteiten. Op grond hiervan adviseert de commissie de aanvraag van Stichting Starvinsky voor een tweejarige projectsubsidie binnen de Deelregeling projectsubsidies 2009-2010 niet te honoreren.
Gegevens aanvraag naam aanvrager: vestigingsplaats: datum aanvraag nummer van het project: gevraagd subsidiebedrag: advies: advies hoogte subsidie: commissie:
Studium Chorale MAASTRICHT 1 december 2008 TC09.0039 € 40.000 honoreren € 40.000 Roland Kieft (vz), Bèr Deuss, Bertho Driever, Marcel Kranendonk, Betti Plug, Erwin Roebroeks, Floris Vermeulen en Dennis Winter. extern adviseur: Peter Dijkstra
Kader In het kader van de Deelregeling Projectsubsidies 2009-2010 dienden 40 instellingen op het terrein van muziek een aanvraag in voor een tweejarig subsidie, goed voor een totaalbedrag van € 4.664.855. Het beschikbare budget bedraagt € 2.515.003 voor twee jaar. Criteria De commissie heeft uw aanvraag in eerste instantie beoordeeld op het criterium kwaliteit. Daaronder wordt verstaan: de artistieke kwaliteit van de eerder verrichte activiteiten de kwalitatieve ontwikkeling van de eerder verrichte activiteiten de kwaliteit van het plan, de begroting en de documentatie Indien de commissie een positief oordeel heeft over de kwaliteit wordt het plan eveneens beoordeeld op een drietal functionele criteria: bijdrage aan diversiteit/verscheidenheid bijdrage aan spreiding cultureel ondernemerschap Beknopte samenvatting aanvraag Studium Chorale, gevestigd in Maastricht, is een kamerkoor dat muziek uit alle stijlperioden uitvoert onder het motto: de beste koormuziek in een optimale vertolking. Het koor ziet het als taak om de vocale muziek in brede zin te stimuleren en de culturele infrastructuur te versterken door samenwerkingsprojecten met andere partners te realiseren. Het koor wil de ingezette ontwikkeling continueren als professioneel en flexibel kamerkoor met concerten in de zuidelijke Nederlanden en de aangrenzende Euregio. De jaarlijkse elf concerten en vijf educatieve activiteiten, met name voor de jeugd, vormen de basis van de activiteiten. Het koor kent een vaste kern van 10 tot 15 zangers en een poule van ca. 100 zangers waarin jonge talentvolle zangers de gelegenheid wordt gegeven in- en door te stromen. De zangers komen uit Nederland, Duitsland en Vlaams België wat volgens de aanvrager de werksfeer en de muzikale prestaties bevordert. De plannen voor 2009 en 2010 kennen vier hoofdlijnen: Nieuwe Muziek. Hedendaags nieuw werk en veel aandacht voor muziek van de laatste 100 jaar. Belangwekkend koorrepertoire. Muziek voor kamerkoor uit de 16e t/m 19e eeuw. Voortzetting van beleid tot nu toe, en met name muziek passend in het kerkelijk jaar. Grotere projecten. Onder meer de samenwerking met het Limburgs Symfonie Orkest waarbij het koor kan worden uitgebreid tot 40 zangers. Educatie. Projecten voor middelbare scholen, muziekvakopleidingen en inleidingen bij de eigen concerten. De subsidie wordt aangevraagd als bijdrage in de kosten voor de geplande projecten in 2009 en 2010 en als aanvulling op de niet toereikende uitkoopsommen van Musica Sacra en LSO. Beoordeling van de aanvraag Kwaliteit De commissie is van mening dat de artistieke kwaliteit van de uitvoering van Studium Chorale goed is. Het koor heeft een constante kwaliteit en het repertoire bestrijkt een brede periode in de muziekgeschiedenis. Uit de plannen blijkt dat Studium Chorale sterk is geworteld in de regio en dat het daar een belangrijke functie vervult. Het vaste samenwerkingsverband met het Limburg Symfonie Orkest en het festival Musica Sacra biedt een kwaliteitskeur. Hoewel de ingediende plannen door de commissie als voldoende worden beoordeeld, vindt zij die hier en daar voor verbetering vatbaar. Zij is van mening dat Studium Chorale meer ambitie kan tonen en daarmee een grotere landelijke betekenis kan creëren. De programmering moet avontuurlijker kunnen, waardoor de voorbeeldfunctie in de regio kan worden benadrukt. Het programma Nederlandse geestelijke polyfonie uit de 16e eeuw had naar de mening van de commissie concreter en spannender uitgewerkt kunnen worden, zodat een breder publiek bereikt kan worden dat ruim vertegenwoordigd is in de provincie Limburg door z’n grote koortraditie.
Bijdrage aan diversiteit/verscheidenheid De commissie acht de positie die Studium Chorale inneemt in de Nederlandse muziekwereld onvoldoende zichtbaar. Zij onderkent dat het koor enerzijds sterk geworteld is in de regio en daar een belangrijke functie vervult, anderzijds vindt zij dat Studium Chorale zich artistiek sterker kan profileren in het Nederlandse muzieklandschap door ook buiten de regio een prominentere rol te gaan spelen. Bijdrage aan spreiding Studium Chorale levert voldoende bijdrage aan de spreiding van podiumkunsten in Nederland, met name door de functie in de provincie Limburg en de samenwerking met belangrijke partners, maar ook door het voornemen op nieuwe locaties in de overige zuidelijke provincies een plaats in te willen nemen. Cultureel Ondernemerschap en bedrijfsvoering De commissie vindt dat de aanvrager een reële en inzichtelijke begroting heeft ingediend en dat er sprake is van een substantiële financiële bijdrage van de regionale overheden en andere fondsen. Conclusie De commissie is positief over de artistieke uitvoeringskwaliteit van Studium Chorale, en vindt de plannen voor de komende twee jaren voldoende. Al is zij van mening dat deze voor verbetering vatbaar zijn. Naast de samenwerkingen van het koor met Musica Sacra en het Limburg Symfonie Orkest presenteert Studium Chorale projecten die het muzikale aanbod, zeker in het zuiden van het land, waardevol aanvullen. Op grond hiervan adviseert de commissie de aanvraag van Studium Chorale voor een tweejarige projectsubsidie binnen de deelregeling projectsubsidies 2009-2010 te honoreren, met daarbij als aantekening dat de komende twee jaar een basis wordt gelegd voor een eventuele vervolgaanvraag met meer ambitie en meer landelijk spreiding.
Gegevens aanvraag naam aanvrager: vestigingsplaats: datum aanvraag nummer van het project: gevraagd subsidiebedrag: advies: advies hoogte subsidie: commissie:
Stichting Tam Tam Productions BAARN 1 december 2008 TC09.0043 € 52.700 honoreren € 52.700 Roland Kieft (vz), Bèr Deuss, Bertho Driever, Marcel Kranendonk, Betti Plug, Erwin Roebroeks, Floris Vermeulen en Dennis Winter.
Kader In het kader van de Deelregeling Projectsubsidies 2009-2010 dienden 40 instellingen op het terrein van muziek een aanvraag in voor een tweejarig subsidie, goed voor een totaalbedrag van € 4.664.855. Het beschikbare budget bedraagt € 2.515.003 voor twee jaar. Criteria De commissie heeft uw aanvraag in eerste instantie beoordeeld op het criterium kwaliteit. Daaronder wordt verstaan: de artistieke kwaliteit van de eerder verrichte activiteiten de kwalitatieve ontwikkeling van de eerder verrichte activiteiten de kwaliteit van het plan, de begroting en de documentatie Indien de commissie een positief oordeel heeft over de kwaliteit wordt het plan eveneens beoordeeld op een drietal functionele criteria: bijdrage aan diversiteit/verscheidenheid bijdrage aan spreiding cultureel ondernemerschap Beknopte samenvatting aanvraag Tam Tam Music Productions beschrijft zichzelf als het distributie- en coördinatiebureau dat de projecten ondersteunt van ensembles onder leiding van slagwerker/artistiek leider Lucas van Merwijk. De doelstelling voor de verschillende slagwerkensembles is te komen tot ‘innovatieve, grensverleggende en grensopheffende modellen op het gebied van wereldmuziek, met behoud van kwaliteit en een hoogstaand niveau van musiceren’. Tam Tam Producties heeft als uitgangspunt om meerjarige samenwerkingen aan te gaan met musici, podia en organisaties en zodoende een aantal kwalitatief hoogwaardige wereldmuziek- en wereldmuziektheaterproducties te presenteren op concertpodia en in het theatercircuit. Voor de periode 2009-2010 wordt subsidie aangevraagd voor activiteiten van twee ensembles: Drums United en Van Merwijk’s Music Machine. Drums United is een ‘wereldmuziek slagwerkensemble’ dat zich bezighoudt met het verbinden van slagwerktradities uit verschillende culturen. Hierbij wordt onder meer gebruik gemaakt van ‘liërende samples’ afkomstig van een DJ. De bezetting bestaat uit negen slagwerkers met diverse artistieke en etnische achtergronden, aangevuld met een geluid- en lichttechnicus. Voor de periode najaar 2009 en voorjaar 2010 komt Drums United met een programma getiteld ‘Drums United slaat door!’. Hiervoor zal Van Merwijk in samenwerking met de leden van het ensemble een programma ontwikkelen met als artistieke doel ‘het, middels composities, onderzoeken van overeenkomsten en verschillen in vocabulaire cq. idioom in ritmische talen zoals aanwezig in o.a. Venezuela, Senegal, India, Spanje, Cuba, NoordAmerika en Europa’. Met het programma zal een tournee worden ondernomen langs podia in Duitsland en tevens zijn er plannen voor optredens en workshops in Noorwegen en concerten op festivals in Mexico en Spanje. Van Merwijk’s Music Machine is een jaarlijks terugkerend project met een wisselende samenstelling en speciale gasten uit binnen- en buitenland. In 2006, 2007 en 2008 werd gespeeld met o.a. gitarist Leonardo Amuedo, organist Carlo de Wijs en de Bulgaarse kavalspeler Theodosii Spassov. Van Merwijk’s Music Machine heeft als doelstelling het realiseren van bijzondere muzikale combinaties die minder voor de hand liggen en het onderzoeken en combineren van ritmische structuren uit met name de Afrikaanse polyritmische tradities. De uitdaging daarbij is het experimenteren met combinaties van verschillende, soms zelfs contrasterende, muzikale stromingen. Voor de periode februari-maart 2010 staat een tournee gepland van Van Merwijk’s Music Machine met een programma onder de titel ‘DJIBOI’. De bezetting zal deze editie, naast Lucas van Merwijk, bestaan uit de Ivoriaanse percussioniste/bassiste/zangeres Manou Gallo, de Senegalese percussionist Ali N’Diaye Rose en twee nader te bepalen jonge talenten op piano/toetsen en rietinstrumenten. Het repertoire zal worden aangeleverd door de diverse leden en onder meer bestaan uit bestaande liedvormen uit Ivoorkust, sabar en
bougarabou ritmen uit Senegal en werk van Van Merwijk. Er wordt gerekend op 10 concerten, waarvan vijf in schouwburgen en vijf op jazzpodia. Beoordeling van de aanvraag Kwaliteit De adviescommissie oordeelt positief over de kwaliteit van de uitvoering van de twee ensembles die Tam Tam Music Productions in de voorliggende aanvraag presenteert. Lucas van Merwijk beschouwt zij als een interessant musicus en een bandleider met een krachtige uitstraling. Hoewel zijn groepen zich niet profileren aan de hand van een oorspronkelijke benadering van melodie en harmonie, vormt dat volgens de commissie geen beletsel: reeds op grond van zijn ritmische kwaliteiten bereikt Van Merwijk een voldoende mate van zeggingskracht. De projecten die in de aanvraag worden gepresenteerd zijn een logische voortzetting van hetgeen Lucas van Merwijk in het verleden heeft ondernomen, met als kenmerkende elementen: muzikaal spektakel, een show waarmee een breed publiek wordt aangesproken en een professionele werkwijze in de productie. De adviescommissie is van mening dat de betekenis van de beide ensembles niet zozeer wordt ontleend aan de nagestreefde artistieke vernieuwing op het gebied van wereldmuziek, maar aan de bereikte continuïteit in vakmanschap en zeggingskracht. In het advies over de aanvraag van Tam Tam Productions in het kader van de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012 werd gewezen op versnippering en een gebrek aan samenhang in het gepresenteerde beleid, dat volgens de commissie resulteerde in een stagnatie van de ontwikkeling bij de verschillende ensembles. De commissie constateert dat de nu voorliggende aanvraag getuigt van oorspronkelijke projecten met voldoende onderlinge samenhang. Deze komt tot uiting in de gekozen musici met wie wordt samengewerkt, de constante kwaliteit van de activiteiten, en de beschreven cross-overs. Bijdrage aan diversiteit/verscheidenheid De adviescommissie is van mening dat Lucas van Merwijk met Drums United en Van Merwijk’s Music Machine een unieke positie inneemt in het bestel. De ensembles zijn complementair aan het overige aanbod en zeer divers in de samenstelling van de bezetting. De commissie meent dat er wellicht kansen liggen voor veel podia, die door deze groepen worden aangedaan tijdens tournees, om met dit muziekaanbod een publiek te bereiken dat diverser is dan tot op heden het geval is geweest. Bijdrage aan spreiding De spreiding van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd is goed: er zijn afspraken gemaakt met podia gespreid over het hele land en in het buitenland. Cultureel Ondernemerschap en bedrijfsvoering Naar het oordeel van de adviescommissie is Tam Tam Productions voorbeeldig in de wijze waarop de instelling erin slaagt zijn producties af te zetten. De aanvraag wekt weliswaar de indruk dat de instelling in hoge mate afhankelijk is van de inzet van podia waar het gaat om marketing en publiciteit, maar dit is met het oog op de goede marktpositie van Tam Tam Productions geenszins een probleem. Immers, de relatief goedbetaalde uitkoopsommen die podia bereid zijn te bieden, zijn de beste garantie dat podia serieus werk zullen maken van de publiekswerving. Conclusie De commissie acht deze aanvraag van Tam Tam Productions zowel op kwalitatief gebied als op het gebied van de functionele criteria voldoende. Op grond hiervan adviseert de commissie de aanvraag van Tam Tam Productions voor een tweejarige projectsubsidie binnen de deelregeling projectsubsidies 2009-2010 te honoreren.
Gegevens aanvraag naam aanvrager: vestigingsplaats: datum aanvraag nummer van het project: gevraagd subsidiebedrag: advies: advies hoogte subsidie: commissie:
Stichting TryTone AMSTERDAM 1 december 2008 TC09.0091 € 24.000 niet honoreren niet van toepassing Roland Kieft (vz), Bèr Deuss, Bertho Driever, Marcel Kranendonk, Betti Plug, Erwin Roebroeks, Floris Vermeulen en Dennis Winter.
Kader In het kader van de Deelregeling Projectsubsidies 2009-2010 dienden 40 instellingen op het terrein van muziek een aanvraag in voor een tweejarig subsidie, goed voor een totaalbedrag van € 4.664.855. Het beschikbare budget bedraagt € 2.515.003 voor twee jaar. Criteria De commissie heeft uw aanvraag in eerste instantie beoordeeld op het criterium kwaliteit. Daaronder wordt verstaan: de artistieke kwaliteit van de eerder verrichte activiteiten - de kwalitatieve ontwikkeling van de eerder verrichte activiteiten de kwaliteit van het plan, de begroting en de documentatie Indien de commissie een positief oordeel heeft over de kwaliteit wordt het plan eveneens beoordeeld op een drietal functionele criteria: bijdrage aan diversiteit/verscheidenheid bijdrage aan spreiding cultureel ondernemerschap Beknopte samenvatting aanvraag Stichting TryTone is een muzikantenorganisatie uit Amsterdam die 10 jaar geleden werd opgericht door een generatie gelijkgestemde en net afgestudeerde studenten van het Conservatorium van Amsterdam. Doel was een platform op te richten ten behoeve van de ontwikkeling van jazz met invloeden van post-bop, free jazz, vrije impro, hedendaags gecomponeerd, wereldmuziek, popmuziek en elektronische muziek. TryTone ontwikkelde de maandelijkse concertreeks de TryTone Laboratoriumavonden in Zaal 100, het European TryTone festival en zette een eigen platenlabel op. Naar aanleiding van het recente advies van de Amsterdamse Kunstraad heeft de organisatie een interne discussie gevoerd en is tot de conclusie gekomen dat TryTone zich sterker moet gaan profileren als ontwikkelingsorganisatie voor muzikanten. Trytone vindt dat de kracht van de organisatie zit in het zijn van een laboratorium voor nieuwe ontwikkelingen,wat best tot uiting kwam in de Laboratoriumavonden. TryTone wil de laboratoriumgedachte doortrekken naar een nieuwe concertreeks, de Dubbel+ concerten. Daarmee wordt het European TryTone Festival, dat de laatste jaren minder effectief bleek, vervangen. De Dubbel+ concerten bestaan uit een eerste set van een Nederlandse band, een tweede set van een buitenlandse band en een derde set van een gezamenlijk project van beide bands. Het concert wordt voorafgegaan door een repetitieperiode van 3 tot 5 dagen. De organisatie streeft er naar in dezelfde periode een tweede en mogelijk een derde concert te verkopen aan andere jazzpodia in Nederland. TryTone vraag subsidie aan voor de Dubbel+ concerten die twee keer per jaar plaatsvinden in het Amsterdamse Bimhuis. Een compositieopdracht maakt onderdeel uit van de Dubbel+ concerten. De tweewekelijkse Laboratoriumavonden blijven bestaan als kraamkamer voor de activiteiten van TryTone, alsmede het platenlabel. Beoordeling van de aanvraag Kwaliteit De commissie heeft de kwaliteit van de aanvraag getoetst aan de hand van drie criteria, te weten de artistieke kwaliteit van eerder verrichte activiteiten, de kwalitatieve ontwikkeling van eerder verrichte activiteiten en kwaliteit van het plan, de begroting en documentatie. Zij acht de kwaliteit van deze aanvraag in zijn totaliteit onvoldoende. Daarmee heeft de aanvrager de instaptoets niet gehaald en om die reden zijn de functionele criteria buiten beschouwing gelaten. De commissie is van mening dat Stichting TryTone een generatie musici en een gedachtegoed vertegenwoordigt welke van belang zijn geweest voor de ontwikkeling van een specifiek segment binnen de Nederlandse jazz en geïmproviseerde muziek. Echter, die bijzondere positie van TryTone is de laatste jaren minder sterk tot uiting gekomen, waardoor betekenis voor die ontwikkeling is gestagneerd. Dit werd eveneens opgemerkt in het advies binnen de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012. Ondanks dat de aanvraag blijk geeft van de nieuwe richting die TryTone wil inslaan, heeft dit niet geleid tot aansprekende en overtuigende plannen.
De organisatie slaagt er met de aangevraagde projecten niet in zichzelf helder te positioneren en haar ambitie, een laboratorium te zijn voor nieuwe ontwikkelingen, uit de verf te laten komen. Net als in de aanvraag voor de Vierjarige Deelregeling ontbreekt ook hier een artistieke visie. Essentiële artistieke uitgangspunten van TryTone dubbel+ concerten, zoals namen van bands of een nadere omschrijving van stijlen en de beoogde muzikale ontwikkelingen, ontbreken. Het feit dat wordt samengewerkt met geestverwante musici en bands uit het buitenland zegt op zich niets over de artistieke visie of over de kwaliteit van de plannen. De commissie leest eerder een algemene uiteenzetting van een artistiek proces dan een concrete beschrijving van een interessant en waardevol muziekproject. Met deze projecten heeft TryTone de commissie niet weten te overtuigen dat de voorhoedepositie, die de organisatie in het verleden innam, opnieuw wordt waargemaakt. Ten overvloede merkt de commissie op dat TryTone gewag maakt van het voornemen de TryTone dubbel+ concerten ook elders in het land te presenteren. Dit voornemen is weliswaar loffelijk, maar zeker in het licht van het advies dat werd gegeven in het kader van de vierjarige regeling onvoldoende vertrouwenwekkend. Toen werd geconstateerd dat de activiteiten van TryTone zich voornamelijk op Amsterdam richten, ondanks pogingen daarin verandering te brengen. Uit de voorliggende aanvraag kan de commissie niet opmaken op welke wijze TryTone de TryTone dubbel+ concerten buiten Amsterdam zal presenteren. Conclusie Ondanks de bijzondere positie van TryTone in het verleden, is de commissie van mening dat de ontwikkeling de laatste jaren is gestagneerd. Het gebrek aan positionering en een artistieke visie, maar ook de onvoldoende uitgewerkte plannen hebben gemaakt dat de commissie niet overtuigd is dat TryTone haar positie in de voorhoede opnieuw waarmaakt en dat een wezenlijke artistieke bijdrage wordt geleverd aan het muzieklandschap in Nederland. Op grond hiervan adviseert de commissie de aanvraag van Stichting TryTone voor een tweejarige projectsubsidie binnen de deelregeling projectsubsidies 2009-2010 niet te honoreren.
Gegevens aanvraag naam aanvrager: vestigingsplaats: datum aanvraag nummer van het project: gevraagd subsidiebedrag: advies: advies hoogte subsidie: commissie:
Stichting Utrecht String Quartet BAARN 1 december 2008 TC09.0097 € 40.000 honoreren € 40.000 Roland Kieft (vz), Bèr Deuss, Bertho Driever, Marcel Kranendonk, Betti Plug, Erwin Roebroeks, Floris Vermeulen en Dennis Winter.
Kader In het kader van de Deelregeling Projectsubsidies 2009-2010 dienden 40 instellingen op het terrein van muziek een aanvraag in voor een tweejarig subsidie, goed voor een totaalbedrag van € 4.664.855. Het beschikbare budget bedraagt € 2.515.003 voor twee jaar. Criteria De commissie heeft uw aanvraag in eerste instantie beoordeeld op het criterium kwaliteit. Daaronder wordt verstaan: de artistieke kwaliteit van de eerder verrichte activiteiten de kwalitatieve ontwikkeling van de eerder verrichte activiteiten de kwaliteit van het plan, de begroting en de documentatie Indien de commissie een positief oordeel heeft over de kwaliteit wordt het plan eveneens beoordeeld op een drietal functionele criteria: bijdrage aan diversiteit/verscheidenheid bijdrage aan spreiding cultureel ondernemerschap Beknopte samenvatting aanvraag Het Utrecht String Quartet wil bijdragen aan het ontwikkelen van een (historisch verticale) diepte-dimensie van de Nederlandse muziekcultuur. De componisten die het USQ programmeert, zijn bij het grote publiek nog weinig bekend. Het USQ geeft talloze composities een nieuw leven en verzorgt (na-oorlogse) premières van werken, die tussen 1880 en 1940 zijn geschreven. Het USQ zet zich niet alleen in voor het overbekende repertoire, maar juist voor het oeuvre van onbekende Nederlandse componisten zoals Lex van Delden, Rosy Weheim, Robert de Roos en Russische componisten als Nikolai Medtner, Anton Rubinstein, Andrej Eshpay, e.a. Daarnaast geeft het kwartet ieder jaar opdrachten voor het schrijven van nieuwe strijkkwartetten en speelt het het gangbare strijkkwartettenrepertoire. Het repertoire van het USQ omvat zodoende meer dan twee eeuwen muziekhistorie, van de kwartetten van Haydn tot de vaak zeer gecompliceerde composities van de avantgarde. Voor 2009 en 2010 wil het USQ haar identiteit tot uiting brengen in de volgende projecten: reguliere concerten van het USQ op podia binnen Nederland, op het repertoire staan Klassieken, Nederlandse componisten, De ‘Niche’ van het USQ en premières en opdrachten; Project Robert de Roos; Het Leeuwenberg Event; Platencontract MDG, vier opnamen en Educatieve projecten. Beoordeling van de aanvraag Kwaliteit De commissie beoordeelt de artistieke kwaliteit van de eerder verrichte activiteiten van het Utrecht String Quartet, alsmede de kwalitatieve ontwikkeling en de kwaliteit van de plannen als voldoende. Het USQ is een ensemble dat met een voor strijkkwartetten soms ongebruikelijk repertoire, ook regelmatig hedendaags repertoire speelt. Voor wat betreft de kwaliteit van de aanvraag die in deze subsidieronde aan haar is voorgelegd is de commissie van mening dat de voorgestelde programma’s samenhang vertonen. De aanvraag van het Utrecht String Quartet overtuigt in de ogen van de commissie met name omdat hij laat zien op welke manier repertoire wordt opgebouwd. Daarmee verschaft het kwartet zichzelf een duidelijk profiel. Bovendien blijkt de commissie uit de repertoirekeuzes dat het Utrecht String Quartet daarmee bewust een groter publiek hoopt te bereiken. Hierdoor wint het kwartet aan zeggingskracht. De commissie kan daardoor de lijn onderscheiden die het USQ doortrekt in haar plannen voor de komende twee jaar en acht het positief dat “Het Leeuwenberg Event” onderdeel uit maakt van deze plannen. Hierin is een sterke verbondenheid van USQ met de stad Utrecht, het podium Vredenburg en collega-ensembles geschetst en het geeft blijk van visie op publieksbereik. De commissie is dan ook van mening dat de kwaliteit van deze aanvraag in zijn totaliteit voldoende is. Bijdrage aan diversiteit/verscheidenheid De commissie is van mening dat het USQ door middel van haar repertoirekeuze als strijkkwartet een bijdrage levert aan de diversiteit en verscheidenheid in het Nederlandse muziekleven.
Bijdrage aan spreiding Het USQ is sterk verankerd in de gemeente Utrecht, maar de speellijst van het ensemble laat zien dat het ensemble overal in Nederland en ook internationaal te horen is. Cultureel Ondernemerschap en bedrijfsvoering De commissie is verheugd te constateren dat het USQ zich het advies met betrekking tot de 4-jarige subsidieaanvraag op dit punt heeft aangetrokken. Ze is dan ook van mening dat het ensemble in deze aanvraag laat zien dat de bedrijfsvoering en het cultureel ondernemerschap zich verder ontwikkelen. Op het gebied van positionering richting publiek en productieketen is de commissie van mening dat met name “Het Leeuwenberg Event” getuigt van cultureel ondernemerschap. De commissie wijst er wel op dat in de aanvraag geen melding wordt gemaakt van mogelijke risico’s die het in eigen beheer opzetten van een dergelijk evenement in haar ogen met zich meebrengt. Voor wat betreft de andere projecten, spreekt uit deze aanvraag, naar de mening van de commissie, een weinig overtuigende visie op publieksbereik. Maar gezien de artistieke ontwikkelingen die het ensemble voorstaat, verwacht de commissie dat USQ zich op dit punt verder zal blijven ontwikkelen. Conclusie De commissie acht deze aanvraag van het Utrecht String Quartet zowel op kwalitatief gebied als op het gebied van de functionele criteria, met hier en daar een kanttekening, voldoende. Op grond hiervan adviseert de commissie de aanvraag van het Utrecht String Quartet voor een tweejarige projectsubsidie binnen de Deelregeling projectsubsidies 2009-2010 te honoreren.
Gegevens aanvraag naam aanvrager: vestigingsplaats: titel project: datum aanvraag nummer van het project: gevraagd subsidiebedrag: advies: advies hoogte subsidie: commissie:
Stichting Visisonor Media Productions ALMERE Tweejarige subsidie 2009 - 2010 1 december 2008 TC09.0117 € 116.000 Honoreren € 116.000 Roland Kieft (vz), Bèr Deuss, Bertho Driever, Marcel Kranendonk, Betti Plug, Erwin Roebroeks, Floris Vermeulen en Dennis Winter.
Kader In het kader van de Deelregeling Projectsubsidies 2009-2010 dienden 40 instellingen op het terrein van muziek een aanvraag in voor een tweejarig subsidie, goed voor een totaalbedrag van € 4.664.855. Het beschikbare budget bedraagt € 2.515.003 voor twee jaar. Criteria De commissie heeft uw aanvraag in eerste instantie beoordeeld op het criterium kwaliteit. Daaronder wordt verstaan: - de artistieke kwaliteit van de eerder verrichte activiteiten de kwalitatieve ontwikkeling van de eerder verrichte activiteiten de kwaliteit van het plan, de begroting en de documentatie Indien de commissie een positief oordeel heeft over de kwaliteit wordt het plan eveneens beoordeeld op een drietal functionele criteria: bijdrage aan diversiteit/verscheidenheid bijdrage aan spreiding cultureel ondernemerschap Beknopte samenvatting aanvraag De stichting Visisonor Media Productions( Visisonor)werd in 2003 opgericht. Visosonor verzorgt voorstellingen, onderzoeksprojecten en installaties met een multidisciplinair karakter, waarbij de muzikale composities en interpretaties de motor van de activiteiten vormen. De activiteiten worden uitgevoerd onder de leiding van blokfluitist & multimediakunstenaar Jorge Isaac. Uitgangspunten voor Visisonor’s projecten zijn innovatie,durf, kwaliteit en technisch voorhoedewerk voor de toepassing van live - elektronica in de hedendaagse muziekwereld. Visisonor wil zich bezig houden met de muziek van nu. De behandeling van het concept in Visisonor’s werk hangt niet alleen af van de muzikaliteit en aanwezigheid van uitvoerder(s) op het toneel maar ook van interdisciplinaire uitgangspunten en het gebruik van nieuwe technologieën. Als scheppende organisatie streeft men naar de ontwikkeling van een eigen interdisciplinaire taal en toepassing van nieuwe media binnen de podiumkunsten. De producties genereren steeds nieuwe electro -akoestische werken door (jonge) componisten, instrumentale kamermuziek, muziektheater, interdisciplinaire (en recentelijk ook multiculturele) samenwerking en uiteenlopend gebruik van multimedia. In de komende jaren wil men de ontwikkeling van de afgelopen jaren voortzetten en werken aan een herkenbaar artistiek merk. In de periode 2009 – 2010 richt Visisonor zich op de productie van vier voorstellingen, een installatie en educatieve lezingen. Roderik de Man blijft als huiscomponist en de samenwerking met componist/beeldend kunstenaar Arnoud Noordegraaf zal worden voortgezet. Verder zal in de komende periode worden gewerkt met René Uijlenhoet, Fred Momotenko, Thomas Myrmel, Semil Dorgul, Chiel Meijering en een aantal jonge Turkse componisten. De volgende concrete activiteiten zullen worden ontwikkeld: -De installatie FUZZ.: 3D computeranimaties en filmfragmenten nemen de toeschouwer mee op kleurrijke,leuke,abstracte en onvoorspelbare reis. - Acta Numériva. In deze voorstelling is orde en waanzin van getalsverhoudingen het leitmotief. René Uijlenhoet, Fred Momotenko, Thomas Myrmel en Roderik de Man worden gevraagd nieuw werk te schrijven waar dit thema als een rode draad doorheen loopt. - Volume Nuevo, vanuit een interdisciplinaire benadering wordt live elektronica neer gezet als mede - en tegenspeler. Patronen,beweging en stilstand is de leidraad voor de componisten Sinta Wullur, Gerard Beljon, Chiel Meijering, Arnoud Noordegraaf en Selim Dogru. - Black Pencil. Black Pencil haalt zijn inspiratie uit het werk van de 15e eeuwse Mongoolse miniatuurschilder Mehmet Siyah Kalem. Roderik de Man, Selim Dogru, Yigit Aydin en Mehmet Kan Ozer schrijven de muziek voor deze productie met een speciale bezetting van blokfluit,panfluit,altviool, ud en ney.
-Pandora’s Box. Visisonor maakt een eigen vertaling van de mythe naar een actueel en universeel maatschappelijk fenomeen. De voorstelling wordt uitgevoerd door een musicus,een acteur, twee dansers, er wordt gebruik gemaakt van video en elektronica Daarnaast zal Visisonor educatieve lezingen verzorgen voor de opleidingen in binnen - en buitenland. In de peirode 2009/2010 wil Visisonor haar naamsbekenheid, het aantal voorstellingen en het publieksbereik vergroten. Hun strategie is er op gebaseerd om op eigen kracht en initiatief activiteiten te ontplooien, geldstromen binnen te krijgen en contacten te krijgen en te onderhouden. Voor 2009/2010 lijkt een sponsor uit Amerika, ‘Dual Perception’, een filmbedrijf, geïnteresseerd.in de activiteiten van Visisonor. Ook zal de samenwerking met STEIMl voor de periodes van voorbereiding worden voortgezet. Beoordeling van de aanvraag Kwaliteit De Stichting Visisonor vervaardigt multi-mediale producties: oor, oog en (soms) reuk van het publiek worden bespeeld. De producties begeven zich op het grensvlak van muziekuitvoering en muziektheater. Centraal staat steeds de blokfluit bespeeld door Jorge Isaacs, het artistieke brein van de Stichting Visisonor, geplaatst in een omgeving van interactieve live-electronica. Daardoor prevaleert de waardering vanuit muzikaal perspectief boven een muziektheatrale waardering. Visisonor heeft het advies van de commissie muziektheater in het kader van de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009 – 2012 ter harte genomen. Alle projecten staan in dienst van de ambitie te werken aan een herkenbaar artistiek merk. Visisonor ontbreekt het niet aan ambitie en stelt in haar subsidieaanvraag vijf producties voor die de komende twee jaar worden gerealiseerd, met daarbij passende artistieke partners, die variëren per project. De commissie muziek is positief over het werk van Jorge Isaacs, en erkent zijn gave om het iele instrument blokfluit in een bijzondere, interactieve en multi-mediale, omgeving te plaatsen. De vraag rijst naar het werkelijke potentieel van deze gave: zijn de mogelijkheden niet al snel uitgeput, zodat de verrassing verdwijnt, of is doorgroei mogelijk? De commissie constateert dat de kwaliteit van elk afzonderlijk project, mede door de inbreng van de verschilende artistieke partners, de komende twee jaar voorziet in voldoende oorspronkelijke invalshoeken. En dat Jorge Isaacs daarom in staat moet worden geacht de blokfluit op een bijzondere wijze te integreren in tal van muzikale omgevingen. De commissie acht het van belang om Jorge Isaacs de kans te geven zich verder te ontwikkelen en te blijven werken aan zowel zijn artistieke ontwikkeling, als aan het zoeken naar passende artistieke partners, alsook aan het uitbouwen van zijn band met podia en publiek. Bijdrage aan diversiteit/verscheidenheid De commissie is van mening dar de projecten van Visisonor, gezien het multi-mediale karakter, een bijdrage leveren aan de diversiteit en de verscheidenheid van het Nederlandse en Internationalemuziekleven. Bijdrage aan spreiding Visisor heeft zich gevestigd in Almere. De commissie is positief over het streven om het aantal voorstellingen en het publieksbereik te vergroten. Elke productie wordt een voldoende aantal keren herhaald. Maar de spreiding van voorstellingen over het land moet in de ogen van de commissie verbeterd worden, er is nu nauwelijks sprake van enige geografische spreiding van voorstellingen in Nederland. Jorge Isaacs wordt daarnaast regelmatig uitgenodigd op buitenlandse podia, en kan als zodanig bogen op een zekere internationale waardering voor zijn werk. Cultureel Ondernemerschap en bedrijfsvoering De bedrijfsvoering is deugdelijk en het cultureel ondernemerschap is in overeenstemming met de aard en de omvang van de organisatie.De commissie is van mening dat deze plannen de aanzet geven om minder diep doordachte producties te realiseren die veelvuldig kunnen worden doorgespeeld, zoadat de uitvoeringskosten( en uitkoopsommen) en voorbereidingskosten in een betere verhouding tot elkaar komen en er sprake is van een efficiënte aanwending van middelen Conclusie De commissie vindt de artistieke kwaliteit van het werk van Jorge Isaacs interessant en de plannen getuigen van ambitie om te werken aan een herkenbaar artistiek merk. De oorspronkelijk projecten waarmee Jorge Isaacs de blokfluit in bijzondere omgevingen plaatst dragen voldoende bij aan de zeggingskracht van Visisonor. Op grond hiervan adviseert zij deze aanvraag voor een tweejarig projectsubsidie binnen de regeling projectsubsidies 20092010 te honoreren.
Gegevens aanvraag naam aanvrager: vestigingsplaats: datum aanvraag nummer van het project: gevraagd subsidiebedrag: advies: advies hoogte subsidie: commissie:
Maas-Nathan Stichting (Walter Maas Huis) BILTHOVEN 1 december 2008 TC09.0060 € 22.500 niet honoreren niet van toepassing Roland Kieft (vz), Bèr Deuss, Bertho Driever, Marcel Kranendonk, Betti Plug, Erwin Roebroeks, Floris Vermeulen en Dennis Winter.
Kader In het kader van de Deelregeling Projectsubsidies 2009-2010 dienden 40 instellingen op het terrein van muziek een aanvraag in voor een tweejarig subsidie, goed voor een totaalbedrag van € 4.664.855. Het beschikbare budget bedraagt € 2.515.003 voor twee jaar. Criteria De commissie heeft uw aanvraag in eerste instantie beoordeeld op het criterium kwaliteit. Daaronder wordt verstaan: de artistieke kwaliteit van de eerder verrichte activiteiten de kwalitatieve ontwikkeling van de eerder verrichte activiteiten de kwaliteit van het plan, de begroting en de documentatie Indien de commissie een positief oordeel heeft over de kwaliteit wordt het plan eveneens beoordeeld op een drietal functionele criteria: bijdrage aan diversiteit/verscheidenheid bijdrage aan spreiding cultureel ondernemerschap Beknopte samenvatting aanvraag Het Walter Maas Huis (WMH) is van oudsher een componistenhuis met als doel componist en musicus te stimuleren de bestaande beroepspraktijk een impuls te geven. Het WMH omschrijft zichzelf als een plaats waar innovatie, vernieuwing, inspiratie en verbeelding vaste grond vinden. Kunstenaar en methode van de kunst creëren staan centraal. Het WMH schept ruimte voor de ontwikkeling van richtinggevend kunstenaarschap, kunstenaars die de artistieke beroepspraktijk openbreken, verbindingen aangaan met diverse kunstdisciplines en domeinen, en zo met hun kunst een nieuwe verhouding aangaan met de maatschappij. Het WMH ontwikkelt programma’s en trajecten voor onder meer componisten en musici ten behoeve van hun artistieke en professionele ontwikkeling, de verbreding van het professionele netwerk en bevordering van het discours, het gesprek rondom muziek. Maar ook bevordert WMH de verbinding tussen de domeinen van kunst, wetenschap en bedrijfsleven door het programma Connecting Conversations. Daarnaast geeft Walter Maas Huis ruimte aan richtinggevende kunstenaars om gezamenlijk met WMH programma’s te ontwikkelen die gaan over het vernieuwen van de artistieke praktijk. In het kader hiervan vraagt het Walter Maas Huis subsidie aan voor de volgende projecten: Cooperating Creative Musicians: voortrekkers van een generatie topmusici (tussen de 25 en 35 jaar) bouwen aan een huis voor muzikaal toptalent, vernieuwing en innovatie van het traditionele concertformat en publieksbereik. Met verschillende partners en inspiratoren uit diverse disciplines wordt het ontwerp van het concert onderzocht. Er wordt vier keer drie dagen gewerkt in Radio Kootwijk te Apeldoorn, met tot slot vier openbare presentaties. Musici: Liza Ferschtman (viool), Martijn Korff de Gidts (slagwerk), Ties Mellema (saxofoon) en Bram van Sambeek (fagot). Musici op Nieuwe Grond: musici en componisten die al eerder een traject bij het WMH doorliepen, worden uitgedaagd om een stap verder te gaan en nieuwe formules te ontwikkelen op verrassende, nieuwe plekken in de samenleving, Nieuwe Grond voor de muziek. Het traject biedt plaats aan 16 deelnemers en omvat in totaal vier dagen met een openbare eindpresentatie. Composer in Residence: componiste Aspasoa Nasopolou, al meerdere jaren als moderator betrokken bij het WMH, krijgt de mogelijkheid zich verder artistiek te ontwikkelen in dialoog met het WMH. Beoordeling van de aanvraag Kwaliteit De commissie heeft de kwaliteit van de aanvraag getoetst aan de hand van drie criteria, te weten de artistieke kwaliteit van eerder verrichte activiteiten, de kwalitatieve ontwikkeling van eerder verrichte activiteiten en kwaliteit van het plan, de begroting en documentatie. Zij acht de kwaliteit van deze aanvraag in zijn totaliteit onvoldoende. Daarmee heeft de aanvrager de instaptoets niet gehaald en om die reden zijn de functionele criteria buiten beschouwing gelaten.
De commissie heeft in deze aanvraag kennis genomen van een drietal in potentie interessante projecten, maar zij mist een gedegen uitwerking van de plannen waardoor zij weinig zicht krijgt op het uiteindelijke doel, de werkwijze en de samenhang tussen de projecten. Het is de commissie evenmin duidelijk geworden welke rol het Walter Maas Huis wil vervullen bij de uitvoering en de ontwikkeling van de voorgestelde projecten. De drie projecten vinden alle in 2009 plaats maar de aanvrager maakt niet duidelijk of ze worden vervolgd in 2010. Omdat er sprake is van onderzoek had het voor de hand gelegen als de aanvrager duidelijk had gemaakt wat er met de resultaten gaat gebeuren. Elk project richt zich op de ontwikkeling van de musicus of de componist, maar de aanvraag gaat niet in op de vraag in hoeverre deze ontwikkeling ook van belang wordt geacht voor de muzieksector in het algemeen. De aanvrager maakt niet duidelijk welke overkoepelende artistieke visie ten grondslag ligt aan de verschillende projecten, zodat onvoldoende sprake is van een noodzakelijk geachte artistieke samenhang. Hierdoor is de zeggingskracht van de afzonderlijke projecten in de ogen van de commissie onvoldoende gewaarborgd. Eenzelfde constatering werd eerder gedaan in het advies over het Walter Maashuis binnen de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012. Bij Cooperating Creative Musicians is de aanvrager er onvoldoende in geslaagd de commissie te overtuigen van het doel en het beoogde resultaat van het project. Hoewel de onderzoeksvraag voorstelbaar is, is deze niet uitgewerkt in de aanvraag, terwijl een evaluatieplan ontbreekt. Dat vindt de commissie een tekortkoming, zeker gezien het feit dat een huis voor muzikaal toptalent einddoel is en het Walter Maas Huis “diepgaande verbindingen” nastreeft. Het project lijkt zo een eenmalige gebeurtenis te worden, weliswaar misschien van belang voor de deelnemende musici, maar met weinig of geen uitstraling naar de muzieksector. Bij Musici op nieuwe Grond gaat het volgens de commissie om een leertraject met een of enkele openbare presentaties als afsluiting. De commissie is op grond van de gepresenteerde begroting bij dit project niet overtuigd van de noodzaak het te subsidiëren. Als de bijdrage van de deelnemers naar een iets hoger en redelijk niveau zou worden gebracht, is subsidie van het NFPK+ overbodig. Het project Composer in Residence is in het geheel niet uitgewerkt. De commissie krijgt geen beeld van het doel en de vorm van dit project zodat geen positief kwaliteitsoordeel kan worden gegeven. Ten overvloede merkt de commissie op dat de aanvrager er niet in is geslaagd de commissie duidelijk te maken waarom bij Cooperating Creative Musicians, waarbij de nadruk op onderzoek en ontwikkeling van de musici ligt, de voorbereidings- en uitvoeringkosten zo hoog liggen. Evenmin is onderbouwd waartoe de opgevoerde kosten onder Specifieke marketing, publiciteit, educatie dienen. Conclusie De commissie is van mening dat in deze aanvraag de samenhang tussen en de uitwerking van de voorgestelde projecten onvoldoende is gebleken. Bovendien is de aanvrager er niet in geslaagd de rol en de meerwaarde van het Walter Maas Huis bij de uitvoering van deze projecten aan te tonen. Op grond hiervan adviseert de commissie de aanvraag van Stichting Maas-Nathan (Walter Maas Huis) voor een tweejarige projectsubsidie binnen de Deelregeling projectsubsidies 2009-2010 niet te honoreren.
Gegevens aanvraag naam aanvrager: vestigingsplaats: datum aanvraag nummer van het project: gevraagd subsidiebedrag: advies: advies hoogte subsidie: commissie:
World Music & Dance Centre ROTTERDAM 1 december 2008 TC09.0112 € 400.000 honoreren € 240.000 Roland Kieft (vz), Bèr Deuss, Bertho Driever, Marcel Kranendonk, Betti Plug, Erwin Roebroeks, Floris Vermeulen en Dennis Winter.
Kader In het kader van de Deelregeling Projectsubsidies 2009-2010 dienden 40 instellingen op het terrein van muziek een aanvraag in voor een tweejarig subsidie, goed voor een totaalbedrag van € 4.664.855. Het beschikbare budget bedraagt € 2.515.003 voor twee jaar. Criteria De commissie heeft uw aanvraag in eerste instantie beoordeeld op het criterium kwaliteit. Daaronder wordt verstaan: de artistieke kwaliteit van de eerder verrichte activiteiten de kwalitatieve ontwikkeling van de eerder verrichte activiteiten de kwaliteit van het plan, de begroting en de documentatie Indien de commissie een positief oordeel heeft over de kwaliteit wordt het plan eveneens beoordeeld op een drietal functionele criteria: bijdrage aan diversiteit/verscheidenheid bijdrage aan spreiding cultureel ondernemerschap Beknopte samenvatting aanvraag World Music & Dance Centre (WMDC) heeft een aanvraag ingediend onder de noemer ‘Dutch Latin Collective’. Dit project gaat volgens de aanvraag uit van de huidige artistieke potentie en vitaliteit van de AfroCaribische/Latin muziek in Nederland. Volgens de aanvrager erkennen buitenlandse impresariaten al jaren de kwaliteit van de Nederlandse Latin muziek, is het genre sterk in beweging en dient veel jong talent zich aan. De Afro-Caribische muziek is ook qua publiek een groeiend genre, waarbinnen een aantal ensembles/orkesten de afgelopen jaren een internationale reputatie heeft opgebouwd. Deze ensembles/orkesten vormen de ruggengraat van de Nederlandse Afro-Caribische muziek en zij vormen een onmisbare schakel voor aankomend jong talent binnen het genre. Jonge musici die niet alleen bekend zijn met het Afro-Caribische idioom, maar zich bovendien in toenemende mate begeven naar de grensgebieden met andere muziekgenres en stijlen. Dutch Latin Collective is een coalitie van het WMDC, vier gerenommeerde ensembles en een groot aantal podia en festivals in Nederland. De komende twee seizoenen wil de aanvrager twaalf vernieuwende producties ontwikkelen en presenteren aan een breed publiek. Het productieproces vindt plaats in het WDMC, is openbaar en wordt volledig geregistreerd. Parallel aan dit productieproces loopt een uitvoerig educatief programma voor aanstormend talent. De Dutch Latin Collective wil een belangrijke stimulering tot stand brengen voor het ontwikkelen van het Afro-Caribische idioom, ruimte creëren voor nieuw talent en deze muziek bij een nog groter publiek bekend maken. De volgende musici en hun ensembles nemen deel aan het project: Lucas van Merwijk / Cubop City Big Band Randal Corsen / Tumbabo Ben van den Dungen / Nueva Manteca Keimpe de Jong en Klaas Hekman / De Nazaten Negen podia, waaronder twee festivals, hebben op het project ingetekend. De aanvraag geeft een toelichting op de muzikale visie van de partners en de Latijns-Amerikaanse idiomen en hun cross-overs, en beschrijft een aantal concepten voor Afro-Caribische cross-over programma’s: Tango con Clave (Tango en Cubaanse muziek door Nueva Manteca), vier cross-overs met de Cubop City Big Band (Peru, Colombia, Venezuela en Brazilië), een project waarin De Nazaten Surinaamse muziek met frevo-muziek uit Recife mengen, en drie Antilliaanse cross-overs onder leiding van Randal Corsen. Daarnaast zijn drie cross-overs beschreven waarin Afro-Caribische muziek wordt vermengd met jazz en Kaapverdiaanse muziek (Horace Silver), pop (Santana) en klassiek (Requiem). Beoordeling van de aanvraag Kwaliteit De adviescommissie constateert dat het WMDC een zeer ambitieus plan heeft ingediend, waarbij de participerende ensembles goed gekozen zijn en de krachtenbundeling kansen biedt voor synergie en nieuwe
ontwikkelingen. In de adviezen over de aanvragen van Jazz en Wereldmuziek Kollektief en Tam Tam Productions in het kader van de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012, werden kritische kanttekeningen geplaatst bij de artistieke ontwikkeling van respectievelijk Nueva Manteca en de Cubop City Big Band. De commissie komt tot de conclusie dat in deze aanvraag de ensembles blijk geven van zelfreflectie en hebben stilgestaan bij de voorbeeldfunctie die zij in de sector menen te kunnen vervullen. Het nu voorliggende plan geeft de adviescommissie daarom het vertrouwen dat alle ensembles binnen het samenwerkingsverband hun voordeel kunnen doen met de dynamiek en meerwaarde die gezamenlijk bereikt kan worden. Dit geldt zowel voor de artistieke ontwikkeling van de partners afzonderlijk in relatie tot de potentiële verjongingsslag, als voor samenwerking en uitwisseling op het gebied van marketing, bedrijfsvoering en cultureel ondernemerschap. Met betrekking tot de inhoud van de programma’s in de aanvraag is de commissie in het bijzonder enthousiast over deelname van Randal Corsen en zijn band Tumbabo, die zij ziet als een belofte voor de toekomst. Tevens is zij nieuwsgierig naar de versmelting van Tango en Cubaanse muziek, zoals beschreven in het project ‘Tango con Clave’ van Nueva Manteca, en naar de kans dat het ensemble met een dergelijk project een nieuwe stap vooruit zal kunnen zetten. De aanvraag roept bij de commissie nog een aantal vragen en aandachtspunten op. Zo blijkt uit de projectbeschrijving niet duidelijk hoe de verkoop en coördinatie van concerten en programma’s organisatorisch zal worden ingebed. Met het oog op de marketing blijft ook nog onduidelijk hoe de verschillende activiteiten onder de aandacht zullen worden gebracht: er is immers sprake van een aantal gevestigde merknamen binnen het samenwerkingsverband, terwijl niet duidelijk blijkt hoe de noemer ‘Dutch Latin Collective’ zal worden ingezet. De verschillende rollen die de partners voor zichzelf zien weggelegd waar het gaat om educatie en de in- en doorstroming van nieuw talent, zijn in de aanvraag nog niet uitgewerkt. Deze ‘productiehuis’-functies behoren bovendien niet tot de activiteiten die door het NFPK+ worden ondersteund. De adviescommissie hecht eraan dat de komende twee jaar de beschreven instroom van jong talent zal leiden tot een verjonging van Nueva Manteca en de Cubop City Big Band die op het podium zichtbaar wordt en hoorbaar nieuw elan voorbrengt. Bijdrage aan diversiteit/verscheidenheid Dankzij het goed gekozen samenwerkingsverband en de uiteenlopende kwaliteiten en mogelijkheden van de partners, mag van de projecten een waardevolle bijdrage aan de diversiteit van het aanbod worden verwacht. Tevens biedt het plan mogelijkheden een cultureel divers samengesteld publiek te bereiken en kansen te bieden aan talenten met uiteenlopende culturele achtergronden. Bijdrage aan spreiding Dankzij het commitment van de podia en festivals die hebben toegezegd programma’s te zullen afnemen, is een goede spreiding van de activiteiten gewaarborgd. Echter, de commissie is van mening, mede op grond van de gerealiseerde prestaties in het nabije verleden van de bij deze aanvraag aangesloten ensembles, dat het voorgenomen aantal concerten onrealistisch ambitieus is. Zij oordeelt het risico onaanvaardbaar groot dat de voorgenomen producties daardoor niet elk zes keer kunnen worden uitgevoerd. Dat heeft in haar ogen versnippering van dit specifieke aanbod tot gevolg. Cultureel Ondernemerschap en bedrijfsvoering De adviescommissie vraagt aandacht voor de onderwerpen marketing en coördinatie van de verkoop en verwacht dat WMDC daaraan op korte termijn een verdere uitwerking zal geven. Het aantal voorgestelde projecten en activiteiten in 2009 en 2010 binnen het kader van deze aanvraag acht de adviescommissie in kwantitatieve zin topzwaar: de enorme werklast, in combinatie met de korte aanloopperiode én het activiteitenniveau van betrokken ensembles in het recente verleden, maakt de plannen in de ingediende omvang volgens de commissie onhaalbaar. Zo zijn bijvoorbeeld vier nieuwe programma’s door de Cubop City Big Band in een tijdsbestek van twee jaar, met internationale topmusici en nieuwe arrangementen, volgens de commissie niet haalbaar. Dit geldt temeer gelet op de projecten die artistiek leider Lucas van Merwijk in dezelfde periode met zijn andere groepen zal uitvoeren. De commissie adviseert, zowel vanwege de onrealistisch geachte werklast als vanwege het onwenselijk hoge aantal concerten, dat WMDC het aantal uit te voeren projecten reduceert tot jaarlijks één productie van elk ensemble. De betrokkenheid van CodArts als educatieve partner komt niet tot uiting in de vorm van een bijdrage in de begroting. Omdat de educatieve activiteiten nog nauwelijks zijn uitgewerkt en ook de samenwerking met CodArts niet in concrete termen is beschreven, ziet de adviescommissie onvoldoende reden dit onderdeel van de aanvraag te honoreren. Het is in de ogen van de commissie van belang dat bij een samenwerking met het kunstvakonderwijs de onderlinge taken en verantwoordelijkheden zorgvuldig worden geformuleerd. Dit om te voorkomen dat overlap ontstaat met onderwijstaken van conservatoria en het risico ontstaat dat activiteiten en financiële middelen uiteindelijk niet complementair blijken. De adviescommissie heeft verder geconstateerd dat de projectbegroting van De Nazaten rekenkundig onjuist is, waardoor de totale projectlasten van de aanvraag te hoog zijn berekend. Gezien bovenstaande kritiekpunten acht de commissie het noodzakelijk dat het beleidsplan en de bijbehorende begroting worden herzien.
Conclusie De commissie acht deze aanvraag van het WMDC op kwalitatief gebied voldoende, met daarbij kritische kanttekeningen ten aanzien van de haalbaarheid qua complexiteit en omvang van het aantal projecten en de functionele criteria cultureel ondernemerschap en bedrijfsvoering. Zij is van mening dat WMDC samen met de vier samenwerkende ensembles zowel een onderscheidende bijdrage leveren aan het Nederlandse muziekaanbod, als een bijdrage aan de ontwikkeling van Latijns-Amerikaanse idiomen en hun cross-overs. Op grond hiervan adviseert de commissie de aanvraag van het WMDC voor een tweejarige projectsubsidie binnen de deelregeling projectsubsidies 2009-2010 gedeeltelijk te honoreren voor een subsidiebedrag van in totaal € 240.000. Dit bedrag is bedoeld voor de uitvoering van één project per jaar door elk van de vier betrokken ensembles. De commissie vraagt aandacht voor een herziening van het beleidsplan en de begroting, gezien het grote verschil tussen het gevraagde en geadviseerde bedrag. Daarbij rekent de commissie de educatieve activiteiten niet tot de subsidiabele activiteiten.