Inhoud
Inleiding 1 1
Authenticiteit: een bloemlezing 3 1.1
Authenticiteit in vormgeving 3
1.2
Incident of trend? 4
1.3
Authentiek eten: food als statement 6
1.4
Authenticiteit in architectuur: baksteen 7
1.5
Het authentieke vrouwenlichaam: beperkt houdbaar 8
2
Authenticiteit: wat is het 9
3
Verklarende ideeën: waarom authentiek? 13
4
3.1
Op zoek naar authentieke ervaringen 13
3.2
Het post-postmodernisme als nieuwe culturele stroming 15
3.3
Kenmerken van het post-postmodernisme 15
Back to the seventies 21 4.1
Tegencultuur 21
4.2
Een einde zonder conclusie 24
Literatuurlijst 25
Inleiding
Als je een beetje mee wil met de moderne tijd, sla je aan het breien, timmeren of pottenbakken. Want anno 2007 laten we de machines niet langer het werk voor ons doen, maar steken we zelf de handen uit de mouwen. En zo verschijnen er weer allemaal (woon)producten met een pure en authentieke uitstraling. (101 woonideeën, april 2007) Het detail staat in het middelpunt van de belangstelling. Randjes, stiksels en draadjes verheffen het gewone tot bijzonder. Bijna verborgen toevoegingen halen het woonaccessoire uit de anonimiteit: het handwerk, de ambachtelijkheid en uniciteit spatten er vanaf. (VT Wonen, april 2007) Het leek een kortstondige hype, maar intussen weten we beter. Breien, haken en vooral ook borduren: handwerk is here to stay. (Elle Wonen april 2007)
Zo maar wat citaten uit drie interieurbladen. Ze bevestigen wat me al eerder was opgevallen: de traditionele handwerktechnieken staan weer volop in de belangstelling. Onze eigen academie levert bewijs door opnieuw een textiellokaal te openen. Vormgevers lijken zich steeds vaker bezig te houden met producten die authentiek zijn of authentiek ogen. Maar er is meer: zo las ik een aantal artikelen waarin het kweken van eigen groenten in een volkstuin als hip en trendy wordt neergezet. Natuurlijk niet het kweken van zomaar een krop sla maar die ene, bijna uitgestorven oer-Hollandse soort. Het verschijnsel "slow-food" is een andere trend in de culinaire wereld. En waarom gaan steeds meer restaurants er prat op dat ze alleen maar lokale ingrediënten gebruiken? We kunnen toch de meest fantastische spullen uit alle windstreken halen? Dan de nieuwbouwwijken die ik om me heen zie verrijzen: jaren dertig revisited. En waar komen toch die rustieke bakstenen of dat onbehandelde hout vandaan die overal als gevelbekleding opduiken? Het heeft iets nostalgisch. Ik ben geboren in 1969 en daarmee oud genoeg om echo's uit mijn jeugd te horen. Het verbaast me. Als tiener dacht ik vaak na over hoe de wereld er later uit zou zien. We hadden toekomstvisioenen van auto's die je niet meer zelf hoeft te besturen en van eten dat bestond uit pillen. Zo aten astronauten tenslotte ook, dus waarom wij niet. Hoe kan het toch dat - in weerwil van alle technologische ontwikkelingen - we zo gevoelig lijken voor authentiek, zelfgemaakt en dichtbij?
1
Ik besloot mijn verwondering verder te onderzoeken en stelde mijzelf de volgende vraag: Wat verklaart de hang naar authenticiteit in de vormgeving van nu? Om die verklaring te kunnen geven, ben ik meer gaan onderzoeken dan de vormgeving alleen. Ik wilde weten of de hang naar authenticiteit in een breder perspectief geplaatst kon worden. Ik ben gaan lezen en tot de conclusie gekomen dat ook binnen de beeldende kunst, architectuur, toneel en literatuur sprake is van een verschuiving. Zozeer zelfs dat er gesproken wordt over een nieuw cultureel tijdperk: het postpostmodernisme. Dat de hang naar authenticiteit daar deels uit voortkomt, laat ik zien in hoofdstuk drie. De twee voorafgaande hoofdstukken gebruik ik om de authenticiteittrend te verduidelijken en het begrip "authenticiteit" nader te definiëren. In hoofdstuk vier trek ik een parallel tussen de tendensen van nu en die uit de jaren zeventig: een periode waarin handgemaakte producten hot waren en een periode waarnaar nu veel teruggegrepen wordt en die interessante overeenkomsten vertoont met het heden.
2
1
Authenticiteit: een bloemlezing
Lang heeft het er naar uitgezien dat de wereld om ons heen in hoge mate gecomputeriseerd en kunstmatig zou worden. Voor een deel is dat ook zo, denk maar aan de virtuele psychologen die we kunnen raadplegen. Toch lijkt er een tegenbeweging op gang te komen. Zoals ik al zei in de inleiding, werd ik getriggerd door de ambachtelijkheid die ik steeds vaker in mijn woonbladen terugzag. Ik heb in de afgelopen maanden signalen uit kranten, interieur- en life-stylebladen verzameld die bewijs leveren voor de aanname dat er authenticiteit een maatschappelijk thema is. Ik begin met vormgeving omdat ik hierdoor op het spoor van mijn onderzoek kwam.
1.1
Authenticiteit in vormgeving
Authenticiteit in vormgeving uit zich op verschillende manieren. Seriematig gemaakte producten hebben een ambachtelijke uitstraling meegekregen doordat ze er uit zien alsof ze met de hand zijn gemaakt. Er mogen (of moeten, zo je wilt) kleine schoonheidsfoutjes en onregelmatigheden te zien zijn. Een voorbeeld hiervan is het B-servies van Hella Jongerius dat ik verderop laat zien. In andere gevallen wordt het product -hoewel de oplage onbeperkt kan zijn - stuk voor stuk gemaakt. Ook in dat geval mogen er onregelmatigheden te zien zijn. Op dit moment werken er in Nederland een aantal vormgevers die bewust zoeken naar manieren om zich met hun producten te onderscheiden van de massa. Zij zoeken voor de productie van hun ontwerpen lokale bedrijven en ateliers in Nederland maar ook ver daarbuiten. Hun motivatie is meerledig: soms wil men een ode brengen aan een bepaald ambacht, soms komt het voort uit betrokkenheid bij de lokale producenten.
Chris Kabel werkte voor zijn lampenserie Bubblicious samen met een traditioneel glasfabriekje in Zaandam. "Dit glaswerk is een ode aan het lokale ambacht" stelt hij in het Volkskrant Magazine van 22 september 2007. "Ik wilde nu eens geen gelikt massaproduct maken. Die zijn er al genoeg. Ik wilde laten zien hoe producten worden gemaakt." Volgens Kabel is de hang naar ambachtelijkheid niet alleen een reactie op het zielloze glossydesign maar onderdeel van een grotere maatschappelijke tendens. "De interesse in streekproducten en lokale ambachten zie je ook bij kleding, eten en andere alledaagse voorwerpen. Het moet allemaal eerlijk en vertrouwd zijn. Het liefst willen mensen ook nog weten waar iets vandaan komt en wie het heeft gemaakt."
Christien Meindertsma speelt met haar wollen poef Flocks in op 3
die behoefte. De wol waarvan de poef is gemaakt, is afkomstig van schapen uit Kirgizië. Elke poef wordt geleverd met een paspoort van de schapen die de wol leverden. In dat paspoort staan ras, kenmerken en waar ze graasden vermeld. Door middel van een oude vilttechniek die een fabriek in Engeland nog beheerst, wordt de wol bewerkt. Van de gevilte wol worden tenslotte de poefs gebreid.
Niels van Eijck en Miriam van der Lubbe laten zien dat lokale ambachtslieden niet per definitie uit Nederland afkomstig hoeven te zijn. Zij ontwierpen de Godogan: een houten tafel met een snijwerk dat een Indonesisch sprookje voorstelt. Hun doel: Indonesische houtbewerkers een alternatief geven voor de toeristische prullaria die ze anders zouden moeten maken om aan het werk te blijven.
Ontwerpers schakelen niet alleen lokale ambachtslieden of fabrieken in omdat ze geëngageerd zijn. Lokale fabrieken zijn sneller bereid om een ontwerp in productie te nemen en dat geeft de ontwerpers ruimte om te experimenteren en te vernieuwen. Het kan ook andersom: de Friese keramiekfabriek Koninklijke Tichelaar uit Makkum nam zelf het heft in handen en gooide midden jaren negentig het roer om. Op dat moment was er amper nog vraag naar hun traditionele beschilderde aardewerk. Door de samenwerking op te zoeken met industriële vormgevers als Hella Jongerius en Marcel Wanders zette het bedrijf zichzelf weer op de kaart.
Hella Jongerius ontwierp in 1998 drie producten voor Koninklijke Tichelaar: de Big White pot, de Red & White Vase en de B-set. Vooral de laatste zorgde voor het succes van de koerswijziging. De B-set is geïnspireerd door het idee dat in ieder huishouden wel ergens een beschadigd of gebroken bord bestaat dat gekoesterd wordt vanwege de herinneringen. Beschadiging wordt meer gekoesterd dan perfectie. Jongerius creëert bewust oneffenheden: ze laat de serviesdelen in een te hete oven te laten stoken waardoor ze -telkens anders- vervormen. Hoewel seriematig geproduceerd, krijgt het servies hierdoor een authentiek tintje.
1.2
Incident of trend?
Hoewel authentiek georiënteerde vormgeving de laatste twee jaar steeds sterker lijkt te worden is het al veel eerder in gang gezet. Sinds de jaren negentig is er in Nederland sprake van een 4
langzame opwaardering van ambachtelijk gemaakte producten. Tot dan was er vooral sprake van "gelikt" design van bijvoorbeeld Alessi en Philippe Starck. Een van de eersten die zich hier tegen afzette was Piet Hein Eek met zijn sloophouten kast. De totstandkoming van het collectief Droog Design in 1993 zorgde er voor dat de Nederlandse vormgeving blijvend invloed kreeg: Dutch Design is uitgegroeid tot een heuse stroming. Kenmerkend voor Nederlandse ontwerpers is dat ze high-tec materiaal of technologie een low-tech tegengewicht geven, zoals duidelijk te zien is in de stoel van Marcel Wanders op pagina 6. Droog Design heeft naar eigen zeggen redelijk onconventionele ideeën over vormgeving: vaak eenvoudig; soms met een verhaal erachter. Ontwerpen in de "Droog-mentaliteit" houden verband met thema’s als onthaasten, herinneringen, nostalgie, hergebruik, vakmanschap en natuur
Claudy Jongstra neemt in de textiele vormgeving een bijzondere plek in. Zij is oorspronkelijk opgeleid als mode-ontwerpster. Geïnspireerd door een vilttentoonstelling in het Tilburgse Textielmuseum in 1995, herontdekte zij de mogelijkheden van het toen wat oubollige vilt. Zij begon een succesvol eigen label, Nót tom dick & harry: haar stoffen zijn door modeontwerpers als Alexander van Slobbe, John Galliano en Donna Karan gebruikt. Inmiddels heeft Jongstra zich vooral toegelegd op het ontwikkelen van vilten toepassingen in het interieur, zoals onlangs in de Openbare Bibliotheek te Amsterdam:
Ambacht en traditie zijn belangrijk in het werk van Jongstra. Zij gaat zelfs zover dat zij een eigen schaapskudde houdt met zeldzame Europese schapenrassen. Hoewel vilt meestal met de hand wordt vervaardigd - wolvezels worden onder invloed van water, zeep, warmte en wrijving met elkaar vermengd – heeft zij inmiddels machines voor het viltproces ontwikkeld. Hierdoor kan er op een meer industriële manier vilt worden gemaakt zonder dat het unieke, handmatige karakter verdwijnt.
Piet Hein Eek studeerde in 1990 af aan de Design Academy in Eindhoven met een voor die tijd opvallend product: een kast gemaakt van sloophout. De keuze voor sloophout was zijn reactie op de toen heersende drang naar perfectie. Zijn doel was te laten zien dat producten die niet perfect zijn toch aan esthetische en functionele normen kan voldoen. Ook wilde hij een product ontwerpen dat met beperkte middelen te maken was: middelen die voor handen waren. De combinatie van ongewoon materiaalgebruik en minder gebruikelijke, maar eenvoudige productieprocessen is de rode draad in zijn werk geworden. De sloophouten kast maakte direct veel indruk omdat het sterk afweek van wat er toen vooral te zien werk: strak en gelikt design van bijvoorbeeld 5
Philippe Starck en Alessi. Het daarop volgende deurenproject (kasten gemaakt met oude deuren) werd tentoongesteld in het Stedelijk Museum te Amsterdam. Alle producten worden in de eigen werkplaats gemaakt. Ieder materiaal vraagt om een eigen en specifieke verwerking. Het bijzondere van zijn materiaalkeuze is dat economisch waardeloos geworden materiaal weer waarde krijgt doordat het in een nieuw meubel is toegepast. Niets in het materiaal is weggewerkt en de constructie is helder. Eeks meubelen passen bij het milieubewust omgaan met materialen dat steeds meer opgeld doet. Toch is de ontwerper niet zo principieel geïnteresseerd in recycling van materiaal of ecodesign. Hij wil vooral ambachtelijk werken.
Marcel Wanders ontwierp midden jaren negentig een stoeltje dat voor hem internationale doorbraak betekende: de Knotted Chair. De stoel is ontwikkeld in samenwerking met de Technische Universiteit Delft: zij leverde de
ruimtevaarttechnologie aan die ten grondslag ligt aan het materiaal waarvan de stoel is gemaakt. Het 'touw', bestaande uit een aramide vlecht met een kern van carbon, wordt eerst in de vorm van de stoel geknoopt met behulp van traditionele macraméknoop. Vervolgens wordt het slappe weefsel gedrenkt in epoxyhars en opgehangen aan een raamwerk om uit te harden. Bij belasting van de stoel wordt de uitgeharde supervezel aangesproken op zijn trekkracht, waardoor hij bijzonder sterk is. Het transparante uiterlijk van de stoel zet je op het verkeerde been. Het geknoopte touw, dat maar niet wil inzakken, werkt vervreemdend. De stoel nodigt uit tot aanraken en uitproberen. Ondanks alle moderne techniek heeft hij een aandoenlijke knulligheid, die hem een individueel en persoonlijk karakter geeft.
1.3
Authentiek eten: food als statement
De interesse in streekproducten en lokale ambachten is ook te zien bij eten. Voedsel is net als mode een kortetermijnverschijnsel dat makkelijk verwisselbaar en goed te individualiseren is. Food (want dat is de term die gebruikt wordt om over voedsel als statement te praten)is daardoor een goede signaalgever voor de tendensen die er in de maatschappij aan het ontstaan zijn. Het slow-food verschijnsel is daar een goed voorbeeld van. Slow food is een reactie op de doorgeschoten geïndustrialiseerde voedselproductie. De beweging die in 1989 in Italië werd opgezet door een groep mensen die van lekker eten hielden, komt op voor het recht op genieten en het behoud van ambachtelijke, authentieke producten. Een van de activiteiten: het project Ark van de smaak, een soort monumentenzorg voor voedselproducten. Elf Nederlandse producten zijn inmiddels internationaal erkend, waaronder de Friese droge worst, Texelse schapenkaas en de Oosterscheldekreeft. De slow food beweging lijkt aan de wieg te hebben gestaan van de duurzaamheidtendens die nu overal de kop opsteekt. Koks wilden zich in de jaren negentig onderscheiden door lokale streekgerechten te gaan maken. Dit had twee belangrijke neveneffecten: de lokale boeren die met hun streekgoederen een zachte dood aan het sterven waren (sinds de opkomst in de jaren '70 van de gemaksproducten) kregen er 6
een nieuwe impuls door. Ambachtelijke boerenbedrijven bloeien als nooit tevoren. Het tweede neveneffect was het besef dat productieprocessen van lokale ingrediënten beter controleerbaar zijn en bovendien ook minder energieverslindend. Ze hoeven immers niet de halve wereld overgevlogen te worden. Voedselschandalen als BSE en mond- en klauwzeer hebben de roep om "echt" eten sterker gemaakt. Toch is het niet zo dat de Nederlandse consument massaal de fastfood en gemaksproducten laten liggen. De zoektocht naar echt authentiek voedsel is vooral een weekend aangelegenheid; door de week eet de gemiddelde consument net zo lief een kant-enklaar maaltijd. Overigens lijken die ook steeds authentieker te worden, maar misschien is dat een kwestie van goed verpakken…
1.4
Authenticiteit in architectuur: baksteen
Zelf wonend in een authentiek jaren '30 huis sta ik regelmatig met verwondering te kijken naar de neo-traditionele woningbouw die in de nieuwbouwwijken verrijzen. En ook al is de bouwstijl strak, dan nog wordt er gemetseld. Nog geen tien jaar geleden waren traditionele materialen uit den boze, maar nu is de baksteen helemaal terug in de architectuur. Het zijn niet alleen de neotraditionalistische architecten als Soeters Van Eldonk die er mee bouwen, maar ook conceptuele architectenbureaus als Mecanoo werken met baksteen. Natuurlijk wordt er "gewoon" in halfsteensverband gemetseld, maar opvallend is juist dat het metselwerk uitbundig mag zijn. Er is aandacht voor detail: bijzondere reliëfs en patronen in allerlei ingewikkelde metselverbanden. Tot ongeveer tien jaar geleden werd er vooral gemetseld met betonblokken en grijze "schimmelstenen". In 1989 bouwde Christian Rapp het wooncomplex Piraeus op het Amsterdamse KNSM-eiland. Dit gebouw werd volledig in donkerbruine baksteen uitgevoerd. Het gebouw is onmiskenbaar modern, dankzij zijn afgeschuinde vorm en strak in het gevelvlak gedetailleerde ramen zonder kozijnen. Die dubbelzinnigheid (modern in verschijningsvorm; traditioneel in uitvoering) viel blijkbaar in goede aarde want sindsdien wordt er volop gemetseld. Een van de redenen dat de baksteen opnieuw populair is, is dat het een relatief goedkoop materiaal is (Volkskrant 25 oktober 2007). Hierdoor wordt het nu ook steeds vaker toegepast in de sociale woningbouw. Het grote pluspunt van metselwerk is volgens voorstanders dat je ziet dat het met liefde is gemaakt. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld Amsterdam Bijlmer of die jaren zestig wijken die overal in ons land te vinden zijn: dat was op massaproductie gericht en heeft een veel te kille, industriële uitstraling.
7
1.5
Het authentieke vrouwenlichaam: beperkt houdbaar
Vanaf het moment dat ik aan dit onderzoek bezig was, begonnen mij allerlei dingen op te vallen. Zo ook de maatschappelijke verontwaardiging rond de documentaire Beperkt Houdbaar van Sunny Bergman. De documentaire (uitgezonden op 8 maart 2007) maakte veel emoties los, ook bij mij. Ik kan het daarom ook niet nalaten om ook het authentieke vrouwenlichaam een plek te geven. De film laat zien dat vrouwen zichzelf niet meer normaal vinden, omdat vrouwbeelden gephotoshopt en gelift zijn. Rimpels, tailles, borsten, alles kan op foto's opgepoetst worden, zodat vrouwen uiteindelijk proberen hun lichaam te vormen naar een onbereikbaar beeld. De foto wordt reëler dan de werkelijkheid. Sinds de documentaire is er een tegenbeweging op gang gekomen die wil afrekenen met het idee dat vrouwelijkheid enkel gedefinieerd wordt door schoonheid. Naar aanleiding van de documentaire stelde Sunny Bergman een manifest op, dat via de website digitaal ondertekend kan worden. "Normaal moet weer normaal worden, het extreme is niet de norm. Seksuele vrijheid staat niet gelijk aan totale grenzeloosheid en platheid." Zo staat er te lezen. Ook is er een stichting opgericht: onbeperkt houdbaar. Zes vrouwen gaan via deze stichting stappen ondernemen tegen cosmetische producenten. In navolging op de film en het manifest zijn er ook andere acties geweest, allemaal te zien in de vervolgfilm "Na beperkt houdbaar". Bergman gaat in Na Beperkt Houdbaar ook bij de eindredacteuren van Opzij, Viva, Marie Claire, Playboy en Libelle langs. Ze vraagt hen in hoeverre zijn foto´s bewerken met Photoshop en of ze mee willen doen met de Photoshop eerlijk actie. Het blijkt dat veel mensen niet beseffen dat foto´s vaak bewerkt worden, daarom zou eerlijkheid hierover goed zijn. Beperkt Houdbaar is geen geïsoleerde ontwikkeling. Al langer is er discussie gaande over het vrouwbeeld dat de commercie ons oplegt. Er lijkt voorzichtig een mentaliteitsverandering op gang te komen in de mode-en cosmeticawereld. Zo heeft Karl Lagerfeld in zijn zomershow voor komend jaar drie modellen naar huis gestuurd omdat ze te dun waren. Lagerfeld is de eerste ontwerper die dat ooit gedaan heeft: voor iemand die jaren geleden nog ontkende dat er anorexia onder de modellen bestond (de Oost-Europese modellen waren van zichzelf gewoon wat dunner), is dat toch een behoorlijke ommezwaai. Het cosmeticamerk Dove laat tegenwoordig in al haar reclame-uitingen "gewone" vrouwen zien en profileert zich daar nadrukkelijk mee. Ik ben er van overtuigd dat ze dat niet zouden doen als er niet iets van een veranderend bewustzijn bij de consument gaande was.
8
2
Authenticiteit: wat is het
In het voorgaande hoofdstuk heb ik een aantal voorbeeden gegeven van zaken die mij het afgelopen jaar opvielen en die ik heb geschaard onder de hang naar authenticiteit. Maar wat is authenticiteit voor mij eigenlijk? In mijn exemplaar van Van Dale's woordenboek wordt het woord authentiek gedefinieerd als echt. Ter illustratie wordt gesteld dat een authentiek kunstwerk een echt kunstwerk is. 1 Een authentieke Rembrandt is dus door Rembrandt zelf geschilderd. Of iets door de kunstenaar/vormgever zelf gemaakt is of dat er sprake is van plagiaat, is meer juridische dimensie van het begrip authenticiteit. Belangrijk, maar niet de dimensie waar het in deze scriptie om draait. Ik heb de voorbeelden uit het vorige hoofdstuk geselecteerd op basis van wat ik als kenmerken van authenticiteit zou willen benoemen: Ambachtelijkheid: het is of lijkt handgemaakt. Dat wil niet zeggen dat er ook alleen natuurlijke materialen moeten worden gebruikt: dat kunnen ook moderne kunststoffen zijn. Imperfectie mag en wordt zelfs uitvergroot om het beeld te versterken. Nostalgie: authenticiteit kan ook nostalgie in zich hebben en een verlangen naar vroeger laten zien, denk bijvoorbeeld aan de jaren '30 bouwstijl van nu.
1
Nieuw handwoordenboek der Nederlandse Taal, negende uitgave 1984.
9
Authenticiteit als ideaal komt voort uit de tweede helft van de achttiende eeuw. Dan komt langzamerhand het verzet op gang tegen de Verlichting. Tijdens de Verlichting, durend van 1650 tot ongeveer eind achttiende eeuw, is met name de hogere klasse in Europa er van overtuigd dat men de waarheid omtrent bepaalde zaken kan vinden met behulp van de ratio (de rede, het verstand). Wat kerkelijke en andere autoriteiten verkondigden, wordt niet langer klakkeloos overgenomen. De Franse filosoof Jean Jacques Rousseau luidt rond 1762 met zijn uitspraken “Terug naar de natuur” en “Het gevoel is belangrijker dan de rede” een nieuwe periode in. Rousseau wijst op de oorsprong van de mens, als een goed, in vrijheid en onderlinge gelijkheid levend wezen. Mensen dienen opnieuw in contact te treden met hun innerlijke, natuurlijke stem en deze als leidraad te nemen voor hun handelen. Rousseau is een van de eerste die de cultus van gevoel voorstaat. Hij is hiermee van invloed geweest op de Sturm und Drang en de Romantiek. Sturm und Drang is een literaire en muzikale stroming in Duitsland met filosoof en schrijver Johann Gottfried von Herder als belangrijke vertolker. Hij stelt dat iedereen uniek is. In het licht van deze uniciteit dienen mensen hun eigen originele levenspad te bewandelen. Authenticiteit veronderstelt dat mensen hun eigen bestemming vinden, zonder al te veel bemoeienis van de omgeving. Het Duitse Sturm und Drang verspreidt zich over de rest van Europa en ontwikkelt zich tot een belangrijke culturele stroming: de Romantiek. Kort samengevat houdt de Romantiek het volgende in:
een grotere aandacht voor gevoelens; de (her) ontdekking van de natuur en het idee dat de natuur een zelfstandig wezen is (een organisme met een eigen leven); geen dichterlijke beperking, spontane emotie als drijfveer van de kunst, grote waarde die wordt gehecht aan de fantasie en de verbeeldingskracht; het zich richten op onbekende gebieden van de menselijke geest: het bovennatuurlijke en het onderbewuste en van de werkelijkheid; onontdekte gebieden in de wereld.
De Romantiek laat tot op heden op verschillende momenten en manieren haar invloed zien. Bijvoorbeeld in de milieubeweging en in de hippiebeweging van de jaren ’60. Hippies verwierpen op een romantische wijze de gevestigde orde. Zij propageerden een natuurlijke manier van leven, keerden zich af van het materiële en hadden een hang naar mystiek. In dat opzicht lijkt de Romantiek ook in het heden door te werken: denk aan de interesse in ambachtelijkheid en culinaire streekproducten. Ook het op de markt komen van tijdschriften met een spirituele inslag (Happinez bijvoorbeeld) kan in dit licht worden bekeken. Ook in het postmodernisme van de jaren tachtig en negentig is het gedachtegoed van de Romantiek terug te vinden. Beiden vragen aandacht voor het bijzondere en verlangen er naar te ontkomen aan de dwingende invoeging in de regelmaat. Ook deze kenmerken blijven doorwerken in het heden, kijk bijvoorbeeld naar de toegenomen detaillering in de huizenbouw. Verder met de authenticiteitsbeweging van nu. Over het begrip authenticiteit is de laatste vijf jaar het nodige geschreven, waarbij opvalt dat het vooral literatuur uit de marketinghoek betreft. In het boek "Authenticity. Brands, fakes and the lust for real life." definieert David Boyle authenticiteit als echt: gebaseerd op echte mensen in plaats van op een massaproductieconcept. Doyle rafelt het begrip authenticiteit in negen karakteristieken uiteen. Niet alle kenmerken zijn relevant voor deze scriptie omdat ze teveel op marketing gericht zijn.
10
Vijf elementen vind ik wel relevant: Echt betekent ethisch: ethisch mensen willen steeds meer het gevoel hebben dat wat zij doen of kopen, geen negatief effect heeft op de aarde. Het assortiment ethisch verantwoorde producten groeit, maar ook dat van de gerecyclede producten. Echt betekent natuurlijk: Als reactie op de overweldigende stroom digitale communicatie groeit het besef dat menselijk contact belangrijk is. Steeds meer mensen lijken er van overtuigd dat natuurlijke processen beter zijn dan onnatuurlijke: vandaar het wantrouwen tegen genetisch gemanipuleerd voedsel en de toenemende interesse in bijvoorbeeld natuurgeneeswijzen. Echt betekent onafhankelijk: Doyle stelt dat velen bewust op zoek zijn naar een levensstijl die niet meer beïnvloed wordt door hypes en reclames. Mensen keren terug naar poëzie, naar lezen, naar avontuurlijke vakanties, naar alles wat ons maar onafhankelijk houdt van de commercie. Op zich denk ik dat onafhankelijkheid in onze vercommercialiseerde wereld niet haalbaar is. Toch denk ik dat bijvoorbeeld een verschijnsel als de vintage-mode hier een voorbeeld van is. Tenminste: zolang dat niet wordt opgepikt door de mode- en interieurbladen… Echt betekent betekent geworteld: geworteld Soms kan dit betekenen 'geworteld zijn in traditie', een van de redenen dat bijvoorbeeld bakstenen een comeback maken. Maar vaker betekent het geworteld zijn op een plek, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Italiaanse sauzen van Bartolli die gewoon in Nederland gemaakt worden. Waar die plek is, maakt niet zoveel uit, als het maar terug te leiden is waar en door wie iets gemaakt is. Dit fenomeen is ook een behoorlijke garantie dat het product ethisch verantwoord is gemaakt. Echt betekent multidimensionaa multidimensionaal ltidimensionaal: mensen willen steeds meer dat hun ervaringen veel dimensies behelzen, complex en niet perfect zijn omdat het echte leven er ook zo uitziet. Dit verlangen heeft zijn uitwerking op bijvoorbeeld de entertainmentindustrie. Als voorbeeld geef ik de Nintendo WII: een gamecomputer waarbij je als gebruiker niet langer alleen maar de joystick bedient, maar waarbij je met je hele lijf deelneemt aan het spel. Hoewel authenticiteit een zweem van nostalgie in zich heeft, is het meer dan terug verlangen naar vroeger. De beweging wordt volgens Doyle gedragen door mensen die door sociologen als innerdirecteds zijn getypeerd. Deze groep representeert de soort stoere, stevige onafhankelijkheid die ouderwetse autoriteit de rug toekeert, of die nu komt van politiek leiders, kerkleiders of heel erg nu: adverteerders. De inner-directed zoekt nog steeds naar wortels maar dan wel op een nieuwe manier: meer creatief en met een persoonlijke touch. Deze categorie wordt ook wel getypeerd als "cultural creatives": mensen die opleiding, individualiteit en authenticiteit als de kern van hun ambities zien.2 "Authenticiteit is bezig het toverwoord van dit moment te worden", las ik ergens op een website (www.communicatie-online.nl). Normaal gesproken kom ik niet op communicatieconferenties, maar als ik de schrijver mag geloven is authenticiteit de hype van dit moment. Daaruit kunnen we concluderen dat authenticiteit in ieder geval ook gedragen wordt door marketingafdelingen. Maar 2
Het is geen nieuwe groep: de term Inner directed is afkomstig uit 1950 en bedacht door socioloog David Riesman. Aan einde
van tachtiger jaren was 37% van de Engelsen inner directed; in Nederland lag dat toen al hoger. Nu zou het percentage in Engeland liggen op 50%. Engeland, Nederland en de Scandinavische landen gaan aan de leiding voor wat betreft het aantal "inner directed" en daarmee ook voor wat betreft de vraag naar authenticiteit.
11
dat had ik zelf ook al gemerkt. De quote "als je in staat bent om authenticiteit te faken, dan doe je het goed” vind ik geweldig. Het toont aan hoe we ook hierin gemanipuleerd worden en hoe moeilijk (zo niet onmogelijk) het is om echt onafhankelijk te zijn. Authenticiteit zoals men in de Romantiek voorstond is misschien wel helemaal niet meer haalbaar. Maar als het een trend is waardoor ik als consument meer keuze- en bewegingsvrijheid heb en mij kan omringen met spullen die een ziel hebben en goed bereid vers voedsel kan eten, dan kan ik daar mee leven.
12
3
Verklarende ideeën: waarom authentiek?
Aan het einde van het vorige hoofdstuk stipte ik de invloed van de commercie al even aan. Dat authenticiteit een thema is kan niet alleen verklaard worden door te verwijzen naar marketingstrategieën. Normaal gesproken speelt marketing in op een trend in plaats van dat ze er zelf één creëert. Dat zou betekenen dat er "iets in de lucht hing". Een bevriend kunstenaar zei tegen mij dat maatschappelijke ontwikkelingen het eerst in de kunst te zien zijn. Voor zover ik het kan overzien, heeft hij gelijk. De verschuiving in de richting van het post-postmodernisme waarover ik het in de inleiding al kort had, is begin jaren negentig ingezet. De oudste literatuur die ik vond over de ervaringseconomie (waarover straks meer) dateert uit 1999. Mijn onderzoeksvraag was wat de hang naar authenticiteit in de vormgeving van nu verklaart. In dit hoofdstuk komen drie verklaringen aan bod: twee sociaal-economische en een verklaring vanuit de kunst zelf. Ik eindig met het trekken van een cultuurhistorische vergelijking naar de jaren '70, omdat ik interessante parallellen ontdekte tussen toen en nu.
3.1
Op zoek naar authentieke ervaringen
Als authenticiteit een hip marketingbegrip wordt, impliceert het dat er bredere economische ontwikkelingen aan ten grondslag liggen. Al lezende stuitte ik op het fenomeen "ervaringseconomie", ook wel belevingseconomie genoemd. Ervaringen zijn er natuurlijk altijd geweest maar werden tot voor kort nooit als afzonderlijk thema benaderd. Inmiddels kijkt men hier anders tegenaan. Het is niet alleen belangrijk welke dienst geleverd wordt maar ook hoe deze dienst geleverd wordt. De huidige consument wil eigenlijk niet zo zeer goederen aanschaffen, als wel 'ervaringen' hebben: men wil iets mee maken en entertained worden. De nieuwe technologieën bieden daartoe volop mogelijkheden: denk maar aan interactieve spelletjes, websites, bewegingsattracties, driedimensionale films of alles wat met 'virtual reality' te maken heeft. De creatieve industrie waarvan de entertainmentsector deel uitmaakt, lijkt zich te ontpoppen als een mogelijke aanjager van economische groei. Hoe authentieker de ervaring, hoe beter natuurlijk. En daar is intuïtie en creativiteit voor nodig. Was in de voorliggende diensteneconomie kennis een schaars en dus onderscheidend goed, nu is dat verschoven naar creativiteit. Economische groei is afhankelijk geworden van de ontwikkeling van de menselijke geest. Technologische vernieuwing, betere locaties, strakkere productieprocessen en dergelijke hebben geen toegevoegde waarde meer.
13
De Amerikaanse hoogleraar Richard Florida, een van de eersten die deze ontwikkelingen onderzocht, zegt het volgende3: “niet kennis, maar creativiteit is de economische drijfveer in alles
wat wij doen. Het is het vermogen om nieuwe dingen te doen met bestaande kennis, het vermogen tot zijwaarts denken. Die capaciteiten zijn het meest manifest in wat ik de creatieve klasse heb genoemd. Deze economische klasse bestaat uit kunstenaars, ontwerpers, onderzoekers, innovatieve ondernemers – mensen die met creativiteit hun brood verdienen.” Volgens twee andere managementauteurs, Gilmore en Pine, 4heeft de hang naar authenticiteit te maken met drie maatschappelijke ontwikkelingen. Ook zij zien dat de beleveniseconomie zich doorontwikkeld: nu de fascinatie voor de artificiële events is weggeëbd, hunkeren mensen naar de meer betekenisvolle en spannende ervaringen. In de tweede plaats heeft de aandacht voor authenticiteit volgens hen te maken met de demografische invloed die 'baby boomers' en 'cultural creatives' op de samenleving uitoefenen. Hoewel beide groepen qua leeftijd sterk uiteenlopen -de baby boomers zitten in hun derde levensfase, terwijl de meeste cultural creatives aan het begin van hun levenscarrière staan - vinden zij elkaar in een gezamenlijke gerichtheid op zingeving en levenskwaliteit. Als derde verklarende factor noemen de auteurs de ondermijning van de reputatie van belangrijke instituties. Gebrek aan leiderschap, fraude en zelfverrijking hebben het vertrouwen in politieke en economische instituties ernstig ondermijnd. Mensen willen dat organisaties duidelijk laten zien waar ze voor staan. En, minstens even belangrijk, dat ze ook echt dòen waarvoor ze staan. Hoewel de termen creatieve economie en ervaringseconomie sinds de milleniumwisseling opgeld doet, is er al veel eerder gefilosofeerd over onze behoefte aan authentieke ervaringen. John Naisbitt 5 stelde in 1982 al dat hoe meer onze levens door technologie bepaald worden, hoe meer behoefte we hebben aan werkelijk contact met anderen. Hoe meer high-tech de geneeskunst wordt, hoe meer belangstelling er ontstaat voor alternatieve geneeswijze. Hoe meer we met ons hoofd werken en afhankelijk zijn van computers in ons dagelijks werk, hoe fysieker en sensitiever onze hobby's worden: tuinieren, koken, handwerken. Hij noemt dit verschijnsel "high tech/high touch". Als technologie de hogere functies van het brein overneemt, hoef je als mens niet meer creatief te zijn en hoef je je intuïtie niet meer te gebruiken.6 Dat de consument op zoek is naar ervaringen en dat het bedrijfsleven (en vormgevers) daar op inspelen, moge duidelijk zijn. Maar de consument zoekt ook op een andere manier naar zingeving: hij is bezorgd over zijn omgeving en raakt steeds bewuster van de noodzaak milieubewust te handelen. Ik gaf eerder al aan dat binnen de food-sector lokaal geproduceerde goederen in opkomst zijn: niet alleen vanwege de smaak maar ook vanwege het feit dat men zich bewust is van de milieubelastende effecten van productie en transport. Hoe producten gerecycled kunnen worden is al jaren onderwerp van onderzoek maar naar mijn idee kan ook de huidige populariteit van meubels uit de jaren vijftig, zestig en zeventig daar aan toegeschreven worden. Ik zie steeds vaker items uit kringloopwinkels opgenomen in woonbladen: ecologisch verantwoord. Daar waar nieuwe producten worden ontwikkeld, lijkt in toenemende sprake van samenwerking met lokale ambachtslieden (zie ook het vorige hoofdstuk). Er is echter nòg een verklaring voor de toegenomen hang naar authenticiteit: eentje die in de kunst zelf besloten ligt. 3
The Rise of The Creative Class, 2002. Besproken op o.a. www.kei-centrum.nl, www.gitp.nl. James Gilmore & Joseph Pine in: Authenticiteit. 5 In: Boyle, David: Authenticity. Brands, fakes, spin and the lust for real life. Pagina 7. 6 Gaat het bij Naisbitt over de invloed van computertechnologie op ons leven; in de jaren vijftig werd op gelijksoortige manier geschreven over de invloed van de massaproductie (o.a. Erich Fromm ) Toen was de massamaatschappij tot volle wasdom gekomen. Bedrijven waren enorm in omvang gegroeid en het werk was volledig geïndustrialiseerd en routinematig geworden. De mens was in een product veranderd.Volgens Fromm is de vernauwende ervaring van moderne arbeid direct gerelateerd aan geestelijke gezondheid. Mensen zouden terugkeren naar eenvoudige technologieën omdat die menselijker en menswaardiger waren. Velen waren op zoek naar een ander leven, zo stelde een andere schijver (Schumacher, in Watson, )
4
14
3.2
Het post-postmodernisme als nieuwe culturele stroming
In de inleiding gaf ik al aan dat ik benieuwd was of de hang naar authenticiteit en ambachtelijkheid zich alleen afspeelt in de vormgeving of dat deze tendens in een breder perspectief geplaatst kan worden. Al vrij snel kwam ik het begrip Post-postmodernisme tegen als aanduiding voor een nieuw cultureel tijdperk. Opvallend is dat ook wel de term Re-modernism wordt gebruikt. Het gebruik van beide termen geeft goed aan wat er naar mijn idee aan de hand is: het opnieuw voorop stellen van bepaalde modernistische waarden zonder afstand te doen van de verworvenheden van de massacultuur. Dat dit niet met elkaar botst, duidt er wellicht op dat de dominante culturele kracht deze eeuw een krachtig samenspel van tegenovergestelden is7. Dat is op zich niet zo gek. In de (kunst) geschiedenis is altijd sprake geweest van golfbewegingen. Waar het in de modernistische kunst tot aan de jaren zeventig onder andere om ging was autonomie, originaliteit, authenticiteit en individuele ervaring.8 Toen was het belangrijk om je als kunstenaar te kunnen onderscheiden van de massacultuur. Met het postmodernisme van de jaren '80 en '90 werd massa-cultuur juist volledig ingelijfd tot aan het punt dat alle inhoud en betekenis verdwenen was en kunst alleen nog maar verwees naar andere, al gemaakte kunst. Kunst werd non-communicatief en zong zichzelf los van de omgeving. Misschien is het alleen maar logisch dat er als reactie een nieuwe culturele kracht lijkt te ontstaan. Als kunst alleen nog maar een parodie is, krijgt men behoefte aan bezieling en inhoud: dan wordt authenticiteit weer belangrijk. Het post-postmodernisme betrekt de toeschouwer weer bij het werk, er wordt als het ware weer meer gecommuniceerd met de beschouwer. post-postmoderne kunst is geëngageerd en wil deel uitmaken van de gemeenschap. Veel van wat er nu in de kunstwereld gebeurd zal te verklaren zijn vanuit die nieuwe culturele stroming: de opleving van de figuratieve schilderkunst, het steeds vaker toepassen van kunst als sociaal bindmiddel en de persoonlijke boodschap die kunstenaars zo massaal aan de kijker kwijt willen.
3.3
Kenmerken van het post-postmodernisme
In het post-postmodernisme worden bovengenoemde modernistische waarden opnieuw voorop gesteld zonder dat afstand wordt gedaan van de verworvenheden van de massacultuur. Dat wil niet zeggen dat alle modernistische waarden aan een revival beginnen. Ik kwam vier waarden zodanig regelmatig tegen dat ze kenmerk lijken te zijn van het post-postmodernisme. Het post-postmodernisme 1. doet een beroep op de individuele ervaring 2. communiceert met de kijker en/of lezer 3. zoekt naar zingeving en ethiek 4. is geëngageerd en betrokken bij de omgeving
Het postpost-postmodernisme doet een beroep op de individuele ervaring In 2006 is in Amsterdam een lezingenserie gehouden met als doel de meest recente kunsttheorieën tegen het licht te houden en zo de kloof tussen de actuele kunstpraktijk en theorievorming te overbruggen. De serie, Right about now, behandelt zeven thema's die sinds de jaren '90 van belang zijn geweest. Een van de initiatiefnemers, Margriet Schavemaker belicht in haar artikel in 7 8
Naar David Boyle, Authenticity, p 3. Wel wat vroeg in de nieuwe eeuw om daar een voorspelling over te doen… Er zijn meer modrnistische waarden te beneoemen maar ik focus mij op deze vier.
15
JongHolland 9het idee van individuele ervaring vanuit een kunstbeschouwelijke invalshoek. Volgens haar zijn er maar weinig kunsthistorici die het aandurven om te theoretiseren over de post-postmoderne kunst van na de jaren tachtig. Hal Foster en John Welchman doen dat wel. Foster onderzoekt de werkelijkheid in en rond kunst. Hij voorziet de ervaringskunst (o.a. werk van Cindy Sherman) van een theoretisch kader dat is ontleend aan de psychoanalyse.
Cindy Sherman, Untitled (# 353), 2000. Cibachrome print, 4/6, 36 x 24".
Het feit dat zijn theoretisch kader niet kunsthistorisch van aard is, komt volgens Schavemaker in wezen voort uit het verlangen alle theorie op te heffen en de ervaring van kunst weer centraal te stellen, hetgeen typerend is voor het formalisme van Greenberg. John Welchman stelt dat de kunst van de jaren negentig niet meer verwijst naar andere kunst zoals in de jaren tachtig nog het geval was. In de jaren negentig staat de kunst en de ervaring die zij zelf oplevert, weer centraal. Tot aan de jaren negentig leek het er op dat alle inhoud en betekenis uit de kunst verdwenen was. Kunst verwees alleen nog maar naar andere, al gemaakte kunst en werd non-communicatief, ongrijpbaar of zelfs onbegrijpelijk. Kunsttheoretici probeerden daar vat op te krijgen door de kunst op een talige manier te verklaren: via het lezen van tekens werd betekenis gegeven aan een beeld. Schavemaker signaleert hernieuwde aandacht voor het beeld en het kijken, hetgeen ruimte geeft aan de individuele ervaring van de kijker. Aanhangers van die nieuwe "pictorial turn" pleiten er voor om eerst te kijken naar hoe beelden zelf de specifiek beeldende betekenis weergeven, in plaats van direct naar taal te grijpen om iets over het beeld te zeggen. Volgens Schavemaker is dat niet een volledige terugkeer naar de formalistische kunstbeschouwing: in de postpostmodernistische kunsttheorie zijn alle mogelijke beelden die de cultuur kent (dus ook die uit de zgn. lage cultuur) van betekenis. Dus niet alleen die uit de hoge cultuur. Schavemaker stelt dat er een tweede fase in de postmoderne theorievorming lijkt te zijn aangebroken: een fase waarin kritiek wordt uitgeoefend op bepaalde aspecten van het postmodernisme terwijl andere facetten worden gecontinueerd (zoals bijvoorbeeld de vermenging van hoge met lage cultuur). Eén van de vragen die men zich in Right about now stelde was of de hernieuwde opleving in de belangstelling voor schilderkunst te zien is als een terugkeer naar traditionele modernistische waarden als autonomie, authenticiteit en zelf-expressie. Ik denk dat je dat zeker zo kan zien en in mijn beleving paste de tentoonstelling "Leve de schilderkunst! Terug naar de figuur." Daar wonderwel bij. Het Museumtijdschrift (nummer 2/ 2006) besteedde aandacht aan de tentoonstelling. Op de tentoonstelling was te zien dat het realisme in de schilderkunst aan een terugkeer bezig is en dat het huidige realisme diverse gezichten heeft. 9
Margriet Schavemaker en Mischa Rakier. Fort! Da! In: JongHolland, 2006-4
16
Uit veel schilderijen doemt een kwetsbaar mensbeeld op, waarin de imperfectie en de onzekerheid van het individu getoond wordt. Met andere woorden: een authentiek mensbeeld.
Eric Fischl, Krefeld project: bathroom scene 2, 2003. olieverf op doek, 182,8 x 274,3.
Ook in de theaterwereld lijkt autonomie en individuele ervaring belangrijker te worden. "Theater hoeft niet meer verplicht diverterend, actueel, betekenisvol, begrijpelijk voor de massa of op een doelgroep gericht te zijn. Kunst is vooral 'gewaar'. Zij signaleert, toont en legt de keuze uiteindelijk bij de kijker. Maar bovenal geldt weer: kunst is wat ze is." 10 Bovendien valt in het theater een terugkeer te bespeuren naar persoonlijke theaterperformances zoals we die bijvoorbeeld kennen van Martina Abramovic: een terugkeer naar vlees en bloed en de sensaties die daarmee gepaard gaan. Martina Abramovic: Nude with skeleton, 2002-2005
10
Meulman, Jeffrey. 2004. ‘De nieuwe Europese avant-garde is volstrekt bevrijd’ in Vrij Nederland september 2004, z.p
17
Op het moment dat een kunstenaar zichzelf laat zien doet hij beroep op de kijker om betrokken te raken. Dat brengt mij op het tweede kenmerk van het postpostmodernisme, nauw verbonden met het eerste: Het postpost-postmodernisme communiceert communiceert met de kijker Het postpostmodernisme laat de kunstenaar achter het beeld zien en betrekt de toeschouwer weer bij het werk. Er wordt als het ware weer meer gecommuniceerd met de toeschouwer, of in het geval van de literatuur, met de lezer. Nicoline Timmer11 signaleerde in het literaire tijdschrift Pampus het post-postmodernisme in de literatuur. Zij geeft als kenmerk dat een schrijven bijvoorbeeld zijn lezers rechtstreeks aanspreekt. "This thing I feel, I can't name it straight out but it seems important, do you feel it too?" Het post-postmodernisme wil terug naar de kunstenaar die zichzelf in alle aanwezigheid toont en serieus neemt. Het postpost-postmodernisme zoekt naar zingeving en ethiek De modernistische kunstenaar zocht naar betekenis en naar de Waarheid: naar dat ene Grote Verhaal. In het postmoderne denken kwam aan de grote verhalen een einde. Religies, wetenschap en politieke groeperingen hebben hun aanspraak op de absolute waarheid verloren. In haar boek "De terugkeer van het engagement" stelt Karen Vintges dat het noodzakelijk is om postpostmodern te zijn12. Volgens haar heeft het postmoderne denken een moreel vacuüm gecreëerd. Omdat we niet kunnen vaststellen wat goed en kwaad is (want die ene waarheid bestaat niet) werkt het verlammend op allerlei sociale en politieke bewegingen. Het postmodernisme bekritiseert alle grote verhalen zonder een inhoudelijk alternatief te bieden. Om die reden moeten we volgens Vintges verder denken dan het postmoderne: mensen hebben behoefte aan zingeving en ethiek. Het is noodzaak om post-postmodern te zijn om de normatieve leegte van het postmoderne aan te kunnen vullen. Die behoefte aan zingeving en ethiek komt niet alleen voort uit politieke of sociale behoeftes, maar ook uit de kunst zelf. Als kunst alleen nog maar een parodie is krijgt men behoefte aan bezieling en inhoud: dan wordt authenticiteit en engagement weer belangrijk. In plaats van dat alle realiteit tussen aanhalingstekens wordt geplaatst (kunst als simulacrum) is er vanaf de jaren negentig steeds meer ruimte voor echte betrokkenheid, engagement, politieke bewustwording en daadwerkelijke interactie tussen kunst en maatschappij13. Dit is waarschijnlijk de reden dat een toenemend aantal kunstenaars zich bezighoudt met sociaal-politieke onderwerpen. Daarbij gaat het niet alleen om beeldend kunstenaars maar ook om architecten, stedebouwkundigen, fotografen en vormgevers. Het postpost-postmodernisme is geëngageerd en betrokken bij de omgeving Het is alsof er een soort natuurlijke samenloop van omstandigheden is: de beeldende kunst zoekt plat gezegd- contact met de buitenwereld. De buitenwereld ontvangt de kunstenaar met open armen omdat hij bij uitstek iemand is die "zijwaarts kan denken" en vastgelopen processen in de maatschappij en het bedrijfsleven kan vlottrekken met zijn originele en creatieve invalshoeken.
11 Timmer werkt momenteel aan een door de KNAW geïnitieerd onderzoek met als titel "For real: the post-postmodern syndrome in American Fiction at the turn of the millenium. Doel van het onderzoek is een concrete analyse te maken van postpostmoderne literatuur, in het bijzonder hedendaagse Amerikaans romans. In 2008 zal het onderzoek zijn afgerond. 12 Vintges is universitair docente Politieke en Sociale Filosofie aan de Universiteit van Amsterdam. 13 Margriet Schavemaker. Fort! Da! In: JongHolland, 2006-4
18
Maatschappelijke betrokkenheid is niet nieuw. Het was er ook in de jaren zestig en zeventig, maar was toen heel anders van aard. Engagement was toen onderdeel van een politieke beweging met een bijbehorende ideologie. Nu manifesteert engagement zich meer op een microniveau. Ze kiest er niet voor om te ageren of de massale actie op te zoeken. De ene waarheid bestaat toch niet dus zoeken we naar onze eigen waarheid, naast die van een ander. Dit in de wetenschap dat wanneer je anderen niet kunt veranderen, je in ieder geval zelf goed kunt doen. Er is dus geen sprake meer van een breed maatschappelijk zoeken naar zekerheden of vaste concepten zoals in de eerste helft van de jaren zestig. In dat licht gezien lijkt het logisch dat vormgevers bewust kiezen voor ambachtelijke ontwerpen: ze kunnen op die manier aandacht vestigen op uitstervende ambachten of op arbeidsomstandigheden in andere landen. Het voert te ver om hier verder in te gaan op kunst en engagement. Ik volsta met de constatering dat engagement een belangrijk item is, getuige de publicatie door het Nederlands Architectuur Instituut van de bundel "Het nieuwe engagement" , het themanummer dat Metropolis er onlangs aan wijdde en getuige ook het bombardement aan kritisch geëngageerde kunst die we op de Biënnales en de Documenta hebben kunnen aanschouwen. 14 Er is nòg een periode geweest waarin engagement en authenticiteit belangrijke maatschappelijke fenomenen waren: de jaren '60 en '70. Zowel toen als nu is de "innerlijke zoektocht naar wat juist is" ontstaan als reactie tegen algemeen geldende waarden en normen. Dat nu vind ik een heel interessante parallel: eentje die ik in het volgende hoofdstuk verder bespreek.
14
Boomkes, R. et al: Nieuw Engagement in architectuur, kunst en vormgeving. Rotterdam, NAi Uitgevers. Us. Special in Metropolis M, 2007-4, pagina 40-69
19
20
4
Back to the seventies
Dankzij mijn woonblad-verslaving15 kwam ik op het idee van deze scriptie. Wat ik zag was dat er steeds vaker geappelleerd werd aan ambachtelijkheid enerzijds en nostalgie anderzijds. Ik trek ambachtelijkheid en nostalgie hier uit elkaar omdat ambachtelijkheid tot hele frisse, vernieuwende ontwerpen kan leiden. Nostalgie daarentegen gaat meer over vintage en retro (zie illustratie) , over het teruggrijpen naar de vormentaal uit een verleden tijd. De periode waar naar teruggegrepen wordt, zijn vooral de jaren zeventig en - in iets mindere matede jaren '60 en '50. De jaren zeventig zijn ontegenzeggelijke hip, getuige de twee tentoonstellingen die te zien waren op het moment dat ik begon aan mijn scriptie16. Ik moet zeggen dat ik het bijzonder vind dat dingen uit die tijd weer zo in de belangstelling staan. Sterker nog : dat ik het zelfs ga waarderen. De jaren zeventig hebben heel lang "niet gekund". Ik vroeg mij af waarom het nu ineens wel kan. Is dat toeval of komt het voort uit het feit dat onze huidige maatschappij met dezelfde krachten te maken heeft als toentertijd. Ik vind het spannend om te denken van wel, vandaar dit hoofdstuk. 101 Woonideeen, 2008/4, Pagina 75
4.1
Tegencultuur
De term "tegencultuur" is afkomstig uit de jaren zeventig en is bedacht om de ingrijpende culturele veranderingen van toen te kunnen labellen. Ik heb er geen idee van of datgene wat ik in de vorige twee hoofdstukken heb besproken, sterk genoeg zal zijn om de boeken in te gaan als een nieuwe tegencultuur: daar is het simpelweg nog te vroeg voor.
15
Ik geef toe dat ik selectief ben in wat ik lees en daardoor gekleurd ben in mijn perceptie. Bladen als "More than classic" of Ariadne Wonen lees ik nauwelijks omdat ik ze te klassiek vind. 16 Seventies in Nijmegen. Valkhoff Museum Nijmegen. Van 1 september 2007 tot 6 junuari 2008. Wauw! Nederland in de jaren zeventig. Noordbrabants Museum 's Hertogenbosch. Van 29 september 2007 tot 27 januari 2008.
21
De tegencultuur uit de jaren '70 kan gezien worden als een opstand van de jeugd tegen de richting waarin de technocratische maatschappij zich ontwikkelde. Het protest uitte zich in de ontwikkeling van een alternatieve levensstijl. De tegencultuur omvat vijf elementen: diverse alternatieve vormen van psychologie, oosterse (mystieke) filosofie; drugs; revolutionaire sociologie en popmuziek. Samen moesten ze een levensvatbare basis opleveren voor een alternatieve maatschappij, met als vorm allerlei soorten communes die ook zouden helpen de vervreemding van een 'normaal' leven tegen te gaan (Watson, pagina 613 en 614). Het was een uitvloeisel van de sociale veranderingen die in de jaren '50 al in gang waren gezet en in de jaren '60 tot volle wasdom waren gekomen. De welvaart was toegenomen, de dreiging van de Koude Oorlog afgenomen, mensen werden steeds mobieler en de kloof tussen de vooroorlogse generatie en de naoorlogse was groter dan ooit tevoren. Begin jaren zeventig kwamen daar de onheilscenario's van de Club van Rome, de oliecrisis en de daardoor kelderende economie nog bij. Alles samen maakte dat de blik meer naar binnen werd gericht: het streven naar persoonlijk geluk kwam hoog op de agenda te staan. Dat uitte zich onder andere in heel nieuwe ideeën van gemeenschap, die in klein verband werden uitgeprobeerd op communes en woonboerderijen. Mensen kozen nu zelf hun alternatieve leefstijl in plaats van alleen maar te accepteren wat ze krijgen zoals hun ouders hadden gedaan. De ene set geloofsregels werd vervangen door een andere: de persoonlijke, belijdende anonieme aard van traditionele godsdiensten werden door velen vervangen door de publieke, intieme en narcistische aard van de bewustzijnsbeweging17. Ook nu lijkt er een tegenbeweging op gang te komen van mensen die de maatschappij anders willen vormgeven. In de jaren zeventig ging het vooral om individualisering van de geest en wat dat betreft is het plafond in het Westen wel bereikt. Misschien heeft Christopher Lasch toch gelijk gekregen en zijn we te ver doorgeschoten in de ik-cultuur.18 Wat zich nu begint af te tekenen lijkt zich dan ook in tegengestelde richting te bewegen. Op dit moment duikt het begrip "gemeenschapszin" steeds op: het regeringsprogramma van onze huidige regering heet niet voor niets "samen leven, samen werken". Afgezien van wat gemopper over "spruitjeslucht" is er niet eens zo heel veel weerwoord gekomen op die insteek. Ik trek daaruit de conclusie dat de behoefte om het contact binnen en met onze maatschappij te herstellen, redelijk gedragen wordt. Watson19 geeft hiervoor een interessante verklaring: "de gecombineerde effecten die voortkomen uit de successen van wetenschap, liberale democratie, vrije markteconomie en de massamedia hebben gezorgd voor een tijdperk van persoonlijke vrijheid en een verwezenlijkte individualiteit die zijn weerga in de geschiedenis niet kent. Dat is geen kleine prestatie maar er valt nog veel te bereiken… En even verderop: "de problemen van nu weerspiegelen op een bepaald niveau de breuk in de relatie tussen verschillende groepen- verschillende landen, verschillende rassen, verschillende stammen, verschillende seksen, verschillende leeftijden. De ontwikkelingen in de 20e eeuw hebben ons niet veel geleerd over onszelf als leden van groepen, onderling verbonden groepen met gedeelde verantwoordelijkheden naast rechten. De psychologische en sociologische wetenschappen hebben hierin steken laten vallen, zo stelt hij. Overigens noemt Watson de verschillende religies niet expliciet. Het boek komt uit 2001: misschien is het eerder uitgegeven dan 11 september? Wanneer je de jaren '70 vergelijkt met het heden, dan valt op dat er sprake is van een tegengestelde maatschappelijke trend: rukte men zich toen juist los van maatschappij; nu zoekt men juist weer toenadering. Hoewel dit een contrabeweging is, zijn er frappante parallellen te vinden in de aanleiding tot - en de uiting van die contrabeweging.
17
Peter Watson, Mensen en ideeën van de 20e eeuw. P 620 Lasch' analyse van het ik-tijdperk The culture of Narcissism wordt besproken in Watson op pagina 618-620. 19 Peter Watson, Mensen en ideeën van de 20e eeuw. P 797 18
22
De ideologische basis voor de tegenbeweging in de jaren '70 ligt - voor de VS betreft- in het Port Huron Manifest uit 1962. Toen ik het citaat las, vond ik het wonderwel passen bij wat er nu gaande is dat ik het hier wel moet opnemen:
We beschouwen de mens als oneindig kostbaar en in het bezit van niet gerealiseerde capaciteiten voor rede, vrijheid en liefde… We verzetten ons tegen de ontmenselijking die de mens tot een ding reduceert… Eenzaamheid, vervreemding, isolatie, dat zijn de woorden die de enorme afstand tussen de ene mens en de andere beschrijven. Deze dominante tendensen kunnen niet tegengegaan worden met een beter personeelsbeleid, noch met verbeterde technische snufjes, maar alleen als de liefde voor de mens het wint van de valse verafgoding van dingen door de mens. Wat mij opvalt is dat beide bewegingen (enerzijds het losrukken van maatschappij door je er uit terug te trekken en anderzijds het weer willen herstellen van het contact met de maatschappij) lijkt te verlopen langs dezelfde lijnen. Voedsel wordt opnieuw in eigen beheer verbouwd, dan wel gekocht bij een plaatselijke producent. Kleding en woonspullen worden zelf gemaakt of lijken zelf gemaakt. In ieder geval zijn er tactiele elementen te bespeuren (zie ook de illustraties op de volgende pagina) en appelleren ze aan geborgenheid en warmte. De gedachtegang erachter is wel tegengesteld aan elkaar: was het in de jaren '70 een uiting van individualisme om je eigen spullen te maken (ik heb de maatschappij niet nodig om mezelf te redden), nu is het juist een uiting van betrokkenheid bij diezelfde maatschappij (ik geef om de wereld en wil er voor zorgen dat bepaalde zaken niet verdwijnen). Heeft onze huidige maatschappij te maken met dezelfde krachten als in de jaren zeventig? Misschien is het vergezocht maar ik denk van wel. Ik zie een parallel tussen de oliecrisis van 1973 en de aanslagen in New York van 2001. Niet qua soort crisis20 maar wel dat de wereld even door elkaar wordt geschud. Als je door elkaar bent geschud, moet je opnieuw aarden, opnieuw aftasten waar je staat. Dat is misschien de reden dat de Westerse maatschappij zich opnieuw lijkt te bezinnen en er sprake is van een nieuwe culturele tendens. Al lezende ontdekte ik dat er over een brede linie sprake is van een terugkeer van bezieling, betekenis, menselijke maat, authenticiteit of welk label je er ook maar op wilt plakken. Dat houdt niet in dat er een einde komt aan alle technologische ontwikkelingen, integendeel zelfs. Authentiek en handgemaakt zal bestaan naast virtueel en massaal geproduceerd. Sterker nog: Authenticiteit kan net zo goed virtueel en massaal zijn als uniek en handgemaakt. Dat is maar goed ook want hoewel "gewoon" en menselijk van uitstraling - zijn handgemaakte producten pittig geprijsd en zeker niet voor iedereen weggelegd.
20 : de oliecrisis was vooral politiek - economisch van aard terwijl het wereldwijde conflict tussen het westen en de islamitische bewegingen meer een cultureel conflict is. In dit conflict gaat het niet alleen om economische belangen of politieke macht maar ook om botsende wereldbeschouwingen en levensvormen.
23
4.2
Een einde zonder conclusie
Het is op dit moment nog te vroeg om de impact en reikwijdte van authenticiteit te kunnen duiden. Ik kan niet voorspellen of het vooral een marketingbegrip zal blijken of dat de tendens zich ook in de kunst en cultuur blijft doorzetten. Deze scriptie eindigt dan ook niet met een serie conclusies. Ik heb deze scriptie geschreven omdat ik meer wilde weten over datgene wat ik om mij heen zie gebeuren. Ik heb willen signaleren en begrijpen. Ik ben erg content met de toegenomen aandacht voor authenticiteit. Enerzijds komt dat doordat het weerspiegelt wie ik ben en waar ik van hou: vintagedesign, kringloopwinkels en rommelmarkten. Er is nog een reden waarom ik authenticiteit een positief verschijnsel vind en dat is het bewustzijn die het met zich meebrengt. Ontwerpers en consumenten worden bewust van de schoonheid en het belang van oude ambachten waardoor deze niet verdwijnen. De harder klinkende roep om lokaal, biologisch geteeld voedsel is niet alleen positief voor het milieu (denk aan het verminderen van transport) maar brengt ook een toegenomen bewustzijn met betrekking tot gezond eten met zich mee. Nogmaals, ik ben me er van bewust dat veel van wat als “authentiek” gepresenteerd wordt, een illusie is. Het is echter wel een illusie die fabrikanten en organisaties er toe dwingt om goed na te denken over wat de individuele consument wil en zich daar op aan te passen. Ik verheug met op de mooie dingen die komen!
24
Literatuurlijst
Boeken
Boomkes, R. et al: Nieuw Engagement in architectuur, kunst en vormgeving. Rotterdam, NAi Uitgevers Boyle, David.: Authenticity. Brands, fakes, spin and the lust for real life. Harper Collins, 2003 Dunk, H.W.: De verdwijnende hemel. Over de cultuur van Europa in de twintigste eeuw. Amsterdam, Meulenhoff, 2000. Gilmore, J. en J. Pine: Authenticiteit. Den Haag, Academic Service, 2008 Fell, Charlotte & Peter. Decorative art 70's. Keulen, Taschen, 2006 Watson, Peter. Mensen en ideeën van de 20e eeuw. Utrecht, het Spectrum, 2001
Scriptie
Zomer, Hiske: Tussen kunst en de maatschappij. Engagement van nu. Meer dan ooit over de grens. Doctoraalscriptie 2006 Communicatie- en informatiewetenschappen, specialisatie kunstbeleid en -management, Universiteit Utrecht.
WebWeb- en Tijdschrift artikelen
Eten uit de regio. Volkskrant (Verleiding special). 7 april 2007 Fort! Da! Margriet Schavemaker en Mischa Rakier. In: JongHolland, 2006-4 www.rightaboutnow.nl
Helemaal te Gek. In: HP De Tijd, 28 september 2007. Handel in ervaringen. Joseph Pine en James Gilmore: In: Ode nummer 28 en op www. ode.nl
Kwetsbaar en banaal. Figuratie gereanimeerd. In: Museumtijdschrift Februari 2007. De nieuwe Europese Avant-garde. Meulman, Jeffrey, In: Vrij Nederland en op zijn eigen website. Us. Metropolis M, 2007-4, pagina 40-69 Slow Art. In: Kunstbeeld maart 2006 Uitbundig baksteen. Volkskrant, 25 oktober 2007-12-10 The Rise of The Creative Class, Richard Florida, 2002. Via www.kei-centrum.nl, www.gitp.nl. De terugkeer van het engagement. Karen Vintges via www.liberalis.be
25
26