4. De zorg voor kinderen______________________________________________________________________
4.
DE ZORG VOOR KINDEREN
4.1
De opvang van nieuwe leerlingen in de school
4.1.1
De plaatsing van een kind op school
Ouders van kinderen die vier jaar worden, kunnen telefonisch een afspraak maken met de directie voor een oriënterend- of aanmeldingsgesprek. Dit gesprek duurt ongeveer 45 minuten. Men kan dan ook de school bezichtigen. Als ouders besluiten het kind aan te melden, ontvangen ze een aanmeldingsformulier. Zodra het formulier op school is ingeleverd en plaatsing geen bezwaar is, wordt het kind ingeschreven. Ouders ontvangen hiervan schriftelijk bericht. Kinderen die vier jaar worden mogen in de week voorafgaand aan hun vierde verjaardag, samen met (een van) hun ouders, in hun nieuwe klas komen kennismaken met hun toekomstige klasgenoten en de leerkracht. Ouders die hun kind op onze school inschrijven, dienen de uitgangspunten en doelstellingen van onze school, en de concrete uitvoering hiervan, te respecteren. De school stuurt 4 weken van tevoren een bericht aan de ouders en het kind. In dit bericht staat wanneer het kind verwacht wordt, bij wie het in de klas komt en wat het mee moet nemen voor de eerste schooldag. In de begeleidende brief wordt de ouders gevraagd contact op te nemen om een afspraak te maken voor het kennismakingsmoment. Bij leerlingen die voor het eerst op school komen, bij doublures en ook bij de overgang van het ene naar het andere schooljaar, bepaalt de directie, na informatie hierover met de leerkracht(en), intern begeleider en de betrokken ouders te hebben uitgewisseld, in welke groep de leerling geplaatst wordt. Als door verhuizing van buiten Maarssen kinderen bij onze school worden aangemeld, dan worden deze kinderen, als er geen belemmeringen zijn, zonder meer geplaatst. Alvorens na een gesprek met de ouders over te gaan tot definitieve plaatsing van de leerling, is er contact met de intern begeleider van de huidige school van het kind. Alleen als door onze intern begeleider vastgesteld wordt, dat wij het betreffende kind de eventueel benodigde speciale zorg ook kunnen bieden, wordt het kind geplaatst. Een andere reden van niet-plaatsing kan zijn: de groepsgrootte van de groep waarin het kind geplaatst zou worden.
4.1.2
Toelating, schorsing, verwijdering van leerlingen
Een leerling wordt tot onze school toegelaten als redelijkerwijs kan worden aangenomen dat hij of zij de school kan doorlopen, met inachtneming van wettelijke voorschriften en de mogelijkheden van de school. Als een leerling eenmaal is toegelaten, wordt hij/zij niet geschorst of verwijderd, tenzij de leerling gedrag vertoont dat de gezondheid, het welzijn en de veiligheid van andere leerlingen en/of personeel in gevaar brengt. Ook als het gedrag van de wettelijke vertegenwoordiger van de leerling de gezondheid, het welzijn en de veiligheid van andere leerlingen en/of personeel in gevaar brengt, kan de leerling geschorst of verwijderd worden.
Schoolgids katholieke basisschool Franciscus
16
4. De zorg voor kinderen______________________________________________________________________
4.1.3
Afspraken overstap leerlingen binnen Maarssen
Als een leerling van één van de andere basisscholen uit Maarssen bij ons wordt aangemeld, wordt altijd contact opgenomen met de school die het kind op dat moment bezoekt. Afhankelijk van de problematiek van het kind wordt gekeken of het kind de zorg geboden kan worden die het nodig heeft om zich verder te ontwikkelen. Alleen als door de intern begeleider vastgesteld wordt, dat wij het betreffende kind de eventueel benodigde speciale zorg ook kunnen bieden, wordt het kind geplaatst. Een andere reden van niet-plaatsing kan zijn: de groepsgrootte van de groep waarin het kind geplaatst zou worden. In de gemeente Maarssen zijn bovenschoolse afspraken over de overstap van leerlingen tussen basisscholen. Deze afspraken zijn vastgesteld in het Groot Directieberaad Maarssen, waarin alle Maarssense basisscholen vertegenwoordigd zijn. Desgewenst kunt u de afspraken opvragen bij de directie.
4.2
Het volgen van de ontwikkeling van de kinderen in de school
4.2.1
Leerlingonderwijsvolgsysteem (LOVS)
In het kader van het zorgverbredingsbeleid hanteren we op school het leerlingvolgsysteem als een concreet hulpmiddel voor het signaleren en registreren van de vorderingen van de leerlingen ten opzichte van door de school nagestreefde doelen en tussendoelen. Het stelt de leerkrachten, de interne begeleider en de directie in staat om systematisch en van alle leerlingen in de school de vorderingen over kortere en langere periodes te peilen en daar consequenties aan te verbinden. Het hierboven beschreven (CITO) leerlingonderwijsvolgsysteem heeft betrekking op de cognitieve (verstandelijke) ontwikkeling. We hanteren ook een leerlingvolgsysteem dat betrekking heeft op de sociaal-emotionele ontwikkeling, de OPSEO. Uit onderzoek is gebleken dat grenzen van scholen vooral liggen op het gebied van gedragsproblemen. Het is dan ook belangrijk om in een zo vroeg mogelijk stadium gedragsproblemen te signaleren om hier dan zo snel en deskundig mogelijk hulp op te zetten. Door vroege signalering en deskundige behandeling kan het probleemgedrag in ieder geval niet verergeren en wellicht verminderen of verdwijnen.
4.2.2
De speciale zorg voor leerlingen met specifieke behoeften
Volgens de uitgangspunten en doelstellingen van onze school streven wij ernaar dat de leerlingen een ononderbroken ontwikkeling kunnen doorlopen. Soms is dit echter niet mogelijk. De school kan dan beslissen om het kind in groep 2 een verlengd kleuterjaar te geven, in groep 3 t/m 8 te laten blijven zitten of het kind te verwijzen naar een speciale school voor basisonderwijs (SBO). In de groepen 5 t/m 8 is zitten blijven een uitzondering. Een beslissing om een leerling te laten blijven zitten wordt weloverwogen genomen. Daar gaan veel gesprekken aan vooraf: in het team, met ouders en eventueel met externe deskundigen.
Schoolgids katholieke basisschool Franciscus
17
4. De zorg voor kinderen______________________________________________________________________
Er kunnen observaties en/of onderzoeken plaatsvinden. Steeds worden bevindingen met de ouder(s) besproken. Gezien onze verantwoordelijkheid ligt de beslissing om te laten blijven zitten bij de school en wordt deze uiteindelijk door de directie van onze school genomen. Mogelijke ‘zittenblijvers’ worden als signaal gemeld in het zorggesprek van februari of maart. De ouders van deze kinderen worden in dezelfde maanden op de hoogte gebracht van de overweging om het kind te laten blijven zitten. Binnen de vier scholen van onze scholenstichting is er beleid ontwikkeld m.b.t. de begeleiding van leerlingen die hoogbegaafd zijn. Twee leerkrachten van de vier scholen, zijn als coördinator aangesteld voor deze groep zorgleerlingen. Zij hebben zich gespecialiseerd op het gebied van hoogbegaafdheid en bieden R.T. aan hoogbegaafde kinderen van de vier scholen. Het gaat daarbij om de leerlingen die volgens protocol als hoogbegaafd zijn vastgesteld. Daarnaast bieden zij ondersteuning en begeleiding aan de leerkracht bij wie het hoogbegaafde kind in de groep zit. Wanneer wij kinderen met lichamelijke/zintuiglijke handicaps op school krijgen, wordt het beleid voor dit kind afgestemd op de zorgverlening die al rondom dit kind is betrokken. Onze school is georganiseerd binnen het WSNS-samenwerkingsverband Breukelen-MaarssenWoerden, ten einde integrale leerlingenzorg te kunnen bieden. Om de zorg binnen de school goed te organiseren is er een intern begeleider aangesteld. Daar kunnen de leerkrachten en ouders terecht met hun vragen over kinderen die in de groep problemen ondervinden ten aanzien van gedrag en het verwerven en verwerken van kennis en vaardigheden. Als de school niet in staat blijkt tegemoet te komen aan de onderwijsbehoeften van de leerling, dan wordt na overleg met – en toestemming van - de ouders een traject van verwijzing in gang gezet, bijvoorbeeld naar: • een andere basisschool; • een school voor speciaal basisonderwijs (SBO); besluit door de Permanente Commissie Leerlingenzorg (PCL); • een school voor speciaal onderwijs (SO); besluit door de Commissie van Indicatiestelling (CvI). De landelijke ontwikkelingen op het gebied van ‘Passend onderwijs’ zullen wij volgen. In afstemming met het samenwerkingsverband WSNS wordt beleid ontwikkeld.
4.2.3
De verslaglegging door de groepsleerkracht
Van iedere leerling worden door de leerkracht gegevens bijgehouden in de leerlingenmap van de groep. Het betreft gegevens over het gezin, de zorggesprekken, gesprekken met ouders, handelingsplannen en rapportgegevens van voorafgaande jaren. Daarnaast heeft elke leerkracht uit de groepen 3 t/m 8 per vakgebied een (toetsen)registratie, met een overzicht van de resultaten van de hele groep. Deze zit in de registratiemap. Aan het einde van het schooljaar worden deze gegevens overgedragen aan de volgende leerkracht(en). Van de leerlingen die extra zorg behoeven is er ook een dossier bij de intern begeleider.
Schoolgids katholieke basisschool Franciscus
18
4. De zorg voor kinderen______________________________________________________________________
4.2.4
Het observatiesysteem groep 1-2
De leerkrachten van de groepen 1-2 werken met het observatie-en registratiesysteem ”KIJK!”. Door de kinderen dagelijks te observeren in verschillende situaties kan de leerkracht de ontwikkeling van ieder kind goed volgen. Naar aanleiding van deze verzamelde observaties worden twee keer per jaar de ontwikkelingslijnen ingevuld. Hierop baseert de leerkracht voor elk kind de aanpak voor de periode die komen gaat. Naast de 10 ontwikkelingslijnen kijkt de leerkracht natuurlijk ook naar het welbevinden van de kinderen, dit worden de basiskenmerken genoemd (bijvoorbeeld zelfvertrouwen). Daarnaast kunnen er factoren zijn die de ontwikkeling van kinderen kunnen belemmeren, dit zijn de risicofactoren (bijvoorbeeld vermoeidheid). De basiskenmerken en de risicofactoren worden door de leerkracht in verband gebracht met wat tijdens de observaties gezien wordt. De basiskenmerken en de risicofactoren zijn namelijk van grote invloed op de ontwikkeling van een kind.
4.2.5
Rapportage aan ouders
Twee keer per jaar krijgen de leerlingen van groep 3 t/m 8 een rapport mee naar huis. De eerste keer begin februari en de tweede keer aan het einde van het schooljaar. We werken in onze school met een woordrapport, waarbij we resultaten beoordelen met - g (goed: ver boven het gemiddelde) - rv (ruim voldoende: boven het gemiddelde) - v (voldoende: op het gemiddelde) - t (twijfelachtig: onder het gemiddelde) - o (onvoldoende: ver onder het gemiddelde) In het rapport wordt verslag gedaan over de ontwikkelingen en vorderingen van het kind op sociaal, emotioneel, cognitief, motorisch en creatief gebied. Vanaf groep 3 reflecteren de kinderen in het rapport ook zelf op hun eigen werk en werkhouding. De leerlingen van groep 1- 2 krijgen alleen aan het einde van het schooljaar een rapport mee naar huis. In de groepen 3 t/m 8 wordt het rapport van tevoren met de kinderen besproken. Daarnaast is er tijdens de zogenaamde inloop /gespreksavond de mogelijkheid voor ouders over het gedrag en de vorderingen van het kind te praten,. (Zie ook: 7.2 Informatievoorziening aan ouders over het onderwijs en de school)
Schoolgids katholieke basisschool Franciscus
19
4. De zorg voor kinderen______________________________________________________________________
4.2.6
Procedure van de leerlingenzorg
De leerlingenzorg op onze school is gericht op: - het welbevinden van alle leerlingen; - het behalen voor elke leerling van een voor hem /haar zo hoog mogelijk onderwijsrendement. Door de leerstof aan te bieden in niveaugroepen (bij lezen, spelling en rekenen), wordt gedeeltelijk al tegemoet gekomen aan de verschillende ontwikkelingsniveaus van de leerlingen. Daarnaast wordt er getracht de leerlingen zo’n mate van zelfstandigheid bij te brengen dat de leerkracht in staat is individueel of kleine groepjes extra te helpen. Ondanks deze werkwijze blijven er altijd leerlingen, waarbij de leerkracht hulp nodig heeft. Deze leerlingen worden door de leerkracht tijdens een zorggesprek besproken met de intern begeleider. Het kan hierbij gaan om leerlingen met leerproblemen en/of gedragsproblemen. In dit zorggesprek wordt besloten op welke manier hulp verleend wordt aan de leerling en/of leerkracht. De leerling kan eventueel onderzocht worden door de remedial teacher of de intern begeleider. In veel gevallen kan de leerkracht met deze interne hulp verder met de leerling. Blijkt na regelmatige evaluatie echter dat er geen verbetering optreedt, dan kan de hulp ingeroepen worden van een externe deskundige. Meestal zijn dit (ortho)pedagogen of psychologen, werkzaam bij Eduniek, onze schoolbegeleidingsdienst. Eduniek kan alleen ingeschakeld worden na toestemming van de ouders; zij verricht onderzoek en observeert de leerling in de klas. In een gesprek met ouders, leerkracht(en) en intern begeleider wordt gekeken hoe de leerling het beste geholpen kan worden.
4.3
De begeleiding leerlingen naar het voortgezet onderwijs
4.3.1
Oudervoorlichting schoolkeuze voortgezet onderwijs
Tijdens de algemene informatieavond voor groep 8 in september wordt informatie gegeven over de verwijzing naar het voortgezet onderwijs. Er wordt uitgelegd hoe en wanneer toetsen afgenomen worden en hoe, eerst het voorlopige en daarna het definitieve, advies tot stand komt. In februari en maart houden de scholen voor voortgezet onderwijs open dagen.
4.3.2
Procedure verwijzing voortgezet onderwijs
In de meeste gevallen verlaten onze leerlingen de school na acht jaar basisonderwijs. In groep 8 wordt de leerlingen het NIO (Nederlands Intelligentie Onderzoek) afgenomen. De afname van de NIO duurt ongeveer twee uur en gebeurt door ervaren testassistenten (via een door de school ingehuurde instelling). De NIO bevat 6 onderdelen, die vragen naar inzicht op het gebied van taal (drie onderdelen), rekenen (twee onderdelen) en ruimtelijk inzicht (één onderdeel). Het verschil tussen een intelligentietest als de NIO en een schoolvorderingentoets als de CITOeindtoets, is dat een schoolvorderingentoets meet wat kinderen hebben geleerd in 8 jaar onderwijs (de feitelijke schoolprestaties) en een intelligentietest bepaalt wat kinderen ‘in huis hebben’ (de mogelijke schoolprestaties). Naast de resultaten van de NIO wordt ook de uitslag van de CITO-entreetoets in groep 7 gebruikt bij het tot stand komen van het advies voor het voortgezet onderwijs.
Schoolgids katholieke basisschool Franciscus
20
4. De zorg voor kinderen______________________________________________________________________
Overigens hangt het advies niet alleen af van de resultaten van deze toetsen. Ook motivatie, werkhouding en zelfstandigheid spelen een rol. Daarnaast is ook de leerkracht van groep 7 betrokken bij het tot stand komen van het advies. Alle informatie samen geeft een zo compleet mogelijk beeld van een leerling. In november krijgen de leerlingen een voorlopig advies. Het definitieve advies volgt in februari/maart. Dan vinden deze adviesgesprekken plaats met ouders en leerlingen. Hierna volgt de inschrijving bij het voortgezet onderwijs. Dit gebeurt via de basisschool. In de meeste gevallen horen de ouders begin mei of hun kind is toegelaten tot de school van hun keuze. Intussen heeft een overdrachtsgesprek plaatsgevonden tussen de leerkracht van groep 8 en de brugklascoördinator. Dit gesprek vindt plaats aan de hand van het inschrijfformulier, dat de betreffende ouders tijdens het adviesgesprek ter inzage hebben gekregen en ondertekend hebben. Onze leerlingen bezoeken na de basisschool zeer uiteenlopende scholen. Ook als de leerlingen eenmaal in de brugklas zitten, blijft de basisschool op de hoogte van hun leervorderingen, door middel van regelmatige rapportage vanuit het voortgezet onderwijs.
4.4
Thuiswerk
De kinderen krijgen op de Franciscusschool geen huiswerk mee in de vorm van elke week een reken- of taalopdracht. Wij vinden het belangrijk dat kinderen zich na schooltijd ontspannen, door bijvoorbeeld buiten te spelen of tijd te besteden aan een sport of hobby. De school leert kinderen plannen en leren tijdens de lessen. Uit terugkoppeling met de Voortgezet Onderwijsscholen blijkt ook dat de kinderen van de Franciscusschool het huiswerk net zo goed aankunnen als kinderen van scholen waar wel huiswerk gegeven wordt. Er zijn -
enkele dingen die kinderen thuis voorbereiden of oefenen: spreekbeurt / werkstuk boekenkring / krantenkring toetsen geschiedenis/aardrijkskunde spullen meenemen voor handenarbeid, NME, catechese, enz.
Soms krijgen kinderen thuiswerk in de vorm van bijvoorbeeld reken-, spelling- of leeswerk. Dit gaat altijd in overleg met de ouders.
4.5
Voorzieningen
4.5.1
School Video Interactie Begeleiding
School Video Interactie Begeleiding (SVIB) is één van de begeleidingsmethodieken die onze school hanteert om het onderwijs zo goed mogelijk af te stemmen op de leerlingen. Op onze school wordt het middel voornamelijk ingezet om de leerkrachten te ondersteunen bij hun onderwijstaak.
Schoolgids katholieke basisschool Franciscus
21
4. De zorg voor kinderen______________________________________________________________________
De methodiek wordt zowel ingezet bij vragen rondom leerlingenzorg, als bij vragen rondom onderwijsvernieuwing. De twee directeuren zijn gecertificeerd School Video Interactie Begeleider (SVIB-er). Zij kunnen korte video-opnames in de klas maken en deze vervolgens met de leerkracht nabespreken. Net zoals bij andere begeleidingsfunctionarissen het geval is, hanteert de SVIB-er een beroepscode, waarin o.a. staat dat de gemaakte opnames niet voor andere doeleinden gebruikt worden. Zo blijven de videobeelden die in de klas gemaakt worden, onder het beheer van de SVIB-er en worden niet – zonder zijn/haar uitdrukkelijke toestemming en die van de betrokken leerkracht – aan anderen vertoond. Indien de methodiek wordt ingezet bij specifieke begeleidingsvragen van één of meer leerlingen, dan worden ouders hiervan in kennis gesteld en om toestemming gevraagd. Ouders die bezwaar hebben dat hun kind tijdens de opnames in de klas gefilmd wordt, kunnen dit schriftelijk kenbaar maken aan de directie.
4.5.2
De schoolbegeleidingsdienst
De schoolbegeleidingsdienst is de school behulpzaam bij het realiseren van de doelstellingen van het basisonderwijs. De hulp van de schoolbegeleidingsdienst omvat : - begeleiding ten behoeve van leerlingen met leer-, gedrags- en andere problemen; - begeleiding bij de invoering van onderwijsvernieuwingen en -verbeteringen; - begeleiding van schoolorganisatieontwikkeling; - ontwikkeling en verspreiding van educatieve materialen; - verzorging van voorlichting aan scholen Vanuit de schoolbegeleidingsdienst is een aantal vaste schoolbegeleiders bij onze school betrokken. Onze school maakt gebruik van de diensten van Eduniek.
4.5.3
Jeugdgezondheidszorg (GGD Midden-Nederland)
De afdeling Jeugdgezondheidszorg van de GGD Midden-Nederland begeleidt de gezondheid, groei en ontwikkeling van kinderen van 4 tot 19 jaar die in de regio midden-Nederland naar school gaan. Tot 4 jaar worden de kinderen begeleid door het consultatiebureau voor zuigelingen en kleuters. Om het kind tijdens het groeiproces te kunnen begeleiden wordt het tijdens de basisschool in groep 2 en in groep 6 voor onderzoek door het Jeugdgezondheidsteam opgeroepen. Een team bestaat uit een jeugdarts, een jeugdverpleegkundige en een doktersassistente. Onderzoeksbevindingen die van belang zijn voor het leerproces worden met de leerkracht besproken. Als ouders hiertegen bezwaar hebben, kunnen ze dit melden tijdens het onderzoek. In groep 2 en/of 3 nodigen de jeugdarts en de doktersassistente uw kind uit voor een volledig onderzoek. De assistente praat onder andere over eten, slapen en zindelijkheid en onderzoekt verder of uw kind goed groeit. De jeugdarts doet vervolgens een lichamelijk onderzoek , bekijkt hoe uw kind zich ontwikkelt en vraagt hoe het met uw kind thuis en op school gaat. De jeugdverpleegkundige onderzoekt uw kind in groep 7 en bespreekt de groei van uw kind en wat uw kind zoal eet en zelfstandig kan. Ook geeft de verpleegkundige adviezen bij vragen over de opvoeding en bespreekt hoe het thuis en op school gaat en geeft voorlichting over de aankomende puberteit.
Schoolgids katholieke basisschool Franciscus
22
4. De zorg voor kinderen______________________________________________________________________
Naar aanleiding van bevindingen bij het volledig onderzoek kan de jeugdarts een hercontrole met ouders afspreken. De wijze waarop dit gerichte onderzoek door de jeugdarts zal plaatsvinden, wordt met hen besproken. Een gericht onderzoek kan ook plaats vinden op verzoek van ouders, de leerkracht of de huisarts. De gegevens van een onderzoek worden verwerkt in het medisch dossier van het kind. Ouders kunnen te allen tijde, via de GGD, telefonisch of schriftelijk contact opnemen met de jeugdarts. Drie keer per schooljaar vindt afstemming plaats met de intern begeleider.
4.5.4
Logopedie
De logopedist van de GGD Midden-Nederland bezoekt onze school enkele keren per jaar. Alle vijfjarigen worden onderzocht middels een screening. De ouders worden van tevoren hierover schriftelijk geïnformeerd. Leerlingen uit de overige groepen kunnen worden bekeken op aanvraag van anderen, o.a. de leerkracht en ouders. De ouders dienen voor dit extra onderzoek toestemming te geven door het ondertekenen van een aanvraagformulier. De bevindingen worden met de leerkracht besproken. De ouders krijgen mondeling, telefonisch of schriftelijk bericht. Indien nodig worden er adviezen gegeven of volgt een controle of uitgebreider onderzoek; in sommige gevallen is een verwijzing naar de particuliere logopedist noodzakelijk; dit laatste gaat altijd via de huisarts. Voor meer informatie kunt u terecht bij de GGD Midden-Nederland.
Schoolgids katholieke basisschool Franciscus
23