Vertrouwen, samenwerken en loslaten Intro; het vogeltje van Emmerhout Ik ben naast mijn voorzitterschap van het LSA als bewoner actief in Emmen. Voordat u denkt Drente, Emmen, nou zeg, oase van rust, zijn daar ook al aandachtswijken? Ik heb mijn hele werkzame leven in Den Haag gewoond en o.a. in het welzijnswerk gewerkt, dus de grote stad is mij niet vreemd. Emmen is in dat opzicht anders, maar soms ook weer niet. Zo hebben we net een fantastisch buurtfestival achter de rug midden in de bossen die bij onze wijk horen. Doen we bijna helemaal met vrijwilligers en het is altijd heel gezellig. Toch heb ik sinds vorig jaar enorm veel te doen met het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie in Den Haag. Een mevrouw bij ons in Emmen voert namelijk veel acties en sinds vorig jaar ook tegen ons festival vanwege overlast. Niet voor haar zelf of haar buren, maar voor een vogeltje dat kennelijk in een boom in de buurt van ons festivalterrein broedt. Het ministerie stuurt op haar verzoek dan een ambtenaar naar Emmen die ter plekke ogenschouw komt nemen en gaat opmeten hoever de boom met het vermoedelijke broedende vogeltje van ons podium af ligt. Vervolgens bepaalt hij wat het maximale geluidsniveau van ons festival is en herleid daar weer uit tot welk tijdstip wij vergunning krijgen om een zangkoor en akoestisch bandje te laten optreden. Wij zijn de trotse bezitters van drie vergunningen en om klokslag tien komt de dame in kwestie controleren of we muisstil zijn. Zo niet, zo kondigt ze per mail aan, zal met politiedwang een abrupt einde gemaakt worden aan ons festival om het beestje de nachtrust te kunnen garanderen. Dat is niet gebeurt, waarschijnlijk omdat de wijkagent ook mee komt feesten, maar je ziet het al voor je. Dit jaar gaat het ministerie zo ver dat wij voor elke regel, die wij opgelegd hebben gekregen ( het zijn er 15) en waar wij ons niet aan houden een dwangsom tegemoet kunnen zien van € 500,00 per gestelde regel. Die eisen zijn zodanig dat we het festival zouden moeten afblazen, wat we niet hebben gedaan Als Ex-Hagenees verbaas ik me vooral over de gretigheid waarmee Haagse ambtenaren zich op deze rurale ornithologische overlastproblematiek storten. Wij zouden natuurlijk bij de gemeente subsidie kunnen gaan vragen om een 1
adviesbureau in te huren om ons te helpen de benodigde rijksvergunningen aan te vragen. Even doorfantaserend zou dit bureau er ook brood in zien hier een belangwekkend landelijk congres over te organiseren dat zo maar 495 euro per deelnemer zou kosten. Daar krijg je natuurlijk wel Key-note speeches van top wetenschappers over overlastproblematiek met een handreiking over verduurzaming van broedgedrag en borging van kennis over verantwoord festivalgedrag van bewoners in de nabijheid van broedende vogels.
2
1 De wijkaanpak vertrouwen Wat heeft dit te maken met de wijkaanpak? Ik heb het over de moeizame schakeling tussen formeel professioneel handelen en de informele belevingswereld van bewoners die actief zijn in de wijkaanpak. Wij weten wel dat je een broedend vogeltje zoveel mogelijk met rust moet laten, maar weten ook uit ervaring dat een festival op 50 meter afstand echt niet tot falend broedgedrag leidt. Zo weten wij ook dat als je bewoners zelf een budget geeft waar ze over mogen beslissen dit niet tot grootschalige fraude leidt of buurtbarbeques waar bewoners zich op kosten van het rijk tegoed doen aan bergen vlees en liters drank. Ze bekijken elk initiatief serieus, willen precies weten wat het doel is, en voelen feilloos aan wanneer eigenbelang speelt of het taalgebruik een welzijnsinstelling achter de initiatiefnemer verraadt. En omdat ze gewend zijn om zuinig aan te doen kunnen ze met een paar euro veel bereiken. Dit is nu wetenschappelijk bewezen met het rapport van Universiteit van Amsterdam , en toch kost het ongelofelijk veel kruim en energie om een gedeelte van de steden zover te krijgen dat ze dit kleine beetje zeggenschap willen afstaan aan bewoners. En juist nu het langzaam begint te veranderen, de 40+ wijken gaan massaal aan de vouchers, is het geld op. Dat wil zeggen, de 95 miljoen die het rijk er de laatste 4 jaar heeft ingestoken. Gaan gemeenten er nu met eigen geld mee verder? Hebben ze voldoende vertrouwen in bewoners om budgetten over te dragen? Of kan het nog steeds alleen onder strikte begeleiding van ambtenaren en adviseurs? Er is wel wat gaande maar Ik durf er nog geen fles wijn op te zetten. Maar misschien is men in workshop G verder gekomen, die ging daarover. Dit gaat natuurlijk over vertrouwen. Of trust met een mooi Engels woord dat vandaag al veelvuldig is gevallen. Geeft de overheid met in haar kielzog al die professionals die betaald met overheidsgeld of corporatiebudget ons betrekken om samen de problemen aan te pakken ons dat vertrouwen? Tot nu toe niet. Dat is mijn eerste punt: ondanks alle retoriek hierover is het vertrouwen in bewoners nog ver te zoeken.
3
2 de wijkaanpak samenwerking Dan mijn tweede punt; de samenwerking Uit het laatste visitatierapport van de commissie Deetman blijkt, dat de vele professionele partijen die actief zijn allereerst elkaar niet genoeg vertrouwen om effectief samen te werken. Dat was tien jaar geleden al zo en twintig jaar geleden, voor wie nog langer meeloopt, ook. Het wordt mooi omschreven en met respect voor elkaar met termen zoals de focus ontbreekt en partijen lijken andere doelen na te streven. Als puntje bij paaltje komt zijn pogingen om afzonderlijk instellingsbelang vrijwillig onderschikt te maken aan één gezamenlijk doel nog nooit geslaagd. Niet omdat de mensen in de uitvoering dat niet zouden willen maar omdat veel instellingen en ook de gemeenten zijn uitgegroeid tot silo’s met verticale commandotorens vol met managers en beleidsbedenkers die elkaar goed in de gaten houden, maar waar macht niet gedeeld kan worden. Soms fleurt er iets op zoals bij ons het bekende Emmen Revisited, waar beroepskrachten van verschillende organisaties gedetacheerd worden naar een uitvoeringsorganisatie in de wijk, maar het blijven witte raven en bewoners zijn formeel nog steeds geen partij. Lees Deetman er maar op na, geen samenhang , gebrekkige communicatie, geen gezamenlijke focus, het is vrijwel overal van toepassing. Eerlijk gezegd hebben wij het een beetje gehad met het constateren van dezelfde problemen over een periode langer dan 10 jaar, terwijl de bewezen oplossingen zowel in eigen land als daarbuiten voor het oprapen liggen. Dat moet dus niet beter want dan zijn we nog 3 decennia bezig, het moet fundamenteel anders. Hoe? Ik kom daar zo op.
4
3 de wijkaanpak loslaten Dan kom ik aan mijn derde punt, loslaten. Voordat ik daar op inga nog even iets over de rollen van bewoners: Allereerst zijn we veelvuldig object van studie: zo weten we bijvoorbeeld feilloos op welke sport van de participatieladder we staan: praten we mee dan zijn we insprekers, wordt er naar ons geluisterd dan zijn we co-producenten en als we echt ons best gedaan hebben zijn we aan de bovenste sport van de ladder aanbeland: We doen het helemaal zelf we zijn producent van beleid geworden. Meestal gaat het erom dat we dan sociale cohesie produceren met een buurtbarbeque. Een lintje op Koninginnedag ligt in het verschiet en ons sociaal kapitaal is enorm gegroeid, we zeggen jij tegen de wethouder en de minister en hebben 06 nummers van verschillende bobo’s op zak we zijn iemand geworden. (Kopen nog steeds bij de Lidl want veel schuift het niet ) De aandacht voor de bewoner is overweldigend, zeker in aandachtswijken. We worden gekoesterd als mensen die deskundig zijn en zelf het beste weten wat er nodig is in hun wijk. In de volgende zin komt dan de vertaling van de professional die constateert dat zijn doel gelijk is aan dat van bewoners terwijl we weten dat er een plan ligt voor een bezuiniging waar we officieel nog niet van op de hoogte zijn. Er zijn ook grenzen aan de koestering. Af en toe moet je constateren dat de belangen van bewoners het moeten afleggen tegen het belang van de gemeente of de woningcorporatie die nu eenmaal een breder belang hebben . Bewoners die zich daar niet bij neer leggen en de lokale pers er bij halen en raadsleden benaderen, worden lastig gevonden. De toon is dan anders, dan heet het: een groep oudere diehards die de buurt niet vertegenwoordigen. Ik heb het nu over de rol van de beleidsparticipant. Er zijn nog veel meer rollen die te noemen zijn zoals de doener: de bewoner die wel fysiek iets wil doen zoals sportactiviteiten, schoonmaak acties en wijkfeesten organiseren of daarbij hand en spandiensten verlenen. Natuurlijk hebben we nog de excuusallochtoon met een gezonde dosis eigenbelang en de sleutelfiguur die ons toegang verschaft tot voor ons witten ontoegankelijke groepen gekleurden.
5
Dan als laatste nog de hele grote groep die valt onder mensen die hulp nodig hebben: van multiprobleemgezin tot zorgmijder en van ouder van lastige jongere tot alcoholist met probleemgedrag. Wat hebben al deze mensen gemeen, zonder het zelf te weten? Ze zijn allemaal doelgroep van beleid en ze hebben zich allemaal aangepast aan de professionele manier waarop dit beleid wordt uitgevoerd. Zo is het bekend dat in probleemgezinnen nog steeds meerdere hulpverleners komen die dat niet van elkaar weten. De aanpassing is dat de clienten dat niet vertellen en bij elke hulpverlener iets proberen los te krijgen. De lastige jongeren weten haarfijn wanneer de overlast het beste kan worden uitgeoefend: in het weekeind. Dan is er minder politie en het jongerenwerk heeft vrij. De doener wacht af tot hij gevraagd wordt, de excuusallochtoon neemt alles mee en geeft alleen iets door aan z’n achterban als hij denkt dat er echt iets staat te gebeuren. De beleidsparticipant ten slotte geniet van de aandacht en legt zich er bij neer dat kleine stapjes voorwaarts nu eenmaal het parool is. Soms worden deze mensen opeens allemaal aangenaam verrast doordat er wel iets veranderd : de jongerenwerker is er in het weekend, de hulpverlener vraagt door en gaat met anderen om de tafel zitten, of een bewoner neemt het initiatief om met jongeren, sport en huiswerk maken te combineren. Deze pareltjes vormen de kurken waarop dit beleid drijft en het zijn de voorbeelden die in nota’s veelvuldig worden aangehaald. Ga je die analyseren dan is er altijd sprake van een succeseigenaar en dat is dan een persoon die uitblinkt in doorzettingsvermogen, persoonlijke kracht en passie en ook nog vaak mazzel heeft dat de omstandigheden mee zitten of een invloedrijke medestander gaat meehelpen. Wat wil ik hier mee nu zeggen en met mij vele bewoners: - De wijkaanpak is geweldig: alle aandacht en geld willen we niet kwijt maar het levert minder op dan verwacht en zou kunnen. Een bekende zin uit evaluatierapporten vat het goed samen:we zijn op de goede weg maar er is nog een lange weg te gaan. Wat ons betreft is dit echt bullshit; we zijn helemaal niet op de goede weg, we doen het verkeerd. - Wat doen we dan verkeerd? Als het gaat om de hoofdpartners, de beleidsmensen , de gemeentelijke organisaties en de vele instellingen die hier 6
mee bezig zijn: Er wordt onvoldoende samengewerkt, vertrouwen in elkaar is er niet en vertrouwen in bewoners ontbreekt. En bewoners dan? Van bewoners die participeren zou je kunnen zeggen dat ze niet strijdbaar genoeg zijn of zijn ingedut, maar dat komt omdat ze geen verantwoordelijkheid en risico dragen voor het beleid of delen ervan en zo is er meer sprake van noodgedwongen aanpassing en clientgedrag dan van burgers die hun verantwoordelijkheid nemen. Om met Philip Blond te spreken: De wijkaanpak is broken en we will fix it. En met we bedoel ik alle betrokkenen. - Hoe dan wel: Door eigen ervaringen en die in het buitenland te gebruiken en een aanpak te ontwikkelen die veel efficiënter is en bewoners werkelijk perspectief biedt op een betere maatschappelijke positie. Geef de bewoners echte macht, sturing van de wijkaanpak door en met bewoners in de wijk. Neem het totale concept van New Deals for Community over. Of ga zo mogelijk nog een stapje verder en geef de bewoners ook nog bezit, development trust, zoals dit zo mooi heet in Engeland, een wijkonderneming zonder persoonlijk winstoogmerk. Onafhankelijke bewonersinitiatieven, gericht op dienstverlening in de wijk. Met beroepskrachten in dienst, die worden aangestuurd door een bewonersbestuur met naast hen de lokale overheid met één of twee raadsleden en relevante instellingen of mensen met specifieke kwaliteiten en een groot netwerk. Voormalige schoolgebouwen, fabrieken, garages. De wijk staat hier centraal en de insteek is wijkeconomisch gericht. Belangrijke activiteiten zijn scholing en training, arbeidsbemiddeling en bedrijfsontwikkeling. Personeel van de trusts worden waar mogelijk uit de wijk gerekruteerd. Het zijn risicodragende ondernemingen. De Trust is geboren in de wijk en blijft van de wijk , is niet afhankelijk van de lokale overheid, maar van een onderhandelingsverhouding met de lokale overheid.
7
Vragen wij de gemeenten in Nederland of zij hiermee willen gaan experimenteren? Nee, wij vragen hen wel om te faciliteren.
Vragen wij de professionals om hiermee te gaan experimenteren? Ja, maar alleen in opdracht van de bewoners.
Gaan de bewoners deze verantwoordelijkheid dragen? Ja, maar alleen als de overige partijen vertrouwen geven en het loslaten begrijpen.
Het LSA heeft een projectplan voor een aantal experimenten voorgelegd aan de minister. We hebben ook aangegeven welke aanvullende maatregelen het rijk zou kunnen nemen om een werkelijke omslag te stimuleren. Voorbeelden hiervan zijn: een bank voor burgerinitiatieven , een goed juridisch en fiscaal kader voor wijkondernemingen of een wet, die burgers de mogelijkheid biedt om leegstaande accommodaties te claimen voor wijkactiviteiten. Natuurlijk zullen gemeenten en woningcorporaties het meeste kunnen doen, denk aan accommodatiebeheer door wijkorganisaties, recht op mededinging naar opdrachten van de gemeenten voor bepaalde diensten etcetera. Maar de eerste haast principiële stap is loslaten. We zijn als de dood voor enthousiaste gemeenten en instellingen (ook landelijke instellingen of ministeries) die voor ons experimenten gaan bedenken of zo nadrukkelijk en deskundig gaan meedenken dat bewoners afhaken. Dat gevaar is levensgroot. Deze omslag kan alleen slagen als bewoners het initiatief gegund wordt. Als we hulp nodig hebben weten we het wel te vinden.
Overigens, maakt u zich geen zorgen , we hebben het vogeltje met kracht goed ingepakt. 8
Minister Donner, ik richt me tot slot rechtstreeks tot u : Ik heb uw nota over integratie gelezen en ik ben het eens met de grondgedachte van een open Nederlandse samenleving waarin rechten en plichten voor iedereen gelijk zijn. Een eerste stap naar normale verhoudingen na een lange periode van oververhitte discussies over dit onderwerp. In deze nota “integratie, binding en burgerschap “, schrijft u dat mensen de ruimte krijgen om eigen en maatschappelijke verantwoordelijkheden waar te maken. Dat er vervolgens gezocht gaat worden naar nieuwe vormen van betrokkenheid, die wezenlijk verder gaan dan de traditionele vormen van inspraak, horen en maatschappelijk debat. Het gaat dan om vormen van zelfbeheer in wijken en dorpen van publieke voorzieningen of zelfbestuur bij het inrichten van de openbare ruimte. Tenslotte maakt u een opmerking over de opstelling van bestuurders, ambtenaren en lokale professionals, die bewoners faciliteren of met hen samenwerken, dat deze opstelling essentieel is en u voegt er aan toe, dat het een uitdaging voor hen is om burgers in staat te stellen om verantwoordelijkheid en initiatief te nemen. Dat vereist effectief terugtreden Dat sluit aan bij wat wij hebben voorgesteld , wij staan echt te popelen om aan de slag te gaan, dus ik ben meer dan benieuwd naar uw reactie. Ik dank u allen voor uw aandacht
9