Aanvulling op het
beleidsplan Jeugdhulp 2015 – 2018 Jeugdigen in Scherpenzeel op weg naar zelfredzaamheid
-2-
-2-
-3-
Aanvulling op het
beleidsplan Jeugdhulp 2015 – 2018 Jeugdigen in Scherpenzeel op weg naar zelfredzaamheid
Opdrachtgever:
gemeente Scherpenzeel afdeling Samenleving
Auteur:
Willem Buitenhuis
Datum:
4 november 2014 (laatste versie: 4 november 2014 )
-3-
-4Inhoudsopgave
LIJST VAN GEBRUIKTE AFKORTINGEN....................................................................................................................... 5 1. INLEIDING ............................................................................................................................................... 6 2. DE TOEGANG TOT HET ONDERSTEUNINGSAANBOD ........................................................................................... 9 2.1. Advies- en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK) .................................... 9 2.2. De Nieuwe Jeugdbescherming ................................................................................................... 9 2.3. Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) ......................................................................................... 10 2.4. Aansluiting op Passend Onderwijs ........................................................................................... 11 3. HET ONDERSTEUNINGSAANBOD ................................................................................................................. 12 3.1. Overgang van ondersteuning van 18-/18+. ............................................................................. 12 3.2. Eigen bijdrage of ouderbijdrage............................................................................................... 13 3.3. Crisissituaties ........................................................................................................................... 14 3.4. Vrij toegankelijk/niet-vrij toegankelijke hulp ........................................................................... 14 4. DE KWALITEIT VAN DE ZORG...................................................................................................................... 17 4.1. Privacy en Samenwerking ........................................................................................................ 17 4.2. Vertrouwenspersoon ................................................................................................................ 17 4.3. Deskundigheidseisen ................................................................................................................ 19 BIJLAGE: AFWEGINGSKADER TOEGANG EN TOELEIDING JEUGDHULP FOODVALLEYFOUT! BLADWIJZER NIET GEDEFINIEERD.
-4-
-5Lijst van gebruikte afkortingen Afkorting AMK AMHK AMvB Awb AWBZ BJZ CAK CIZ CJG GGZ JB J-GGZ JGZ JR (L)VB GGZ PGB MO NJB OTS PO RvdK SHG VO (V)SO V&J VGGM VNG VWS Wmo WT Zvw ZZP
Betekenis Advies- en Meldpunt Kindermishandeling Advies- en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling Algemene Maatregel van Bestuur Algemene wet bestuursrecht Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten Bureau Jeugdzorg Centraal Administratie Kantoor Centrum voor indicatiestelling zorg Centrum voor Jeugd en Gezin Geestelijke Gezondheidszorg Jeugdbescherming Jeugd Geestelijke gezondheidszorg Jeugdgezondheidszorg Jeugdreclassering (Licht) verstandelijk beperkten Geestelijke gezondheidszorg Persoonsgebonden budget Maatschappelijke opvang Nieuwe Jeugdbescherming Ondertoezichtstelling Primair onderwijs Raad voor de Kinderbescherming Steunpunt huiselijk geweld Voortgezet onderwijs (Voortgezet) speciaal onderwijs Ministerie voor Veiligheid en Justitie. Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland Midden Vereniging van Nederlandse Gemeenten Ministerie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Wet maatschappelijke ondersteuning Welzijnsteam Scherpenzeel Zorgverzekeringswet Zorgzwaartepakket (AWBZ)
-5-
-61.
Inleiding
Op 30 januari 2014 heeft de gemeenteraad het beleidsplan Jeugdhulp 2015 – 2018 “Jeugdigen in Scherpenzeel op weg naar zelfredzaamheid” vastgesteld. Het nu voorliggende beleidsplan is een aanvulling op het vastgestelde beleidsplan Jeugdhulp en bevat naast informatie over een aantal lopende processen ook een aantal nieuwe of gecorrigeerde beslispunten. Leeswijzer: Voor de duidelijkheid zijn de vastgestelde beslispunten hieronder op genomen. In de tweede kolom staan de nieuwe beslispunten. Het beleidsplan van 30 januari 2014 en de op 18 december 2014 vast te stellen aanvulling op dit plan vormen tezamen het beleidsplan Jeugdhulp als bedoeld in artikel 2.2 van de nieuwe Jeugdwet. Daarom zijn in deze aanvulling – anders dan gebruikelijk - wel beslispunten opgenomen! Het overzicht van de vastgestelde en de nieuwe beslispunten is als volgt: Vastgesteld op 30 januari 2014 Nieuwe beslispunten in deze aanvulling Ongewijzigd. Beslispunt 1: regievoering 1. De gemeente heeft de regie over de toegang en toeleiding tot jeugdhulp. De toegang is gescheiden van de zorgverlening. 2. Bij een ondersteuningsvraag over jeugdhulp kan de inwoner zich melden of aangemeld worden voor “Het Gesprek’, waarin – conform de werkwijze in de Wmo – oplossingsgerichte vraagverheldering plaatsvindt. 3. Het gesprek wordt gevoerd door competente regievoerders die onafhankelijk zijn van een jeugdhulpaanbieder en dus bij voorkeur in dienst zijn van de gemeente. Ongewijzigd. Beslispunt 2: evaluatie CJG@home Op grond van een evaluatie van CJG@home doen we een definitief voorstel voor de toegang en toeleiding in Scherpenzeel vanaf 1 januari 2015. Ongewijzigd. Beslispunt 3: groeimodel integrale toegang Te kiezen voor een integrale toegang en toeleiding in de 3D’s en in te stemmen met de ontwikkeling van een groeimodel waarin de nieuwe Wmo en de Participatiewet een plaats krijgen.
-6-
-7Vastgesteld op 30 januari 2014 Beslispunt 4: AMHK Het Advies- en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK) wordt in 2014 in FoodValley-verband georganiseerd.
Beslispunt 5: versterken jeugdhulpstructuur We investeren in het versterken en onderhouden van de huidige jeugdhulpstructuur en de pedagogische civil society. Beslispunt 6: beschikking De regievoerder geeft een beschikking voor de specialistische ondersteuning in de delen twee t/m vier van de zorgpiramide.
Beslispunt 7: PGB 1. Voor de uitvoering van de Jeugdwet in Scherpenzeel is het mogelijk te kiezen voor een PGB. 2. We stemmen de voorwaarden af op de die van de nieuwe Wmo. Beslispunt 8: identiteit We houden rekening met de gezindheid, levensovertuiging en culture achtergrond van ouders en jeugdigen. Beslispunt 9: eigen bijdrage We ontwikkelen een eigenbijdrageregeling in samenhang met de nieuwe Wmo. Belangrijke elementen hierin zijn: a) Voor ondersteuning in het kader van de Jeugdwet vragen we een eigen bijdrage naar draagkracht. b) Cumulatie van eigen bijdragen gaan we tegen. Beslispunt 10: vervoer 1. Uitgangspunt is dat de zorg en ondersteuning zo dichtbij mogelijk bij het gezin of de jeugdige wordt ingezet. 2. We onderzoeken hoe we zo efficiënt mogelijk gebruik kunnen maken van bestaande vervoersstromen.
Nieuwe beslispunten in deze aanvulling Nieuw beslispunt 1 in deze aanvulling: Veilig Thuis wordt op de veiligheidsregio’s Gelderland-Midden en Gelderland-Noord georganiseerd. Het college biedt een raadsvoorstel over de regiovisie en de inrichting van het AMHK in januari 2015 aan. Ongewijzigd
Nieuw beslispunt 5 in deze aanvulling: Interventieniveaus a. Voor de toegang van de interventieniveaus 4 t/m 7 is in Scherpenzeel een beslissing van de klantmanager Jeugd nodig. b. Het door de FoodValley-gemeenten geschreven “Afwegingskader, voor de toegang en toeleiding naar Jeugdhulp” (bijlage 1) wordt ter kennisname aangeboden. Ongewijzigd
Ongewijzigd
Nieuw beslispunt 4 in deze aanvulling: a. Het college mag geen eigen bijdrage vragen, zoals in de Wmo gebruikelijk is. b. Het college int een ouderbijdrage conform de bepalingen in de Jeugdwet en het landelijke Besluit Jeugdwet.
Ongewijzigd
-7-
-8Vastgesteld op 30 januari 2014 Nader uit te werken: kleine doelgroepen Met de FoodValley gemeenten maken we afspraken over de aanbod aan kleine doelgroepen. Nader uit te werken: CJG In 2014 onderzoeken we wat de ideale vorm is van het CJG vanaf 2015. Nader uit te werken: passend onderwijs In overleg met de scholen gaan we onderzoeken hoe de afstemming is tussen passend onderwijs en de gemeentelijke jeugdhulp over de in te zetten zorg in de zorgteams. N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
1
Nieuwe beslispunten in deze aanvulling Ongewijzigd 1
Nieuw beslispunt 2 in deze aanvulling: Het CJG blijft in 2015 een netwerkorganisatie. Nieuw beslispunt 3 in deze aanvulling: Medewerkers van het CJG sluiten aan bij de Zorgteams/Ondersteuningsteams van de vijf basisscholen, de peuterspeelzaal en de kinderopvang op basis van de gemaakte werkwijzebeschrijving. Nieuw beslispunt 6: leertuin privacy en samenwerking. We starten een Leertuin in november of december 2014. Beslispunt 7: vertrouwenspersoon a. We gaan onze inwoners via diverse communicatiemiddelen informeren over het bestaan van de vertrouwenspersoon Jeugdhulp die door het AKJ wordt verzorgd. b. We informeren zorgaanbieders over de wettelijke verplichtingen waaraan zij moeten voldoen. c. We geven aan het AKJ door met welke zorgaanbieders wij in de FoodValley een inkooprelatie hebben. Beslispunt 8: deskundigheidseisen De klantmanagers Jeugdhulp in dienst van de gemeente beschikken over een registratie als jeugdhulpverlener.
Door de colleges vastgesteld via het Inkoopplan Jeugdhulp 2015. Proces is in oktober 2014 afgerond.
-8-
-92. 2.1.
De toegang tot het ondersteuningsaanbod Advies- en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK)
Het huidige “Advies en Meldpunt Kindermishandeling” en “Steunpunt Huiselijke geweld” worden per 1 januari 2015 samengevoegd in het “Advies- en Meldpunt Huiselijke geweld en Kindermishandeling” (AMHK) onder de naam “Veilig Thuis”. Het is voor alle leden van een gezin of huishouden (dus van 0 tot 100 jaar). Het wordt georganiseerd op de schaal van de veiligheidsregio’s GelderlandMidden en Gelderland-Noord. De wettelijke taken worden per 1 januari 2015: • 24/7 telefonische bereikbaar zijn voor alle signalen huiselijk geweld en kindermishandeling • Het geven van advies aan inwoners over zorgen die er zijn of worden gesignaleerd • Zorgmeldingen ontvangen en wegen • Zorgmeldingen onderzoeken en beoordelen • Verwijzen en inzetten van hulp of het doorzetten naar de lokale teams • Het geven van een terugkoppeling aan de melder Transformatie Met de veranderingen in het sociale domein per 1 januari 2015 krijgen de lokale teams een belangrijkere rol. Het zijn onze inwoners, waarbij vaak meer speelt dan alleen huiselijk geweld. Dat betekent dat we meer dan voorheen gaan samenwerken met Veilig Thuis. Werken aan veiligheid achter de voordeur begint in de buurt, in de wijk en in het netwerk. Veilig Thuis werkt samen met de Nieuwe Jeugdbescherming en de Raad voor de Kinderbescherming. Werkwijze zorgmeldingen De globale werkwijze wordt als volgt: Veilig Thuis koppelt iedere zorgmelding terug aan het lokale team en er vindt een afweging plaats voor het bepalen van de casusregisseur. Dat wordt een medewerker van: - het lokale team, - de Nieuwe Jeugdbescherming of - Veilig Thuis. Dat werkproces werken we op dit moment uit samen met Veilig Thuis in een proeftuin. In afwijking van beslispunt 4 van het beleidsplan Jeugdhulp dat op 30 januari 2014 is vastgesteld, is nu duidelijk dat het AMHK niet op FoodValley-niveau, maar op het niveau van de veiligheidsregio’s Gelderland-Midden en Gelderland-Noord. Een raadsvoorstel over de regiovisie is in voorbereiding en wordt de gemeenteraad in januari 2015 aangeboden. Beslispunt 1: AMHK (Veilig Thuis) Veilig Thuis wordt op de veiligheidsregio’s Gelderland-Midden en Gelderland-Noord georganiseerd. Het college biedt een raadsvoorstel over de regiovisie en de inrichting van het AMHK in januari 2015 aan. 2.2.
De Nieuwe Jeugdbescherming
Als het veilig opgroeien van kinderen in het gedrang komt, is er soms een meer dwingende manier van hulp nodig. “De Nieuwe Jeugdbescherming” in Gelderland is een voortzetting van het oude Bureau Jeugdzorg Gelderland wat betreft de beschermingskant 2. Deze Nieuwe Jeugdbescherming wordt uitgevoerd door een viertal gecertificeerde instellingen: Bureau Jeugdzorg Gelderland, William 2
De Utrechtse FoodValley-gemeenten werken samen met Bureau Jeugdzorg Utrecht via SaVe (samenwerken aan veiligheid).
-9-
- 10 Schrikker Groep, het Leger des Heils en de Stichting Gereformeerde Jeugdzorg. Met de nieuwe werkwijze willen de Gelderse gemeenten Ede, Barneveld, Nijkerk en Scherpenzeel door een gezamenlijke gezinssturing zwaardere zorg (de zogeheten ‘dwang & drang’) waar mogelijk voorkomen en de veiligheid van kinderen waarborgen. De nieuwe jeugdbescherming gaat om het afhandelen van zorgmeldingen, de spoedeisende zorg, reageren op meldingen van kindermishandeling, afstemmen met de Raad voor de Kinderbescherming en het uitvoeren van justitiële maatregelen (jeugdbescherming en jeugdreclassering). De Nieuwe Jeugdbescherming werkt ook in de fase voordat er sprake is van een maatregel, dus in het gebied tussen vrijwillige hulp en maatregelhulp. De 'nieuwe jeugdbeschermer' wordt ingeschakeld door de lokale klantmanager jeugdhulp op het moment dat de veiligheid van een jeugdige in het geding is. Als er weer verbetering in de veiligheidssituatie van de jeugdige is gecreëerd, trekt de jeugdbeschermer zich terug. De colleges van Ede, Barneveld, Nijkerk en Scherpenzeel hebben ingestemd met het Transformatieplan FoodValley betreffende deze nieuwe Gelderse vorm van jeugdbescherming. Inmiddels is het contract met partijen voor de uitvoering van de jeugdbescherming namens de colleges getekend. 2.3.
Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG)
Hoewel gemeenten het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) naar eigen inzicht kunnen inrichten, hebben ze wel allemaal hetzelfde takenpakket op het gebied van opgroeien en opvoeden. Het gaat om jeugdgezondheidszorg van 0 - 19 jaar, de vijf functies op het gebied van opvoedingsondersteuning en preventie die voortkomen uit de Wmo 2006. In ons CJG werken ketenpartners (Vitras, Icare en VGGM) in een netwerkconstructie met elkaar samen voor jeugdigen en hun ouders/verzorgers in Scherpenzeel. Het CJG voorziet in informatie en advies en korte ondersteuning voor ouders en jeugdigen (interventieniveaus 1 t/m 3) als zij hiervoor in hun eigen sociale omgeving niet terecht kunnen. Het helpt bij een snelle diagnose, geeft advies en ondersteuning en voorkomt dat problemen onnodig verergeren. Daarnaast speelt het CJG een rol in het vormen van sociale netwerken rondom jongeren en opvoeders, het versterken van de pedagogische civil society. Betrokken inwoners die samen sociale verbanden vormen, versterken de gemeenschapszin. Meer betrokkenheid zorgt ervoor dat ouders er minder alleen voor staan. Er is een projectplan geschreven voor de invulling in Scherpenzeel. De eerste stap is om te proberen fondsen te werven. Daarnaast blijft ons CJG een knooppunt met een overzicht van de mogelijkheden die er zijn op het gebied van specialistische zorg en worden ouders op tijd naar de gemeente verwezen als er een maatwerkarrangement moet komen. De CJG-coördinator speelt een belangrijke rol tussen de gemeente, het CJG, het Jeugdnetwerk Scherpenzeel, het maatschappelijk werk en het Welzijnsteam. Ook sluiten medewerkers van het CJG aan bij de ondersteuningsteams van het primair onderwijs, de peuterspeelzaal of de kinderopvang. Kortom: ons CJG blijft in 2015 een netwerkorganisatie. In de algehele evaluatie van de Jeugdwet beoordelen we of dit zo blijft. Beslispunt 2: CJG Het CJG blijft in 2015 een netwerkorganisatie.
-10-
- 11 2.4.
Aansluiting op Passend Onderwijs
Met de nieuwe wet Passend Onderwijs krijgen de scholen per 1 augustus 2014 de plicht om een passende onderwijsplek te bieden aan leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. Net als bij de decentralisatie jeugdzorg gaat het bij passend onderwijs ook over thema’s als: “inzetten op preventie”, van “indiceren naar ondersteunen” en “van sectoraal naar integraal”. Scherpenzeel heeft te maken met vier samenwerkingsverbanden (Barneveld-Veenendaal Voortgezet Onderwijs, Reformatorisch Passend Onderwijs voor Voortgezet Onderwijs, Rijn & Gelderse Vallei Primair Onderwijs, Reformatorisch Onderwijs Berséba Primair Onderwijs). Verplicht overleg schoolbesturen en gemeenten De schoolbesturen hebben over de manier waarop zij passend onderwijs vormgeven een ondersteuningsplan opgesteld. Over dit plan hebben zij begin 2014 op overeenstemming gericht overleg (OOGO) gevoerd met de betrokken gemeenten. Omgekeerd moeten de gemeenten hun concept plannen voor de jeugd aan het onderwijs voorleggen, voor zover het onderwijs betreft, voordat de gemeenteraden deze vaststellen. In het OOGO Passend Onderwijs, gevoerd op 29 januari 2014 met de samenwerkingsverbanden en de betrokken gemeenten, zijn de vier thema’s leerplicht, onderwijshuisvesting, leerlingenvervoer en aansluiting jeugdhulp besproken. Er is een intentieverklaring ondertekend waarbij de partijen zich positief uitspreken om te komen tot verdere samenwerking in de verbinding tussen Passend Onderwijs en Jeugdhulp. Hiervoor is een regionale werkgroep ingesteld met vertegenwoordigers van het samenwerkingsverband en de gemeenten. Het OOGO Jeugdplan vond, in tegenstelling tot het OOGO Passend Onderwijs, plaats met de afzonderlijke gemeenten, dit vanwege (kleine) verschillen in de lokale beleidsplannen. Het OOGO met de gemeente Scherpenzeel zal zich voornamelijk richten op het Beleidsplan Jeugdhulp 2015-2018, de aanvulling daarop en specifiek de verbinding met het onderwijs. Aansluiting jeugdhulp Scherpenzeel - Onderwijs De aansluiting van de jeugdhulp op het onderwijs vindt plaats via de pilot “Het Jeugdnetwerk Scherpenzeel dichterbij de vindplaatsen”. In Scherpenzeel functioneert al jaren het Jeugdnetwerk Scherpenzeel (JNS). Het JNS is een overleg van organisaties, die op het gebied van onderwijs, jeugdwerk, veiligheid, gezondheidszorg en hulpverlening werkzaam zijn voor de jeugd van Scherpenzeel (van 0 tot 23 jaar). Het JNS kwam tot 2014 om de zes weken bij elkaar en besprak dan situaties waar kinderen en/of gezinnen bij betrokken zijn die in Scherpenzeel wonen en waar hulp geboden wordt of misschien geboden moet worden. Vanwege de decentralisatie van de jeugdzorg en de komst van Passend Onderwijs past de huidige structuur niet meer bij de vraag die straks gaat ontstaan. De wens is aan te sluiten bij de vindplaatsen, zoals scholen en de kinderopvang. Binnen Scherpenzeel zijn we daarom een pilot gestart, waarin medewerkers van het Centrum van Jeugd en Gezin (CJG) aansluiten bij de Zorgteams/Ondersteuningsteams van de vijf basisscholen, de peuterspeelzaal en de kinderopvang. Hierbij ligt de nadruk op de verbinding tussen de opgroei- en opvoedondersteuning en het onderwijs. Schoolbesturen krijgen de opdracht en de middelen om kinderen met een specifieke onderwijsbehoefte passend onderwijs te bieden. Gemeenten worden verantwoordelijk voor de jeugdhulp aan jeugdigen en ouders. Beide hebben de opdracht om de speelvelden met elkaar te verbinden en de plannen over en weer af te stemmen. Om die verbinding te realiseren is er een werkwijzebeschrijving gemaakt in overleg met de coördinator van het CJG. Die beschrijving is eind september jl. behandeld in een workshop met deelnemers vanuit de scholen, het CJG en de gemeente. De workshop is begeleid door De Jeugdzaak. Naar aanleiding van de workshop zijn er oriëntatiepunten uitgewerkt en gaan wij de werkwijzebeschrijving
-11-
- 12 actualiseren. De definitieve versie agenderen wij voor de vergadering van het JNS van 1 december a.s.
Beslispunt 3: passend onderwijs Medewerkers van het CJG sluiten aan bij de Zorgteams/Ondersteuningsteams van de vijf basisscholen, de peuterspeelzaal en de kinderopvang op basis van de gemaakte werkwijzebeschrijving. Op grond van artikel 2.2, derde lid van de Jeugdwet wordt het beleidsplan, voor zover het de afstemming van en effectieve samenwerking met het onderwijs betreft, niet vastgesteld dan nadat over een concept van het plan op overeenstemming gericht overleg (OOGO) heeft plaatsgevonden met de onderwijssamenwerkingsverbanden. Dat overleg vindt plaats overeenkomstig een procedure, die is vastgesteld door de samenwerkingsverbanden en het college van de gemeente. Het OOGO heeft plaatsgevonden op 30 oktober jl. en heeft geresulteerd in de ondertekening van de vereiste intentieverklaringen. De werkwijzebeschrijving van onze pilot over het JNS was onderdeel van het OOGO. 3. 3.1.
Het ondersteuningsaanbod Overgang van ondersteuning van 18-/18+.
Jongeren van 16 – 23/27 jaar staan voor de uitdaging om een zelfstandig leven op te bouwen. Niet alle jongeren slagen er in de overgang naar volwassenheid goed te maken, vooral diegenen die het ontbreekt aan de benodigde competenties en een steunend netwerk. Die lopen dan ook grote kans om maatschappelijk uit te vallen. Te denken valt aan voortijdig schoolverlaten, (jeugd)werkloosheid, schulden, verslaving en (uiteindelijk) een zwervend bestaan. Deze jongeren hebben ondersteuning nodig, maar vallen overal buiten boord. Voor jeugdzorg/jeugdhulp zijn ze te oud en de volwassenenzorg sluit niet aan omdat ze (nog) niet volwassen zijn. Met de 3 decentralisaties (jeugdhulp, Wmo en Participatiewet) komt de verantwoordelijk voor deze doelgroep steeds duidelijker bij gemeenten te liggen. Dat besef heeft geleid tot een regionaal project met als eindresultaat de “Handreiking aanbod jongeren 16 – 23 jaar”. 3 3
Hier te vinden: http://tinyurl.com/o7wp2xw
-12-
- 13 -
Gelukkig is de omvang van deze doelgroep in Scherpenzeel klein. Onze klantmanagers Jeugdhulp, Wmo en Participatiewet zitten in één team, zodat voor deze doelgroep een samenhangend integraal aanbod kan worden gedaan. Werkzame vormen van ondersteuning zijn in de praktijk: - inzetten op eigen kracht via Eigen Kracht-conferenties of Sociale Netwerk Strategieën. In deze ondersteuningsvormen worden oplossingen door de jongere en het eigen netwerk geformuleerd en zijn daardoor duurzamer dan oplossingen die door professionals worden aangereikt. - het zoeken naar een mentor voor deze jongeren. - het aanbieden van een vorm van begeleid wonen. - begeleiding naar werk of voortgezet onderwijs. 3.2. Eigen bijdrage of ouderbijdrage In tegenstelling tot beslispunt 9 van het beleidsplan Jeugdhulp 2015 – 2018 van januari 2014, mogen we geen eigen bijdrage a la de Wmo vragen voor ondersteuning, hulp en zorg op grond van de Jeugdwet. Er kan wel sprake zijn van het vragen van een ouderbijdrage in verband met de kosten van de aan een jeugdige geboden jeugdhulp, voor zover deze jeugdhulp verblijf buiten het gezin inhoudt. De ouderbijdrage is ingegeven door het besparingsmotief: ouders van wie de kinderen buiten het gezin worden verzorgd hebben minder kosten voor die kinderen. In het concept Besluit Jeugdwet (Stct. 2014 – 18155) staat in artikel 8.1.1. vermeld hoe hoog de eigen bijdrage per maand is. De gemeente heeft geen beleidsvrijheid in de uitvoering van deze regeling. In de beschikking aan de inwoner wordt opgenomen hoe hoog de ouderbijdrage is. Voor welke jeugdhulp is een ouderbijdrage verschuldigd? De ouderbijdrage is verschuldigd voor de kosten van de aan een jeugdige geboden jeugdhulp, voor zover: • deze jeugdhulp verblijf buiten het gezin inhoudt of • sprake is van een verblijf in een justitiële jeugdinrichting in de vorm van ondertoezichtstelling. De ouderbijdrage is ook verschuldigd wanneer de hierboven genoemde hulp in de vorm van een persoonsgebonden budget verstrekt wordt. Het hoofdcriterium is dat de jeugdige buiten het gezin verblijft. De ouderbijdrage is verschuldigd in geval van 24–uurszorg en daghulp van de jeugdige. Wat is de hoogte van de ouderbijdrage? Het Besluit Jeugdwet regelt de hoogte van de ouderbijdrage. De ouderbijdrage is een vast bedrag per maand en dus onafhankelijk van inkomen en vermogen. De hoogte van de ouderbijdrage is afhankelijk van een aantal factoren: • de leeftijd van de jeugdige • de soort hulp die het kind krijgt, te weten dag- of nachtplaatsing • het aantal dagen per maand dat het dat de jeugdige buiten het gezin verblijft. De wet voorziet ook in een aantal situaties waarin geen ouderbijdrage verschuldigd is. De gemeente mag in dergelijke situaties geen ouderbijdrage opleggen. Bij wie wordt de ouderbijdrage in rekening gebracht? Het is de taak van gemeenten om aan de hand van de Jeugdwet en het Besluit Jeugdwet te bepalen wie de ouderbijdrage verschuldigd is. In zijn algemeenheid is dat degene die de onderhoudsplicht voor het kind heeft. Het CAK is aangewezen om de ouderbijdrage voor de gemeenten te innen. Het CAK verzorgt ook de vaststelling en inning van eigen bijdragen voor maatwerkvoorzieningen op grond van de
-13-
- 14 Wmo 2015 en de vaststelling en inning van eigen bijdragen op grond van de Wet langdurige zorg. Omdat de ouderbijdrage in die zin van een andere aard is dan de eigen bijdrage voor zorg en/of ondersteuning op grond van de Wmo 2015 en/of Wet langdurige zorg (de ouderbijdrage Jeugdwet is ingegeven door het besparingsmotief), wordt in de anticumulatie door het CAK geen rekening gehouden met de ouderbijdrage op grond van de Jeugdwet. De gemeente geeft aan het CAK door welke jeugdige voor een ouderbijdrage op grond van gemeentelijke besluitvorming in aanmerking komt. Beslispunt 4: ouderbijdrage a. Het college mag geen eigen bijdrage vragen, zoals in de Wmo gebruikelijk is. b. Het college int een ouderbijdrage conform de bepalingen in de Jeugdwet en het landelijke Besluit Jeugdwet. 3.3. Crisissituaties
Op 1 januari 2015 hebben de gemeenten een laagdrempelige, herkenbare, integrale toegang voor jeugdhulp georganiseerd, waar signalen, vragen over en verzoeken om hulp snel wordt geboden of wordt doorverwezen. Hiertoe behoort ook de organisatie van de crisiszorg: van zorgmelding tot 24uurs opvang. In acute situaties, waar onmiddellijke actie nodig is, is de gemeente er verantwoordelijk voor dat de jeugdhulp altijd direct bereikbaar en beschikbaar is. De inrichting van een crisisdienst is dan ook van essentieel belang. Het inrichten van een crisisdienst lijkt in het grote geheel van de transitie en transformatieopgave een klein detail, maar is qua maatschappelijke impact mogelijk één van de belangrijkere punten. Zowel Veilig Thuis en NJB biedt een 24/7 bereikbaarheidsdienst. De eerste fase van crisishulpverlening in de toegang is het vaststellen of het een crisis is om vervolgens deze in te zetten indien nodig door een zorgaanbieder. Deze voert programma's als Ambulante Spoedhulp of Families First uit. Op dit moment onderzoeken we in FoodValley-verband of er behoefte is aan aparte crisisdiensten voor de J-GGZ of LVB-doelgroep. We werken gezamenlijk aan het werkproces voor de aansluiting op Veilig Thuis of NJB. 3.4. Vrij toegankelijk/niet-vrij toegankelijke hulp
Om te bepalen welk deel van de jeugdhulp vrij toegankelijk is en welk deel niet wordt deze in de regio FoodValley ingedeeld in zogenaamde interventieniveaus. Deze sluiten aan op de vraagbehoeften van ouders/opvoeders en jeugdigen en op de afwegingen die door de professionals worden gemaakt. De interventieniveaus zijn weergegeven op pagina 8 en zijn door de FoodValleygemeenten vastgelegd in het “Afwegingskader, voor de toegang en toeleiding naar Jeugdhulp”. Dat afwegingskader is als bijlage bij deze deelnota gevoegd. Afgesproken is met de FoodValleygemeenten dat dit afwegingskader aan de colleges ter kennis wordt gebracht. Wat betekenen de interventieniveaus voor de door de gemeente te financieren jeugdhulp? Het grootste deel van de jeugdigen onder 19 jaar kan volstaan met een goed functionerend aanbod van interventies gericht op het eigen gezin en sociale omgeving. Door het in beeld brengen van de vraagbehoefte kan worden afgestemd met het benodigde interventieniveau. Veel van de taken van de niveaus 1 t/m 3 worden (reeds) lokaal uitgevoerd. Preventie valt in technische zin niet onder de Jeugdwet, maar wordt lokaal via bestaande subsidies en afspraken geregeld. In nauwe verbinding met het CJG geven we vorm aan de inzet van o.a. jeugd- en jongerenwerk, welzijn en de jeugdgezondheidszorg (0 – 18 jaar). Voor de niveaus 1 t/m 3 is geen gemeentelijke beslissing nodig.
-14-
- 15 Het gespecialiseerde zorgaanbod komt normaal gesproken pas in beeld vanaf niveau 4. Een beperkt deel van jeugdigen heeft behoefte aan ondersteuning vanaf het interventieniveau 4 tot en met 6. Uit landelijke gegevens 4 blijkt dat dit 11% van de jeugdigen betreft. Een nog kleiner deel van de jeugdigen is aangewezen op wonen en permanentere vormen van hulp zoals dagbehandeling, residentiële opvang of jeugdzorg plus (interventieniveau 7). Het voorstel van de gezamenlijke FoodValley-gemeenten is dat voor de toegang van de interventieniveaus 4 t/m 7 een beslissing van de klantmanager Jeugd nodig is, omdat die behoren tot de individuele voorzieningen die op grond van de gemeentelijke verordening door de gemeente worden verstrekt. Met dit standpunt nuanceren we het eerder genomen beslispunt 6 van het vastgestelde beleidsplan Jeugdhulp 2015 – 2018. We zijn met de FoodValley-gemeenten bezig om de interventieniveaus te actualiseren en te voorzien van een passend aanbod van ondersteuningsmogelijkheden. Beslispunt 5: interventieniveaus a. Voor de toegang van de interventieniveaus 4 t/m 7 is in Scherpenzeel een beslissing van de klantmanager Jeugd nodig. b. Het door de FoodValley-gemeenten geschreven “Afwegingskader, voor de toegang en toeleiding naar Jeugdhulp” (bijlage 1) wordt ter kennisname aangeboden.
4
Jeugdigen in Zorg (SCP en Ceberon januari 2013).
-15-
- 16 Schema 1 – de interventieniveaus Opvoedsituatie
Interventieniveaus 1. Universele preventie
Opvoedingsvragen Opvoedingsspanning
2. Selectieve preventie
3. Lichte ondersteuning
Activiteiten (kunnen aangevuld en of gewijzigd worden) • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Verhoogde opvoedingsspanning
• • •
+ ondersteuningsplan 4. Intensieve ondersteuning
5. Specialistische ondersteuning
• • • • • • • • • • •
Opvoedingsnood & Opvoedingscrisis +ondersteuningsplan
6. Specialistische intensieve ondersteuning 7. Excluderende vormen van ondersteuning
• • • • • • • • • • •
Lezingen/ voorlichting Folders TV spots Welzijn nieuwe stijl Vrijwilligerscircuit Zelfhulpgroepen Themabijeenkomsten Ouderavonden Jongerenwerk Eén gesprek Telefonisch advies Vraagverheldering Toeleiding naar ondersteuning Meerdere gesprekken (ong. 5 keer) + follow-up na 6 maanden Korte individuele training en andere kortdurende interventies (maximaal 5 keer) Langdurige ondersteuning door vrijwilligers Generalistische training voor groepen ouders (ong. 5 keer) Generalistische training voor groepen jeugdigen (ong. 5 bijeenkomsten) Cliëntondersteuning Langdurige laagfrequente hulp en coördinatie van zorg (ong. maandelijks contact) Gezinsinterventies (medium risico, ongeveer 5 tot 12 keer) Gespecialiseerde (gezins)interventies of trainingen (ong. 5 tot 12 keer individueel + ong. 5 tot 8 keer groep) Kortdurend verblijf/Respijtzorg Kinderopvang plus Persoonlijke verzorging Begeleiding groep/individueel Vervoer Diagnostiek uitgebreid Crisishulp Gespecialiseerde training: ong. 25 keer ambulant Maatregelhulp in het kader van jeugdbescherming Maatregelhulp in het kader van jeugdreclassering Multiprobleem interventies: meerdere malen per week, meer dan 20 keer Traumabehandeling in het kader van kindermishandeling en/of huiselijk geweld Dagopvang/-behandeling Gezinsbehandeling Pleegzorg begeleiding ouders Pleegzorg begeleiding pleegouders Pleegzorg vergoeding pleegouders Residentiële zorg Jeugdzorg plus Behandeling psychiatrie Verblijf psychiatrie
-16-
- 17 4. 4.1.
De kwaliteit van de zorg Privacy en Samenwerking
Goede informatievoorziening is noodzakelijk voor succesvolle decentralisaties in het sociaal domein. Als het om persoonsgegevens gaat, horen waarborgen voor de privacy daarbij. Inwoners vragen ons ook daarom. Aan de andere kant horen we van professionals die met kinderen en gezinnen werken dat ze het gevoel hadden eerder te moeten doorpakken in het belang van het kind. Dat gevoel kan verschillende oorzaken hebben: het kan onduidelijk zijn wie de regisseur is, of wat een hulpverlener in een gezin doet. Maar soms willen hulpverleners signalen niet delen, met het argument “dat privacy in het geding” is. Zij willen de vertrouwensband met ouders niet op de proef stellen. Daarnaast blijkt ook dat instellingen of professionals in de regio het onderwerp “privacy” op een verschillende wijze uitleggen en in hun werk toepassen. De samenwerkende FoodValley-gemeenten zijn daarom het initiatief gestart om een passende werkwijze voor samenwerken en privacy te ontwikkelen en uit te rollen. Hiermee kunnen professionals gegevens over de jeugdige delen met als doel om in een zo vroeg mogelijk stadium ondersteuning op maat te kunnen bieden. Privacy mag geen obstakel zijn voor een goede samenwerking en het delen van informatie. Binnen de regio FoodValley werken we daarom aan een eenduidige werkwijze rondom privacy en samenwerking ten behoeve van jeugdzorg(professionals). Daarbij is een instrument ontwikkeld voor ontschotte gegevensuitwisseling tussen partners en de jeugdzorg: de Leertuin Privacy en Samenwerking. Dit is een methode waarbij onderwijs, (jeugd)hulp en de partners in het CJG aan elkaar gekoppeld worden. Doel is: • ontschotte informatie-uitwisseling tussen partners in onderwijs en jeugd(hulp) • professionals en hun organisaties beschikken over een solide juridische basis om domein- en sector overstijgend samen te kunnen werken (en indien nodig gemeentegrens overstijgend). De Leertuin heeft een doorlooptijd van ca. (een half jaar) en volgt daarbij de volgende stappen: - bestuurlijke conferentie - inrichten projectteam - organiseren hoorcollege - training voor professionals - action learning - vaststellen aansluitdocument. We starten de Leertuin in Scherpenzeel in november of december 2014. De ervaringen gebruiken we ook voor de andere twee decentralisaties. Beslispunt 6: leertuin privacy en samenwerking We starten een Leertuin in november of december 2014. 4.2.
Vertrouwenspersoon
In de Jeugdwet is onafhankelijk vertrouwenswerk verplicht gesteld. De achtergrond daarvan is, dat als jeugdigen en ouders/verzorgers hulp en ondersteuning krijgen bij opgroeien en opvoeden, er – zeker in situaties waarbij sprake is van drang en dwang – sprake is van afhankelijkheid. In een afhankelijkheidssituatie wordt het lastiger om het te hebben over dingen die niet goed verlopen in de hulpverlening. In die situaties kunnen jeugdigen en/of hun ouders terugvallen op een onafhankelijke vertrouwenspersoon, die hen bijstaat. Met andere woorden: iedere cliënt die vragen, klachten over
-17-
- 18 en/of problemen heeft met zijn/haar (rechts)positie en over de (toeleiding naar) jeugdhulp, krijgt ondersteuning van een bij wet ingestelde onafhankelijk vertrouwenspersoon. De dienstverlening is voor de cliënten gratis. Vertrouwenspersonen stimuleren cliënten altijd om eventuele knelpunten met professionals zelf op te lossen. Hun eerste advies is dan ook vaak: “ga er samen over praten”. Vertrouwenspersonen kunnen, als de cliënt dat wil, aanwezig zijn bij dat soort gesprekken of helpen een eventuele klachtbrief op te stellen. Vaak leiden zulke gesprekken al tot een oplossing voor de cliënt en/of kan de hulpverlening daarna doorgang vinden. Als dat niet lukt, dan kan de uitkomst zijn dat er alsnog een formele klacht wordt ingediend. De vertrouwenspersonen ondersteunen cliënten bij het verwoorden, indienen en afhandelen van klachten over de jeugdzorg. Ze bewaken de procedurele afhandeling van klachten en kunnen op verzoek het traject naar de klachten- en/of bezwaarcommissie begeleiden. De kerntaken van een onafhankelijk vertrouwenspersoon zijn: a. het geven van informatie en advies, b. het verlenen van (klacht)ondersteuning aan jeugdigen en/of ouders/verzorgers, bij vragen, klachten of problemen inzake: • een individuele beschikking van de gemeente; • de uitvoering van een onderzoek; • de uitvoering van de zorg, de (gezins)voogdij en/of jeugdreclassering; c. Een klacht-, bezwaar- of beroepsprocedure voeren. Naast de primaire taak van individuele advisering en ondersteuning hebben de vertrouwenspersonen ook andere functies, te weten: d. voorlichting geven over de (rechts)positie van cliënten aan de doelgroep en professionals; e. tekortkomingen in de structuur en de toeleiding naar en/of uitvoering van de zorg en/of (gezins)voogdij te signaleren en waar nodig aan de Inspectie te melden en; f. tenminste eenmaal per jaar een rapport uit te brengen ten behoeve van het kwaliteitsbeleid. Wat valt onder de reikwijdte van het werk van de vertrouwenspersoon: - jeugdhulp door zorgaanbieders (klein en groot), - toegang en toeleiding tot jeugdhulp via de gemeentelijke wijk- of lokale teams, - het werk van het AMHK, - jeugd-GGZ ambulante zorg, - jeugd (L)VB intramuraal en ambulante zorg. Uitgezonderd is de jeugd-ggz intramurale zorg. Dit blijft onder de wet BOPZ. Gemeenten hebben de opdracht gekregen om er voor te zorgen dat jeugdigen, hun ouders en pleegouders een beroep kunnen doen op een onafhankelijk vertrouwenspersoon. In de Algemene Ledenvergadering van de VNG is op 18 juni jl. besloten dat de VNG voor een periode van twee jaar de uitvoering van het vertrouwenswerk in het kader van de Jeugdwet regelt. Inmiddels is de stichting AKJ (Advies- en Klachtenbureau Jeugdzorg 5) door de VNG gecontracteerd voor de uitvoering van dit vertrouwenswerk. De onderaannemer is onze regio is Zorgbelang Gelderland. De taken van de gemeenten zijn: - het informeren van haar inwoners over het bestaan van het onafhankelijke vertrouwenswerk. We doen dat via de krant, de website, een bijlage bij de beschikking e.d. 5
De website van deze stichting is www.akj.nl
-18-
- 19 -
dat we zorgaanbieders actief informeren over de wettelijke verplichtingen waaraan zij t.a.v. vertrouwenswerk moeten voldoen. het doorgeven aan het AKJ met welke zorgaanbieders wij een inkooprelatie onderhouden.
Beslispunt 7: vertrouwenspersoon a. We gaan onze inwoners via diverse communicatiemiddelen informeren over het bestaan van de vertrouwenspersoon Jeugdhulp die door het AKJ wordt verzorgd. b. We informeren zorgaanbieders over de wettelijke verplichtingen waaraan zij moeten voldoen. c. We geven aan het AKJ door met welke zorgaanbieders wij in de FoodValley een inkooprelatie hebben. 4.3.
Deskundigheidseisen
Artikel 2.3 van de Jeugdwet spreekt van ‘een deskundige toeleiding’. Volgens de toelichting op de wet moet de toeleiding gedaan worden door iemand die deskundig genoeg is om triage te verrichten: “ Professionals die beslissen over hulp dienen in staat te zijn om een ondersteuningsvraag, de geestelijke gezondheid en de veiligheid van de jeugdige of zijn ouders te beoordelen en professioneel advies te geven”, aldus pagina 26 van de Memorie van Toelichting. In artikel 2.7 lid 2 van de Jeugdwet is geregeld dat de gemeente ervoor moet zorgen dat de gemeentelijke medewerkers die werkzaamheden verrichten voor de verwijzing naar jeugdhulp de nodige kennis en kunde in huis hebben om die toeleiding goed te verrichten. Er moet sprake zijn van een ‘verantwoorde werktoedeling’. Leidend principe hierbij is comply or explain. Hiermee wordt bedoeld dat er een hoofdregel is, waarvan mag worden afgeweken indien men dit kan uitleggen. Voor de toegang houdt dit in dat de taken moeten worden uitgevoerd door werkers die zijn opgenomen in het kwaliteitsregister jeugd òf door BIG geregistreerde jeugdprofessionals (= comply), tenzij aangetoond kan worden dat toedeling van het werk aan niet geregistreerde jeugdprofessionals de kwaliteit niet nadelig beïnvloedt of zelfs noodzakelijk is voor de kwaliteit van de hulpverlening (= explain). Volgens de huidige Wet op de jeugdzorg moet jeugdhulp in principe worden uitgevoerd door geregistreerde jeugdhulpmedewerkers. Voor de nieuwe Jeugdwet is over dat onderwerp een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) in voorbereiding. Het valt te verwachten dat die dezelfde eisen stelt aan de professionaliteit van degene die de toeleiding naar jeugdhulp verzorgt. De branche-, beroepsen cliëntorganisaties werken aan operationalisering van deze norm in een Kwaliteitskader Jeugd. Dit kwaliteitskader biedt de uitvoerder handvatten bij het beantwoorden van de vraag wanneer de inzet van een geregistreerde professional vereist is. Het Kwaliteitskader Jeugd moet uiterlijk eind 2014 voltooid zijn. Ook als de gemeente zelf de hulpverlening organiseert door daarvoor mensen binnen de gemeente een eigen dienst in te stellen of personen verrichten onder verantwoordelijkheid van het college werkzaamheden met betrekking tot de toeleiding naar, het adviseren over, het bepalen van de aangewezen voorziening moeten de taken worden uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van een geregistreerde beroepsbeoefenaar. De klantmanager Jeugdhulp beschikken daarom over een dergelijke registratie.
-19-
- 20 Gezien de door de regiogemeenten gemaakt beleidskeuzes moeten generalistische jeugd- en gezinswerkers 6 het merendeel van de vragen en problemen rond opvoeding en ontwikkeling van jeugdigen in dialoog met het gezinssysteem oppakken. Zij zijn gemandateerd om de benodigde zorg of hulp in te zetten. Sommige jeugd- en gezinsgeneralisten werken met jeugdigen en gezinnen met relatief eenvoudige of lichte opvoed- en opgroeiproblemen; anderen met meervoudige en/of complexe opvoeden opgroeiproblemen. De uitvoerende professionals (op minimaal Hbo-niveau) moeten beschikken over kennis van: ontwikkelings- en opvoedingsvragen, -risico’s en -problemen (voortkomend uit gezinsomstandigheden en kenmerken van het kind, inclusief psychiatrische aandoeningen, verstandelijke of lichamelijke beperkingen) het inschatten van de veiligheid van de jeugdige afwegen van wat het gezin nog op eigen kracht en met steun uit de directe omgeving kan en waarvoor professionele hulp nodig is effectieve interventies: wat is werkzaam gegeven de aard en ernst van de problematiek en de mogelijkheden/beperkingen van dit gezin De uitvoerende professionals moeten beschikken over de volgende vaardigheden: een globale analyse kunnen maken van de vraag of het probleem van ouders en jeugdige (met inzet van brede screeningsinstrumenten) kunnen bewerkstelligen dat ouders en jeugdige zich ‘eigenaar’ voelen van het gekozen traject de eigen mogelijkheden van ouders en jeugdige en de mogelijke hulpbronnen in het sociale netwerk kunnen verkennen veelvoorkomende, enkelvoudige vragen en problemen zelf kunnen beantwoorden en samen met ouders en jeugdige kunnen aanpakken lichte opvoedingssteun (in een of enkele gesprekken) kunnen bieden, bij voorkeur op basis van bewezen beproefde effectieve methoden/opvoedingsprogramma’s snel andere zorg inschakelen bij meer complexe problemen We werken deze eisen en vaardigheden verder uit in de functieomschrijving voor de klantmanager Jeugd in overleg met de FoodValley-gemeenten. Beslispunt 8: deskundigheidseisen De klantmanagers Jeugdhulp in dienst van de gemeente beschikken over een registratie als jeugdhulpverlener.
6
Jeugd- en gezinsgeneralisten zijn domein specifieke generalisten die beschikken over specifieke kennis en vaardigheden voor het werken met ouders en jeugdigen (Berger, Van Leeuwen & Blaauw, 2013).
-20-