➔
• W egvallen van AWBZ-groepsvoorzieningen Als een aanzienlijk aantal ouderen geen indicatie meer krijgt voor dagbesteding, wordt het financiële draagvlak voor deze voorziening te klein. Het gevolg kan zijn dat de voorzieningen opgeheven worden, terwijl alternatieven ontbreken. Specifieke voorzieningen als zorgboerderijen en groepsvoorzieningen voor (allochtone) ouderen lopen nu al gevaar. Dit probleem dreigt ook voor GGZcliënten die begeleiding ontvangen vanuit GGZ-instellingen, thuiszorginstellingen en instellingen voor de maatschappelijke- en vrouwenopvang. De individuele begeleiding thuis bracht bij veel cliënten structuur in het dagelijkse leven. • Groter beroep op duurdere voorzieningen Door de veranderingen in de AWBZ kan een verschuiving van problemen optreden. Het risico bestaat dat problemen worden ‘rondgepompt’. Zo wordt door professionals verwacht dat bij ouderen met beginnende dementie een groter beroep wordt gedaan op andere, veelal intramurale voorzieningen. Veel ouderen zullen een groter beroep doen op hulp bij het huishouden, maatschappelijk werk en welzijnsvoorzieningen. Voor de GGZ-cliënten wordt een toename van de vraag naar gespecialiseerde hulp bij het huishouden verwacht. Het aantal crisisopnames gaat stijgen en ook het aantal langer durende opnames. Uiteindelijk kan verhuizing naar een specifieke woonvorm met ondersteuning nodig zijn. Door het wegvallen van begeleiding in het onderwijs zullen meer speciale schoolindicaties worden aangevraagd. Daarnaast zullen cliënten die nu geen begeleiding meer krijgen, gaan ‘shoppen’ ofwel op andere manieren zorg vragen. Dit maakt dat de hulpvraag groter wordt bij bijvoorbeeld Leger des Heils, GGZ, politie of wijkopvang. De kans is groot dat er uiteindelijk een veel groter en duurder beroep op zorg wordt gedaan.
Aandachtspunten voor Wmo-adviesraden en belangenbehartigers Eis aandacht bij uw gemeente voor deze problemen. De belangrijkste zaken zijn: • Geen mensen tussen wal en schip • Zorgvuldige indicatiestelling Een zorgvuldige indicatie betekent dat er geen telefonische indicatie plaatsvindt, maar dat de cliënt en diens mantelzorger gezien en gehoord worden. Van belang is dat de belasting van de mantelzorger duidelijk in kaart wordt gebracht. • Integrale visie Het is belangrijk dat gemeenten, zorgaanbieders, woningbouwcorporaties, welzijnsinstanties, belangenbehartigers en vrijwilligersorganisaties met elkaar samenwerken vanuit een integrale visie op maatschappelijke participatie. Dit vraagt om een regierol van de gemeente. • Eén Loket Burgers willen graag één aanspreekpunt in het loket. Het is van belang dat daar goed geschoolde medewerkers werken met kennis over doelgroepen, sociale kaart en wet- en regelgeving. Juist voor kwetsbare groepen is integrale vraagverheldering, houding en bejegening van loketmedewerkers van essentieel belang. • Actief benaderen Het CIZ en de gemeenten dienen de mensen actief te verwijzen naar MEE en zo nodig een afspraak te regelen. Samenwerking tussen gemeenten, CIZ en MEE is van belang om mensen niet uit het oog te verliezen. Het is van belang om kwetsbare burgers pro-actief te informeren over alternatieven, bijvoorbeeld door het inzetten van ouderenvoorlichters en -adviseurs.
• Maatwerk: goede collectieve en individuele voorzieningen Hoe beter de collectieve voorzieningen zoals vervoer en activiteiten in dienstencentra zijn afgestemd op de verschillende doelgroepen, des te minder is er behoefte aan individuele voorzieningen. Inventarisatie van de bestaande collectieve voorzieningen dient zo spoedig mogelijk te geschieden en de gemeente moet besluiten nemen over de voortzetting en het ontwikkelen van een nieuw aanbod. Daarnaast blijft het ontwikkelen van nieuwe individuele voorzieningen noodzakelijk. Te denken valt aan intensieve thuishulp, welzijnsvoorzieningen, respijtvoorzieningen, onafhankelijke cliëntondersteuning GGZ, gezinsondersteuning, maatschappelijke opvang, sociale dagbesteding, het organiseren van sociale netwerken en voorzieningen ter begeleiding van zelfstandig wonende mensen met een verstandelijke beperking. • Een goed mantelzorg- en vrijwilligersbeleid Op initiatief van staatssecretaris Bussemaker zijn de basisfuncties mantelzorg en vrijwilligerszorg omschreven om gemeenten te stimuleren en te faciliteren om mantelzorgondersteuning en ondersteuning van vrijwilligers vorm te geven. De basisfuncties bieden organisaties voor mantelzorgondersteuning en intensieve vrijwilligerszorg en de platforms belangenbehartiging mantelzorg een kans om met gemeenten in gesprek te gaan over het ondersteuningsaanbod. • Kennis over speciale groepen Vooral de sector jeugdigen met een verstandelijke beperking en de GGZ-sector zijn onvoldoende bekend bij gemeenten. Ook blijkt bij veel gemeenten het beleid rond mantelzorg nog niet goed geregeld te zijn. Het is belangrijk dat gemeenten in gesprek gaan met deze groepen. Daarnaast is het van belang om actief mee te denken met uw gemeente en te weten wat er leeft bij de burgers. Maak gebruik van uw netwerken, organiseer een hoorzitting, ga bij genoemde groepen op bezoek , neem contact op met meldpunten en werk waar mogelijk samen met anderen die voor hetzelfde doel ijveren. Ondersteuning door Zorgbelang Zuid-Holland • Zorgbelang verzamelt signalen en knelpunten, onder andere via meldacties. Burgers kunnen voor informatie en ondersteuning bij klachtafhandeling terecht bij de afdeling Informatie en Klachtopvang, tel 0900-2437070 • Vanaf december heeft Zorgbelang een community om burgers met elkaar en met regionale belangenorganisaties in contact te brengen: www.deeljezorg.nl • Zorgbelang heeft regelmatig overleg met het CIZ en brengt geconstateerde knelpunten daar onder de aandacht. • Zorgbelang werkt samen met het Tympaan Instituut om de gevolgen van de wijzigingen in de AWBZ in kaart te brengen. (Zie notities Tympaan: www.tympaan.nl) Bronverwijzing: • Tympaan Instituut. Notities over pakketmaatregelen AWBZ voor verschillende doelgroepen. Juli 2009: www.tympaan.nl • Organisatiebureau Hoeksma, Homans & Menting. Effecten AWBZ pakketmaatregelen op de Wmo. 23 maart 2009: www.hhm.nl • Landelijke vereniging voor mantelzorgers en vrijwilligerszorg (Mezzo): www.mezzo.nl • Per Saldo (belangenvereniging Persoonsgebonden Budget). Factsheets: www.pgb.nl • Ministerie VWS. Dossier AWBZ: www.minvws.nl • Staatssecretaris J. Bussemaker, Derde voortgangsrapportage Wmo aan Tweede Kamer. DMO/WMO-2849535, 2 juni 2008: www.minvws.nl • Tijdelijke begeleiding (zachte landing) MEE: www.mee.nl
➔ Zorgb
e
lang Z u v mense e r b i n id-Holland n en o rganis d t at
Deze brochure is tot stand gekomen in samenwerking met het Tympaan Instituut
Telefoon afdeling Informatie en Klachtopvang 0900 2437070 (werkdagen 9.00 - 17.00 uur, €0,10 per minuut)
v o r m g e v i n g : w w w. d o u g l a s d e s i g n . n l
Zorgbelang Zuid-Holland Postbus 2148 • 2800 BG Gouda T 088 9294000 / 088 9294010 E
[email protected] I www.zorgbelang-zuidholland.nl
➔
ies
➔ Zorgb
mense
elang
ve r b i
n en o
Zu i d - H
n rga d t nisatie
Zorgbelang Zuid-Holland komt op voor de belangen van iedereen in de provincie Zuid-Holland die gebruik maakt van zorg of voorzieningen op het gebied van zorg, wonen, vervoer en welzijn. Wij zetten ons in voor verbetering van de kwaliteit van zorg en voorzieningen en voor een sterke positie van zorgvragers en mantelzorgers.
s
olland
➔
Inkrimping AWBZ, wat nu?
➔
Inkrimping AWBZ: nieuwe taken voor gemeente INLEIDING Deze brochure is bestemd voor Wmo-adviesraden en lokale belangenbehartigers. Met deze informatie kunt u in gesprek gaan met uw gemeente over de gevolgen van de recente wijzigingen in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Deze wijzigingen raken zowel kwetsbare groepen burgers als mantelzorgers en vrijwilligers. De gemeente zal vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) nieuw beleid moeten ontwikkelen. Een deel van de zorg die uit de AWBZ verdwijnt moet worden opgevangen door gemeentelijke Wmo-voorzieningen. Soms gaat het om overname van bestaande voorzieningen, soms om nieuwe voorzieningen. Voorkomen dient te worden dat goede bestaande voorzieningen (zoals mogelijkheden voor dagopvang) verdwijnen, omdat niet tijdig is gestart met de ontwikkeling van nieuw Wmo-beleid. WIJZIGING IN BEGELEIDING VANUIT DE AWBZ Per 1 januari 2009 zijn de AWBZ-pakketmaatregelen ingevoerd. Zowel de toegang tot AWBZ-zorg als de omvang van de zorg is beperkt. De functies ondersteunende en activerende begeleiding zijn vervangen door één nieuwe functie ‘begeleiding’. Voor mensen die op psychosociale gronden AWBZ-zorg ontvingen is de toegang per 1 januari 2009 direct gestopt. Mensen met een lichte beperking verliezen hun recht op begeleiding. Wie nog wel begeleiding krijgt, kan geconfronteerd worden met een vermindering van het aantal uren. Mensen die hun recht op begeleiding (gedeeltelijk) verliezen krijgen een gewenningsperiode en kunnen tijdelijk ondersteuning krijgen via MEE. Deze ondersteuning is gericht op het zelfstandig functioneren of organiseren van ondersteuning. (Voor meer informatie: www.minvws.nl en www.mee.nl) TAAK GEMEENTE De Wmo regelt dat de gemeente burgers zoveel mogelijk in staat moet stellen om deel te nemen aan de samenleving. Wie daarbij beperkingen ondervindt, dient in eerste instantie zelf te zoeken naar een oplossing, eventueel met hulp van zijn omgeving. Wie daartoe niet in staat is, kan een beroep doen op voorzieningen vanuit de Wmo. De gemeente heeft ‘compensatieplicht’: burgers dienen in staat te worden gesteld om een eigen huishouden te voeren, zich te verplaatsen in en om de woning, te reizen binnen de gemeente en mensen te ontmoeten en sociale verbanden aan te gaan. Minder begeleiding uit de AWBZ heeft consequenties voor het gemeentelijk Wmo-beleid. HET GAAT OM KWETSBARE BURGERS Veel mensen die gebruik maakten van ondersteunende en activerende begeleiding behoren tot de kwetsbare groepen. Door ziekte of beperking zijn deze mensen niet altijd in staat en soms ook niet geneigd om een alternatief te zoeken. Zij ervaren vaak een drempel bij het vragen van hulp, weten niet goed de weg naar instanties zoals MEE of het gemeentelijke loket, zien op tegen de administratieve rompslomp of zien niet in dat zij hulp nodig hebben. Ook is voor bepaalde groepen de informatievoorziening niet goed toegankelijk. Ambtelijk taalgebruik maakt informatie soms lastig leesbaar. Er zijn groepen die geen gebruik kunnen maken van schriftelijke informatie, zoals laaggeletterden en sommige groepen allochtonen. Digitale informatie wordt steeds vaker toegepast, maar is niet voor iedereen toegankelijk. MOGELIJKE GEVOLGEN • Mensen raken tussen wal en schip Als er geen begeleiding meer wordt gegeven en een goed alternatief ontbreekt, bestaat het risico dat klachten en problemen verergeren met soms ernstige gevolgen zoals verwaarlozing en sociaal isolement. • Toename kosten Bij kwetsbare groepen en ook bij mantelzorgers is vaak sprake van een financieel stapelingseffect van maatregelen. Denk bijvoorbeeld aan het zelf inschakelen van hulp en de eigen bijdrage voor allerlei voorzieningen. Ook voor begeleiding geldt vanaf 1 januari 2010 een eigen bijdrage. Het inkomen van deze groepen
is meestal niet hoog: mensen met een beperking hebben minder toegang tot de arbeidsmarkt en er zullen mantelzorgers zijn die minder uren betaald kunnen werken. • Groter beroep op mantelzorg Naast het feit dat er een groter beroep op mantelzorgers zal worden gedaan, krijgen zij ook met andere taken te maken. Door beperking van de toegang en de omvang van de zorg krijgen mantelzorgers steeds meer taken die voorheen door professionals werden gedaan.
➔
• Groter beroep op vrijwilligers Door de wijzigingen zal een groter beroep worden gedaan op vrijwilligers voor respijtzorg, boodschappen enz. Dit geldt zeker voor vrijwilligers die werkzaam zijn bij algemene voorzieningen zoals schuldhulpverlening, maatjesprojecten, vriendendiensten en hulp bij de administratie thuis.
Extra risico’s voor kwetsbare groepen Ouderen Geen of minder begeleiding in de vorm van sociale dagbesteding treft ouderen met beginnende ouderdomsklachten (vergeetachtigheid, dementie en mobiliteitsproblemen), doorgaans thuiswonend met hun partner en/ of hulp van mantelzorgers. Kwetsbare ouderen maken vaak al gebruik van allerlei voorzieningen, zoals hulp bij het huishouden, aangepast vervoer, maaltijdvoorziening en persoonsalarmering. Het beroep op deze voorzieningen en op de mantelzorg zal toenemen als de begeleiding wegvalt. Ook zal het beroep op instellingszorg gaan toenemen. Individuele begeleiding wordt vaak ingezet bij ouderen met beginnend geheugenverlies en concentratiestoornissen en bij wie een sociaal netwerk ontbreekt. Deze groep doet uit zichzelf meestal geen beroep op zorg. Als de begeleiding verdwijnt, dreigen sociaal isolement en verwaarlozing. Mensen met een lichamelijke beperking en/of chronische ziekte Deze groep heeft vaak begeleiding (thuis, op school of werkplek, bij vrijetijdsbesteding en sociale relaties) of een specifieke vorm van dagbesteding. Begeleiding betekent voor hen het kunnen meedoen aan de samenleving. Minder begeleiding betekent een groter beroep op lokaal welzijnswerk, mantelzorg en vrijwilligers. Ook is sprake van een terughoudende indicatiestelling bij ‘verpleging thuis’ en ‘persoonlijke verzorging’. De toegang tot verpleging thuis wordt begrensd door een nieuwe afbakening tussen AWBZ en zorgverzekeringswet. Er wordt bijvoorbeeld geen indicatie meer gegeven voor het geven van een injectie thuis door een wijkverpleegkundige vanuit de AWBZ, wanneer de huisarts (zorgverzekeringswet) verantwoordelijk is voor deze (be)handeling. De ‘persoonlijke verzorging’ wordt beperkt door een strengere toepassing van regels voor ‘gebruikelijke zorg’: datgene wat mensen in gezin of familieverband voor elkaar moeten doen. Er wordt een grotere bijdrage gevraagd van familie of vrijwilligers.
GGZ De wijzigingen treffen vooral twee groepen in de GGZ: chronisch psychiatrische cliënten die niet (altijd) zelfstandig kunnen leven en volwassenen met psychiatrische problemen die ondersteund worden in de gezinssituatie. Zij hebben vaak individuele begeleiding thuis nodig of groepsgerichte ondersteuning (dagbesteding) om zich te kunnen handhaven. Deze cliënten zijn veelal minder zelfredzaam en maatschappelijk minder vaardig. Slechts een klein deel zoekt alternatieven. Soms zijn voorzieningen niet op hun behoeften afgestemd of zijn gemeenten nog onvoldoende bekend met wat deze mensen nodig hebben. Soms overschatten zij zichzelf, hebben niet voldoende ziekteinzicht of staan niet open voor alternatieven. Meervoudige problematiek met verschillende aanvraagtrajecten voor verschillende vormen van hulp vraagt soms zoveel van deze cliënten dat zij afzien van het zoeken naar hulp. Ook zijn er GGZcliënten voor wie groepsbegeleiding geen optie is vanwege prikkelgevoelige stoornissen als ADHD/autisme. Deze groep regelde met behulp van een Persoonsgebonden Budget (PGB) zelf individuele begeleiding. Zonder (of met minder) begeleiding kan de zelfredzaamheid afnemen en wordt de situatie van de cliënt minder stabiel. Het risico op escalatie van problemen is groot: vereenzaming, verwaarlozing, vervuiling van het huis, schulden, escalatie van gezinsproblemen, zwerfgedrag en omgevingsproblemen door overlast kunnen het gevolg zijn. Bij cliënten die ondersteund worden in de gezinssituatie zijn vaak kinderen betrokken. Als de begeleiding wegvalt, treft een verergering van de problematiek ook de kinderen, met alle gevolgen van dien. Nieuwe combinaties, zoals een dagactiviteit voor GGZ-cliënten en cliënten uit de Maatschappelijke Opvang zijn precair. Het gaat soms om heel verschillende groepen. Er kunnen misverstanden ontstaan, waardoor cliënten wegblijven van de dagactiviteit. In sommige gemeenten krijgen de Dagactiviteitencentra (DAC) nog een proefjaar, een initiatief dat navolging verdient. Informatiepunten vanuit cliënten, zoals het GGZ Informatiepunt Leiden, Kompassie in Den Haag, STIP in Gouda en Schoonhoven en het voormalige CLIP in Rotterdam zijn bekend met de cliënten en weten hen goed te bereiken. Het behoud van deze laagdrempelige voorzieningen is noodzakelijk voor deze groep cliënten: instanties schrikken hen vaak af. Als gemeenten contact met deze groep kunnen houden, wordt op kostbare ‘bemoeizorg’ bespaard. Mensen met een verstandelijke beperking Met name jongeren en jong volwassenen met een licht verstandelijke beperking worden als groep getroffen. Jeugdigen die zelfstandig of bij hun ouders wonen, ontvangen vaak individuele begeleiding die is gericht op zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie. Bij jeugdigen met lichte gedragsproblemen is begeleiding een aanvulling op het onderwijs of bedoeld om het gezin te ontlasten. Als er minder begeleiding is thuis, op school of op de werkplek, bij vrijetijdsbesteding en bij de dagbesteding is er een reële kans op toename van gedragsproblemen, minder zelfredzaamheid, zelfverwaarlozing, sociaal isolement
of ontvankelijkheid voor criminele activiteiten. Door alle veranderingen dreigt verdere versnippering van de zorg. Het wegvallen van structuur is nadelig voor mensen met een verstandelijke beperking. Mantelzorgers Door vermindering van begeleiding en veranderingen in de functie persoonlijke verzorging wordt een groter beroep op mantelzorg gedaan. Dit kan leiden tot overbelasting, problemen bij het combineren van zorg en werk of financiële problemen. Vooral eenoudergezinnen zullen naar verwachting in toenemende mate een uitkering aanvragen. Mantelzorgers ervaren vaak een drempel bij het vragen van hulp voor zichzelf. Dit geldt zeker voor migranten, bij wie mantelzorg voor een familielied vaak als vanzelfsprekend wordt beschouwd. Ook jonge mantelzorgers weten de weg naar ondersteuning onvoldoende te vinden. Deze groepen lopen dus extra risico.
Gevolgen voor gemeenten (en zorgaanbieders) • Doelgroep verdwijnt uit beeld Een deel van de doelgroep zal geen alternatieven zoeken, terwijl dit wel nodig is. Deze mensen verdwijnen uit beeld met alle gevolgen vandien, zoals onaangepast gedrag, vereenzaming en sociaal isolement. • Groter beroep op gemeentelijke voorzieningen Mensen zonder netwerk zullen vaker een beroep doen op maatschappelijk werk, ouderenwerk en allerlei diensten, zoals de formulierenbrigade, maaltijdvoorziening aan huis en de vriendendienst. Omdat deze diensten voor een belangrijk deel op vrijwilligers draaien, zal niet altijd aan de extra vraag voldaan kunnen worden. Een deel van de mensen zou terecht kunnen in een buurthuis, maar de activiteiten daar zijn vaak niet specifiek op hun behoeften afgestemd. • Wegvallen signaleringsfunctie Een belangrijke functie van de individuele en groepsbegeleiding is signalering van problemen of achteruitgang in het functioneren. Als de begeleiding wegvalt, bestaat het risico dat mensen niet op tijd de juiste hulp ontvangen en uiteindelijk een groter beroep op zwaardere zorg zullen doen.
➔
uid-H Zorgbelang Z
verobrgainnisdatiets
mensen en
olland
➔
➔
Allochtonen Uit diverse rapporten blijkt dat de gezondheidstoestand van migranten slechter is dan die van autochtone Nederlanders. Tegelijkertijd zijn zij minder bekend met het Nederlandse zorg- en voorzieningensysteem, waardoor zij vaak niet de hulp of voorzieningen krijgen die ze nodig hebben. Allochtone zorgvragers lopen vaak tegen dezelfde knelpunten aan als autochtone zorgvragers. Zij lopen echter ook tegen geheel andere knelpunten aan (taal en kennis) en hebben soms andere behoeften en wensen.
Voorbeelden van inkrimping AWBZ-zorg
• Een 86-jarige mevrouw die veel op bed ligt en geen sociaal netwerk heeft (haar dochter woont in Spanje) krijgt minder begeleiding. Zij kan daardoor minder naar buiten, heeft geen hulp bij haar administratie en geen begeleiding bij bezoek aan huisarts of ziekenhuis.
• Een 85-jarige cliënt verliest bij herindicatie haar begeleiding in de vorm van sociale dagopvang. Zij heeft geen idee over alternatieven en hoe deze te regelen. Voor haar mantelzorger betekende de dagopvang ontlasting van taken.
• Na herindicatie vervalt de begeleiding voor een mevrouw met een progressieve spierziekte, artrose en slechtziendheid. Haar echtgenoot heeft hartproblemen en kan haar steeds minder helpen. Na het aantekenen van bezwaar wordt mevrouw geen begeleiding toegekend maar wel, vanwege het progressieve karakter van haar aandoeningen, een uitbreiding van de persoonlijke verzorging. Zij heeft ook huishoudelijke hulp uit de Wmo aangevraagd, wat is toegekend.
• Bij een schizofrene zoon is na herindicatie de begeleiding gehalveerd. Voor zijn gezondheid is het belangrijk dat hij buiten komt. Ouders (65+) kunnen hier niet in voorzien.
• Een alleenstaande, jonge GGZ-cliënt, die geen contact met anderen heeft buiten de dagbesteding, krijgt hiervoor geen indicatie meer. Het is bekend dat het snel fout met hem gaat als de structuur en signalerende functie van de dagbesteding wegvallen.
• Het Haags Platform GGZ signaleert dat GGZ-cliënten met een PGB voor individuele begeleiding bij herindicatie groepsbegeleiding geïndiceerd krijgen. Voor cliënten met prikkelgevoelige stoornissen is groepsbegeleiding geen optie.
• Een jongeman van 17 jaar woont zelfstandig en heeft een lichte stoornis in het autistisch spectrum. Hij overziet moeilijk situaties, maakt moeilijk sociale contacten, voelt zich vaak onbegrepen en wordt dan boos. De begeleiding om taken te plannen en activiteiten te ondernemen vervalt na herindicatie.
• Een meisje van 14 jaar woont bij haar moeder en heeft een ontwikkelingsachterstand. Moeder is depressief en heeft begeleiding van de GGZ. Het meisje had begeleiding om samen met moeder activiteiten te ondernemen en oefeningen te doen om haar ontwikkeling te stimuleren. Na herindicatie is deze begeleiding vervallen.
• Een 7-jarig meisje met het syndroom van Down heeft een PGB. Hiervan wordt een deel gebruikt voor ondersteuning op een reguliere school, namelijk het aanleren van schoolse vaardigheden die nodig zijn om in klasverband mee te kunnen doen. Tezamen met een rugzakje maakt dit deelname aan het reguliere onderwijs mogelijk. Na herindicatie vervalt het PGB. De ouders moeten deze kosten nu zelf gaan dragen of hun dochter op speciaal onderwijs laten plaatsen.
• Een ouderinitiatief voor VG-cliënten in Gouda werd geconfronteerd met het feit dat de nieuwe regelgeving niet langer voorziet in het scheiden van wonen en zorg. Zij zijn nu min of meer genoodzaakt om hun kinderen in een intramurale voorziening onder te brengen.
• Een 13-jarige zoon met epilepsie krijgt nu nog ondersteunende en activerende begeleiding. De epileptische aanvallen zijn onvoorspelbaar, zeer frequent, soms wel een reeks van 30 achter elkaar, ook ’s nachts. Gevolgen: moeheid, medicijnen moeilijk instelbaar, schoolverzuim. Na herindicatie wordt de begeleiding tot een kwart gereduceerd. Vader is zelfstandig ondernemer. De ziekte van zijn kind beïnvloedt direct het werk en inkomen van het gezin.
• Een mantelzorger wiens vrouw (GGZ-cliënt) geen begeleiding meer krijgt na herindicatie krijgt bij telefonisch contact met het CIZ te horen ‘dat hij zijn vrouw dan maar moet laten opnemen’. Dit probeert de mantelzorger met de nodige ondersteuning en begeleiding nu juist te voorkomen.
• Bij Turkse en Marokkaanse cliënten met complexe psychosociale problematiek en GGZ-achtergrond is begeleiding nodig om de weg te vinden in hulpverleningsland en om wantrouwen en schaamte te doorbreken. Zorgbelang krijgt signalen dat het voor deze groepen lastig is om alternatieven te vinden.
Voorbeelden van acties door Wmo-adviesraden/ belangenbehartigers
• Agenda 22 in Rotterdam heeft in een zeer vroeg stadium de wethouder geadviseerd om te achterhalen welke personen door de maatregelen worden getroffen. De wethouder heeft de gegevens vroegtijdig verzameld.
• De Wmo-adviesraad in Katwijk heeft in het voorjaar een bijeenkomst voor burgers gehouden over de veranderingen in de AWBZ. In het najaar is er een vervolgbijeenkomst.
• De Initiatiefgroep Lokale Versterking GGZ in Delft Westland Oostland heeft aan gemeenten een brief gestuurd. Gemeenten hebben verschillend gereageerd. Zo heeft de gemeente Delft een traject gestart voor het bieden van ondersteuning aan kwetsbare ouderen, mensen met een verstandelijke handicap en mensen met een psychiatrische aandoening. Pijnacker-Nootdorp gaf aan graag signalen te willen horen. Lansingerland heeft twee bijeenkomsten voor burgers georganiseerd. Een andere gemeente gaf aan geen taak te zien voor de gemeente.
• De mantelzorgorganisaties in regio Zuid hebben een brief naar alle gemeenten gestuurd over de gevolgen van de pakketmaatregel voor mantelzorgers. De Wmo-raden in de Drechtsteden hebben een ongevraagd advies gestuurd naar hun gemeenten waarin zij aandringen op beleid rond de pakketmaatregel.
• In Zuid-Holland Midden hebben gemeenten en MEE een overeenkomst gesloten met de Zorgvragers Organisatie GGZ (ZOG Midden-Holland) in het kader van het project “zachte landing” om GGZ-cliënten tijdelijk te ondersteunen bij het wegvallen of vermindering van begeleiding.
• Regionale cliëntenorganisaties ZON (Zorgvragers Organisatie Noord ZH) en Zorgvragers Organisatie GGZ (ZOG Midden-Holland) hebben met het project ‘Mystery Guests’ alle Wmo-loketten binnen hun regio bezocht. Met de uitkomsten zijn ze bij alle gemeenten op gesprek gegaan om de knelpunten voor kwetsbare doelgroepen GGZ, Maatschappelijke Opvang en Verslavingszorg te bespreken.