1
5 Toetsvragen bij Vrije Wil Met antwoordmodel 2011-2012 Tjeerd van de Laar
2
1. Lees het tekstvak hieronder en beantwoord de onderstaande vragen.
Zwaar misdrijf verdient een zware straf Joost Eerdmans − 28/09/10, 00:00 Voor de levensdelicten moord en doodslag moeten minimumstraffen gaan gelden van respectievelijk 15 en 10 jaar.
Raam van een gevangeniscel. (FOTO ROBIN UTRECHT, ANP) Het nieuwe kabinet gaat zich inzetten voor de invoering van minimumstraffen. Een goede ontwikkeling, het maakt een einde aan het lankmoedige strafbeleid en komt tegemoet aan de roep om zwaardere straffen voor zware misdrijven. Het huidige Wetboek van Strafrecht (Sr) uit 1886 kent voor elk delict een strafmaximum. Maar er bestaan geen bijzondere strafminima per delict. De Nederlandse rechter heeft dus feitelijk volledige vrijheid in het bepalen van de strafmaat. Over de wijze waarop hij daarvan gebruik maakt, wordt amper verantwoording afgelegd. Uit 246 door mij onderzochte enkelvoudige moord- en doodslagzaken uit de periode 2003 tot 2005, bleek dat een moordenaar in Nederland gemiddeld 6 jaar effectief in de gevangenis zit en iemand die doodslag pleegt gemiddeld maar 3,3 jaar. Deze cijfers komen vrijwel overeen met recent onderzoek van het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving. Een dergelijke lankmoedige straftoemeting staat in wanverhouding tot de ernst en de gevolgen van moord en doodslag, zoals tot uiting gebracht in de hoge strafmaxima die op deze delicten staan. Uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau bleek dat bijna 100 procent van de bevolking de straffen voor geweldsdelicten te laag vindt en meent dat zij een onvoldoende vergelding vormen voor het aangedane leed (’In het zicht van de toekomst’, 2004). Bij veel burgers veroorzaken de in hun ogen te lage straffen zelfs een gebrek aan vertrouwen in, en steun voor, de Nederlandse rechtsstaat als geheel. Z.O.Z.
3
De oplossing is een begrenzing van de rechterlijke vrijheid. In het buitenland zijn hier al goede ervaringen mee opgedaan. In Engeland en Wales zijn in 1997 minimumstraffen voor enkele ernstige delicten ingevoerd. In Duitsland wordt voor moord in driekwart van de gevallen levenslang opgelegd. In Frankrijk kreeg in 2001 bijna de helft van de 3262 veroordeelde zware misdadigers een minimumstraf van gemiddeld 14,6 jaar opgelegd. Het nieuwe kabinet kan het best aansluiting zoeken bij het Engelse stelsel, omdat daarin alleen voor de ergste delicten minimumstraffen zijn vastgelegd. Mijn voorstel is dat voor de levensdelicten moord en doodslag minimumstraffen gaan gelden van respectievelijk 15 en 10 jaar. De rechter kan dan nog zijn eigen afweging maken en rekening blijven houden met persoonlijke omstandigheden van de dader; echter binnen de bandbreedte tussen de wettelijke minimumstraf en de maximumstraf. Daarbij bevorderen de minimumstraffen rechtsgelijkheid en rechtszekerheid. Een moordenaar in Friesland zal net als een moordenaar in Limburg minimaal 15 jaar cel tegemoet kunnen zien voor zijn daad. Zowel de pleger van de moord als de nabestaanden van het slachtoffer kunnen erop rekenen dat de dader gegarandeerd voor 15 jaar achter de tralies verdwijnt en niet korter. Door een harde ondergrens wordt de samenleving voor langere tijd beschermd tegen de zwaarste criminelen en wordt recht gedaan aan het levenslange leed dat werd aangericht door moordenaar of doodslagpleger. Op deze wijze moet het verstoorde vertrouwen in en het gezag van de rechtsprekende macht bij het grote publiek worden hersteld. Joost Eerdmans is voorzitter van het Burgercomité tegen Onrecht De Persgroep Publishing. Alle rechten voorbehouden. Bron: De Volkskrant
a) In Vrije wil worden vier redenen besproken om mensen te straffen. Noem deze vier redenen en leg uit waarom drie van deze redenen een meer praktische insteek hebben en de vierde een meer principiële. Welke van de vier door jou genoemde redenen vind je ook terug in het betoog van Eerdmans voor minimumstraffen? Koppel de reden(en) die jij in de tekst herkent aan uitspraken die Eerdmans doet in zijn betoog. (7p) Z.O.Z. voor vraag 1b
4
b) De filosoof Derk Pereboom verdedigt een positie ten aanzien van vrije wil die hij hard incompatibilisme noemt. Leg uit wat deze positie inhoudt. Leg ook uit waarom Pereboom gegeven zijn positie over vrije wil moeite zou hebben met het betoog van Eerdmans om minimumstraffen in te voeren. (4p)
5
2. Lees het tekstvak en beantwoord de onderstaande vragen.
Pasgeboren baby veroordeeld tot jeugddetentie DNA-onderzoek wijst op criminele toekomst
Door Steven van der Jagt • dinsdag 21 september 2010, 10:45
De zuigeling Jeff Stillwater IV uit de stad Darko Springs in de Amerikaanse staat Michigan is direct na zijn geboorte gearresteerd en in een jeugddetentiecentrum opgenomen. Onderzoek tijdens de zwangerschap wijst op een aanleg voor antisociaal gedrag, en sommige misdaden zijn zelfs gedetailleerd aan de hand van het DNA vastgelegd. Tot zijn achttiende verjaardag zal Jeff zijn straf uitzitten, waarna hij volgens deskundigen ‘als voorbeeldige volwassene door het leven kan gaan.’ DNA-onderzoek uit vlokkentests wijst uit dat Jeffs hersenen omega-impulsen zouden gaan vertonen, welke statistisch gezien vaak worden waargenomen bij mensen met anti-sociaal gedrag en beperkte impulscontrole. Daarnaast zijn uit de krommingen van diverse chromosoomparen meerdere misdaden gepreconstrueerd, waarvan enkele zeer gewelddadig. Zo zou Jeff in de zomer van 2023, amper 13 jaar oud, een gewapende roofoverval plegen in het Gingrich-winkelcentrum te Sacramento, waarbij hij de loop van een afgezaagd geweer tegen de rechterslaap van een bejaarde vrouw zou houden. Ook zou hij zich in de tussen 2025 en 2027 meerdere malen bezighouden met moord, vrouwenhandel, drugscriminaliteit, afpersing en homoseksualiteit. Jury en rechtbank waren unaniem in de uitspraak die, om het risico van een vroeggeboorte in te dekken, al in mei dit jaar is gedaan. Rechters en Officieren van Justitie uit de gehele VS hebben verheugd gereageerd op ‘deze versmelting van wetenschap en de Amerikaanse Droom.’ Nancy Stillwater-Rose, moeder van Jeff, verklaart ‘het er eerst wel moeilijk mee gehad te hebben.’ “Zoiets verwacht je natuurlijk niet. Je krijgt een kind en wilt daarmee aan de slag. Maar tegen een genetisch defect kun je weinig beginnen als je niet de juiste wetenschappelijke scholing hebt. En gelukkig heb ik er nog twee die genetisch wel OK zijn.” Bron: De Speld
6
Het verhaal in het tekstvak komt van de satirische webpagina De Speld en is niet echt gebeurd. Voor filosofen die bezig zijn met vrije wil is het echter wel een interessant gedachte-experiment. a) Determinisme wordt vaak gezien als een bedreiging voor het bestaan van vrije wil. Leg uit wat we bedoelen met determinisme en maak in je antwoord
onderscheid
tussen
genetisch
determinisme,
sociaal
determinisme en natuurwetmatig determinisme. Geef van elke vorm van determinisme een concreet voorbeeld. (7p)
b) Leg uit dat als het soort onderzoek dat in het tekstvak wordt besproken echt uitgevoerd zou kunnen worden de filosofische opvatting van het libertarisme onder druk zou komen te staan. Leg in je antwoord duidelijk uit wat libertariёrs beweren over vrije wil en maak in je antwoord gebruik van het ultieme-oorzaak principe. (4p) c) Lang niet alle filosofen denken dat de waarheid van determinisme impliceert dat mensen niet moreel verantwoordelijk kunnen zijn voor wat ze doen. Hoe noemen we deze positie ten aanzien van vrije wil? Geef ook een algemene beschrijving van de positie. (2p) d) De filosoof Immanuel Kant erkende dat de wetenschap van zijn tijd liet zien dat de voor ons waarneembare wereld deterministisch is. Toch dacht hij dat het redelijk was om het bestaan van vrije wil te postuleren. Leg uit wat zijn redenering was en maak in je antwoord gebruik van de begrippen fenomenale wereld en noumenale wereld. Geef ook aan hoe Kant zou reageren op het bovenstaande tekstfragment uit De Speld. (6p)
7
3. Lees het tekstfragment van de filosoof Immanuel Kant in het volgende tekstvak en beantwoord de onderstaande vragen:
Een goede wil is niet goed door wat hij tot stand brengt of verricht, niet door zijn geschiktheid om een doel te bereiken, hij is enkel goed door het willen, dat wil zeggen: op zich genomen. Voor zich beschouwd is zijn waarde onvergelijkbaar veel hoger in te schatten dan alles wat door hem ten gunste van de een of andere neiging, of zelfs ten gunste van het het totaal van alle neigingen, tot stand gebracht zou kunnen worden. Stel nu dat deze wil door een bijzonder ongunstige speling van het lot of door een karige bedeling van een stiefmoederlijke natuur geheel niet in staat zou zijn om zijn bedoeling uit te voeren en dat ondanks de grootst mogelijke inspanning toch niets door hem tot stand werd gebracht en dat enkel de goede wil overbleef (natuurlijk niet als een loutere wens, maar als de inzet van alle middelen voor zover zij in onze macht liggen). In dat geval zou de goede wil zoals een juweel toch op zich schitteren, als iets dat zijn volle waarde toch in zichzelf heeft. Aan deze waarde kan nut of vruchteloosheid niets toevoegen of afdoen. (Kant, 1785/1997, p. 37, vert. T. Mertens)
a) Thomas Nagel wees in 1979 op het verschijnsel van morele mazzel. Leg uit wat Nagel bedoelde met morele mazzel en leg daarnaast op basis van het bovenstaande tekstfragment (citeren dus!) uit dat morele mazzel volgens Kant niet zou mogen bestaan. (4p) b) Thomas Nagel onderscheidt vier verschillende soorten morele mazzel (of pech). Noem de vier soorten morele mazzel die Nagel onderscheidt en illustreer ze met een voorbeeld. (8p) c) Geef aan of jij van mening bent dat morele mazzel echt bestaat of niet. Geef ook aan of je het met Kant eens bent dat morele mazzel niet zou mogen bestaan. Geef argumenten voor je standpunt. (4p)
8
4. Stel je voor dat morgenochtend bij jou thuis de krant op de mat valt en op de voorpagina staat in grote letters: WETENSCHAPPERS BEWIJZEN DETERMINISME!
Hou
je
dan
vanaf
dat
moment
niemand
meer
verantwoordelijk voor zijn daden, omdat iedereen volledig gedetermineerd is? In de filosofie worden op deze vraag zeer uiteenlopende antwoorden gegeven.
De
onderstaande
compatibilistische
opvattingen
vragen van
gaan
vrije
over
wil
als
de
zogenaamde
voorwaarde
voor
verantwoordelijkheid. a)
Volgens
de
filosoof
John
Martin
Fischer
is
voor
morele
verantwoordelijkheid vereist dat iemand ‘voor rede vatbaar’ is. Geef een voorbeeld van iemand die wel en iemand die niet voor rede vatbaar is en maak op basis van die voorbeelden duidelijk wat Fischer bedoelt als hij zegt dat iemand voor rede vatbaar is. (4p) b) Het soort controle dat mensen hebben als ze ‘voor rede vatbaar’ zijn noemt Fischer besturingscontrole en hij beweert dat dit soort controle compatibel is met determinisme. Fischer onderscheidt besturingscontrole van totale controle en regulatieve controle. Leg uit wat hij bedoelt met de twee laatstgenoemde begrippen van controle en leg ook uit waarom die volgens Fischer niet compatibel zijn met determinisme. (4p) c) Volgens Fischer laat het Dr. Black scenario (zie onder) van de filosoof Harry Frankfurt zien dat we geen regulatieve controle nodig hebben voor morele
verantwoordelijkheid.
Leg uit
Frankfurt) blijkt uit het scenario. (2p)
hoe
dit
volgens
Fischer
(en
9
Het Dr. Black scenario In een nacht wordt de nietsvermoedende meneer Jansen door de kwaadwillende dokter Black bezocht. Black installeert in de hersenen van Jansen een op afstand bedienbaar mechanisme dat hij, als hij dat wil, aan kan zetten en waarmee hij meneer Jansens gedrag kan bepalen. Meneer Jansen merkt het niet als dokter Black het mechanisme aanzet en de controle over zijn gedrag overneemt. Stel dat meneer Jansen een bank wil gaan beroven en dat dokter Black dit weet. Sterker nog, dokter Black wil dat meneer Jansen de bank gaat beroven. Dokter Black vreest echter dat angst voor de mogelijke consequenties meneer Jansen op andere gedachten zou kunnen brengen. Om zeker te zijn van zijn zaak, houdt dokter Black meneer Jansens voorbereidingen daarom goed in de gaten. Hij wacht rustig af tot het moment dat meneer Jansen in de bank zijn pistool trekt en er geen weg terug meer is. Mocht meneer Jansen koudwatervrees krijgen en op het laatste moment besluiten toch zijn pistool maar in zijn zak te houden en netjes met zijn bankpasje geld op te nemen, dan zal dokter Black ingrijpen door het mechanisme in de hersenen van meneer Jansen in te schakelen en hem alsnog zijn pistool laten trekken. Uiteindelijk blijkt echter het inschakelen van het mechanisme niet nodig, omdat meneer Jansen zijn angst overwint en de bank berooft.
10
5. De bovenstaande Sigmund-cartoon speelt op een ironische manier met het
idee
van
samenleving.
zelfverwerkelijking De
onderstaande
als
ideaal
vragen
gaan
in
onze over
hedendaagse vrije
wil
als
zelfverwerkelijking. a) Leg uit hoe de cartoon laat zien dat zelfverwerkelijking in ieder geval voor het vrouwelijke personage in de cartoon een nastrevenswaardig ideaal is. Gebruik in je antwoord het idee van authenticiteit en het idee van herkenbaarheid (twee van de vier aspecten van zelfverwerkelijking die in Vrije wil worden besproken) zoals die in de cartoon een rol spelen. Leg daarbij ook duidelijk uit wat bedoeld wordt met authenticiteit en herkenbaarheid. (5p) b) De cartoon suggereert dat Trudy zichzelf uiteindelijk vond in India en dat een goeroe haar ware zelf herkende, waarop ze verder als Nabhaswati door het leven ging. Leg uit waarom de Schotse filosoof David Hume op basis van zijn theorie van de menselijke geest als een bundel van verlangens moeite zou hebben met het idee dat Trudy in Nabhaswati uiteindelijk haar ware zelf heeft gevonden. (2p) c) De Britse filosoof John Stuart Mill zou wel kunnen uitleggen wat het betekent om te zeggen dat Trudy in de loop van haar leven steeds beter weet wat voor iemand ze is en wat voor soort leven het beste bij haar
11
past. Mill maakt daarbij gebruik van het begrip ‘karakter’. Leg uit wat Mill bedoelt met ‘karakter’ en geef aan wat voor kritiek Mill vanuit zijn opvatting van zelfverwerkelijking zou hebben op de stelling van Hume dat de menselijke geest slechts een bundel van verlangens is. (4p) d) Leg uit hoe Mills filosofische opvatting over zelfverwerkelijking doorwerkt in zijn ethische en politieke opvattingen. Leg daarbij ook duidelijk uit wat Mills ethische en politieke opvattingen zijn. (6p)
12
Antwoordmodel 1. a) Een juist antwoord bevat de volgende elementen: De vier redenen om te straffen die in Vrije Wil (paragraaf 2.2) worden besproken. (4p) Een uitleg waarom vergelding als reden meer principieel van aard is dan de andere redenen. (1p) De constatering dat Eerdmans in zijn tekst spreekt over vergelding (zie bijvoorbeeld de titel van het artikel) en over bescherming (zie laatste alinea van het artikel) gekoppeld aan citaten uit het artikel. (2p) b) Een juist antwoord bevat de volgende elementen: Een uitleg van hard incompatibilisme. (2p) Een uitleg over het betoog van Eerdmans niet goed te combineren is met hard incompatibilisme. (2p)
13
2. a) Een juist antwoord bevat de volgende elementen: Een algemene omschrijving van determinisme. (1p) Een uitleg van genetisch determinisme en een voorbeeld ervan. (2p) Een uitleg van sociaal determinisme en een voorbeeld ervan. (2p) Een uitleg van natuurwetmatig determinisme en een voorbeeld ervan. (2p) b) Een juist antwoord bevat de volgende elementen: Een uitleg van het libertarisme. (2p) Een uitleg van de relatie tussen het ultieme-oorzaak principe en het libertarisme. (1p) Een uitleg van hoe het soort onderzoek dat in de tekst wordt besproken de filosofische opvatting van het libertarisme zou bedreigen. (1p) c) Een juist antwoord bevat de volgende elementen: Noemen van compatibilisme. (1p) Een juiste algemene beschrijving van compatibilisme. (1p) d) Een juist antwoord bevat de volgende elementen: Een uitleg van het begrip noumenale wereld. (1p) Een uitleg van het begrip fenomenale wereld. (1p) De constatering dat mensen elkaar en zichzelf in het alledaagse leven moreel verantwoordelijk houden en dat dit het bestaan vrije wil veronderstelt of/en de constatering dat Kants deontologische ethiek (volgens hem zelf) het bestaan van vrije wil veronderstelt. (1p) Een uitleg van Kants stelling dat hoewel de fenomenale wereld door de wetenschap als deterministisch wordt begrepen dit niet geldt
14
voor de noumenale wereld en dat het dus niet bewijsbaar, maar wel redelijk is om vrije wil te postuleren als noumenon. (2p) Een reactie van Kant op het artikel waarin in ieder geval naar voren komt dat de wetenschappelijke beschrijvingen van Jeff zoals die in het artikel geschetst worden zich beperken tot de fenomenale wereld en dat daarmee niet is uitgesloten dat Jeff een vrije wil heeft en daarmee verantwoordelijk kan zijn voor zijn handelen. (1p)
15
3. a) Een juist antwoord bevat de volgende elementen: Een juiste beschrijving van morele mazzel. (2p) Een citaat uit de tekst dat illustreert dat Kant de opvatting had dat mazzel of pech geen rol zouden mogen spelen bij de morele beoordeling van jezelf en anderen, maar dat het daarentegen alleen gaat om de juiste motivatie achter iemands handelen, te weten de goede wil. (2p) b) Een juist antwoord bevat de volgende elementen: De vier soorten morele mazzel die Nagel onderscheid. (4p) Bij elke soort morele mazzel een juist voorbeeld. (4p) c) Een juist antwoord bevat de volgende elementen: Een standpuntbepaling ten aanzien van de vraag of morele mazzel bestaat of niet met minstens één argument. (2p) Een standpuntbepaling ten aanzien van de vraag of Kant gelijk had toen hij beweerde dat ‘morele mazzel’ niet zou mogen bestaan met minstens één argument. (2p)
16
4. a) Een juist antwoord bevat de volgende elementen: Een voorbeeld van iemand die niet voor rede vatbaar is. (1p) Een voorbeel van iemand die wel voor rede vatbaar is. (1p) Een uitleg van het verschil tussen beiden waaruit blijkt wat Fischer bedoelt met ‘voor rede vatbaar zijn’. (2p) b) Een juist antwoord bevat de volgende elementen: Een uitleg van het begrip totale controle en waarom deze vorm van controle volgens Fischer niet compatibel is met determinisme. (2p) Een uitleg van het begrip regulatieve controle en waarom deze vorm van controle volgens Fischer niet compatibel is met determinisme. (2p) c) Een juist antwoord bevat de volgende elementen: Een uitleg van de relatie tussen het begrip regulatieve controle en het Dr. Black scenario. (1p) Een uitleg hoe volgens Fischer en Frankfurt het Dr.Black scenario laat zien dat voor morele verantwoordelijkheid geen regulatieve controle vereist is. (1p)
17
5. a) Een juist antwoord bevat de volgende elementen: Een uitleg van de cartoon waaruit blijkt dat zelfverwerkelijking voor het vrouwelijke personage in de cartoon een ideaal is. (1p) Een juiste uitleg van wat bedoeld wordt met authenticiteit. (1p) Een uitleg van hoe authenticiteit een rol speelt in het denken van het vrouwelijke personage in de cartoon. (1p) Een uitleg van wat bedoeld wordt met herkenbaarheid. (1p) Een uitleg van hoe herkenbaarheid een rol speelt in het denken van het vrouwelijke personage in de cartoon. (1p) b) Een juist antwoord bevat de volgende elementen: Een uitleg van de opvatting van David Hume dat de menselijke geest een bundel is van verlangens zonder vast punt of vaste kern die we kunnen aanmerken als ons ware ‘zelf’. (1p) De constatering dat de scpetische opvatting van Hume ten aanzien van het bestaan van zoiets als een ‘zelf’ (naast de bundel van verlangens) zich niet goed verhoudt met de opvatting van het vrouwelijke personage in de cartoon dat ze zichzelf heeft gevonden (of hervonden) in India. (1p) c) Een juist antwoord bevat de volgende elementen: Een uitleg van wat Mill bedoelt met karakter. (2p) Een uitleg van het verschil tussen de opvattingen van Hume en Mill over zelfverwerkelijking waarbij in ieder geval naar voren komt dat Mill Hume erop zou wijzen dat menselijke verlangens niet zomaar een ordeloze bundel zijn, maar dat de er in iemands verlangens door de tijd heen structuren/patronen zijn die (kunnen) wijzen op een bepaald karakter. In de mate waarin iemand erin slaagt zijn karakter te ontwikkelen (te leven volgens zijn natuurlijke aard) spreken we van vrije wil als zelfverwerkelijking. Hume daarentegen kan zelfverwerkelijking niet uitleggen. (2p)
18
d) Een juist antwoord bevat de volgende elementen: Een uitleg van Mills ethische opvatting (utilisme). (2p) Een uitleg van Mills politieke opvatting (liberalisme). (2p) Een uitleg van hoe Mills ethische opvatting in het verlengde ligt van zijn opvatting over zelfverwerkelijking. (1p) Een uitleg van hoe Mills politieke opvatting in het verlengde ligt van zijn opvatting over zelfverwerkelijking. (1p)