EERSTE DEEL 1 M Proloogje voor koor, inleiding voor piano Oost, West, t’huis best. Onder de merkwaardigste taferelen, Waarin wij gewoonlijk de schepping verdelen, Behoren vooral natuurtonelen. In zonderheid een schip op zee, een vaartuig in de storm. Wanneer iemand heel gerust kan zeggen: ‘Ik ben maar een worm, Die zijn eigen niet kan helpen, noch zijn natuurgenoten, al stond hij ook op bei’ zijn achterste poten.’ Zo er daarom een schipbreuk is voorhanden op de zee, Ga ik liever voor mijn plezier niet mee.
Een schip voor de walvisvangst bestemd in de ijs- of glaciale zee, Gelijk, toen ons land ons land nog was, menigeen voor hem reeds dee. En voor de verandering van lucht namen zij beiden een zuigeling mee. ’t Was eerst alles aan boord bijzonder kalm; de tijd werd met praten versleten, Over koetjes en kalfjes, en een glaasje wijn met een scharretje gegeten, En daar werd, net als aan wal, geslapen en ontbeten, En door enkelen veel van zeeziekte geweten, Waartegen dan een glaasje brandewijn ’t beste remedie werd geheten. 3 M Wals voor koor en soli De natuur was op de oceaan bijzonder mooi, Al zag men er niet veel boekweitvelden of geen meisjes werken in ’t hooi, Men zeilde lekkertjes voor de wind en het zeil had kreukel noch plooi. En het ging zo gauw, hoorde ik dikwijls mijn kleinzoon getuigen, Dat een stoomboot op stapel er een punt aan zuigen zou. De zon stond, als een koningskaars, aan de hemel te pralen En liet op de kruinen der zwetende reisgenoten nederdalen, haar stralen.
2 M Recitatief en aria voor tenor, mannenkoor en sopraan 4 M Recitativo mystifico (tenor), arioso mefiando (bas) Leergierige jeugd! Gij bespeurt gewis, Dat wat ik thans op ’t oog heb een schipbreuk is. Wees daarom, gedurende de les, zeer attent. Sta op uw eigen benen, zoveel mogelijk, overend. De storm, moet je weten, begint doorgaans met een stilte. En ik had in mijn jeugd een kleinzoon, die in april te Buiksloot moest wezen: ik verspreek mij, ik meen te Curaçao. Een eiland, dat je te Buiksloot misschien niet vinden zou. Hoe dit zij, mijn kleinzoon ging met zijn dochter en zijn vrouw, Naar zee toe, om op Ceylon kaneel te kopen. Om zo ’t meeviel, vervolgens een nieuw schip af te laten lopen te Hoorn.
–2–
De stuurman alleen keek nu en dan bedenkelijk naar de meridiaan, Alsof hij wou zeggen: ‘daar is een luchtje aan, De wolken worden in ’t Westen hoe langer hoe dikker. En daar is zeker iets, dat ik niet noemen zal, aan de knikker. Het wordt zo donker, en spoedig zal ik misschien De punt van mijn neus, laat staan die van ’t schip niet meer kunnen zien. Als de wind niet spoedig begint te draaien, Dan gaan we allemaal en compagnie naar de haaien, Net als op mijn eerste reis naar de Soerabaaien. Ik wou dat een vijand zijn schip ons maar kwam praaien. Ik heb het land, of liever, ik wou dat ik het land maar had, ’t ziet er smerigjes uit. –3–
Kijk voor de liefhebberij eens, hoe dat zwerk daar kruit, En hoort me dat concert eens aan, dat door de zeilenf luit.’ Het wordt zo donker en spoedig zal ik misschien, De punt van mijn neus, laat staan die van ’t schip niet meer kunnen zien. En zo slaat de windzak door, vijf honderd uit. 5 M Recit en arioso voor sopraan Doch de kapitein en de overige passagieren, Benevens de onvernuftige huisdieren, Zaten net zo gerust als in een wagentje van vieren. De kapitein, dit dient hier en passant wel te worden verteld, Want op een zee-voyagie is de kapitein eigenlijk, De Ulysses of de Eneas, enf in de held, Was om de waarheid te zeggen een oude stoffel, Die nooit een laars aantrok als hij kans had op een pantoffel, Voor ’t overige was hij een vrijgezel van vier voet hoog, Die een anker op zijn rechterarm droeg namelijk het portret daarvan, Zo men mij niet bedroog, Benevens een verhevenheid op zijn linker oog. Doch de Stuurman was iemand met merg in zijn knokken, Vijf voet vijf als hij zijn schoenen uit had, zonder jokken, En meer of min begaafd met kinderpokken. Hij hield bijzonder veel van jenever, alsmede van tabak, Die hij, in de vorm van een pruim, achter zijn kiezen stak. Overigens was hij op zee gewonnen en geboren, Waar reeds zijn grootvader in een veldtocht een houten been had verloren. Hij kon vloeken voor drie, en zag aan het linkeroog wat scheel, Maar wanneer hij sliep, merkte hij dat juist niet veel.
TWEEDE DEEL 6 M Inleiding, recitatieven voor soli, stormkoor met soli Doch, om nu tot ons verhaal te retourneren, Of, in zuiver Hollands gezegd, terug te keren, Men kon een speld in ’t water horen vallen, en de Oceaan, Was zo glad en blinkend als een pas geschuurde schuimspaan. Maar, juist als men in de Schipbreuk van de Medusa ziet vertonen, Waarvan ik op ’t Leidseplein de representatie eens bij mocht wonen. Daar verandert het toneel, En een zware storm verschijnt, Waarop de zon, en tevens de kleur van de kapitein zijn gelaat verdwijnt, Die er thans zo bleek uitziet, alsof hij in de maan, Eigenlijk zijn stuurmans examen had gedaan. De lucht wordt integendeel zo zwart als een moriaan, Terwijl de zoute golven beginnen te brullen, Als een paar leeuwen, En verschillende zeevogels, vergezeld van dolende meeuwen. Hun geluid met dat der zuigelingen mengen, Die thans overluid beginnen te schreeuwen: Papa, mama! Zo schreeuwt dat jongen goed. In plaats van, als zij te voren deden, van honger te gaan geeuwen. De Oceaan, zonder er doekjes om te winden, Staat nu op het punt, het schip met man en muis te verslinden. Ieder verschuilt zich nu in de masten of op het dek, Want in het hol is de pomp verstopt en het vaartuig lek.
Einde van het eerste deel.
–4–
–5–
De Kapitein stelt zich in postuur, kucht, rochelt, en spreekt: ‘met uw respek, scheepsvolk, reisgezellen, heren en dames en verdere natuur- en ambtgenoten, Wij zijn op de f les, ik zie er geen gat in en mijn kruit is verschoten, Onze enige uitkomst zit hem nu nog alleen in de boten.’ En nauwelijks heeft hij met deze toespraak geruststellende woorden hen wat gestild, Of de grote mast en het voorste anker worden door de storm geheel over boord getild, Het boeganker dobbert op de baren en het ganse schip, Duikelt over zijn boegspriet heen als een bezopen snip. Terwijl men de reizigers, die op biertonnen of op roeispanen drijven, Ziet denken: ‘ik zal het nu maar aan mijn familie schrijven.’ ‘Is er,’ vraagt een oude juffrouw, ‘hier geen stal in de buurt?’ ‘Ja wel!’ antwoordt de koksmaat: ‘maar al de rijtuigen zijn verhuurd!’ In dit plechtig ogenblik laat de Kapitein de Stuurman komen, En vraagt hem nu ronduit, Of hij ook al te met iets van een storm heeft vernomen, Waarop laatstgenoemde antwoord geeft met een zucht, Dat er wel wat aan schijnt te komen, volgens het algemeen gerucht. Eindelijk komt men, ’s avonds heel laat, op een onbewoond eiland aan, Als men op kan maken, uit de klok, die kwart over elven slaat. 7 M Duet, sopraan en tenor
De magistratuur, mitsgaders de commiezen, maar naar huis is gegaan. Na ontvangst van dit bericht roept de Kapitein de reizigers bijeen, En vraagt, of allen tegenwoordig zijn, groot en klein. Waarop een ieder voor zijn beurt antwoordt: ‘allen’ Behalve de zuigelingen, die zeggen: ‘wij zijn in slaap gevallen.’ Hierop bouwt men met de verloren zeilen een tent, En geeft een hamer aan de Kapitein, die zich benoemt tot president, En de Vergadering dus aanspreekt, met een witte das en overend: ‘Telgen en nakroost,’ zegt hij, ‘van een en hetzelfde voorgeslacht! Wij moeten hier handelen als mannen of wij worden om zeep gebracht. Zo wij hier al op ’t droog staan, wat kan ons dat helpen? Wij worden eerst door de leeuwen opgegeten en vervolgens door hun welpen, Die ’t voorbeeld van hun ouderen, thans op ons hevig verbolgen, Natuurlijk, als zij ouder en wijzer en dapperder om kort te gaan groot zijn, wel zullen volgen. Ik vraag dus het gevoelen van al wie zich bevindt, klein of groot, De afwezigen uitgezonderd, benevens de zuigeling en zijn tijdgenoot, Wat of wij onder deze omstandigheden moeten verrichten, Hier blijven, dan wel het verloren anker van het uiteengeslagen schip maar lichten?’ Hierop besloten al de aanwezigen, na lang over en weder praten, Men zou moeten handelen, regis ad exemplar, Op ’t voorbeeld der magistraten, En ’s morgens vroeg bij ’t eerste kraaien van de haan, Maar stil naar huis toe gaan.
Doch die brave Kapitein stuurt terstond een liefhebberijknecht aan de Magistraat, Met zijn complimenten, namelijk om assistentie en raad. Deze laat hem echter weten, Dat het hier een uitgestorven eiland is, zonder een enkel ingezeten, En dat, aangezien er geen contribuablen meer bestaan, –6–
–7–
8 M Inleiding voor vierstemmig vrouwenkoor en quadrille-finale Men danste echter eerst nog met de ingezetenen een quadrielje. Patjoetoera treksalierie patjoetoeratrek. Aladin zij zwadra, Janniemietie ra Janniemietie hoepelbeen. IJ seki seki oku bobo, seki oku bo. Wanabe, wanabe. 9 M Inleiding: ‘Fugato schablonenhaftico’ en finale voor koor En vindt zich kort daarna in welstand in zijn familie Met de zuigelingen gezond en fris, kort daarna De historie meldt ons echter niet, Hoe of op wat wijze dit eigenlijk is geschied. Het geschiedboek meldt ons niet, Hoe of op wat wijs’ dit eigenlijk is geschied. Oost, West, thuis best.
–M – Doch daar de stoomboot en spoorwagen sedert zijn uitgevonden, begrijpt de lezer, dat zij ’t desnoods daarmee doen konden. Enfin, ik verhaal u wat ik van mijn kleinzoon heb gehoord, die een deftig persoon was en wie ik wel moet geloven op zijn woord. –8–
Een humoristische cantate uit 1889 voor koor, solisten, piano en slagwerk De Nederlandse componist Johan Wagenaar (1862 -1941) schreef de muziek op een gedicht van Den Schoolmeester, pseudoniem van Gerrit van de Linde (1808-1858). Wagenaar werd in 1888 organist aan de Domkerk in Utrecht en bekleedde vele functies in het lokale muziekleven. In zijn composities was een eigen, Nederlandse stijl herkenbaar; bijvoorbeeld in deze cantate De Schipbreuk en in de orkestwerken Cyrano de Bergerac en De getemde feeks. Van zijn jeugdwerken erkende Wagenaar op latere leeftijd alleen nog de humoristische cantate De Schipbreuk (1889). het is min of meer conventioneel van vorm en beïnvloed door buitenlandse componisten als Schumann en Mendelssohn. De belangrijkste na 1890 verschenen werken zijn muziekdramatische composities en orkeststukken. De muziekdramatische composities zijn meesterwerken van muzikale humor. Wagenaar parodieerde er het valse pathos en de talloze ongerijmdheden in de libretti van veel Franse en Italiaanse opera’s in. Hij koos daartoe veelal teksten van “De Schoolmeester”, die voor dit doel bijzonder geschikt waren. Het was hem er niet om te doen de opera als muzikale vorm belachelijk te maken, wat blijkt uit het feit dat de muziek doorgaans volkomen serieus gemeend was en slechts een enkele keer verviel tot persif lage. Met name zijn ouvertures maakten indruk door hun sprankelende stijl, humor en kleurrijke orkestratie. In 1916 ontving Wagenaar een eredoctoraat van de Universiteit Utrecht. De Schoolmeester vluchtte in 1834 naar Engeland nadat hij door zijn amoureuze avonturen en scherpe pen in de problemen was geraakt. Hij leefde in de tijd van de romantiek, en probeerde zich door middel van zijn humoristische gedichten los te maken van de Biedermeier- cultuur. Die werd gekenmerkt door kneuterigheid, benepenheid en verering van de huiselijke burgerlijkheid. Zijn poëzie staat vol gekkigheden en dwaze fantasieën. –9–
Dirigent – Frank Schotel kreeg op 10 jarige leeftijd zijn eerste elektronische orgel en kwam in aanraking met het klassieke werk voor orgel. Op 16 jarige leeftijd werd hij aangesteld als kerkorganist in de RK parochie Maria Onbevlekt Ontvangen in Soestdijk. De orgel werd vervangen door een piano en had hij nog vele jaren les. In 1995 is Frank begonnen als zanger bij Stadskoor Eemnes, een paar jaar later heeft hij de overstap gemaakt naar het semi-professionele Renaissance ensemble Collegium Amisfurtense in Amersfoort. Ook is hij vaste solist tijdens het kerstconcert van het mannenkoor in Krommenie. Frank is in 2002 bij Stadskoor Eemnes als invallend dirigent terecht gekomen. Er zijn concerten uitgevoerd van oa Dido en Aeneas van Purcell (2003), Jephte van Carissimi, Actus Tragicus van J.S. Bach, Funeral Sentences van Purcell, een Brahms programma met oa de Liebesliederwaltzer.
zowel beïnvloed werd door Europese alsmede Latijns-Amerikaanse en Antilliaanse componisten. Sinds augustus 1999 is Jorge met zijn gezin weer woonachtig in Nederland. Naast zijn actieve loopbaan als Civiel Ingenieur treedt hij ook hier weer regelmatig op met zijn broer Harold jr..
Sopraan – Mirella Reiche studeerde aan de conservatoria van Rotterdam en Utrecht. Zij vervolgde haar opleiding aan de Schumann-akademie en studeerde zang bij Marianne Blok. Ze heeft een eigen zanglespraktijk en is momenteel tevens verbonden aan FanWork, Cultureel centrum Parnassos en het Houtens Muziekcollectief. In juli 2008 nam zij deel aan het internationale Festival Interpretacion de la cancion Española in Granada, waar zij aan masterclasses in Spaans lied deelnam van o.a. Jorge Robaina, Antón Garcia Abril en Ana Maria Sanchez. In april 2009 keerde ze terug naar Spanje voor privé masterclasses bij Teresa Berganza. Mirella vertolkte onder anderen goede fee Kantenkueli in de kinderopera De Bedelaartjes en Dido, in Dido and Aeneas in Frankrijk. In zowel binnen- als buitenland geeft zij liedrecitals met piano en gitaar.
Slagwerk 1 – Maria Thijssen studeerde hoofdvak piano bij Johan Jansonius in Enschede, Ria Groot in Utrecht en dr. Mary Munn en Margaret Brown aan de University of Calgary, Canada. In 2005 studeerde zij tevens af als dirigent. Ze geeft solorecitals, speelt met diverse ensembles en begeleidt zowel zangers als instrumentalisten. Sinds 2007 is zij verbonden aan duo Alouer met Sarah Marieke van Lieshout. Ze werkte als muziekcoach, arrangeur en adviseur mee aan verschillende (muziek)theaterproducties. Ze nam deel aan vele workshops en masterclasses. Naast de concertpraktijk is zij werkzaam als pianodocent en dirigent. Vanavond bent u getuige van haar tweede optreden als slagwerker. Het stadskoor Eemnes heeft bij het instuderen van “De schipbreuk” herhaaldelijk van haar expertise gebruik gemaakt.
Tenor – Jorge Martina werd in 1963 geboren als telg van een zeer muzikaal Antilliaans-Colombiaans geslacht. Als zoon van de talentvolle pianist Stanley Martina en neef van de wereldberoemde concertpianist Harold Martina, genoot hij een bevoorrechte jeugd welke in het teken stond van de klassieke muziek. Na het behalen van zijn Master of Science degree in Civil Engineering aan de Technische Universiteit in Colombia (1989 – 1990) vertrok Jorge naar Nederland. Hij nam hier zangles en werd actief lid van en soleerde bij verschillende koren in Deventer en gaf hij onder pianobegeleiding van zijn broer Harold jr. talloze optredens. In 1994 verhuisde Jorge samen met zijn vrouw naar Curaçao waar hij, met de aan de Julliard School of Music (in New York) afgestudeerde pianist Wim Statius Muller, verschillende keren optrad. Hij ontwikkelde een veelzijdig repertoire dat
Slagwerk 2 – Arturo Desimone
– 10 –
Bas – Emo van Halsema studeerde HTS bouwkunde en technische bedrijfskunde te Groningen. Sinds 1981 zingt hij in diverse koren, waaronder het koor van het studentenpastoraat Groningen, het koor van de Janskerk te Utrecht, de streekcantorij te Geldermalsen en de laatste jaren bij ‘Alegria’ te Rumpt. Emo heeft een voorkeur voor klassieke muziek (Händel, Vivaldi, Bach). De laatste jaren zingt hij veel werken van de ‘nieuwe’ klassieken, zoals Archer, Chilcott, Pärt en Rutter, ook in kwartet of oktetbezetting.
Piano – Peter Greve kreeg al op jeugdige leeftijd pianoles. Muziek heeft sindsdien een belangrijke rol in zijn leven vervuld. Tijdens zijn studietijd nam hij trompetles met het doel in een orkest te kunnen spelen. Later bekwaamde hij zich in het dirigeren, arrangeren en componeren. Recent werden o.a. uitgevoerd: een symfonisch gedicht voor groot orkest getiteld: ‘Het Paleis van de Droomkoning’, een pianoconcert, een f luitsonate, een strijkkwartet en een cyclus koorliederen. In november 2009 zal het Stadskoor Eemnes een cyclus liederen op Nederlandse kinderpoëzie van hem in première brengen die hij speciaal voor dit koor schreef. – 11 –
Stadskoor Eemnes bestaat uit: Sopraan Alie van Ankeren Anna van Baarsen Veronika Hofstede Monneke Peters Liesbeth Verkley Alt Joanna Greve Nicolien van IJken Marijke van Lankeren Tineke van Lankeren
Wij bedanken Tijs Blom, voor het ter beschikking stellen van de vleugel.
Tapassionata Mediterrane catering ww w.tapassion
at a.nl
Een luxe Bed & Breakfast accommo datie gelegen in het buitengebied van Barchem, gemeente Lochem, in een stijlvol gerestaureerde boerderij uit 1780. Kijk voor meer informatie op www.dekistemaker.nl
Tenor Aldo Dekker Mirjam Jaarsveld Marcel van Kesteren Onno Toepoel Bas Michael Buchenauer Han van Gestel Dan Greve Jan Piet Roselaar