Sector
: II
Nr.
: 22
De raad van de gemeente Ferwerderadiel; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders dd. 24 januari 2002, nr. 13/22.02; gehoord de commissie voor Georganiseerd Overleg; besluit: a. b.
in te trekken de “Spaarloonregeling”, vastgesteld bij raadsbesluit van 18 oktober 2001; vast te stellen de navolgende SPAARLOONREGELING
Artikel 1 Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: werkgever: de gemeente Ferwerderadiel; werknemer: een ieder die tot de werkgever in dienstbetrekking staat en daaruit loon ontvangt of geacht wordt te ontvangen en deelneemt aan deze regeling; spaarinstelling: de instelling die na ontvangst van het spaarloon zonder verdere administratieve verplichtingen voor de werkgever: a. spaartegoeden van de deelnemer administreert; b. verzoeken om deblokkering beoordeelt op grond van de voor spaarloonregelingen geldende wettelijke bepalingen; c. de belastbare opnames van spaartegoeden ten behoeve van belastinginhouding overschrijft naar de werkgever, voor zover niet op andere wijze tot belastingafdracht wordt overgegaan; spaarloon: elk bedrag dat overeenkomstig de bepalingen van deze spaarregeling op het brutoloon wordt ingehouden;
-2-
spaarloonrekening: rekening die bij de spaarinstelling op naam van de werknemer wordt aangehouden en waarop het spaarloon wordt gestort. Het tegoed op deze rekening is 48 maanden voor opname geblokkeerd. De werknemer ontvangt rente over het tegoed die jaarlijks op de renterekening wordt bijgeschreven; renterekening: rekening die bij de spaarinstelling op naam van de werknemer wordt aangehouden. De werknemer kan vrij over het saldo beschikken.
Artikel 2 Doel De regeling heeft ten doel te sparen te stimuleren en daardoor de vorming van duurzaam bezit dan wel een aanvullende oudedagsvoorziening te bevorderen. Artikel 3 Deelname 1. Deelname staat open voor iedere werknemer die tot de werkgever in dienstbetrekking staat. 2. De werkgever is verplicht de werknemers te identificeren op basis van de Wet op de identificatieplicht. Hiertoe dient de werkgever een geldig origineel legitimatiebewijs van de werknemer te hebben gezien en een kopie hiervan te hebben bewaard. De werkgever stelt de bedrijfsspaarregeling slechts beschikbaar aan werknemers die dienovereenkomstig zijn geïdentificeerd. De werkgever is verplicht de spaarinstelling de volgende informatie te verschaffen van de werknemer: de naam, het adres en woonplaats. Daarnaast is de werkgever verplicht op eerste verzoek de aard, het nummer en de datum en plaats van uitgifte van het document waarmee geïdentificeerd is te verschaffen alsmede een kopie van dit document. 3. Toetreding als werknemer kan geschieden door het inleveren van een ingevuld en ondertekend aanvraagformulier bij de werkgever, waarmee de werkgever wordt gemachtigd om een bedrag in te houden van het loon of salaris en de aldus ingehouden spaargelden overeenkomstig artikel 4 over te maken aan de verzekeraar dan wel spaarinstelling. 4. Het staat de werkgever en werknemer vrij te bepalen wanneer de deelname ingaat. 5. Deelname aan de spaarregeling eindigt: a. door opzegging door of namens de werknemer, uitsluitend per 1 januari of 1 juli van enig jaar, mits deze opzegging tenminste één maand voordien schriftelijk ter kennis van de werkgever is gebracht; b. door en bij het eindigen van de dienstbetrekking tussen de werkgever en de werknemer.
-3-
Artikel 4 Spaarloon 1. Spaarloon is ieder bedrag dat overeenkomstig de bepalingen van deze spaarregeling op het bruto loon wordt ingehouden. 2. Bij arbeidsongeschiktheid wordt het, eventueel aangepaste, spaarloon ingehouden op de uitkeringen krachtens de Ziektewet en de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering, voor zover deze geschieden via de werkgever. 3. Het spaarloon bedraagt maximaal € 788,00 per jaar. 4. Het spaarloon wordt door de werkgever, rechtstreeks en zonder inhoudingen overgemaakt naar: - de spaarinstelling als storting op een spaarloonrekening ten name van de werknemer, een en ander zoals omschreven in artikel 6; - de werknemer, indien op deugdelijke wijze is gebleken van premiebetaling voor een levensverzekering zoals omschreven in artikel 5.
Artikel 5 Verzekering 1. De in dit reglement bedoelde verzekeringen moeten voldoen aan de definitie die de Wet Toezicht Verzekeringsbedrijf 1993 daarvoor geeft. 2. Met betrekking tot lijfrenteverzekering geldt dat: - deze voorziet in een lijfrente als bedoeld in artikel 3.124, onderdeel b en artikel 3.125, eerste lid, onderdeel a, c en d van de Wet inkomstenbelasting 2001; - deze is aangegaan met een verzekeraar als bedoeld in artikel 3.126 van de Wet inkomstenbelasting 2001; - deze onbezwaard deel uitmaakt van het vermogen van de werknemer of dat van zijn/haar partner; - deze alleen mag rusten op het leven van de werknemer; - de termijnen van de lijfrente, behoudens in geval van overlijden, niet eerder in kunnen gaan dan in het vijfde jaar nadat een betreffende premie voor het eerst is voldaan. 3. Met betrekking tot kapitaalverzekering geldt dat: - deze is gesloten door de werknemer of zijn/haar partner en is aangegaan met een verzekeraar als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel g van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993; - deze is gesloten op het leven van de werknemer of dat van zijn/haar partner, dan wel dat van zijn kinderen waarvoor de werknemer of zijn/haar partner, op 1 januari van het jaar waarin de premie is voldaan, recht had op kinderbijslag ingevolge de Algemene Kinderbijslagwet dan wel de kinderen die op genoemde datum zelf recht hadden op studiefinanciering ingevolge hoofdstuk II van de Wet op de studiefinanciering; - deze onbezwaard deel uitmaakt van het vermogen van de werknemer dan wel dat van zijn/haar partner;
-4-
-
deze een looptijd heeft van tenminste 48 maanden;
deze tenminste voorziet in een kapitaal, uit te keren bij in leven zijn van de verzekerde. 4. Onder partner wordt verstaan degene met wie de ongehuwde werknemer gedurende zes maanden een gezamenlijke huishouding heeft gevoerd in de zin van artikel 1.2, eerste lid van de Wet inkomstenbelasting 2001. -
Artikel 6 Spaarloonrekening 1. Het tegoed op de spaarloonrekening mag uitsluitend bestaan uit spaarloon. 2. De werknemer kan over het tegoed beschikken met inachtneming van het in de artikelen 7 en 8 gestelde. 3. De werkgever zal niet aansprakelijk kunnen worden gesteld voor eventuele consequenties, die uit het beheer van spaarloon – door de spaarinstelling gevoerd – zouden kunnen voortvloeien. 4. Het is de werknemer niet geoorloofd op zijn spaarloonrekening uitstaande bedragen geheel of gedeeltelijk over te dragen, te verpanden, dan wel op enigerlei andere wijze te bezwaren. 5. De spaarinstelling vergoedt over het tegoed van de spaarloonrekening rente. Deze rente is variabel en wordt door de spaarinstelling vastgesteld. De rente wordt elk jaar in januari bijgeschreven op de renterekening van de werknemer. 6. Als een bedrag 48 maanden lang onafgebroken op de spaarloonrekening heeft gestaan, wordt dit bedrag naar de renterekening van de werknemer overgeboekt. 7. Indien een bedrag van de spaarloonrekening wordt opgenomen, gebeurt dit ten laste van het spaarloon dat het laatst is bijgeschreven. Als dit niet toereikend is, dan het voorlaatste en zo vervolgens.
Artikel 7 Opname 1. Een werknemer mag vrij beschikken: a. over een bedrag op de spaarloonrekening nadat dit sedert de storting 48 maanden ononderbroken op de rekening heeft gestaan; b. over een bedrag, indien de dienstbetrekking wordt beëindigd en de spaartermijn van 48 maanden nog niet is verlopen, dat overeenkomt met het saldo dat de werknemer heeft opgebouwd tijdens de maanden dat gespaard is. Het bedrag zal door de spaarinstelling aan de werkgever worden gestort die verplicht hierover de sociale premies en belastingen inhoudt. Het restant zal door de werkgever naar de werknemer worden overgeboekt;
-5-
2. 3. 4. 5.
c. over een bedrag op de spaarloonrekening indien de opgenomen gelden worden besteed ten behoeve van één of meer van de bestedingsdoeleinden, genoemd in artikel 8. Het bepaalde in lid 1 sub a en b van dit artikel is na overlijden van de werknemer van overeenkomstige toepassing op de erfgenamen van de werknemer. In de gevallen waarin op grond van het in lid 1 sub b en c van dit artikel bepaalde over het spaarloon wordt beschikt, dient ten genoegen van de spaarinstelling bewijs te worden geleverd van de van belang zijnde feiten. De werknemer heeft, met inachtneming van de op dit punt bij de instelling gebruikelijke voorwaarden (zoals genoemd in het Reglement renterekening), de vrije beschikking over de opgebouwde rente over zijn spaarloon. Spaarloon waarover door een werknemer of zijn erfgenamen in strijd met de spaarloonregeling wordt beschikt, waaronder begrepen beschikking als gevolg van verhaalsuitoefening door derden, faillissement dan wel wettelijke schuldsanering, wordt aangemerkt als loon, niet zijnde spaarloon. Het betreffende bedrag wordt ten laste van de spaarloonrekening teruggeboekt naar de werkgever.
Artikel 8 Deblokkering 1. De doeleinden bedoeld in artikel 7 lid 1 sub c zijn: a. uitgaven ter verwerving van een eigen woning door de werknemer of zijn partner in de zin van artikel 1.2 Wet inkomstenbelasting 2001. Als eigen woning wordt aangemerkt, een woning als bedoeld in artikel 3.111, eerste lid van de Wet inkomstenbelasting 2001. De opname moet worden gedaan binnen zes maanden na het passeren van de leveringsakte; b. betalingen van premies, verschuldigd ingevolge een overeenkomst van levensverzekering, mits voldaan aan het bepaalde in artikel 5; c. betalingen van vrijwillige eigen bijdrage ingevolge een pensioenregeling. Onder pensioenregeling wordt verstaan een regeling als bedoeld in artikel 18 van de Wet op de loonbelasting 1964; d. opnamen ten behoeve van activiteiten die de werknemer is gestart, uit welke de werknemer vermoedelijk, als ondernemer in de zin van artikel 3.4 van de Wet inkomstenbelasting 2001, winst uit onderneming als bedoeld in artikel 3.8 van de Wet inkomstenbelasting 2001, zal gaan genieten. De opnamen moeten worden gedaan binnen zes maanden nadat de werknemer deze ondernemersactiviteiten is gestart. De aanwezigheid van ondernemersactiviteiten moet blijken uit een voor bezwaar vatbare beschikking die door de belastinginspecteur kan worden afgegeven; e. opnamen ter compensatie van loon dat niet is genoten door de werknemer als gevolg van de opname van onbetaald verlof of gedeeltelijk onbetaald verlof, mits de dienstbetrekking als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 ten tijde van het verlof, ongewijzigd blijft voortbestaan. Ten
-6-
hoogste 50% van het bedrag waarmee het door de werknemer genoten loon is verminderd als gevolg van de opname van onbetaald verlof of gedeeltelijk onbetaald verlof kan worden aangemerkt als compensatie voor onbetaald verlof of gedeeltelijk onbetaald verlof. Voor een beroep op deze bepaling is een werkgeversverklaring vereist; f. opnamen ter besteding aan: 1. het volgen van een opleiding of studie door de werknemer, met het oog op het verwerven van inkomen uit werk en woning, met uitzondering van de in artikel 8c lid 1 sub a van de gewijzigde Uitvoeringsregeling Werknemersspaarregelingen en winstdelingsregelingen genoemde kosten; 2. cursussen, congressen, seminars, symposia, excursies, studiereizen en dergelijke, gevolgd door de werknemer ter behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking. Voor een beroep op deze bepaling is een werkgeversverklaring vereist; g. het omzetten van het saldo op de spaarloonrekening voor de aankoop van participaties in door de spaarinstelling toegelaten fondsen. De participaties zullen, in ieder geval gedurende de wettelijke blokkeringstermijn, worden gehouden door de spaarinstelling. 2. Indien een bedrag van de Spaarloonrekening wordt opgenomen in verband met de in dit artikel genoemde uitgaven geschiedt dit ten laste van het spaarloon dat het laatst is bijgeschreven. Is dit niet toereikend, dan van het voorlaatste en zo vervolgens. 3. Voor het beschikbaar komen van spaargelden is overlegging van de nodige bewijsstukken vereist. 4. Indien deblokkering plaatsvindt ten behoeve van een spaarvorm die door de spaarinstelling wordt gevoerd, ligt de verantwoordelijkheid voor het aantonen van de geldigheid van de deblokkering bij de spaarinstelling.
Artikel 9 Gegevensverstrekking Door toetreding tot de spaarregeling of verzekering wordt de werknemer geacht er mee in te stemmen dat aan de werkgever vertrouwelijke gegevens over zijn spaarloonrekening of verzekering worden verstrekt, voorzover deze nodig zijn ter vergelijking met de administratie, welke de werkgever op grond van de wettelijke bepalingen voert, of die nodig zijn om na te gaan of aan de in artikel 5 en 6 gestelde voorwaarden is of wordt voldaan. De werkgever is ten aanzien van deze gegevens ten opzichte van derden tot geheimhouding verplicht.
-7-
Artikel 10 Administratie 1. De werkgever administreert voor iedere werknemer per kalenderjaar waarin deze aan de spaarloonregeling heeft deelgenomen, welk bedrag aan spaarloon naar de spaarloonrekening is overgemaakt. 2. De spaarinstelling zal voor elke werknemer een spaarloonrekening en een renterekening openen.
Artikel 11 Geschillenregeling Ontstaat er enig geschil tussen werkgever en de werknemer met betrekking tot de toepassing van deze regeling, dan beslist de werkgever binnen de grenzen van redelijkheid en met inachtneming van de wettelijke bepalingen die voor een regeling als de onderhavige gelden.
Artikel 12 Slotbepaling Het bepaalde in de vorige artikelen moet worden toegepast met inachtneming van hetgeen is geregeld in artikel 31a en artikel 32 van de Wet op de loonbelasting en artikel 6 van de Coördinatiewet Sociale Verzekeringen.
Artikel 13 Citeerartikel Deze regeling kan worden aangehaald als “Spaarloonregeling”.
Artikel 14 Inwerkingtreding Deze regeling wordt van kracht per 1 januari 2002.
ALDUS besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Ferwerderadiel van 14 februari 2002.
-8-
,voorzitter. ,secretaris.