De nieuwe aangifte aanslagjaar 2015 Fiscale Wenken nr. 2015/19
Wenst u meer info over dit onderwerp? Contacteer ons vrijblijvend via
[email protected].
Personenbelasting Op 10 april 2015 werd het nieuwe formulier voor de aangifte personenbelasting gepubliceerd. De administratie stuurt het aantal codes terug naar af. Voor aanslagjaar 2014 telde de aangifte 41 codes minder, dit aanslagjaar komen er maar liefst 43 codes bij. Hierna bespreken we de belangrijkste wijzigingen die het formulier onderging in vergelijking met het vorige aanslagjaar. Naar aanleiding van de zesde staatshervorming heeft men voor gewestelijke belastingverminderingen codes geïntroduceerd die beginnen met ‘3’ of ‘4’. Het wordt dus opletten met het kopiëren van codes van vorige jaren! De administratie heeft de exacte indieningsdatum vastgelegd op 30 juni voor de papieren aangifte en 15 juli voor de aangifte via Tax-on-web. Mandatarissen die de aangifte personenbelasting van hun klanten via Tax-on-web indienen, krijgen de tijd tot 29 oktober. Vak III. – Inkomsten van onroerende goederen Het KI van de eigen woning moet niet langer in vak III aangegeven worden. Het nietgeïndexeerde KI van een in België gelegen woning en de brutohuur- of huurwaarde van een in het buitenland gelegen eigen woning moet worden aangegeven in vak IX subrubriek B, 3,a. Daarnaast zijn de betaalde erfpacht- en opstalvergoedingen vanaf aanslagjaar 2015 terug te vinden onder het vak van de woningkredieten (vak IX, B, 6) Vak IV. – Wedden, lonen, werkloosheidsuitkeringen, wettelijke vergoedingen bij ziekte en invaliditeit, vervangingsinkomsten en werkloosheidsuitkeringen met bedrijfstoeslag De belastingvermindering voor het verwerven van werkgeversaandelen is een federale bevoegdheid. Een terugname van de belastingvermindering bij vrijwillige vervreemding van de aandelen binnen de vijf jaar wordt daarom niet langer als een bijkomende bezoldiging belast via VAK IV, maar als een federale belastingvermeerdering (zie bespreking vak X). Daarnaast is er onder rubriek G ook een nieuwe code opgenomen voor de overuren die recht geven op de verhoogde overwerktoeslag voor werknemers actief in de horeca en de
1
bouw (180 uren). Onder bepaalde voorwaarden geven deze inkomsten recht op een belastingvermindering (code 1305). Vanaf 1 april 2014 werd het percentage van de werkbonus opgetrokken. Het verhoogde belastingkrediet voor lage lonen die sindsdien toegekend is, moet worden opgenomen in een nieuwe subrubriek K.2. (code 1291). Vak VII. – Inkomsten van kapitalen en roerende goederen In vak VII zijn enkele nieuwe codes toegevoegd om dividenden van VVPRbis-aandelen (in 2013 in werking getreden) aan te geven. Indien aan de voorwaarden van de VVPRbisregeling is voldaan kunnen deze inkomsten van het verlaagde tarief van de roerende voorheffing (in casu 20 %) genieten. In de praktijk zal het gebruik van de nieuwe codes (codes 1161, 1154, 1157 en 1159) eerder uitzonderlijk zijn omdat de toepassing van dit voordelig tarief slechts vanaf het tweede boekjaar na de inbreng van toepassing is. Vak IX. – Interesten en kapitaalaflossingen van leningen, premies van individuele levensverzekeringen en erfpacht- of opstalvergoedingen die recht geven op een belastingvoordeel Daar de gewesten bevoegd zijn voor de eigen woning en de federale overheid bevoegd blijft voor de niet-eigen woning, heeft vak IX heel wat wijzigingen ondergaan. De uitgaven met betrekking tot de eigen woning die recht geven op de woonbonus, moeten worden vermeld in rubriek B van vak IX. Vanaf aanslagjaar 2015 bestaat dit fiscaal voordeel uit een belastingvermindering. Hierbij is de omvang van het voordeel afhankelijk van het gewest waar u op 1 januari van het aanslagjaar uw domicilie (fiscale woonplaats) hebt. De uitgaven voor de niet-eigen woning, bijvoorbeeld een tweede verblijf, moeten worden opgenomen onder rubriek C. Onder een eigen woning verstaat men de woning die de belastingplichtige zelf bewoont. Dit wordt dag per dag beoordeeld. Bijgevolg kan een woning voor een deel van het belastbaar tijdperk als eigen woning en een deel als niet-eigen woning kwalificeren. De uitgaven zullen in dat geval uitgesplitst moeten worden tussen rubriek B en C. Ook wanneer u uw woning deels voor beroepsdoeleinden gebruikt, zal een uitsplitsing tussen een gewestelijk voordeel en federaal voordeel moeten plaatsvinden. De interesten met betrekking tot een groene lening moeten worden opgenomen onder rubriek A. a) Rubriek B Wanneer u over een hypothecaire lening beschikt die tot op vandaag voldoet aan de voorwaarden van de woonbonus, valt u onder de gewestelijke belastingvermindering aan het marginaal dan wel het vaste tarief (lening afgesloten vanaf 1 januari 2015). Deze interesten, kapitaalaflossingen en premies van de schuldsaldoverzekering komen in aanmerking voor de zogenoemde gewestelijke woonbonus en moeten worden vermeld onder subrubriek B, 1 en 2.
2
Wanneer uw lening niet voldoet aan de voorwaarden van de gewestelijke woonbonus, kunnen uw interestaflossingen mogelijk in aanmerking komen voor de gewestelijke belastingvermindering voor de gewone en/of bijkomende interesten (subrubriek B, 3). Uw kapitaalaflossingen kunnen onder voorwaarden genieten van de gewestelijke belastingvermindering langetermijnsparen of bouwsparen (subrubriek B, 4 en 5). Tot en met aanslagjaar 2014 kon de belastingplichtige een gedeelte van de onroerende voorheffing met betrekking tot zijn lening van voor 2005 voor zijn eigen woning verrekenen. Het vroegere verrekeningspercentage van 12,50 % wordt vanaf aanslagjaar 2015 verleend onder de vorm van een nieuwe gewestelijke belastingvermindering. b) Rubriek C Indien u over een lening beschikt die niet voldoet aan de voorwaarden van de woonbonus, valt u onder de federale belastingvermindering aan het marginaal tarief. Dit bijvoorbeeld voor een lening van een tweede woning. De uitgaven voor deze niet-eigen woning moeten onder subrubriek C ingevuld worden. Vak X. – (Uitgaven die recht geven op) belastingverminderingen Indien werkgeversaandelen te vroeg worden overgedragen, moet een gedeelte van de belastingvermindering worden teruggenomen. Deze terugname wordt via subrubriek F.2. (code 1366) belast als een federale belastingvermeerdering in plaats van als een bijkomende werknemersbezoldiging (zie vak IV). De opsplitsing die voor aanslagjaar 2014 moest worden gemaakt (tussen uitgaven gedaan voor of na 1 juli 2013) voor de belastingvermindering voor dienstencheques en PWA-cheques, is niet langer nodig. De subrubrieken G en H, tellen terug 1 code in plaats van 2 (codes 3364 en 3365). In subrubriek J moet voor de uitgaven voor dakisolatie niet langer het bedrag van de uitgaven, maar de belastingvermindering zelf vermeld worden (code 3317). Vak XI. - Bedragen die in aanmerking komen voor een belastingkrediet voor winwinleningen Het fiscaal voordeel verbonden aan het toekennen van een winwinlening aan een kmo, was tot voor aanslagjaar 2015 opgenomen als een belastingvermindering in de aangifte personenbelasting, terwijl het eigenlijk een belastingkrediet is. De administratie wil komaf maken met deze verwarring door het belastingkrediet onder te brengen in een apart vak ‘Bedragen die in aanmerking komen voor een belastingkrediet voor winwinleningen’ (codes 3377, 3378 en 3379). Vak XIV. - Rekeningen en individuele levensverzekeringen in het buitenland en juridische constructies In vak XIV moet de belastingplichtige zoals in het verleden aangeven of hij over buitenlandse rekeningen beschikt. Hierbij moet hij ook een aantal wettelijk bepaalde gegevens melden aan het centraal aanspreekpunt van de Nationale Bank (CAP).
3
Vanaf dit aanslagjaar moet de belastingplichtige ook bevestigen dat hij deze melding wel degelijk aan het CAP overmaakte door het vakje ‘JA’ aan te kruisen naast de desbetreffende rekeninggegevens. Vak XVI. – Diverse inkomsten In het vak van diverse inkomsten zijn er twee subrubrieken geschrapt. Zo moet er geen melding meer gemaakt worden van verkregen interesten van loten van Belgische overheidsfondsen. De obligatiehouders werden namelijk op de eindvervaldag in 2013 terugbetaald. Daarnaast moeten vergoedingen verkregen uit de concessie van het recht om zend- en ontvangstapparaten voor mobiele telefonie te installeren op een plaats die van nature onroerend is, niet langer als diverse inkomsten worden aangegeven. Deze inkomsten worden vanaf aanslagjaar 2015 aangemerkt als onroerende inkomsten. Daarnaast worden de winsten of baten uit toevallige of occasionele prestaties uitgesplitst in ‘meerwaarden op roerende waarden en titels’ en ‘andere dan de meerwaarden op aandelen die belastbaar zijn als divers inkomen’. Dit in kader van de juiste berekening van de opcentiemen op diverse inkomsten n.a.v. de zesde staatshervorming. Vak XVII. – Bezoldigingen van bedrijfsleiders Ook bedrijfsleiders met het sociaal statuut van werknemer, kunnen genieten van de verhoogde werkbonus (vak XVII, 16, b) code 1421). Dit belastingkrediet onderging dezelfde wijzigingen zoals besproken in vak IV. Vak XX. – Voorheffingen Wanneer de belastingplichtige een zelfstandige activiteit uitoefent, heeft hij onder voorwaarden recht op een belastingkrediet dat wordt berekend op de aangroei van de eigen middelen. Tot en met aanslagjaar 2014 was dit belastingkrediet verrekenbaar met de personenbelasting die betrekking heeft op de beroepsinkomsten. Bij onvoldoende verschuldigde personenbelasting, kon het saldo gedurende drie opeenvolgende aanslagjaren overgedragen worden. Het gedeelte dat na die periode niet kon worden verrekend, was definitief verloren. Vanaf aanslagjaar 2015 wordt het belastingkrediet volledig met de belasting verrekend en is het gedeelte dat niet kan worden verrekend terugbetaalbaar onder de vorm van een federaal belastingkrediet. Naar aanleiding van deze wijziging hoeft in de aangifte het saldo aan overgedragen belastingkrediet niet meer te worden opgesplitst per aanslagjaar. De overdracht kan globaal worden opgenomen onder subrubriek 4, b) (code 1760). Conclusie De meest ingrijpende wijzigingen in de aangifte personenbelasting, doen zich voor in het vak van de uitgaven met betrekking tot onroerende goederen.
4
De zesde staatshervorming heeft met de overdracht van een aantal federale bevoegdheden naar het gewestelijk niveau duidelijk zijn sporen nagelaten in de aangifte personenbelasting. De nieuwe aangifte is er door het uitbreiden van het aantal codes en het aanbrengen van een aantal kleine wijzigingen, alles behalve eenvoudiger op geworden.
05.06.2015 Claire Vandepitte – Junior Consultant Tax Hannelore Durieu – Manager Tax & Legal Mieke De Mol – Business Development en Marketing Manager
[email protected] +32 (0)56 43 80 60
++ Antwerpen ++ Brugge ++ Brussel ++ Deinze ++ Kortrijk ++ Tournai ++ Zele ++ ++ More than accountants ++
++ Meer dan boekhouders ++ Accountancy ++ Audit ++ Corporate Finance ++ Fiscaliteit ++ HR Solutions ++ Ondernemingsrecht ++ Risk Management ++ Vermogensaccountancy ++ Plus que comptables ++ Accountancy ++ Audit ++ Corporate Finance ++ Droit d’Entreprises ++ Fiscalité ++ HR Solutions ++ Planification Patrimoniale ++ Risk Management
5