Adviseurs Ruimtelijke ontwikkeling Thema:
Naoorlogse wijken ‘60 - ‘80
Interview met Liliane Geerling over ‘7Up’ | Herwaardering van jaren naoorlogse wijken | Bouwstenen voor kindvriendelijke wijken | Participatie en planontwikkeling gaan ‘hand in hand’ | Stad op Maat | Interview met Ad de Bont over ´Visie voor de wijk´ www.bvr.nl
Ruimte voor BVR Adviseurs is een adviesbureau voor ruimtelijke ontwikkeling. Onze werkzaamheden variëren van integrale en strategische toekomstvisies tot concrete gebiedsgerichte ontwerpen, voorzien van een realisatie- of ontwikkelingsstrategie. BVR verknoopt inhoud met proces, benadert de ruimtelijke ordening integraal, werkt door de schalen heen en bewijst haar kracht door het blootleggen van ruimtelijk programmatische kansen. Wij werken aan draagvlak, ontvlechten problemen en zijn in staat dichtgetimmerde stellingen en opvattingen open te breken. Door een enthousiasmerende aanpak en het voorleggen van inspirerende oplossingsrichtingen zijn wij in staat vastgelopen processen vlot te trekken en complexe ruimtelijke opgaven in Nederland tot een voor alle betrokken partijen uitstekend resultaat te brengen. BVR maakt doortimmerde en slimme ruimtelijke plannen en ontwikkelingsstrategieën. Hiermee helpen wij opdrachtgevers hun ambities te verwezenlijken. Ons doel is dat onze concepten daadwerkelijk uitgevoerd worden of dat de plannen op z’n minst als vliegwiel fungeren voor de totale planontwikkeling. Onze kracht zit in de wisselwerking tussen inhoud, proces, ontwerp en realisatie. www.bvr.nl
2
BVR adviseurs
Bernadette Janssen, partner BVR
verandering Werken aan de naoorlogse wijken
goed gaat. Zorg dat deze plekken
magazine laat zien dat er geen
dwingt om precies te zijn. Het mooie
goed blijven en probeer vanuit deze
standaardoplossing is en elke
is dat nu, dertig tot veertig jaar
kracht de wijken sterker te maken.
opgave op een andere aanpak
na oplevering, duidelijk is wat de
Te vaak wordt alleen gekeken naar
vraagt. Tevens geeft dit magazine
kwaliteit van de wijken is. Tevens is
de probleemgebieden. Voorkomen
weer op welke manier wij aan
duidelijk geworden waar, ondanks
is beter dan genezen. Dit geldt voor
projecten in deze wijken werken.
alle goede intenties, de wijken niet
veel jaren zeventig en tachtig wijken.
goed functioneren. We moeten tot de
Nu gaat het nog goed, maar een
conclusie komen dat verwachtingen
terugval ligt op de loer. Investeren
soms niet zijn uitgekomen of dat
in de sterke plekken, waar iedereen
de wijken niet meer aansluiten bij
trots op is, zorgt ervoor dat de wijken
actuele woonwensen. Dit biedt
niet in een negatieve spiraal terecht
ruimte voor verandering!
komen. In dit magazine is het project
“...maar altijd denkend vanuit de kracht van een wijk, de gebiedsopgaven en de gebruikers.”
Overvecht in Utrecht beschreven, De bewoners, gebruikers en
hier hebben wij ervaring opgedaan
Soms kleinschalig en gericht
professionals, zij komen dagelijks
met deze strategie.
op buurtparticipatie, soms ook
in de wijken, zij weten wat de
beleidsmatig en gericht op een lange
kwaliteiten zijn en waar het mis
Iedereen weet dat het vitaal
termijnstrategie, maar altijd denkend
gaat. De gebiedskennis zit bij hen.
houden van de jaren vijftig en
vanuit de kracht van een wijk, de
Beleidsmakers, bestuurders en
zestig wijken een forse opgave
gebiedsopgaven en de gebruikers.
investeerders komen met kansen
is. Recent dringt het besef door
De kracht van de verbeelding en
en perspectieven. De sleutel tot
dat er ook een opgave ligt om de
het ontwerp, een slim (participatie-)
succes zit in een slimme combinatie
jaren zeventig en tachtig wijken
proces en interactieve werkvormen
van gebiedskennis, kansen en
vitaal en aantrekkelijk te houden.
met alle actoren, zijn terugkerende
We moeten niet wachten tot deze
thema’s in onze aanpak.
“De sleutel tot succes zit in een slimme combinatie van gebiedskennis, kansen en perspectieven.”
wijken en de voorraad volledig zijn afgeschreven, maar nu al denken in
Wij hopen dat dit magazine
goed beheer, slimme transformatie
inspireert en willen graag met u in
en waardevermeerdering. Bijna
discussie over uw opgave. U kunt
30% van onze woningvoorraad is
uiteraard contact opnemen met
gebouwd tussen 1970 en 1985, een
mij of met één van mijn collega’s.
reden te meer om te zorgen dat dit
Voor contactgegevens en meer
aantrekkelijke wijken blijven.
informatie, zie de laatste pagina van dit magazine.
perspectieven. Dit vergt maatwerk.
Wij hebben de afgelopen jaren aan
We merken in onze projecten dat
tal van projecten in de naoorlogse
Met vriendelijke groet,
nog wel eens vergeten wordt om
wijken gewerkt. In dit magazine
Bernadette Janssen
te kijken naar de plekken waar het
geven we een korte impressie. Het
3
Inhoud 06 De herwaardering van de naoorlogse woonwijken Een artikel over de kansen die de naoorlogse wijken bieden. Een toelichting op de benaderingswijze van BVR Adviseurs.
08 Stad op maat Op 29 mei 2010 vond bij BVR Adviseurs een levendig debat plaats over de naoorlogse wijken. Onderzoekers en ontwerpers gingen met elkaar in debat. Een kort beeldverslag van dit debat.
10 7Up In een interview met Liliane Geerling gaat zij in op het toekomstbestendig maken van de jaren zeventig en tachtig woonwijken van Nederland. In opdracht van het Stimuleringsfonds voor Architectuur en Rotterdam Climate Initiative heeft zij daar recent onderzoek naar gedaan.
4
14 Participatie en planontwikkeling gaan ‘hand in hand’ Een artikel waarin een aantal recente voorbeelden van succesvolle participatieprocessen in naoorlogse woonwijken worden beschreven. De kracht van de verbeelding en het denken vanuit de kracht van de wijken staan centraal.
18 Visie voor de wijk In een interview met Ad de Bont komen structuur- en wijkvisies ‘nieuwe stijl’ aan de orde. Het beheer en de transformatie van de bestaande stad en haar wijken staan centraal. De priotering en fasering van woningbouwprojecten krijgt een belangrijke rol. Van ontwikkelingsgerichte naar beheergerichte visies.
22 Bouwstenen voor een kindvriendelijke woonstad
BOuwStENEN VOOR EEN NDELIjKE IE VR D IN K wOONStAD
Iedere stad wil aantrekkelijk zijn voor gezinnen. Hoe maak je wijken duurzaam aantrekkelijk voor gezinnen? BVR heeft in opdracht van de gemeente Rotterdam een uitgebreid onderzoek gedaan. De resultaten, de bouwstenen voor een kindvriendelijke woonstad, worden gepresenteerd. 34 11-9-2009 11:28: tenen.indd 1
lder kiwi bouws
20090826_SvB_fo
5
De herwaardering van de naoorlogse woonwijken De transformatie van de naoorlogse wijken is in volle gang. Al jaren werken gemeenten, corporaties, bewoners en ontwikkelaars samen aan de herontwikkeling van de jaren vijftig en zestig wijken. De minder geliefde portieketagewoningen worden gesloopt en doorgaans komen hier grondgebonden woningen en luxe appartementen voor in de plaats. De fysieke en de sociaal-economische ontwikkeling gaan hand in hand. Ondanks de crisis in de woningmarkt wordt in de steden gestaag gewerkt aan deze opgave. Soms is de herontwikkeling in een vergevorderd stadium, in andere wijken en steden moet het ‘echte werk’ nog beginnen. Recent is hier een tweede opgave aan toegevoegd. Langzaam dringt het
besef door dat de aanpak van de jaren zeventig en tachtig wijken urgent wordt. Veel van de
wijken doen het nu nog redelijk goed op de woningmarkt, maar de problemen worden steeds zichtbaarder. De krapte op de woningmarkt heeft er toe geleid dat deze woningen goed verhuur- en verkoopbaar waren. Dit zou wel eens kunnen veranderen als er meer ruimte op de woningmarkt komt. Vooral in de regio’s waar bevolkingskrimp gaat
6
optreden kunnen de minst aantrekkelijke woningen het kind van de rekening worden. De vooroorlogse voorraad en de herontwikkelde jaren 50-60 wijken, gelegen op beperkte afstand van de stadscentra en relatief goed bereikbaar, worden geliefder dan de wijken uit de jaren zeventig en tachtig. Daarnaast moeten deze gezinswijken gaan concurreren met de nieuwbouw aan de stadsrand, waar ook veel gezinswoningen worden gebouwd. Dit lijkt een ongelijke strijd. In de Aantrekkelijke Stad (Marlet, 2010) worden de New Towns, met veel woonwijken uit de jaren zeventig en tachtig, zelfs aangewezen als dé probleemsteden van de toekomst. Jaren is neerbuigend naar deze wijken gekeken. Maar is dit eigenlijk wel terecht? En is dit eigenlijk wel de overheersende mening van de bewoners? De stedenbouwers en de architecten verfoeien doorgaans de kleinschaligheid, de amorfe structuur en de kneuterigheid. Er gaat niks boven hardcore
modernisme. Maar in deze calvinistische beroepsgroep is een kentering zichtbaar. Onder invloed van het consumentgerichte bouwen, het moderne traditionalisme en de populariteit van het collectieve bouwen, is een herwaardering voor deze wijken zichtbaar. De wijken worden tegenwoordig zelfs als inspiratiebron voor nieuwbouw gebruikt. De bewoners waarderen de wijken al jaren, maar de waardering neemt af (SEV, 2006). Er zijn allerlei problemen, die hoeven niet te worden ontkend,
maar de wijken kennen ook veel kwaliteit. Je moet ze natuurlijk ook wel willen zien én ze
moeten aansluiten bij je leefstijl. Typerend is dat tijdens een debat bij BVR adviseurs1 niemand van de ruim vijftig aanwezige ontwerpers aangaf in een jaren zeventig en tachtig wijk te wonen. Dit terwijl bijna 30 % van de Nederlandse woningvoorraad tussen 1970 en 1985 is gebouwd. Ontwerpers en opiniemakers wonen niet in deze wijken. Tijdens een symposium over de toekomst van de jaren zeventig wijken, met Bernadette Janssen van BVR in het panel, was ‘schuin en bruin’ een veelgehoorde associatie.2 Als je deze wijken goed bekijkt zie je wijken met veel gebruiksgroen, eengezinswoningen met een tuin, (vaak) vrijliggende fietsroutes,
vrije busbanen, ruimte voor collectiviteit en wijkvoorzieningen. Problemen zijn er natuurlijk ook. Soms hangen ze samen met de sociale structuur, meestal met de kwaliteit van de openbare ruimte: woonerven die als parkeerterrein worden gebruikt, onveilige routes en onderdoorgangen, achterkanten aan doorgaande wegen, een slechte oriëntatie, onduidelijke overgangen van openbaar naar privé, een slecht onderhouden en niet goed te beheren inrichting van de openbare ruimte. De woningen zelf zijn bouw- en woontechnisch doorgaans nog prima in orde. In de jaren vijftig en zestig wijken is een heldere stedenbouwkundige structuur aanwezig en ligt de opgave doorgaans in de transformatie van de slechte bouwblokken. In de jaren zeventig en tachtig wijken is het omgekeerd. De woningen voldoen redelijk tot goed, maar de omliggende openbare ruimte heeft een beperkte kwaliteit. Het ontwikkelde instrumentarium voor de aanpak van de jaren vijftig en zestig wijken kan niet direct worden toegepast op de nieuwere wijken. De problematiek is een andere en daarnaast maken de amorfe structuur van de wijken en het eigen woningbezit van de wijken de aanpak extra complex.
De verhuisgeneigdheid in deze wijken is relatief laag. Een deel van de oorspronkelijke bewoners woont er nog en zal dit hopelijk nog jaren blijven doen. Zorg dat de woningen, de voorzieningen en de openbare ruimte aantrekkelijk blijven voor deze vergrijzende doelgroep, maar sluit de ogen niet voor nieuwe doelgroepen. Dit kan betekenen dat er fors gesleuteld moet gaan worden aan de wijken.
De kracht van de wijk komt centraal te staan. Bottom-up
initiatieven worden gestimuleerd en gehonoreerd. Kijk hierbij ook naar de positie van een wijk in het grotere geheel. Soms ligt een wijk zo aantrekkelijk in de stad of regio, dat er kansen zijn om wijken van kleur te laten veranderen. De wijk centraal stellen betekent werken vanuit de bestaande structuur, met oog voor het bredere perspectief. In de BVR projecten worden de sociale en fysieke kracht en kwaliteit van een wijk centraal gesteld. Deze vormen de basis voor de toekomst en voor een slimme beheer- en herontwikkelingsstrategie.
Positie in de regio
De wijken kunnen gaan afglijden. De positie op de
woningmarkt verslechtert en het eenzijdig woningaanbod van ongeveer 75% aan eengezinswoningen zorgt ervoor dat de wijken slecht zijn toegerust om demografische veranderingen op te vangen (vergrijzing, ontgroening, verdunning). Ook het voorzieningenniveau (onderwijs, zorg, welzijn, sport en cultuur) sluit steeds minder goed aan op de behoeften. Kortom: actie is geboden.
Top-down Positie in de stad
De wijk centraal
Bottom-up Initiatieven en participatie
1
Ruimte zoekt programma, 29 mei 2010
2
AIR Architectuurcentrum Rotterdam, symposium, 1 juli 2010
7
Stad op maat: debat over d ´70 en ´80 wijken Op 29 mei 2010 vond bij BVR adviseurs in Rotterdam een debat plaats over de toekomst van de jaren 70 en 80 wijken. Welke oplossingen zijn nodig om de jaren zeventig en tachtig wijken toekomstbestendig te maken? Jan Winsemius van bureau Middelkoop gaf als start van de discussie een overzicht van de opgaven in de bloemkoolwijken in Nederland. Deze opgaven zijn ruimtelijk en sociaaldemografisch van aard. Harmen van der Wal van bureau Krill en Liliane Geerling van BVR lichtten de resultaten van atelier 7Up toe. Hierin onderzochten zij hoe jaren zeventig en tachtig wijken kunnen verduurzamen. Tijdens een levendige discussie bleek dat de belangstelling voor deze wijken groeit, vanuit de urgentie in de bestaande wijken, maar ook als inspiratiebron voor de wijken van de toekomst. De echte liefde voor de bloemkoolwijk onder stedenbouwers moet echter nog duidelijk groeien. Niemand van de meer dan vijftig aanwezigen woont in een wijk uit deze periode!
Deelnemers debat: Liliane Geerling, BVR Adviseurs; Jan Winsemius, directeur bureau Middelkoop; Harmen van der Wal, architect Krill; Ad de Bont en Geert Kooistra, voorzitter BVR Adviseurs.
>>> Voor een beschrijving van 7UP, zie het interview met Liliane Geerling, elders in dit magazine.
8
de toekomst van de jaren
9
7Up
Reinventing Zevenkamp
10
85% van woningvoorraad in 2020 bestaat uit woningen die er nu al staan. Hoe krijgen we deze
voorraad
duurzaam? In ons dagelijks werk
ondervonden
wij
dat er in de stedenbouw nog geen goede toolbox is voor het verduurzamen van
de
bestaande
stad.
De instrumenten die er zijn kijken naar ons idee te weinig naar en
de de
Liliane Geerling
toekomstwaarde levenscyclus
vangebieden. In Atelier 7Up zijn we daarom op zoek gegaan naar ontwerpinstrumenten om
de bestaande
stad toekomstbestendig te maken. We hebben gefocust op de jaren zeventig en tachtig wijken. Deze wijken functioneren nog redelijk goed, maar het verval ligt op de loer. De wijk Zevenkamp, een grote jaren zeventig en tachtig wijk in Rotterdam, is als casus gekozen. In een ontwerpend onderzoek hebben wij drie benaderingen toegepast, van
die
duurzame
doorgaans
in
ontwikkeling
het
toepassingveld
worden
onderkend.
11
...de wijk als een milieutechnisch systeem.” De eerste benadering gaat uit van de wijk als
voor gradiënten, voor een grote diversiteit aan
een milieutechnisch systeem. De wijk wordt
condities en voor een leefmilieu voor andere
beschouwd als een systeem waar stromen in-
soorten
en uitgaan. De nadruk ligt op energie, water,
van een duurzame wijk is robuust en kent
materialen (inclusief voedsel en afval) en verkeer.
veerkracht, pre-adaptatie, diversiteit en overmaat.
(flora
en
fauna).
Het
ecosysteem
In een duurzame ontwikkeling worden kringlopen lokaal gesloten en worden de stromen duurzaam
De
door het volgen van een drie-stappenstrategie
benadering (op ooghoogte perspectief), de mens
(stap 1 het voorkomen van onnodig gebruik,
staat centraal. Dit kan vanuit individuele behoeften
stap
2
het
gebruik
bronnen
en
stap
3
van
eindeloze
gebruik
eindige bronnen verstandig). In de duurzame stedenbouw staat deze
benadering
vaak
centraal,
dit als gevolg van de urgentie door klimaatveranderingen en de
derde benadering is de antropocentrische
“in ooghoogte benadering staat de mens centraal”
eindigheid van fossiele brandstoffen.
(een
omgevingspsychologische
benadering) en vanuit het sociale systeem
(een
sociologische
benadering). Het gaat om het welzijn van mensen. Kernwaarden zijn: een gezonde omgeving, een veilige omgeving, onderdeel van een
sociale
omgeving,
controle
over de sociale en fysieke omgeving, De tweede benadering gaat uit van de wijk als een
betrokkenheid bij de leefomgeving en duurzame
ecosysteem. Ecologie onderzoekt de verspreiding
ontwikkeling.
en aanwezigheid van soorten. In een woonwijk is
bewoners en de andere actoren (corporaties,
de dominante soort de mens met al zijn artefacten,
zorginstellingen,
Bij
deze
benadering
scholen,
etc.)
in
zijn
de
beeld.
als gebouwen, wegen, etc. Deze artefacten en de natuurlijke ondergrond van wijken zorgen
12
Ingrepen om jaren ‘70 en ‘80 wijken toekomstbestendig te maken
“...de wijk als een ecosysteem.” Projectgegevens: Atelier 7UP, Reinventing Zevenkamp i.s.m. Ruimtelab2, bureau Krill, Paul de Graaf Ontwerp en Onderzoek, Green Urbanism faculteit Bouwkunde TU Delft september 2009-juli 2010 In opdracht van Stimuleringsfonds Architectuur/ Rotterdam Climate Initiative Contactpersoon BVR: Bernadette Janssen
Bij duurzame ontwikkeling op zoek gaan naar kansrijke combinaties
<<<
In ons onderzoek heeft een team een herontwerp
biedt kansen, maar in het ontwerpproces moet het
voor Zevenkamp vanuit ooghoogte perspectief
‘ecosysteem’- en het ‘stromenperspectief’ worden
gemaakt,
Zevenkamp
geïntegreerd. Ruimtelijke ingrepen die kansrijke
het
sluiten
combinaties vanuit de drie benaderingen combineert
van de stromen (milieutechnisch systeem) en
zijn het meest interessant. ‘Groen in de wijk’ is
een team heeft Zevenkamp als ecosysteem
bijvoorbeeld een kans voor de biodiversiteit, voor het
ontworpen. In werkateliers hebben corporaties,
voorkomen van een heat island effect (opwarming),
wetenschappers,
voor het verminderen van materiaalstromen, voor
een
geoptimaliseerd
team uitgaande
heeft van
themadeskundigen
en
ontwerpers gereflecteerd op de resultaten. Voor het ooghoogte perspectief zijn de wensen van de bewoners van Zevenkamp in beeld gebracht. Hiervoor zijn interviews gehouden, mental maps getekend met bewoners en is geobserveerd. Duurzame ontwikkeling voorkomt afwenteling. De resultaten van de verschillende benaderingen laten zien dat het kiezen van één benadering al snel paradoxaal wordt. Je moet altijd alle drie de
benaderingen beschouwen. Het kijken naar
sociale interactie (stadslandbouw) en voor de leefbaarheid (gebruiksgroen). Vanuit de integratie van de drie benaderingen hebben wij een set van ruimtelijke patronen samengesteld die als inspiratie gebruikt kunnen worden bij een transitie naar een veerkrachtiger wijk. Deze patronen zijn niet alleen bruikbaar voor ontwerpers, maar kunnen ook worden toegepast in een communicatietraject met
bewoners
en
actoren
uit
de
wijk.
de herstructurering van een wijk ‘op ooghoogte’
13
Participatie en plan gaan ‘hand in hand’ Planontwikkeling in naoorlogse woonwijken kan niet zonder een goed participatieproces. In overleg met de opdrachtgevers wordt bekeken wat de meest geëigende participatievorm is. In de onderstaande voorbeelden stond BVR borg voor de inhoudelijke planvorming en speelden het een nadrukkelijke rol in het participatieproces. Ook bij de projecten Bouwstenen voor een kindvriendelijke woonstad en 7Up heeft een uitgebreid participatietraject plaatsgevonden, daarover leest u elders in dit magazine meer.
Wildemanbuurt, Amsterdam Osdorp: de kracht van verbeelding BVR is samen met De Beuk Organisatieadvies gevraagd om voor de Wildemanbuurt in Amsterdam Osdorp een vernieuwingsplan op te stellen. De opgave was om een visie met ambitie en durf te ontwikkelen die kon rekenen op draagvlak bij de bewoners. De bewoners hebben op verschillende manieren meegedacht over de toekomst van hun buurt. Alle wensen van de betrokkenen (stadsdeel, corporaties, bewoners) zijn afgewogen en verwerkt in een integraal voorstel voor de buurt. Het benutten van de sociale dynamiek en kracht was erg belangrijk.
In een voormalige Renault-garage, een ‘creatieve hotspot’, zijn twaalf participatiebijeenkomsten gehouden, telkens voor een andere doelgroep. Corporaties, het Steunpunt Wonen, buurtorganisaties, bewoners, ondernemers, iedereen deed mee. Een sleutel voor succes was het direct verbeelden van de door de bewoners geopperde ideeën tijdens de bijeenkomsten. Iedereen (door)zag meteen het effect van zijn voorstellen. De kracht van het beeld als procesmatig communicatiemiddel. Dit werkte goed, professionals spreken toch een andere taal dan bewoners. Alle tekeningen zijn opgehangen, zodat iedereen kon reageren. Uiteindelijk zijn alle presentaties samengevoegd op één kaart, die heel toegankelijk en duidelijk de “bouwstenen” voor de vernieuwing aangaf. De opkomst was groot en de bewoners hebben spontaan hun handtekening onder de kaart gezet, net als het stadsdeel en de corporaties.
proces 14
Projectgegevens: Vernieuwing Wildemanbuurt, Amsterdam Noord i.s.m. Organisatie adviesbureau De Beuk, 2008 In opdracht van Stadsdeel Amsterdam, Osdorp Contactpersoon BVR: Bernadette Janssen
“De kracht van het beeld als smatig communicatiemiddel.” 15
Projectgegevens: Gebiedsplan Overvecht Spoorzone 2007 In opdracht van Mitros en gemeente Utrecht Contactpersoon BVR: Bernadette Janssen
16
Overvecht Spoorzone, Utrecht BVR heeft in opdracht van woningcorporatie Mitros en de gemeente Utrecht een gebiedsplan voor de Spoorzone in Overvecht opgesteld. Overvecht is met ruim 14.000 woningen de grootste naoorlogse wijk van Utrecht. De transformatie van de Spoorzone stagneerde. BVR is gevraagd om de herstructurering van deze zone een nieuwe impuls te geven met een vernieuwende, integrale aanpak en een flinke dosis energie. BVR benaderde de transformatie van de Spoorzone vanuit een investeringsstrategie die huidige en toekomstige bewoners nadrukkelijk bij de herstructurering betrekt.
BVR visie: ‘Meer keus, betere woningen, betere wijken!’ Het project is gestart met het benoemen van alle kansen. Vanuit deze kansen is de strategie bedacht, bestaande uit zichtbare veranderingen voor de korte termijn en strategische ingrepen voor de langere termijn. De strategie bestaat uit drie sporen: Hartjes, Vlekken en Kansen. Hartjes Hartjes zijn de stabiele stukken in de buurt. In gesprekken met bewoners is duidelijk geworden waar de hartjes liggen. Het zijn projecten voor de korte termijn om bewoners weer vertrouwen te geven. Het lange termijnbelang is dat mensen vertrouwen krijgen in hun buurt, er graag willen blijven wonen en weer gaan investeren in hun woning. Er is aansluiting gezocht bij wat bewoners zelf belangrijk vinden en welke inzet zij daarin kunnen hebben.
Vlekken De vlekken zijn de deelgebieden die in
Kansen De kansen zijn projecten die Overvecht Spoorzone ‘op
aanmerking komen voor herontwikkeling. De herontwikkeling van deze deelgebieden speelt pas op de lange termijn. Diverse programma’s worden hier gekoppeld zodat in de herontwikkeling nieuwbouw altijd over meer gaat dan alleen het wonen, het gaat ook om de kwaliteit van de woonomgeving en de voorzieningen. Door het uitvergroten en koppelen van grote investeringen ontstaat de gewenste spin-off.
de kaart’ zetten. Projecten die de wijk op een nieuwe manier vervlechten met de stad en tegelijkertijd van toevoegende waarde zijn voor de wijk zelf. Bij de kansen wordt aansluiting gezocht bij bestaande initiatieven. De drie sporen komen samen in een investeringsstrategie. De sporen zijn ingevuld in samenwerking met allerlei groepen, uiteindelijk is ‘iedereen’ een investeerder in de wijk! De strategie vraagt om extra investeringen naast de reeds geplande investeringen. BVR heeft in beeld gebracht om welke investeringen het gaat.
Strategiekaart, Overvecht Spoorzone Utrecht
17
“...wijkgerichte woningbouwstrategie.”
Ad de Bont
BVR maakt al jaren structuur- en wijkvisies. Deze werden vaak ingezet voor grootschalige nieuwbouw. Dit gaat naar ons idee structureel veranderen. De groei is er wel een beetje uit. Er is sprake van een economische crisis en de woningbouw is ‘ingestort’. Maar wat gaat er daarna gebeuren? Ik sluit niet uit dat de periode van grootschalige gebiedsontwikkelingen voorbij is. Natuurlijk, grote gebiedsontwikkelingen zoals Nieuw Valkenburg en Almere Kustzone, beide BVR-projecten, zullen er altijd blijven, maar worden meer uitzondering dan regel. De focus komt te liggen op beheer en de geleidelijke transformatie van bestaande wijken. Structuur- en wijkvisies zijn een goed instrument om de (gemeentelijke) ambities hiervoor vast te leggen; ze zijn een afsprakenkader voor gemeente, corporaties en marktpartijen. Ik zie dit terugkomen in de structuurvisie & woningbouwstrategie die we hebben gemaakt voor Ridderkerk en in de structuurvisie die we opstellen voor Hoorn. Beide gemeenten hebben de grenzen van de groei bereikt. In Ridderkerk is de afgelopen jaren een koerswijziging ingezet, van uitbreidingen, naar een kwalitatieve versterking van de wijken. Mensen wonen graag in Ridderkerk. Om aantrekkelijk te blijven wordt de kwaliteit van de wijken verbeterd. Een
Visies voor must in een gemeente waar krimp een realiteit is, de vergrijzing een gegeven is, uitbreidingslocaties ontbreken en de kwaliteit van sommige wijken te wensen overlaat. Daarnaast wil de gemeente de sociale samenhang in de wijken versterken. Om deze ambitie te realiseren zijn impulsen nodig in de woonwijken. Dit kan de gemeente niet alleen; maatschappelijke partijen, ondernemers en bewoners hebben intensief meegedacht. Bewoners zijn op verschillende manieren en momenten betrokken bij de structuurvisie, er is zelfs een speciale website opgezet. Alle producten die wij hebben ontwikkeld zijn te downloaden via deze site. (www.toekomstridderkerk.nl).
“De focus komt te liggen op beheer en de geleidelijke transformatie van bestaande wijken.”
Structuurvisie Ridderkerk
We hebben de structuurvisie uitgewerkt in een wijkgerichte woningbouwstrategie. Bijzonder hieraan was dat de grootste Wijkvisie Slikkerveer
18
Projectgegevens: Structuurvisie Ridderkerk en Woningbouwstrategie Ridderkerk, 2009-2010 In opdracht van gemeente Ridderkerk en Woonvisie Contactpersoon BVR: Ad de Bont
de wijk
C
No or d
Ruimtelijk fysiek
de
Sociaal maatschappelijk
corporatie, Woonvisie, en de gemeente samen opdrachtgever waren. Per wijk is gekeken wat de beste ontwikkeling is gegeven de kwaliteit en de woonwensen van de huidige en de toekomstige Ridderkerker. Ridderkerk is explosief gegroeid in de jaren 50 en 60 en staat vol met incourante portieketagewoningen. Het zal geen verassing zijn dat een groot deel van deze woningen voor sloop of transformatie in aanmerking komt. Het onderstaande schema fungeerde als denkkader. Een integrale wijkvisie komt tot stand door goed te kijken naar de stedenbouwkundige kwaliteiten, de staat van de voorraad (bouwkundig,
boekwaarden en verhuurbaarheid), de woonwensen en leefstijlen (naar woningen en woonmilieus) en de demografische ontwikkelingen. Tezamen vormen ze de basis voor de strategische keuzes in de wijken. De voorstellen zijn uitgebreid besproken met vertegenwoordigers van de bewoners en ‘kenners van de wijken’. Het is erg verfrissend om ook met minder voor de hand liggende personen in contact te komen. De eigenaar van de sportschool of het pannenkoekenhuis, de directeur van de basisschool en de makelaar weten vaak erg goed wat er speelt in een buurt.
Demografie en maatschappelijke ontwikkelingen
Woonwensen en leefstijlen
Wijkvisie - ruimtelijk-fysiek - sociaal economisch
Ruimtelijke-stedenbouwkundige kwaliteit Top down
Kwaliteit woningvoorraad en strategisch voorraadbeheer Bottom up
19
Projectgegevens: Structuurvisie Hoorn, 2010 In opdracht van gemeente Hoorn Contactpersoon BVR: Ad de Bont
De wijkvisies hebben we samengevoegd tot een woningbouwstrategie voor de hele gemeente. Hierin staat aangegeven wanneer welke gebiedstransformaties gepland zijn in de komende tien jaren. De gemeente en de corporatie kunnen (prestatie)afspraken maken op basis van de woningbouwstrategie. Tevens vormen deze de basis voor het strategische voorraadbeheer van de corporatie. In Hoorn staan juist de jaren zeventig en tachtig wijken centraal. Hoorn is een typische groeikern, tweedederde van alle woningen is gebouwd in deze periode. De grootste jaren zeventig wijk van Nederland ligt in Hoorn: de Kersenboogerd. Ook in de structuurvisie die we voor Hoorn opstellen staat de kwaliteitsverbetering van de woonwijken centraal. We zijn samen met de gemeente aan het nadenken welke maatregelen getroffen kunnen worden om de wijken toekomstbestendig te maken. Een sterke wijkprofilering, een voorzieningenniveau op maat, goede openbare ruimten en een woningvoorraad die inspeelt op de toekomstige vraag, zijn hierbij essentieel.
Kwaliteiten naoorlogse wijken
>>>
Projectgegevens: Herontwikkeling Chopinplein, 2008 In opdracht van HD Projectrealisatie Contactpersoon BVR: Hilde Blank
20
>>>
Problemen naoorlogse wijken
Kleuradvies Kanaleneiland-Noord Soms kan een vernieuwingsstrategie ook tot een advies op een lager schaalniveau leiden. In de vernieuwingsstrategie KanaleneilandNoord (Utrecht) is geadviseerd een aantal bouwblokken tot 2018 in stand te houden. In samenspraak met onder andere de bewoners is een kleuradvies opgesteld met als doel de woningen tot die tijd aantrekkelijk te houden.
Nieuw perspectief voor het ‘Chopinplein’ Culemborg De wijk Terweijde in Culemborg is de afgelopen tijd negatief in het nieuws gekomen. De leefbaarheid staat er al enige tijd onder druk. De gemeente en de woningbouwvereniging zijn al enige tijd bezig om samen met bewoners en ondernemers de leefbaarheid in de wijk te verbeteren. Een belangrijk onderdeel van de wijk is het winkelcentrum ‘Chopinplein’. De kwaliteit van de openbare ruimte rond het winkelcentrum is slecht. Zoals vaker bij winkelcentra uit deze naoorlogse periode zijn er weinig ‘ogen op straat’. De omgeving van het winkelcentrum voelt onprettig en onveilig.
In een aantal workshops heeft BVR samen met de eigenaren en de gemeente een plan ontwikkeld dat ruimte biedt voor uitbreiding en vernieuwing. De openbare ruimte wordt verbeterd door rond het winkelcentrum meer ‘voorkanten’ en entrees te situeren. Ondanks de ingrijpende wijziging in de stedenbouwkundige structuur blijft de karakteristiek architectuur van de ‘ERA-flat’ – met onder andere de grote poort met de galerijbruggenherkenbaar. Daarmee ontstaat een nieuw perspectief op het winkelen en wonen van de jaren ’60.
21
N BOuwStENE N E E R VOO NDELIjKE IE R V KIND wOONStAD
Bouwsten kindvriend :34 11-9-2009 11:28
n.indd 1
er kiwi bouwstene
_fold 20090826_SvB
Veel steden willen graag gezinnen aan zich binden: gezinnen zorgen voor sociale en economische veerkracht. Een stad zonder gezinnen, is een stad zonder toekomst. Rotterdam heeft een forse ambitie in dit kader en heeft aan BVR gevraagd een stedenbouwkundige visie voor een kindvriendelijke woonstad te ontwikkelen.
22
nen voor een delijke woonstad
23
“...zorgen dat de basis voor een Dit werden de bouwstenen voor een kindvriendelijke woonstad. De bouwstenen zijn getoetst in negen Rotterdamse wijken, maar toepasbaar in alle steden. Een kindvriendelijke woonstad is een stad waar kinderen en jongeren prettig, verantwoord, veilig en dynamisch kunnen opgroeien. Zij moeten in de stad de ruimte hebben om jong te zijn, maximale kansen krijgen om zich te kunnen ontplooien en actief kunnen bijdragen aan de stad. Kindvriendelijkheid houdt niet in dat een ‘kinderstad’ ontstaat, maar juist dat kinderen deel uitmaken van de gehele stad en maatschappelijk niet geïsoleerd worden. Een kindvriendelijke stad stelt fysieke én sociaaleconomische voorwaarden. De bouwstenen gaan in op de stedenbouwkundige (en dus fysieke) voorwaarden. De sociaaleconomische voorwaarden (een goed sociaal klimaat, mogelijkheden voor opleiding, scholing, stage en werkplekken en opvang) zijn uiteraard net zo belangrijk. Spelende kinderen op straat, jongeren op een plein, kinderopvang, basketbalveldjes, scholen,
ze horen bij een vitaal stadsbeeld. Te vaak trekken gezinnen weg uit steden, met als belangrijkste argumenten te kleine woningen, te weinig speelruimte, te weinig groen, te druk, te onveilig, te weinig andere gezinnen. Als gezinnen wegtrekken, wordt er geknaagd aan het voorzieningenniveau en wordt de stad minder leefbaar. Om gezinnen vast te houden of aan te trekken is meer nodig dan een speeltuin of een hangplek. Een stad moet een compleet woon- en leefmilieu voor gezinnen aanbieden.
“Een kindvriendelijke woonstad is een stad waar kinderen en jongeren prettig, verantwoord, veilig en dynamisch kunnen opgroeien.”
Projectgegevens: Bouwstenen voor kindvriendelijke wijken 2008 - 2009 In opdracht van gemeente Rotterdam, dienst Jeugd, Onderwijs en Samenleving Contactpersoon BVR: Bernadette Janssen
24
Hoe maak je een kindvriendelijke wijk? De eerste stap is het stellen van de urgentie en een goede diagnose. Wijkgegevens zoals de migratie van gezinnen in en uit de wijk, het aantal geboorten, de kinddichtheid (aantal kinderen/hectare), het aantal gezinsvriendelijke woningen/ appartementen zijn relevant. Het verwerken van deze gegevens in kaartbeelden geeft een goede indicatie van de urgentie en de opgaven. De volgende stap is zorgen dat de ‘basis voor een kindvriendelijke wijk op orde is’. Er zijn vier bouwstenen gedefinieerd. Deze vormen, ongeacht de typologie van de wijken, de basis: wonen, openbare ruimte, voorzieningen en routes. Elke bouwsteen wordt uitgewerkt door de minimale eisen, kwalitatief en kwantitatief, te beschrijven en in kaart te brengen. De bouwstenen kunnen in herstructurerings- en nieuwbouwwijken worden toegepast.
kindvriendelijke wijk op orde is”. De bouwsteen ‘wonen’
is de belangrijkste. Een tekort aan gezinsvriendelijke woningen is de belangrijkste reden voor gezinnen om de stad te verlaten. Deze bouwsteen is uitgewerkt in eisen ten aanzien van bijvoorbeeld het netto vloeroppervlakte, de relatie tussen de entree en de straat, het aantal kamers, de bergruimte, de collectieve speel- en ontmoetingsplek en de lift.
Bij de bouwsteen ‘openbare ruimte’ staan de
speelruimtenorm, het bespeelbare groen en een goede drempelruimte centraal. Een speelruimtenorm beschrijft de hoeveelheid vierkante meters aan sport- en spelplekken die er per wijk aanwezig moeten zijn, de ligging van deze plekken ten opzichte van elkaar en de barrières. Bespeelbaar groen bestaat onder andere uit (klim)bomen met seizoensbeleving, grasvelden, laag groen en groene schoolpleinen. Een goede drempelruimte (de ruimte tussen de woning en de straat) hangt samen met de breedte en de bezonning van de stoep.
De bouwsteen ‘voorzieningen’ beschrijft
voorzieningen, zoals winkels, sportmogelijkheden en scholen. Goede voorzieningen worden door ouders en kinderen enorm gewaardeerd, ze dragen bij aan een levendige en toekomstbestendige wijk. Voor ouders is de aanwezigheid van een goede basisschool een belangrijke argument bij de woonkeuze. In de Rotterdamse situatie is gekozen voor het uitgangspunt van minimaal één brede school met een dag- of wijkarrangement per wijk.
De bouwsteen ‘routes’
neemt de actieradius van een kind, en daarmee de zelfstandigheid, als uitgangspunt. Deze neemt enorm toe als er een kindvriendelijk netwerk van veilige fiets- en wandelroutes in de wijk aanwezig is. Stoepen van minimaal drie meter aan tenminste één zijde (liefst de zonzijde) van iedere straat zijn een basisvoorwaarde voor een routenetwerk. De vier bouwstenen vormen de basis. Daarnaast kan een wijk nog aantrekkelijker worden voor gezinnen door ‘iets extra’s’. Wellicht is er ruimte voor waterpleinen, eetbaar groen, kindlinten, speelstraten, zelfbouw speeltuinen, bijzondere entrees of bespeelbare daken. Voor het succesvol toepassen van de bouwstenen is een actieve en brede participatie gewenst. Corporaties, ontwikkelaars, gemeentelijke diensten, ouders, jongeren en kinderen, iedereen kan een plek krijgen in het proces. In Rotterdam leverden kinderen bijvoorbeeld een bijdrage door hun mental map van de wijk te tekenen. Dit leverde een schat aan informatie over hun netwerk, over de wijze waarop zij zich verplaatsen, over de voorzieningen die zij gebruiken en over de plekken waar ze spelen en sporten. Omdat jongeren een veel grotere actieradius hebben kun je met hen prima een debat houden over het gebruik van voorzieningen in de hele stad.
25
BVR Adviseurs Ruimtelijke Ontwikkeling Onze naoorlogse contactpersonen > Hilde Blank, directeur / senior adviseur > Bernadette Janssen, partner / senior adviseur > Ad de Bont, senior adviseur
Voor algemene informatie: www.bvr.nl Voor gerichte informatie over onze projecten in de naoorlogse wijken: http://www.bvr.nl/projecten.html tabblad ‘herstructurering’
26
Ad d
e Bon
n, partner BVR Bernadette Jansse en participatie
t, sen
Stad
ior a
s- en
twerp enbouwkundig on
Sted
recteur
H
nk, di ilde Bla
dvis
wijk
eur b
visie
s
ij BV
R
BVR
27