3-maandelijks magazine voor terrariumliefhebbers.
Uitgave September 2011
Foto voorpagina: Fucifer pardalis/Panterchameleon
3-maandelijks magazine voor terrariumkunde en herpetologie. Jaargang 1 nummer 3 - September 2011 De zomer zit er bijna op en de zon probeert september nog een beetje goed te maken, voor hetgene ze in de maanden juli en augustus achterwege heeft gelaten. Het minste wat je kan zeggen is dat de zomer van 2011 een succes was. Vooral onze koudbloedige vrienden hebben toch wel een beetje afgezien van het slechte weer. Zo hebben vele Griekse landschildpadden een heerlijk voorjaar gekend, maar een desastreuze zomer. In plaats van twee legsels hebben sommige dieren het bij één gelaten. Ook hun eetlust was niet altijd naar behoren. Hopelijk laten de liefhebbers hun dieren ergens in garage of kelder overwinteren. Want ik zou het toch een groot risico vinden moest men nu de landschildpadden buiten, laten overwinteren. Hopelijk hebben de dieren het binnenshuis het er een pak beter van afgebracht en hebben ze voor heel wat nakweek gezorgd dit jaar. Dit is toch voor velen onder ons het ultieme aan onze hobby. Wie graag zijn nakweek te koop of te ruil wil aanbieden kan vanaf oktober zijn nakweek doorgeven aan de redactie
[email protected] . De nakweek zal dan max. 3 maand gepubliceerd worden. Maar niet enkel nakweekdieren zullen aangeboden worden. Je kan ook zoekertjes plaatsen over een bepaalde soort / geslacht die je zoekt. Dit kan aan de redactie doorgeven worden. De zoekertjes dienen altijd voor de 1maart, 1 juni, 1 september en 1 december binnen te zijn. Deze zullen dan in de uitgave van deze maand verschijnen.
Het heeft een tijdje geduurd maar onze eerste infonamiddag is een feit! !
organiseert op ZONDAG 2 OKTOBER 2011 Locatie? Clublokaal “BETTA” Handelsstraat 75 1840 Londerzeel (Malderen) Programma? 14.00u Wetgeving omtrent het houden van reptielen 14.30u Het houden en kweken van Trachemys s elegans (roodwangsierschildpadden) door Peter Staljanssens. Vraagstelling 16.00u Insectenbuffet door Willy Lambrecht. ….gezellig napraten
We hopen uiteraard op dit evenement jullie allen te mogen verwachten. Zowel jong als oud, iedereen is van harte welkom. Bij deze is het ook mogelijk om eventuele vragen of problemen naar voor te brengen. En zoals jullie kunnen lezen is deze infonamiddag volledig GRATIS!! Allen op post zou ik zeggen!!
Het bestuur.
Ook onze grote reptielenbeurs in Lebbeke komt stilaan dichterbij. De reservaties lopen momenteel vlot binnen. Op die manier maakt dit jaarlijkse evenement opnieuw zijn gekende naam “gezelligste beurs” waar. Indien men affiches of flyers wil, kan men contact opnemen met de penningmeester. Wie graag meer info wil of een handje wil toesteken kan zich wenden tot één van de bestuursleden. We hopen jullie op allebei onze evenementen “waar onze dieren centraal staan” te verwelkomen. We zijn nog op zoek naar een aantal mensen die op de beurs kunnen komen helpen. Mensen die zich geroepen voelen mail naar
[email protected] of bel GSM nr. 0478361228 (kristof Schelfhout) De verschillende shiften voor het uurrooster zijn van 8u tot 10u , 10u tot 12u, 12u tot 14u, 14u tot 16u, en van 16u tot einde, inclusief opkuis.
Voor reservatie beursstand mail naar
[email protected] of
[email protected].
Veranderingen in Cites lijst Omzendbrief inzake de belangrijkste wijzigingen van de cites-bijlagen van de CoP 15-dieren. Op de 15de bijeenkomst van de Conferentie van de Partijen(CoP15) van Cites die plaatsvond van 13-25 maart 2010 in Doa (Qatar), werden er maatregelen genomen om, onder andere, de bijlagen I en II en Cites1 te wijzigen. De nieuwe CITES- bijlagen zijn in werking getreden op 23 juni 2010, dus 90 dagen na deze conferentie. De bijlagen A,B,C,D van de EG-Verordening 338/97, waardoor CITES in de EU toegepast wordt, zullen waarschijnlijk aangepast worden in de loop van de maand juli, rekening houdend met deze wijzigingen. De volgende wijzigingen van de CITES-Bijlagen die aangebracht werden tijdens de CoP15 kunnen gevolgen hebben voor onze activiteiten: Nieuwe soorten opgenomen in de bijlagen Reptielen: Opname in Bijlage II van de vier soorten leguanen uit Honduras en Guatemala: Ctenosaura bakeri (endemisch in het eiland Utila, Honduras), C oedirhina (endemisch in het eiland Roatan,Honduras), C melanosterna (endemisch in het dal van de Aguan,Honduras) en Cternosaura palearis (endemisch in de vallei van de Montagua,Guatemala). De in het wild levende populaties van deze soorten zijn sterk in aantal afgenomen en ze hebben een zeer klein verspreidingsgebied. Er is nochtans op internationaal vlak veel vraag naar deze dieren door liefhebbers van exotische reptielen, omwille van hun middelgrote tot kleine lengte. Amfibieën: Opname in bijlage I van de Luristan beeksalamander – Neurergus kaiseri- omwille van zijn uiterst klein verspreidingsgebied (endemische soort in 4 bergstromen in de hooggelegen gebieden in het zuiden van Iran), van de sterke daling van zijn populatie en van de druk die uitgeoefend wordt door illegale handel. Opname in bijlage II van de 5 soorten boomkikkers (roodoogmakikikker) uit Centraal-Amerika van het genre Agalychnis spp: A. moreletii, omwille van zijn kritieke status, A. callidryas omwille van zijn belang voor de handel en van de daling van zijn populaties en A. annae, A. saltator, A. spurrelli omwille van de gelijkenissen binnen de soort. Insecten: Opnamein bijlage II van de Dynastes satanas, een mestkever uit Bolivië, bedreigd door de illegale handel en waarvan de habitat kleiner wordt door ontbossing en uitbreiding van landbouwzones.
Het volledige verslag van de wijzigingen die in de bijlagen aangebracht werden,kan u terugvinden op het volgende internetadres: http://cites.org/eng/cop/15/prop/results.shtml http://anolis.be/OnlinedocumentenEmagazineVTV/CIRC35COP15dierenNL.pdf http://anolis.be/OnlinedocumentenEmagazineVTV/CIRC35bCOP15PlantenNL.pdf http://anolis.be/OnlinedocumentenEmagazineVTV/completelist.pdf
Ook op vlak van de Vlarem zijn er wijzigingen of verduidelijkingen. Meldingsplicht Vlarem het houden en kweken van reptielen Vraag van een burger: Wat doe ik met mijn reptielen die boven de 30 stuks komen door bijvoorbeeld een nest die uitgekomen is. Bijvoorbeeld heb aan de meldingsplicht voldaan tot 30 dieren en heb er slechts 28 (volwassen en jongen) zitten en dan komt er een nest uit van drie jongen waardoor ik op 31 stuks kom. Hierdoor val ik niet onder klasse 3 maar is er een overgangsmaatregel zodat ik de jongen kan behouden tot ze 'verkoopbaar' zijn of moet ik sowieso voor de klasse 2 gaan maar dat is dan maar tijdelijk aangezien het niet de bedoeling is om de 3 jongen te behouden. Antwoord van directeur departement leefmilieu, natuur en energie : In de Vlarem-wetgeving is er voor onze dieren geen uitzondering voorzien omtrent het aantal dieren dus de maximum is steeds 30 (hoger al dan niet tijdelijk = klasse 2 !!!). Voor zogende dieren is er wel een uitzondering voorzien. Hij vond dat alle reptielen, tot het tegendeel bewezen is, vielen onder klasse 2 aangezien ze agressief zijn ... Bij mijn vraag tot het wetenschappelijk werk waarop hij zich baseerde moest er worden toegegeven dat er interpretatie is en kan zijn. Conclusie: indien 28 stuks in bezit en er worden er 3 geboren, ben je steeds met 1 dier in overtreding en dien je dus een klasse 2 aanvraag in te dienen. Meldingsplicht het houden en kweken van voedseldieren Vlarem-wetgeving inzake het houden van: Stallen voor konijnen, knaagdieren, katten e.d., andere dan vermeld onder rubrieken 9.8 en 9.9, waaronder verstaan één of meer gebouwen en/of installaties waarin deze dieren gefokt of gehouden worden: in een gebied ander dan woongebieden met landelijk karakter en agrarische gebieden: 1° met plaatsen voor meer dan 50 tot en met 10.000 gespeende dieren Vlarem 2 a) 2° met plaatsen voor meer dan 10.000 gespeende dieren Vlarem 1 in een woongebied met landelijk karakter: 1° met plaatsen voor meer dan 150 tot en met 10.000 gespeende dieren Vlarem 2 b) 2° met plaatsen voor meer dan 10.000 gespeende dieren Vlarem 1 in een agrarisch gebied: 1° met plaatsen voor meer dan 300 tot en met 10.000 gespeende dieren Vlarem 2 c) 2° met plaatsen voor meer dan 10.000 gespeende dieren Vlarem 1 Zolang je niet boven de 50 volwassen dieren (woongebied) zit ben je vrij dus van meldingsplicht. Landelijk mag je tot 150 gespeende knaagdieren houden.
Uniek in Vlaanderen: twee inheemse slangensoorten in één natuurgebied! Tot voor kort was er geen enkel Vlaams natuurgebied waar gladde slang en adder samen voorkwamen. Vrijwilligers van Natuurpunt en medewerkers van HYLA ontdekten dat de twee slangensoorten wel degelijk samenleven in het Stappersven. Zowel de gladde slang als de adder zijn (zeer) zeldzame slangensoorten met een beperkte verspreiding in Vlaanderen. De weinige natuurgebieden waar ze nog voorkomen vinden we in de Limburgse en Antwerpse Kempen. Als leefgebied kiezen ze voor structuurrijke heidehabitats: de gladde slang komt voor in droge, de adder in natte heide. Natuurpunt werkt intensief aan de inventarisatie en het herstel van het heidegebied Stappersven na de recente zware heidebrand. Natuurpunt beheert dit deelgebied van het Grenspark De Zoom – Kalmthoutse Heide. Het natuurgebied is zeer bekend omwille van de populatie gladde slangen, uniek in de provincie Antwerpen. De recente heidebrand bracht het voortbestaan van die populatie in gevaar… Een geruststelling was de vondst van een aantal levende exemplaren enkele dagen na de brand. Dit verzekert niet dat de populatie gered is, maar bevestigt wel het aanpassingsvermogen van de gladde slang. Ook indirecte gevolgen spelen een belangrijke rol bij de overleving na een catastrofe, zoals de verstoring van de voedselketen. Een aantal opmerkelijke waarnemingen zette vrijwilligers aan om ook naar de adder uit te kijken. Ze namen een 8-tal exemplaren waar van de soort in het Stappersven en bevestigden zo het vermoeden dat de twee slangensoorten hier samen voorkomen. Dat de adder en de gladde slang opduiken in één natuurgebied is uniek in Vlaanderen. Het betreft de vijfde gekende vindplaats van de adder. Het is echter afwachten of de populatie op termijn standhoudt. Het beheerplan dat Natuurpunt opstelde omvat specifieke maatregelen voor de soorten die leven op de heide. Zo werden bijvoorbeeld rustzones aangeduid, die enkel toegankelijk zijn onder begeleiding van een gids. Ook het herstel na de heidebrand voorziet habitatherstel én uitbreiding van het potentieel leefgebied voor de gladde slang. Andere beheerders binnen het Grenspark beloofden ook het nodige te doen om het de zeldzame slangen naar hun zin te maken.
Contactpersoon en meer informatie: Kevin Lambeets Tel.: 015- 77 01 57 e-mail:
[email protected] Natuurpunt - Dienst Natuurbeheer http://www.natuurpunt.be/stappersven http://www.natuurpunt.be/stappersven http://www.hylawerkgroep.be/ Natuurpunt secretariaat Mechelen Coxiestraat 11 - 2800 Mechelen www.natuurpunt.be
Westelijke haakneusslang Rijk: Animalia (Dieren) Stam: Chordata (Chordadieren) Klasse: Reptilia (Reptielen) Orde: Squamata (Schub reptielen) Onderorde: Serpentes (Slangen) Familie: Colubridae (Gladde slangen) Onderfamilie: Xenodontinae (Vast-tandigen) Geslacht: Heterodon Soort: Heterodon nasicus Ondersoort: nasicus Globale info: Deze vrij klein blijvende slang (Fig 1) met zijn opvallende neusschub en zijn grote ogen wordt een steeds populairdere slang om te houden. Het is een dag-actief dier wat vooral actief is van de vroege ochtend tot aan het begin van de avond. Maar kijk er niet van op als ze ‘s nachts ook flink aan het graven en kruipen zijn. De leeftijd die een haakneus in gevangenschap kan bereiken is ongeveer 15 tot 20 jaar. Dit is natuurlijk sterk afhankelijk van de verzorging van het dier. Fig 1Groot zijn deze slangetjes niet hé
Waarschuwing: Haakneuzen hebben giftig speeksel. Het gif wordt bij de prooi ingekauwd door de vergrote tanden die redelijk achteraan in de bek staan. Het gif is zeer licht en kan vergeleken worden met een bijensteek. Maar bij een allergische reactie kan toch een dikke arm (Fig 2)ontstaan waar men toch wel enkele dagen last van kan hebben. Maar dit gebeurt eigenlijk zelden tot nooit. Mede omdat de haakneus slang de tijd nodig heeft om zijn gif als het ware in zijn prooi te kauwen. Van belang is dan ook als je ooit een keer gebeten zou worden de slang er wel zo snel mogelijk van je hand/vinger af te halen om het dier zo geen kans te geven om het gif in te kauwen. Opmerkelijk is dan ook om te zien hoe haakneuzen hun prooi aanvallen en opeten. Hier komt geen wurging of niks aan te pas. Er wordt alleen enkele minuten op de prooi gekauwd waarna de prooi dood of half levend wordt opgegeten. Het enzymrijke speeksel (gif) helpt mee voor een snelle vertering van het prooidier. Voer haakneuzen dan ook bij voorkeur altijd dode Fig 2 allergische reactie prooien. Dit omdat het voeren van levende prooien een erg onaangenaam gezicht en een erg dieronvriendelijke manier is om je slang te voeren. Daarbij is de kans ook nog is erg groot dat je slang wordt verwond door de nog half levende muis waar ze op aan het kauwen zijn. Herkomst: Deze dieren komen voor vanaf het zuiden van Canada tot in het westen van de Verenigde Staten en het noorden van Mexico in de wat drogere tot heel licht vochtige gebieden. Zowel op zandvlakten als in gras of bosrijke gebieden, als er maar een losse bodem voor handen is waar de haakneus slang goed in kan graven. Voor dit graven gebruikt hij zijn opmerkelijke opstaande neusschub. Ze komen voor vanaf zeeniveau tot circa 2500 meter hoogte.
Grootte: Haakneuzen blijven vrij klein. Een absoluut maximum is 90 centimeter voor de vrouwen, hoewel er zeer weinig zijn die dit formaat daadwerkelijk halen. Gemiddeld is zo'n 70 - 80 centimeter voor de vrouwtjes en zo'n 50 - 60 centimeter voor de mannetjes. Waarbij de vrouwtjes ook nog opvallend massiever en dikker zijn dan de mannetjes. Verzorging: Een terrarium van 70 cm breed 40 cm diep en 40 cm hoog is voldoende om een koppel of trio (1 man en 2 vrouwen) in te houden. Groter mag natuurlijk altijd. Als bodemmateriaal komen kleine beukensnippers en zand in aanmerking. Dit omdat ze hier goed in kunnen graven. Zorg dan bij voorkeur ook voor een dikke laag bodembedekking van ongeveer 5 centimeter. De temperatuur dient in het terrarium tussen de 22 en 28 graden te bedragen. Onder de spot mag dit oplopen tot ongeveer 35 - 40 graden. ‘s Nachts is een temperatuur tussen de 16 en 22 graden aan te raden. De lichtduur in de zomermaanden mag zo´n 14 uur per dag zijn. In de herfst en lente maanden ongeveer 10/ 12 uur. De temperaturen mogen in deze perioden gelijk blijven aan die van de zomermaanden. Voor lichtduur en temperatuur in de winter zie het kopje “Kunstmatige cyclus”. Sproeien hoeft niet al te vaak te gebeuren. 1 maal in de 2 dagen het terrarium een klein beetje bevochtigen is voldoende. En tijdens de vervellingsperiode mag er dagelijks gesproeid worden. Controleer na iedere vervelling ook of de haakneusslang volledig verveld is en ook of de ogen goed verveld zijn. Stukken verveling die op de haakneus achterblijven kunnen tot irritaties en zelfs infecties leiden. Als je het terrarium sproeit, let er dan wel op dat het terrarium niet te lang vochtig blijft. Dit kun je zien door condensvorming op de ruiten. Haakneuzen zijn hier zeer gevoelig aan en kunnen hier serieuze luchtweginfecties van oplopen. Zorg dus na het sproeien voor voldoende verluchting zodat het vocht niet te lang in het terrarium blijft hangen. Ook is het verstandig om een bakje met vochtig spagnum mos in het terrarium te plaatsen. De haakneusslang kan zo zelf de vochtigheid opzoeken mochten ze daar behoefte aan hebben. Er dient wel een waterbak in het terrarium te zijn waar ze in het geheel in kunnen liggen. Zorg er wel voor dat het een stevige waterbak is die ze niet zomaar om kunnen gooien als ze er onderdoor willen graven. In het terrarium dienen wel een aantal schuilplaatsen te zijn. Haakneuzen zijn geen fanatieke klimmers dus echte klimgelegenheden hebben ze dan ook niet nodig. Een grote steen in het terrarium kan dienen als opwarm plek. Zorg er wel voor als je grotere of zwaardere dingen in je terrarium hebt staan dat ze op de bodem van je terrarium staan en niet op het bodemmateriaal. Dit omdat haakneuzen overal onderdoor graven. En ze dus vast kunnen komen te zitten onder een steen of een stuk hout. Voedsel: Het voer van de haakneusslang bestaat in gevangenschap uit muizen of andere kleine knaagdieren. In de natuur eet de haakneusslang kikkers, padden en hagedissen. Voer de dieren bij voorkeur dode (Fig 3) prooien. De stofwisseling van een haakneus is een stuk sneller dan die van Boa's of Pythons. Voer ze dan ook ongeveer 1 maal per week. In de praktijk komt het er vaak op neer dat de mannen wat vaker voedsel weigeren. De ene keer eten ze iedere week. De andere keer 4 weken niet. Als het dier niet te veel afvalt hoef je je hier ook niet druk om te maken. Fig 3bij voorkeur dode prooien Voer volwassen haakneuzen ook bij voorkeur apart in plastic bakken. Dit heeft 2 voordelen. Ten eerste kunnen haakneuzen kannibalistisch zijn. Ten tweede,
ze krijgen zo geen zand of ander bodemmateriaal binnen wat mogelijk tot verstopping kan lijden. Ook voert men haakneuzen door de prooi bij dood bij het dier te leggen en het dier vervolgens rustig de prooi op te laten eten. Het met een pincet aanbieden van een prooi aan haakneuzen kan zeker bij toch al wat lastigere eters lijden tot stress. Dit zal tot gevolg hebben dat de dieren geen zin meer hebben om te eten maar enkel nog agressief op de dode prooi reageren. Kunstmatige cyclus: Het is niet ongewoon als deze dieren rond oktober - december opmerkelijk minder tot helemaal niet meer eten. Dit is een teken om de dieren in winterrust te doen. Bouw de temperatuur geleidelijk af. En geef ze een winterrust van ongeveer 6 tot 12 weken bij een temperatuur tussen de 6 en 13 graden. Boven de 14 gaden wordt de haakneus slang actief dus zorg dat de temperatuur hier zeker onder blijft. Stoor de haakneusslang ook niet in de rustperiode en geef hem een donkere rustige plek om zijn winterrust te voltooien. Na de rustperiode mag de lichtduur en de temperatuur geleidelijk weer worden opgeschroefd naar de normale waarden. Pas dan kan ook weer begonnen worden met het voeren van de haakneus. Het eerste levensjaar van een haakneus is een winterrust niet perse nodig. Geeft het jonge haakneusje door middel van niet of slecht eten in de aangegeven periode toch aan in rust te willen, geef hem deze rust dan ook. Want hoewel het voor jonge dieren niet perse nodig is, kan het ook zeker geen kwaad. De temperatuur en de duur van de winterrust is hetzelfde als die van de oudere dieren. Voortplanting: Haakneuzen zijn slangen die al op een erg jonge leeftijd geslachtsrijp kunnen zijn. 12 tot 14 maanden vormen hierop geen uitzondering (zowel voor de vrouwen als voor de mannen). Het is echter verstandig om het vrouwtje pas drachtig te laten worden op het moment dat zij een lengte heeft bereikt van zo’n 50-60 centimeter. Wat zal neerkomen op een leeftijd van ongeveer 2 jaar. In het wild komen paringen voor in het voorjaar (februari tot en met mei). Dit is in gevangenschap vaak ook het geval (na de winterrust). Het kan echter ook zo zijn dat er in de herfst meerdere paringen worden waargenomen en dat het vrouwtje het sperma opslaat tot aan het voorjaar en zichzelf er dan pas mee bevrucht. Na de winterrust dienen de mannen en vrouwen bij voorkeur eerst enkele weken apart gehouden te worden. Dit om de mannen eerst goed te voeren. Indien je mannen en vrouwen gelijk na de winterrust bij elkaar in het terrarium zet, zal het mannetje alleen maar aan paring denken en vaak niet zo goed willen eten. Als mannen en vrouwen enkele weken bij elkaar in het terrarium zitten is het verstandig een bak met vochtig zand bedekt met mos in het terrarium neer te zetten. Hier kan de vrouwelijke haakneus haar eieren in afzetten. De legsels variërend in grootte van circa 5 tot zelfs 40 eieren. Dit is grotendeels afhankelijk van het formaat van het vrouwtje. Gemiddeld is een legsel van zo´n 10 / 12 eieren. De eieren komen na 45 - 55 dagen uit bij een temperatuur van ongeveer 28 graden. De jonge haakneuzen vervellen vrijwel direct nadat ze uit het ei komen en zijn dan zo´n 10 – 15 cm groot. Opfok van de jongen: Huisvest jonge haakneusjes (Fig 4) bij voorkeur apart in kleine terrariums of plastic bakjes. Bij een temperatuur rond de 28 graden. Zorg dat de jonge dieren ook een vochtige plek hebben in de bak. Dit kan bijvoorbeeld door een bakje met vochtig spagnum in het terrarium te plaatsen zodat de jonge
Fig 4 kleine jongen best apart houden
dieren de vochtigheid op kunnen zoeken wanneer ze dat willen. Dit is voor oudere dieren ook aan te raden maar niet noodzakelijk. Ook kan er voor gekozen worden wat vaker te sproeien dan bij de oudere dieren maar let dan wel op dat het niet te vochtig wordt in de bak. Een vochtigheid van 50 – 70 % is voldoende. Zorg uiteraard voor een waterbakje waar ze uit kunnen drinken. Ook een schuilplaats mag bij jonge dieren niet ontbreken. Als bodembedekking zou ik kiezen voor kranten of houtsnippers. Dit omdat het beide makkelijk schoon te houden is. De reden dat ze het best apart gehuisvest kunnen worden is punt 1 dat je precies in de gaten kunt houden welke haakneus er heeft gegeten en welke niet. En punt 2, dat het nog wel eens voorkomt dat haakneuzen kannibalistisch zijn en elkaar als voedsel aanzien als beide dieren gelijktijdig aan het eten zijn in 1 terrarium of opkweek bakje. Het aan het eten krijgen van jonge haakneuzen kan best een lastig karweitje zijn. Ten eerste hebben de jongen een grote eidooier meegekregen als ze uitkomen. Deze eidooier zit uiteraard inwendig dus je ziet hier niets van. Maar op deze eidooier kunnen ze nog een redelijk lange tijd op teren voordat ze pas echt voedsel aan willen gaan nemen. Ik voer mijn jonge haakneuzen voor de eerste keer als ze 2 weken uit het ei zijn. Ik merk dat de meeste jongen een pinkie (baby muisje) na 2 weken toch nog niet zomaar willen eten. Wat ik gebruik om ze toch aan het eten te krijgen is kippensoep. Kippensoep heeft een erg sterke geur wat bij de jonge haakneusjes erg stimulerend werkt om te gaan eten. Haal mijn babymuisjes (pinkies) dan door de kippensoep heen waarna ik ze wel afveeg zodat er niet teveel kippensoep aan het pinkie blijft zitten. De geur blijft er echter wel aanzitten. Ik voer de jongen vervolgens afzonderlijk in krekelbakjes. Het kan zijn dat het jonge haakneusje pas na 2 uur begint met eten. Belangrijk is dan ook het jonge diertje met het prooidier alleen op een rustige plek te zetten. In plaats van kippensoep kan men de dode nestmuizen ook insmeren met kuiken. Mijn ervaring is echter dat dit toch een stuk minder sterk ruikt dan kippensoep en hierdoor dus minder stimulerend werkt. Een andere manier om jonge haakneusjes aan het eten te krijgen is door de schedel van het pinkie door te snijden en hier wat hersenvocht uit te knijpen. Het hersenvocht heeft een stimulerende geur voor jonge haakneuzen waardoor ze ook sneller zullen gaan eten. Mochten de jonge haakneuzen goed eten geef ze dan met regelmaat te eten. Ongeveer 1 maal in de 3 a 4 dagen 1 of 2 nestmuizen. Als het jonge haakneusje 3 nestmuizen of meer met gemak in 1 maaltijd op kan dan mag er overgestapt worden naar een groter prooidier. Opmerking: Het gedrag van deze dieren is heel aantrekkelijk en opvallend. Het zijn erg actieve dieren. Met een breed scala aan verschillende aanvals- en verdedigingstechnieken. Als ze zich bedreigd voelen maken ze een luid sissend geluid. Vaak gaat dit gepaard met het plat maFig 5 plat maken van de nek ken ( Fig 5 )van de nek (cobra- achtige imitatie). Vervolgens kunnen ze verscheidene keren met gesloten mond uithalen. Indien dit de belager nog niet afschrikt kunnen ze zelfs voor dood spelen. Dit doen ze door met open mond op hun rug ( Fig 6) te gaan liggen. En zelfs een rottende geur af te scheiden. In gevangenschap wordt dit door volwassen dieren eigenlijk nooit gedaan. Jonge dieren daarentegen willen nog wel eens voor dood spelen als je ze wilt hanteren of verplaatsen. Wel zijn haakneuzen vaak wat schrikkerig dieren. Het is dan ook verstandig het terrarium op een niet al te drukke plaats te zetten.
Fig 6 voor dood spelen door op de rug met mond open te liggen
Agalychnis callidryas roodoogmaki kikker Classificatie: Klasse: Amphibia Orde: Anura Familie: Hylidae Onderfamilie: Phyllomedusinae Geslacht: Agalychnis Soort: Agalychnis callidryas Nederlandse naam: roodoogmaki kikker De roodoogmaki is in 1862 ontdekt en benoemd door Cope. Callidryas is herleid uit het Grieks, kallos betekent mooi en dryas betekent boomnimf. Een toepasselijke naam, ‘mooie boomnimf’. Verspreiding De roodoogmaki vind je van Zuid-Mexico tot en met Panama. Je vindt ze met name in laagland regenwouden, begroeide heuvels, vaak vlak bij water. Beschrijving De roodoogmaki is vooral bekend door zijn grote felrode ogen (Fig 7)en rood/oranje tenen. Hij is verder groen van kleur en afhankelijk van de geografische herkomst heeft hij in meer of mindere mate blauwe flanken met geel/witte strepen, blauw/groene poten en een witte keel en buik. De groene kleur kan veranderen afhankelijk van temperatuur en gemoedstoestand. De roodoogmaki heeft een slank lichaam en poten, met grote tenen met speciale zuignappen waar door hij zich overal aan bladeren en takken kan vasthechten. Het is een nachtactieve kikker, het wakker worden is een heel ritueel met veel geeuwen en wrijven over de ogen. Mannetjes worden maximaal 5,5 cm en vrouwtjes maximaal 7 cm. De vrouwtjes zijn meestal Fig 7 zijn naam heeft hij wel te danken aan zijn iets dikker en hebben van opzij gezien een wat oogjes stompere snuit. Zowel de mannetjes als de vrouwtjes kwaken om zo hun territorium af te bakenen, echter alleen het mannetje heeft een paringsroep. Verzorging en kweek Roodoogmaki’s zijn echte vreetzakken en eten alles wat in hun bek (Fig 8 )past. Voer ze om de 2-3 dagen met wasmotten, krekels, sprinkhanen, krulvliegen, weideplankton e.d. De paringstijd begint in de natuur in het regenseizoen, door extra te sproeien is dit in het terrarium na te bootsen. De roodoogmaki kent een heel muzikaal paringsritueel. Een mannetje begint met zijn paringsroep en wordt al gauw gevolgd door andere mannetjes. De paringsroep gaat vaak samen met het trillen over het hele lichaam. Dit getril zou de vrouwtjes ook moeten aanFig 8 daar kan wel al wat in in zijn bekje trekken. Na verloop van tijd komt een vrouwtje kijken en dan kan het soms een hele strijd en geworstel tussen de mannetjes zijn, wie het snelst
en het best op de rug van het vrouwtje zit, met de voor- en achterpoten (Fig 9 )om de buik van het vrouwtje geklemd. Vaak wordt het vrouwtje belaagd door meerdere mannetjes. Vindt de amplexus plaats, dan klimt het vrouwtje met het mannetje op de rug naar het water, ze neemt water op en zoekt dan een geschikt blad boven het water. Hier legt ze de eitjes en bevochtigt deze met het opgenomen water. Het mannetje insemineert de eitjes meteen als het vrouwtje ze legt en blijft zitten totdat al de eitjes zijn gelegd. Soms kan de amplexus wel enkele dagen duren. Het vrouwtje kan meerdere legsels per nacht leggen, tot wel 5 legsels, van 30–50 eitjes per legsel. De eitjes zijn 2–3 mm groot, blauwgroen van kleur. Tussen de legsels Fig 9 wie het snelst is mag blijven zitten door gaat het vrouwtje met het mannetje, nog steeds op de rug geklemd, steeds naar het water terug om water op te nemen, om het volgende legsel te kunnen bevochtigen. Doet ze dit niet dan verdroogt het legsel. Vaak als ze weer naar het water gaat, met het mannetje op haar rug, zitten er diverse mannetjes te wachten om de plaats van het mannetje op haar rug in te nemen, regelmatig volgen er hele worstelpartijen. Soms heeft een uitdager succes en lukt het hem om op de rug van het vrouwtje te klimmen en het volgende legFig 10 de eitjes na een dag of zeven sel te bevruchten. De eitjes (Fig 10 )ontwikkelen zich in een dag of zeven tot larfjes. De larfjes zwemmen in de eitjes rond totdat deze openbreken. Dit gebruikt meestal heel snel, binnen een minuut, de larfjes worden dan van het blad weg gespoeld in het onderliggende water. Ze zijn dan zo’n 12 mm groot. Kweek de kikkervisjes (Fig 11) op in wat kleinere groepen, ze eten diverse soorten micro-organismen, algen, vlokkenvoer e.d. Metamorfose vindt plaats na 40–50 dagen, de kikkertjes zijn dan zo’n 2–2½ cm groot.
Fig 11 kikkervisje van Agalychnis callidryas
Internet bron http://www.gifkikkerportaal.nl/Soorten/tabid/340/articleType/ArticleView/ articleId/128/Agalychnis-callidryas.aspx met dank aan Anja de baas
Adelphobates galactonotus Adelphobates galactonotus (Steindachner 1864) 30-40mm groot met een postuur vergelijkbaar aan dat van D. leucomelas. De kikkers zijn zwart en lijken met een verfkwast een geel, oranje of rode streep te hebben gekregen over de gehele rug, waarbij 75 tot 95% van de rug en poten gekleurd kan zijn. Enkele populaties zijn volledig oranje of porselein wit gekleurd. De buikzijde is glanzend zwart van kleur.
Geografische variatie: De oranje 75 tot 95% gekleurde kikkers (Fig 12 & 13) worden gevonden in Belem en Santarem, Brazilië. Rond deze populaties worden ook de gele vormen gevonden. De zogenaamde `moonshine` vorm is nog niet duidelijk aan een vindgebied toegewezen. De 75% en 95% gekleurde vormen komen uit verschillende populaties, hoewel binnen populaties er enige variatie bestaat in de hoeveelheid tekening van de felle kleur. Roep: De mannetjes zoemen een zachte maar relatief lange metaalachtige klank. De totale roep duurt ongeveer drie keer zo lang als die van D. auratus. Verspreiding: Laagland regenwoud in Brazilië van de Rio Tapajos tot de Fig 12 felle kleuren hebben ze wel monding van de Amazone rivier in de staten Para, Maranhao en Goias. Ecologie: Adelphobates galactonotus is een bodembewoner van primaire zeer natte regenwouden. Ze worden met name gevonden rond omgevallen bomen waar ze diverse soorten geleedpotigen eten. Vrouwtjes leggen 5-12 relatief grote eieren die door de mannetjes worden verzorgd en de uitgekomen kikkervissen worden op de rug van het mannetje naar poeltjes in boomholtes, palmschubbladen en zaaddozen. Kikkervissen zijn voornamelijk karnivoor maar overleven ook op plantaardig voedsel. Het terrarium: Adelphobates galactonotus is een bodembewoner, die in kleine groepjes gehouden kan worden in een terrarium van 60x40x40 cm. Temperatuur: De temperatuur kan liggen rond 25-28 °C, ‘s nachts met 3-4 °C dalend. In zijn natuurlijke biotoop zijn er twee jaargetijden. In de droge tijd zijn de bossen vergelijkbaar met de Europese loofbossen in de zomer. Rond deze tijd zou je hier geen gifkikkers verwachten. De bladlaag is sterk uitgedroogd en de temperaturen kunnen boven 30°C uitkomen. Dus tref je nauwelijks dieren aan. De dieren trekken zich diep in de bladlaag terug (soms tot wel 50 cm). In deze tijd vinden ook veel bosbrandenplaats, vaak bewust aangestoken om meer weidegrond te produceren. In de regentijd regent het veel en de temperaturen liggen tussen 20 en 23°C. Groepsgewijs/paarsgewijs: Zowel paarsgewijs als groepsgewijs is bij het houden en kweken van deze soort goed mogelijk. Eieren: In het terrarium houden sommige dieren een legrust, ook bij intensieve regentijd simulatie. Andere dieren blijven echter gewoon doorleggen en leggen zelfs wanneer het terrarium droog gehouden wordt, zodat de mannetjes en vrouwtjes uit elkaar gehaald moeten worden om ze wat rust te geven en de kwaliteit van de legsels te verbeteren. Fig 13 knappe diertjes zijn het wel De legsels zijn relatief groot en bedragen afhankelijk van de voeding en rustpauzes 5 tot 15 helder grijze eieren. De ontwikkeling van ei tot larf duurt 14 tot 20 dagen. Wanneer de larven gezond zijn hebben ze geen hulp nodig bij het uit het ei komen. Overige kweekinformatie: De larven eten bevroren en levende witte, zwarte en rode muggenlarven, watervlooien, Tetra droogvoer en Spirulina-algen. Bij voldoende voedselaanbod bereiken ze na circa 65 - 80 dagen hun metamorfose. De jonge kikkers zijn tussen 12 en 14 mm groot en eten direct kleine fruitvliegen, hoewel toevoegen van springstaarten zeer positief werkt. Misvormingen treden helaas ook bij A. galactonotus larven regelmatig op. Per regentijd zou men daarom niet meer dan 4 tot 5 legsels moeten toelaten. Hierna is een droge tijd van minimaal 5 maanden verstandig om de ouderdieren rust te geven.
Vers van de pers Herpetoloog Johan waarschuwt voor populaire huisdieren
Slangen houden is niet voor iedereen WAREGEM - Johan Coussens(43) deelt zijn appartement met een tiental slangen. 'Ik weet hoe ik met de beesten moet omgaan. Ik ben slangenkundige of herpetoloog', sust hij. 'Maar jammer genoeg bezit niet iedereen die een slang in huis haalt over de kennis om zo'n beest te verzorgen. Johan Coussens is arbeider bij de groendienst van de stad en combineert die job met zijn grote passie voor reptielen. 'Als tiener gaf ik er al spreekbeurten over', vertelt hij. 'Ik verslond encyclopedieën en keek ontelbare uren naar de documentaires op de tvzender Animal Planet.' Dik vier jaar later haalde Johan zijn eerste slang in huis: een koningspython. 'Die zijn makkelijk om te houden', weet Johan. Intussen bezit de Waregemnaar drie korenslangen, twee gifslangen en twee wurgslangen. 'Prachtexemplaren van ruim drie meter lang en met een gewicht van 25 kilogram. Eén keer per week laat ik ze in huis rondkruipen, maar nooit met de kinderen in de buurt. De slangen hebben ongelooflijk veel kracht.' Dat mocht Johan ooit zelf aan de lijve ondervinden. 'Een cafébaas geloofde niet dat ik slangen had. Ik reed om mijn tijgerpython en stak die in een grote doos in mijn wagen. De slang kon ontsnappen en draaide zich helemaal rond mijn pedalen. Ik kon niet meer remmen of gas geven. Maar het liep goed af.' Eerst schattig dan gevaarlijk Veel jongeren kopen in een vlaag van enthousiasme een slang en dat ergert Johan. 'De meesten weten niet waar ze aan beginnen. Kleine slangen zijn schattig, maar de meeste worden groot en gevaarlijk. Ten einde raad laten sommigen hun dieren ontsnappen, of ze dumpen of doden ze.' Johan pleit voor betere controles. 'Een winkelier denkt enkel maar aan verkopen, maar het moet toch mogelijk zijn te achterhalen of iemand die een slang wil kopen, daar wel de nodige kennis bezit.'
http://www.nieuwsblad.be/article/detail.aspx?articleid=903FJQ78
Opwijkenaar wil pijlgifkikkers kweken in Costa Rica OPWIJK - Telkens de Reptielenbeurs in Opwijk op de affiche staat, is Roel De Plecker (35) in het land. De 35-jarige Opwijkenaar, die zijn hart verpand heeft aan Costa Rica, verblijft elf maanden per jaar in Latijns-Amerika. Zondag vond de twintigste reptielenbeurs plaats in het Gemeenschapscentrum Hof ten Hemelrijk. De belangstelling voor zo'n beurzen daalt, maar Roel De Plecker komt er speciaal voor naar huis. 'Dertien jaar geleden ging ik voor het eerst naar Costa Rica', zegt De Plecker. 'Ik heb er samen met een vriend inmiddels een stukje grond gekocht vlak aan het Regenwoud. Ik ben dat aan het verplanten.' 'Aanvankelijk verbleef ik er zes maanden per jaar. Ik deed er vrijwilligerswerk, maar ik moest anderzijds wroeten om de eindjes aan elkaar te kunnen knopen. Nu ik er voltijds werk gevonden in een reptielenpark, ben ik er elf maanden per jaar. Tegen de tijd dat het reptielenbeurs is in Opwijk, kom ik terug naar Vlaanderen om mijn familie en vrienden te bezoeken. In Costa Rica mis ik goede kaas, het Belgisch bier en de chocolade. De frieten niet zo.' Roel De Plecker werd er in januari overvallen door een gangster per motorfiets. 'De boef ging er met 5 tot 6.000euro aan fotomateriaal aan de haal, een som geld en mijn paspoort. Ik was alles kwijt. In de Belgische ambassade bezorgden ze mij een nieuw paspoort, maar dat kostte 105dollar, geld dat ik van vrienden heb moeten lenen.' Toch koestert Roel De Plecker er de blijvende ambitie om in Costa Rica te blijven. 'Ik heb er sinds zes weken ook een vriendin. Zij werkt in een ander reptielenpark. Ik wil er pijpgifkikkers kweken en een eigen collectie samenstellen. Sommige kleurvarianten zijn zeldzaam. Een kameraad kweekt er varanen.' http://www.nieuwsblad.be/article/detail.aspx?articleid=S43ETQVS Bedankt Roel voor de reclame van onze vereniging (zie foto)
Wandelende takken leven miljoen jaar zonder seks Een leven zonder seks is misschien niet aan de mens besteed, maar sommige soorten onder de wandelende takken bestaan al meer dan één miljoen jaar zonder seksuele voortplanting. Dat blijkt uit een Canadees onderzoek. Het is bekend dat sommige soorten wandelende takken van het geslacht Timema zich voortplanten zonder enige vorm van seks. De insecten, die leven aan de Amerikaanse Westkust, produceren genetische klonen van zichzelf. Wetenschappers uit Canada probeerden aan de hand van de mutatiesnelheid van de genen te achterhalen hoe lang deze soorten al een seksloos bestaan leiden. Uit dat onderzoek is nu gebleken dat met name de Timema tahoe en de Timema genevieva al minstens één miljoen jaar overleven zonder seks. 'Ons onderzoek levert nieuw bewijs dat aseksualiteit niet noodzakelijk resulteert in het snelle verdwijnen van soorten', zo verklaarde vorser Tanja Schwander van de Simon Fraser University in Canada aan de BBC.
In het verleden ging men ervan uit dat soorten met een aseksuele reproductie geen lang leven was beschoren. Ze planten zich weliswaar sneller voort, maar zouden evolutionair op een dood spoor zitten. Ze kunnen zich immers minder aanpassen aan veranderende leefomstandigheden. De Timema zijn de oudste insecten waarvan bewijzen bestaan dat ze voor zeer lange periodes seksloos kunnen overleven. Hoe ze dat precies doen moet volgens Schwander verder onderzocht worden. http://www.nieuwsblad.be/article/detail.aspx? articleid=DMF20110720_004&utm_source=nieuwsblad&utm_medium=social&utm_content=footer&utm_ca mpaign=send-to-a-friend&utm_term=1C2UI6QP
Bijzondere kleurrijke dieren ontdekt op Nieuw-Guinea
Op tien jaar tijd zijn 1.060 nieuwe planten- en diersoorten ontdekt op het tropische eiland Nieuw-Guinea. Dat meldde het Wereld Natuur Fonds (WNF) in een nieuw rapport. Onder de ontdekkingen die gedaan zijn van 1998 tot en met 2008 zijn onder meer een bijzondere dolfijn, een kikker met vampierachtige tanden en tientallen vlinders. Ook zijn 218 nieuwe plantensoorten aangetroffen. Het WNF waarschuwde in het rapport dat mensen het regenwoud op Nieuw-Guinea in een hoog tempo vernietigen. De problemen worden onder meer veroorzaakt door houtkap, aanleg van wegen en mijnbouw. (kve) © afp
http://www.hln.be/hln/nl/8000/planet-watch/photoalbum/detail/1284307/987737/0/Bijzonderkleurrijke-dieren-ontdekt-op-Nieuw-Guinea.dhtml
http://www.gekko-reptiles.be/
http://www.aquariumzaaknormal.be/
Vlaamse Terrariumvereniging Bestuur
Voorzitter Vermeulen Jurgen
[email protected] Lange Molenstraat 63, 9280 Lebbeke tel: 052/41 12 30 of gsm: 0477/79 77 52 Ondervoorzitter Schelfhout Kristof
[email protected] Melkkouter 17, 9450 Haaltert tel: 053/66 46 95 of gsm: 0478/36 12 28 Secretariaat Van Aken Bart
[email protected] Bovendonkstraat 86, 9255 Buggenhout tel: 052/33 50 21 Penningmeester Staljanssens Peter
[email protected] Neerstraat 44, 9220 Hamme tel: 052/47 85 43 Redactie Van Doorselaer Evelien
[email protected] Melkkouter 17, 9450 Haaltert tel: 053/66 46 95 Webmaster Bleys Kurt
[email protected] Emiel Vanderveldestraat 73, 2830 Willebroek tel: 0476/21 57 81
Meer info op www.vlaamse-terrariumvereniging.be of
[email protected]