Aanbieding rapport "Loslaten, vertrouwen, verbinden" aan minister Spies van BZK, op 28 maart 2012
Mevrouw de minister, Wij stellen het zeer op prijs, dat u tijd vrijmaakt om het rapport "Loslaten, vertrouwen, verbinden" in ontvangst te nemen en aandacht te besteden aan onze brede consultaties met zovelen, die dagelijks bezig zijn met de weerbarstige praktijk van het overeind houden of opbouwen van een echte sámenleving in ons land. Of - het waren er niet minder - die daar op enigerlei wijze beleidsmatig, bestuurlijk of financierend bij betrokken zijn. Het was een bijzondere ervaring vanwege de analyses, vanwege de ideeën, maar op de allereerste plaats vanwege de intensieve participatie. Het was alsof overal in ons land en op alle niveaus men op dit initiatief heeft zitten te wachten. Vanuit zorg voor de richting en ontwikkelingen in die samenleving – het glas is half leeg - , maar ook vanuit de breed gedeelde behoefte om naar voren te brengen, dat er capaciteiten, idealisme - zegt van de Brink - eigentijds idealisme en doorbraakinitiatieven zijn, die een kans moeten krijgen. Vanuit de consensus ook, dat sociale cohesie, binding, burgerschap anders kan en anders moet bevorderd worden - het glas is half vol - . Het zal een jaar of drie geleden geweest zijn dat vier instellingen de koppen bij elkaar staken. De WRR, die een rapport aan het voorbereiden is over "vertrouwen in de burger"; de Goede Doelen loterijen, die in toenemende mate geconfronteerd werden met honderden initiatieven, die om een zekere financiële handreiking vroegen om hun werk voor humanisering en binding in de maatschappij mogelijk te houden; de Stichting Doen, die een brandpunt is voor daadwerkelijke maatschappelijke innovaties; en Socires dat systematisch aan de orde wil stellen hoe de balans eruit kan zien, de nieuwe balans in onze dagen tussen overheid – burger – samenleving. Daaraan was eigenlijk al voorafgegaan, met name in de kring van de Goede
Doelen loterijen, de erkenning dat in de wereld van de filantropie de noden en de behoeften van de negentiger jaren zeker niet achterhaald zijn, maar dat er verschuivingen en nieuwe uitdagingen zich presenteren die een antwoord en wellicht een nieuw beleid vragen, zoals dat ook bij de overheid het geval is. Wij zijn in juni van het vorig jaar, met hartelijke medewerking van uw ministerie, dit debat gestart en het is een adembenemende zoektocht geworden. Adembenemend, vanwege nieuwe inzichten, kijk op zoveel prachtige initiatieven, maar vooral vanwege de overeenstemming, die overal bespeurbaar werd. Ja, er zijn vele zorgwekkende ontwikkelingen; ja, je moet vooral niet ontkennen wat de gevolgen zijn van individualisering; wat het betekent te leven in “een kille samenleving, waarin angst regeert, een samenleving, die is losgeslagen van God en waarin individuen vooral met zichzelf bezig zijn" – ik citeer - en ja onderschat niet wat het betekent dat instituties omvallen om de mobiliteit, gebrek aan gemeenschappelijkheid en zeker niet onderschatten vanwege de nieuwe wijze waarop mensen kunnen communiceren. In geen land ter wereld was er zo'n bloeiende civil society, maar het lijkt er ook op, dat er in weinig landen van Europa zo'n diepe vertrouwenscrisis en vervreemding is opgetreden. Wat is er aan de hand? Maar dit is maar een deel van het verhaal. Kijk óók naar het reservoir van sociale energie, de wereld van vernieuwing, van optimisme en van aanpakken. Ja, burgers zeggen de overheid vaarwel, ja, er is een enorme spanning ontstaan tussen onze systeemwereld en de leefwereld van de burgers. Ja, er is behoefte en zorg. Maar er zijn ook vooral nieuwe antwoorden, nieuwe overtuigingen. En dan komt die allesoverheersende echte consensus: overheid én instituties laat los, geef vertrouwen, beëindig de afreken- en controlecultuur. Of zoals een van de deelnemers het zei: “de overheid en subsidieverstrekkers vragen van ons innovatie, maar het moet wel een innovatie zijn die in tijd en uitkomsten precies geprogrammeerd, gepland en op de verhouding kosten-baten afgerekend wordt. Het resultaat moet van tevoren vaststaan. En dat is dus per definitie geen innovatie.” Het is een
boodschap niet alleen aan de overheid, maar ook aan alle instellingen die ooit als burgerinitiatief zijn begonnen en die nu eigendom zijn geworden, onteigend misschien gezegd door hun professionals. Het is misschien geen revolutionaire ontdekking. En laat ik dat meteen erbij zeggen, het is een constatering, die ook is voortgekomen uit de zorg en het engagement van uw eigen medewerkers, mevrouw de minister, die niet minder dan de frontwerkers zien dat het anders moet en dat dat reservoir van warmte, initiatiefrijkheid, en resultaten meer kans moet krijgen. En het is ook niet de conclusie die alleen voor Nederland geldt. In de ontwikkelingswereld hadden we al dat grote evaluatierapport van de Wereldbank, dat constateerde dat zoveel initiatieven aan de basis in hun lange weg langs de burelen van financiers en weer terug onherkenbaar, volstrekt onherkenbaar, terugkwamen bij de oorspronkelijke aanvragers. In Groot Brittannië is er die opmerkelijke beweging bij hun conservatief-liberale regering om initiatieven in de samenleving nieuwe kansen, nieuwe autonomie en nieuwe verantwoordelijkheid te geven, ‘The Big Society´. Maar wij allen, niet het minst de politiek, blijven gevangen in die volstrekte tegenstrijdigheid: ’s middags roepen we geef vrijheid en vertrouwen terug, ’s avonds worden we in de media geconfronteerd met het feit dat er ergens iets is misgegaan, en daags erna roepen we met z’n allen dat de overheid maatregelen moet nemen, regels moet stellen, zodat het nooit meer voor zal komen. Die tuinder in Deurne – ik had het erover bij mijn afscheid uit de Kamer – die tientallen pubers in de problemen had geholpen richting en zin in hun leven te hervinden, door ze in aanraking te brengen met groen en planten in zijn kassen, ze gewoon te laten meedraaien, en toen z’n glazen deuren moest sluiten voor hen, omdat we de vijftienjarigen verboden om tuinmachines te bedienen. De afrekening, de controle, het weren van ieder risico. Maar daartegenover die realiteit van honderden, duizenden initiatieven waarover mevrouw van Aken en mevrouw Tellegen iets zullen vertellen. Het glas is niet alleen halfleeg. Het optimisme is geen ontkenning van de ernst van de problematiek, en van de noodzaak van een ‘nieuwe ernst’,
zoals op de openingsconferentie werd gezegd. Maar er kan zoveel als we loslaten, als we vertrouwen geven en als we initiatieven van verbinden een kans geven. Pieter Winsemius en Wim van de Donk, toen nog van de WRR, Boudewijn Poelmann en Sigrid van Aken van de Goede Doelen loterijen en Nina Tellegen van de Stichting Doen, Cor van Beuningen ik van Socires, we zijn blij en dankbaar dat we dit initiatief mochten nemen, en dat ook mensen als René Paas en Paul Rosenmöller hiervoor medeverantwoordelijkheid hebben willen nemen. We zijn ook blij, dat Jos van der Lans een ons inziens indringend, uiterst leesbaar en richtinggevend verslag heeft gemaakt van al die sessies, en daarbij ook zijn eigen analyses en grote kennis van de hedendaagse maatschappelijke uitdagingen heeft verwerkt. Mevrouw de minister, wij bieden u dit rapport aan dadelijk, maar het zou een volstrekte ontkenning zijn van de kern van de inhoud als we het alleen aan u aanboden. Loslaten, vertrouwen en verbinden is ook een boodschap aan onszelf, aan al die instituties die daadwerkelijk of op afstand met die samenleving bezig zijn. Soms meer nog dan de overheid, moeten wij onszelf de vraag stellen: van wie is de samenleving? En daarom is het proces met deze aanbieding niet af. Wij hebben als advies- en begeleidingsgroep besloten niet zelf met dit proces door te gaan, maar het indringend aan te bieden en voor te leggen aan al die maatschappelijke geledingen en instituties voor wie samenhang, burgerschap, deze boodschap van spanning tussen systeemwereld en leefwereld, zorg is of moet zijn. Maatschappelijke organisaties, politieke partijen, levensbeschouwelijke instellingen, filantropische fondsen en zoveel meer. Wij zijn dat niet alleen verplicht aan degenen die dit initiatief hebben mogelijk gemaakt, met name de Postcodeloterij, maar we zijn het verplicht primair aan die honderden die hun beste kennen, hun zorgen, hun ervaringen hebben ingebracht in deze discussies in de hoop, bij sommigen bijna in de schreeuw voor een vergaande, soms radicale andere instelling: geef het eigenaarschap van initiatieven en voorzieningen terug aan de burgers zelf. We zijn
het ultiem verplicht aan inderdaad niet ´the best practices´, maar vooral aan ´the best persons´, de gangmakers, die op zoveel plaatsen zo hard bezig zijn, maar die alleen maar kunnen werken in cirkels van vertrouwen en bij een publieke dienstverlening die meer verankerd is in lokale contexten en netwerken. Wij gaan door. Zo wordt er bijvoorbeeld eind augustus al een grote conferentie gehouden op initiatief van een zestigtal organisaties over die vraag van wie is de samenleving en hoe geven we die aan de burgers terug. We hopen ook dat de fantastische samenwerking met uw ministerie in de verdere uitwerking van deze ommekeer - onze wederzijdse ontdekking - zal doorgaan en ook in Nederland zal leiden tot nieuwe antwoorden op die vraag: wat voor samenleving willen we en kunnen we nastreven? Wij zijn u, mevrouw de minister, beste Liesbeth, dankbaar voor de aandacht die u hieraan wilt besteden en voor uw persoonlijke betrokkenheid.
J van Gennip.