Algemeen 1. Wat is het bevoegd gezag? Voor militairen is dat de bevelhebber van het krijgsmachtdeel waartoe zij behoren en voor burgerambtenaren is dit afhankelijk van waar zij werkzaam zijn/waren. Bij de Centrale Organisatie de Secretaris-Generaal, bij een van de krijgsmachtdelen de bevelhebber van dat krijgsmachtdeel en bij DICO de Commandant DICO. Deze functionarissen nemen natuurlijk niet zelf alle beslissingen. Meestal hebben ze de bevoegdheid hiervoor aan iemand anders overgelaten (gemandateerd).
Vrijwillige uitstroom 1. Wat is Kansrijk? Kansrijk is een projectorganisatie van het Ministerie van Defensie die de regie voert over het externe herplaatsingsonderzoek. Een professionele bemiddelingsorganisatie is gecontracteerd (Capability) die met 2 andere organisaties (United Restart en Randstad Mobiliteitsdiensten) zorgen voor de feitelijke uitvoering van het onderzoek en de hieraan verbonden activiteiten. Kansrijk is bereikbaar via: Telefoon: (030) 2365139 Fax: (030) 2365195 E-mail:
[email protected] Internet: www.kansrijk.info Intranet: website DAVB van de Centrale Organisatie 2. Zijn de faciliteiten van Kansrijk ook beschikbaar voor niet overtolligen? In eerste instantie richt Kansrijk op de herplaatsingskandidaten die in het externe traject zitten. Daarnaast houdt Kansrijk zich bezig met de zogenaamde uitstroomarrangementen (afspraken met andere overheidsorganisaties en organisaties in de marktsector om grotere groepen defensiepersoneel “over te nemen”) waarvoor herplaatsingskandidaten, knelpuntcategorieën en overig personeel dat vrijwillig wil uitstromen in aanmerking komen. 3. Kan men zich vrijwillig overtollig laten verklaren en meteen het externe traject in gaan? Men kan zich niet zo maar vrijwillig overtollig laten verklaren, tenzij gebruik wordt gemaakt van de remplaçantenregeling. Wel is het zo dat als men eenmaal is aangewezen als herplaatsingskandidaat, men ervoor kan kiezen het interne herplaatsingsonderzoek over te slaan en direct het externe herplaatsingstraject in te gaan. Daarbij moet wel worden bedacht dat dan geen terugkeer meer mogelijk is. Zodra het externe onderzoek start is interne herplaatsing niet meer aan de orde. 4. Waar kan men terecht voor de loopbaanscan SBK Defensie Op het intranet via Ryx, www.mobiliteitsbank.nl onder de knop Defensie en op Internet via www.kansrijk.info. 5. Moet je betalen voor de loopbaanscan? Neen. 6. Wanneer worden de knelpuntcategorieën bekend gesteld? De knelpuntcategorieën zijn bekend gesteld met de nota van de Staatssecretaris van Defensie van 3 maart 2004, nr. P/2004001262, aan de Secretaris-Generaal, bevelhebbers en Commandant DICO. Deze nota is ook gepubliceerd op de DAVB intranetsite. Aanpassingen van de lijst zullen eveneens op die site worden bekend gesteld. 7. Heeft een defensiemedewerker die behoort tot een aangewezen knelpuntcategorie aanspraak op de stimuleringspremie wanneer een functie elders binnen Defensie wordt aanvaard? Nee, de stimuleringspremie is bedoeld om de vrijwillige uitstroom naar een functie buiten Defensie te stimuleren. Het gaat om defensiepersoneel dat zelf ontslag op aanvraag neemt. Dit is in beginsel niet het geval bij het aanvaarden van een andere functie binnen Defensie. Ook de bijkomende voorwaarden voor de aanspraak op de stimuleringspremie, zoals afstand doen van verdere aanspraken op Defensie en het bekorten van de
opzegtermijn, maken duidelijk dat het draait om een uitstroom uit de defensieorganisatie. 8. Hoe wordt de hoogte van de stimuleringspremie vastgesteld? Vallen toelagen ook onder de grondslag? De hoogte van de stimuleringspremie wordt vastgesteld aan de hand van het salaris zoals dat in de salaristabellen is opgenomen. Dit houdt in dat toelagen en vergoedingen niet in de grondslag worden meegenomen. 9. In punt 2.3. SBK is sprake van een stimuleringspremie ter hoogte van 9 bruto maandsalarissen bij een dienstverband van 15 jaar of meer. Moet dit een aaneengesloten dienstverband zijn of is een onderbreking toegestaan? Er moet sprake zijn van een aaneengesloten dienstverband van 15 jaar of meer. 10. Ondanks de verklaring waarmee afstand wordt gedaan van wachtgeldaanspraken kan betrokkene altijd solliciteren en eventueel terugkeren bij Defensie? Wat heeft die verklaring dan voor zin? De bedoelde verklaring kan iemand er niet van weerhouden op een later tijdstip opnieuw te solliciteren naar een functie bij het Ministerie van Defensie. Overigens is er geen terugkeergarantie. De verklaring heeft vooral een functie waar het gaat om de wachtgeldaanspraken. 11. Wie wijst de remplaçant aan? Het bevoegd gezag te weten de SG, bevelhebbers of C-DICO. De P-diensten kunnen door het bevoegd gezag worden gemandateerd een betrokkene als remplaçant aan te wijzen. 12. Waar kan men zich laten registreren als belangstellende voor de remplaçantenregeling? Bij de personeelsdienst. 13. Wanneer men zich als belangstellende voor remplaçant heeft laten registreren en het bevoegd gezag wijst een herplaatsingskandidaat aan om de functie van de remplaçant “over te nemen” wordt de remplaçant aangemerkt als herplaatsingskandidaat: En wat dan? Wanneer de remplaçant wordt aangewezen als herplaatsingskandidaat wordt hij aangemeld bij Kansrijk voor een extern herplaatsingsonderzoek. Een intern onderzoek is dan niet zinvol omdat de remplaçant juist plaatsmaakt voor herplaatsingskandidaat die nog in het interne traject zit. Het SBK is overigens volledig van toepassing op de remplaçant. Het externe onderzoek duurt max. 24 maanden. 14. Als je je aanmeldt als remplaçant, word je dan direct ontslagen op grond van overtolligheid? Dat hangt er vanaf. Ten eerste (punt 2.4. onder a SBK)kan de (aspirant)remplaçant die niet behoort tot een knelpuntcategorie zich laten registreren als belangstellende voor de remplaçantenregeling. Het is de bedoeling dat de remplaçant in de plaats treedt van een andere medewerker die is of op korte termijn wordt aangemerkt als herplaatsingskandidaat. Wanneer de situatie zich daadwerkelijk voordoet dat vervanging kan plaatsvinden, beslist het bevoegd gezag of de als belangstellende geregistreerde medewerker als remplaçant kan optreden. Hij treedt dan in de plaats van de (toekomstig) herplaatsingskandidaat en wordt bij Kansrijk aangemeld als extern herplaatsingskandidaat (zie ook vraag 12). De tweede situatie (punt 2.4. onder b SBK) betreft de remplaçant die behoort tot een knelpuntcategorie. Deze medewerker kan zich als remplaçant aanmelden vóórdat hij daadwerkelijk als herplaatsingskandidaat is aangewezen. Voor deze groep geldt als
voorwaarde dat de medewerker aansluitend op het ontslag een passende functie buiten Defensie kan gaan vervullen. Gelet op die voorwaarde en het gegeven van de knelpuntcategorie geldt in dit geval niet de voorwaarde dat de functie van de remplaçant op het moment van ontslag vervuld moet zijn door een herplaatsingskandidaat. Evenmin zal de remplaçant in het externe herplaatsingstraject worden geplaatst. Er is immers al een betrekking buiten Defensie. Een ander verschil met de eerste situatie is dat in de eerste situatie sprake is van een managementinstrument, de uiteindelijke beslissing ligt bij het bevoegd gezag. In de tweede situatie is dit niet het geval. 15. Bij wie worden de opleidingskosten in geval van remplaçanten in rekening gebracht? Het bevoegd gezag te weten de SG, bevelhebbers of C-DICO. 16. Wie bepaalt of functie passend is in zijn algemeenheid bij herplaatsing? Bij herplaatsingskandidaten gebeurt dit door het bevoegd gezag; als het een functie binnen het Ministerie van Defensie betreft na advies van of in overleg met de decentrale herplaatsingscommissie, als het een functie buiten het Ministerie van Defensie betreft na advies van Kansrijk. 17. Wat wordt onder een passende functie voor een remplaçant verstaan? Hiervoor geldt hetzelfde als voor andere functies in het SBK. In punt 3.5. van het SBK wordt uitgebreid aangegeven wat onder een passende functie moet worden begrepen. 18. Iemand die hoort tot een aangewezen knelpuntcategorie wil vrijwillig uitstromen (toepassing van de wachtgeld-UKW-maatregel bij wijze van vrijwillig ontslag/punt 2.6 SBK of van de tijdelijke FPU-plus maatregel burgerpersoneel/punt 2.7 SBK) dan wel kiezen voor de stimuleringspremie. Kan hij beide krijgen? Nee. Het is of het een of het ander. Als men kiest voor de stimuleringspremie, wordt afstand gedaan van alle overige aanspraken op defensie (punt 2.3. SBK, bijkomende voorwaarden). Er kan dus geen sprake zijn van samenloop van de stimuleringspremie en de genoemde vrijwillige vervroegde uitstroomregelingen en ook niet van overige vormen van wachtgeld of suppletie ten laste van defensie. 19. Wat is de pensioenopbouw tijdens wachtgeld-UKW periode? Tijdens een wachtgeld-UKWperiode vindt 50% pensioenopbouw plaats. 20. Wie beslist over gebruik wachtgeld-UKW? Het bevoegd gezag te weten de SG, bevelhebbers of C-DICO. 21. Kan een remplaçant ook gebruik maken van wachtgeld-UKW? Ja, mits men voldoet aan de criteria voor toepassing van wachtgeld-UKW. 22a. Hoe zit het met de sollicitatieplicht van militairen? Voor militairen die in het kader van het geactualiseerde SBK op wachtgeld zijn gesteld geldt een sollicitatieplicht, totdat zij 55 jaar zijn geworden. Diegenen echter die na een SBK-wachtgeldperiode een UKW-uitkering zullen krijgen, hoeven niet te solliciteren, ook niet gedurende de wachtgeldperiode.
22b. Hoe zit het met de sollicitatieplicht van burgerambtenaren? Voor burgerambtenaren die in het kader van het geactualiseerde SBK op wachtgeld zijn gesteld geldt een sollicitatieplicht, totdat zij 55 jaar zijn geworden. Voor zowel A als B geldt dat dit uitdrukkelijk niet betekent dat men zich zo maar aan kan melden als overtollige of remplaçant, het wachtgeld in gaat en niet verplicht is te solliciteren (indien ouder dan 55 jaar). Als men zich vrijwillig aanmeldt als belangstellende voor de remplaçantenregeling, ligt de beslissing bij het bevoegd gezag. Als het bevoegd gezag instemt en plaats wordt gemaakt voor een echte herplaatsingskandidaat wordt de remplaçant aangemerkt als herplaatsingskandidaat en aangemeld bij Kansrijk voor het externe herplaatsingsonderzoek. Pas als dan na maximaal 24 maanden is gebleken dat externe herplaatsing niet mogelijk is, vindt overtolligheidsontslag plaats en bestaat aanspraak op wachtgeld. (zie ook vraag 13) 22c. Waarom grijpt het SBK voor het wachtgeld terug naar het niveau van 1 januari 1990? Dit is overgenomen uit het oude SBK dat stamt uit het begin van de jaren ´90. Daarmee is bewerkstelligd dat de primaire uitkeringsvoorwaarden, zoals de uitkeringspercentages, gegarandeerd blijven. 23. Leidt wachtgeld-UKW voor degene voor wie de verplichte ontslagleeftijd is gewijzigd, tot het meenemen van de vergoeding voor extra beslaglegging (VEB ) in de UKW-uitkeringsgrondslag Of de VEB in de UKW-grondslag wordt meegenomen, hangt altijd af van de vraag of voor de militair de verplichte ophoging voor leeftijdsontslag per 1 januari 2006 van toepassing zou zijn, als hij in dienst zou zijn gebleven. Zo ja, dan gelden alle condities voor UKW-nieuwe stijl ook bij wachtgeld-UKW. Bij het bereiken van de UKW-ontslagleeftijd eindigt het wachtgeld en gaat de UKW-uitkering in. Voor die UKW-uitkering wordt dan ook de VEB ter waarde van 9,3% opgenomen in de UKW-uitkeringsgrondslag. Zo niet, dan geldt UKW-oude stijl, dus zonder dat de VEB in die grondslag wordt meegenomen. Wat betreft de VEB is er dus voor de wachtgeld-UKW-er geen verschil met degene vanuit actieve dienst met UKW zou zijn gegaan. 24. Leidt wachtgeld-UKW altijd tot dezelfde UKW-uitkeringsgrondslag als wanneer sprake zou zijn van UKW-leeftijdsontslag vanuit actieve dienst? Neen, want er wordt altijd gerelateerd aan de laatstgenoten bezoldiging. Die kan bij op wachtgeld stelling lager liggen dan wanneer men tot aan de UKW-ontslagleeftijd in dienst zou zijn gebleven. Tevens wordt stil gestaan bij het volgende. Ter zake van wachtgeldUKW komt in het geactualiseerde SBK op enkele plaatsen de passage voor dat de grondslag van de UKW wordt gerelateerd aan de datum van de reguliere ontslagleeftijd. De reden is dat de VEB bij ontslag onder het regime van de UKWnieuwe stijl altijd voor 9,3% in de UKW-grondslag wordt meegenomen. (N.B.: de VEB telt in het daaraan voorafgaande wachtgeld voor het reëel genoten percentage mee.) Alleen bij UKW oude stijl is de UKW-grondslag net als vroeger dezelfde als de wachtgeldgrondslag bij op wachtgeld stelling. Voor alle duidelijkheid: uit bedoelde passage in het SBK behoort niet te worden afgeleid dat men vanuit een wachtgeldpositie dezelfde UKW-uitkering zou krijgen als wanneer men in dienst zou zijn gebleven. Met andere woorden: er vindt tijdens de wachtgeldperiode geen verhoging van het salarisnummer plaats.
25. Hoe zit het met SZVK-aanspraken tijdens de wachtgeldperiode? Wanneer sprake is van een wachtgeld-UKW-periode blijft de aanspraak op SZVK-aanspraken doorlopen, met dien verstande dat de aanspraak tijdens de wachtgeldperiode gelijk is aan die tijdens de UKW-periode, namelijk aanspraak op het basispakket SZVK. 26. Kan iemand die kiest voor direct externe bemiddeling terugkomen op deze beslissing en het interne herplaatsingstraject activeren met als doel plaatsing binnen Defensie? Neen, wanneer het externe onderzoek begint, of dit nu uit eigen keuze voortvloeit of normaal in het verlengde van interne onderzoek gebeurt, is interne herplaatsing niet meer aan de orde. Alle inspanningen richten zich vanaf dat moment exclusief op externe bemiddeling. 27. Als een militair via een beschikking een tijdelijke OT-formatieplaats toebedeeld heeft gekregen met een Datum tot en met (DTM), kan betrokkene dan alsnog overtollig verklaard worden? Ja, alle formatieplaatsen kunnen in beginsel vervallen waardoor de militair die die functie bekleedt overtollig wordt. Dit is afhankelijk van de reorganisatieplannen. 28. Als een militair via een beschikking een tijdelijke OT-formatieplaats toebedeeld heeft gekregen met een Datum tot en met (DTM), kan betrokkene dan alsnog overtollig verklaard worden? Ja, tenzij er een dringend organisatiebelang is dat hij zijn BBT-aanstelling voltooit. 29. Een BBT'er van wie de resterende aanstellingsduur volgens zijn aanstelling na het vervallen van zijn functie korter is dan 1 jaar vraagt zich af wat de financiële mogelijkheden zijn als de dienst verlaten wordt (bijv. wachtgeld, uitkering, etc.). Deze BBT'er valt niet onder de regels van het SBK en zal dus onder de reguliere regelingen bij ontslag en arbeidsbemiddeling vallen. Hij moet zich hiervoor tot zijn eigen personeelsdienst wenden. Ook de mogelijke externe arbeidsbemiddeling geschiedt in deze gevallen door de zorg van het eigen krijgsmachtdeel en niet via Kansrijk. 30. Heeft een BBT’er die behoort tot een knelpuntcategorie bij vervroegde uitstroom aanspraak op een stimuleringspremie? Ja, onder de voorwaarde dat de resterende aanstellingsduur van de BBT’er op de aangevraagde datum van vrijwillig ontslag één jaar of langer bedraagt- Op het moment van zijn ontslag heeft hij aanspraak op een evenredig deel van zijn aanstellingspremie. Wanneer het resterende deel van de aanstellingsduur minder is dan één jaar bestaat geen aanspraak op de stimuleringspremie op grond van het SBK maar zijn de reguliere uitstroomregelingen in dit kader van toepassing. Ten aanzien van de aanspraak op de aanstellingspremie in dit geval wordt verwezen naar punt 3.9., tweede tekstblok, van het SBK. 31. Afspraken over een uitkering of startsubsidie moeten inpasbaar zijn in speelveld 30% (resterende) wachtgeldaanspraak. Wat houdt dit in? Is het alleen uitkering of subsidie of is combinatie ook mogelijk? De waarde van het wachtgeld kan worden gekapitaliseerd (in één bedrag worden uitgedrukt). Vervolgens kan het wachtgeld ineens worden afgekocht. In plaats van een maandelijks bedrag ontvangt men dan een bedrag ineens. De hoogte van dit bedrag ineens bedraagt ten hoogste 30% van de gekapitaliseerde waarde. Eventuele afspraken over subsidie en dergelijke kunnen nooit uitgaan boven die 30%. Wel is
het mogelijk een klein deel (minder dan het maximum van 30%) te kapitaliseren/af te kopen en te gebruiken voor een bedrag ineens (subsidie, startkapitaal) en het niet afgekochte deel te gebruiken voor een (lagere) maandelijks wachtgelduitkering. 32. Kan een Defensiemedewerker die (nog) niet is aangewezen als herplaatsingskandidaat een beroep doen op de voorzieningen in het SBK ter stimulering van het zelfstandig ondernemerschap? De voorzieningen voor het stimuleren van zelfstandig ondernemerschap, zoals opgenomen in Hoofdstuk B, in punt 2.5., van het SBK zijn primair alleen bestemd voor herplaatsingskandidaten en remplaçanten. Wanneer echter ten aanzien van een medewerker, die nog niet als herplaatsingskandidaat of remplaçant is aangemerkt, wel vaststaat dat dit in de naaste toekomst zal gebeuren en tevens duidelijk is dat het alsdan te houden interne herplaatsingsonderzoek waarschijnlijk geen positief resultaat zal hebben, kan het bevoegd gezag besluiten de betrokken medewerker toch in aanmerking te brengen voor deze voorzieningen. Dit kan alleen door de medewerker alsdan als herplaatsingskandidaat aan te merken en vast te leggen dat betrokkene geacht wordt te hebben gevraagd het interne onderzoek over te slaan. 33. Een herplaatsingskandidaat weet niet zeker of hij de risico's van het opstarten van een eigen bedrijf aan wil gaan. Hiervoor overweegt hij om zich aan te melden voor het externe bemiddelingstraject om te achterhalen of dit een haalbare kaart voor hem is. Betekent dit als hij zich aanmeldt dat hij dan automatisch wordt aangemeld voor de overtolligheidscategorie? Of kan hij dit ook doen terwijl hij in een intern herplaatsingstraject zit zonder zijn mogelijkheden om intern herplaatst te worden te vergooien? Navraag en oriëntatie zijn mogelijk (startersdagen, punt 2.5. SBK). Wanneer men zich echter meer intensief wil gaan richten op het zelfstandig ondernemerschap, bijv. door middel van opleidingen e.d. zal men toch moeten kiezen voor het externe traject en afstand moeten doen van interne herplaatsingsmogelijkheden. 34. Op het moment dat een herplaatsingskandidaat voor zichzelf wil gaan beginnen, bestaat dan de mogelijk voor het afkopen van zijn wachtgeldreserveringen? Zo ja, wie berekent dit en handelt dit verder af? Ja, zie punt 2.5. van het SBK. De uitwerking vindt plaats bij UWV Groningen. (tlf. 0505299000) 35. Kan een Defensiemedewerker die een eigen bedrijf start nog een aantal maanden extra salarisdoorbetaling vragen? Wat gebeurt er in dit geval met de pensioenopbouw bij het ABP? Bestaat nog de mogelijkheid om gebruik te maken van loonsuppletie? Salarisdoorbetaling is niet mogelijk. Wel heeft hij een bepaalde periode aanspraak op wachtgeld (duur en hoogte afhankelijk van salaris, leeftijd en diensttijd). Deze wachtgeldaanspraak fungeert bij de te verwerven inkomsten als loonsuppletie. Gedurende de wachtgeldperiode vindt 50% pensioenopbouw plaats. Bij wachtgeld standaard stopt de halve pensioenopbouw bij 62 jaar als het een burgerambtenaar betreft. Voor meer informatie kunt u terecht bij het UWV Groningen; voor militairen op telefoonnummer: 050-5299583, voor burgers op telefoonnummer: 050-5299889. 36. Hoe werkt de aanvraag voor en de afhandeling van loonsuppletie (moet een kopie van het arbeidscontract worden opgevraagd)? De aanvraag moet worden ingediend bij de uitvoerder van de wachtgeldregeling i.c. UWV Groningen.
Arbeidscontract en salarisgegevens moeten worden aangeboden. Het UWV Groningen berekent de loonsuppletie en keert deze ook maandelijks uit. 37. Hoe moet worden omgegaan remplaçanten in relatie tot het stimuleren van zelfstandig ondernemerschap? In deze kwestie moeten 2 situaties worden onderscheiden, nl. de “reguliere” remplaçant (SBK 2.4.a) en de “knelpuntremplaçant” (SBK 2.4.b). In het eerste geval wordt de remplaçant na een besluit van het bevoegd gezag aangewezen als herplaatsingskandidaat (i.p.v. de oorspronkelijke herplaatsingskandidaat die zijn functie overneemt) en overgedragen aan Kansrijk voor het externe traject. Dit traject duurt max. 24 maanden. Deze periode kan worden gebruikt voor het opstarten van een eigen bedrijf onder begeleiding van Kansrijk. Het tweede geval ligt geheel anders. Als voorwaarde voor de “knelpuntremplaçant” (SBK 2.4.b) geldt dat direct aansluitend aan het ontslag een passende functie kan worden vervuld. Dit kan ook een eigen bedrijf zijn. Hierbij is dus uitdrukkelijk geen sprake van een extern herplaatsingstraject onder begeleiding van Kansrijk. Dit neemt niet weg dat er wel een rol is weggelegd voor Kansrijk. Ten eerste moet het bevoegd gezag beoordelen of wordt voldaan aan de voorwaarden (passende functie). Hiertoe moet het ondernemersplan worden beoordeeld. Dit kan door de zorg van Kansrijk plaatsvinden. Het uiteindelijk besluit berust uitdrukkelijk bij het bevoegd gezag. Gelet hierop ligt het voor de hand dat een werknemer zich goed voorbereidt op deze stap voordat hij een verzoek indient. Daarnaast kan de opzegtermijn ook nog worden gebruikt voor diverse activiteiten al dan niet met begeleiding van Kansrijk. Het ligt in de rede de opzegtermijn in deze situatie niet te verkorten tot 1 maand maar uit te gaan van 3 maanden. In ieder geval is het uitdrukkelijk uitgesloten dat de begeleiding van Kansrijk in deze zich uitstrekt over een periode van 18 tot 24 maanden, analoog aan de externe herplaatsingstermijn. 38. Wanneer een in het buitenland geplaatste herplaatsingskandidaat of erkende remplaçant, in verband met vrijwillige uitstroom naar Nederland verhuist, krijgt hij de verhuiskosten vergoed. Wat nu wanneer hij om dezelfde redenen binnen dat buitenland verhuist of vanuit het buitenland, waar hij is geplaatst, naar een ander buitenland verhuist? Een in het buitenland geplaatste herplaatsingskandidaat of erkende remplaçant, die uitstroomt en zich vestigt elders in het buitenland, waar hij is geplaatst, of in een ander buitenland dan waar hij is geplaatst, krijgt zijn verhuiskosten vergoed als ware hij verhuisd naar Nederland.
Herplaatsingsonderzoek algemeen 1. Wat is het DaVinci cliëntvolgsysteem? Dit is een geautomatiseerd systeem waarin, direct na de aanwijzing tot herplaatsingskandidaat, de persoonlijke en functionele gegevens van deherplaatsingskandidaten worden vastgelegd. Het systeem wordt zowel tijdens het interne als het externe onderzoekt gebruikt door de decentrale herplaatsingscommissies (DHC) en Kansrijk voor het zoeken naar en vergelijken van herplaatsingsmogelijkheden en –kandidaten, het vastleggen van alle herplaatsingsactiviteiten, het volgen van de ontwikkelingen ten aanzien van een herplaatsingskandidaat en dergelijke. 2. Heeft een defensiemedewerker die op de dag dat zijn “oude” functie vervalt een “nieuwe”, andere functie gaat bekleden, aanspraak op de voorzieningen van het SBK, zoals bijv. de ruimere reis- en verplaatsingskosten? Nee, hier is sprake van het “positief uitpakken” van de pro-actieve fase, genoemd in punt 3.6.2. van het SBK. De plaatsing op de nieuwe functie is al bekend voordat de oude vervalt. Omdat de medewerker direct een andere functie heeft, is het niet nodig de instrumenten voor herplaatsing in werking te zetten. Medewerkers in deze situatie zullen ook niet worden aangemerkt als herplaatsingskandidaat. Wel is van belang dat in deze situatie de reguliere rechtspositionele regelingen van toepassing zijn, ook die op het gebied van reis- en verplaatsingskosten. 3. Waar zijn de formats te vinden waarmee de gegevens van de herplaatsingskandidaat ter beschikking moeten worden gesteld? Deze formats liggen vast in het DaVinci cliëntvolgsysteem. 4. Wat is de rol van de Centrale herplaatsingscommissie (CHC)? De CHC houdt toezicht op het herplaatsingsproces in zijn algemeenheid. De DHC’s rapporteren hiertoe periodiek aan de CHC over de voortgang van het proces. Ook kunnen de DHC’s bij de CHC problemen en knelpunten aan de orde stellen die zij tegenkomen tijdens het herplaatsingsproces en waarvan zij van mening dat deze centraal moeten worden opgelost en eventueel moeten leiden tot een algemene beleidslijn ter zake. 5. Waarom en hoe moet een compleet dossier worden opgebouwd? Het is belangrijk dat een compleet dossier wordt bijgehouden van elke herplaatsingskandidaat. Dit dossier kan van belang zijn bij een eventuele toetsing bij de Decentrale toetsingscommissie interne herplaatsing (DTIH), maar is ook van belang bij het mogelijke externe onderzoek Alsdan kan worden gezien welke activiteiten al zijn ontplooid (opleidingen) om betrokkene te herplaatsen. Daarom is het noodzakelijk dat een voordracht bij een vacature schriftelijk gebeurt en dat ook een mogelijke afwijzing schriftelijk door de vacaturehouder wordt gerapporteerd inclusief de reden voor afwijzing. 6. Wat zijn de inkomsten die herplaatsingskandidaat behoudt tijdens het herplaatsingsonderzoek? Welke toelagen vervallen? Tijdens het gehele herplaatsingsonderzoek, dus tot het moment van ontslag, behoudt de herplaatsingskandidaat zijn bezoldiging. De functiegebonden toelagen en vergoedingen vervallen. Immers, de functie waaraan deze zijn gekoppeld, vervalt. Wel kan het zo zijn dat bij het vervallen van een toelage (bijv. de TOD) voorzien is in een afbouwregeling. Die geldt onverkort.
7. Wat gebeurt er bij ziekte? In beginsel wordt de herplaatsingstermijn van maximaal 24 maanden niet door ziekte opgeschort. Maar wanneer de ziekte een passende herplaatsing in de weg staat wordt per geval het noodzakelijk reïntegratie- en ontslagtraject bekeken. Dit speelt bijvoorbeeld wanneer sprake is van een zodanig langdurige of ernstige ziekte dat een herplaatsingsinspanning of herplaatsing daardoor niet denkbaar is. 8. Wie registreert ziek- en betermeldingen? Het bevoegd gezag/commandant. 9. Hoe komen deze meldingen bij de externe bemiddelingsbureaus? Via Kansrijk. De herplaatsingskandidaat zal zich overigens tijdens het externe herplaatsingsonderzoek ook ziek moeten melden bij de jobcoach. 10. Wie initieert eventuele reïntegratietrajecten en bepaalt de belastbaarheid ten aanzien van de voortzetting of ingang zetting van het externe herplaatsingstraject? De Arbo-dienst in samenwerking met Calder Integratie BV (bij arbeidsongeschiktheid). 11. Waar is de herplaatsingskandidaat administratief ingedeeld? Dit is afhankelijk van de situatie. In beginsel bij de deelorganisatie waarbij de functie is vervallen. Het is echter mogelijk dat de gehele deelorganisatie is opgeheven. In dat geval zal de administratieve indeling door het bevoegd gezag bij het eigen defensieonderdeel worden geregeld. 12. Wat zijn passende werkzaamheden? In punt 3.6.2. wordt onder het kopje “Passende werkzaamheden” aandacht besteed aan het opdragen van passende werkzaamheden tot het moment van het aanvaarden van een toegewezen functie. 13. Wanneer is het SBK van toepassing op BBT’ers en wat zijn de gevolgen voor zijn reguliere premie? Het SBK is pas van toepassing vanaf het moment dat zijn functie vervalt, aanwijzing als herplaatsingskandidaat heeft plaatsgevonden én zijn resterende aanstellingsduur nog 1 jaar of meer bedraagt (zie punt 3.9. SBK). Op het moment van ontslag heeft hij aanspraak op een evenredig deel van zijn reguliere premie. Als hij binnen de interne herplaatsingsperiode zelf een betrekking vindt buiten het Ministerie van Defensie heeft hij tevens, onder de geldende voorwaarden (zie punt 4.4. SBK), aanspraak op de stimuleringspremie. Deze aanspraak heeft geen gevolgen voor de BBT-premie. 14. Een BBT’er kan in bepaalde gevallen ook onder het SBK vallen en hem kunnen dus ook passende werkzaamheden worden opgedragen. Heeft dit nog gevolgen voor zijn premie? Het verrichten van passende werkzaamheden heeft geen gevolgen voor de premie. Wel is het zo dat bij ontslag de premie naar evenredigheid van de volbrachte overeengekomen aanstellingsduur zal worden uitgekeerd. 15. Wie deelt betrokkene in persoonlijk gesprek mee dat functie vervalt en aanwijzing als herplaatsingskandidaat plaatsvindt? Het bevoegd gezag in samenwerking met de betrokken personeelsdienst. 16. In hoeverre worden aanpassingen op het salaris verwerkt op het moment dat de herplaatsingstermijn van het SBK ingaat? Zolang betrokkene nog in dienst is
van Defensie, dus tot het moment van feitelijk overtolligheidsontslag, worden algemene salarisaanpassingen gewoon door Defensie uitgevoerd. Wat toelagen en vergoedingen betreft is dit afhankelijk van de feitelijke situatie van betrokkene (verricht hij wel of niet daadwerkelijk werkzaamheden die nopen tot een toelage of vergoeding). Als er een aanspraak bestaat wordt ook deze door Defensie uitgevoerd. 17. In punt 3.10. van het SBK wordt gesproken over het buitenland in het kader van de interne herplaatsing. Valt het Caraïbisch gebied hier ook onder? Ja. 18. Wat zijn de mogelijkheden als herplaatsingskandidaat zich niet actief opstelt? Als de herplaatsingskandidaat zich niet actief opstelt is ontslag zonder aanspraak op wachtgeld mogelijk. 19. Wat gebeurt er met de herplaatsingstermijn van in totaal maximaal 24 maanden in geval van zwangerschap? In geval van zwangerschap is het wettelijk recht op zwangerschaps- en bevallingsverlof van toepassing (totaal 16 weken). Het is niet mogelijk om tijdens deze periode enige inspanning van betrokkene te vragen op het gebied van herplaatsingsactiviteiten. Daarom heeft het zwangerschaps- en bevallingsverlof een opschortende werking op de herplaatsingstermijn. Concreet betekent dit het volgende: 1°. Het zwangerschaps-/bevallingsverlof is al begonnen op het moment van vervallen functie en aanwijzing als herplaatsingskandidaat: de herplaatsingstermijn begint pas te lopen op het moment dat het bevallingsverlof eindigt; 2°. Het zwangerschaps-/bevallingsverlof begint tijdens de herplaatsingstermijn: de herplaatsingstermijn wordt opgeschort op het moment van aanvang van het zwangerschapsverlof en begint weer te lopen op het moment dat het bevallingsverlof eindigt. Het voorgaande laat onverlet dat tijdens de afwezigheid van betrokkene wel vanuit de organisatie of vanuit Kansrijk eenzijdig activiteiten kunnen worden ondernomen ter bevordering van de herplaatsing van betrokkene. 20. Hoe vindt functietoewijzing plaats bij code 2-functies waarbij functies ongewijzigd overgaan van de oude naar de nieuwe organisatie, maar in mindere aantallen? Wanneer bij een reorganisatie een code 2 aan een functie wordt verbonden betekent dit dat de functie afkomstig uit de oude organisatie (vrijwel) onveranderd terug komt in de nieuwe organisatie, maar in gewijzigde (minder/meer) aantallen. Medewerkers op een code 2-functie komen in aanmerking voor de beschikbare functies in de nieuwe organisatie. Als er sprake is van minder functies geldt voor militairen de mate van geschiktheid voor de functie als selectiecriterium en voor burgerpersoneel wordt de zgn. omgekeerde ontslagvolgorde als bedoeld in artikel 116, derde lid, van het BARD als plaatsingsvolgorde gehanteerd 1. Betrokkene krijgt na selectie een besluit tot functietoewijzing of wordt aangewezen als herplaatsingskandidaat. Dus pas als betrokkene in de “minder”-situatie in geval van code 2 geen functie krijgt toegewezen vindt aanwijzing als herplaatsingskandidaat plaats. Het voorgaande is van overeenkomstige toepassing op de defensiemedewerker die als 1
op termijn zal nader met de centrales van overheidspersoneel worden gesproken over de toepassing van dit criterium.
herplaatsingskandidaat wordt aangemerkt op basis van punt 2.4. onder a van het SBK. 21. Hoe is de positie van de burgerherplaatsingskandidaat van 57 jaar of ouder? Op het moment dat zijn functie vervalt en de burgermederwerker wordt aangewezen als herplaatsingskandidaat start het reguliere herplaatsingsonderzoek, van ten hoogste 24 maanden, met toepassing van het SBK. Indien de burgermedewerker op het moment van het vervallen van zijn functie 57 jaar of ouder is en hij een aanvraag indient tot toepassing van de ouderenmaatregel burgerpersoneel, als bedoeld in punt 2.7. van het SBK, wordt in beginsel hiermee ingestemd. Wanneer de burgermedewerker geen aanvraag voor een dergelijke toepassing indient wordt ervan uitgegaan dat hij kiest voor de reguliere gang in het (interne en externe) herplaatsingsonderzoek op grond van het SBK. Vanaf dat moment is alles gericht op vinden van een passende interne of externe functie. Het voorgaande is van overeenkomstige toepassing op de defensiemedewerker die als herplaatsingskandidaat wordt aangemerkt op basis van punt 2.4. onder a van het SBK. 22. Hoe is de positie van de militaire herplaatsingskandidaat die binnen afzienbare tijd met UKW gaat? Op het moment dat zijn functie vervalt en de militair wordt aangewezen als herplaatsingskandidaat start het reguliere herplaatsingsonderzoek met toepassing van het SBK. Indien de periode van het moment van het vervallen van de functie tot de datum van het voor hem geldende leeftijdsontslag 3 jaar of minder bedraagt en de militaire herplaatsingskandidaat een aanvraag indient tot toepassing van de wachtgeld/UKW-maatregel (overtolligheidsontslag met toekenning wachtgeld/UKW), als bedoeld in punt 2.6. en 6.2.1. van het SBK, wordt in beginsel hiermee ingestemd. Wanneer de militair geen aanvraag voor een dergelijke toepassing indient wordt ervan uitgegaan dat hij kiest voor de reguliere gang in het (interne en externe) herplaatsingsonderzoek op grond van het SBK.
Intern herplaatsingsonderzoek 1. Wie neemt het besluit tot functietoewijzing? De functietoewijzingsautoriteit verantwoordelijk voor het defensieonderdeel waartoe de functie behoort. 2. Wordt onder het “personeel zonder functie” zowel militair als burgerpersoneel verstaan? Ja. 3. Is het mogelijk om een militaire herplaatsingskandidaat gedurende het interne herplaatsingsonderzoek van ten hoogste 6 maanden uit te zenden in het kader van een vredes- of humanitaire operatie Ja. De personeelsdienst van betrokkene en de Decentrale Herplaatsingscommissie dienen zich alsdan tot het uiterste in te spannen zodat de militaire herplaatsingskandidaat geen schade ondervindt van de uitzending, met het oog op zijn interne herplaatsingsmogelijkheden. Uitzending tijdens het externe herplaatsingsonderzoek is niet mogelijk. 4. Is het mogelijk dat tijdens de interne herplaatsingstermijn van max. 6 maanden een functie wordt toegewezen die pas beschikbaar komt na die 6 maanden? Ja, wanneer een concreet identificeerbare en passende functie beschikbaar is binnen de herplaatsingstermijn van 24 maanden, maar pas na afloop van de interne herplaatsingstermijn van max. 6 maanden is het mogelijk een herplaatsingskandidaat op die functie te herplaatsen. De tussenliggende tijd (moment functietoewijzing en moment functieaanvaarding) kan worden benut voor eventueel noodzakelijke om- of bijscholing of voor opdragen van passende werkzaamheden, bij voorkeur op het onderdeel waar t.z.t. de toegewezen functie wordt aanvaard. 5. Hoe gaat herplaatsing bij een ander defensieonderdeel in zijn werk? De DHC’s bekijken niet alleen de “eigen” herplaatsingskandidaten en vacatures maar ook die van andere defensieonderdelen. In voorkomend geval wordt een kandidaat voorgedragen voor een vacature bij een ander defensieonderdeel. Wanneer de voordracht wordt overgenomen vindt functietoewijzing plaats door het bevoegd gezag van het “ontvangende” defensieonderdeel. Er vindt dus geen ontslag en aansluitende nieuwe aanstelling plaats, tenzij sprake is van wijziging in categorie, bijvoorbeeld van burger naar militair of vice versa of van BBT’er naar BOT´er. 6. Hebben interne herplaatsingskandidaten een voorkeurspositie bij functietoewijzing bij vacante functies? Nee. De vulling van nieuwe (code 3)functies en vacatures geschiedt als volgt. Defensiebreed vindt bekendstelling van deze functies plaats. Medewerkers met belangstelling voor de functie en herplaatsingskandidaten worden op gelijkwaardige wijze in aanmerking gebracht voor functievervulling. Hierbij geldt zowel voor militair als burgerpersoneel de geschiktheid voor de functie als selectiecriterium en niet de omgekeerde ontslagvolgorde als bedoeld in art. 116, derde lid, van het BARD. Degenen aan wie geen functie wordt toegewezen blijven opgenomen in het herplaatsingstraject (tot maximaal 24 maanden na aanwijzing als herplaatsingskandidaat). Kortom, er is geen sprake van een ontslagvolgorde bij het toepassen van het SBK. 7. Hoe verhoudt zich de voorkeurspositie van het personeel dat als gevolg van het SBK “neergeschud “ functioneert (punt 4.6. en 4.7. van het SBK) met de
gelijkwaardige positie van normale herplaatsingskandidaten? Allereerst moet worden benadrukt dat “neergeschud” functioneren in het kader van herplaatsing slechts bij zeer hoge uitzondering zal plaatsvinden. Omdat het gaat om personeel dat onder hun eigenlijke niveau functioneert en bovendien in feite teveel betaald krijgt voor het werk dat men verricht, moet de periode van “neergeschud” functioneren zo kort mogelijk worden gehouden. 8. Tijdens het “neergeschud” functioneren van max. 3 jaar loopt het interne onderzoek max 18 maanden door. Als dit geen resultaat oplevert vindt overdracht aan Kansrijk plaats voor het externe onderzoek van ook 18 maanden. Kan dit betekenen dat de totale herplaatsingstermijn in zo’n geval 42 maanden (6 + 18 + 18) kan duren? Ja, in theorie kan dit voor komen; het gaat hier echter om uitzonderingsgevallen. 9. Hoe wordt omgegaan met personeelsleden die voor 1 januari 2004 "neergeschud? Een aantal personeelsleden is in de periode van het oude SBK, dus voor 1 januari 2004, neergeschud gaan functioneren. Daarbij kunnen zich de volgende situaties voordoen: Indien de functie niet bij een reorganisatie betrokken is, kan de betrokken medewerker neergeschud blijven functioneren; het vernieuwde SBK is dan niet van toepassing. Indien een reorganisatie aan de orde is en de functie ongewijzigd (code 1) terugkomt in de nieuwe organisatie, wordt de betrokken medewerker beschouwd als een neergeschud functionerende medewerker vanuit het oude SBK-regime en gelden de bepalingen omtrent neergeschud functioneren uit het vernieuwde SBK niet. In gevallen waarin het aantal functies vermindert (code 2) en een keuze gemaakt moet worden tussen te (her-)plaatsen werknemers, genieten de medewerkers met de passende rang of schaal bij de vacante functie voorrang. Hierbij dienen niet uitsluitend de medewerkers van het betreffende te reorganiseren dienstonderdeel, maar ook de overige (her-)plaatsingskandidaten in beschouwing te worden genomen. Dat betekent dat degenen die neergeschud functioneerden op die functies, in deze situatie een achterstandspositie hebben. Is het echter zo, dat bij de (her-) plaatsingskandidaten met een bij de functie passende rang/schaal geen geschikte kandidaat voorkomt en een voorheen al neergeschud functionerende medewerker alsnog in aanmerking komt voor één van de resterende functies, dan wordt de betrokken medewerker als geplaatst alsof het een code 1-functie betreft en gelden de bepalingen omtrent het neergeschud functioneren uit het vernieuwde SBK niet. In alle bovengenoemde situaties blijft de verplichting (voor werkgever en medewerker) bestaan om te pogen zo snel mogelijk een passende functie te verkrijgen en er naar te streven dit binnen een termijn van drie jaar te realiseren. 10. Is aan om- of bijscholing bij interne herplaatsing een baangarantie gekoppeld? Aan een om- of bijscholing bij interne herplaatsing is geen baangarantie gekoppeld. Maar in zijn algemeenheid kan worden gesteld dat het weinig zinvol is om iemand te laten om- of bijscholen als dit niet is gekoppeld aan het vooruitzicht op een functie.
11. Kan een dienverplichting worden opgelegd na het volgen van een om- of bijscholing? Ja, de rechtspositieregelgeving biedt hiertoe de mogelijkheid. 12. Wie deelt de herplaatsingskandidaat mee dat interne herplaatsing niet mogelijk is? Het bevoegd gezag. 13. Bij wie moet herplaatsingskandidaat melden dat hij een toetsing wil van het interne herplaatsingsonderzoek door de Decentrale Toetsingscommissie Interne Herplaatsing (DTIH)? Komt hiervoor een format? De herplaatsingskandidaat moet binnen één week na de mededeling door het bevoegd gezag dat interne herplaatsing niet mogelijk zal zijn, een aanvraag tot toetsing door de DTIH indienen bij het bevoegd gezag. Er komt geen format voor deze aanvraag. 14. Is het advies van de DTIH bindend? Wat gebeurt er bij een verdeeld advies? Een advies is niet bindend. Het bevoegd zal een beslissing nemen waarbij het advies in de afwegingen zal worden meegenomen. Bij een verdeeld advies van de DTIH zal het bevoegd gezag een keuze moeten maken. 15. Wat kan het advies van de DTIH dat het interne onderzoek met 6 maanden zou moeten worden verlengd, voor gevolgen hebben voor de duur van de totale maximale herplaatsingstermijn? De verlenging wordt in beginsel in mindering gebracht op de nog resterende termijn voor het externe onderzoek maar het bevoegd gezag kan vervolgens ook, op advies van de externe bemiddelingsorganisatie, het externe onderzoek vanwege de verlenging van het interne onderzoek met 6 maanden verlengen. Dit betekent dan een totale termijn van 30 maanden?
Extern herplaatsingsonderzoek 1. Wat houdt het overdragen van het dossier van de herplaatsingskandidaat aan Kansrijk in? Wie doet dit, de DHC of het bevoegd gezag? Wanneer definitief vaststaat, al dan niet na toetsing door de DTIH, dat interne herplaatsing niet mogelijk is, draagt het bevoegd gezag het dossier van de betreffende herplaatsingskandidaat over aan Kansrijk voor het externe herplaatsingsonderzoek. Dit betekent dat alle persoonlijke en functionele gegevens alsmede alle gegevens over het interne herplaatsingsonderzoek ter beschikking worden gesteld aan Kansrijk. Dit zal veelal elektronisch gebeuren met behulp van het geautomatiseerde cliëntvolgsysteem DaVinci en in enkele gevallen met gebruikmaking van hardcopys. 2. Kan een herplaatsingskandidaat vragen het interne onderzoek over te slaan en direct te beginnen met het externe onderzoek? Ja, zie ook vraag 3 onder kopje A. Vrijwillige uitstroom. Een keuze voor het direct het externe traject betekent wel dat hier niet op kan worden terug gekomen. Als men eenmaal in het externe traject is opgenomen is interne herplaatsing niet meer aan de orde. 3. Waar is/wordt herplaatsingskandidaat tijdens extern onderzoek administratief ingedeeld? Dit wordt per defensieonderdeel geregeld. 4. Wie regelt tijdens het externe herplaatsingsonderzoek afspraken met de Arbodienst inzake de inregeling van bijvoorbeeld spoedcontroles en een scherper beleid op situationeel ziekteverzuim? Bevoegd gezag via Kansrijk. 5. Wie geeft toestemming voor vakantieverlof tijdens het externe herplaatsingsonderzoek? De toegewezen jobcoach adviseert en houdt daarbij rekening met het outplacement-traject. Het bevoegd gezag beslist op basis van dit advies. Jaarlijks kan een gebruikelijke vakantie worden genoten. Daarbij wordt rekening gehouden met de passendheid van het verlof binnen de herplaatsingsinspanningen. 6. Wie registreert dit verlof? Het verlof moet worden geregistreerd door de Defensiepersoneelsadministratie. Ook met het oog op eventuele restanten (en uitbetaling daarvan) bij ontslag. 7. Wie verleent tijdens het externe herplaatsingsonderzoek toestemming en handelt declaraties af van vb. gemaakte reiskosten t.b.v. sollicitatiegesprekken of gesprekken of bijeenkomsten in het kader van het outplacementtraject of andere kosten (bijv. postzegels t.b.v. sollicitatiebrieven, etc.)? Zolang betrokkene nog in dienst is van Defensie, dus tot het moment van feitelijk overtolligheidsontslag, zullen declaraties, voor zover terecht en de regelgeving hierin voorziet, door Defensie op basis van die regelgeving worden afgedaan. Declaraties moeten zijn voorzien van een paraaf van de jobcoach. 8. Wie beslist over het verlengen van de externe herplaatsingstermijn? Het bevoegd gezag. 9. Wat gebeurt er tijdens het externe herplaatsingsonderzoek? a aanmelding bij Kansrijk wordt de herplaatsingskandidaat zo snel mogelijk uitgenodigd voor een persoonlijk intakegesprek met een extern herplaatsingsadviseur. Gedurende het
gehele externe onderzoek vindt begeleiding plaats door een eigen adviseur, de jobcoach. Bij het intakegesprek worden onder meer de sterke en minder sterke , de persoonlijke wensen en de arbeidsmarktkansen van de kandidaat besproken. Ook worden de te volgen activiteiten tijdens het externe traject vastgelegd in persoonlijk plan van aanpak. Daarnaast vindt ondersteuning plaats door bijv. sollicitatietrainingen (zowel het schrijven van brieven als het voeren van gesprekken), het actief zoeken naar vacatures, het verbeteren van de eigen presentatie en het leren gebruiken van netwerken. Daarnaast kan gebruik worden gemaakt van diverse ander faciliteiten geboden door de bemiddelingsorganisaties zoals regionale kantoren en het Virtuele mobiliteitscentrum. Voor meer informatie wordt ook verwezen naar www.kansrijk.info. 10. Kan de herplaatsingskandidaat tijdens het externe onderzoek alsnog intern worden herplaatst? Nee, zodra het interne onderzoek is afgerond en overdracht voor het externe onderzoek heeft plaatsgevonden, is alle aandacht exclusief gericht op de externe bemiddeling van de herplaatsingskandidaat. Interne herplaatsing is vanaf dat moment ook niet meer mogelijk. 11. Wie beslist of een ex-herplaatsingskandidaat bij ontslag na proeftijd opnieuw in het externe onderzoek wordt opgenomen? Het bevoegd gezag dat tevens het besluit tot ontslag heeft genomen. 12. Wie beslist over het volgen van een opleiding en wie betaalt dit? Het bevoegd gezag met inachtneming van het advies van de jobcoach. Een opleiding komt voor rekening van Defensie. 13. Verandert de status van de herplaatsingskandidaat op het moment dat van het interne naar het externe onderzoek wordt geswitcht? Nee, de herplaatsingskandidaat behoudt zijn ambtelijke status tot het moment van daadwerkelijk ontslag. 14. Heeft een herplaatsingskandidaat recht op terugkeer op het moment dat de nieuwe externe baan geen doorgang vindt en het ontslag inmiddels al was doorgevoerd? Een recht op terugkeer is niet in het SBK opgenomen. Wel is bepaald dat wanneer betrokkene nog niet is ontslagen en hij/zij een externe baan aanvaardt, voor de duur van de proeftijd buitengewoon verlof met behoud van bezoldiging wordt verleend waarbij de in de nieuwe betrekking verworven inkomsten in mindering op de bezoldiging worden gebracht. Wanneer sprake is van een ontslag in de nieuwe betrekking na afloop van de proeftijd maar binnen de oorspronkelijke herplaatsingstermijn van 24 maanden, kan op aanvraag van de betrokkene door het bevoegd gezag in overleg met Kansrijk worden besloten het externe herplaatsingsonderzoek te hervatten voor ten hoogste de duur van de resterende periode van de herplaatsingstermijn. Voorwaarde is dat die dan nog resterende termijn ten minste 3 maanden bedraagt. Gedurende deze hervatting van het onderzoek is geen sprake van hernieuwde aanstelling van betrokkene bij het Ministerie van Defensie. 15. Hoe om te gaan met een herplaatsingskandidaat die een nieuwe baan vindt voor een aantal uren niet gelijk aan het huidig dienstverband bij Defensie? Voorop staat dat betrokkene na een overtolligheidsontslag en aanvaarding van een
andere baan elders niet in dienst van Defensie blijft. Dus ook niet voor het aantal uren dat minder wordt gewerkt in de nieuwe baan. Als sprake is van een nieuwe baan met een lager salaris, al dan niet doordat korter wordt gewerkt, kan men in aanmerking komen voor loonsuppletie op basis van de wachtgeldregeling.
Ontslag op grond van overtolligheid 1. Klopt het dat personeel dat wegens overtolligheid wordt ontslagen niet wordt gehouden aan eventuele terugbetalingsverplichtingen en dat (het eventueel restant van) de bindingspremie toch wordt uitbetaald? Ja, omdat hier geen sprake is van ontslag dat aan eigen schuld of toedoen is te wijten. 2. Wie zorgt voor de afwikkeling van het ontslag? De P&O-dienst. De ontslagbrief wordt getekend door het ter zake bevoegd gezag en draagt ook zorg voor de verdere afwikkeling, zoals bijv. verwerking van tegoeden aan vakantiegeld, vergoeding voor niet genoten vakantiedagen, uitbetaling proportionele ambtsjubileumgratificatie. Het bevoegd gezag zorgt er ook voor dat het ontslag wordt gemeld aan de jobcoach via Kansrijk. 3. Iemand, die een financiële bijdrage ontvangt voor de kosten van kinderopvang, wordt ontslagen i.v.m. overtolligheid. Wat gebeurt er met die bijdrage? In artikel 87a, vierde lid, van het BARD en 114a, vierde lid, van het AMAR is bepaald dat bij ontslag i.v.m. overtolligheid uitkering van de bijdrage pas 6 maanden na het ontslag wordt beëindigd of eerder als op een andere manier aanspraak op een bijdrage ontstaat (bijv. via een nieuwe werkgever). Tijdens deze 6 maanden kan de feitelijke situatie van de kinderopvang niet wijzigen. Dus niet meer dagdelen of meer kinderen. 4. Waar moet de wachtgelduitkering worden aangevraagd? Bij het UWV Groningen. Bij de ontslagbrief zal door de personeelsdienst een formulier worden gevoegd waarmee het wachtgeld kan worden aangevraagd. Dit ingevulde formulier moet worden teruggestuurd naar de personeelsdienst die zal zorgen voor doorzending. Van belang is dat het wachtgeld pas wordt uitgekeerd nadat een aanvraag daartoe is ontvangen. Bovendien moet deze aanvraag worden ingediend binnen 5 jaar na de ontslagdatum.