/& groningen Aan Provinciale Staten
M a r t i n i k e r k h o f 12
050 316 49 II 316 49 33
Datum
UJ
1 2 OKT. 2010
Briefnummer Zaaknummer Behandeld door Telefoonnummer Antwoord op Bijlage
2010-54.188/41/A.22, FC 281001 Oosteriing J.A. (050)316 4241
Onderwerp
Quick scan mogelijke gevolgen conceptregeerakkoord WD-CDA
1
Geachte dames en heren.
t/t
ec
Bij de bespreking van de Programmabegroting 2011 in de Statencommissie Bestuur & Financiën op 22 september 2010 hebben wij u toegezegd uw Staten te informeren over de mogelijke gevolgen van de Miljoenennota 2011 voor de provincies en in het bijzonder de gevolgen van het voorgenomen rijksbeleid voor de specifieke uitkeringen aan de provincies. Omdat vorige week het conceptregeerakkoord van het kabinet Rutte is gepresenteerd stellen wij voor aan de door ons gedane toezegging een andere invulling te geven, namelijk het informeren van uw Staten over de mogelijke gevolgen van het conceptregeerakkoord WD-CDA voor de provincies. In bijgevoegde bijlage treft u een eerste verkenning van de mogelijke gevolgen van dit conceptregeerakkoord aan. In het conceptregeerakkoord zijn ook de ombuigingen van het vorige kabinet, zoals vastgelegd in de Miljoenennota 2011, overgenomen. Pas na het afleggen van de regeringsverklaring en het debat daarover in de Tweede Kamer zullen wij met een inhoudelijke reactie komen. Veel van de in het conceptregeerakkoord gepresenteerde voorstellen zullen nog (verder) moeten worden uitgewerkt en zullen vervolgens met de daarbij betrokken partijen moeten worden besproken. Op het moment dat dit overieg is afgerond en er definitieve besluiten zijn genomen zullen wij de consequenties daarvan vertalen naar het provinciale beleid en de provinciale begroting. Hoogachtend, Gedeputeerde Staten van Groningen:
, voorzitter.
O 06-HB-SG-001
secretaris.
Oe provincie Gronif>gsn wemx \*.^iQens nsrmsr- dit' z.yci vestgeiagd i,i een han&^/mt voGr ritan,etv'eriening. Dit handvest ïindf u op oize vmbsUe of kuist u opvragen m'i de aUaimg Communicatie en KaVinet, PuWiEhsi/oortichting. OSO 3164160
Bijlage 1. Quick scan mogelijl<e gevolgen conceptregeerakkoord WD-CDA In totaal wil het kabinet tot en met 2015 circa € 18 miljard bezuinigingen. Na 2015 loopt dat bedrag nog verder op tot circa € 24,8 miljard. Zie onderstaande tabel. Totaaloverzicht (in C mid, + / + is saldoverbeterend) Terugdraaien eigen betalingen zorg (MLT) Ombuigingen Intensiveringen Lasten Subtotaal Aansluiting MN / MLT 2011-2015 (stand september 2010) Totaal
2011 0,00 1,54 -0,48 0,38 1,44 1,43
2012 -0,31 5,60 -1,91 0,77 4,15 2,36
2,9
6,5
2013 -0,64 9,38 -2,60 1,47 7,61 2,79 10,4
2014 -0,95 13,36 -2,94 2,22 11,69 2,97 14,7
2015 -1,26 18,25 -3,51 1,34 14,83 3,14 18,0
struc -1,26 25,42 -4,73 2,21 21,64 3,14 24.8
Deze bedragen zijn inclusief de maatregelen die het demissionaire kabinet Balkenende al in de Miljoenennota 2011 had aangekondigd (ca. € 3,14 miljard). Deze maatregelen zullen door het nieuwe kabinet worden overgenomen. De maatregelen uit de Miljoenennota 2011 hebben voorde provincies weinig of geen gevolgen. De Miljoenennota sec heeft geen gevolgen, maar de provincies hebben wel als onderdeel van de kabinetsmaatregelen 2011 gezamenlijk € 300 miljoen op hun uitkering van het provinciefonds ingeleverd. In bijlage l a worden de door het nieuwe kabinet voorgenomen ombuigingen, intensiveringen en lasten evenals de door het demissionaire kabinet in de Miljoenennota 2011 vastgelegde ombuigingen nader gespecificeerd. Een groot deel van de door het nieuwe kabinet voorgenomen bezuinigingen heeft betrekking op maatregelen in het openbaar bestuur (Kleinere overheid, besparing 2015 € 6,1 miljard en structureel € 6,6 miljard). Allereerst zullen we nader ingaan op de maatregelen bij dit onderdeel. In het bijzonder de maatregelen die de provincies zullen raken. Bezuinigingen Kleinere overheid Het bestuur zal worden georganiseerd vanuit de principes "Je gaat erover of niet" en "Je levert tijdig". Alleen dan kan volgens het nieuwe kabinet een krachtige, kleine en dienstverienende overheid worden gevormd met minder belastinggeld, minder ambtenaren, minder regels en minder bestuurders, • Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen beperken zich tot hun kerntaken. De kerntaken van provincies liggen op de gebieden ruimte, economie en natuur. • Taken van het bestuur worden op een zo dicht mogelijk bij de burger gelegen niveau gelegd. • Per terrein zijn ten hoogste twee bestuurslagen betrokken bij hetzelfde onderwerp. • Het kabinet komt met voorstellen tot vermindering van het aantal bestuurders in colleges van burgemeester en wethouders, besturen van waterschappen, gedeputeerde staten van provincies. Het aantal leden van het kabinet wordt verminderd. • Het kabinet komt met voorstellen tot vermindering van het aantal volksvertegenwoordigers in gemeenteraden, waterschapsbesturen, provinciale staten en de Staten-Generaal. Bij het aantal leden van de Tweede Kamer en de Eerste Kamer gaat het om vermindering met een derde van elke Kamer. • Het kabinet komt met een voorstel tot opschaling van het provinciaal bestuur in de Randstad (Noord-Holland, Zuid-Holland, Utrecht en Flevoland), ook om nieuwe bestuuriijke hulpstructuren te voorkomen. • Het kabinet komt met voorstellen om bevoegdheden op het gebied van vervoer en infrastructuur van Rijk, provincies, regio's en gemeenten in de Randstad over te dragen aan een te vormen Infrastructuurautoriteit. • Gemeentelijke herindeling komen alleen van onderaf tot stand. De provincie heeft een actieve rol bij de oplossing van bestuurlijke en financiële knelpunten. • Het aantal ambtenaren bij alle bestuurslagen wordt verminderd, onder meer door decentralisatie en taakverschuiving richting provincies en gemeenten waarbij de focus komt te liggen op de kerntaken van de provincies in het ruimtelijk en economisch domein en het natuurbeleid.
• •
Sanering van het aantal specifieke uitkeringen wordt voortgezet. Voor het Gemeentefonds en het Provinciefonds wordt, met inachtneming van reeds gemaakte afspraken, het uitgangspunt "trap op, trap af" weer ingevoerd.
Vertaald naar concrete bezuinigingen relevant voor de provincies: Maatregel A.17. Stopzetten ISV/BLS De budgetten voor het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) en Budget Locatiegebonden Subsidies (BLS) worden geheel afgeschaft nadat de huidige juridisch verplichte convenantperiode afloopt. Ingaande 2015 wordt daarvoor een bezuiniging ingeboekt van circa € 230 miljoen. De provincies ontvangen via het Provinciefonds in 2014 nog een bedrag van circa € 55 miljoen (aandeel Groningen € 3,89 miljoen) ten behoeve van het ISV. Maatregel A.18. Robuuste verbindingen schrappen De totale besparing bedraagt € 390 min en wordt o.a. ingevuld door maatregelen uit de herovenwegingsvariant Maatschappelijk Efficiënt en Solide (MES), exclusief gebiedsgericht beheer bodemsanering, recentralisatie ILG en zelfrealisatie Nationale Landschappen. De beschikbare middelen om robuuste verbindingen (incl. de Oostvaarderswold) binnen de EHS te realiseren worden geschrapt. Maatregel A.22. Niet invoeren van de kilometerheffing Door af te zien van invoering van de kilometerheffing kan het hien/oor gereserveerde investeringsbedrag bespaard worden (BHO 3, maatregel 3.2.1). De consequentie voorde provincies is dat het provinciale belastinggebied zijn huidige heffingsgrondslag (opcenten MRB) kan behouden. Maatregel A.24. Temporisering en versobering Kaderrichtliin Water In de periode tot 2027 wordt ca. € 7 miljard uitgegeven aan de Kader Richtlijn Water, waarvan ruim 3/4 (of wel ruim € 5,25 miljard) wordt gedragen door regionale overheden. Door versobering en temporisering van de uitvoering van de rijksdoelstellingen wordt de bijdrage van het Rijk aan de Kader Richtlijn Water structureel met€ 50 miljoen verlaagd. Maatregel A.27. Doorwerking GF/PF via normeringssystematiek De ontwikkeling van de rente-uitgaven van het Rijk zijn niet langer relevant voor de ontwikkeling van het Gemeente- en Provinciefonds. De normeringssystematiek "samen de trap op, samen de trap af" wordt verder met ingang van 2012 weer in werking gesteld, waarbij de begroting 2011 als startpunt geldt. Bij dit onderdeel wordt een bezuiniging voor het Gemeente- en Provinciefonds ingeboekt die oploopt tot structureel € 1,34 miljard in 2015. Het aandeel van het Provinciefonds wordt hierin door ons geraamd op € 140 miljoen. Voor onze provincie betekent dat een bezuiniging van circa € 1.74 miljoen in 2012 oplopend tot circa € 7.53 miljoen in 2015. Met een dergelijke rijksbezuiniging zal een groot deel van onze begrotingsruimte, zoals geraamd in de Programmabegroting 2011 (2015: € 9,75 miljoen), verdwijnen. Opmerkelijk is dat in de analyse door het Centraal Planbureau nog van hogere bedragen wordt uitgegaan. In totaal circa € 1,5 miljard bezuiniging op het Gemeente- en Provinciefonds. Bij dit alles wordt er vanuit gegaan dat de autonome groei van de rijksuitgaven 0% per jaar is. In werkelijkheid zal deze autonome groei echter hoger liggen, al is het alleen al vanwege de verwachte stijging van lonen en prijzen. Het uiteindelijke effect op onze uitkering uit het Provinciefonds zal daardoor waarschijnlijk minder nadelig uitpakken dan hierboven is aangegeven. Of dit zo is zal moeten blijken uit de eerste volgende circulaire met betrekking tot de ontwikkelingen van het Provinciefonds. Op dat moment kunnen wij de financiële consequenties nader duiden.
Maatregel A.28a. Overige maatregelen openbaar bestuur - taakverbreding provincies De onderdelen van de EHS en ILG (inclusief aandeel DLG, Subsidie Agrarisch Natuurbeheer, ganzenbeheer en het faunafonds) die na ombuigingen resteren en de Regionale Historische Centra worden gedecentraliseerd naar provincies met een korting op het budget van 25%. De huidige eigendomsverdeling van de grondvoorraad van DLG blijft gehandhaafd. De doelstelling EHS wordt neerwaarts bijgesteld. De wettelijke normering van de provinciale opcenten op de motorrijtuigenbelasting wordt zodanig aangescherpt dat de kortingen niet worden afgewenteld (op autobezitters). Feitelijk betekent dit een inperking van de vrije zoom in het provinciale belastinggebied. De ruimte om in de toekomst onze tarieven te verhogen (onder meer om structurele risico's op te vangen) wordt kleiner.
Maatregel A.28c. Overige maatregelen openbaar bestuur - vermindering politieke ambtsdragers Verminderen van het aantal politieke ambtsdragers bij provincies, gemeenten en waterschappen met 25% levert een besparing op de loonkosten en de kosten aan directe ondersteuning (Variant BHO 18). Er is door het nieuwe kabinet een besparing ingeboekt van € 120 miljoen vanaf 2015. In onze situatie zal dat betekenen dat de vergoedingen PS met circa € 0,16 miljoen zullen moeten dalen. Daarnaast zullen de overige kosten PS, die variëren met het aantal Statenleden, waarschijnlijk navenant omlaag moeten worden gebracht. Ook de kosten van GS zullen met 25% omlaag moeten. In onze situatie een bedrag van circa € 0,17 miljoen (exclusief bijkomende kosten en kosten van ondersteuning). Maatregel A.29. Opzetten van regionale omgevingsdiensten Door het oprichten en uitbouwen van regionale uitvoeringsdiensten (RUD's) boeken decentrale overheden efficiencywinst op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving. Er is uitgegaan van een ingroeimodel van 4 jaar waarbij rekening is gehouden met invoeringskosten het eerste jaar. De besparingen worden afgeroomd via een veriaging van het Provincie- en/of Gemeentefonds. Het kabinet boekt een besparing in die oploopt van € 50 miljoen in 2012 tot€ 100 miljoen in 2015. Een deel van dat bedrag wordt dus in mindering gebracht op onze uitkering uit het Provinciefonds. Ons aandeel daarin bedraagt o.b.v. de huidige verdeelsleutel 5,4%. Mocht het aandeel van het Provinciefonds in de door het nieuwe kabinet voorgenomen bezuiniging bijvoorbeeld uitkomen op € 10 miljoen dan moeten wij rekening houden met een korting van circa € 0,54 miljoen. Maatregel A.30. Overhevelen zorg voor jeugd naar gemeenten Gemeenten worden financieel en uitvoeringstechnisch verantwoordelijk voorde uitvoering van alle jeugdzorg die nu onder het Rijk, de provincies, de gemeenten, de AWBZ en de ZvW valt. Alle gelden die hier momenteel in omgaan zullen (inclusief € 90 miljoen die provincies vanuit hun algemene middelen inzetten voor jeugdzorg), verminderd met een efficiencykorting (€ 300 miljoen), worden overgeheveld naar gemeenten. Door het samenvoegen van de verschillende financieringsstromen en het laten vervallen/anders vormgeven van het recht op zorg zijn gemeenten in staat maatwerk te leveren en kan het stelsel van zorg voor jeugdigen doelmatiger en doeltreffender worden vormgegeven. De door het kabinet ingeboekte € 90 miljoen aan provinciale bijdragen betreft de inzet van incidentele provinciale middelen in de afgelopen jaren. Dat rechtvaardigt naar ons mening niet om dit bedrag nu structureel uit het Provinciefonds uit te nemen.
Omdat wij in onze eigen bezuinigingstaakstelling bij het betrokken onderdeel van onze organisatie al een bezuiniging van 5% (+ bezuiniging extra formatie) hebben ingeboekt zal deze door maatregelen van het kabinet niet meer te realiseren zijn. Hiervoor hebben wij ingaande 2015 een bezuiniging ingeboekt van circa € 397.700,--. Dit besparingsveriies moet dan mogelijk ten laste van het flexibel budget worden gebracht. Bezuinigingen Subsidies Maatregel B.3. Subsidies EZ - Onderneminqsklimaatsubsidies Bij dit onderdeel wordt een bezuiniging ingeboekt oplopend tot € 200 miljoen in 2015. De besparing wordt gerealiseerd door het schrappen van subsidies gericht op het ondernemingsklimaat en internationale bedrijfslevenprogramma's (onderdeel van HGIS, non-ODA). Het regionaal economisch beleid wordt waar mogelijk versoberd gedecentraliseerd (o.a. pieken in de delta en bedrijventerreinen). Maatregel B.4. Subsidies VROM - o.a. Waddenfonds De totale besparing ad structureel € 51 miljoen wordt o.a. gerealiseerd door diverse ombuigingen op het gebied van ruimtelijke ordening en milieu, zoals o.a. het afschaffen van subsidieregelingen voor milieuorganisaties, internationaal milieubeleid en een decentralisatie van het Waddenfonds (inclusief efficiencykorting bespaart dit € 5 miljoen ingaande 2012). Maatregel B.10. Subsidies V&W - korting BDU/exploitatiebijdrage regionaal OV De rijksbijdrage aan de Brede Doeluitkering Verkeer en Vervoer wordt beperkt met 5%. Daarnaast wordt de reële groei van de BDU afgeroomd met 1,1% per jaar. Deze maatregel is aanvullend op de maatregel om het OV in de grote steden openbaar aan te besteden (BHO, maatregel 2.1.2). De BDU uitkering wordt in onze begroting 2011 geraamd op circa € 68,1 miljoen. (OV-deel €47,9 miljoen en overige € 20,2 miljoen). Een korting van 5% betekent een vermindering van de middelen met circa € 3,4 miljoen. Daarover heen komt dan nog het effect van de jaariijkse beperking van de reële groei met 1,1% per jaar. Bezuiniging Loonontwikkeling Collectieve sector Maatregel E.1. - Gematigde loonontwikkeling De lonen in de collectieve sector (excl. zorg) worden in 2011 bevroren (nominaal nul). Dit betekent dat ook de loonbijstelling tranche 2011 voor wat betreft de ruimte voor contractloon (cis) niet wordt uitgedeeld. Mocht geen overeenstemming met de bonden worden bereikt over een nominale nullijn, dan vindt een wetswijziging plaats om het zogenoemde overeenstemmingvereiste te wijzingen ter voorkoming van besparingsveriies dan wel afwenteling op het voorzieningenniveau/programmauitgaven. Met deze maatregel wil het nieuwe kabinet ingaande 2011 € 0,79 miljoen bezuinigingen. Voor topinkomens in de collectieve sector wordt de hoogte van de ontslagvergoeding gemaximeerd op€ 75.000,--.
Bijlage 1a. Nadere specificatie voornemens conceptregeerakkoord 1. Ombuigingen, intensiveringen en lasten Totaal
budgettair
I n de o n d e r s t a a n d e t a b e l l e n Is h e t t o t a a l a a n o m b u i g i n g e n en I n t e n s i v e r i n g e n p e r t h e m a weergegeven.
A B C D E F G H I 3
A B C D E F
10 11 12 13 14 15 16
Ombuigingen Kleinere overheid Subsidies Immigratie en Integratie Internationale samenwerking Gematigde loonontwikkeling Inkomensoverdrachten Onderwijs Zorg (CARE) Zorg (GURE) Overig totaal
2011
2012
2013
2014
2015
struc
0,2 0,2 0,0 0,4 0,8 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 1,5
1,2 0,5 0,0 0,9 0,8 1,5 0,5 0,0 0,2 0,0 5,6
2,7 0,8 0,0 0,8 0,8 2,7 1,0 0,1 0,3 0,1 9,4
4,1 1,1 0,1 1,8 0,9 3,6 1,1 0,3 0,3 0,1
6,1 1,4 0,1 1,9 0,9 4,3 1,3 0,7 1,4 0,2
6,6 2,5 0,1 1,9 0,9 9,0 1,5 0,9 1,8 0,4
13,4
18,3
25,4
Intensiveringen Zorg (CARE) Veiligheid Immigratie en Integratie Infrastructuur Kwaliteit ondenvijs Natuur en leefomgeving totaal
2011
2012 -0,9 -0,4 -0,1 0,0 -0,5 0,0 -1,9
2013 -0,9 -0,4 -0,1 -0,1 -1,0 -0,1 -2,6
2014 -0,9 -0,5 -0,1 -0,2 -1,1 -0,2 -2,9
2015 -0,9 -0,5 -0,1 -0,5 -1,3 -0,3 -3,5
struc -0,9 -0,5 -0,1 -0,5 -1,5 -1,4 -4,7
Lasten Podiumkunsten, kunst en verzamelvoorwerpen naar 1 9 % Afschaffen heffingskortingen box 3 Doorwerkbonus één jaar opschuiven Aftrek levensonderhoud kinderen beperken tot 2 1 jaar Giftenaftrek beperken tot ANBI's met renseigneringsplicht Leeftijdsgrens jongste kind naar 12 jaar bij alleenstaande (aanvullende) ouderkorting Assurantiebelasting: gezinnen Witteveen aanpassen (taakstellend) Schrappen uitzonderingen OAHK (cohorten 63-72 en gezinnen met jonge kinderen) Assurantiebelasting: bedrijven Terugsluis bedrijven Lastenverlichting bedrijfsleven (i.p.v. subsidies EZ) SDE-plusheffing Doorstroming huurmarkt Vitaliteitsregeling Effect ombuigingen cure totaal
0,0 -0,4 0,0 0,0 0,0 0,0 -0,5
2011
2012
2013
2014
2015
struc
0,1 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0
0,1 0,1 0,1 0,1 0,0 0,3
0,1 0,1 0,1 0,1 0,0 0,3
0,1 0,1 0,1 0,1 0,0 0,3
0,1 0,1 0,1 0,1 0,0 0,3
0,1 0,1 0,1 0,1 0,0 0,3
0,2 0,0 0,0
0,2 0,0 0,2
0,2 0,7 0,2
0,2 0,7 0,3
0,2 0,7 0,3
0,2 0,7 0,4
0,1 ■0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,4
0,1 -0,1 -0,1 0,0 0,0 0,0 -0,2 0,8
0,1 -0,1 -0,3 0,1 0,0 0,0 -0,2 1,5
0,1 -0,1 -0,4 0,2 0,8 0,0 -0,3 2,2
0,1 -0,1 -0,5 0,3 0,8 0,0 -1,2 1,3
0,1 -0,1 -0,5 1,4 0,8 0,0 -1,5 2,2
2. Ombuigingen demissionair kabinet vastgelegd in de Miljoenennota 2011 2011
201B e.v
I
T e k o r t r e d u c t i e 1^8 m I d {ingevuld in . V o o r j a a r s n o t a 2009) ' T e k o r t r e d u c t i e 3.2 m I d , w v Gerealiseerd d o o r l o o n m a t i g i n g L o o n b i j s t e l l i n g 2010 ^ Incidentele l o o n o n t w i k k e l i n g , 2012-2015Jexcf. o n d e r w / i j s e n z o r g ) *~ ' U i t g a v e n e n v e l o p p e n uit CA'' . inburgenng , ^, - ' Efficiencyverbetering beheer en ' O n d e r h o u d infrastructuur ' S u b s i d i e s EZ --' t Ktnderopvangtoeslag ^ ' ' Tabaksaccpjns , _ D o e l m a t i g h e i d s k o r t i n g Rijksdienst Totaal
-
,
, -
,
1,8 1,8 , 0,4 0,6
' « '
, , ^ <■ > ""
'
0,0^ 0,4 - 0,1 , - 0 , 1 ','0,0 i 0,(7 y0,2 .> 0,0 '
3,6
' -
, "
1,8 3,2 0,4 0,6^ ' ' 0,3 0,7 0,3
< ^
i ' ' i \
" 0 , 1 0,1 0,3 ''0,2 0,2
, | \
5,0
|
\