AANGIFTE PERSONENBELASTING INKOMSTENJAAR 2014 – AANSLAGJAAR 2015 INLEIDING 1. Zoals jullie weten, heeft de fiscale wetgeving sinds enkele maanden een groot aantal veranderingen ondergaan. In het vroegere systeem behoorde de vaststelling van de Personenbelasting (“PB”) – voor de personen die in België wonen – en van de Belasting der Niet-Inwoners (natuurlijke personen) (“BNI/NP”) tot de exclusieve bevoegdheid van de federale overheid. De gemeenten en de agglomeraties hadden het recht om opcentiemen te heffen op de PB. In het geregionaliseerd model, van toepassing vanaf het inkomstenjaar 2014, werden de bevoegdheden voor de PB verdeeld: - De federale overheid blijft als enige bevoegd om volgende elementen te bepalen: o De belastbare grondslag. Dit heeft zowel betrekking op de vaststelling van de belastbare inkomsten als op de aftrekposten die hierop specifiek van toepassing zijn. Wat betreft de belastbare inkomsten in hun geheel, kunnen enkel nog de onderhoudsuitkeringen hiervan worden afgetrokken. o De belasting met betrekking tot de intresten, dividenden, royalty’s, loten van effecten van leningen en meerwaarden op roerende waarden en titels. o De roerende en de bedrijfsvoorheffing. o De dienst van de belasting (indiening van de belastingaangiften, controle van de aangiften, inkohiering van de belasting en invordering). - De gewestelijke overheid wordt bevoegd om volgende elementen te bepalen: o De opcentiemen die van toepassing zijn op een deel van de gereduceerde belasting Staat, de belastingkortingen, de belastingverminderingen en –vermeerderingen op de opcentiemen en de belastingkredieten. o Het fiscaal regime van de uitgaven met betrekking tot volgende domeinen: De uitgaven met het oog op het verwerven of het behouden van de eigen woning; De uitgaven ter beveiliging van woningen tegen inbraak of brand; De uitgaven voor onderhoud en restauratie van beschermde monumenten en landschappen; De uitgaven betaald voor prestaties in het kader van plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen en voor prestaties betaald met dienstencheques andere dan sociale dienstencheques;
1|Pagina
De energiebesparende uitgaven in een woning met uitzondering van de interesten voor groene leningen, bedoeld in artikel 2 van de economische herstelwet van 27 maart 2009; de uitgaven voor de vernieuwing van woningen gelegen in een zone voor positief grootstedelijk beleid; de uitgaven gedaan voor vernieuwing van tegen een redelijke huurprijs in huur gegeven woningen;
Er verandert echter niets voor de gemeenten en agglomeraties die nog steeds opcentiemen kunnen inkohieren. De grondslag wordt enkel voortaan het geheel van de federale belasting en van de gewestelijke belasting. 2. Er werden eveneens nieuwe concepten ingevoerd en gedefinieerd door de bijzondere Wet van 6 januari 2014, waaronder: - De “lokalisatie van de personenbelasting”: o “Voor de toepassing van deze wet wordt de personenbelasting geacht te zijn gelokaliseerd op de plaats waar de belastingplichtige zijn fiscale woonplaats heeft gevestigd op 1 januari van het aanslagjaar in de personenbelasting”; o Deze lokalisatie bepaalt het Gewest waarvan de opcentiemen toepasselijk zullen zijn voor het betreffende aanslagjaar; o Het criterium “fiscale woonplaats” wordt niet gedefinieerd in de bijzondere Wet van 6 januari 2014. “De fiscaal geldende criteria om te bepalen of iemand al dan niet rijksinwoner is, zullen evenwel ook gelden voor het begrip inwoner van een gewest om vast te stellen welke gewestelijke bepalingen van toepassing zijn.”; o Bij gebreke aan een woonplaats in België, zal, indien de persoon Belgisch rijksinwoner is op basis van het criterium van de zetel van zijn/haar fortuin, dit criterium worden toegepast; o Het criterium “fiscale woonplaats” werd gepreciseerd door artikel 8 van de wet van 8 mei 2014. Het zijn dezelfde criteria als in het verleden, namelijk “woonplaats” en “zetel van fortuin”, maar zij worden voortaan successief toegepast met een voorrang voor de woonplaats en vervolgens, indien het inwonerschap niet bepaald kan worden op basis van dit criterium, een onderzoek van de zetel van het fortuin (plaats van waaruit een persoon zijn vermogen beheert). - De “gereduceerde belasting Staat”: o “De gereduceerde belasting Staat is de belasting Staat verminderd met een bedrag dat gelijk is aan de belasting Staat vermenigvuldigd met de autonomiefactor.” o Voor de aanslagjaren 2015, 2016 en 2017, is de autonomiefactor gelijk aan 25,990 %. - De “belasting Staat”: o “De belasting Staat wordt bekomen door met toepassing van de federale fiscale wetgeving achtereenvolgens : 1° het belastbaar inkomen te bepalen waarvan een deel gezamenlijk belastbaar is en een deel afzonderlijk belastbaar is;
2|Pagina
2° de basisbelasting te bepalen door op het gezamenlijk belastbaar inkomen het belastingtarief van de personenbelasting toe te passen; 3° de om te slane belasting te bepalen door de basisbelasting te verminderen met de belasting op de belastingvrije som; 4° de hoofdsom te bepalen door op de om te slane belasting de volgende verminderingen toe te passen : o a) de vermindering voor pensioenen en vervangingsinkomsten; o b) de vermindering voor inkomsten uit het buitenland; 5° de totale belasting op de afzonderlijk belaste inkomsten te bepalen door op die inkomsten de overeenstemmende belastingtarieven toe te passen; 6° de in het 4° bedoelde hoofdsom en de in het 5° bedoelde totale belasting op afzonderlijk belaste inkomsten samen te voegen; OPMERKING: De in dit stadium bekomen belasting komt in de buurt van (maar komt niet overeen met) de “federale personenbelasting” (zie volgend gedachtestreepje “de federale personenbelasting”); 7° het in 6° bekomen totaal te verminderen met de belasting die betrekking heeft op de dividenden, intresten, royalty's, loten van effecten van leningen en meerwaarden op roerende waarden en titels”.
- De “federale personenbelasting”: o Komt overeen met de belasting hierboven bepaald onder 6°, o Verminderd met de “federale belastingverminderingen die nog niet zijn toegepast om de gereduceerde belasting Staat te bekomen” en o Verminderd – in voorkomend geval – met “het overschot van een federale belastingvermindering (die) kan verrekend worden (door een beslissing van de federale overheid) op het saldo dat overblijft van de gewestelijke opcentiemen en vermeerderingen na aanrekening van de gewestelijke kortingen en belastingverminderingen”. - De “gewestelijke personenbelasting”: o Komt overeen met de opcentiemen, o Aangepast met de kortingen, belastingverminderingen en -vermeerderingen; o Aangepast – in voorkomend geval – met “het overschot van een gewestelijke korting of belastingvermindering (die) kan worden verrekend (door een beslissing van de gewestelijke overheid) op het saldo dat overblijft van de federale belasting na aanrekening van de federale belastingverminderingen.” - De “totale belasting”: o “Vormt de optelling van de federale personenbelasting en de gewestelijke personenbelasting de totale belasting”. 3. De PB identificeren ten opzichte van deze nieuwe concepten blijft een vraagteken in de wetteksten. Volgens de bijzondere Wet van 6 januari 2014, wordt de “totale belasting” namelijk nog steeds “achtereenvolgens: 1° verhoogd met de federale belastingvermeerderingen;
3|Pagina
2° verminderd met de federale verrekenbare, niet terugbetaalbare bestanddelen; 3° verminderd met de federale en gewestelijke terugbetaalbare belastingkredieten; 4° verminderd met federale verrekenbare en terugbetaalbare bestanddelen; 5° verhoogd met de aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting en de aanvullende agglomeratiebelasting op de personenbelasting." De opcentiemen van de gemeenten en de agglomeraties vormen een van de PB te onderscheiden belasting. 4. De financieringswet preciseert eveneens verschillende berekeningswijzen voor deze belasting. De gewestelijke opcentiemen zullen namelijk worden toegepast op een gedeelte van de federale belasting. De federale belasting kan echter, naast de belasting berekend tegen het progressief tarief, één of meerdere afzonderlijke tarieven voorzien in artikel 171 W.I.B.1992, bevatten (voorbeelden: belasting van de roerende inkomsten (25 %), belasting van het vervroegd vakantiegeld en van andere opzeggingsvergoedingen (gemiddelde aanslagvoet), inkomsten van speculatieve operaties (33 %)). Dit zou geen problemen opleveren indien de gewestelijke opcentiemen berekend werden tegen een uniform tarief. De bijzondere Wet van 6 januari 2014 voorziet echter de mogelijkheid voor de Gewesten om opcentiemen in te voeren die “proportioneel en al dan niet gedifferentieerd per belastingschijf” zijn. In geval van gedifferentieerde opcentiemen zal het tarief van toepassing op het gedeelte van de federale belasting met betrekking tot de afzonderlijk belastbare inkomsten enkel het hoogste gewestelijke tarief zijn, toegepast op de betrokken belastingplichtige. Trouwens, in geval van toepassing van gewestelijke opcentiemen, gedifferentieerd per belastingschijf, heeft men tijdens de parlementaire werkzaamheden gepreciseerd dat de belastingvermindering voor pensioenen en andere vervangingsinkomsten zal worden toegepast vanaf de laagste federale belastingschijf. De vermindering voor inkomsten van buitenlandse oorsprong wordt echter proportioneel toegerekend op de verschillende belastingschijven. De berekening van deze toerekening zal worden uitgevoerd op basis van de federale belasting, verkregen na toepassing van de vermindering voor belastingvrije som en de vermindering voor vervangingsinkomsten. In vergelijking met de voorgaande jaren wordt deze vermindering dus belangrijker. 5. Gelieve ten slotte te noteren dat er verschillende overgangsmaatregelen werden voorzien.
4|Pagina
FISCALE AFTREKPOSTEN EN UITGAVEN DIE RECHT GEVEN OP BELASTINGVERMINDERING INHOUDSTAFEL Hoofdstuk 1 : De belangrijkste fiscale aftrekposten voor de personenbelasting (vak VIII) 1.1.
Onderhoudsuitkeringen
Hoofdstuk 2 : De belangrijkste uitgaven belastingvermindering (vakken IX en X)
die
recht
geven
op
2.1. Groene leningen 2.2. De aftrek van kosten verbonden aan een hypothecaire lening 2.3. Individuele levensverzekeringen 2.4. Pensioensparen 2.5. Aftrekbare giften 2.6. Kosten van kinderopvang 2.7. Belastingvermindering voor de verkrijging van werkgeversaandelen 2.8. Dienstencheques 2.9. Belastingvermindering voor energiebesparende maatregelen 2.10. Lage energiewoningen, passiefwoningen en nulenergiewoningen 2.11. Vermindering voor uitgaven gedaan voor vernieuwing van tegen een redelijke huurprijs in huur gegeven woningen 2.12. Belastingvermindering voor de uitgaven voor de beveiliging van uw woning tegen inbraak en brand Twee slotbemerkingen: Aangifte van buitenlandse rekeningen en enkele woorden over Tax-on-web
5|Pagina
Hoofdstuk 1 : De belangrijkste personenbelasting (vak VIII ) 1.1.
fiscale
aftrekposten
voor
de
Onderhoudsuitkeringen (vak VIII – codes 1390-65, 2390-35 en 1392-63)
Teneinde de onderhoudsuitkeringen fiscaal te mogen aftrekken dienen de volgende vier voorwaarden gelijktijdig te worden voldaan:
de uitkering moet worden betaald ter uitvoering van een onderhoudsverplichting op grond van het Burgerlijk of het Gerechtelijk Wetboek; de verkrijger van de uitkering mag geen deel uitmaken van het gezin van de persoon welke de uitkering betaalt; de uitkering moet regelmatig worden betaald; de betaling van de uitkering moet met bewijskrachtige bescheiden worden verantwoord.
Is niet aftrekbaar, de onderhoudsuitkering die is betaald voor kinderen waarover de ouders gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen, waarover zij het gezamenlijk hoederecht hebben en waarover de belastingvoordelen voor kinderen ten lasten over hun beide worden verdeeld. De onderhoudsverplichting bestaat onder bepaalde voorwaarden te opzichte van :
echtgenoten kinderen en kleinkinderen; geadopteerde en ten volle geadopteerde kinderen en hun adoptanten; ouders en grootouders; schoondochters, schoonzonen en schoonouders; pleegkinderen en pleegouders.
De onderhoudsplicht bestaat echter niet tussen zijverwanten (broers, zusters, ooms, tantes, enz.). De onderhoudsplicht vereist een staat van behoeftigheid van de verkrijger, behalve van de minderjarige of de nog studerende meerderjarige kinderen waarvoor de onderhoudsplicht een algemene verplichting vormt. Het woord "gezin" moet in zijn gewone betekenis worden verstaan en wijst op een feitelijke toestand die gekenmerkt wordt door een huiselijk samenleven (haard) en namelijk het samenwonen zonder tijdelijke onderbrekingen uit te sluiten. Deze voorwaarde moet worden beoordeeld op het tijdstip van de betaling van de onderhoudsuitkeringen. Het begrip "regelmatig" betekent "periodiek". De uitkering zal inzonderheid als een regelmatige betaling worden aangemerkt wanneer de stortingen wekelijks, maandelijks of driemaandelijks gebeuren.
6|Pagina
De bewijskrachtige bescheiden moeten de werkelijkheid en de bestemming van de betalingen voldoende aantonen, bijvoorbeeld bankuittreksels. De onderhoudsuitkering is maar aftrekbaar ten belope van 80 % van het betaalde bedrag, maar het is het volledige bedrag van de betaalde onderhoudsuitkering die moet worden vermeld in de aangifte.
Hoofdstuk 2 : De belastingvermindering
2.1.
belangrijkste
uitgaven
die
recht
geven
op
De groene leningen (Vak IX.A. – code 1143-21)
Moeten in deze rubriek worden vermeld, de intresten betaald in 2014 (1), van leningen afgesloten van 1.1.2009 tot 31.12.2011 (2) ter financiering van energiebesparende uitgaven (3). Een groene lening is een lening die uitsluitend dient voor het financieren van welbepaalde energiebesparende uitgaven. Een dergelijke lening kan onder bepaalde voorwaarden recht geven op de volgende voordelen die door de Staat worden verleend:
een interestkorting (interestbonificatie) van 1,5 % ; een belastingvermindering van 40 % op de door de kredietnemer gedragen interesten, na aftrek van de interestkorting of interestbonificatie.
De groene lening was een tijdelijke maatregel. Vanaf 1 januari 2012 is het niet meer mogelijk een overeenkomst voor een groene lening af te sluiten die recht geeft op deze voordelen. Het is daarentegen wel nog mogelijk om een fiscaal voordeel te genieten met betrekking tot de interesten verbonden aan leningen die vroeger werden afgesloten. De lening moet uitsluitend dienen voor het financieren van de volgende energiebesparende uitgaven :
vervanging van oude stookketels onderhoud van de stookketel plaatsing van een systeem van waterverwarming door zonne-energie plaatsing van zonnecelpanelen voor het omzetten van zonne-energie in elektrische energie plaatsing van alle andere uitrustingen voor de productie van geothermische energieopwekking plaatsing van dubbele beglazing plaatsing van dak-, vloer- en muurisolatie plaatsing van thermostatische kranen of een kamerthermostaat met tijdinschakeling uitvoering van een energieaudit 7|Pagina
Een lening die naast de bovenvermelde uitgaven nog andere uitgaven financiert (zoals bijvoorbeeld het plaatsen van badkamermeubilair, een keuken enz.) geeft geen recht (ook niet gedeeltelijk) op de voordelen van een groene lening. Voor energiebesparende investeringen in woningen die bij de aanvang van de werken nog geen 5 jaar bewoond zijn, geven enkel nog de volgende uitgaven recht op de belastingvermindering voor energiebesparende uitgaven :
plaatsing van een systeem van waterverwarming door zonne-energie plaatsing van zonnecelpanelen voor het omzetten van zonne-energie in elektrische energie plaatsing van alle andere uitrustingen voor de productie van geothermische energieopwekking
De groene lening moet niet door een hypothecaire inschrijving gewaarborgd zijn. De werken moeten door een geregistreerde aannemer uitgevoerd worden. Om recht te hebben op de voordelen van de groene lening moeten de energiebesparende uitgaven zijn uitgevoerd in een woning waarvan de kredietnemer eigenaar, bezitter, erfpachter, opstalhouder, vruchtgebruiker of huurder is. Het ontleende bedrag moet minstens 1 250 euro bedragen, maar is begrensd tot 15 000 euro. Deze bedragen gelden per kalenderjaar, per woning en per kredietnemer. De intrestbonificatie wordt onmiddellijk in mindering gebracht door de kredietgever bij de berekening van de aflossingen. De kredietgever wordt hiervoor door de Staat vergoed. U kunt de belastingvermindering aanvragen door in uw belastingaangifte de betaalde interesten (na aftrek van de tussenkomst door de Staat d.w.z. de interestbonificatie) in de passende code in te vullen. De belastingvermindering bedraagt 30 % van de intresten die u tijdens het belastbaar tijdperk werkelijk heeft betaald, na aftrek van de interestkorting. De belastingvermindering is niet van toepassing op de interesten :
die als werkelijke beroepskosten werden afgetrokken ; waarvoor de interestaftrek, de aftrek voor enige en eigen woning of de bijkomende interestaftrek werd gevraagd.
De interestbonificatie en de belastingvermindering worden enkel toegekend voor een lening voor energiebesparende uitgaven die bestemd zijn voor privédoeleinden. Op het moment van de ondertekening van de leningovereenkomst moet u aangeven welk gedeelte van de uitgaven bestemd is voor privédoeleinden. Enkel voor dit gedeelte kunt u een groene lening sluiten, die recht geeft op een interestkorting en een belastingvermindering voor de resterende betaalde interesten.
8|Pagina
De kapitaalaflossingen van een dergelijke lening kunnen, voor zover aan alle wettelijke en reglementaire bepalingen is voldaan en binnen de wettelijke begrenzingen, worden vermeld in de rubriek van de aftrek voor enige en eigen woning. De interesten (na aftrek van de tussenkomst van de Staat) van een dergelijke lening kunnen volgens de door u gekozen verdeling (maar voor de aftrek enige en eigen woning binnen de wettelijke begrenzingen) worden vermeld in
de rubriek van de aftrek voor enige en eigen woning ; de rubriek van leningen gesloten vanaf 1.1.2009 ter financiering van energiebesparende uitgaven. uiteraard kunnen de interesten die u aangeeft als werkelijke beroepskost, interestaftrek, aftrek voor enige en eigen woning of de bijkomende interestaftrek niet meer in aanmerking komen voor de belastingvermindering voor interesten van groene leningen.
De interesten van een groene lening geven slechts recht op de belastingvermindering voor interesten wanneer de belastingplichtige beschikt over de noodzakelijke fiscale attesten die door de kredietverstrekker worden uitgereikt. Voor het inkomstenjaar waarin u de eerste keer de belastingvermindering voor interesten vraagt, was het aangewezen het door de kredietverstrekker uitgereikte basisattest bij uw aangifte te voegen. Daarnaast dient u enkel het door de kredietinstelling uitgereikte jaarlijks betalingsattest bij uw aangifte te voegen.
2.2.
De aftrek van kosten verbonden aan een hypothecaire lening (vak IX.B en C)
INLEIDING Ingevolge de bijzondere financieringswet hebben de Gewesten vanaf aanslagjaar 2015 (inkomsten 2014) de exclusieve bevoegdheid voor de toekenning van de fiscale voordelen verbonden aan de verwerving of het behoud van de “eigen woning”. De voordelen met betrekking tot “andere” onroerende goederen daarentegen (“andere” dan de eigen woning, bijvoorbeeld: tweede verblijf, verhuurd onroerend goed, terreinen) worden toegekend door de federale overheid. Het aangifteformulier heeft bijgevolg meerdere wijzigingen ondergaan en in kader IX dienen de uitgaven die in aanmerking komen voor een gewestelijke personenbelastingvermindering (uw woning in de gewone betekenis) te worden onderscheiden van de uitgaven “met betrekking tot” een federale personenbelastingvermindering (voor elk ander onroerend goed, gebouwd of niet, waarvan u eigenaar bent (of vruchtgebruiker,…)):
9|Pagina
o
o
Bij punt B van kader IX dienen de uitgaven met betrekking tot de eigen woning worden vermeld (gewestelijk belastingvoordeel): de codes beginnen met het cijfer 3 of 4; Bij punt C van kader IX dienen de uitgaven met betrekking tot een “andere” woning worden vermeld (federaal belastingvoordeel): de codes beginnen met het cijfer 1 of 2.
OPMERKING: De fiscale administratie stelt ons zeer interessante FAQ’s ter beschikking in verband met deze aftrekpost. Deze worden in bijlage van onderhavige memorandum gevoegd.
Kader B: rubrieken 3370-25 en volgenden Dienen in deze rubriek te worden vermeld, enkel de uitgaven met betrekking tot de enige en eigen woning. Opdat de uitgaven verbonden aan een hypothecaire lening van de afgesloten leningen in aanmerking zouden worden genomen voor de belastingvermindering voor enige en eigen woning, dienen de volgende voorwaarden te zijn voldaan: De lening moet:
afgesloten zijn ten vroegste op 1 januari 2005; gewaarborgd zijn door een hypothecaire inschrijving; afgesloten zijn bij een in de Europese Economische Ruimte gevestigde instelling afgesloten zijn voor een minimumlooptijd van 10 jaar; afgesloten zijn met het oog op het verwerven of behouden; van de enige en eigen woning gelegen in de EER (in werkelijkheid zal in de meeste gevallen de woning in België gelegen zijn);
Om de datum waarop de hypothecaire lening werd afgesloten te bepalen, moet steeds rekening worden gehouden met de datum waarop de authentieke akte voor de notaris werd verleden. De hypotheekoverdracht of hypotheekruil, dit is het overbrengen van de hypothecaire inschrijving van een onroerend goed naar een ander, waarbij de lening zonder meer verder blijft lopen, wijzigt niets aan de datum waarop de lening is afgesloten. Het betreft dus een oude lening waarop het oude stelsel en de oude voorwaarden van toepassing blijven. De lening die u aangaat is slechts hypothecair wanneer er daadwerkelijk een hypothecaire inschrijving genomen is tot waarborg van de lening. Een lening die slechts door een hypotheekbelofte of een mandaat wordt gewaarborgd, volstaat dus niet. Enkel de interesten en kapitaalaflossingen die betrekking hebben op het gedeelte van de lening dat effectief door een hypothecaire inschrijving is gewaarborgd, kunnen in aanmerking komen voor de aftrek enige en eigen woning. 10 | P a g i n a
Om recht te hebben op de aftrek enige en eigen woning mag u op 31 december van het jaar van aangaan van de hypothecaire lening (die dient voor het verwerven of behouden van u in België gelegen woning) geen eigenaar zijn van een andere woning dan diegene waarvoor de lening werd aangegaan. Indien u op dat moment eigenaar bent van een andere woning, verliest u het recht op de aftrek enige en eigen woning voor de bestedingen van deze lening. Dit blijft zo voor de verdere looptijd van de lening, zelfs indien u in een later belastbaar tijdperk deze tweede woning verkoopt. Indien u ten laatste op 31 december van het jaar van aangaan van uw hypothecaire lening de woning waarvan u reeds eigenaar was verkoopt, vormt het feit dat u eigenaar was van een andere woning voor 31 december geen belemmering voor het toekennen van de aftrek enige, eigen woning. De aftrek enige, eigen woning is echter niet meer van toepassing vanaf het jaar volgend op het jaar waarin het leningscontract is gesloten, indien de woning op 31 december van datzelfde jaar niet daadwerkelijk is verkocht. Het bewijs van het te koop aanbieden van de woning kan worden geleverd met alle bewijsmiddelen van het gemeen recht, met uitzondering van de eed. Het feit dat u eigenaar wordt van een tweede woning gedurende een latere belastbare periode geeft geen aanleiding tot het verlies van de toewijzing van de fiscale voordelen, maar kan daarentegen wel zijn invloed hebben op het maximum bedrag dat moet worden vermeld in uw belastingaangifte. Om te bepalen of uw woning op 31 december van het jaar waarin het leningscontract is afgesloten, uw enige woning is wordt geen rekening gehouden met een andere woning:
waarvan u door een erfenis de mede-eigenaar bent; waarvan u door een erfenis de naakte eigenaar van bent; waarvan u door erfenis de vruchtgebruiker bent;
De eigen woning is de woning die u betrekt en waarvan u eigenaar, bezitter, erfpachter, opstalhouder of vruchtgebruiker bent. Om recht te hebben op de aftrek enige, eigen woning moet u de woning in principe op 31 december van het jaar van aangaan van de lening zelf betrekken. Indien u gehuwd of wettelijk samenwonend bent (en u samen belast wordt) is het noodzakelijk dat u beiden de woning betrekt. Het feit dat u uw woning op 31 december van het jaar van aangaan van de lening niet zelf betrekt omwille van contractuele of wettelijke bepalingen, belemmert de toekenning van de aftrek enige, eigen woning niet. De aftrek enige, eigen woning is echter niet meer van toepassing vanaf het tweede jaar volgend op het jaar waarin het leningscontract is gesloten, indien u de woning op 31 december van dat jaar niet zelf betrekt. 11 | P a g i n a
De lening is specifiek gesloten om een woning te verwerven of te behouden wanneer ze is aangegaan om:
een onroerend goed aan te kopen of; een onroerend goed te bouwen; een onroerend goed volledig of gedeeltelijk te vernieuwen; de successierechten met betrekking tot de enige en eigen woning te betalen met uitzondering van de nalatigheidintresten verschuldigd bij laattijdige betaling.
De vernieuwingswerken zijn de dienstverrichtingen die door toepassing van de BTW-wetgeving als werken in onroerende staat worden aanschouwd, en waar het verlaagde BTW-tarief op van toepassing kan zijn (rubriek XXXI van tabel A van de bijlage bij het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970 tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven). Hierbij is het niet noodzakelijk dat de werken door een geregistreerd aannemer worden uitgevoerd of dat de woning een bepaalde ouderdom heeft. De tijdens het belastbare tijdperk werkelijk betaalde of gedragen bestedingen die recht geven op de belastingvermindering enige, eigen woning (interesten, kapitaalaflossingen en de premie van een individueel gesloten levensverzekering die uitsluitend dient voor het weder samenstellen of het waarborgen van een hypothecaire lening die in aanmerking komt voor de aftrek enige, eigen woning) worden begrensd tot:
2.280 EUR (voor het aanslagjaar 2015) indien de woning niet meer de enige woning was op 31/12/2014 Verhoogd met 760 EUR (voor het aanslagjaar 2015) indien de woning nog steeds de enige woning was op 31/12/2014 Verhoogd met 80 € (voor het aanslagjaar 2015), indien u ten minste drie kinderen ten laste heeft op 1 januari van het jaar dat volgt op het jaar waarin u de hypothecaire lening hebt afgesloten.
Deze verhogingen zijn slechts gedurende de eerste 10 belastbare tijdperken (vanaf het belastbare tijdperk van aangaan van de hypothecaire lening) van toepassing. De verhogingen worden in principe niet meer toegestaan vanaf het eerste belastbare tijdperk waarin u eigenaar bent van een tweede woning. Om het tarief van de belastingvermindering te bepalen, wordt het maximale bedrag van 3.040 EUR (bedrag AJ 2015) afgetrokken van het totale netto-inkomen van iedere echtgenoot. Het daadwerkelijke belastingvoordeel hangt dus af van het hoogste belastingtarief dat bij u van toepassing is. Voor zover u geen eigenaar wordt van een tweede woning gedurende de eerste 10 belastbare tijdperken vanaf het belastbare tijdperk waarin u de lening aanging, kan u aanspraak blijven maken op de verhoging voor minstens 3 kinderen ten laste, zelfs indien u in een later belastbaar tijdperk minder dan 3 kinderen ten laste heeft.
12 | P a g i n a
Indien u een nieuwe en een oude lening heeft die betrekking hebben op dezelfde woning, moet u kiezen tussen de toepassing van de oude en de nieuwe wetgeving. U moet een keuze maken indien:
U de bestedingen van de vanaf 1 januari 2005 gesloten lening of individuele levensverzekering in aanmerking komen voor de aftrek van de enige en eigen woning U op het moment dat u deze lening aanging, een voor 1 januari 2005 gesloten lening aflost, die betrekking heeft op dezelfde woning; De intresten van deze « oude » lening of een herfinanciering van een dergelijke lening in aanmerking komen voor de intrestaftrek. De kapitaalsaflossingen van de « oude » lening (of de herfinanciering van een dergelijke lening) in aanmerking komen voor de verhoogde belastingvermindering voor het woonsparen.
Bij het invullen van uw aangifte in de personenbelasting betreffende het jaar waarin u uw lening die in aanmerking komt voor de aftrek enige, eigen woning heeft aangegaan dient u volgende keuze te maken:
Ofwel vermeldt u de bestedingen van de vanaf 1 januari 2005 afgesloten lening die in aanmerking komen voor de aftrek van de enige en eigen woning; ofwel vermeldt u, binnen de wettelijke begrenzingen, de bestedingen van de lening die u voor 1 januari 2005 heeft afgesloten en de lening die u vanaf 1 januari 2005 hebt aangegaan, in de rubrieken betreffende de aftrek van intresten en de aftrek van kapitaalsaflossingen in uw belastingaangifte voor natuurlijke personen.
U moet een keuze maken bij het invullen van uw aangifte in de personenbelasting voor het inkomstenjaar waarin u uw hypothecaire lening waarvan de bestedingen recht geven op de aftrek enige, eigen woning heeft afgesloten. Deze keuze is definitief, onherroepelijk en bindend. Indien u kiest voor de aftrek enige, eigen woning mag u alleen de interesten en kapitaalaflossingen van de vanaf 1 januari 2005 gesloten lening en/of de premie van de vanaf 1 januari gesloten individuele levensverzekering die in aanmerking komen voor de aftrek enige, eigen woning in uw aangifte in de personenbelasting vermelden. De interesten en kapitaalaflossingen van uw "oude" lening mag u vanaf dat belastbare tijdperk niet meer in uw aangifte in de personenbelasting vermelden. De premie van de individuele levensverzekering die uitsluitend dient voor het waarborgen of weder samenstellen van uw vóór 1.1.2005 gesloten lening mag vanaf dat belastbare tijdperk niet meer in uw aangifte in de personenbelasting worden vermeld. Indien u niet kiest voor de aftrek enige, eigen woning blijft de oude wetgeving van toepassing op uw oude en uw nieuwe lening.
13 | P a g i n a
2.3.
Premies voor individuele levensverzekeringen (vak IX.B.5. en IX.C.5.)
Een belastingvermindering wordt binnen bepaalde grenzen en onder bepaalde voorwaarden toegestaan voor de premies voor een aanvullende verzekering tegen ouderdom en vroegtijdig overlijden die de belastingplichtige ten definitieve titel heeft betaald binnen de Europese Economische Ruimte (EER) om een rente of kapitaaluitkering te verkrijgen in geval van leven of overlijden ter uitvoering van een individueel afgesloten levensverzekeringsovereenkomst. De belastingvermindering slaat op de betalingen die werden gedaan met het oog op het bekomen van een rente of een kapitaal door middel van een levensverzekering. Een levensverzekeringsovereenkomst biedt aan de verzekerde twee grote voordelen: 1° Vanaf het moment dat zij wordt afgesloten, geeft zij aan de verzekerde de zekerheid dat de financiële problemen die zijn vroegtijdig overlijden zou veroorzaken in een zekere mate zullen worden opgevangen door het kapitaal of de rente die de begunstigde van de overeenkomst zal ontvangen; 2° Zij verplicht hem om bepaalde besparingen te realiseren die hij misschien niet zou volhouden ingeval van vrijblijvendheid. Om deze voordelen te bekomen, moet de verzekerde een gepaste bijdrage betalen: indien deze premie in een keer wordt betaald, dan wordt zij “eenmalige premie” genoemd; indien deze echter het voorwerp uitmaakt van herhaaldelijke betalingen, dan spreekt men van « periodieke premies ». Voorwaarden De toekenning van de belastingvermindering voor het lange-termijnsparen (mbt. de premies van individuele levensverzekeringen) is onderworpen aan bepaalde voorwaarden. 1e : het moet gaan om een individueel levensverzekeringscontract (zie de beschrijving van de kenmerken hierboven) 2e : de betalingen moeten werkelijke ten definitieve titel met het oog op het opbouwen van een rente of kapitaal ingeval van leven of overlijden worden uitgevoerd; derhalve kunnen betaalde bijdragen die de belastingplichtige op een andere wijze dan deze voorzien door de wet kan recupereren, niet in aanmerking worden genomen voor de belastingvermindering. 3e: het kapitaal hoeft niet uitsluiten te worden aangewend voor de wedersamenstelling of tot waarborg van een hypothecaire lening aangegaan voor het verwerven van de enige en eigen woning (in dat geval moeten de premies worden aangegeven in een andere rubriek van de aangifte met betrekking tot de vermindering voor enige en eigen woning (p. 3 e.v.); 4e : het contract moet zijn afgesloten (1) bij een instelling gevestigd in de EER (2) door uzelf en om enkel u te verzekeren voor de leeftijd van 65 jaar en (3) voor een minimumduur van 10 jaar. 14 | P a g i n a
De overeenkomsten moeten worden onderschreven door de belastingplichtige zelf. De overeenkomsten moeten bovendien worden afgesloten vooraleer de verzekerde de leeftijd van 65 jaar bereikt, met dien verstande dat:
de contracten worden beschouwd als zijnde afgesloten op de datum waarop zij in werking treden, op voorwaarde dat deze datum niet meer dan 6 maanden voorafgaand is aan de datum waarop de polis werd uitgegeven;
worden gelijkgesteld met het sluiten van een nieuwe overeenkomst: de verlenging van een lopende overeenkomst na haar vervaldag, de opnieuw in werking stelling van een voorafgaandelijk afgekochte of verminderde overeenkomst, alsook de omzetting of verhoging van een lopende overeenkomst terwijl de verzekerde de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt;
er om billijkheidsredenen geen rekening gehouden moet worden met: o
o
de verrichting die erin bestaat om een overeenkomst die vernietigd of ingekort werd tengevolge van de niet-betaling van de premies, terug in werking te stellen door betaling van de achterstallige premies, voor zover deze herinwerkingtreden niet plaatsvindt meer dan 6 maanden na de vernietiging of vermindering van de overeenkomst; de omzettingen van overeenkomsten die niet als gevolg hebben dat de voorziene voordelen verhoogd worden ingeval van leven, of dat dergelijke voordelen ontstaan;
De contracten moeten exclusief het leven van de belastingplichtige die de overeenkomst heeft onderschreven, verzekeren. Deze voorwaarde heeft als doel, in overeenstemming met de geest van de wet, alle mogelijke combinaties van verzekeringen ten voordele van een derde uit te sluiten. Verzekeringsovereenkomsten die derhalve twee of meerdere personen verzekeren zijn uitgesloten, zelfs indien het gaat om echtgenoten die in een zelfde polis wederzijds aangeduid worden als begunstigden. Deze contracten moeten worden onderschreven voor een minimumduur van tien jaar wanneer zij voorzien in prestaties bij leven. Deze voorwaarde van 10 jaar geldt niet voor overeenkomsten die alleen in voordelen voorzien in het geval van overlijden. Voor de verzekeringsovereenkomsten die voordelen voorzien in het geval van leven moet de in genottreding van de rente of het kapitaal, namelijk de vervaldag van de overeenkomst, worden vastgesteld vanaf de leeftijd van 65 jaar. 5e : Opdat met de betaalde premies rekening moet worden gehouden voor de belastingvermindering, moet de belastingplichtige niet alleen de contractant en de enige verzekerde zijn, maar eveneens de begunstigde ingeval van leven.
15 | P a g i n a
De voordelen in het geval van overlijden moeten exclusief bedongen worden ten voordele van de echtgenoot of van bloedverwanten tot in de tweede graad van de belastingplichtige (kinderen en kleinkinderen, ouders en grootouders, broers en zussen). Het woord “bloedverwant” moet worden verstaan in de juridische zin van het woord: personen met wie we bloedverwant zijn. Dit is onder ander het geval voor halfbroers en halfzussen van de contractant, alsook de kinderen waarvan de afstamming met de contractant is vastgesteld. De belastingplichtige kan het attest voorleggen waarin de verzekeraar verzekert dat de overeenkomst voldoet aan alle voorwaarden om recht te hebben op een belastingvermindering voor de betaalde premies. De premies voor een individuele levensverzekering komen enkel in aanmerking voor een belastingvermindering in de mate dat het totaal van deze kosten niet meer bedragen dan het verschil tussen: enerzijds 15 % van de eerste schijf van 1.830 EUR van de totale belastbare beroepsinkomsten bedraagt en 6 % van het surplus, met een maximum van 2.200 EUR. en anderzijds de interesten en bedragen aangewend voor de aflossing en wedersamenstelling van een hypothecaire lening afgesloten voor de enige woning alsook de bijdragen aan een aanvullende verzekering tegen ouderdom en vroegtijdige dood aangewend tot waarborg van een dergelijke hypothecaire lening. Deze beperkingen dienen te worden beoordeeld per echtgenoot en worden berekend op het totaal van de netto beroepsinkomsten van elkeen van hen, nadat deze inkomsten:
werden verminderd met de beroepskosten, vrijstellingen van economische aard (onder andere de investeringsaftrek) en de beroepsverliezen; in voorkomend geval werden opgesplitst door het toekennen van een aandeel aan de meewerkende echtgenoot en/of door toerekening van de huwelijkscoëfficiënt.
2.4. Pensioensparen (vak X.E. – codes 1361-94 en 2361-64) Bijdragen betalen in het kader van het fiscaal regime van pensioensparen laat u toe een aanvullend pensioen op te bouwen en bovendien elk jaar, onder bepaalde voorwaarden en binnen bepaalde grenzen, van een belastingvermindering te genieten afhankelijk van de door u betaalde bijdragen. Een pensioenspaarrekening of -verzekering kan onderschreven worden bij de meeste banken en verzekeringsmaatschappijen die actief zijn op de Belgische markt. Om de belastingvermindering verbonden aan het pensioensparen te genieten moeten een aantal voorwaarden zijn voldaan:
U moet een natuurlijke persoon zijn en in België (of in een andere lidstaat van de EER) wonen;
U moet minstens 18 jaar oud zijn, en de leeftijd van 65 nog niet hebben bereikt; 16 | P a g i n a
U moet belastbare beroepsinkomsten hebben. Indien u geen belastingen moet betalen omdat bijvoorbeeld uw beroepsinkomsten te laag zijn, heeft u geen recht op het fiscale voordeel;
U moet een pensioenspaarrekening of –verzekering hebben onderschreven van minimum 10 jaar. De voordelen van deze verzekering moeten zijn toegekend hetzij ten voordele van uzelf (ingeval van leven) hetzij om een hypothecaire lening te dekken ingeval van overlijden of in het voordeel van uw overlevende echtgenoot of bloedverwanten tot de tweede graad.
Om van het afzonderlijke tarief te kunnen genieten bij de uitkering van uw pensioenspaarrekening of –verzekering, moet u minstens 5 stortingen verrichten tijdens verschillende belastbare periodes, waarbij elke storting minimum 5 jaar moet blijven staan; Wij bevelen u aan om het attest met het overzicht van alle gestorte bedragen dat uw bank- of verzekeringsinstelling u elk jaar bezorgt, bij uw belastingaangifte voegen. Dit attest vermeldt ook de juiste rubriek op uw belastingaangifte waarnaast u het bedrag dient in te vullen. Er bestaan echter twee belangrijke beperkingen wat dit fiscaal voordeel betreft:
De belastingvermindering zal u voor de laatste keer worden toegekend voor het jaar waarin u de leeftijd van 64 jaar bereikt.
U mag als pensioenspaarder meerdere pensioenspaarcontracten afsluiten, bijvoorbeeld bij verschillende banken en/of verzekeringsinstellingen, maar u mag jaarlijks wel maar één contract gebruiken om van het fiscale voordeel te genieten.
Voor het jaar 2014 (aanslagjaar 2015) bedraagt het grensbedrag van het voordeel 940 EUR. Het fiscale voordeel vertegenwoordigt ongeveer 30 % van het gespaarde bedrag (ingeval u het grensbedrag van 940 EUR heeft betaald, zal uw belastingbesparing dus 282 EUR bedragen, te verhogen met de aanvullende gemeentebelasting van uw woonplaats). Gehuwden en wettelijk samenwonenden mogen beiden van het fiscale voordeel genieten voor zover zij elk over een pensioenspaarverzekering beschikken. Voor de belastingvermindering wordt rekening gehouden met alle sommen die u tussen 1 januari en 31 december daadwerkelijk heeft gestort op uw pensioenspaarrekening. U kan het bedrag in één keer storten of u kan het over verschillende stortingen spreiden (bijvoorbeeld maandelijks). U heeft er alle belang bij om uw pensioenspaarcontract te behouden tot zijn einddatum, namelijk tot op het moment waarop het kapitaal u zal worden uitgekeerd op de pensioengerechtigde leeftijd. Op dit kapitaal zullen dan belastingen worden geheven aan 10 of 16,5 % (verhoogd met de aanvullende gemeentebelasting van uw woonplaats), naargelang de datum van de stortingen van de bijdragen (voor of na 1 januari 1993). Wenst u echter het door u opgespaarde kapitaal al voor u de pensioengerechtigde leeftijd (65 jaar) hebt bereikt op te vragen, dan zult u worden belast tegen een afzonderlijke aanslagvoet van 33 % (verhoogd met aanvullende gemeentebelasting van uw woonplaats). 17 | P a g i n a
2.5. Aftrekbare giften (vak X.A. – code 1394-61) Een belastingplichtige die bepaalde giften in geld doet, voorwaarden een belastingvermindering genieten:
kan hiervoor onder de volgende
De gift moet gedaan zijn ten voordele van een erkende of door de wet voorziene instelling die hiervoor een ontvangstbewijs uitreikt; De gift moet minimum een bedrag van 30 EUR per jaar en per instelling bedragen.
Een lijst van erkende of door de wet voorziene instelling kan worden teruggevonden op de website van het ministerie van justitie. De belastingvermindering bedraagt 45% van de werkelijk aan de erkende instellingen gestorte giften. Het bedrag van de aftrekbare giften mag niet meer bedragen dan 10 % van het geheel van de netto inkomsten en tevens niet meer zijn dan 376.350 EUR. De belastingplichtige dient het totaalbedrag te vermelden van de betaalde giften die de voormelde voorwaarden vervullen.
2.6. Kosten van kinderopvang (vak X.B. – code 1384-71) Bepaalde kosten voor kinderopvang kunnen recht geven op een belastingvermindering onder volgende voorwaarden :
de kosten moeten betrekking hebben op het vergoeden van kinderopvang buiten de normale lesuren tijdens dewelke het kind onderwijs volgt. de kosten moeten zijn gedaan voor de opvang van kinderen die de leeftijd van 12 jaar (18 jaar ingeval van zware handicap) niet hebben bereikt en die ten uwen laste zijn. u moet beroepsinkomsten hebben. de voorwaarde: de kosten moeten aan welbepaalde instellingen of personen betaald zijn. u moet met de nodige documenten het bewijs leveren van de opvang en van het betaalde bedrag.
Hieronder vallen onder meer de kosten die betrekking hebben op het vergoeden van:
de kinderopvang voor de aanvang van de lessen (voorschoolse opvang); de kinderopvang tijdens de middagpauze; de kinderopvang na de normale lesuren (naschoolse opvang); de kinderopvang tijdens alle vakanties (zoals bijvoorbeeld vakantiekampen georganiseerd door de jeugdbewegingen, de speelpleinwerking georganiseerd door de gemeenten, diverse stages inzake sport, wetenschap, cultuur, taal, enz.); de kinderopvang tijdens schoolvrije dagen en op woensdagnamiddag; 18 | P a g i n a
de kinderopvang tijdens weekends; de opvang van kinderen in internaten; de opvang van kinderen die nog niet naar school gaan.
Dit betekent dat eventuele bijkomende kosten zoals maaltijdkosten, schoolkosten, kledijkosten, enz. niet worden beschouwd als opvangkosten en bijgevolg niet in aanmerking komen voor de belastingvermindering. Ook de volgende kosten worden niet als uitgaven voor kinderopvang beschouwd:
bijkomende kosten met betrekking tot cursussen gegeven in het kader van onderwijs; bosklassen, sneeuwklassen, openluchtklassen, zeeklassen en andere schoolreizen; buitenlandse reizen; bijles; lidgelden van verenigingen.
U moet rekening houden met de werkelijke leeftijd van uw kind en niet met de leeftijd op 1 januari van het aanslagjaar. Het kind mag dus de leeftijd van 12 jaar niet hebben bereikt op het tijdstip waarop het werd opgevangen. Vanaf zijn twaalfde verjaardag zijn de kosten voor de opvang van uw kind niet meer aftrekbaar. Uw kind moet ook fiscaal ten uwen laste zijn. Dit betekent dat uw kind op 1 januari van het aanslagjaar (dus op 1 januari 2015) deel uitmaakt van uw gezin en dat uw kind persoonlijk in het belastbare tijdperk geen bestaansmiddelen heeft gehad die voor aanslagjaar 2015 geïndexeerd meer dan 3.110 EUR netto bedragen (indien u als alleenstaande wordt belast, wordt dit bedrag verhoogd tot 4.490 EUR en 5.700 EUR indien uw kind gehandicapt is). U moet hiervoor echter wel de genieter zijn van belastbare beroepsinkomsten. Dit zijn beroepsinkomsten in de ruime zin van het woord (winst, baten, bezoldigingen, pensioenen, werkloosheidsuitkeringen, andere vervangingsinkomsten, enz.). Indien u gehuwd of wettelijk samenwonend bent en voor uw inkomsten een gemeenschappelijke aanslag wordt gevestigd, volstaat het dat één van beide beroepsinkomsten heeft. De kosten of uitgaven mogen worden betaald aan de volgende instellingen of personen:
ofwel instellingen of opvangvoorzieningen die worden erkend, gesubsidieerd of gecontroleerd door Kind en Gezin (K & G) (Vlaamse Gemeenschap), door het “Office de la Naissance et de l’Enfance” (ONE) (Franse Gemeenschap) of door de Executieve van de Duitstalige Gemeenschap; ofwel instellingen of opvangvoorzieningen die worden erkend, gesubsidieerd of gecontroleerd door de lokale openbare besturen of openbare besturen van de gemeenschappen, andere dan K & G, ONE of de Executieve van de Duitstalige Gemeenschap, of van de gewesten;
19 | P a g i n a
Instellingen of opvangvoorzieningen die worden erkend, gesubsidieerd of gecontroleerd door buitenlandse openbare instellingen gevestigd in een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte ofwel kinderdagverblijven of zelfstandige opvanggezinnen die onder toezicht staan van K & G, ONE of de Executieve van de Duitstalige Gemeenschap; Instellingen of opvangvoorzieningen die verbonden zijn met de school of de inrichtende macht van de school.
In de praktijk zal de opvangvoorziening u een attest uitreiken waarop het bedrag van de werkelijk betaalde kosten staat vermeld. Dit attest kan u bij uw belastingaangifte voegen (of minstens bewaren ter beschikking van de administratie indien deze dit zou opvragen). Indien u geen attest heeft ontvangen of indien op het attest onjuiste of onvolledige gegevens staan vermeld, kan u zelf nog de nodige bewijsstukken (zoals, bijvoorbeeld betalingsbewijzen, bevestiging van inschrijving, enz.) bij uw aangifte in de personenbelasting voegen om toch de uitgaven voor kinderopvang te kunnen aftrekken. Het volledige bedrag van de uitgaven voor kinderopvang – zowel voor volledige als voor halve dagen of voor een bepaald aantal uur per dag en zowel voor overdag als 's nachts –.mag voor maximaal 11,20 EUR per opvangdag en per kind jonger dan 12 jaar ingebracht worden als uitgave.
2.7. Belastingvermindering voor de verkrijging van werkgeversaandelen (vak X.F. – codes 1362-93 et 2362-63) De fiscale wetgeving sluit de mogelijkheid uit voor de belastingplichtige om tegelijkertijd een fiscaal voordeel te bekomen enerzijds voor de sommen aangewend voor de verkrijging van aandelen van de vennootschap werkgever en anderzijds voor de sommen aangewend voor pensioensparen. De sommen aangewend voor de volstorting in geld van aandelen, onderschreven door de belastingplichtige als werknemer, die een gedeelte van het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigen van een onderneming binnen de Europees economische ruimte (EER) waar de belastingplichtige tewerkgesteld is of een vennootschap waarvan de werkgever onweerlegbaar als een filiaal of bijhuis moet worden aanzien, worden in rekening genomen voor een belastingvermindering voor het sparen op lange termijn. Deze sommen voor de volstorting van aandelen worden echter maar in rekening genomen voor een belastingvermindering voor een maximum bedrag van 750 EUR voor aanslagjaar 2015. De belastingvermindering is onderworpen aan de voorwaarde dat de belastingplichtige, op 31/12/2014 nog steeds in het bezit is van de aandelen. Indien hij de betreffende aandelen verkoopt binnen een termijn van minder dan 5 jaar kan daaruit een gedeeltelijke herbelasting volgen. De belastingplichtige dient de aankoopbewijzen van de aandelen en de documenten die bewijzen dat hij deze nog steeds in het bezit heeft op 31/12/2014, indien hij deze niet bij zijn aangifte voegt, ter beschikking te houden van de administratie.
20 | P a g i n a
Enkel belastingplichtigen die een loon ontvangen kunnen een belastingvermindering inroepen voor de geldsommen die zij hebben besteed aan de volstorting of aankopen in geld van aandelen die een gedeelte van het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigen op voorwaarde dat:
De vennootschap waar ze tewerkgesteld zijn gevestigd is in de EER; De vennootschap waarvan de vennootschap werkgever op een onweerlegbare wijze, in de zin van de boekhoudwetgeving betreffende de jaarrekeningen van ondernemingen, als een filiaal of bijhuis wordt aanzien.
Enkel de aandelen die een gedeelte van het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigen mogen in rekening worden gebracht met uitsluiting van bijvoorbeeld winstbewijzen. Voor de belastingvermindering mogen bovendien enkel aandelen die werden verkregen op de primaire markt in rekening worden genomen (volstorting van nieuwe aandelen als gevolg van een kapitaalsinbreng of kapitaalsverhoging). Bijgevolg zijn alle aandelen verkregen op de secundaire markt (bijvoorbeeld de aankoop van aandelen via de beurs) uitgesloten. De prijs voor de aankoop van deze titels die kan worden in rekening gebracht voor de belastingvermindering komt, naar gelang het geval, overeen met:
Ofwel de uitgifteprijs, vermeerderd met de bijkomende kosten ( hoofdzakelijk de belastingen) en de warrants die eventueel werden aangekocht; Ofwel de effectief betaalde prijs, vermeerderd met de waarde van het belastbare voordeel dat voor de werkgever voortvloeit uit het feit dat de vennootschap aandelen aan haar personeel heeft overgemaakt aan een verlaagde prijs.
De geldsommen die moeten worden weerhouden met het oog op een belastingvermindering zijn deze die effectief werden aangewend, gedurende het belastbaar tijdperk, voor de volstorting of aankoop van nieuwe aandelen of aandelen die een gedeelte van het maatschappelijke kapitaal van de vennootschap vertegenwoordigen. In principe worden de aangewende sommen gebruikt voor de aankoop of de volstorting van aandelen maar in rekening genomen voor de belastingvermindering voor een bedrag van 690 EUR per belastbare periode en per echtgenote. De belastingvermindering zoals deze hierboven werd uitgelegd wordt echter alleen maar toegekend onder de voorwaarde dat de belastingplichtige nog niet van enige ander vorm van belastingvermindering geniet in het kader van het pensioensparen. Deze laatste regels is echter van toepassing per echtgenoot afzonderlijk. Bijgevolg kan, voor een bepaalde belastbare periode, kan de echtgenoot genieten van de belastingvermindering voor de aankoop van werkgeversaandelen terwijl de echtgenote geniet van de fiscale voordelen in het kader van pensioensparen of omgekeerd.
21 | P a g i n a
De bewijsstukken geleverd door de vennootschap werkgever, met betrekking tot de verkregen titels moet worden gecertificeerd door een persoon die bevoegd is de vennootschap te verbinden en moeten de volgende gegevens bevatten: 1° de volledige naam en adres van de verkrijgers van de titels; 2° het aantal en de identificatie van de verkregen titels; 3° de intekeningskoers van de titels; 4° de datum van intekening en de datum(s) van betaling. Wanneer het aandelen met een nominale waarde betreft, mogen de bewijsstukken een uittreksel van het aandelenregister van de aandelen met nominale waarde betreffen, vervolledigd met de betalingsbewijzen. Het behoud van de belastingvermindering is onderworpen aan de voorwaarde dat de belastingplichtige, bij het invullen van zijn aangifte aan de personenbelasting gedurende de 5 belastbare periodes volgende op de aankoop het bewijs levert van het feit dat hij nog steeds in het bezit is van de aandelen. Deze laatste voorwaarde dient niet meer te worden voldaan vanaf de belastbare periode gedurende dewelke de werknemer aandeelhouder is overleden. Dergelijk bewijs kan worden geleverd door middel van documenten van de financiële bemiddelingsinstelling (tussenpersoon) bij dewelke de titels werden gedeponeerd of door het voorleggen van de bewijsstukken van de inning van de inkomsten van deze titels. Zij mogen eveneens worden aangetoond door andere middelen van het gemeen recht, met uitzondering van de eed of van vermoedens. Vennootschappen die hun eigen financiële dienst verzekeren mogen attesten opmaken die zij aan haar werknemers aflevert op dezelfde wijze als financiële tussenpersonen.
2.8. Dienstencheques (vak X.H. – codes 3364-31 en 4364-01) Het regime van de dienstencheques verleent aan particulieren een belastingvermindering door betaling met dienstencheques voor bepaalde diensten bij de gebruiker thuis of buitenshuis (huishoudelijke taken, tuinonderhoud, hulp aan ouderen en minder validen, enz.,...), uitgevoerd door werknemers van erkende vennootschappen Een dienstencheque is een titel die het voor de gebruiker mogelijk maakt een arbeidsprestatie of dienst te betalen die in de nabijheid van zijn domicilie moet worden uitgevoerd, door een erkende vennootschap. Soorten van diensten bij de gebruiker thuis : -
poetsen, kuisen van vensters, afwassen en strijken, 22 | P a g i n a
-
Het bereiden van maaltijden, occasioneel klein naaiwerk.
Soorten van diensten bij de gebruiker buitenshuis: -
-
Boodschappen doen. Het betreft hier kleine boodschappen die in uw dagdagelijkse behoeften voorzien (zoals: de post, de bakker of de apotheker). Worden niet als dagdagelijkse behoeften beschouwd: de aankoop van meubels, huishoudtoestellen, audiovisuele toestellen, warme maaltijden en de periodieke bedeling van kranten en tijdschriften. Strijkdiensten buitenshuis. Strijken in een lokaal van de onderneming en niet bij u thuis. Het vervoer van oudere personen of personen met een beperkte mobiliteit met een aangepast voertuig waarvoor de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer een attest heeft afgeleverd
Werking: De particulier koopt deze dienstencheques bij het daarvoor aangewezen organisme (ofwel de vennootschap Sodexho), aan 9,00 EUR per uur (in sommige gevallen kan de prijs 9,5 EUR bedragen). De gebruiker (uzelf) dateert en ondertekent een dienstencheque per gepresteerd arbeidsuur en geeft deze aan de werknemer op het ogenblik dat de arbeidsprestaties verricht zijn. De werknemer ondertekent dan de dienstencheque en maakt deze over aan de erkende onderneming, als bewijs van de geleverde prestatie. Hoe kan ik dienstencheques aankopen? Een particulier bestelt dienstencheques bij de vennootschap Sodexho en betaalt deze in het algemeen via een overschrijving.
Onder welke voorwaarden kan men van de fiscale aftrek genieten? De dienstencheque moet opdat de gebruiker van de belastingvermindering zou kunnen genieten voldoen aan de volgende voorwaarden:
werden uitgeschreven op zijn eigen naam; Effectief werden aangekocht gedurende het belastbaar tijdperk; in zijn hoofde geen beroepskosten inhouden.
Over welke fiscale aftrek gaat het? De belastingvermindering bedraagt 30 % van het betaalde bedrag dat is begrensd tot een jaarlijks bedrag van 1.400 EUR per persoon voor het inkomstenjaar 2014.
23 | P a g i n a
Echtgenoten of wettelijk samenwonende partners hebben beiden recht op de belastingvermindering voor dienstencheques die zij in hun eigen naam kopen. De maximale bedragen gelden per jaar en per partner. Bijgevolg moeten beide partners een eigen gebruikersnummer hebben bij Sodexo. Opmerking: specificiteit in het Waals Gewest: vanaf 1 januari 2015 geniet de belastingplichtige van een belastingvermindering van 0,9 EUR per dienstencheque voor de 150 eerst gekochte cheques per persoon (kost van de cheque = 8,10 EUR in dit geval). Hoe kan men deze belastingvermindering verkrijgen? Om de belastingvermindering te verkrijgen, moet U in uw belastingaangifte, de nominale waarde vermelden van de op uw naam uitgegeven dienstencheques die in de loop van het jaar werden gebruikt (en dus niet naar het uitgevend organisme werden teruggestuurd): U kan het attest 281.10 afgeleverd door de erkende vennootschap toevoegen aan de belastingaangifte. In ieder geval dient u dit document te bewaren en ter beschikking te houden van de fiscale administratie indien deze dit vraagt.
2.9. Belastingvermindering voor energiebesparende maatregelen (vak X.J.) Sinds aanslagjaar 2013 (d.w.z. voor uitgaven betaald in het jaar 2012) wordt de belastingvermindering voor alle energiebesparende uitgaven afgeschaft behalve die voor dakisolatie. Toch is het nog mogelijk een vermindering te krijgen voor de werken die werden uitgevoerd in kader van een overeenkomst die werd ondertekend vóór 28 november 2011 (overdrachtmechanisme). Wij maken hierna een onderscheid tussen dakisolatiewerken en andere uitgaven gedaan met het oog op het besparen van energie. Gemeenschappelijke voorwaarden 1. Voor wie? In het algemeen, dient u, om te kunnen genieten van de belastingverminderingen vermeld in dit onderdeel, eigenaar, bezitter, erfpachter, opstalhouder, vruchtgebruiker, of huurder van de woning zijn. Het is niet vereist dat u zelf in de woning woont. Het kan ook een verhuurde woning zijn. Indien een gezamenlijke aanslag wordt gevestigd, wordt de belastingvermindering met betrekking tot die kosten tussen de echtgenoten verdeeld volgens de proportie van hun eigen belastbare inkomsten in het algemeen belastbaar inkomen. Aangezien de uitgaven die recht geven op een belastingvermindering normalerwijze niet ten laste van de huurder zijn, kan u de vermindering in principe slechts krijgen indien de factuur op uw naam staat en u ook werkelijk de uitgaven heeft betaald. 24 | P a g i n a
Het feit dat u de woning slechts voor een gedeelte van het belastbare tijdperk heeft gehuurd, heeft geen invloed. Hetzelfde geldt indien u de woning niet meer huurt op het ogenblik van de betaling van de facturen. In elk geval moet u huurder zijn op het ogenblik dat u zich voor de uitvoering van de werken verbindt op vaste en definitieve wijze ten opzichte van de aannemer.
2. Voor welke woning ?
De woning moet bij het begin van de werken al minstens 5 jaar in gebruik zijn. Het moet gaan om een woning, d.w.z. een gebouw dat, door zijn aard, normaal bestemd is om te worden bewoond door één of meerdere personen (bv. geen werken in een winkel). Wanneer in dat gebouw een beroepsactiviteit wordt uitgeoefend, moet het zijn aard van bewoning behouden om de belastingvermindering te krijgen. De werken die betrekking hebben op een woning die deels voor bewoning en deels voor het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid door de belastingplichtige wordt gebruikt, dient desgevallend een onderscheid te worden gemaakt tussen de werken die recht geven op belastingvermindering en deze die ingebracht worden als beroepskosten.
Dakisolatie (rubriek J.1. code 3317-78) De belastingplichtige dient het bedrag van de vermindering te vermelden en niet het bedrag van de factuur. Indien het onroerend goed in onverdeeldheid toebehoort aan meerdere afzonderlijk belaste personen, kan elke persoon die de uitgaven in kwestie heeft gemaakt de belastingvermindering vragen ten belope van de verhouding van zijn recht in het onroerend goed, maar het plafond van 3.040 EUR is toepasselijk op het totaal. Voorbeeld: Een ongehuwd koppel (en niet wettelijk samenwonend) dat een huis bezit ten belope van de verdeling 60-40 %. De belastingplichtige die 60 % bezit, kan de belastingvermindering vragen ten belope van:
1.824 EUR indien de totale uitgave minstens gelijk is aan 10.133,33 EUR; De totale uitgave X 60 % X 30 % indien de totale uitgave lager is dan 10.133,33 EUR; De andere belastingplichtige zal hetzelfde kunnen doen ten belope van de 40 % die hij bezit in het onroerend goed.
Om te kunnen genieten van de belastingvermindering, moet het gaan om facturen die werden betaald gedurende het inkomstenjaar 2014. De belastingvermindering bedraagt 30% van de werkelijk gedane uitgaven (gefactureerde bedragen, btw inbegrepen). Voor het aanslagjaar 2015 (inkomsten 2014) bedraagt de vermindering per woning maximum 3.040 euro.
25 | P a g i n a
Bent u eigenaar van verschillende woningen waarin u energiebesparende werken laat uitvoeren, dan heeft u dus voor elk van deze woningen recht op een belastingvermindering van maximaal 3.040 euro. Indien u zelf isolatiewerken heeft uitgevoerd, kan u geen enkele belastingvermindering genieten (zelfs niet voor de aangekochte materialen, enkel de kostprijs voor de plaatsing laat toe het fiscaal voordeel te genieten). Overdracht van verminderingen voor de uitgaven gedaan in 2012 en 2011 (rubriek J.2. codes 133424 en volgenden). Dit is slechts van toepassing op werken uitgevoerd in het kader van een overeenkomst afgesloten voor 28/11/2011.. a. Indien de uitgaven één enkele woning betreffen Indien de belastingplichtige in 2012 energiebesparende uitgaven heeft gedaan die in aanmerking kwamen voor de belastingvermindering in 2012 en 2013 maar waarvoor deze vermindering niet helemaal kon worden toegekend gelet op de wettelijke limiet, kan hij het overgedragen bedrag vermelden in rubriek J.2.a), 2°. Indien de belastingplichtige in 2011 energiebesparende uitgaven heeft gedaan die in aanmerking kwamen voor de belastingvermindering in 2012 en 2013 maar waarvoor deze vermindering niet helemaal kon worden toegekend gelet op de wettelijke limiet, kan hij het overgedragen bedrag vermelden in rubriek J.2. a), 3°. b. Indien de uitgaven meer dan één woning betreffen In rubriek J.2., b), 1° dient het aantal betrokken woningen te worden vermeld en vervolgens dienen de uitgaven te worden uitgesplitst tussen de rubrieken 1343-15 en 1344-14. 3. Welke uitgaven? Andere uitgaven die recht geven op een belastingvermindering (op voorwaarde dat de overeenkomst werd gesloten voor 28/11/2011) voor woningen die sinds minstens 5 jaar in gebruik zijn
uitgaven voor de vervanging van oude stookketels; uitgaven voor het onderhoud van stookketels; uitgaven voor de installatie van een systeem van waterverwarming door middel van zonneenergie; uitgaven voor de plaatsing van zonnecelpanelen voor het omzetten van zonne-energie in elektrische energie; uitgaven voor de plaatsing van alle andere uitrustingen voor de productie van geothermische energie; uitgaven voor de plaatsing van dubbele beglazing; uitgaven voor de isolatie van een dak; 26 | P a g i n a
uitgaven voor de plaatsing van een warmteregeling van een installatie van een centrale verwarming door middel van thermostatische kranen of door een kamerthermostaat met tijdschakeling; uitgaven voor een energie-audit van de woning.
Andere uitgaven die recht geven op een belastingvermindering (op voorwaarde dat de overeenkomst werd gesloten voor 28/11/2011) voor woningen die minder dan 5 jaar in gebruik zijn
uitgaven voor de installatie van een systeem van waterverwarming door middel van zonneenergie; uitgaven voor de plaatsing van zonnecelpanelen voor het omzetten van zonne-energie in elektrische energie; uitgaven voor de plaatsing van alle andere uitrustingen voor de productie van geothermische energie;
4. Welke vermindering? De belastingvermindering bedraagt 30% van de werkelijk gedane uitgaven (gefactureerde bedragen, btw inbegrepen). Voor het aanslagjaar 2015 (inkomsten 2014) bedraagt de vermindering per woning maximum 3.040 euro. Bent u eigenaar van verschillende woningen waarin u energiebesparende werken laat uitvoeren, dan heeft u dus voor elk van deze woningen recht op een belastingvermindering van maximaal 3.040 euro.
2.10. Lage energiehuizen, passiefhuizen en nulenergiewoningen (vak X.K. – codes 1347-11, 1367-88 en 1348-10) Er werd een belastingvermindering verleend aan de belastingplichtige die als eigenaar, bezitter, erfpachter of opstalhouder investeert in:
Het bouwen of in nieuwe staat verwerven van een lage energiewoning, een passiefhuis of nulenergiewoning of De volledige of gedeeltelijke renovatie van een gebouw met het oog op de verbouwing ervan tot een dergelijke woning
Onder “lage energiewoning, passiefhuis of nulenergiewoning” wordt verstaan een woning die is gelegen in een Lid-Staat van de Europese Economische Ruimte en die aan de voorwaarden van “lage energie” voldoet. De belastingvermindering voor deze woningen werd afgeschaft vanaf het aanslagjaar 2013.
27 | P a g i n a
Worden enkel nog in aanmerking genomen de belastingverminderingen verbonden aan de uitgaven voor dit type van woningen die werden gedaan voor het jaar 20121. De belastingvermindering wordt verleend gedurende 10 opeenvolgende belastbare tijdperken vanaf het belastbaar tijdperk waarin is vastgesteld blijkt uit een certificaat dat de woning een lage energiewoning, een passiefhuis of een nulenergiewoning is. De verminderingen bedragen voor aanslagjaar 2015 (inkomstenjaar 2014): o o o
voor lage energiewoningen : 450 euro voor passiefwoningen : 900 euro voor nulenergiewoningen : 1.810 euro
De belastingvermindering wordt niet meer verleend vanaf het belastbaar tijdperk waarin de belastingplichtige niet langer eigenaar, bezitter, erfpachter of opstalhouder is van de woning. De toestand wordt beoordeeld op de laatste dag van het belastbaar tijdperk. Wanneer een gemeenschappelijke aanslag wordt gevestigd, wordt de belastingvermindering voor de woning evenredig omgedeeld in functie van het aandeel van elk der echtgenoten in het kadastraal inkomen van die woning. Wanneer afzonderlijke aanslagen in hoofde van meerdere belastingplichtigen worden gevestigd, wordt de belastingvermindering aan elke belastingplichtige toegekend, evenredig met het gedeelte van elke belastingplichtige in het kadastraal inkomen van die woning. Opnieuw dient hier het bedrag van de belastingvermindering worden vermeld in de fiscale aangifte.
2.11. Vermindering voor uitgaven gedaan voor vernieuwing van via een sociale huisvestingsmaatschappij in huur gegeven woningen (vak X.L – code 3395-97) In deze rubriek dient het bedrag te worden vermeld van de belastingvermindering voor de uitgaven betaald tussen 2007 en 2014 voor een via een sociale huisvestingsmaatschappij in huur gegeven woning. Er werd een belastingvermindering verleend voor de volgende uitgaven die tijdens het belastbare tijdperk werkelijk werden betaald voor de vernieuwing van een woning gelegen in België waarvan de belastingplichtige eigenaar, bezitter, erfpachter, opstalhouder of vruchtgebruiker is en welke hij verhuurt via een sociaal verhuurkantoor. De vermindering is niet van toepassing voor de uitgaven die:
1
Er is een certificaat vereist, afgeleverd ten laatste op 31/12/2011 (of tussen 1/1/2012 en 29/02/2012 indien de aanvraag van de werkzaamheden werd ingediend bij de erkende instelling ten laatste op 31/12/2011 of indien of indien vóór 1/1/2012 een contractueel engagement werd opgenomen om een woning om te vormen).
28 | P a g i n a
a) genomen zijn als werkelijke beroepskosten; b) recht geven op de investeringsaftrek; c) in aanmerking komen voor de toepassing van vermindering voor passief huizen en van vermindering voor uitgaven voor vernieuwing van woningen gelegen in een zone voor positief grootstedelijk beleid. De vermindering werd toegekend onder de volgende voorwaarden: 1° de woning is op het ogenblik van de aanvang van de werken sedert ten minste vijftien jaar in gebruik genomen; 2° de totale kostprijs van de werken, inclusief de belasting over de toegevoegde waarde, bedraagt ten minste 11.420 EUR; 3° de dienstverrichtingen met betrekking tot die werken worden verricht door een persoon die op het ogenblik van het sluiten van het aannemingscontract als aannemer is geregistreerd. De belastingvermindering voor deze woningen werd afgeschaft vanaf aanslagjaar 2013. De belastingvermindering wordt toegekend voor een periode van negen opeenvolgende belastbare tijdperken waarin het kadastraal inkomen van de woning is begrepen in de belastbare inkomsten en dit tegen 5 pct. van de werkelijk gedane uitgaven voor elk van de belastbare tijdperken, met een jaarlijks maximum van 1.140 EUR, tot zolang de woning onder de vereiste voorwaarden in huur wordt gegeven. Wanneer een gemeenschappelijke aanslag wordt gevestigd, wordt de belastingvermindering proportioneel verdeeld in functie van het gedeelte van elke echtgenoot in het kadastraal inkomen van de woning waarin de werken werden uitgevoerd. De dienstverrichtingen die aan de basis liggen van de uitgaven zijn de omvorming, renovatie, rehabilitatie, verbetering, herstelling of het onderhoud, met uitsluiting van de reiniging, geheel of ten dele van een woning die, na de uitvoering ervan, hetzij uitsluitend, hetzij hoofdzakelijk als privéwoning wordt gebruikt. Worden beoogd: 1° het verbouwen, het afwerken, het inrichten, het herstellen en het onderhouden, met uitsluiting van het reinigen, geheel of ten dele, van een uit zijn aard onroerend goed; 2° prestaties die erin bestaan een roerend goed te leveren en het meteen op zodanige wijze aan te brengen aan een onroerend goed dat het onroerend goed uit zijn aard wordt; 3° iedere handeling die tot voorwerp heeft zowel de levering als de aanhechting aan een gebouw: a) van de bestanddelen of een gedeelte van de bestanddelen van een installatie voor centrale verwarming of airconditioning, daaronder begrepen de branders, de reservoirs en de regel- en controletoestellen verbonden aan de ketel of aan de radiatoren; b) van de bestanddelen of een gedeelte van de bestanddelen van een sanitaire installatie van een gebouw en, meer algemeen, van al de vaste toestellen voor sanitair of hygiënisch gebruik aangesloten op een waterleiding of een riool; c) van de bestanddelen of een gedeelte van de bestanddelen van een elektrische installatie van een gebouw, met uitzondering van toestellen voor de verlichting en van lampen; 29 | P a g i n a
d) van de bestanddelen of een gedeelte van de bestanddelen van een elektrische belinstallatie, van brandalarmtoestellen, van alarmtoestellen tegen diefstal en van een huistelefoon; e) van opbergkasten, gootstenen, gootsteenkasten en meubels met ingebouwde gootsteen, wastafels en meubels met ingebouwde wasbak, zuigkappen, ventilators en luchtverversers waarmee een keuken of een badkamer is uitgerust; f) van luiken, rolluiken en rolgordijnen die aan de buitenkant van het gebouw worden geplaatst; 4° iedere handeling die tot voorwerp heeft zowel de levering van wandbekleding of vloerbekleding of -bedekking als de plaatsing ervan in een gebouw ongeacht of die bekleding of bedekking aan het gebouw wordt vastgehecht of eenvoudig ter plaatse op maat gesneden volgens de afmetingen van de te bedekken oppervlakte; 5° het aanhechten, het plaatsen, het herstellen en het onderhouden, met uitsluiting van het reinigen, van goederen bedoeld in 3° en 4° hierboven; 6° de terbeschikkingstelling van personeel met het oog op het verrichten van de hierboven bedoelde handelingen. De geregistreerde aannemer die de werken uitvoert, moet een factuur afgeven waarop het volgende staat vermeld: a) het adres van de woning waar de werken worden uitgevoerd; b) de verklaring, met een attest van de afnemer, dat de woning op het ogenblik van de aanvang van de werken sedert ten minste 15 jaar in gebruik is genomen; c) het attest dat de uitgevoerde werken binnen de toepassingssfeer vallen door de vermelding van de formule «Uitvoering van werken die zijn bedoeld in artikel 63 14, K.B./W.I.B. 92» en desnoods de verdeling van de kosten van de werken volgens hun aard.
2.12. Belastingvermindering voor uitgaven voor de beveiliging van uw woning tegen inbraak of brand (vak X.M. – code 3383-12) Er wordt eveneens een belastingvermindering toegekend voor kosten die werkelijk werden gedragen gedurende het belastbare tijdperk voor de beveiliging van een woning tegen diefstal en brand, woning waarvan de belastingplichtige de eigenaar, bezitter, erfpachter, opstalhouder, huurder of vruchtgebruiker is. De vermindering is gelijk aan 30 % van de beoogde kosten. Het totale bedrag van de vermindering mag echter per belastbaar tijdperk het bedrag van 760 EUR (bedrag voor het aanslagjaar 2015 – inkomsten 2014) niet te boven gaan per woning. Indien een gezamenlijke aanslag wordt gevestigd, wordt de belastingvermindering met betrekking tot de kosten van de woning proportioneel verdeeld in functie van:
30 | P a g i n a
het aandeel dat elke echtgenoot heeft in het kadastraal inkomen van de woning, voor de echtgenoten die eigenaar, bezitter, erfpachter, opstalhouder of vruchtgebruiker van de woning zijn; de belastbare inkomsten van elke echtgenoot in het geheel van de belastbare inkomsten van beide echtgenoten, voor echtgenoten die huurders zijn.
Het betreft de volgende uitgaven:
Anti-brand beveiliging: o o o
Levering en plaatsing van materiaal dat de inbraak kan vertragen o o
o
levering en plaatsing van een brandblusapparaat (met water of met poeder) levering en plaatsing van een automatische brandblusser voorzien voor verwarming met stookolie. levering en plaatsing van branddeuren 1) tussen de garage en de woning, 2) aan de ingang van de keuken, 3) tussen de kamers en de dagelijkse leefruimte, 4) aan de ingang van het lokaal waar de verwarmingsinstallatie zich bevindt.
(specifieke) anti-diefstalramen veiligheidssystemen van alle aard voor deuren, ramen, rolluiken, garagepoorten, vensterluiken, hekkens, roosters, zoals veiligheidssloten, vergrendelingssystemen en anti-diefstalgrendels. geblindeerde deuren.
Detectie van inbraak: alarmsystemen en video-bewakingssystemen o de kosten met betrekking tot de levering en plaatsing van een alarminstallatie en haar onderdelen o kosten (abonnement) voor de verbinding met een erkende alarmcentrale in het kader van de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid. o De kosten met betrekking tot de levering en installatie van een camerasysteem voorzien van een opnamesysteem.
Het gebruikte materiaal moet aan bepaalde kwaliteitsnormen voldoen in overeenstemming met de Europese regelgeving ter zake. Bovendien moet de installatie gebeuren door een erkend aannemer of door een erkende bewakingsonderneming. Opgelet: het is het bedrag van de belastingvermindering dat moet worden vermeld in de aangifte en niet het bedrag van de gedane uitgave.
31 | P a g i n a
Twee slotbemerkingen: Aangifte van de buitenlandse bankrekeningen De belastingplichtige dient de gegevens (rekeningnummer, naam en vestigingsland van de instelling) door te geven met betrekking tot de buitenlandse bankrekeningen die in 2014 hebben bestaan. Deze informatie dient te worden overgemaakt aan het centraal aanspreekpunt (CAP). De uiterste datum om deze informatie door te geven is ten laatste die van de indiening van de aangifte in de personenbelasting voor aanslagjaar 2015 (inkomsten 2014). De FOD Financiën zal in de komende weken aan de betrokkenen een uitnodiging tot melding versturen voor de buitenlandse rekeningen die bestaan hebben tijdens de inkomstenjaren 2012, 2013 en/of 2014. Dan dient de informatie met betrekking tot de rekeningen afgesloten voor 1 januari 2014 te worden gemeld. Deze gegevens kunnen trouwens in hetzelfde formulier worden gemeld aan het CAP. Deze melding kan gebeuren via elektronische weg (deze toepassing is beschikbaar sinds 26 mei 2015) of via het voorziene formulier dat volledig ingevuld en ondertekend moet worden teruggestuurd, vergezeld van een kopie van de voor- en achterzijde van de identiteitskaart. Indien u opteert voor het formulier, vindt u dit in bijlage en blijf ik ter uwer beschikking indien nodig. Opmerkingen: In geval van gemeenschappelijke aanslag, dient elke echtgenoot of wettelijk samenwonende partner afzonderlijk aan het CAP de rekening(en) melden waarvan hij of zij titularis is (geweest). De gegevens kunnen via een mandataris worden gemeld (in dergelijk geval dienen de identiteitsgegevens van de mandataris te worden ingevuld op het overeenkomstige formulier). Op het formulier dient het oudste belastbaar tijdperk te worden vermeld gedurende dewelke de rekening bestond: aangezien de verplichting slechts bestaat sinds het jaar 2011, dient, indien de rekening geopend werd vóór 1 januari 2011, “2011” te worden vermeld in deze rubriek. In de aangifte dient eveneens te worden vermeld dat de wettelijk vereiste gegevens werden doorgegeven aan het CAP.
Tax-on-web Tax-on-web is een veilige, (relatief) gebruiksvriendelijke en efficiënte mogelijkheid om uw aangifte in de personenbelasting in te dienen via het internet. Een groot aantal personen kan zijn inkomsten in de personenbelasting in België aangeven via het internet: loon- en weddetrekkenden, gepensioneerden, werklozen, studenten, beoefenaars van vrije beroepen, handelaars, ambachtslui, bedrijfsleiders, ... De belastingplichtigen die overeenkomstig de forfaitaire grondslag van aanslag belast worden, kunnen hun aangifte indienen via Internet. 32 | P a g i n a
Daarenboven geniet u van bepaalde voordelen eigen aan vooruitstrevende online diensten evenals van bijkomende fiscale diensten, zoals: -
-
Tax-on-web biedt u een deels vooringevuld aangifteformulier; De onelinehulpfunctie zorgt ervoor dat u precies weet wat u waar moet invullen; Tax-on-web herkent de meest voorkomende fouten en meldt ze u onmiddellijk; Met Tax-on-web krijgt u meteen een eerste raming van de berekening van uw belastingen met optimalisering indien gewenst; Het gebruik van Tax-on-web is beveiligd via een persoonlijke toegang; U bent niet verplicht om uw belastingaangifte in te dienen via Tax-on-web, indien u een papieren formulier hebt ontvangen. Het feit van Taks-on-web te gebruiken geeft u echter in principe recht op een bijkomende termijn van 15 dagen ten opzichte van de “papieren” aangifte (let ondanks alles wel op een overbelasting van het systeem in de dagen voorafgaand aan de deadline). Het systeem bevestigt u ook automatisch de ontvangst van uw aangifte door de FOD Financiën; Met Tax-on-web draagt u bij aan een beter leefmilieu (minder papier, minder verplaatsingen).
Meer informatie : www.taxonweb.be
Memorandum opgesteld door Diane Ectors, Jean-Louis Davain en Dieter Janssen Gebaseerd op een memorandum betreffende de inkomsten 2009 opgesteld door Mr. François Collon
33 | P a g i n a
BIJLAGE 1: FAQ op de website van de FOD Financiën 1. Kunnen de gewesten ook de regels wijzigen voor de leningen die afgesloten werden in 2014 of eerder? Dat is niet uitgesloten voor de leningen afgesloten vanaf 2015 maar indien dat het geval zou zijn, kunnen deze wijzigingen in ieder geval enkel betrekking hebben op toekomstige aanslagjaren, nooit op afgesloten aanslagjaren. Het Vlaams Gewest heeft volgende wijzigingen aangebracht aan het systeem van de woonbonus: o
o
Voor de leningen afgesloten vóór 1/1/2015: de grensbedragen van 2.280 EUR (basisbedrag), 760 EUR (verhoging gedurende 10 jaar indien het enige woning blijft) en 80 EUR (verhoging vanaf 3 kinderen ten laste bij aangaan van lening) worden niet meer geïndexeerd, maar de belastingvermindering blijft berekend worden tegen het marginaal tarief; Voor de leningen afgesloten vanaf 1/1/2015: hetzelfde systeem, maar het grensbedrag van 2.280 EUR wordt herleid naar 1.520 EUR en de belastingvermindering wordt berekend tegen een uniform tarief van 40 %. Ook hier worden de grensbedragen (voorlopig?) niet meer geïndexeerd.
2. Wat zal er gebeuren indien de gewesten niets doen? In dat geval blijven de regels die nu op het federaal niveau bestaan van kracht en dat zolang de gewesten geen wijziging aanbrengen. De Wet van 8 mei 2014 (B.S. 28.05.2014, 2 de editie) heeft de bepalingen van het W.I.B.92 in overeenstemming gebracht met de bijzondere financieringswet. In alle gevallen (leningen afgesloten vóór 2014, in 2014 of vanaf 2015) houdt dit twee zaken in: 1. Van een aftrek van het geheel van de inkomsten (hetgeen de heffingsgrondslag herleidt) verwordt de woonbonus een belastingvermindering (dus een belastingskorting). 2. Voor de leningen afgesloten vanaf 2015, zal de woonbonus, indien de gewesten geen specifieke regeling stemmen, slechts recht geven op een belastingvermindering van 45 % (het tweede hoogste tarief) terwijl voor de vroegere leningen de vermindering 50 % kan bedragen indien dat het hoogste tarief is van de federale personenbelasting van de persoon in kwestie. N.B. De nieuwe Vlaamse regeling inzake de woonbonus (zie hoger).
3. Is de overgang van een belastingaftrek op de inkomsten naar een belastingvermindering nadelig? In principe niet. Voor de meerderheid van de belastingplichtigen blijft het een identiek voordeel. Het kan uitzonderlijk voorkomen dat, in combinatie met andere regels, het voordeliger zou uitkomen voor bepaalde personen (bv. personen die buitenlandse beroepsinkomsten verkrijgen die in België 34 | P a g i n a
vrijgesteld zijn) maar het kan ook een beetje minder voordelig zijn voor anderen (bv. personen die eigenaar zijn van onroerende goederen in het buitenland).
4. Maakt de staatshervorming de woonfiscaliteit complexer? (Voorlopig) niet voor de personen die een onroerend goed kopen of bouwen, die de bestemming ervan niet wijzigen gedurende de looptijd van de lening en die in hetzelfde gewest blijven wonen. Ja voor de personen die deze bestemming wel wijzigen (bv. de persoon die een onroerend goed koopt om er zijn woonplaats van te maken en vervolgens, tijdens de looptijd van de lening, beslist om te verhuizen naar een nieuw onroerend goed, waarbij hij het eerste onroerend goed eveneens behoudt). De verandering zou nog sterker kunnen zijn indien, bij deze wijziging de persoon zich in een ander gewest vestigt.
5. Blijven de verschillende fiscale voordelen als de woonbonus, het bouwsparen en het langetermijnsparen bestaan voor de leningen afgesloten vóór 2014? In principe wel. Dit verhindert niet dat, net zoals in het verleden, de bestemming die een persoon in de loop der tijd aan zijn onroerend goed geeft, haar fiscaal regime verandert. Bij wijze van voorbeeld, in het geval van een goed bestemd tot woonplaats dat later verhuurd wordt aan particulieren, zal de eigenaar die nu een lopende lening heeft voor deze eigen woning binnen het regime van het bouwsparen, het eenvoudigweg kunnen verderzetten met dezelfde regels voor het bouwsparen die dan weliswaar gewestelijk zullen zijn, en dit zolang hij de voorwaarden van deze belastingvermindering blijft naleven. In principe gaat het om de voorwaarden die in voege waren in het jaar van afsluiten van de lening.
6. Ik koop mijn eigen woning of laat deze bouwen in 2014, bewoon deze in 2014 en ik heb een lening afgesloten in 2014 Indien de verschillende voorwaarden vervuld zijn, zult u genieten van het regime van de woonbonus. U zult dan een (gewestelijke) belastingvermindering krijgen aan het marginaal tarief (in functie van uw inkomen: 30, 40, 45 of 50 %). Indien u niet alle voorwaarden vervult, zal uw regime dat van het langetermijnsparen zijn (voordeel van 30 %).
7. Wat zijn de voorwaarden voor de woonbonus? De belangrijkste voorwaarde is dat het dient te gaan om uw enige woning op 31 december van het jaar gedurende dewelke u de lening hebt afgesloten. U mag dus geen eigenaar zijn van een andere woning. En in principe dient u deze woning effectief te bewonen op deze datum (er bestaat echter een uitzondering wanneer de woning nog in aanbouw is of niet kan bewoond worden om wettelijke of contractuele redenen). De andere voorwaarden zijn: de lening moet een hypothecaire lening zijn, haar looptijd dient minstens 10 jaar te zijn en zij moet afgesloten zijn bij een instelling die gevestigd is in de Europese Economische Ruimte. 35 | P a g i n a
8. Wat is het voordeel voor de woonbonus voor het inkomstenjaar 2014? Het maximumbedrag van de uitgaven die u per echtgenoot kan ingeven bedraagt 2.280 EUR. Voor de 10 eerste jaren van de lening wordt nog 760 EUR toegevoegd, plus 80 EUR indien u minstens 3 kinderen ten laste had op 1 januari van het jaar dat volgt op dat van het afsluiten van de lening. Op deze totale bedragen is het marginaal tarief dus van toepassing (hetgeen, in functie van uw inkomen, een belastingvermindering betekent van 30, 40, 45 of 50 %).
9. Wat zal er gebeuren indien ik mijn lening afsluit in 2015 of later? Als het gewest geen wijziging doorvoert, blijven de voorwaarden identiek. Het voordeel zal echter wel een belastingvermindering van 45 % zijn voor iedereen. N.B. De nieuwe Vlaamse regeling inzake de woonbonus (zie hoger).
10. Wat zal er gebeuren indien ik een lopende lening heb van vóór 2014? U blijft in principe genieten van de belastingbesparing zoals voorheen. Indien u momenteel een woonbonus heeft, zal dit een woonbonus blijven, maar dan wel als een belastingvermindering aan het marginaal tarief. Idem voor het bouwsparen: dat blijft, zoals voorheen, bestaan aan het marginaal tarief. Indien de lening in het regime van het langetermijnsparen zit, zal dat op die manier verdergaan.
11. Wat zal er gebeuren als ik later verhuis naar een andere woning B? In dit geval wordt deze andere woning B uw “eigen woning” en wordt uw huidige woning A een “andere woning”. Dit houdt in dat uw huidige woning A op dat moment niet meer onder de gewestelijke reglementering zal vallen, maar wel onder de federale reglementering. De overstap van de gewestelijke fiscaliteit naar de federale fiscaliteit zal op de exacte datum van uw verhuis plaatshebben. Op basis van de huidige regels, kan u, indien deze verhuis nog plaats heeft vóór 2016, de woonbonus of het bouwsparen op de eerste woning verderzetten op federaal niveau. Indien die verhuis later plaatsvindt, valt u terug op het gewone langetermijnsparen (voordeel aan 30 %). Vanaf datzelfde moment valt een eventuele lening voor de woning B onder de gewestelijke regels.
12. Wat gebeurt er indien ik in de loop van het jaar verhuis en indien mijn nieuwe woning B zich in een ander gewest bevindt? De regels van uw vorige gewest zullen niet meer van toepassing zijn: het gewest dat bevoegd zal zijn om het fiscaal regime te bepalen van het gehele inkomstenjaar is namelijk het gewest waar u uw woonplaats had op 1 januari van het aanslagjaar (i.e. in principe op 1 januari van het jaar dat volgt op het inkomstenjaar). 36 | P a g i n a