ADVIES "Kadernotitie WMO" gemeente Duiven WMO-platform Duiven
WMO-platform Duiven p/a Stichting Gehandicaptenraad Duiven Rubensstraat 48 6921 LW Duiven Tel. 0316 - 26 26 01 e-Fax 084 - 754 92 35 Mail
[email protected] HE/WMOP.190905-A01 19 september 2005
WMO-platform Duiven
Advies "Kadernotitie WMO" gemeente Duiven
INLEIDING Voor u ligt het advies met betrekking tot de "Kadernotitie WMO", welke op 15 juli 20051 ter advisering is voorgelegd aan de Seniorenraad Gemeente Duiven, de Cliëntenraad Duiven, Groessen en Loo en de Stichting Gehandicaptenraad Duiven. De "Kadernotitie WMO" anticipeert op de invoering van de Wet op de Maatschappelijke Ondersteuning (verder: WMO), waarvan vooralsnog slechts een voorstel van wet (d.d. 27 mei 2005) inclusief de bijbehorende Memorie van Toelichting bekend is2. Ook het advies van de Raad van State d.d. 28 april 2005 (kenmerk: W13.05.004/III) is ons bekend. Het WMO-platform - is op initiatief van de drie adviesraden van de gemeente Duiven - per 9 augustus 2005 opgericht en zal, als samenwerkingsverband, het College van B&W en de gemeenteraad van de gemeente Duiven gevraagd en/of ongevraagd adviseren over de beleidsontwikkeling en -implementatie van de WMO. Het gaat dus uitdrukkelijk niet om een geïnstitutionaliseerde adviesraad m.b.t. de WMO (een zgn. WMO-Adviesraad): de leden van het platform worden niet door het College van B&W of de gemeenteraad benoemd. De drie adviesraden zijn deze samenwerking op vrijwillige basis aangegaan om het overleg met de gemeente Duiven ten aanzien van de WMO te stroomlijnen en - tot op zekere hoogte - invulling te geven aan de beoogde cliëntenparticipatie, die volgens de WMO geregeld dient te worden. Advies 1: Gezien het feit dat de Seniorenraad Duiven, de Cliëntenraad Duiven, Groessen en Loo en de Stichting Gehandicaptenraad Duiven gezamenlijk het initiatief genomen hebben tot de instelling van een samenwerkingsverband in het kader van de beleidsontwikkeling en -implementatie van de WMO, te weten het WMO-platform - is het instellen van een (afzonderlijke) adviesraad door gemeenteraad en/of College van B&W niet noodzakelijk. De formele cliëntenparticipatie die door de WMO verplicht gesteld wordt is met het WMO-platform voldoende afgedekt.
Het advies is tot stand gekomen op basis van een tweetal vergaderingen van het WMOplatform (op 31 augustus en 19 september 2005) en een tussentijdse consultatie van de drie adviesraden. Op verzoek van het College van B&W is, onder (te) grote tijdsdruk, het advies op 19 september 2005 aangeboden. Het WMO-platform gaat ervan uit dat zij in het vervolgtraject van beleidsontwikkeling en -implementatie minimaal zes (6) weken - rekening houdend met vakantieperiodes - nodig zal hebben om tot goede en afgewogen adviezen te komen. Advies 2: Indien aan het WMO-platform door het College van B&W en/of de gemeenteraad van de gemeente Duiven om advies gevraagd wordt, dient een (minimale) adviestermijn van zes (6) weken gehanteerd te worden, gerekend vanaf de datum van het verzoek tot advisering.
OPBOUW VAN HET ADVIES De kadernotitie waarover geadviseerd wordt is niet het eerste beleidsdocument dat door de gemeente Duiven is ontwikkeld. Eerder is reeds, in samenwerking met de gemeenten Westervoort en Rijnwaarden, de zgn. "Raamnotitie Wet op de Maatschappelijke Ondersteuning" opgesteld (mei 2005). Deze raamnotitie is echter slechts een globale samenvatting van de contouren van de WMO en geeft op hoofdlijnen een aantal scenario's aan voor genoemde gemeenten met betrekking tot de invoering van deze wet.
1 Het uiteindelijke advies is gebaseerd op de "Kadernotitie WMO", die op 20 september 2005 ter besluitvorming is voorgelegd aan het College van B&W van de gemeente Duiven. 2 Kamerstukken II 2004/05, dossier 29 538.
WMO-platform Duiven
Pagina 1
Advies "Kadernotitie WMO" gemeente Duiven
Het WMO-platform heeft zich derhalve beperkt tot de "Kadernotitie WMO". Het advies is opgebouwd conform de indeling van de kadernotitie. Hierin is sprake van een drietal kaders, te weten: • kaders met betrekking tot de visie; • kaders met betrekking tot de wijze van invoering; • kaders met betrekking tot de daadwerkelijke uitvoering. Echter, voordat de kadernotitie ingaat op genoemde kaders wordt een inleiding gegeven en het doel en de achtergronden van de WMO geschetst. Hoewel dit grotendeels betrekking heeft op de WMO zélf en derhalve een zaak is van de rijksoverheid meent het WMO-platform toch op enkele punten te moeten ingaan.
WMO-platform Duiven
Pagina 2
Advies "Kadernotitie WMO" gemeente Duiven
§1&2
DE WMO - INLEIDING, DOEL EN ACHTERGRONDEN
In de kadernotitie wordt expliciet onder de aandacht gebracht dat de WMO géén zorgwet is: de wet zou vooral gericht zijn op maatschappelijke participatie van burgers in de samenleving. Uit het wetsontwerp en de Memorie van Toelichting (art. 1, lid 6 jo art. 4 WMO) blijkt echter dat te zijner tijd een aantal prestatievelden - geheel of gedeeltelijk - zullen gaan vallen onder de zorgplicht van de gemeenten. Een en ander mag ook blijken uit het feit dat delen van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ), de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg), de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid (WCPV) en de Welzijnswet (WZW) "ingeschoven" zullen gaan worden in de WMO. Het moge duidelijk zijn dat de invoering van de WMO mede wordt ingegeven door financiële overwegingen door de rijksoverheid: risico's voor nu maar vooral voor de toekomst worden doorgeschoven naar de gemeenten. Het risico is levensgroot - en impliciet ook erkend - dat vervolgens gemeenten financiële consequenties gaan afwentelen op diegenen die het meest kwetsbaar zijn in deze samenleving: mensen met een lichamelijke en/of verstandelijke handicap, een chronische ziekte en ouderen met een zorgvraag. De opmerking "(…) ook in de toekomst iedereen zorg kan blijven ontvangen waaraan hij behoefte heeft. (pag. 4, 1ste alinea)" is in dat opzicht dan ook verwarrend, wellicht zelfs misleidend maar in ieder geval (te) ambitieus. Advies 3: Gezien de - impliciete - bezuinigingsdoelstelling cq "kostenbeheersingsoperatie" die feitelijk (mede) ten grondslag ligt aan de invoering van de WMO zal de gemeente Duiven een inspanningsverplichting op zich dienen te nemen om de financiële risico's niet af te wentelen op de zorgvrager. De opmerking dat iedereen zorg kan blijven ontvangen waaraan behoefte is dient dan ook zéér letterlijk genomen te worden: niet budgettaire overwegingen en argumenten maar de zorgvragen dienen bij de beleidsontwikkeling en -implementatie van de WMO centraal te staan.
In het verlengstuk van deze opmerking zou het voor de hand liggen om in een kadernotitie WMO een duidelijk onderscheid te maken tussen keuzes die door de gemeente(n) gemaakt worden en keuzes cq verplichtingen die voortvloeien uit de wetgeving op landelijk niveau. Het is voor adviesorganen en gemeentelijke overheid goed om duidelijkheid te hebben over de beleidsvrijheid en grenzen: daarmee wordt voorkomen dat discussies ontstaan over zaken die feitelijk niet tot de competentie van bijvoorbeeld de gemeenteraad cq het College van B&W vallen. Advies 4: Het is van groot belang dat inzichtelijk is en blijft welke keuzes door de gemeentelijke overheid gemaakt worden in het kader van de beleidsontwikkeling en -implementatie van de WMO en welke keuzes/verplichtingen direct voortvloeien uit de WMO als landelijke wetgeving. Hierdoor blijft voor het WMO-platform, maar ook voor o.a. de gemeenteraad van de gemeente Duiven transparant welke keuzes op lokaal niveau gemaakt (kunnen) worden.
Bij de procesverplichtingen van de WMO (zie art. 11 WMO) wordt de burgerparticipatie genoemd. In de inleiding van dit advies is de totstandkoming en status van het WMO-platform geschetst. Bezien dient te worden of dit samenwerkingsverband van adviesraden op adequate wijze uitvoering geeft aan deze verplichting. Het WMO-platform gaat ervan uit dat zij als formeel adviesorgaan voor het gemeentebestuur kan fungeren met betrekking tot aangelegenheden die de WMO aangaan. Periodiek overleg met vrijwilligersorganisaties is in onze optiek belangrijk om voeling te houden met de praktijk. De drie adviesraden die gezamenlijk het WMO-platform "dragen" vertegenwoordigen met hun respectievelijke achterban echter een zeer aanzienlijk deel van de zorgvragers die straks onder de werking van de WMO vallen.
WMO-platform Duiven
Pagina 3
Advies "Kadernotitie WMO" gemeente Duiven
Advies 5: Naast de formele cliëntenparticipatie in het kader van de WMO door het WMO-platform blijft periodiek overleg met vrijwilligers- en mantelzorgorganisaties én zorgvragers van groot belang. De gemeente Duiven zal dan ook inzichtelijk moeten maken op welke wijze(n) de in de WMO verplicht gestelde cliëntenparticipatie vorm en inhoud gegeven gaan worden.
WMO-platform Duiven
Pagina 4
Advies "Kadernotitie WMO" gemeente Duiven
§3
KADERS VOOR INVOERING WMO BINNEN GEMEENTE
§ 3.1
De visie
In de kadernota wordt, voortbordurend op de nota "Ouder worden in de gemeente Duiven" (2001) en de nota "Snelbinder - visie wonen, welzijn en zorg" (2002), een overkoepelende visie geformuleerd, die mede gebaseerd is op de kaders en uitgangspunten van de WMO. Wij adviseren om in het verlengde van deze "WMO-visie" in ieder geval: • de gemeentelijke verantwoordelijkheid als vangnet, ook daar waar geen zorgplicht bestaat, voor de meest kwetsbare groepen expliciet op te nemen; • rekening te houden met het feit dat de aanname dat de meeste inwoners van Duiven de van hen gevraagde eigen verantwoordelijkheid en deskundigheid (onder andere m.b.t. zorgvragen en mobilisering van "mantelzorg") wel aan kan in onze optiek wel érg kort door de bocht is: het is de vraag of deze mondigheid zo algemeen geldend is en hier ligt zeker ook een voorlichtende en/of "opvoedende" taak; • aandacht te schenken aan de grenzen van de mantelzorg: deze "onzichtbare" groep in de samenleving wordt - zo laat het zich aanzien - door de WMO nog zwaarder belast terwijl al sprake is van een overbelasting; • te beseffen dat in bepaalde gevallen zelfs de mantelzorg geheel of in zeer belangrijke mate ontbreekt (o.a. alleenstaanden, ouderen zonder kinderen). Advies 6: In het verlengde van de "WMO-visie" dient (meer) expliciet aandacht te zijn voor: de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor de meest kwetsbare groepen; de informatie- en adviesfunctie, waaronder tevens de "één loket"-gedachte een rol speelt; de wijze waarop mantelzorg - voor zover deze term inhoud heeft - georganiseerd en ondersteund wordt en op welke wijze de gemeente de ondersteuning voor mantelzorgers gaat organiseren om te voorkomen dat de draagkracht van de mantelzorg wordt overbelast.
Met betrekking tot het begrip "mantelzorg" en de eigen verantwoordelijkheid van burgers nog het volgende. In het Sociaal en Cultureel Plan 2005 is gebleken dat mantel- en vrijwilligerszorg in Nederland niet is teruggelopen. Waarbij een adequate definitie van het begrip "mantelzorg" vaak nog ver te zoeken is. Zowel in de landelijke als in de lokale discussie over de WMO lijkt het alsof hier nog veel winst te behalen is, terwijl in andere onderzoeken al is gebleken dat o.a. de zorg van familie en het sociale netwerk voor ouderen en mensen met een fysieke en/of verstandelijke beperking en chronisch zieken vaak al balanceert op de rand van overspannenheid. Daar lijkt dus op grond van diverse gegevens weinig "winst" te behalen te zijn als het gaat om de zorg binnen de WMO.
WMO-platform Duiven
Pagina 5
Advies "Kadernotitie WMO" gemeente Duiven
§ 3.2
Kaders waarbinnen WMO uitgewerkt wordt.
§ 3.2.1
Kaders met betrekking tot de visie
Met betrekking tot de eigen verantwoordelijkheid van burgers wordt in onze optiek wellicht de mondigheid en het zelfoplossend vermogen m.b.t. zorgvragers overschat. In diverse beleidsnotities op landelijk niveau wordt de mondigheid van burgers als uitgangspunt genomen, terwijl juist uit bijvoorbeeld sociologisch onderzoek blijkt dat met name de sociaal meest kwetsbare groepen juist niet in staat zijn voor zichzelf op te komen en optimaal gebruik te maken van voorzieningen binnen het sociale stelsel. Daarnaast impliceert de uitspraak m.b.t. het zelfoplossend vermogen dat het merendeel van de burgers van Duiven te zijner tijd geen beroep meer hoeven te doen - en derhalve ook niet meer kunnen doen - op voorzieningen vanuit de WMO: zij zouden in staat zijn om, samen met de mantelzorg, zélf hun problemen op te lossen en hun hulp- en zorgvraag in te vullen. Advies 7: De mondigheid en het zelfoplossend vermogen van inwoners van de gemeente Duiven mag niet worden overschat: bij de implementatie van de WMO zal gewaarborgd moeten worden dat mensen op basis van de aanname van mondigheid en zelfstandigheid niet "buiten de boot vallen" en niet de zorg krijgen die zij feitelijk wél nodig hebben. Het "zelfoplossend vermogen" mag niet worden vertaald in termen van (uitsluitend) een beroep op mantelzorg en/of vrijwilligersorganisaties: hieronder dient ook verstaan te worden het zélf zorg dragen voor een juiste en adequate indicatiestelling en levering van zorg door professionele zorgaanbieders.
Op zich is het WMO-platform geen tegenstander van een zgn. "eigen bijdrage"-systematiek binnen de WMO. Naast het feit dat deze voor een deel wordt gekoppeld aan en gemaximaliseerd wordt door de eigen bijdrage binnen de AWBZ zal per voorzieningencategorie bepaald moeten worden of, en zo ja welke, eigen bijdrage wenselijk en/of noodzakelijk is en hoe deze gekoppeld dient te worden aan het inkomen van de zorgvrager. De WMO mag in onze optiek geen instrument van inkomenspolitiek worden. De kosten/batenanalyse op gemeentelijk niveau lijkt ons overigens vanzelfsprekend: indien het hanteren van een inkomens- en vermogenstoets voor de gemeente duurder is dan het inkomensonafhankelijk verstrekken van zorg heeft dat laatste veruit de voorkeur. Overigens dient een inkomenstoets in onze optiek gericht te moeten worden op het actuele/huidige inkomen van de zorgvrager. Advies 8: Met betrekking tot de "eigen bijdrage"-systematiek wordt geadviseerd: te kiezen voor een systematiek die niet integraal maar per (zorg)voorziening bepaald is en in ieder geval gemaximaliseerd wordt - voor zover dat al niet bij wet geregeld wordt - door de regeling binnen de AWBZ; duidelijke criteria en randvoorwaarden te koppelen aan de "eigen bijdrage"-systematiek, waarbij in ieder geval het actuele/feitelijke inkomen van de zorgvrager bepalend is voor de hoogte van de eigen bijdrage (en dus niet: als peiljaar één of twee jaar voorafgaand aan de zorgvraag); te waken voor het ge- en/of misbruik van de "eigen bijdrage"-systematiek als inkomenspolitiek instrument; een gedifferentieerde systematiek te ontwikkelen, zodanig dat er sprake is van een geleidelijke verhoging van de eigen bijdrage bij een hoger actueel inkomen (o.a. ter bescherming van de middeninkomens, die in veel gevallen "buiten de boot vallen"; voor elke (zorg)voorziening afzonderlijk te bepalen of het hanteren van een "eigen bijdrage"-systematiek niet meer kost dan dat het "oplevert" (de zgn. kosten-/batenanalyse).
Met betrekking tot de - in de WMO te regelen - persoonsgebonden budgetten (PGB) dient de kanttekening gemaakt te worden dat verstrekking daarvan niet sterk kostenverhogend voor zorgvrager en/of gemeente mag zijn. De financiële voordelen van collectieve inkoop van zorg - in welke vorm dan ook - zullen (en dat vereist uiteraard enige creativiteit) ook aanwezig
WMO-platform Duiven
Pagina 6
Advies "Kadernotitie WMO" gemeente Duiven
moeten zijn indien de verstrekking plaatsvindt op basis van een persoonsgebonden budget in plaats van "in natura". Advies 9: Bij de beleidsontwikkeling en -implementatie dient de gemeente Duiven expliciet de mogelijkheid op te nemen voor een persoonsgebonden budget (PGB): de keuzevrijheid van inwoners m.b.t. zorginkoop dient - binnen zekere grenzen - gewaarborgd te blijven. Het PGB zal in ieder geval niet sterk kostenverhogend mogen zijn voor gemeente en/of zorgvrager. De inwoner dient hoe dan ook een voldoende budget te krijgen voor inkoop van passende zorgvoorzieningen.
Indien de gemeente uit wil gaan van de hulpvraag van burgers staat dit op gespannen voet met hetgeen gesteld wordt met betrekking tot de bestuurlijke afweging aan welke vraag de gemeente wil voldoen en aan welke niet. Een voorzieningenaanbod dat volledig vraaggestuurd is gaat per definitie uit van de hulpvraag van burgers: het is "de kunst" voor gemeente en aanbieders van zorg om, binnen de financiële kaders, deze zorg cq voorzieningen - in een goede prijs/kwaliteitsverhouding - aan te bieden. Advies 10: Het neergelegde uitgangspunt van vraagsturing wordt van harte onderstreept maar vereist een zéér degelijk inkoop- en kwaliteitsbeleid, hetgeen nog ontwikkeld dient te worden. Geadviseerd wordt om in dat opzicht lering te trekken uit de (vaak negatieve) ervaringen binnen AWBZ-inkoop (dus: overleg met Zorgkantoor Arnhem). Vraagsturing en restrictief gemeentelijk zorgbeleid verhouden zich slecht tot elkaar: échte vraagsturing gaat uit van het bieden van alle noodzakelijke zorg, voor zover die niet door mantelzorg en/of vrijwilligersorganisaties geleverd kunnen worden. Geadviseerd wordt derhalve om de passage
"Bij vraagsturing hoort ook dat de gemeente een bestuurlijke afweging maakt aan welke vraag de gemeente wil voldoen en aan welke niet. Helder beleid is daarom noodzakelijk om vraagsturing binnen de juiste kaders en met realistische verwachtingen van de burgers mogelijk te maken."
uit de kadernotitie te verwijderen.
Als het gaat om het rekening houden met de grenzen aan belastbaarheid van mantelzorgers en vrijwilligers wordt dat uitgangspunt onderschreven. Waar in onze optiek de "scheefgroei" ontstaat is bij het begrip "mantelzorg": mantelzorgers zijn onzichtbaar, wisselend in samenstelling en belasting en - zeker voor de gemeentelijke overheid - een ongrijpbare groep. Waar op ingezet zou moeten worden is niet op de individuele mantelzorger maar op de steunpunten: de gemeente dient steunpunten te ontwikkelen en te faciliteren, zodat deze opvang en ondersteuning kunnen bieden aan de individuele mantelzorger. Advies 11: In onze optiek zal de gemeente Duiven zich niet moeten richten op de "onzichtbare" groep van mantelzorgers maar beleid moeten ontwikkelen om de mantelzorg te organiseren en deze mantelzorgorganisaties door middel van steunpunten ondersteunen en faciliteren.
De houdbaarheid van het gemeentelijk beleid m.b.t. de WMO kan op twee manieren benaderd worden: inhoudelijk en financieel. In het kader van een betrouwbare overheid is het noodzakelijk om beleid te ontwikkelen dat een zekere continuïteit heeft. Dat impliceert tevens dat geformuleerd beleid ook over een bepaalde tijdsperiode financieel haalbaar is. Daarmee wordt meteen ook de afwentelingsoperatie van de landelijke overheid zichtbaar: de groeiende zorgvraag wordt via de WMO afgewenteld op de lokale overheid die, in verband met continuïteit in beleid, zich blijkbaar genoodzaakt ziet om bij voorbaat de groeiende zorgvraag af te wentelen op de huidige zorgvrager. Hier kunnen wij het niet mee eens zijn.
WMO-platform Duiven
Pagina 7
Advies "Kadernotitie WMO" gemeente Duiven
Advies 12: Een houdbaar beleid m.b.t. de WMO wordt inhoudelijk, op grond van "de betrouwbare overheid" van harte ondersteund. Het betaalbaar houden van de zorg - één van de belangrijkste doelstellingen van de WMO - zal echter niet moeten worden gerealiseerd door een "mager" beleid op het gebied van voorzieningen te formuleren maar door: een scherp inkoopbeleid, waarbij de doorslaggevende factor de prijs-/kwaliteitsverhouding van de aanbieder van zorgvoorzieningen centraal staat; het optimaal gebruik maken van de mogelijkheden van mantelzorg en vrijwilligersorganisaties, waarbij realisme en het respecteren van grenzen centraal staan; het door middel van een betere afstemming van wonen, welzijn en zorg behalen van schaal- en kostenvoordelen, zonder dat deze worden afgewenteld op de inwoner van Duiven; het gebruik maken van de - door de landelijke overheid gepropageerde - marktwerking als instrument om de zorg betaalbaar te houden.
Het streven naar zo min mogelijk bureaucratie en onnodige wet- en regelgeving wordt door het WMO-platform (uiteraard) van harte onderschreven. Gerefereerd wordt o.a. naar de opmerkingen die gemaakt zijn met betrekking tot de regelgeving rondom de eigen bijdrage: juist hier dreigt - mede op grond van de koppeling met de AWBZ-regelgeving - een enorme bureaucratische rompslomp, die ook tot een ondoorzichtig woud van regels en loketten voor de burger kan gaan leiden. Bij de aandacht voor uitbreiding digitale dienstverlening kan/mag de gemeente er niet vanuit gaan dat nu of straks iedereen over een PC beschikt: digitale dienstverlening loopt altijd parallel aan verbetering van schriftelijke communicatie. Eveneens dient er aandacht te zijn voor klantvriendelijkheid en toegankelijkheid als de WMO wordt ingevoerd: deze vraagt optimale bereikbaarheid. Een idee is om het dagelijks telefonisch spreekuur in het eerste halfjaar uit te breiden tot een dagdeel per dag i.p.v. "een uurtje". Advies 13: Terugdringen van wet- en regelgeving alsmede ook bureaucratie zijn mogelijkheden om (zie advies 12) de zorg betaalbaar te houden en tevens de drempels tot de zorg te verlagen of weg te werken. Daarbij dient rekening gehouden te worden met: de informatie- en adviesfunctie die de gemeente m.b.t. de WMO gaat vervullen: beleid en regelgeving dient voor inwoners van de gemeente Duiven transparant, toegankelijk (letterlijk en figuurlijk), tijdig en toegesneden op de individuele situatie te zijn (de "4 T's"); het zo spoedig mogelijk - bij voorkeur al bij de eerste stappen van invoering van de WMO binnen de gemeente Duiven - realiseren van een "één loket"-functie voor wonen, welzijn en zorg; het feit dat digitale dienstverlening niet voor alle inwoners van de gemeente Duiven toegankelijk is, hetzij vanwege het gebrek aan ervaring met automatisering en ICT, hetzij vanwege het feitelijk ontbreken van de daarvoor noodzakelijke apparatuur (PC, internetaansluiting); het - zeker in de eerste fasen van implementatie van de WMO - zorg dragen voor een "toegankelijke overheid" (spreekuur, voldoende informatie etc.), die tevens klantvriendelijk en laagdrempelig is.
WMO-platform Duiven
Pagina 8
Advies "Kadernotitie WMO" gemeente Duiven
§ 3.2.2
Kaders met betrekking tot de wijze van invoering
Het WMO-platform steunt de intentie om, met de invoering van de WMO, het gehele gemeentelijke beleid op het gebied van wonen, welzijn en zorg te herijken. Feit is dat de WMO berust op het fundament van de "civil society": burgers die zich mede verantwoordelijk voelen voor de kwaliteit van de samenleving, hetgeen zichtbaar wordt in het daadwerkelijk nemen van verantwoordelijkheid voor zichzelf en elkaar. Het WMO-platform is van mening dat de term "civil society" tot op zekere hoogte "oude wijn in nieuwe zakken" is: er bestaat in de gemeente Duiven al een sterke sociale cohesie, die - door gerichte actie - wellicht nog verder versterkt kan worden maar waar géén wonderen van verwacht mogen worden. Advies 14: Hoewel de uitgangspunten en doelstellingen van de "civil society" worden ondersteund blijft het steeds weer benadrukken van het (nog) meer gaan nemen van eigen verantwoordelijkheid een discutabel punt. Uit diverse onderzoeken blijkt dat m.b.t. de mantelzorg en vrijwilligersorganisaties "de rek er vrijwel uit is". Het baseren van beleid op nog (veel) verder toenemende eigen verantwoordelijkheid is dan ook een illusie: de "winst" is zeker niet op dat punt te halen wanneer het gaat om het formuleren van betaalbaar en houdbaar beleid.
De keuze voor het zgn. "uitgebreide scenario" sluit dus aan bij de visie van het WMOplatform. Een integrale visie op wonen, welzijn en zorg - inclusief maatschappelijke ondersteuning - binnen de gemeente Duiven, waarin ook de beleidsdoelstellingen van de nota "Ouder worden in de gemeente Duiven" (2001) en de nota "Snelbinder - visie wonen, welzijn en zorg" (2002) worden geïntegreerd, zal voor inwoners van de gemeente Duiven maar ook voor de gemeentelijke organisatie de meeste duidelijkheid scheppen. Versnippering van beleid leidt, zo is algemeen bekend, tot onduidelijkheid, kostenverhoging en inefficiëntie. Met betrekking tot de keuze voor een gefaseerde aanpak is het WMO-platform een fundamenteel andere mening toegedaan: in onze optiek dienen alle (9) prestatievelden van de WMO integraal en tegelijkertijd uitgewerkt te worden. Argumenten daarvoor zijn: gefaseerde aanpak kán leiden tot het verzanden van de invoering van de WMO: het risico bestaat dat slechts enkele prestatievelden goed en integraal worden uitgewerkt (m.n. daar waar een zorgplicht door de landelijke overheid wordt opgelegd) en dat de overige prestatievelden slechts marginaal of geheel niet worden geïmplementeerd; bij een dergelijke grootschalige maatschappelijke ontwikkeling, in gang gezet door de invoering van de WMO, mag het niet zo zijn dat de huidige omvang van het ambtelijk apparaat van de gemeente Duiven bepaalt op welke wijze de beleidsontwikkeling en -implementatie rondom de WMO wordt ingevuld; een gefaseerde aanpak lijkt in eerste instantie financieel aantrekkelijker omdat het binnen de huidige personeelsbezetting gerealiseerd kan worden maar zal op termijn juist meer menskracht (en dus geld) gaan kosten omdat steeds opnieuw alle actoren en factoren betrokken moeten worden bij het formuleren van het volgende prestatieveld; in het geval van een gefaseerde aanpak moet steeds heel oplettend en zorgvuldig gecommuniceerd worden met diverse doelgroepen per prestatieveld, hetgeen veel ruis en onzekerheid in de hand werkt en daarmee een "stimulans" is om het niet-gebruik (van overleg) te bevorderen: één van de punten waar het WMOplatform juist zo beducht voor is; alleen door het tegelijkertijd ontwikkelen van beleid op alle negen prestatievelden ontstaat een coherent en integraal gemeentelijk beleid: bij een gefaseerde aanpak blijft het risico levensgroot aanwezig dat alsnog de diverse prestatievelden cq beleidsterreinen gefragmenteerd en slechts beperkt samenhangend worden ontwikkeld en geïmplementeerd.
WMO-platform Duiven
Pagina 9
Advies "Kadernotitie WMO" gemeente Duiven
In het kader van dit standpunt wordt verwezen naar een aantal zgn. "pilotgemeenten" WMO: vrijwel alle gemeenten3 hebben - hoewel niet verplicht in het kader van hun rol als pilotgemeente - gekozen voor een uitgebreid en integraal scenario. In de eerste versie van de "Kadernotitie WMO" (juli 2005) was dan ook een derde scenario geschetst, waarvan wij de vooren nadelen graag nog eens onder de aandacht brengen. Het onderstaande overzicht is ontleend aan genoemd concept van juli 2005. Beperkt scenario Eenvoudiger te organiseren • overgang huishoudelijke verzorging; • verordeningen aanpassen; • beslissing over omgang met subsidieregelingen
Uitgebreid scenario Relatief grote impact op gemeentelijke organisatie
Gefaseerd scenario Relatief grote impact op gemeentelijke organisatie maar dit gebeurt geleidelijk door de spreiding in tijd. Organisatie heeft tijd om te wennen en te groeien in de verandering Er is ruimte om gedurende het proces nog bijstellingen te doen.
Tijdsbeslag
In 2005 relatief klein, vanaf 2006/2007 meer tijd
Redelijk gelijkmatig tijdsbeslag
Financieel
Niet optimaal gebruik van besparingsmogelijkheden
Beleidsinhoudelijk
Verkokerd beleid
Groot tijdsbeslag in 2005 en 2006, daarna relatief minder Besparingsmogelijkheden kunnen worden benut, zodat meer geld beschikbaar is Integraal beleid is mogelijk Beleid kan conform gedachtegoed van de WMO worden ontwikkeld.
Organisatie
Het is moeilijk in een later stadium beleid alsnog aan te pakken Beleid is in mindere mate conform het gedachtegoed van de WMO
Besparingsmogelijkheden kunnen worden benut, zodat meer geld beschikbaar is Integraal beleid is mogelijk Beleid kan conform gedachtegoed van de WMO worden ontwikkeld
Bron: Concept-kadernotitie WMO gemeente Duiven, juli 2005
Advies 15: Op grond van inhoudelijke en beleidsmatige argumenten zijn wij van mening dat gekozen dient te worden voor een uitgebreid en integraal scenario: in eerdere versies van de "Kadernotitie WMO" is ook de mogelijkheid geschetst om alle negen (9) prestatievelden van de WMO, en daarmee het gehele gemeentelijke beleid op het gebied van wonen, welzijn en zorg, tegelijkertijd te herijken. Deze optie is in onze optiek ten onrechte niet voorgelegd aan het College van B&W en de gemeenteraad van Duiven. In onze optiek hangen de in de WMO genoemde prestatievelden op dusdanige wijze met elkaar samen dat een gefaseerde aanpak - zoals voorgesteld wordt - alsnog kan leiden tot verkokerd beleid en het risico ontstaat dat er juist géén integraal beleid op het gebied van wonen, welzijn en zorg ontstaat. De financiële dekking voor deze (uiteraard zéér arbeidsintensieve) operatie wordt de facto geboden door het Ministerie van VWS: gemeenten krijgen, naast een geoormerkt budget ten behoeve van de uitvoering van de WMO, tevens een "implementatiebudget" om integraal beleid op het gebied van wonen, welzijn en zorg in het kader van de WMO vorm en inhoud te geven.
De gemeente geeft aan de intentie te hebben de regierol m.b.t. de WMO duidelijk naar zich toe te willen trekken. Als het gaat om zgn. "marktpartijen" zal deze regierol versterkt worden doordat de gemeentelijke overheid daadwerkelijk beschikt over een middel om te sturen, namelijk het gemeentelijk WMO-budget. Bij samenwerking met burgers, maatschappelijke partners en belangenorganisaties zal - en de gemeente onderkent dit - opleggen en dwingen 3
Voor meer informatie: o.a. de pilot in de gemeente Doetinchem m.b.t. de "huishoudelijke verzorging". Hier is uiteindelijk gekozen voor een integrale en uitgebreide herijking van het gemeentelijk beleid.
WMO-platform Duiven
Pagina 10
Advies "Kadernotitie WMO" gemeente Duiven
niet werken: om de vaak bewierookte "civil society" van de grond te krijgen is ondersteunen, motiveren en stimuleren noodzakelijk en werkt dwang en regelgeving juist vaak contraproductief. Advies 16: De gedachte van de regierol van de gemeente bij implementatie van de WMO wordt ondersteund: aan de gemeenteraad wordt geadviseerd om het College van B&W en de ambtelijke organisatie ook daadwerkelijk de noodzakelijke instrumenten te geven om deze regierol naar de gemeente toe te trekken.
Met de intentie om te komen tot regionale samenwerking kunnen wij het volmondig eens zijn: juist door regionale samenwerking, bijvoorbeeld tussen de gemeenten in de Liemers, zou het mogelijk moeten zijn om het gehele beleid op het gebied van wonen, welzijn en zorg - en daarmee alle in de WMO genoemde prestatievelden - in één keer gedegen te herijken en de implementatie van de WMO integraal aan te pakken. Ook kan zo voorkomen worden dat er binnen de regio een te grote rechtsongelijkheid gaat ontstaan in de zorgaanspraken: één van de grootste bezwaren van belangenorganisaties tegen de invoering van de WMO. Daarnaast zal - gezien de samenhang tussen de WMO en de Wet Werk en Bijstand (WWB) - een samenwerkingsverband met de gemeente Zevenaar niet alleen wenselijk maar zelfs noodzakelijk zijn. Gewaakt dient echter te worden voor het risico dat, door bestuurlijke en inhoudelijke samenwerking, compromisvorming tot stand komt die ten nadele is van de inwoners van de gemeente Duiven. Advies 16: In onze optiek is samenwerking binnen de Liemers (Westervoort, Duiven, Zevenaar en Rijnwaarden) niet alleen wenselijk (rechtsgelijkheid binnen de regio, schaalvoordelen bij inkoop zorgvoorzieningen e.d.) maar - op onderdelen - zelfs noodzakelijk (o.a. samenhang met de Wet Werk en Bijstand, WWB). Deze samenwerking mag echter niet leiden tot een compromisvorming waarbij het voorzieningenniveau op het gebied van wonen, welzijn en zorg in de gemeente Duiven wordt beknot. Derhalve zal bij de implementatie van de WMO binnen de gemeente Duiven een eigen beleidskader m.b.t. het voorzieningenniveau noodzakelijk zijn, waar - zo mogelijk - andere gemeenten zich bij aan kunnen sluiten: de gemeente Duiven zal hierin dus, ook om "afbraakbeleid" te voorkomen, een voortrekkersrol moeten vervullen.
Bij de beleidsontwikkeling en -implementatie zal het informele dan wel formele adviestraject, in dit geval via het WMO-platform4 namens de drie adviesraden, niet altijd voldoende zijn om de burgerparticipatie vorm en inhoud te geven. Op onderdelen is het wenselijk - en soms zelfs noodzakelijk - om specifieke doelgroepen, vrijwilligers- of belangenorganisaties uit te nodigen om zitting te nemen in een klankbordgroep. Daarbij dient wel duidelijk te zijn wat de rol van een dergelijke klankbordgroep is, met name voor de deelnemers. Het WMO-platform spreekt hierbij tevens de wens uit om, indien rondom een bepaald thema een klankbordgroep wordt geformeerd, betrokken te worden bij het opzetten en geïnformeerd te worden over hetgeen besproken is en wat de "output" daarvan is.
4
De status van het WMO-platform is al aan het begin van dit advies aan de orde geweest. Hier volstaat de opmerking dat er dus geen sprake is van één WMO Adviesraad als "orgaan". Mogelijkerwijs komt de gemeente Duiven hiermee formeel-wettelijk in een "spagaat" terecht: de WMO verplicht tot het formeel benoemen van een WMO Adviesraad terwijl de bestaande adviesraden kiezen voor een vrijwillig samenwerkingsverband in de vorm van een WMO-platform. Het is aan de gemeente Duiven om met deze situatie creatief om te gaan, aangezien aan de intentie van de WMO recht wordt gedaan door het bestaan van een WMO-platform dat als adviesorgaan de facto functioneert ten behoeve van het College van B&W en de gemeenteraad van de gemeente Duiven. WMO-platform Duiven
Pagina 11
Advies "Kadernotitie WMO" gemeente Duiven
Advies 17: Het WMO-platform adviseert het College van B&W en de gemeenteraad van de gemeente Duiven om het op vrijwillige basis tot stand gekomen samenwerkingsverband tussen de drie adviesraden binnen de gemeente Duiven (d.w.z.: het WMO-platform) als formele gesprekspartner te accepteren bij de beleidsontwikkeling en -implementatie van de WMO. Daarnaast dient, in overleg met het WMO-platform, de cliëntenparticipatie bij de beleidsontwikkeling en -implementatie nader vorm en inhoud te krijgen. Het WMO-platform adviseert het College van B&W om - gezien de complexiteit van de materie en de rol die het WMO-platform binnen de gemeente Duiven dient te gaan spelen - dit samenwerkingsverband een eigen en geoormerkt budget ter beschikking te stellen ten behoeve van o.a. deskundigheidsbevordering, informatie en advies.
Over een heldere voorlichting en communicatie zullen de meningen van de gemeente en het WMO-platform niet uiteenlopen. Wél wordt de kanttekening gemaakt dat, op grond van de ervaringen met de komende invoering van de nieuwe Zorgverzekeringswet (Zvw), niet veel verwacht wordt van eventuele landelijke voorlichtingscampagnes door het Ministerie van VWS en/of de VNG. De gemeente Duiven doet er in onze ogen goed aan om vooral ook zelf, bij voorkeur in het al eerder gememoreerde verband van Liemerse gemeenten, een strategie m.b.t. voorlichting en communicatie te ontwikkelen. Het WMO-platform biedt zich overigens hierbij ook aan als klankbord m.b.t. eventuele informatie en voorlichting. Advies 18: De paragraaf rondom voorlichting en communicatie wordt in grote lijnen onderschreven. Wél wordt geadviseerd om - mede gezien de (slechte) ervaringen rondom de implementatie van de Zorgverzekeringswet (Zvw) - vooral in te zetten op voorlichting en communicatie onder eigen regie en zo min mogelijk afhankelijk te zijn van het Ministerie van VWS en/of de VNG.
WMO-platform Duiven
Pagina 12
Advies "Kadernotitie WMO" gemeente Duiven
§ 3.2.3
Kaders met betrekking tot de daadwerkelijke uitvoering
Het uitgangspunt dat de door de centrale overheid toegekende budgetten met betrekking tot de WMO in beginsel toereikend dienen te zijn voor de uitvoering van de gemeentelijke taken is acceptabel. Dit uitgangspunt van "budgettaire neutraliteit" vooronderstelt echter tevens een duurzame oormerking van de budgetten die in het kader van de WMO naar de gemeente Duiven worden overgeheveld via het Gemeentefonds. Deze oormerking is in onze optiek een absolute voorwaarde om te kunnen komen tot een verantwoord beleid m.b.t. de uitvoering van de WMO. Advies 19: In beginsel moet gestreefd worden naar een budgettair neutrale invoering van de WMO. Geadviseerd wordt om niet alleen in de eerste vier jaren van implementatie van de WMO maar ook daarna het door de centrale overheid toegekende budget te oormerken voor de uitvoering van de prestatievelden die in het kader van de WMO gedefinieerd zijn.
Met betrekking tot de instelling van een egalisatiereserve in het kader van de individuele verstrekkingen binnen de WMO past bij voorbaat een kanttekening: het valt op dat éénzijdig uitgegaan wordt van een (mogelijke) onderbesteding maar geen rekening gehouden wordt met een overbesteding. Het zou de gemeente Duiven sieren indien zij ook hier rekening mee zou houden en bij invoering van de WMO een éénmalige dotatie te doen aan de egalisatiereserve óf bij voorbaat de principiële uitspraak te doen dat bij overbesteding dekking gevonden dient te worden in de Algemene middelen van de gemeente Duiven. Zoals een en ander nu gesteld is wordt - zo lijkt het - al een voorschot genomen op een beperktere verstrekking van individuele zorg in het kader van de WMO. Het in de "Kadernotitie WMO" opgenomen uitgangspunt van "houdbaar beleid" wordt, met inachtneming van de opmerkingen die hierover al eerder zijn gemaakt, onderschreven. Advies 20: Geadviseerd wordt om de middelen die, vanuit het Gemeentefonds, bedoeld zijn voor individuele verstrekkingen daadwerkelijk te oormerken. Ook het opbouwen van een egalisatiereserve wordt onderschreven: deze dient echter niet louter gevoed te worden door te verwachten onderbestedingen - deze zijn d.m.v. een "schraal beleid" uiteraard eenvoudig te realiseren maar worden onwenselijk geacht - maar tevens door bijvoorbeeld een éénmalige dotatie uit de Algemene middelen van de gemeente Duiven.
Met betrekking tot het stabiele financiële kader lijkt een dubbele slag gemaakt te worden: ten eerste gaat - zo blijkt eerder al uit de "Kadernotitie WMO" - de gemeente via beleidskaders bepalen welke zorg wel en welke niet voor vergoeding in aanmerking gaat komen (voor zover niet vallend onder de zorgplicht) en ten tweede wordt via de geoormerkte gelden en een beleidsmatig gecreëerde onderbesteding een financiële reserve opgebouwd om toekomstige tegenvallers op te vangen. De zorgvrager wordt dus zowel inhoudelijk als financieel "in de tang genomen": hiermee wordt overduidelijk dat beheersing van de kosten van de zorg hoe dan ook wordt afgewenteld op de zorgvrager. Kritiek is makkelijk, een advies geven over hoe het anders en beter kan is lastiger. Toch biedt zowel de WMO zelf als de concept-kadernotitie voldoende aangrijpingspunten daarvoor. Zo heeft het kabinet Balkenende II uitdrukkelijk aangegeven dat beheersing van de kosten in de zorg (mede) een zaak is van een verbeterde marktwerking: zorgaanbieders die tegen geringere kosten gelijkwaardige (lees: kwalitatief hoogwaardige, naar men mag hopen) zorg aan zullen gaan bieden. Juist de gemeenten krijgen, doordat zij het beheer gaan voeren over budgetten, de gelegenheid om de lokale regie te gaan voeren over wonen, welzijn en zorg in een maatschappelijke context. De tweede "slag" die gemaakt zou kunnen - en misschien wel: zou moeten - worden is die van regionale samenwerking. Door intergemeentelijke samenwerWMO-platform Duiven
Pagina 13
Advies "Kadernotitie WMO" gemeente Duiven
king kunnen de kosten van zorg beperkt worden, zowel in de vraag- en aanbodsfeer als in de uitvoeringskosten. Ook het zo optimaal mogelijk afstemmen van beleid - met als uitgangspunt bijvoorbeeld de negen prestatievelden van de WMO - kan tot structurele besparingen leiden. Een simpel voorbeeld is de "één loket"-gedachte die in de WMO en in de concept-kadernotitie regelmatig wordt aangehaald. Conclusie op dit punt is dat het WMO-platform opteert voor een geoormerkt budget, waarbij eventuele onderbesteding in een financiële reserve kan worden ondergebracht. Bij (incidentele) overbesteding zal - aangezien het beleid dan blijkbaar niet "houdbaar" geformuleerd is het tekort moeten worden aangezuiverd met middelen uit de Algemene middelen van de gemeente Duiven. Structurele overbesteding moet dan leiden tot enerzijds een grotere claim op het Gemeentefonds (en dus op de centrale overheid) en anderzijds tot het maken van pijnlijke keuzes: de zorgvrager kán dan blijkbaar niet vanzelfsprekend die zorg krijgen die hij feitelijk nodig heeft. Daarmee wordt hét knelpunt van de WMO niet "onder de tafel geveegd" maar wordt klip en klaar: een "sociale" gemeente is bereid om uit de Algemene middelen alsnog die zorg te bieden, terwijl een "a-sociale" gemeente delen van zorg door middel van aanpassing van beleid wegbezuinigt. Advies 21: Het ontwikkelen van een stabiel financieel kader voor individuele zorgverstrekkingen - maar tevens voor andere taken die vanuit de WMO tot de competentie van de gemeente behoren - wordt in onze optiek te éénzijdig gekozen voor afwenteling in de richting van de inwoners van de gemeente Duiven. Om de WMO niet te laten verworden tot een verkapte bezuinigingsoperatie, maar juist de positieve kant te benadrukken - die van een integraal beleid van wonen, welzijn en zorg in een "civil society" waar burgers in staat gesteld worden te participeren aan de samenleving en zo lang mogelijk zelfstandig in de eigen woon- en leefomgeving te functioneren, met behoud van regie over het eigen leven - zal de stabiliteit van het financiële kader m.n. moeten worden gerealiseerd door: scherpe inkoop van diensten op het gebied van wonen, welzijn en zorg, waarbij gestreefd wordt naar een optimale prijs-/kwaliteitsverhouding; regionale samenwerking, waardoor op verschillende terreinen schaalvoordelen en kostenreducties gerealiseerd kunnen worden, o.a. door een gemeenschappelijke uitvoeringsorganisatie; de bereidheid van het College van B&W en de gemeenteraad van Duiven om - zo nodig - de houdbaarheid van het beleid te waarborgen door (eventuele) overbesteding o.b.v. vraaggestuurde zorg te bekostigen uit de Algemene middelen.
Samenwerking met zorgaanbieders vergt, zo is hierboven al gebleken, een kritische houding van de gemeente Duiven. Uiteraard is continuïteit van zorgaanbieder voor alle partijen op korte termijn het meest prettig. Echter juist op dit vlak ligt een potentiële besparing op de kosten van zorg. Het is de kunst van de gemeente om te komen tot samenwerking met zorgaanbieders die bereid en in staat zijn om zorg te leveren tegen een goede prijs/kwaliteitsverhouding: het kraptemodel waarnaar gerefereerd wordt wijst al duidelijk in die richting. Voortzetting van de samenwerking met huidige zorgaanbieders mag en kan niet leiden tot prijsopdrijvende effecten: continuering van de samenwerking moet feitelijk als basis hebben dat aanbieders van zorg- en welzijnsvoorzieningen bereid zijn financiële concessies te doen om de samenwerkingsrelatie op lange termijn vast te blijven houden. Advies 22: Het WMO-platform onderschrijft de samenwerkingsgedachte, die bij de gemeente Duiven leidend is met betrekking tot het aanbod van voorzieningen op het gebied van wonen, welzijn en zorg. Tevens wordt terecht het accent gelegd op zaken als klantvriendelijkheid, vraagsturing en -gerichtheid en prijs-/kwaliteitsverhouding. Samenwerking dus met de "traditionele" partners, tenzij … In dit kader is een periodieke toetsing m.b.t. klanttevredenheid door een onafhankelijke organisatie wenselijk. Uiteraard dient m.b.t. aanbesteding de vigerende wet- en regelgeving (o.a. Europese aanbestedingen) gevolgd te worden.
Al eerder is ook de "één loket"-gedachte aan de orde geweest. Inhoudelijk is een dergelijk idee uiteraard uitstekend: mensen met een vraag op het gebied van wonen, welzijn en zorg-
WMO-platform Duiven
Pagina 14
Advies "Kadernotitie WMO" gemeente Duiven
voorzieningen hebben dan één duidelijk aanspreekpunt en worden niet (meer) "van het kastje naar de muur" gestuurd. Het moge duidelijk zijn dat wij het betreuren dat dit initiatief in 2004 niet van de grond is gekomen. Nu lijkt het dat de wens getransformeerd wordt tot noodzaak: ook al stelt de WMO één loket niet verplicht, het coherente en transparante beleid op de verschillende prestatievelden maakt het bijna onvermijdelijk. De vraag kan echter gesteld worden of de positie van dit loket bij de gemeente (fysiek en organisatorisch) de meest gelukkige is: de gemeente Duiven wordt straks niet alleen regisseur, maar ook beleidsbepaler, boekhouder en - in ieder geval wellicht gedeeltelijk - indicatiestellend orgaan. Het is de grote vraag of voor de zorgvrager daarmee de onafhankelijkheid en objectiviteit voldoende gewaarborgd zijn. Ook de fysieke bereikbaarheid voor minder mobielen en de bewoners van de kerkdorpen Groessen en Loo dient gewaarborgd te worden. Het succes van een "éénloket" gedachte valt of staat overigens uiteindelijk met de vlotte afwerking van de zorgvragen. Advies 23: De "één loket"-gedachte die verwoord is in de "Kadernotitie WMO" wordt - zoals reeds eerder aangegeven - van harte onderstreept. Uiteraard zal dit loket moeten voldoen aan een aantal kaders en randvoorwaarden: klantvriendelijkheid, bereikbaarheid, onafhankelijkheid en vraaggerichtheid t.b.v. inwoners van de gemeente Duiven (inclusief de kernen Groessen en Loo) op het gebied van alle aspecten van wonen, welzijn en zorg. De belangrijkste bedenking die het WMO-platform heeft bij een fysieke en organisatorische verankering van het loket bij de gemeente Duiven is het onafhankelijkheidscriterium: gezien de rollen die de gemeente Duiven speelt bij de uitvoering van de WMO (o.a. indicatiestelling, financier, beleidsbepaler) bestaat de kans dat het "gemeentelijk loket" niet als onafhankelijk wordt ervaren. Advies is dan ook om t.z.t. te zoeken naar een oplossing die deze onafhankelijkheid wél kan waarborgen.
De intentie om t.z.t. te komen tot één indicatiesystematiek is in onze optiek een lofwaardig streven. De recente centralisatie van de Regionale Indicatie Organen (RIO's) tot één Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) is echter een tendens die dit streven danig kan frustreren, zeker omdat de AWBZ-zorg "nieuwe stijl" (lees: datgene van de zorg dat, na invoering van de WMO, nog steeds vanuit de AWBZ bekostigd zal gaan worden) geïndiceerd zal blijven worden, zo is in ieder geval de verwachting, door het CIZ. Daardoor blijven er in de toekomst alsnog (minimaal) twee indicatieorganen met (minimaal) twee systematieken. Daarnaast lijkt het ons onwenselijk dat - voor zover daar al plannen toe bestaan - de gemeente Duiven zélf als indicatiesteller voor de WMO gaat optreden: dan kan in onze optiek absoluut geen sprake meer zijn van onafhankelijke en objectieve indicatiestelling van zorg. Onze voorkeur gaat dan ook uit naar integrale uitbesteding van indicatiestelling. Advies 24: De intentie om t.z.t. te komen tot één indicatieorgaan m.b.t. de WMO is beleidsmatig te begrijpen maar vanuit de optiek van de zorgvrager wellicht een onnodige ambitie: ook na invoering van de WMO zullen vele zorgvragers toch nog te maken hebben met verschillende indicatieorganen. De AWBZ "nieuwe stijl" zal - zo is de verwachting - blijven werken met het CIZ: hierdoor is binnen het brede veld van wonen, welzijn en zorg (AWBZ én WMO) sowieso sprake van twee indicatieorganen, tenzij de gemeente Duiven kiest voor (onafhankelijke) indicatiestelling m.b.t. de WMO door het CIZ. Dat laatste is, gezien de ervaringen binnen de Wvg, echter niet te verwachten. Een dergelijke ambitie m.b.t. één indicatiesystematiek en -orgaan kan dan ook in onze optiek achterwege blijven. Bij voorkeur zou er één onafhankelijk en objectief indicatiestellend orgaan moeten zijn voor én de WMO én de AWBZ, waarbij de keuze voor het zelf uitvoeren van indicaties door de gemeente Duiven op grond van genoemde eisen van onafhankelijkheid en objectiviteit bij voorbaat wordt afgewezen. Daarmee is overigens niet gezegd dat het WMO-platform per definitie kiest voor het CIZ als indicatieorgaan voor WMO en AWBZ.
WMO-platform Duiven
Pagina 15
Advies "Kadernotitie WMO" gemeente Duiven
§ 3.3
Middelen paragraaf
Gesteld wordt dat t.z.t. de middelen ten behoeve van de WMO ca. 40% van het Gemeentefonds zullen beslaan. Tegelijkertijd wordt - in onze optiek terecht - geconstateerd dat de WMO daarmee ook een behoorlijk financieel risico gaat vormen: de gemeente Duiven zal op de in de WMO genoemde prestatievelden beleid moeten ontwikkelen, krijgt (deels) ook een zorgplicht en zal naar de inwoners van de gemeente Duiven ook haar imago als betrouwbare en consistente/consequente overheid waar moeten maken. Hoe eerder een integraal en breed gemeentelijk beleid op het gebied van wonen, welzijn en zorg in relatie tot de WMO geformuleerd is, hoe eerder ook de potentiële risico's zichtbaar en inschatbaar worden. Eens te meer pleit dit voor een niet-gefaseerde en integrale invoering van de WMO. Advies 25: Ook vanuit het perspectief van "risk management" binnen de gemeente Duiven is een integrale en niet-gefaseerde implementatie van de WMO-prestatievelden en zorgtaken niet alleen wenselijk maar bijna noodzakelijk te noemen.
Met betrekking tot de administratieve kosten die verbonden zijn aan de beleidsontwikkeling en -implementatie van de WMO slechts een korte opmerking: terecht wordt een onderscheid gemaakt tussen incidentele en structurele kosten. Het is zaak om de incidentele kosten te financieren uit de middelen die het Ministerie van VWS éénmalig beschikbaar stelt voor implementatie van de WMO en de structurele kosten - aangezien deze beslag leggen op het geoormerkte WMO-budget vanuit het Gemeentefonds - zo laag mogelijk te houden. Advies 26: Reeds bij de beleidsontwikkeling en -implementatie van de WMO binnen de gemeente Duiven zal getracht moeten worden om - o.a. door het realiseren van intergemeentelijke samenwerking, schaalvoordelen uit gezamenlijke inkoop en efficiënt werken - de structurele uitvoeringskosten van de WMO tot een minimum te beperken.
WMO-platform Duiven
Pagina 16
Advies "Kadernotitie WMO" gemeente Duiven
§4
EN NU VERDER…
Het WMO-platform blijft consequent voorstander van een integraal en breed implementeren van de prestatievelden die geformuleerd zijn in het wetsvoorstel WMO. Argumentatie en standpunt zijn eerder in dit advies reeds geformuleerd en wij verwijzen volledigheidshalve ook daarnaar. Advies 27: Wij adviseren het College van B&W en de gemeenteraad van de gemeente Duiven om de "Kadernotitie WMO" (september 2005) - in het bijzonder de § 4.2 - te laten aanpassen, gericht op een integrale en brede beleidsontwikkeling en -implementatie van de WMO en de daarbij behorende prestatievelden en zorgplichten.
§ 4.1
Wat hebben we al gedaan?
Geen opmerkingen. § 4.2
Wat moeten we nog doen?
§ 4.2.1
Ten aanzien van de beleidsbepaling
In het gedeelte over het opstellen van de beleidsnotitie wordt in de laatste paragraaf de indruk gewekt dat sprake is van één klankbordgroep, naast consultatie van de drie adviesraden middels het door hen aangegane samenwerkingsverband van een WMO-platform. In onze optiek is het wenselijk om - afhankelijk van de (deel)onderwerpen van de beleidsnotitie steeds te werken met verschillende klankbordgroepen, een zgn. "brede consultatie". Hierbij kunnen (potentiële) zorgvragers, mantelzorgers, vrijwilligersorganisaties en zorgaanbieders in wisselende samenstelling de gemeente Duiven van advies dienen. Over de samenstelling van dergelijke klankbordgroepen kan het WMO-platform geconsulteerd worden om hierover advies te geven. Advies 28: Stel bij het ontwikkelen van de beleidsnotitie WMO steeds, op basis van onderwerp, wisselende klankbordgroepen in waarbij deelnemers kunnen komen uit de gelederen van o.a. (potentiële) zorgvragers, mantelzorgers, vrijwilligersorganisaties en zorgaanbieders. Consulteer het WMO-platform als het gaat om de meest wenselijke samenstelling van dergelijke klankbordgroepen.
§ 4.2.2
Ten aanzien van de uitvoering en organisatie
Hoewel het nog maar de vraag is in hoeverre het kabinet Balkenende II er in zal slagen om (delen van) de WMO op 1 juli 2006 ingevoerd te krijgen zal de gemeente Duiven op relatief korte termijn duidelijk moeten gaan maken hoe o.a. de huishoudelijke verzorging vanuit het cliëntenperspectief gedefinieerd zal gaan worden - een voor ons essentiële zaak - en welke toetsbare criteria verbonden zullen gaan worden aan toekenning van deze zorg. De ontwikkeling van deze definitie en het ontwikkelen van de criteria zal in nauw overleg met het WMOplatform vorm en inhoud moeten krijgen om de rechtsonzekerheid van hulpvragers op dit gebied te voorkomen. Advies 29: Op korte termijn zal zicht moeten komen op de definitie van de in de WMO geregelde huishoudelijke zorg en overige zorgvoorzieningen: deze dienen in onze optiek gedefinieerd te worden vanuit cliëntenperspectief, waarbij duidelijk toetsbare criteria voor toekenning van deze zorg én een onafhankelijke indicatiestelling essentieel zijn.
WMO-platform Duiven
Pagina 17
Advies "Kadernotitie WMO" gemeente Duiven
Ook zal dan duidelijk moeten zijn of, en zo ja hoe, de systematiek van eigen bijdrage en PGB voor dit deel van de WMO gestalte zal krijgen. Daarnaast zullen, m.n. voor huishoudelijke hulp "in natura", kwaliteitscriteria ontwikkeld moeten worden voor zorgaanbieders op dit terrein. Daarbij dient, zoals eerder al gememoreerd, niet continuering van bestaande samenwerking maar een goede prijs/kwaliteitsverhouding het uitgangspunt te zijn. Advies 30: Niet alleen bij de huishoudelijke hulp maar ook bij de Wvg-voorzieningen die over gaan naar de WMO zullen duidelijke criteria opgesteld moeten worden met betrekking tot de eigen-bijdragesystematiek en de kaders en randvoorwaarden die gelden bij een PGB in plaats van een verstrekking van een voorziening cq zorg "in natura". Zorgaanbieders zullen beoordeeld moeten worden op basis van transparante en cliënt-georiënteerde criteria, waarbij zorg op maat en klantgerichtheid/klantvriendelijkheid belangrijke elementen zijn.
Te vaak komt in de paragrafen met betrekking tot subsidieregelingen en verordeningen de beperkte zorgplicht cq zorgvoorziening voor: hierdoor wordt de indruk gewekt dat de gemeentelijke beleidsvrijheid gebruikt zal worden om een sober tot zeer sober pakket aan voorzieningen aan te bieden. Al eerder hebben wij geconcludeerd dat dit op gespannen voet staat met de vraagsturing die als één van de uitgangspunten van de WMO genoemd wordt. Nogmaals pleiten wij ervoor om de min of meer verkapte bezuinigingsoperatie niet af te wentelen op de zorgvrager: de rek is in feite al min of meer uit de mantelzorg en er bestaat een levensgroot risico dat bij invoering van een "sobere" WMO veel mensen "tussen wal en schip vallen" en één van de doelstellingen, het zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen van mensen met een beperking, juist gefrustreerd wordt. Daarbij is ons uiteraard duidelijk dat langdurige intramurale zorg niet vanuit de WMO maar vanuit de AWBZ "nieuwe stijl" betaald moet worden. Advies 31: Bij de beleidsontwikkeling en -implementatie mogen financiële overwegingen geen argument zijn om het pakket aan voorzieningen dusdanig beperkt in te vullen dat mensen min of meer gedwongen zijn om hun zelfstandigheid op te offeren en gebruik te moeten maken van de intramurale zorgvoorzieningen.
SLOTOPMERKING WMO-PLATFORM Graag zijn wij bereid om ons advies m.b.t. de "Kadernotitie WMO", versie september 2005, aan het College van B&W en/of de gemeenteraad van de gemeente Duiven toe te lichten. Wij zullen in ieder geval gebruik maken van de gelegenheid om in te spreken tijdens de vergadering van de Commissie Burger en Samenleving van de gemeenteraad van de gemeente Duiven in oktober 2005. Wij hopen met dit advies een constructieve bijdrage geleverd te hebben aan de eerste schreden die de gemeente Duiven zet op het gebied van de beleidsontwikkeling en -implementatie van de WMO. Namens het WMO-platform, drs. J.W. Egtberts, voorzitter.
WMO-platform Duiven
Pagina 18