3.B.2 Energiemanagementprogramma
DEME: creating land for the future
3.B.2 Energiemanagementprogramma
Documentkenmerk:
Datum:
Status:
RBE12-2016-RAP-203a
11-04-2012
Definitief
Opgesteld door:
Verificatie door:
Voor akkoord:
Vastgesteld door:
R. (Remi) Bekker
J.J. (Jeroen) Gijzen
J.J. (Jeroen) Gijzen
J.S.G. (Jeroen) Dekker
Adviseur Bodem & Milieu
Hoofd afdeling QHSE
Hoofd afdeling QHSE
Directievertegenwoordiger QHSE
RBE12-2016-RAP-203a
2/7
Inhoudsopgave 1. Inleiding .......................................................................................................... 4 2. Beschrijvingen en verwijzingen ....................................................................... 5 2.1 Identificatie en beoordeling van energieaspecten ................................................................5 2.2 Doelstellingen, taakstellingen en programma(‘s) met betrekking tot energie ......................5 2.3 Monitoring en meting ............................................................................................................6 2.4 Afwijkingen, corrigerende en preventieve maatregelen .......................................................6
RBE12-2016-RAP-203a
3/7
1. Inleiding Dit beknopte document heeft als doel om aan te tonen dat ons bedrijf aan alle onderdelen uit EN16001 voldoet die vereist zijn om niveau 3 op de CO2 prestatieladder te kunnen behalen. De prestatieladder geeft de volgende toelichting ‘in termen van de NEN EN 16001 kan verwacht worden dat ten minste voldaan is aan § 3.3.1, 3.3.3, 3.5.1 en 3.5.3’. Alle aspecten welke beschreven staan in bovengenoemde paragrafen uit de NEN EN 16001 zijn reeds ondergebracht in overige documenten die betrekking hebben op de CO2Prestatieladder. Om onnodige herhaling van deze gegevens te voorkomen wordt in dit document voor iedere aspecten verwezen naar de reeds aanwezige documenten.
RBE12-2016-RAP-203a
4/7
2. Beschrijvingen en verwijzingen Hieronder worden de aspecten uit de betreffende paragrafen uit de NEN EN 16001 beschreven en wordt per aspecten aangegeven in welke document deze informatie reeds is opgenomen. 2.1 Identificatie en beoordeling van energieaspecten De onderstaande cursieve tekst is afkomstig uit paragraaf 3.3.1 van de NEN EN 16001. De organisatie moet een initiële beoordeling van haar energieaspecten uitvoeren. De beoordeling van de energieaspecten moet steeds na een vooraf vastgestelde periode worden herzien. Bij deze beoordelingen moet prioriteit worden toegekend aan significante energieaspecten, voor nadere analyse. De beoordelingen van energieaspecten moeten het volgende omvatten: a) energieverbruik, actueel en in het verleden, en energiefactoren die op metingen en andere gegevens zijn gebaseerd; b) identificatie van gebieden waar sprake is van significant energieverbruik, met name van significante veranderingen in het energieverbruik over de afgelopen periode. Deze aspecten worden behandeld in 2.A.3 Energie-audit en 3.A.1 Emissie-inventaris. c) raming van het verwachte energieverbruik in de volgende periode. Dit aspect wordt behandeld in 3.B.1 CO2-reductiebeleid. d) identificatie van alle personen die voor en namens de organisatie werken en wiens activiteiten kunnen leiden tot significante veranderingen in het energieverbruik. Dit aspect wordt behandeld in 2.A.3 Energie-audit en 3.B.1 CO2-reductiebeleid. e) identificatie en prioriteitstelling van kansen voor verbetering van de energie-efficiency. Dit aspect wordt behandeld in 2.A.3 Energie-audit, 3.B.1 CO2-reductiebeleid en de jaarlijkse Review CO2-reductiesysteem. 2.2 Doelstellingen, taakstellingen en programma(‘s) met betrekking tot energie De onderstaande cursieve tekst is afkomstig uit paragraaf 3.3.3 van de NEN EN 16001. De organisatie moet gedocumenteerde energiedoelstellingen en –taakstellingen vaststellen, implementeren en onderhouden voor de relevante functies en niveaus binnen de organisatie. (…) De organisatie moet programma’s voor energiemanagement vaststellen en onderhouden waarin het volgende is vastgelegd. a) aanduiding van verantwoordelijkheden Dit aspect wordt behandeld in 3.C.2-2 Taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden matrix.
RBE12-2016-RAP-203a
5/7
b) de middelen waarmee en het tijdsbestek waarin de afzonderlijke taakstellingen moeten worden gehaald. Dit aspect wordt behandeld in 3.B.1 CO2-reductiebeleid en de jaarlijkse Review CO2reductiesysteem. 2.3 Monitoring en meting De onderstaande cursieve tekst is afkomstig uit paragraaf 3.5.1 van de NEN EN 16001. De organisatie moet de eisen voor monitoring, meting en de bepaling van streefwaarden van het programma voor energiemanagement vaststellen en omschrijven. Er moet een plan voor energiebemetering worden vastgesteld en geïmplementeerd. Dit aspect wordt behandeld in 3.B.1 CO2-reductiebeleid. De organisatie moet periodiek significant energieverbruik en de daarmee samenhangende energiefactoren meten en registeren. Dit aspect wordt behandeld in 3.B.1 CO2-reductiebeleid. De organisatie moet ervoor zorgen dat de apparatuur voor monitoring en meting voldoet aan de eisen van nauwkeurigheid en reproduceerbaarheid geschikt voor de beoogde taak. Daarvan moeten registraties worden bijgehouden. Dit aspect wordt behandeld in 3.A.1 Emissie-inventaris en 3.B.1 CO2-reductiebeleid. De organisatie moet, voor zover praktisch uitvoerbaar, de relatie vaststellen tussen het energieverbruik en de daarmee samenhangende energiefactoren en moet, na vooraf vastgestelde periode, het daadwerkelijke energieverbruik beoordelen ten opzichte van het verwacht energieverbruik. Dit aspect wordt behandeld in 2.A.3 Energie-audit en 3.B.1 CO2-reductiebeleid. De organisatie moet registratie bijhouden van alle significante onvoorziene afwijkingen van het verwachte energieverbruik, met inbegrip van oorzaken en oplossingen. Dit aspect wordt behandeld in 2.A.3 Energie-audit, 3.A.1 Emissie-inventaris en 3.B.1 CO2reductiebeleid. De relaties tussen het energieverbruik en de energiefactoren moeten na vooraf vastgestelde perioden worden beoordeeld en moeten indien nodig worden herzien. Dit aspect wordt behandeld in 3.B.1 CO2-reductiebeleid. Waar mogelijk moet de organisatie de indicatoren voor de energieprestaties vergelijken met overeenkomstige organisaties of situaties, zowel extern als intern. Dit aspect wordt behandeld in 2.A.3 Energie-audit. 2.4 Afwijkingen, corrigerende en preventieve maatregelen De onderstaande cursieve tekst is afkomstig uit paragraaf 3.5.3 van de NEN EN 16001.
RBE12-2016-RAP-203a
6/7
De organisatie moet afwijkingen identificeren en beheren, en op geschikte wijze en binnen een vooraf vastgestelde tijdslimiet corrigerende en preventieve maatregelen initieren. De organisatie moet alle relevante documentatie behouden, gedurende een wettelijk en/of gedocumenteerd tijdsbestek. Dit aspect wordt behandeld in 2.A.3 Energie-audit en de jaarlijkse Review CO2reductiesysteem.
RBE12-2016-RAP-203a
7/7