KlankKleur in Zuid-Afrika 27 augustus – 8 september 2003
VOORWOORD
Colofon: Tekst: Floris Bouma Foto’s: Raymond Deen Ontwerp: Marco Bouma
September 2004
2
Het weeskind en de vogelvrouw
KlankKleur is in 1987 klein begonnen als een initiatief van Lisette Buisman en Sietske Verheijden. Na de eerste voorzichtige schreden in de openbaarheid is al gauw een stichting gevormd om kosten en opbrengsten af te kunnen zonderen van ‘het normale huishoudgeld’. De doelstelling van KlankKleur is om kunstzinnige euritmie te brengen - bij voorkeur op plaatsen waar men niet aan euritmie toekomt. Soms zijn dat financiele redenen, soms ook hele praktische redenen. Ook op scholen en instituten waar wel euritmie aanwezig is, kan het kunstzinnige karakter een extra accent geven aan het euritmie-onderwijs. Dit tournee heeft op een bijzondere manier bijgedragen aan de KlankKleur doelstellingen. We brachten euritmie naar plaatsten waar helemaal nooit of slechts zelden euritmiegroepen komen. Bovendien hebben we met het ingezamelde geld bescheiden kunnen bijdragen in de materiele behoefte van een startende Vrije School in Dassenberg, Zuid-Afrika. KlankKleur kent een relatief groot aantal leden die al jaren met elkaar optrekt, naast diegenen die zich voor een beperkt aantal jaren hebben verbonden. De er mee gemoeide tijd is daarbij de kritieke factor. Een tournee van een week vergt veel oefenen door het hele jaar heen, zowel ieder voor zich als in groepsverband.
TOURNEE Een euritmie tournee van twaalf dagen door ZuidAfrika, door euritmiegezelschap KlankKleur. Voor dit reisverslag is bewust gekozen voor het perspectief van de belichter. Er is door de euritmisten, de musici en de spreker ook een reisverslag-dagboek gemaakt waaraan iedereen een dag voor zijn rekening heeft genomen. Hoewel afzonderlijk opgesteld, zouden beide verslagen elkaar goed kunnen aanvullen.
HET WEESKIND EN DE VOGELVROUW Het verhaal dat de basis vormt van de voorstelling is bewerkt door Lisette Buisman, naar het origineel van Herbert Hahn. Zij heeft het verhaal zowel taalkundig bewerkt als geschikt gemaakt voor de euritmie, onder toevoeging van een aantal toepasselijke beelden. Voor de muziekale omlijsting werd gebruik gemaakt van muziek van Robert Schumann. Een overzicht van de reisgenoten is achterin opgenomen
KlankKleur Zuid-Afr ika Tour 2003
3
OUVERTURE IN DEN HAAG Onze reis begint eigenlijk op een zaterdag in Den Haag, 23 augustus 2003. We spelen ‘Het weeskind en de Vogelvrouw’ voor vertrouwd publiek. Vooral voor trouw publiek, dat ook nog eens bereid is een extra euro af te staan voor het goede doel, waarover later meer. Zoals altijd sta ik ergens ‘‘terzijde’’ om het publiek te zien binnen komen. Zeer veel bekende gezichten. Sommige kan ik ook bij naam noemen. De tussengroep wordt gevormd door diegene waarvan ik de naam niet meer weet, maar die ik wel kan plaatsen. Een voorbeeld hiervoor is de euritmiste uit Zeist, waar we een paar maanden eerder dezelfde opvoering verzorgden. Ze is zowaar op de uitnodiging ingegaan! Toen we in Zeist aankwamen zijn we daar prima ontvangen. Ja, Prima is het correcte woord hiervoor. Correct, zakelijk en goed verzorgd. Er was goed met ons meegedacht, met wat er nodig zou zijn. Toen we na de voorstelling even zaten uit te blazen kwam Susanne – want zo heet de euritmiste – naar de kleedkamers en deelde met ons haar enthousiasme voor de voorstelling. Ze had de vele thema’s herkend die Lisette – onze verhalenmaakster – bij het euritmiseren in het verhaal had ingevlochten. Die twee hadden een bijzondere ontmoeting. Van de score ‘prima’ werd het opeens score ‘warm en enthousiast’. En Susanne was dus gekomen om het nog eens te zien. We waren allemaal warm verrast. Lisette Buisman, herschreef het verhaal van Herbert Hahn. Ze heeft door de jaren heen steeds de thema’s en verhalen gekozen - en bewerkt. Nu speelde ze de rol van de Vogelvrouw, maar was ook actief in korte (muziek)scènes. Met haar keuze voor de ruim 15 verhalen/thema’s die we met KlankKleur door de jaren hebben uitgevoerd, heeft ze een opbouw gerealiseerd die zowel voor het publiek, de euritmisten, de musici
4
Het weeskind en de vogelvrouw
en de belichters een bij elkaar horende reeks vormt. Een paar minuten voordat de voorstelling toch echt moest beginnen, komt onze eregast over het schoolplein van de Abbenbroekweg aangelopen. Duizend en één excuses voor zijn late komst. Ondanks zijn Zuid-Afrikaanse achtergrond heeft hij het warm en wordt vervolgens zonder omwegen ondergebracht naast Rudolf Mees, die eenstemmig door ons was verkozen als iemand aan wie je de representant van de Ambassadeur van Zuid-Afrika kunt toevertrouwen. Rudolf Mees kwijt zich onmiddellijk van deze belangrijke taak en stelt de representant, waarvan ik de naam echt ben kwijtgeraakt, volledig op zijn gemak. Niet in de laatste plaats omdat hij hem even later alleen moet laten, om voor het voetlicht te treden en de fund-raising een stoot opwaarts te geven. Achteraf mogen we constateren dat hij daarin goed is geslaagd. We hebben een leuk bedrag ingezameld voor het goede doel in Zuid-Afrika. Spelen in Den Haag is altijd wat bijzonders. Er zit extra spanning in de groep, “...want er zijn zoveel bekenden...” Meestal wordt dan niet vermeld, dat er onder de bekenden enige kritische geesten aanwezig zijn die zich een gediplomeerde mening over de euritmie veroorloven. De spanningsbron is dan hoe dit uitpakt. Als de voorstelling na drie kleine inleidinkjes begint, zit ik – met mijn maat Raymond – achter in de zaal en zorg vanaf die plek via een lange draad naar het toneel voor de belichting. Dat gaat zo al jaren. Zo zijn wij als belichters degenen, die de Vogelvrouw verreweg het vaakst hebben zien optreden, met al haar zorgen rond het Weeskind. Over iedere voorstelling hebben we dan ook een mening, al is deze niet gediplomeerd. Na de voorstelling wisselen we uiteraard meningen uit met ‘achter’. We zijn het eigenlijk alleen maar met elkaar eens als we een uitzonderlijk goede
voorstelling neerzetten. De extra kwaliteit van zo’n gebeurtenis is dan zo voor iedereen duidelijk voelbaar en zichtbaar. Als dit, op zich uitzonderlijke niveau niet gehaald wordt dan zijn ‘wij van de zaal’ veel positiever dan ‘achter’. Als euritmist heb je er last van als de afspraken die je met jezelf of met andere euritmisten maakt niet worden nagekomen. Dat je te vroeg of te laat op komt, dat je ceintuur achterste voren zit of dat je de verkeerde jurk had aangetrokken en nu tweemaal moest verkleden. Het publiek ziet dat niet, en ‘wij van de zaal’ ook niet. Vroeger toen onze draad naar het toneel niet zo lang was, zaten we regelmatig tussen de decors te belichten en kregen onze portie onrust volledig geserveerd. Een goed toneel heeft evenveel, zo niet meer ruimte buiten het speelvlak, als voor het speelvlak zelf. En met reden! Want buiten het speelvlak gebeurt minstens evenveel als dat wat het publiek te zien krijgt. Kortom ik vind de voorstelling zeer goed verlopen en ‘achter’ wordt luidkeels gemopperd. Door de vele bekenden is er ook veel gelegenheid tot napraten. Een gezellige boel met een bovenspanning voor het aanstaande vertrek naar Zuid-Afrika. Deze voorstelling is het sein dat we echt gaan. Voor de voorstelling heeft het ook nog eens geklonken in de korte toespraakjes. Dat gaf al een beetje onontkoombare zekerheid. Maar nu de ‘laatste Nederlandse voorstelling’ er op zit, gaat het echt gebeuren en stappen we ook over op de Engelstalige versie. Voor zowel verteller als voor euritmisten een niet geringe opgave. Voor belichters lijkt dat eenvoudiger. Maar daarin ben ik mezelf in het verleden al eens tegengekomen.
Toen ik voor een half jaar naar Zuid-Afrika werd uitgezonden, nam ik opgewekt een setje schildersattributen mee. Ik had – naast een Vrije School opleiding – wel een beetje ervaring, maar niet te veel. In ieder geval weinig genoeg om gewoon aan de slag te gaan. Maar het werd me binnen tien minuten duidelijk dat het niet ging. De vormen gingen wel, maar de kleuren wilden niet. Het heeft mij destijds op het pad gebracht van veel kleine gesprekjes en ontdekkinkjes over de kleuren van Zuid-Afrika. In de ruim 50 zwarte talen die in Zuid-Afrika worden gesproken kan je alle basis kleuren een naam geven. Maar rood is rood en blauw is blauw. In die talen zijn weinig schakeringen aan te brengen voor rood en blauw. Voor bruin kennen wij een aantal schakeringen in het Nederlands, zoals licht- en donkerbruin, crème, mauve, isabella, maron etc. Maar dat is niets vergeleken bij de vaardigheid van de zwarte talen om de schakeringen van bruin weer te geven. Als je door het land reist krijg je een beetje indruk van die bruingeschakeerde aardewereld. En als je dan ook nog van die aarde moet leven en die goed wil verzorgen, dan kijk je wel driemaal beter om te zien of de aarde al wat donkerder (vochtiger) kleurt dan voorheen. Iedere schakering heeft dan zijn betekenis. Het Nederlandse spreekwoord: “Hij heeft geld als water” wordt in Zuid-Afrika verkeerd om uitgelegd. Water is een zeer kostbaar bezit. In de droge streken wordt iedere druppel die uit de hemel valt opgevangen. En waar geen of weinig water is, is het bruin in een van de vele schakeringen. En dan is er nog de zon, die veel dichter bij de evenaar
KlankKleur Zuid-Afr ika Tour 2003
5
staat dan wat wij gewend zijn. De snelle zonsopen ondergangen horen daarbij. De steile klim naar het noorden is altijd bij mij blijven wringen. Ik had vijftig jaar de zon z’n hoogste punt in het zuiden zien bereiken, en nu zomaar in het noorden. En wat de zaak nog meer compliceert is dat de zon wel gewoon in het oosten opkomt en in het westen ondergaat. Op het dakterras van mijn flatje heb ik destijds vele malen de intellectuele oefening volbracht van zonsopgang, naar het hoogste punt in het noorden en vervolgens zonsondergang in het westen. Maar een verdieping lager bleef het wringen. En dan is de lichtintensiteit zoveel heviger. Scherper licht, onbarmhartiger licht, hete zonneschijn. Altijd zoeken naar schaduw. En dat deden de lokale schilders ook. Ik sprak een kunstenares op de Max Stibbe Ubuntu School tijdens de twee wekelijkse markt die daar werd gehouden. In haar werk zag ik plotseling de uitwerking van mijn eigen probleem met de kleuren. Ze had zoveel zwart gebruikt dat het harde licht weer zichtbaar werd. Alle kleuren met zwart versterkt. Ik vond het niet mooi, maar begreep het wel. Dat was februari 1993, een Afrikaanse zomer tijdens een Nederlandse winter. Nu ging ik weer terug in augustus 2003, de Afrikaanse winter tijdens een Nederlandse nazomer.
VLIEGEN Uitgezwaaid door liefhebbenden en vrienden vertrokken we naar Londen, om van daar uit de grote non-stop reis naar Johannesburg te maken. Londen Heathrow was druk, vol en streng beveiligd. We moesten twee uur wachten zonder te weten bij welke uitgang ons vliegtuig zou aanlanden. We hingen wat rond. Ik ontdekte een weegschaal voor bagagedoeleinden en woog mezelf: 82,5 met veel aan. Ik was niet ontevreden. Schoon aan de haak,
6
Het weeskind en de vogelvrouw
ongeslacht gewicht, toch zeker en vast onder de 80. Bij terugkomst overkwam ons hetzelfde wachtprobleem, met dezelfde weegschaal: 79,5 met hetzelfde aan. Er was hard gewerkt. Als we eenmaal zijn gezeten in ons vliegtuig, begint het voorzichtig te donkeren. Als we uiteindelijk staan te wachten voordat we de startbaan op mogen om vervolgens de grote aanloop te nemen, gaat de zon onder. Ik volg met een verdraaide nek de grote rode schijf die onder de horizon wegzakt, met als omlijsting het veel te kleine vliegtuigraampje. Maar mooi was het wel. Dan gaan we de startbaan op en starten gelijk door. Ik kijk nog eens of de zon nog wat weerschijn achterlaat, maar wonder oh wonder, naarmate we hoger stijgen, komt de zon weer op. Precies op dezelfde plaats als waarop hij onder ging. We vliegen even later in volle zonneschijn. Een kwartiertje later gaat de zon ten tweeden male onder. Ik verrek andermaal mijn nek, maar binnen een half uur de zon tweemaal te zien ondergaan is maar weinigen gegeven.
PRETORIA – JOHANNESBURG Na dit absolute hoogtepunt van de vliegreis zijn de stewardessen zuur en het comfort beperkt. ‘s Morgens om een uur of zeven staan we met onze koffers in de aankomsthal van Johannesburg en worden verwelkomd door Oneira van de Ubuntu school, even buiten Pretoria. We sjouwen ons een breuk aan de extra attributen die we nodig hebben. Wim, onze pianist is het beste af, gevolgd door Froukje, de fluitiste van ons gezelschap. Froukje Wiebenga en Wim Voogd zijn de musici die naast hun prachtige uitvoeringen tijdens de voorstelling, ons vaak trakteren op extra muziek tijdens de voorbereidingstijd. Froukje heeft haar
dwarsfluit altijd dichtbij zich, waar we ook gaan of staan. Wim is deze keer voor het eerst in ons gezelschap opgenomen. Maar dat valt nergens aan te merken. Hij heeft onmiddellijk zijn plaats gevonden en trekt veel op met Froukje. In hun spel dwarsfluit en piano - is dat te horen. Er wordt over en weer goed geholpen om de lasten te verdelen. De schoolbus van de Ubuntu School staat voor ons klaar. Alles gaat er in. We rijden in ZuidAfrika. De komende dagen is de Ubuntu school onze uitvalsbasis. We geven er ook voorstellingen. Daarom wordt uitgeladen bij de zaal. Raymond en ik gaan met de bus terug naar Johannesburg, naar het bedrijf waarmee ik afspraken heb gemaakt over de huur van belichtingsapparatuur. We worden zeer vriendelijk ontvangen, door John Harrison en Robin Wilture. Robin is de meest technische van de compagnons, we gaan met hem het magazijn in om een definitieve keuze te maken. Ik heb mijn eigen vertrouwde regeltafel meegenomen (de Angel van Theater Technisch Lab), meer was niet mogelijk. We moeten een dimmerpack hebben en lichtarmaturen. De discussie gaat over onze wensen en de mogelijkheden die we kunnen realiseren met de beperkte stroomvoorzieningen, waar we mee moeten rekenen. Het zal hier wel niet anders zijn dan in Nederland. Altijd te weinig stroom om aan al onze wensen te kunnen voldoen. Maar Robin legt ons het Zuid-Afrikaanse systeem uit: ieder huis, iedere zaal heeft krachtstroom, die ook toegankelijk is voor de goedwillende amateur. Hij toont ons de kast in zijn eigen magazijn en
hoe de aansluiting gemaakt moet worden met de mee te leveren krachtstroomkabel. Een fluitje van een cent. Opgelucht maken we ons wensenlijstje af, fronsen nog een keer over het budget en hakken de knoop maar door. Dan moeten we nog een soortgelijk adres hebben in Kaapstad. Hebben jullie daar een dependance, is mijn vraag. Nee, maar waarom stuur je de apparatuur niet op als luchtvracht. We kijken wat ongelovig naar elkaar en dan naar Robin. Maar hij legt ons een heel redelijk tarief voor, en garandeert ons de verzending door zijn zorgen. Alleraardigst. We zijn geroerd door zijn hulpvaardigheid, laden onze spullen in en – nadat er uiteraard eerst betaald is – rijden we terug naar Ubuntu. Daar treffen we de rest aan in opperbeste stemming. Sommigen deden een klein slaapje en zagen er nog mooier uit dan ze al waren. We zijn ondergebracht in het hospitium van het scholencomplex. Het terrein beslaat honderden hectaren, en daarover verspreid staan verschillende schoolgebouwen, de zaal, woningen, service gebouwen voor restaurant doeleinden, garages en schuren en ook het hospitium. Het is nauwelijks meer voor zijn eigenlijke doel in gebruik. In de tijd dat er meer leerlingen waren, en er ook een kostschoolsysteem voor weekdagen in zwang was, werd het hospitium veelvuldig gebruikt. Nog is alles aanwezig, maar slechts incidenteel gebruikt. Nu kunnen we met de hele groep van twaalf hier worden ondergebracht. Een heerlijk punt, een beetje hoger gelegen waardoor je wat meer uitzicht hebt. Nauwelijks enige andere bebouwing te zien. Natuur allerwegen.
KlankKleur Zuid-Afr ika Tour 2003
7
Als we de andere morgen in de vroegte naar buiten stappen heeft het gevroren. Witte rijp op het gras markeert de vochtige plekken. Een watervat dat hoog op een stellage voor ons drinkwater zorgt, lekt zachtjes en vormt prachtige ijsvormen, daar waar het water de grond of takken raakt. Naar Afrikaanse maatstaven is het “bitter koud”. Ongeveer twee graden onder nul. Maar de zon heeft grote invloed op de temperatuur. Binnen een uur is het tien, twaalf graden. ’s Middags is het lekker warm. Annelie is de ontwerpster, de bouwster en de bewoonster van het hospitium. Ik heb haar hier ook in 1993 ontmoet. En toen was ze er al een groot aantal jaren. Ze is onze gastvrouw als het op een late maaltijd of vroege ontbijten aankomt. Ze weidt ons in in de geheimen van de Zuid-Afrikaanse pap en al die andere kleine verschillen en gewoontes die van land tot land en van streek tot streek verschillen. Op een van de avonden, waar we de tijd voor een rustige kop thee hadden, vraagt Lisette of Annelie ons een Zuid-Afrikaans gedicht kan voordragen. Ze haalt even diep adem en zegt dan een prachtig gedicht op. De taal die ons van de oorsprong zo verwant is, klinkt in het gedicht toch wel heel bijzonder. Het gaat over wuivend gras, dat opsteekt tussen andere lage begroeiing, de wind, de beweging en het geluid daarvan. We luisteren gefascineerd naar deze natuurbeschrijving. De eerbied voor de natuur klinkt zeer helder door. De zaal van de Ubuntu school ligt een kilometer of twee van ons hospitium. We gaan dus met het busje. Er moet ook nog van alles mee. Kostuums, maskers,
8
Het weeskind en de vogelvrouw
mutsen pruiken en draken. De zaal is zo goed als vierkant, en afgezien van stoelen, banken en een vergeten harmonium in de hoek volledig kaal. Dit soort zalen hebben we eerder “behandeld”. Maar de grootste complicatie is hier het gebrek aan een kleedruimte. De vele verkleedpartijen tijdens de voorstelling vergen een ruimte liefst op het toneel, of vlak daarbij. Dit wordt een probleem. Hier is nauwelijks een schot te construeren. Naast het vergeten harmonium is een deur naar buiten. Als we die opendoen komen we op een half afgeschoten binnenplaatsje uit. Aan twee kanten begrensd door gebouwen, de andere twee zijden staan hekken. Maar het weer is zo heerlijk, en de stabiliteit is zo groot dat we besluiten de kleedkamer “buiten” in te richten. Het harmonium wordt verontrust met een duw, nog verder de hoek in, en buiten komen de kledingrekken, strijkijzers en planken. Binnen in de zaal zoeken we naar de wonderdoos waar de krachtstroom uit zal komen. Al gauw blijkt dat die kast er wel is, maar op 200 meter in een ander gebouw. Zoveel krachtstroomkabel hebben we niet meegekregen. We vallen dus terug op bekende beperkingen, waarbij we moeten uitzoeken hoe de stroom over de verschillende stopcontacten en groepen is verdeeld, teneinde er nog wat licht uit te persen. Dit probleem komen we voortaan overal tegen waar we optreden. We hebben de helft van de gehuurde apparatuur dan ook voortijdig ingeleverd bij de verhuurder, omdat we het toch niet konden aansluiten bij gebrek aan voldoende elektrische energie. Jammer. We geven twee keer een voorstelling in deze zaal. De
reacties van het publiek zijn enthousiast. De kinderen geven de meest rake karakteriseringen als ze eenmaal praten. De leerkrachten spreken een andere taal. Ze zijn geroerd en herkennen vaak de culturele achtergrond, van waaruit het sprookje is geschreven. Dat maakt soms diepe gevoelens wakker. Kleine gesprekjes bij het uitgaan, geven even zovele kleine aanknopingspuntjes. Het is als het knopen van een tapijt. Na veel knoopjes herken je een patroon. Een voorstelling met een heel andere karakter was in Crescent House, een instelling voor geestelijk gehandicapten van 18 jaar en ouder, in Halfway House (tussen Pretoria en Johannesburg). De mensen zijn allerhartelijkst en proberen ons op allerlei manieren te helpen. Er is een kleedkamer ingericht met strijkijzers en planken, er staat thee en koffie klaar en voor ons technici belangrijk, er is iemand die ons kan wegwijs maken met de technische faciliteiten van de zaal. De zaal is groot en rond, met een brede rand rondom, die net een trede hoger is als het grote middendeel van de zaal. We kiezen een muur om als achtergrond te dienen en richten vervolgens op basis van die achtergrond de rest van het “toneel” in. Vooral de traptrede levert een extra zorg op. Er zijn een paar scènes waar zo’n traptree heel moeilijk is te nemen. Cori de Leeuw – speelt de leeuw – en moet achterwaarts af. Dat is zonder traptree al lastig genoeg. Ook voor de draak die we ten tonele voeren is de traptree een groot obstakel. Nicolette, Daniëla en Cori vormen het monster. Het is een echte driekoppige draak met drie willen. En ook nog een trap tree om in toom te houden. Er wordt van te voren goed geoefend met
dit extra obstakel. Dankzij de oefeningen en de extra aandacht, levert de traptree geen problemen op. Een oefening op zich. Nicolette Daum, schittert in een rol waarin ze onherkenbaar is: de kop van de draak. Samen met Daniëla en Cori zo’n draak op de planken zetten is een gecompliceerde opgave. We hebben de draak gedurende het tournee zien veranderen, zowel naar uiterlijke kenmerken, als ook in haar samenhang. Nicolette speelt elders in het verhaal een klein vogeltje dat zich heeft verstrikt en probeert los te komen. Daar was ze beter te herkennen. In de grotere vormen, zoals die bij muziekstukken voorkomen vind ik haar het meest in haar element, met een prachtige ruimtevullende beweging. Tijdens de voorstelling overschrijden we driemaal de mogelijkheden van het elektrisch systeem. Dat betekent dat driemaal het toneellicht uit gaat. Vervolgens eerst gas terug nemen, lopen naar de meterkast en de overbelaste groepen weer “aanzetten” en voorzichtig weer een beetje meer licht vragen. Bij de derde keer weten we exact waar onze grens ligt. Een vierde keer kunnen we omzeilen. Als technicus krijg je het warm van dit soort momenten, die je toch als een misser ervaart. Zo niet het publiek. Dat neemt het verhaal zoals het komt, in licht en duisternis, met en zonder kunstlicht. Gelukkig was het buiten nog niet helemaal donker en de verduistering van de zaal niet op orde. Zo wordt de continuïteit van de voorstelling gered door de imperfectie van de technische voorzieningen. Als we meer tijd zouden hebben om een zaal in te richten en onze techniek aan te sluiten, dan kan je dat ruim voor de voorstelling uitproberen. Dat is
KlankKleur Zuid-Afr ika Tour 2003
9
ZATERDAG: JOHANNESBURG
me één keer gelukt toen ik in het gebouw van de Antroposofische Vereniging in Johannesburg de tijd had om een paar uur alle lichtstanden te testen, zowel op kleur en intensiteit als ook op “haalbaarheid” voor het elektrische net. Daar heb ik wel twintig keer voor nodig gehad om er alle lichtstanden maximaal uit te persen. En nog ging alle licht uit bij de eerste maten van de voorstelling. Maar dat kwam omdat het zaallicht niet volledig was uitgedraaid. De restenergie die het zaallicht vroeg veroorzaakte deze uitval. Toen het zaallicht volledig uit was waren de problemen volledig over. De grens was kennelijk erg scherp getrokken. De avond in Crescent House werd besloten met een gezamenlijke maaltijd, met alle bewoners en begeleiders. Een sfeervolle afsluiting met erg veel hartelijke mensen. Ieder huis had zich uitgesloofd om lekkere hapjes te maken. Ze waren er ook erg trots op. Voor de koks en de bakkers lag er een moeilijk moment; want hoe toon je je heerlijke kunstwerken terwijl je weet hoe lekker ze zijn. Aan wie kan je al dat schoons laten zien als het al is opgegeten. De praktijk was dat de hapjes steeds door een andere groep werden opgegeten, zodat niemand hartzeer hoefde te hebben over “zijn” kunstwerken.
10
Het weeskind en de vogelvrouw
We zijn gevraagd om de wekelijkse Organic Market rond de Michael Mount School op te leuken met een euritmie demo / voorstelling. Hoe deze afspraak tot stand is gekomen is vrijwel niemand meer duidelijk, maar er werd op ons gerekend. We gingen dus naar Johannesburg. De markt loopt al volop als we om 10.00 uur aankomen. Er zijn wel 40 vaste plekken, in de vorm van kraampjes of hutjes waar ook een vaste indeling voor geldt. De neringdoenden staan hier kennelijk iedere week. Er is een centraal selfservice restaurant, een piano op een schavotje en prachtig weer. Een tweepersoons dweilorkestje zorgt voor de muzikale omlijsting. Knobbelstenen als plaveisel. We doen Beethoven, in de open lucht, met het uitgiftebuffet als achtergrond. Ook een bijdrage op tekst van Paul van Ostayen, die het met zijn Vlaamse gedichten hier wel goed zou doen - dachten we. De euritmisten zijn vrijwel uitsluitend in het wit gekleed, met witte sluiers. Nog nooit was de belichting zo mooi. Het volle zonlicht gaf zo een lichtheid aan de menselijke gestalte die ik nog niet eerder had gezien. Dat was ook niet overbodig, want de Bühnevloer bestond uit ingemetselde keien en stenen van divers en hobbelig formaat. Dat maakt het euritmische voetenwerk niet eenvoudiger en de beweging niet ‘vanzelfsprekend licht’. Het publiek bestond uit standhouders en kopers, die de euritmie voor lief namen. Ton, kwam als spreker nauwelijks boven het
voortdurend geroezemoes uit en de muziek was vanaf het schavotje ook maar moeilijk te horen. Mede dankzij het prachtige licht, zijn er zeer fraaie video opnames gemaakt. Het was een avontuur dat in ons rijtje bijzondere opdrachten wordt bijgeschreven. Ton Eland is al weer enige jaren onze vaste spreker. Hij heeft zich ook dit keer niet af laten schrikken door de Engelstalige versie van het verhaal. Ook in eerdere voorstellingen verzorgde hij de vertelling in het Engels. Zo zwierig en welbewust staat hij op het toneel met zijn cape en grote hoed als verteller; zo stil en bescheiden is hij de rest van de dag.
ANTROPOSOFISCHE VERENIGING JOHANNESBURG Op hetzelfde complex als de Michael Mount School treffen we een ‘Goetheanette’ aan. Deze karakteristieke omschrijving komt helaas niet van mij zelf. Ik leen hem zolang van Karsten, onze euritmist. Karsten Tim is bovenal een goede compagnon die met veel woordgrapjes ons allemaal scherp houdt. De tijden dat er drie mannen in het euritmisten team waren hebben we ook gekend. Na een paar jaar alleen maar vrouwen op de planken, nu ook weer een man voor deze opvoeringen. Het doet het verhaal en het beeld goed. Aan het eind van het verhaal neemt hij - met verve - de rol van het Weeskind over van Sietske en wordt hij opeens zeer zichtbaar in de slotscène. In het Goetheanette treffen we Christiane Wigand aan, de euritmiste van de school en actief voor
de Antroposofische Vereniging. Na de eerste kennismaking, komt ze met allerhande opmerkingen en vragen, die we in haar beleving van te voren hadden moeten afregelen. Het was een wat snibbige eerste kennismaking. Ik denk dat ze op punten wel gelijk had, maar het verschil tussen ‘onderweg zijn’ en daarbij roeien met de riemen die je hebt en haar lokale op zich voortreffelijke zorg voor de drie voorstellingen in haar school was een te groot verschil voor ons om te overbruggen. Op dat moment kon ik niet vermoeden hoe we na drie voorstellingen hartroerend afscheid van haar zouden nemen. Vooral heeft ze mijn hart gestolen met de twee inleidingen die ze hield voor de voorstellingen uit. Maar terug naar het Goetheanette en de Antroposofische Vereniging. De voorstelling was gepland voor 20.00 uur en bood, na onze openlucht voorstelling op de ‘Organic Market’, daarom ruimte voor een excursie naar Sowetho. Vanwege een opkomende darmstoring ben ik (met recht) niet meegegaan en kan alleen maar verslag doen van de enthousiaste verhalen van de anderen. Bovendien kende ik Sowetho uit mijn halfjaar Zuid-Afrika in 1993 vrij goed. Ik kon de tijd goed gebruiken om de belichting in een paar uur helemaal naar wens af te regelen. Hoewel ook hier de totale energie is beperkt, worden alle lichtstanden getest, op kleur en sfeer – en dit keer ook op belasting. Het was dan ook – licht technisch onze mooiste voorstelling, met naast het normale (front) en voetlicht een afzonderlijk aanstralen van het achterdoek. In dit geval niet alleen het achterdoek, maar ook de hele achterpartij was daarbij
KlankKleur Zuid-Afr ika Tour 2003
11
opgenomen. De euritmisten, die die tweedeling inmiddels ontwend waren tijdens het tournee, dachten dat de voorstelling te donker was. Vanuit de zaal zag het er echter zeer mooi uit, met de effecten die we (belichters) ook graag willen aanbrengen. Het publiek was zeer toegewijd. Naar schatting 60 mensen. Een mooi tegenwicht voor onze openlucht voorstelling die ochtend. ’s Avonds een huiselijke avond met Annelie in het hospitium van de Ubuntu scholengemeenschap. Verhalen en gedichten, thee en koekjes.
EEN ZONDAG ALS GEEN ANDERE Tijdens mijn voorbereidingen van ons Nederlands - Belgisch tournee in het voorjaar van 2003, kwam ik tijdens een verkenning van toneel en faciliteiten in Merksplas (België). Bij de koffie kwam ter sprake dat we behalve naar Merksplas ook naar Zuid-Afrika zouden gaan om daar zowel voorstellingen te geven, als ook een beginnende Vrije School te steunen met een in te zamelen bedrag. Daar hoorde ik het verhaal van een euritmiste, die komende zomer naar ZuidAfrika zou gaan, om bij haar dochter in de buurt een Vrije kleuterklas te beginnen. Even dachten we nog dat het wellicht dezelfde school was waarvoor we de inzamelingsvoorstelling hadden gepland, maar al gauw bleek dat niet zo te zijn. Wij hadden voor onze actie een school op het oog die een derde klaslokaal wilde bouwen en de euritmiste in kwestie waarover ik in Merksplas hoorde begon in the middle of no where, als pionier van het eerste uur. Naast euritmiste is Sietske ons organisatiewonder die alle voorstellingen afregelt – had ik deze ontmoeting met de daarbij behorende naam gemeld. Een paar maanden voordat we weggingen belde Sietske me een keer op, met de mededeling dat dat contact
12
Het weeskind en de vogelvrouw
tot iets had geleid, maar het was wel 400 km rijden. Of ik daar bezwaar tegen had. Nu zijn we in 15 jaar toeren wel wat gewend, maar dit was toch even anders. Ook dacht ik aan de vele autoreizen die ik in 1993 had gemaakt en de vele snelwegen die Zuid-Afrika rijk is en de prachtige landschappen die je onderweg tegenkomt. En ik zei dat het wat mij betreft geen bezwaar was. Sietske’s vraag werd ook ingegeven door haar bezorgdheid omdat ik als chauffeur van de bus dienst zou doen, wat overigens niet zo uitpakte – die eerste week. Eenmaal in de Ubuntu school bespraken we onze reisplannen met Onk, de chauffeur van de schoolbus en derhalve onze 13e man, die de hele week met ons op trok. Ook het kostenaspect kwam om de hoek kijken. Want de tocht voerde ons niet alleen naar het 400 km verder gelegen Ladysmith, maar we moesten ook dezelfde dag nog terug. Zowel kosten als tijd braken ons op. We belden met Manja - onze contactpersoon daar om haar mee te delen dat we de voorstelling bij haar moesten laten schieten vanwege het tijdsbeslag en de kosten. Maar onze komst was zo omgeven met de verwachting van een feestelijke gebeurtenis, dat we na een lange telefonade besloten dat we onze plannen voor een voorstelling moesten na komen en de bezwaren van tijd voor lief te nemen. De reiskosten die voor 800 km ook duchtig meetelden namen ze voor hun rekening. Alle beslissingen omtrent deze voorstelling waren ongefundeerd, onlogisch en ondoordacht. Maar het was een hele goede beslissing om te gaan. Het was voor ons gezelschap de meest authentieke dag van
het tournee. We reisden achter Natal langs, tussen de bergketens door en kwamen uiteindelijk bij een Zuid-Afrikaanse boer uit, die was getrouwd met de Nederlandse Manja, die bij een enkeling van ons ook nog bekend was uit gezamenlijk gevolgde opleidingen in Nederland. Haar moeder was de euritmiste die naar Zuid-Afrika emigreerde voor het opzetten van een Vrije kleuterklas. Uiteraard ook voor haar kleinkinderen.
ZONDAG De tocht begon vroeg, en was inderdaad prachtig. De landschappen trokken in vele schakeringen voorbij. Het vele bruin in zijn duizenden tinten was overheersend. We reden kennelijk steeds langs bergketens. Steeds waren de bergen op de achtergrond aanwezig. Onk reed onvermoeibaar door dit prachtige land. We namen steeds kleinere wegen. De laatste 20 kilometer onverhard en vooral stoffig. Alles in de bus rammelde luidruchtig, eigenlijk al 400 kilometer, maar de laatste kilometers wel erg luidruchtig. Daar treffen we bij een zijweg onze gastheer en gastvrouw aan met hun bakkie (Pick-up truck). Ze gidsen ons de laatste paar kilometers over wegen die waarschijnlijk hun eigendom zijn. Alles is hier enige maten groter. Manja en Radi van Rensburg hebben hier hun eigen vallei, waar ze zich hebben gespecialisserd in het verbouwen van fijne groenten, die – nadat ze in alle vroegte is geplukt – binnen 24 uur in Londen of Parijs wordt verkocht en nog eens 24 uur later wordt geserveerd in de ‘betere restaurants’.
Zoals altijd gaan de euritmisten op zoek naar de kleedkamer en de technici op zoek naar de elektrische aansluiting. Via de telefoon wisten we dat we op een boerenbedrijf zouden komen. En dat er krachtstroom aanwezig was. Maar ik had mijn fantasie over wat we aan zouden treffen niet erg geactiveerd. Dat is overigens geen al te slechte gewoonte als je toch geen enkele invloed meer kan uit oefenen op wat je te wachten staat. Het bleek dat we een grote schuur ter beschikking hebben die voor de gelegenheid is uitgeruimd en geveegd. Als zitplaatsen zijn tientallen kratten voorhanden, vooral oranje kleurig, terwijl de zwarte kratten dienst doen voor de verduistering. We delen de ruimte naar onze wensen in en gaan op zoek naar de krachtstroom. De kast is 25 meter van ons punt. Dat is net te doen. We openen de kast, leggen onze aantekeningen ernaast om ‘de truc’ van de krachtstroomaansluiting te voltrekken. Maar helaas, de kast heeft vier polen en ons schema en onze draad kent 5 draden. We bellen met de Southern Lightning voor advies. Het is zondag rond de klok van 12 en ik tref Robin (via de zegeningen van de GSM) aan in een kennelijke tuinparty. Gezellige achtergrond geluiden met veel glasgerinkel. Probleem voorgelegd, oplossing gekregen en Robin bedankt met excuus voor de zondagse storing. Aansluiting gemaakt volgens schema, waarna alle zekeringen in het dimmerpack het begeven. Kortom geen dimmer meer. We hebben nog 45 minuten voor de voorstelling. We maken in alle haast een noodplan, met vaste lichten, op het gewone stroomnet en wisselen de kleurfilters met de
KlankKleur Zuid-Afr ika Tour 2003
13
hand. Raymond links, ik rechts. Beide branden we onze vingers duchtig aan de hete lampen. Tussen al onze technische besognes door is het publiek binnen gekomen. Een vrachtauto met een laadklep vol pluksters. Lokale, zwarte vrouwen die vast bij Radi werken. Zij hebben zich mooi gemaakt, mooiste kleren aan en giechelen met elkaar wat af. Kinderen zijn thuisgelaten bij het manvolk. Dat was niet de bedoeling voor de voorstelling, maar het is hun dag. Als we ze al niet hadden zien aankomen, 40 vrouwen achterop de vrachtauto, dan hadden we ze kunnen horen. Zingend en dansend springen van de laadklep en gaan met z’n allen volledig op in hun traditionele dans op eigen gezang en een fluitje. Een swingender en sfeervoller entree van je publiek kan je je niet voorstellen. Deze vrouwen maken het merendeel uit van ons publiek. Later komen er nog een aantal bij. Overigens wordt het publiek gevormd door de familie Radi in drie generaties met aanhang van links en rechts,buren en bekenden, waaronder uiteraard de pionierster kleuterleidster die net een paar maanden voor ons uit is aangekomen. Gelukkig zijn er toch nog twee rijen met kinderen. Voor de pluksters wordt, in hun eigen taal, door Radi een korte inleiding over het verhaal gegeven, waarna de voorstelling begint. Bij de eerste tonen van piano en fluit (Schumann) daalt er een bijzondere stemming over de zaal. Dit is eigenlijk altijd zo, maar hier is het wel heel bijzonder. De swingende wereld van de zwarte dansers maakt plaats voor een andere cultuur. Dan nog euritmie erbij. Het publiek doet spontaan met de euritmische
14
Het weeskind en de vogelvrouw
bewegingen mee. Maar de pluksters corrigeren elkaar en onderdrukken hun nabootsingdrang. Het verhaal trekt in al zijn kleuren en inventiviteit aan hun voorbij. De leeuw levert gegiechel op. De draak wordt met ongeloof ontvangen. Ik denk dat iedereen van ons zich besefte dat het merendeel van het publiek de tekst niet kon volgen en dat de beelden uit het verhaal de herkenningspunten moesten zijn op de inleiding. We zijn in de loop der jaren veel vreemde zalen tegen gekomen. Maar deze schuur spande wel de kroon. Door zijn basale eenvoud, grove vloer, beperkte belichting, moeizame op- en afgangen en een matige piano, vroeg deze ‘zaal’ om extra inzet. En die was ook voelbaar. Een voorstelling die meer pantomimische kracht had dan alle andere van het Weeskind en de Vogelvrouw. Sietske Verheijden speelde met overgave het Weeskind. Door haar vakkundigheid met maken van het maskers voor trollen, draken, spinnen, vogels, vissen etc. was zij ook vaak in trollen, of reuzenrollen te vinden. Ik vond het een mooie afwisseling haar nu in deze hoofdrol te zien. Alle acquisitie en organisatie ligt al jaren in haar handen. Zij maakt de afspraken, zorgt voor alles om de voorstelling heen en heeft daar een hele klus aan. Hoe ze dat met een baan en een gezin weet te combineren! Na de voorstelling wordt er nagepraat en dan pakken de pluksters de draad weer op. Als dankbetuiging, aan zowel hun baas Radi als aan ons, wordt nog eens gezongen en gedanst. Het kost even tijd en overleg voordat ze het met elkaar eens zijn, maar dan gaan ze ook wervelend van start. Schumann en de Vogelvrouw
zijn weer weg. De zaal is weer voor de pluksters. Nadat we alles hebben ingeruimd voor de terugreis, worden we bij Radi en Manja uitgenodigd voor de maaltijd. Ze hebben op zo’n 700 meter hun woonhuis met uitzicht over de vallei. En 150 meter verder en 30 meter hoger is het huis van de nieuwe kleuterjuf in aanbouw. Het uitzicht daar is nog mooier. We bewonderen hun stek en de manier waarop ze het voor elkaar hebben. De rust en de stilte maken zich langzaam van ons meester. We nemen een beetje weemoedig afscheid van ons ‘gastgezin’. We worden nog lang nagezwaaid. Het begint te donkeren en we moeten nog 400 kilometer. Een lange tocht, met water in de dieselolie(tank) wat tot 150 km hokkerig rijden leidt en vooral een onzeker gevoel oproept of de motor het niet helemaal op zal geven. Een extra stop bij het eerste servicestation om alle dieselolie te verversen brengt opluchting. De schoolbus wordt trouw door Onk gestuurd en rammelt luidkeels door de nacht met al onze attributen en technieken. De meeste reisgenoten slapen ondanks alles in hun stoel.
MAANDAG: JOHANNESBURG Twee voorstellingen in de grote zaal van de Michael Mount School in Johannesburg. We kennen het gebouwencomplex van de afgelopen zaterdag. Maar de zaal en het toneel zijn vele malen groter. Raymond gaat met Onk naar onze lichtverhuurder. Ze brengen het teveel gehuurde terug, laten de dimmer maken en zoeken uit wat er naar Kaapstad verscheept moet worden. Robin zorgt voor de luchtvracht. Ondertussen zorg ik voor de belichting in de grote zaal. Er is hier afzonderlijk krachtstroom!! Maar geen dimmer om aan te sluiten. Ik doe het met wat voorhanden is. Bijstellen van spots is niet goed te doen.
Veel te hoog en geen trap noch tijd. Het grote toneel biedt de ruimte aan de euritmisten. Dat compenseert de wat magere belichting. Christiane Wigand – de euritmiste van de school – houdt hier haar twee inleidingen waarover ik al gewag maakte in het zaterdag verslag. Als ik er weer aan terug denk ben ik weer onder de indruk van haar aanpak. De eerste inleiding voor 6-12 jarigen en twee uur later voor bovenbouw leerlingen. Zo op de leerlingen toegesneden. Zo het verhaal in zijn essentie ingeleid voor de leeftijdsgroep. De diepgang van het verhaal werd mij die middag op twee manieren duidelijk gemaakt: zowel voor 6-12 jarigen als voor pubers. De zaal ontvangt het verhaal van het Weeskind en de Vogelvrouw volledig naar hun leeftijd: De 6-12 jarigen met een eerbiedige stemming ontleend aan de prachtige beelden. De bovenbouwers horen en zien het verhaal met een wakkere geest en waarderen de levensvragen die in het verhaal liggen opgesloten.
KAAPSTAD We vliegen nog dezelfde maandagmiddag naar Kaapstad, want dinsdag staat de eerste voorstelling gepland voor 11.00 uur op de Constantia school. We nemen afscheid van Onk, onze trouwe metgezel en helper. Het vliegen duurt anderhalf uur. Bij aankomst komt Hans, onze reisleider, in volledige actie. Hij is een gouden aanvulling op ons team. Hij reist een aantal malen per jaar naar (Zuid-)Afrika met groepjes mensen, waarvoor hij reizen op maat organiseert.
KlankKleur Zuid-Afr ika Tour 2003
15
Zo ook dit keer voor ons. Hij kent de reiswereld goed en heeft een heel netwerk van vrienden en zakelijke relaties in Zuid Afrika. Bovendien spreekt hij zeer goed Afrikaans. Hij heeft een vriend gemobiliseerd die ons ophaalt met een aanhangwagentje, om aan te haken, achter de twee gehuurde 6-persoons busjes. Hier geen schoolbus met Onk. Bij de verhuurder wisten ze van onze komst, maar de wens voor twee auto’s met trekhaak, was niet doorgekomen. Kortom. Geen trekhaak auto. Hans z’n vriend helpt ons uit de brand door de aanhanger achter zijn auto te laten en ons naar Constantia te brengen. We hebben de aanhanger hard nodig voor al onze spullen. Zeker als we de belichting er ook nog in kwijt moeten. We gaan naar de afdeling luchtvracht. Van de belichting is deel I aangekomen: de dimmer. Alle lichtarmaturen, snoeren, stekkers en filters zitten in een grote zwarte kist die bij intensieve navraag nog in Johannesburg op het vliegveld staat. Tja, de dimmer is dan wel op tijd aangekomen, maar een volgende keer toch maar anders oplossen. Het blijkt dat de kist uiteindelijk op woensdag middag laat pas kan worden opgehaald. We hebben dan 5 voorstellingen ‘zonder’ gehad. De luchthaven wordt zeer bekend terrein voor ons. Eerst de auto met trekhaak ophalen, daarna een extra ritje voor ophalen van de kist, welke we bij de derde poging pas aantreffen. We komen in ’t donker in Constantia, de buitenwijk waar de school ook staat die ons als uitvalbasis zal dienen. Maar iedereen moet nog worden afgezet bij zijn of haar logeeradres en de toneelkleding moet nodig worden uitgehangen. Hans, onze reisleider, en ik rijden de busjes en zijn tot laat in de avond bezig iedereen op z’n plek te krijgen. Coby Roelvert, die ons als eerste opving en ons de weg uitlegde, bellen we nog laat in de avond op om
16
Het weeskind en de vogelvrouw
ons weer de goede weg op te loodsen. We waren het spoor volledig bijster. Ach, zegt Lisette via de GSM, laat je door ons niet te veel hinderen en ga toch ondertussen naar bed. Ja, ja antwoordt Coby, ik lig al het hele gesprek in bed en heb een roodgloeiend oor. Haar vriend neemt dan het gesprek met een fris oor over en brengt ons ‘ via de telefoon’ op de juiste adressen. Maar het blijft een lastige operatie, om in onbekend terrein in ’t donker een adres te vinden. Soms waren gastheer of gastvrouw helemaal niet thuis, maar was een babysitter degene die ons binnenliet. Hans en ik hebben verreweg de beste accommodatie, op tweehonderd meter van de school en ieder zijn eigen éénkamer appartementje, volledig uitgerust naar de laatste eisen des tijds. We hebben gezien waar de anderen zijn ondergebracht en spreken af om over onze riante behuizing maar zolang mogelijk te zwijgen. Er zijn veel argumenten die ons als eerste in aanmerking zouden laten komen voor deze accommodatie, zo kort bij de school. Maar toch. Alle alarmsystemen zijn voor onze maatstaven nogal heftig, inclusief ‘armed response’ wat zoveel inhoud dat je mag rekenen op gewapende beveiligers als je het alarm activeert. En gewapend is dan niet een gummiknuppel of handboeien maar met stevige vuurwapens waarmee je zonder moeite een os kan afschieten. De zaal van de Constantia Waldorfschool zal ons een paar keer herbergen. Voor de school zelf, voor de andere Waldorfschool in de buurt en voor de Antroposofische Vereniging, die ook andere groeperingen heeft uitgenodigd. Bij gebrek aan onze gehuurde apparatuur gaan we aan de slag met de spullen die er zijn. We reizen toch wel onder een bijzonder gesternte, want de apparatuur die er is en de opstelling ervan kunnen we zonder veel aanpassingen gebruiken. Natuurlijk moeten we concessies doen aan wat we willen. Maar
toch tovert de zeer bescheiden uitrusting mooie belichting, die goed in het verhaal past. Ik ben Raymond al een paar uur kwijt. Ik ben dat wel gewend voor enkele minuten. Inmiddels weet ik dat hij dan ergens buiten een shagje rookt. Maar het gevoel van ‘kwijt’ blijft altijd even hangen. Nu hangt het te lang. De ochtend startte rommelig, sommige van ons werden gebracht door hun gastgezin, anderen werden door Hans of mij opgehaald. Ik overleg met Hans, die zich plotseling beseft dat hij Raymond had moeten ophalen. Als ze beide terug komen, blijkt dat Raymond uren op de stoep heeft zitten wachten, zonder gastheer, want die was naar het werk gegaan. Een moeizaam moment. Maar Raymond praat het van zich af. Hij kan dat. De euritmisten hebben een handenarbeidlokaal als verkleedruimte. Dat gaat eigenlijk heel goed. Een trap doet dienst als een ordelijke ruimte waar attributen aantrekklaar kunnen worden uitgestald op de verschillende niveaus. De piano is niet helemaal je dat en Froukje, de fluitiste, heeft het gevoel dat de tocht haar dwarsfluit en muziek doet wegwaaien. Maar met al z’n beperkingen is het na drie voorstellingen op die dag toch een vertrouwde zaal geworden, waar ik graag terug zou komen. De voorstellingen in de ochtend voor de onderbouw werden eenvoudiger geaccepteerd dan die in de middag voor de bovenbouwklassen. Na een kort welkom voor de euritmieploeg werden de leerlingen niet aangesproken met een bij hun leeftijd passend appèl. Het blijft wat onrustig in de zaal. Ik zit met het belichtingstafeltje op de achterste rij en krijg de
onrust volledig geserveerd. Ik moet me goed concentreren en me niet af laten leiden anders mis ik de momenten waarop ik in actie moet komen. De muziek geeft doorgaans aanleiding tot geroezemoes. Een beetje van ‘net als thuis’, waar je ook door de radio heen moet praten. Hoe anders dan bij een publiek met geestelijk gehandicapten. Daar is het juist de muziek die zo direct begrepen wordt, dat het veel stiller doet worden dan tijdens het verhaal waarbij de verteller aan het woord is. Inmiddels hebben we op de luchthaven van Kaapstad ons vierde bezoek gebracht, maar nu (woensdag) is de grote zwarte kist met al onze technische spullen ter beschikking. Een compleet bureaucratisch ritueel wordt voltrokken, voordat we de kist in ontvangst kunnen nemen. De kist is op zich te groot voor de aanhanger, dus gaat de inhoud los in de aanhanger en brengen we de kist terug naar de loods van de bureaucratische rituelen. We stellen maar gewoon de vraag, of de kist hier mag blijven staan, tot we over vier dagen weer terug komen om alle spullen terug in de kist te stoppen en op het vliegtuig te zetten. Dit wordt zonder enig probleem begrepen en bereidwillig opgelost door mister Hutu. Ik schrijf zijn naam op het ontvangstbewijs. Ons wordt de plek getoond waar hij staat, zodat we hem kunnen terug vinden. We zijn volkomen verrast door het gemak waarop aan onze vraag wordt tegemoet gekomen. Twee werelden in dezelfde ruimte. Bij terugsturen van de apparatuur vinden we de kist inderdaad moeiteloos. Mr. Hutu helpt ons
KlankKleur Zuid-Afr ika Tour 2003
17
zeer hulpvaardig. Nadat de kist is gestouwd komen we weer in ‘de andere wereld van de bureaucratie’. De terugvlucht was al betaald door Southern Lightning, die ook heenvlucht verzorgde. Maar dat kon ik niet aantonen. Ik belde met Robin van Southern Lightning (onze steun en toeverlaat op moeilijke momenten). Na mijn uitleg van de situatie gaf ik de telefoon door aan het lokale hoofd der bureaucratie. Ondanks alle goede woorden en uitleg van Robin bleef de man onverstoorbaar. Ik trok de creditcard en betaalde andermaal voor de vlucht. Wel aan een ander loket, met een andere ambtenaar, waarna ik met het betalingsbewijs de kist met techniek eindelijk kwijt was. Met Southern Lightning heb ik bijna een half jaar gecorrespondeerd over de vereffening van de kosten van transport, de korting vanwege het nietgebruik door de vertraging, de minderkosten door het terugbrengen van apparatuur voor ons vertrek naar Kaapstad en de niet werkende procedure voor teruggave van BTW (14%). Uiteindelijk hebben ze een redelijk bedrag geretourneerd. Zodat we weer wat dichter bij het budget uitkwamen.
HERMANUS Hermanus is wel even rijden vanuit Kaapstad, maar blijft in onze herinnering als onvergetelijk plek waar we de walvissen voor de kust zagen spelen. We zaten wel een uur te kijken naar ‘moeder met kind’ en vele andere walvissen, vlak onder de kust. Er waren
18
Het weeskind en de vogelvrouw
meer kijkers, maar de onrust die we een paar dagen eerder ontmoetten bij het lokale publiek was al gezakt. Twee dagen eerder reden we ook langs de kust en begrepen niet wat de aandacht trok die al die mensen op de been bracht die over zee stonden uit te kijken. Dat waren toen de eerste walvissen van het seizoen. Een moment om kennelijk niet te missen. We geven twee voorstellingen in de Hermanus Camphill, zowel voor de Hermanus Primary Waldorfschool als voor de bewoners. We zijn een van de allereersten die hier een voorstelling mogen geven. De zaal is net opgeleverd en alle routines ontbreken nog. We vinden onze weg op en achter het toneel. We maken weer eens ouderwets op- en afgangen voor de euritmisten. De prachtige witte, enigszins gebogen achterwand moet met achterdoek worden behangen. Een lastig en tijdrovend probleem. God zij dank hebben we weer apparatuur mee, want hier was alleen maar zaallicht. Cori de Leeuw ontpopt zich – ook hier – als de leeuw. Ze maakte vooral indruk in de combinatie van haar rollen: De leeuw groot en machtig, als vederlicht vogeltje, als schuw visje en als staartdeel van de draak. Alle karakters volledig tot op de bodem ingeleefd en neergezet. Bij haar opkomst als leeuw kon ik me vrijwel nooit bedwingen om (hopelijk zachtjes) met de muziek mee te zingen en met de leeuw-gebaren van Cori mee te doen. We krijgen tussen de middag een heerlijke maaltijd opgediend in de binnenplaats van één van de huizen. Echt Zuid-Afrikaans, de gerechten, de plek met het
uitzicht, het weer en de kok. Na de tweede voorstelling zijn we die middag op de thee uitgenodigd bij twee dames op leeftijd, die samen een huishouding delen. Ze zijn al tientallen jaren aan deze Camphill verbonden. Beide van Duitse origine. Als het er op aankomt spreken ze Duits met elkaar. De muren en kasten zijn gevuld met allerhande Duitse relikwieën. Zoals een van de euritmisten opmerkte: dat was een aardig bezoekje zo midden in het Schwarzwald. Dat was een treffende schets van een alleraardigste geste. De dames wuiven ons – in het engels – uit. We gaan weer terug naar Kaapstad.
STELLENBOSCH De Stellenbosch Waldorf School is een jonge school, zonder een toneelzaal, maar wel met een enthousiaste euritmiste. Ze hebben van de nood een deugd gemaakt en zichzelf uitgenodigd bij een primary school in de buurt: Spier. In de zomer is Spier bekend vanwege zijn openluchtvoorstellingen. Een jaarlijkse culturele happening waar half cultureel minnend Kaapstad op af komt. Wellicht werd daarom de vraag van de Stellenbosch Waldorfschool ook simpelweg positief beantwoord. De tegenprestatie bestond uit het openstellen van de voorstelling van de leerlingen van deze reguliere primary school. Een gouden formule. Het was de voorstelling met verreweg het meeste publiek. De zaal was dan ook groot, maar ook volledig gevuld. Achterin werd gestaan. Raymond maakt foto’s van zowel de voorstelling als het publiek. Onze belichting valt een beetje weg. De zaal kan niet
behoorlijk verduisterd worden. De enthousiaste euritmiste biedt aan op het dak te klimmen en de plexiglas boogramen af te dekken met doeken. Afgezien van de doeken en de tijd die er mee gemoeid zijn, vinden we de operatie per definitie te riskant. Maar we waren eens te meer verbaasd wat euritmisten voor hun vak over hebben. De lichteffecten komen dit keer niet zozeer uit onze technische hulpstukken, maar meer uit het lichtspel aan de hemel, met zon en wolken. Soms past het goed, met licht en donker in het verhaal, soms maakt het weinig uit. In ieder geval geen tegendraadse effecten, die we op dat moment net niet kunnen hebben in het verloop van het verhaal. Onze beschermengel had weer een drukke dag met ons. Bijzonder imposant was dit keer de arend, waarin Daniëla Oele steekt. Hoewel onzichtbaar achter haar arends-masker vond ik haar in deze rol het meest uitkomen. Zeker op de grotere tonelen zoals hier in de sportzaal van Spier was haar vlucht indrukwekkend. Aandoenlijk was het beeld van de grote arend die met het weeskind op zijn rug vliegt. Hoewel alles op de planken werd uitgevoerd zag ik ze iedere keer weer met de winden meegevoerd worden, als of er geen zwaartekracht aan te pas kwam. Net als de anderen had ze meerdere rollen uit te voeren.
KlankKleur Zuid-Afr ika Tour 2003
19
DASSENBERG Na de zeer goed ontvangen voorstelling door naar de Stellenbosch Camphill voor de avond voorstelling.We zijn daar tijdig aan. Een tiental kilometers verderop ligt de Dassenberg Waldorfschool. Daarvoor hebben we het geld ingezameld voorafgaande aan dit tournee. Zij zijn één van de aanleidingen om zover van huis te zijn. Een leerkracht van de school gidst ons en rijdt voor onze twee busjes uit. We volgen haar naar de school die wat terzijde op het terrein van een bloemen- en planten kwekerij staat. Die avond overhandigen we ‘een half klaslokaal’ in euro’s. Als we de school bekijken begrijpen we wat meer. Het is ‘nieuwbouw’ waarbij natuurlijke materialen als leem en stro een belangrijke component vormen. Naast hun geringe kosten isoleert het goed tegen de hitte en ook voor koudere dagen. De pioniersgeest hangt rondom het schoolgebouwtje. Afgezien van de rommel van de bouw is er grote zorg besteed aan het gebouw en de voorzieningen daaromheen. Raymond maakt veel foto’s voor het thuisfront en duikt de tuin in vanwege de mooie bloemen en planten. Dit wordt hem in zoverre noodlottig dat hij het vertreksein niet hoort en dat Hans en ik beide denken dat hij wel in de andere auto zal zitten. De indeling voor de twee auto’s kent wel een gegroeid patroon, maar is niet zo star dat er niet eens een enkeling met de andere auto meerijdt. Als Raymond door heeft wat hij heeft gemist, is het hek afgesloten en moet hij er overheen klimmen. Dat is geen sinecure. Hoog en slap tegelijk. God zij dank was onze gids nog niet weg. Zij sloot de zij-ingang nog af en Raymond komt met haar 10 minuten na ons aan. Ik heb hem wel gemist toen ik de techniek ging installeren, maar daarvoor niet. De sociale controle in de groep is niet zo strak dat er paniek uitbreekt
20
Het weeskind en de vogelvrouw
wanneer iemand er even niet is. Voor Raymond lag dat anders. Die zag zich na zijn Kaapse wacht van uren, op de tuinderij wachten, of de 10 km lopen. Met de auto is dat niks, maar lopend toch gauw 2 uur. Kortom Raymond was aardig over zijn theewater en gaf ons – terecht – een uitbrander over gebrek aan sociale controle. Het plezierige met Raymond is, dat hij heel helder zegt waar het op staat, inclusief zijn gevoelens en het daarna zo goed als kwijt is. Een kwaliteit die ik graag zou bezitten. Niettemin vond ik het gênant hoe we Raymond achter hebben kunnen laten en dat heb ik hem dan ook gezegd. Ik voelde me behoorlijk schuldig. Raymond Deen is mijn vaste maat voor belichtingsklussen. We hebben een bijzonder samenwerkingsverband. Als hij een klus aanneemt is hij leidend en assisteer ik. Heb ik zijn assistentie nodig dan zijn de rollen omgekeerd. Het gemak waarmee die rolwisseling plaats vindt geeft de souplesse van de samenwerking aan. We trekken nu al zo’n 8 jaar met elkaar op. Een maatje in hectische en rustige tijden. Het toneel van deze Camphill heeft vele poortjes als achterwand. Leuk voor op- en afgangen, maar voor de belichting niet erg handig. We maken weer met achterdoek (mee uit Nederland) een achterwand van blauw. De capaciteit van het elektriek was moeilijk na te speuren. Met veel lange kabels halen we stroom uit twee niet-belaste groepen. Het gaat net. Buiten is het volledig donker. Uitval van licht is hier rampzalig. Voorzichtigheid alom. Door onze bescheiden opstelling met apparatuur komen er schaduwen op de lichte achterwand. Het blauwe achterdoek doet dienst als contrast medium, maar ook schaduwenvanger. Tijdens de voorstelling zien we duidelijk dat naast het achterdoek schaduwen op de achterwand zijn te zien als spelers wat uit het midden de choreografie volgen. Na de voorstelling
kregen we complimenten over het geraffineerd gebruik van de schaduwen. Tja, zo kan je het kennelijk ook opvatten. Voor ons was het te wild, te grotesk te onherkenbaar. De voorstelling heeft hier een extra dimensie. De tegenstellingen die in het verhaal verborgen liggen zijn hier meer aan het oppervlak. Ik zie het vooral aan Monica Mees in haar rollen: de spin met zijn donkere en veelpotige beweeglijkheid en de prinses met al haar gratie aan het eind van het verhaal. De Dassenbergschool was op vrijwel volledig sterkte aanwezig, met leerlingen en leraren. De ceremonie protocollair voor het overhandigen van de envelop met inhoud was een speech van Sietske in euritmiejurk en een van de leerkrachten die antwoordde, Ook kregen we tekeningen van de leerlingen voor hun tegenvoeters in Nederland. Een informele gebeurtenis met veel gelach en interrupties. Voor ons was deze voorlaatste voorstelling een soort bekroning voor het Dassenburgs publiek. Naast het plezier was een serieuze onderstroom voelbaar. We voelden maar al te goed hoe hier met een grote inzet door leraren en ouders een ideaal wordt verwezenlijkt. Daaraan te kunnen bijdragen, met onze euritmievoorstelling en de opgehaalde euro’s gaf een moment van bezinning. Bij het opruimen en inladen van de auto’s staren we in de Zuid-Afrikaanse sterrenhemel. Er is nauwelijks kunstlicht in de wijde omgeving, geen bewolking en de maan in zijn eerste kwartier, of in zijn derde kwartier. We krijgen buiten een hele discussie over de stand van de maan. Waar we op onze breedtegraad in Nederland gewend zijn de maan aan het eind
van het tweede kwartier als een halve cirkelschijf te zien met de scheiding vrij zuiver verticaal, zien we hier in Zuid-Afrika de maan veel meer liggen. Maar later op de avond ligt hij helemaal niet, maar staat hij bol, met de lichte kant boven en de donkere kant onder. Bij terugkomst in Kaapstad lossen we het probleem op. Het hangt ervan af hoe je op aarde staat. We proberen het met een paar leden van de “discussiegroep”. We beginnen naar de maan te kijken terwijl hij ligt. Dan draaien we 180 graden op onze voeten rond en zoeken we weer de maan aan de hemel. Dan moeten we wel een beetje meer achterover hangen, maar de maan lijkt nu met de lichte kant boven aan de hemel te staan. Gelukkig weet iemand zonder te kijken dat de maan in het eerste kwartier staat. Twee waarnemingen van de maan, van dezelfde plek, hoewel 180 graden gedraaid, gaven twee volledig andere conclusies. We voelden ons even hele, hele kleine Copernicusjes.
KAAPSTAD CONSTANTIA – VERTREK De laatste voorstelling is op zaterdag namiddag in de vertrouwde zaal van de Constantia Waldorfschool. We gaan ‘s morgens naar het vliegveld om de techniek door te sturen naar Johannesburg, waar het zal worden opgehaald door Robin van Southern Lightning. Vervolgens halen we Irma op, Raymonds vriendin, die komt voor een extra tour door Zuid-Afrika, met Hans als gids en Raymonds zus en haar man als medereizigers. Het weerzien van Irma en Raymond wordt overschaduwd doordat Irma’s koffer is
KlankKleur Zuid-Afr ika Tour 2003
21
zoekgeraakt. We doen een aantal pogingen op die zaterdag en ook nog eens op zondag, als de grote groep terug vliegt, maar de koffer is niet aangekomen. Het zal ook niet meer gebeuren. Irma wordt later met een schamel bedragje afgekocht voor het verlies van al haar spullen. Het ongemak en de extra kosten op het ogenblik zelf zijn niet te vergoeden elementen. De middagvoorstelling is georganiseerd door de lokale afdeling van de Antroposofische Vereniging. Het publiek is derhalve wat diverser. Maar er zijn ook bekenden tussen. Een moeder met haar twaalf jaar oude zoon die we ook in Hermanus (of Stellenbosch) zagen. Ze schiet andermaal helemaal vol en zit met tranen op de achterste rij zachtjes te snotteren. Haar zoon zit voorin. De euritmiste van de Stellenbosch Waldorfschool is ook gekomen! Ze heeft er een reis voor over gehad. De belichting van de draak heeft extra diepgang gekregen. Tot dan was het zo dat ik de draak doorgaans in een dreigend licht probeerde neer te zetten, maar dat mocht wel wat dramatischer vonden de euritmisten. Dat werden lichtflitsen in verschillende (ter beschikking staande) kleuren. Onrust en beweeglijkheid overheersten plotseling. Raymond die dit voor het eerst zag was helemaal verrast. Het was een duidelijke verbetering. Na de voorstelling zoveel mogelijk met deze en gene nagepraat. Een wat officiëlere afsluiting vond plaats in het Rudolf Steiner Centre in Constantia (Kaapstad). Daar was een gezellige high-tea georganiseerd met speeches over en weer. Hoewel Ton onze spreker is, is Sietske onze speecher. Ze vertelde van onze voorbereidingen
22
Het weeskind en de vogelvrouw
en avonturen onderweg. Coby wordt nog eens extra bedankt voor de ontvangst en zorgen die ze om ons had. We belden haar bij nacht en ontij. Sietske bracht het verhaal alleraardigst, met nog een korte uitweiding over onze bijdrage voor de Dassenbergschool. Vanuit de vereniging werd ook gespeeched. Met dank voor de ondernomen reis, het initiatief daartoe en het gebodene. Veel van de culturele achtergrond van het Waldorf onderwijs wordt in de voorstelling herkend. De euritmie is op zich al een bijzondere gebeurtenis. Zoveel groepen ondernemen de reis niet, wordt opgemerkt. Jullie moeten wel hele goede sponsors hebben, om dit allemaal mogelijk te maken. Sietske neemt onmiddellijk het woord en legt in anderhalve zin uit dat we geen sponsors hebben die onze reis financieel ondersteunen. Dat we van de opbrengst van voorstellingen uit eerdere tournees beetjes opzij hebben gelegd voor deze reis. Dat we zuinig zijn en een hele goede penningmeester hebben. In de afzonderlijke gesprekjes na de speeches wordt hierover nagepraat als toch wel heel bijzonder. We kunnen dan nog kwijt dat we een paar keer zijn geholpen door de IONA stichting voor aanschaf van kledingstoffen of belichtingsapparatuur, en dat we een benefiet voorstelling hebben gegeven, speciaal voor de Dassenberg school. Daar is toen door het publiek ruimhartig geschonken voor de Dassenbergschool. Vele Nederlanders hebben geholpen aan het ideaal van de Dassenberg Waldorf school, een plaats die je op de kaart niet eenvoudig kan vinden, maar die een vaste plaats in ons hart heeft verworven.
ZONDAG EXCURSIE NAAR CAPE POINT Tijdens dit tournee is er weinig tijd geweest voor toeristische activiteiten. Raymond - die er nog een weekje achteraan plakt met zijn Irma - heeft het dus goed bekeken. Hans gidst hen door de mooie en autenthieke streken van Zuid-Afrika, voor zover dat in een week is te bereizen. Ook tijdens het tournee heeft hij kans gezien om ons op een paar mooie plekken te brengen. Uiteraard de Tafelberg, waar Hans het goede moment voor weet te kiezen (uitzicht!), een pinguinkolonie, de walvissen in Hermanus, een restaurant met voor ons langs zwemmende dolfijnen en vele andere kleine plekjes waar we al voorbij rijdend links of rechts moesten kijken. Zo is de laatste ochtend naar Kaap de Goede Hoop ook door hem geregeld. Hans ten Hagen heeft ons als reisleider enorm geholpen door alle reistechnische zaken voor ons te regelen. Zo kocht hij de vliegtickets in, zorgde voor de twee 6-persoons huurauto’s, regelde via vrienden een aanhangwagentje. Steeds op de achtergrond aanwezig als het om de euritmie tournee ging en actief en leidend bij de kleine excursies, uitstapjes en het reizen. Hij heeft ons veel werk uit handen genomen en veel extra’s toegevoegd die we zelf niet hadden kunnen arrangeren. Zondagavond nachtvlucht naar London, maandag rond 13.00 uur thuis. Twaalf dagen om niet te vergeten. Floris Bouma, Belichter Bussum, augustus 2004
KlankKleur Zuid-Afr ika Tour 2003
23
DE REISGENOTEN boven:
Cori de Leeuw, Raymond Deen midden:
Nicolette Daum, Onk, Monica Mees, Sietske Verheijden, Lisette Buisman, Wim Voogd onder:
Karsten Tim, Floris Bouma, Daniëla Oele, Ton Eland, Froukje Wiebenga
24
Het weeskind en de vogelvrouw
PENNINGMEESTER Frits Verheijden Brinkgreverweg 14 7413 AC Deventer
LICHT & TECHNIEK Floris Bouma Corverlaan 6 1405 AW Bussum
WEBSITE: www.klankkleur-euritmie.tk