Engagement en geheugen reisverslag van een week Israël en haar kunst Een reis naar Israël is een beladen beweging. Dat merk je zodra je er over gaat vertellen aan anderen. Alleen al de beslissing om te gaan positioneert je op onbestemde plek in Het Conflict. Al voor vertrek op deze reis zonder politieke of religieuze agenda maak je onderdeel uit van een problematiek die vanuit Amsterdam en via de media minimaal inzichtelijk is. Met als bagage de open blik en nieuwsgierigheid naar de manier waarop de staat Israël vanaf 1948 is vormgegeven stapte ik met 6 reisgenoten op 21 maart 2015 op het vliegtuig naar Tel Aviv.
activisme en engagement Sala-Manca is het enige onafhankelijke kunstenaarsplatform van de stad, gevestigd in een voormalig leprozentehuis Jesus Hilfe in Jerusalem. Ideologie is om een actieve gemeenschap voor kunstenaars te creëren die zich in verbinding stellen met de maatschappij. Een van de meest geëngageerde projecten die de twee oprichters, Lea Mauas and Diego Rotman tonen is Eternal Sukkah (2014). Soekot, dat een vreugdevol feest is, wordt beschreven in de Tenach (de Hebreeuwse Bijbel), waarin de Israëlieten (en daarmee ook hun nakomelingen de Joden) wordt opgedragen dit feest elk jaar te vieren. Volgens de traditie bouw je een hut in de tuin, een Sukkkah, waar de maaltijd wordt genoten. In aanloop tot dit feest besloten de kunstenaars van SalaManca een loofhut te bouwen in de openbare ruimte. In het holst van de nacht trokken ze de woestijn in om de naar dit gebied verbannen Jehalin Bedoeïenen te bezoeken. De gemeenschap leeft hier een nomadisch bestaan sinds ze in 1949 van hun land in de Negev woestijn werd verdreven. De kunstenaars luisterden naar de verhalen van de bedoeïenen en besloten een van de zelfgebouwde hutten te kopen en te vervoeren naar Jerusalem. De ontmanteling vond ’s-nachts plaats om militair ingrijpen te voorkomen. De Jehalin is een volk op de vlucht, dus hun sobere onderkomen is in een aantal uur van de ene naar de andere plek te verplaatsen. De geadopteerde hut (Sukkah) biedt in de openbare ruimte van Jerusalem een perspectief op de Joodse geschiedenis en werpt een blik op de status van vluchteling. Het project legt op sympathieke wijze de diversiteit bloot van de harde realiteit van het leven in Israël en haar paradoxale geschiedenis. Na het Loofhuttenfeest werd de hut afgebroken en genummerd en gecategoriseerd opgeborgen. Het Israël Museum toonde onlangs haar interesse in het project. Sala-Manca denkt momenteel na op welke manier deze manifestatie tot museumobject kan transformeren. Een ding staat vast: de Bedoeïenen profiteren mee van de verkoopsom van het werk.
Sala-Manca, Eternal Sukkah (2014).
Activisme kent ook in Israël talrijke vormen en met enkele daarvan maken we deze week kennis. De complexiteit van het conflict in Israël is vele malen groter dan ik me bij vertrek had gerealiseerd en elke dag van de reis dient zich weer een nieuwe complicerend maatschappelijk dilemma aan. De mezrachi’s, de druzen, de bedoeïenen, Arabische vrouwen; al deze subculturen worstelen met de voor hen kenmerkende problematiek in de staat die sinds 1948 Israël heet. En elk van hen probeert een weg te vinden uit een conflict. Een van de kunstenaars, Noa Yekutieli, zei daarin treffend: “Hoe individueler je het probleem bespreekt, hoe universeler het wordt.” Met tranen in haar ogen vertelde ze over de rampzalige ontwikkelingen afgelopen zomer, toen er wederom 50 dagen oorlog werd gevoerd. Ondertussen visualiseert ze – aan de kwantiteit van het werk te zien schijnbaar onafgebroken - de gevolgen van beschietingen; persoonlijk verlies en verdriet door uit zwart papier de fotografische bewijslast aan elkaar te knippen. In het Arabische stadje Umm El-Fahem staat misschien over een aantal jaar wel een groot museum. De oprichter van het eerste Arabische kunstinstituut in Israël, Said Abu Shakra, gelooft er heilig in. Ondanks de minimale steun van overheid en bedrijfsleven werkt hij vanaf 2006 aan de fondsenwerving van zijn ideaal. Er zijn minimale middelen beschikbaar voor het vertellen van het verhaal van de Arabieren, waardoor lef en doorzettingsvermogen noodzakelijk blijken om het schijnbaar onmogelijke voor elkaar te krijgen. De twee exposerende kunstenaars Fatma Shanan en Samah Shehada getuigen hiervan. Ondanks de beperkte mogelijkheden die er als vrouw zijn om je te ontplooien als mens, kozen zij voor het kwetsbare vak kunstenaar. Verstoten door familie en verguisd door hun gemeenschap volharden zij in het maken van werk dat in het teken staat van de positie die zij als vrouw hebben in de Arabische gemeenschap. Fatma’s werk toont zich daarbij vergevingsgezind en onderzoekend. Ze laat Perzische kleden landen op betekenisvolle openbare plekken en legt zo traditie naast verandering.
Op de hotelkamer lees ik het zojuist verschenen artikel van Hans Hartog Jager over geëngageerde kunst. Geëngageerde kunst is volgens hem pijnlijk voorspelbaar, altijd links – op een naïeve, clichématige, enkelvoudige manier. Daarbij bestempelt hij de kritische houding van kunstenaars en curatoren tot rituele dans.1 Bezien tegen het licht van de Israelische kunstprojecten komt zijn mening op mij over als etnocentristisch en naïef. In Israël verhoudt elke kunstenaar zich gewild of ongewild tot de politieke en religieuze situatie. Zelfs als hij ervoor kiest om dit niet te doen blijft het een statement. De manieren waarop engagement vorm krijgt verschillen zoals overal sterk, leveren niet in alle gevallen ‘goede kunst’ op, maar zetten in altijd een noodzakelijk alternatieve gedachtegang in beweging. Neem als bijvoorbeeld Matan Cohen die met de organisatie Muslala interventies in de publieke ruimte realiseert. Muslala zet kunst in als middel tegen geweld en onderdrukking. In een provisorisch café onder de brug naar de Damascus-poort exploiteert Matan samen met een Palestijnse familie een van zijn kunstprojecten. De ambitie van de beweging is groot; Muslala wil de Joden en Arabieren bijeen brengen in een poging tot sociale cohesie. Te midden van het strijdtoneel dat Jerusalem vormt, is dit streven even dapper als naïef. Een ander voorbeeld. In het Tel Aviv Museum maken we kennis met Dr. Rona Sela. Als curator werd ze in 2008 door het Haifa Museum ontslagen, waarschijnlijk omdat ze werkte aan een archiefproject waarbij foto’s van Palestijnse families centraal stonden. Sela ontdekte dat veel van de geschiedenis van de Palestijnen opgesloten zat in de archieven van het museum en besloot deze te onderzoeken. Veel van de foto’s waren gestempeld met de tekst ‘niet openbaar maken’. Vreemd genoeg zijn ze niet vernietigd maar zorgvuldig bewaard. Sela werkt momenteel aan een film waarin ze haar onderzoek2 toont samen met filmbeelden en foto’s uit voormalig Palestijnse bioscopen, archieven en fotoalbums. Haar ambitie is het project te tonen in een kerk in een gemixte Joods-Arabische stad zoals Haifa of Jaffa. Want, zo stelt zij, het Palestijnse volk heeft er recht op de beelden van hun uitgewiste verleden. Het werk van de Palestijnse kunstenaar Mahmood Kaiss wordt vanwege zijn povere Engels nu en dan toegelicht door zijn vrouw, ook kunstenaar. Mahmood maakt op precieze, ambachtelijke wijze omvangrijke houtinstallaties waarbij de scarabee als symbool uit de Islam centraal staat. Zijn afstudeerwerk toont de scarabee uitsluitend als je haar vanuit specifiek perspectief beschouwt. Is dit een kritische reflectie of een vernuftig gemaakt werk? We komen er in de studio niet helemaal uit, voornamelijk door het taalprobleem. Het werk van Mahmood zien we twee dagen later in het Tel Aviv Museum. Niet tussen de jonge kunstenaars maar in een eigen zaal. Waarom staat het hier? De medewerker die ons rondleidt heeft hierop geen antwoord. De vraag blijft mij echter bezighouden.
geheugen Eran Barak (1976) is filmmaker en kunstenaar. In zijn werk onderzoekt Barak de relatie tussen beeld, tijd en herinnering. In een theater dat onderdeel blijkt van een nachtclub toont hij via een ietwat rammelende beamer zijn laatste film My Beloved Pardes Katz. De film volgt de verdwijning van Barak’s oom, 65 jaar geleden. Tijdens dit onderzoek spreekt hij af met de broer van deze verdwenen oom, zijn oom Gavriel die net uit de gevangenis is teruggekeerd na een detentie van 35 jaar. Gavriel heeft een paar talenten goed kunnen gebruiken in de nor, en een daarvan is haar knippen. Barak ondergaat voor de camera een knipbeurt, waarbij zijn oom hem vertelt hoe hij opgroeide in een van de meest criminele wijken van Tel Aviv, hoe hij op het verkeerde pad belandde en hoe het voelt om iemand neer te schieten. Terwijl het verhaal over een blinde vlek in de geschiedenis van een familie http://www.nrc.nl/handelsblad/van/2014/september/18/geengageerde-‐kunstenaars-‐de-‐wereld-‐luistert-‐niet-‐1419986 2 http://www.ronasela.com/en/details.asp?listid=45. 1
uit Tel Aviv en over desintegratie in de Israelische maatschappij zich verder ontvouwt, wordt het haar van Barak met bloedstollende preciezie gekortwiekt.
Eran Barak, My Bloved Pardes Katz (2015)
Haast elke kunstenaar die we ontmoeten benoemt feilloos zijn vaak complex samengestelde afkomst. Dor Guez’ culturele erfenis is samen te vatten als Christelijk-Palestijns en Joods-Tunesisch. Zijn achtergrond speelt een belangrijke rol in zijn artistieke interesse; Guez onderzoekt de Arabische cultuur. Zo richtte hij in 2009 het Christelijk-Palestijnse Archief (CPA) op als eerste archief gewijd aan de Christelijk-Palestijnse minderheden in het Midden-Oosten. In CCA bekijken we het werk The Sick Man of Europe: The Architect, dat inzoomt op het verhaal van een architectuurstudent die werd geronseld voor het Turkse leger in 1939. Het videowerk biedt een fascinerend inzicht in een belangrijk moment in de Turkse geschiedenis waarin zij van keizerrijk naar republiek overging. Guez verwijdert zich met dit werk ten dele van de problematiek in Israël, maar wie goed oplet neemt de scherpe parallellen waar. In de bus van het ene kunstproject naar het andere is het doorgaans stil. Alle zes deelnemers overpeinzen het caleidoscopische beeld dat zich openbaart. De strijd is wereldwijd, en gaat zelfs terug tot het begin van onze jaartelling waarin Koning Herodes al worstelde met het geweld tussen de Joden en de Arabieren. Een bevriende architect (Matthijs Bouw) voert momenteel een onderzoek uit naar in hoeverre landschap en klimaat conflicten dicteren. In elk geval wordt overal ter wereld veel van de strijd gevoerd met verwoestende gevolgen voor die architectuur. Ook hier dragen talrijke gebouwen sporen van verwoesting en wederopbouw. Ze trekken al rijdend door het indrukwekkende landschap aan ons busraam voorbij. De architectuur in Tel Aviv fascineert me. Veel gebouwen in het stadscentrum zijn wit, gepolijst. In sommige wijken gebouwd volgens de Bauhaus traditie, in andere wijken sterk modernistisch en minimalistisch. Ze deinen mee op de cultuur van de daar gevestigde bewoners. Waar in de Afrikaanse wijk Oosterse invloeden gelden zien we in het centrum juist de Westerse vingerafdruk. De architectuur vertelt me dat het conflict veel dieper en complexer is dan ik van te voren had gedacht. Simpelweg een kant kiezen is een loze geste dat geen interessant beeld oplevert.
Dor Guez, The Sick Man of Europe, The Architect, 2015
In het Israël Museum in Jerusalem staat de sculptuur met de titel Nimrod gemaakt door Itzhak Dantziger in 1939. Nimrod is een monument in de Israelische kunst. Het beeld brengt sinds haar ontstaan generaties Israëli’s in vervoering.3 Het verbeeldt de jonge gespierde krijger Nimrod met een roofvogel op zijn schouder. Nimrod was de enige leider die na de zondvloed de gehele mensheid wist te verenigen. Ondanks dat God had bevolen om na de zondvloed de mensen te laten verspreiden over de aarde, wilde Nimrod alle mensen dicht bij elkaar houden in het land Sinear. Het symbool van Nimrods (hoog)moed was de bouw van een stad met een toren die tot de hemel moest reiken. De toren van Babel. In Phonetic Transcription, de eerste solotentoonstelling van Rami Maymon in de Hezi Cohen Gallery in Tel Aviv, komen we Nimrod voor het eerst tegen. Maymon sneed vormen in de pagina's van Haim Gamzu's boek Schilderkunst en Beeldhouwkunst in Israël4 Nimrod stond prominent in dit eerste Israëlische schoolboek kunstgeschiedenis. De kunstenaar behield de vormgeving van het boek, tegelijkertijd verborg hij de beelden die werden geselecteerd door Gamzu voor de studie van de Israëlische Kunstgeschiedenis door ze te maskeren. Het materiaal waarmee hij de uitgesneden uitsparing vult is carbonpapier, zwart of blauw. Het lijkt erop dat Maymon een poging doet om de selecties te doen herleven en te heroverwegen. Zijn ingreep legt een geschiedenis bloot die is vervaagd. Nimrod blijkt het enige beeld uit het boek dat nog een plaats heeft in de huidige canon van de Israëlische kunstgeschiedenis. Enkele dagen later komen we Nimrod wederom tegen in het imposante Israël Museum in Jerusalem. Het modernistische gebouw toont de verbondenheid met de westerse cultuur. Nimrod staat daar haast eenzaam tussenin. Ik vraag me af of Nimrod het ooit gaat afleggen tegen andere beelden. Wat is zijn houdbaarheidsdatum als heroïsch icoon van strijdlust en vastberadenheid? In het boek Mijn Beloofde Land benoemt journalist Ari Shavit voornoemde thema’s. “Vijfenzestig jaar na zijn stichting”, zo stelt hij, “lijkt Israël terug bij de kernvragen. Honderdzestien jaar na de oprichting van de beweging wordt het zionisme geconfronteerd met zijn voornaamste tegenstrijdigheden.” De huidige generatie kunstenaars is in staat kritisch terug te zien op de tijd van hun (groot)ouders en stelt zich vragen als: Waarom Israël? Wat is Israël? Zal Israël blijven bestaan? Het zijn dit soort vragen die hoop en energie geven. De kunst manifesteert zich als geheugen en ventiel van ongetwijfeld de meest complexe staat ter wereld. 3
4
http://www.imj.org.il/imagine/collections/item.asp?itemNum=73486 Dvir Publishing, Tel Aviv, 1957, in het Hebreeuws
Itzhak Dantziger, Nimrod, 1939
Door het land en haar problematiek van dichterbij te zien, vallen verbanden op die het begrip voor de wereld om ons heen vergroten. Het is de kunst die ons alternatieven biedt en die anders laat nadenken over de religie, geschiedenis en politieke situatie in Israël. Mischa Wertheim, die ik per toeval op de laatste dag ontmoet op het strand van Tel Aviv, vertelt me dat hij jaarlijks Israël bezoekt. Naar zijn mening, die hij luchtig ventileert, is alles en iedereen verbonden aan Israël. Na een week Israël begrijp ik wat hij bedoelt. Ik zie verbindingen tussen 1949 en de VOC, het gespierde lichaam van de pionier versus de getergde geest van de slachtoffers van de Holocaust, de realiteit van de vergrijsde kibboets Ein Harod en ons sociaal-economisch stelsel over 20 jaar. Het zijn dilemma’s die we overal ter wereld kunnen herkennen. Als mens en als curator was deze reis onvergetelijk. Zij stelde me in staat de wereld vanuit een ander perspectief nader kaart te brengen en zo de complexiteit van Israel te bezien als pars pro toto voor ons universum. De contacten die zijn opgedaan dragen naar alle waarschijnlijkheid5 verder dan de reis alleen. Jacqueline Grandjean directeur en curator Oude Kerk, Amsterdam
5
met Eran en Dor is mailcontact en met Rona Sela heb ik afgesproken op de Biennale van Venetie.
Met dank aan KUNSTENISRAEL en Ken Gould die deze reis initieerde, Ronit Eden die de reis perfect cureerde en begeleidde en de bezochte instituten, curatoren en kunstenaars waaronder die in dit stuk zijn beschreven: Tel Aviv Museum http://www.tamuseum.org.il Israel Museum
www.imj.org.il Eran Barak https://vimeo.com/user5905479 Rami Maymon http://www.ramimaymon.com Noa Yekutieli http://www.noayekutieli.com SALA-MANCA GROUP Lea Mauas and Diego Rotman http://sala-manca.net Matan Cohen Israeli http://hart.amsterdammuseum.nl/94235/nl/artivism Dor Guez http://dorguez.com Fatma Shanan http://www.zcagallery.com/fatma-shanan/ Mahmood Kaiss http://mahmoodkaiss.weebly.com