11A Edge 605/705 Voor de Edge 605/705 gebruikers hebben we een korte handleiding samengesteld. Indien er in het boek al uitleg is gegeven over onderwerpen, wordt daarnaar verwezen. Ook adviseren we je om de hoofdstukken 1 tot en met 8, 9A en 11 te lezen. Veel informatie is bruikbaar voor de Edge 605/705 gebruiker. 11.A.1 | De voorbereidingen De Edge 605/705 heeft 8 knoppen. De Aan/Uit-knop en de mode-knop zitten aan de linkerzijkant, de Lap/Reset-knop, de klickstick/enter en de Start/Stop-knop aan de voorzijde en de menu-knop en de in/uit zoom knoppen aan de rechterzijkant. De klickstick kent twee functies: het bewegen van de cursor, door de stick naar links, rechts, boven of onder te duwen of de enter functie, door de stick recht naar beneden in te drukken. Indien de stick ingedrukt moet worden om een functie te activeren, wordt dit in de instructies niet vermeld. Het wordt als bekend verondersteld dat je de stick moet indrukken wanneer je een functie wilt bevestigen/activeren.
Druk de Aan/Uit-knop twee seconden in en de gps gaat aan. De gps gaat de satelliet gegevens ophalen. Door de Aan/Uit-knop nogmaals, maar nu kort, in te drukken kun je de schermverlichting instellen. Door twee of drie keer snel achter elkaar op deze knop te drukken kun je de schermverlichting snel instellen. Preciezer kan zij ingesteld worden door de stick naar boven of beneden te bewegen. Het hoofdmenu bereik je door de menu-knop in te drukken. Je gaat nu eerst het toestel instellen.
Gebruikersprofiel: Menu > Instellingen > Profiel en zones > Gebruikersprofiel. Voer hierbij geslacht, geboortedatum en gewicht in. Fietsprofiel: Menu > Instellingen > Profiel en zones > Fietsprofiel. Je kunt maximaal drie fietsprofielen instellen. Elk fietsprofiel geef je een eigen naam en in elk profiel voer je het gewicht van de fiets in. Je selecteert hier welk profiel je wilt gebruiken. Met Rese, zet je de afstandteller van het gekozen profiel op nul. Datavelden zichtbaar maken op het kaartscherm: Menu > Instellen > Gegevensvelden > Kaart > 2. Door deze instelling zie je tijdens de navigatie twee zelf in te stellen velden bovenaan je kaart. Je kunt in één van de velden bijvoorbeeld afstand tot volgende zetten. Hierdoor zie je steeds de afstand tot de volgende richting wijziging. Het aantal velden kun je variëren tussen de nul
© On Track / Uitgeverij Unieboek | Het Spectrum bv Houten-Antwerpen – Foeke Jan Reitsma | Joost Verbeek
Pagina 1
Hoofdstuk 11A Edge 605/705
en vier. Bij nul velden zie je het grootste deel van je kaart. Het is niet mogelijk, zoals bij vele outdoor gps-en, een kompaswijzer te tonen. Bij Menu > Training > Autopauze/ronde > autotimer pauze kies je Zodra Gestopt wanneer je pauzetijd niet wilt laten meetellen bij de gemiddelde snelheid. Eigen snelheid kies je wanneer je wilt dat de timer stopt wanneer je onder de ingestelde snelheid komt. Je kunt zelf een snelheid invoeren. Bij matige gps-ontvangst is het mogelijk dat je ook bij hogere dan de ingestelde snelheid al een melding 'Auto pauze' krijgt. Een Autoronde waarde kies je indien je op een bepaalde positie of na een ingestelde afstand een ‘ronde’ wilt vastleggen. Een ronde kan ook een rechte lijn van 500m zijn. Menu > Instellingen > Profiel en zones > HS zones > Kies bij zones op basis max. en voer bij max jouw maximale hartslag in. Indien je kiest voor eigen kun je de zones volledig naar eigen inzicht instellen. Menu > Instellingen > Profiel en zones > Snelheidszones: je kunt voor tien situaties snelheidszones instellen. Kies de instellingen die bij jou passen, te beginnen bij je maximale snelheid. Ook hier geldt dat zodra de miswijzing toeneemt je gps een grotere afwijking in de snelheid kan geven en dus niet de juiste zone aangeeft. Veel van de instellingen voor eenheden, scherm en kaart komen overeen met de outdoor apparaten. Zie hiervoor hoofdstuk 9A.2.2.
Nog enkele andere instellingen Routering: zie de hoofdstukken 9A.2.2, 11.A.9.6 en 17. We gaan er vanaf nu van uit dat je de routering aan hebt staan. Dit werkt echter alleen wanneer je een routerende kaart (zie hoofdstuk 15.2) in je gps hebt geïnstalleerd. Dit doe je door: Menu > Instellingen > Routering > Kies bij berekende routes voor Fiets en bij Begeleidings-methode Volg wegen. Herberekenen kan op Automatisch staan, wanneer je wilt dat de route herberekend wordt zodra je van de route afwijkt. Daarnaast adviseren we de volgende instellingen voor een fietser: Berekende routes > Fiets. Bij de Hoofdstraten kun je experimenteren met Vermijd. Bij Menu > Instellingen > Kaart vind je nog de instelling Plaats op de weg. Recreatieve fietsers kunnen dit Aan zetten. Mountainbikers zetten dit Uit. 11.A.2 | Heen en weer 11.A.2.1 | Je vertrekpunt markeren als waypoint Om later weer bij je startpunt te kunnen terugkeren markeer je bij vertrek altijd je startpunt. Menu > locatie opslaan > wijzig de naam van het wpt door met de stick een klik naar beneden te gaan > Enter > voer de juiste naam in > enter op ok > ok. 11.A.2.2 | Terug navigeren Heb je vanaf het startpunt een tocht gefietst en wil je met de gps terugnavigeren, dan kun je dat doen door te kiezen voor Menu > Waarheen? > Zoeken nr plaatsen > Favorieten > Mijn Favorieten > selecteer het wpt > Ga naar. Omdat de routering aan staat, wordt er een route berekend naar je startpunt. Een andere manier om terug te navigeren naar het startpunt lees je in het boek in 11.A.9.3.
© On Track / Uitgeverij Unieboek | Het Spectrum bv Houten-Antwerpen – Foeke Jan Reitsma | Joost Verbeek
Pagina 2
Hoofdstuk 11A Edge 605/705 11.A.3.1 | Een wpt/Locatie aanpassen en koerspunten maken Wpt’s of Locaties kun je aanpassen op de Edge. Je gaat hiervoor naar Menu > Waarheen? > Zoeken nr plaatsen > Favorieten > Mijn Favorieten > selecteer het wpt > Ga naar het te wijzigen veld en wijzig. Druk na de laatste wijziging op de modeknop. Het aangepaste wpt is nu opgeslagen. 11.A.3.2 | Een wpt/Locatie wissen Op de Edge 605/705 kun je wpt’s/Locaties één voor één wissen of allemaal tegelijk. Eén wpt/locatie wissen kan direct op de gps door achtereenvolgens te tikken op Menu > Waarheen? > Zoeken nr plaatsen > Favorieten > Mijn Favorieten > Kies de Locatie > Wissen > Enter. Alle locaties in één keer verwijderen doe je door Menu > Waarheen? > Zoeken nr plaatsen > Favorieten > Wissen > Ja > Enter. 11.A.4 | wpt’s aaneenrijgen tot een route Zie hoofdstuk 11.4 in het boek. 11.A.5 | Tracklog, tracks en koersen De Edge neemt jouw activiteit op wanneer je op de start/stop-knop drukt. Je stopt het opnemen door weer op die knop te drukken. Om de activiteit op te slaan houd je de Lap-knop vijf seconden ingedrukt. De geschiedenis is nu te vinden onder Menu > Geschiedenis > Op dag of Op week > Enter > kies de rit > Enter. Je ziet de rit nu op de kaart. In dit kaartscherm kun je de rit wissen. Via de computer vind je de activiteiten in de map [drive]:\Garmin\History. De activiteiten worden opgeslagen als tcx bestanden en kunnen geïmporteerd worden in Garmin Training Center (GTC) (zie hoofdstuk 11.10 in het boek) De opgeslagen geschiedenis kun je nafietsen door te kiezen voor Menu > Training > Koersen > Enter > <Maak nieuw> selecteer de gewenste rit > Geef de koers een naam, standaard heet deze Koers > OK > Druk op Mode-knop > Selecteer de koers door de stick in te drukken > Doe koers > Enter. Navigeer via het kaartscherm, via de peilingwijzer of het routeaanwijzingen scherm. Verdere informatie lees je in hoofdstuk 11.9 punt 6. 11.A.6 | Tripcomputer De gegevensvelden op de verschillende schermen kun je instellen via Menu > Instellingen > Gegevensvelden. Selecteer één van de pagina’s. Het aantal velden kun je nu instellen van drie tot tien. Gebruik de klickstick om de gegevens te wijzigen. Stel alles naar eigen inzicht in. Herhaal dit voor de andere pagina's. 11.A.7 | Een tocht downloaden en gebruiken De Edge kan met gpx en tcx bestanden overweg. Gpx bestanden kunnen rechtstreeks in de map [drive]:\Garmin\gpx worden geplaatst en tcx bestanden in de map [drive]:\Garmin\courses. Tcx bestanden kunnen geïmporteerd en geanalyseerd worden in GTC (Zie hoofdstuk 11.10 in het boek). Gpx bestanden kunnen bekeken en aangepast worden in BaseCamp (Zie hoofdstuk 16.2.b in het boek). Een Edge kan omgaan met een track, een koers en een berekende route. De Edge 605/705 kan niet goed omgaan met directe routes. Zie voor de navigatiemogelijkheden hoofdstuk 11.A.9.
© On Track / Uitgeverij Unieboek | Het Spectrum bv Houten-Antwerpen – Foeke Jan Reitsma | Joost Verbeek
Pagina 3
Hoofdstuk 11A Edge 605/705 Tip: indien alle gegevens verwijderd lijken, kunnen er in de bestanden temp.gpx en current.gpx nog gegevens blijven staan. Om de gps helemaal leeg te maken moeten eerst alle waypoints worden verwijderd en vervolgens de genoemde bestanden via de computer verwijderd worden. De bestanden zijn te vinden in de mappen [drive]:\Garmin\GPX resp. [drive]:\Garmin\GPX\current. 11.A.8 | Variëren en improviseren tijdens een tocht In de Edge is het mogelijk tijdens je tocht te variëren. Wanneer je van je route afwijkt, zal je gps een nieuwe route berekenen. Voorwaarde is wel dat je bij de routeringsinstellingen de Begeleidingsmethode op Volg wegen hebt ingesteld en bij Herbereken gekozen hebt voor Op verzoek of Automatisch. Het is niet mogelijk aan een route een tussenpunt toe te voegen of onderweg een koers aan te maken. Je kunt onderweg alleen naar een ander wpt of POI navigeren. Wanneer je de Begeleidingsmethode op Niet via weg zet en je wijkt van je route af dan kun je zonder navigatieaanwijzingen later naar de niet herberekende route terugfietsen. 11.A.9 | Navigeren met een Edge 1. De Edge kan naar een wpt/locatie navigeren door: Menu > Waarheen? > Zoeken nr plaatsen > Favorieten > Mijn Favorieten > selecteer > Ga naar. Of: Zoeken nr > plaatsen > Favorieten > Recent gev. punten. Je hebt de mogelijkheid terug te navigeren naar het ingevoerde Huisadres door Menu > Waarheen? > Zoeken nr plaatsen > Favorieten > Naar huis. Er wordt een route berekend. 2. Een terug-naar-start-navigatie kun je alleen uitvoeren bij een actieve koers. Je moet hiervoor bij de start op de start/stop-knop hebben gedrukt. Kies op het moment dat je terug wilt navigeren voor Menu > Waarheen? > Terug nr start. Wanneer je tussentijds een keer de start/stop-knop hebt ingedrukt, zal het niet werken. 3. De Edge kan een berekende route navigeren. Een route navigeer je door: Menu > Waarheen > Opgeslagen ritten > selecteer de route > Navigeer. Indien je niet bij het startpunt van de route bent, berekent de Edge een route naar het startpunt. Zie in het boek ook de hoofdstukken 11.9 en 17. Tip: In het navigatie aanwijzingen scherm kun je met de stick door de aanwijzingen scrollen. Wanneer je op een aanwijzing de stick indrukt krijg je een kaartje te zien van de aanwijzing. Tip: Voor het voorbereiden van fietstochten gebruik je het programma BaseCamp (zie in het boek hoofdstuk 16.2.b). Om een route in de Edge te onderscheiden van een track, geef je in BaseCamp de route een naam met als eerste letter een R en de tracknaam laat je beginnen met een T. 4. Tracks kun je tonen op de kaart en nafietsen door exact over de track te fietsen. De track toon je op kaart door Menu > Waarheen > Opgeslagen ritten > selecteer de track > kaartinstelling > zet het vinkje aan bij Toon op kaart > OK. Een track kun je navigeren door eerst het gpx bestand in de map [drive]:/Garmin/GPX te plaatsen en daarna Menu > Waarheen > Opgeslagen ritten > selecteer de track > Navigeer. Lees meer over tracks in het boek in hoofdstuk 5. © On Track / Uitgeverij Unieboek | Het Spectrum bv Houten-Antwerpen – Foeke Jan Reitsma | Joost Verbeek
Pagina 4
Hoofdstuk 11A Edge 605/705
5. Koersen zijn tracks met aanvullende gegevens, zoals de opgenomen snelheid. Koersen kun je rijden door Menu > Training > Koersen > selecteer de koers > Doe koers. Ben je bij het begin van de koers, druk dan op de start/stop-knop om de koers te activeren. Je kunt de koers narijden door de peilingwijzer te volgen of over de koerslijn te fietsen die op de kaartpagina wordt getoond. Tip: Indien je eerder een andere route of track hebt genavigeerd en nu alleen een koers wilt rijden, moet je eerst de navigatie stoppen via Menu > Waarheen? > Navigatie stoppen. Indien je dit niet doet, worden op de ene pagina koersgegevens en op de andere pagina navigatie aanwijzingen voor route of track gegeven. Wil je juist een route of track volgen en heb je eerst een koers genavigeerd, zorg er dan voor dat de koers gestopt is: Menu > Training > Stop koers. Het is ook mogelijk om bij je koers een route te maken. Je kunt dan tijdens het koersen navigatie aanwijzingen krijgen. Je combineert het koersen met de navigatie zoals deze onder punt 3 op de vorige pagina is beschreven. Koersen kun je op de gps wissen via Menu > Training > Koersen > selecteer de koers > Enter > Wis koers > Enter.
© On Track / Uitgeverij Unieboek | Het Spectrum bv Houten-Antwerpen – Foeke Jan Reitsma | Joost Verbeek
Pagina 5